PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Biografie bulletin. Jaargang 13 bron Biografie bulletin. Jaargang 13. Werkgroep Biografie, Amsterdam 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bio001200301_01/colofon.php © 2018 dbnl 1 Biografie Bulletin Voorjaar 2003 Biografie bulletin. Jaargang 13 5 Parallelle levens Op 18 oktober 2002 vond het drieëntwintigste symposium van de Werkgroep Biografie plaats. Dit symposium stond in het teken van het thema ‘parallelle levens’. Evelien Gans sprak over de verhouding tussen Jaap en Ischa Meijer, Alexandra Paffen over broer en zus Mann en Marjan Schwegman ging in op de relatie tussen Helen Keller en haar lerares Annie Sullivan. Hieronder volgen de deels ingekorte teksten van de lezingen van Gans, Paffen en Schwegman. Een dubbele beweging Vader en zoon: Jaap en Ischa Meijer Evelien Gans Er is bijzonder weinig bekend over de omstandigheden waaronder Jaap Meijer op 18 november 1912 in Winschoten, Oost-Groningen, werd geboren. Zeker is dat zijn ouders zich kort tevoren in Winschoten hadden gevestigd vanuit het gehucht Bellingwolde, waar twee oudere zusjes van Jaap, Wilhelmina en Carolina, waren geboren. Vast staat ook dat er een relatief grote, bloeiende joodse gemeenschap in Winschoten bestond, en het gezin in een klein arbeidershuisje woonde in de oudste wijk van het stadje, in de Engelschestraat. Jaaps vader staat te boek als ‘koopman’, maar dat was een term die het slopende bestaan van de ‘marskramer’, die gedwongen was letterlijk en figuurlijk de boer op te gaan, verhulde. Samuel Meijer bezweek in 1923 aan een leven van armoede en schleppen; kort voor zijn elfde levensjaar werd zijn zoon Jaap een halve wees. Aan zijn moeder en vooral aan zijn vader heeft Jaap Meijer onder het pseudoniem van Saul van Messel later tal van gedichten gewijd, maar zijn zusters hebben nooit hun weg naar zijn gedichten gevonden. Nogal wat mensen die ik geïnterviewd heb over hun herinneringen aan Jaap Meijer, bleken nooit geweten te hebben dat Jaap zusters had gehad. In de maanden die voorafgingen aan de geboorte van Ischa Meijer, in de winter van 1942-1943, hield Jaap Meijer zijn leerlingen op het Joodsch Lyceum waar hij geschiedenisles gaf, geestdriftig op de hoogte van de zwangerschap van zijn vrouw Liesje. Hij leek ontzettend uit te zien naar de geboorte van zijn kind. Toen Ischa eenmaal in zijn wiegje lag - hij werd op 14 februari 1943 geboren - kwamen leerlingen van Jaap de baby bewonderen. Ze brachten cadeautjes mee, en deden boodschappen voor de jonge moeder. De naam Ischa is een Biografie bulletin. Jaargang 13 6 samensmelting van Israël Chaïm (Israël Leeft) - een gotspe van een naam midden in de Duitse bezetting - maar Jaaps ouders hebben de kleine Ischa nooit gezien. Vader Samuel lag allang op de joodse begraafplaats in Winschoten - moeder Martha Krammer was drie maanden eerder in Auschwitz vergast. Jaaps zusters hebben, met hun gezinnen, Ischa's geboorte maar een paar maanden overleefd. Jaap en Liesje werden, samen met hun zoontje, op 20 juni 1943, de dag waarop zij precies drie jaar getrouwd waren, bij een van de laatste grote razzia's avonds in Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd en een kleine acht maanden later naar Bergen Belsen. Na de oorlog en sjoa, die het gezin Meijer overleefde, werden nog twee kinderen geboren: Mirjam en Job. Zijn kleinkinderen heeft Jaap, net als zijn vader, nooit gezien. Toch was hij begin jaren zestig, toen Jeroen, de zoon van Ischa Meijer, werd geboren, nog springlevend. Tussen vader en zoon was toen echter al een onherstelbare breuk opgetreden. Door de omstandigheden thuis had Ischa zich genoodzaakt gevoeld het huis van zijn ouders te verlaten. Jaap had niet kunnen verdragen dat zijn oudste zoon vervolgens een meisje zwanger had gemaakt, een niet-joods meisje nota bene, met wie hij vervolgens ook nog wilde trouwen. Hoewel het niet klopt dat Ischa tot de dood van zijn vader in juli 1993, helemaal nooit meer thuis is geweest, zijn die bezoeken op de vingers van één hand te tellen. Ischa's moeder bleef haar zoon en kleinkind nog enige tijd - half in het geheim - bezoeken. Maar ook die verbinding werd verbroken. Dit ‘afgesneden en afgewezen zijn’ werd vervolgens een hoofdthema in Ischa Meijers productieve leven. Terwijl Ischa voortdurend - zij het noodgedwongen op afstand, en in heel verschillende toonaarden - met zijn ouders communiceerde (Aan vaders hand zijn zoon te zijn, Op moeders schoot te zijn beloond) zweeg Jaap zijn oudste zoon dood. Ook in zijn gedichten. Nog geen anderhalf jaar na zijn ouders stierf Ischa Meijer, op 14 februari 1995, exact 52 jaar na zijn geboorte. De hier in het kort geschetste cyclus van geboorte, afscheid, moord, breuk en dood, is natuurlijk mijn constructie. Toch vormt hij waarschijnlijk een van de nog onuitgewerkte antwoorden op de vragen die vandaag centraal staan. Ik kom hier aan het eind van mijn betoog nog even op terug, maar wil nu eerst op een andere manier ingaan op het waarom van dit dubbelportret over vader en zoon, over Jaap en Ischa Meijer. Kennismaking De historicus Jaap Meijer leerde ik kennen zodra ikzelf mijn studie geschiedenis hervatte en mij toelegde op moderne joodse geschiedenis. Hij was de man van ontelbare publicaties op het gebied van de Nederlands-joodse geschiedenis, onder meer van Hoge Hoeden Lage Standaarden, een levendig en polemisch werk over de joodse verhoudingen in Nederland in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Destijds vond ik dit boek zowel fascinerend als ergerniswekkend; het stond vol wetenswaardigheden, originele benaderingen, lange citaten, uitspraken op de rand van de snede, bittere snieren. Misschien was Meijers boek wel meer een essay of pamflet dan een wetenschappelijk werk; ik struikelde over zijn subjectieve en eenzijdige benadering van assimilatie, samengebald in de uitspraak: ‘Het was joods Biografie bulletin. Jaargang 13 gezien hier afgelopen vóórdat de moffen kwamen.’ Hier sprak een historicus die bewust Biografie bulletin. Jaargang 13 7 geen afstand nam van de tijd waarvan hij zelf actief deel had uitgemaakt. Bovendien leerde ik tijdens mijn onderzoek naar onder meer de socialistisch-zionistische beweging in Nederland Meijer kennen als een activist: een radicaalzionist die de Nederlandse overheid en het joods establishment aan de schandpaal nagelde vanwege hun houding tegenover joodse vluchtelingen als ‘ongewenste vreemdelingen’. Na de oorlog maakte hij deel uit van de redactie van De Joodse Wachter, het blad van de Nederlandse Zionisten Bond (NZB). In het archief van de NZB vond ik de neerslag van een ernstig intern conflict dat voor de Ereraad van de Bond werd uitgevochten. De aangeklaagde was Jaap Meijer, die onder discutabele omstandigheden het hoofdredacteurschap van het Nieuw Israëlietisch Weekblad had aanvaard (en er dan ook bijna onmiddellijk weer afstand van had moeten doen). Het was, zo begreep ik, zijn eerste noch zijn laatste ruzie. Een jaar later vertrok Jaap Meijer met zijn gezin, niet naar het oosten - naar Israël - maar naar het westen - naar Suriname: een ongerijmde, zo niet verraderlijke reis, oordeelden velen van zijn zionistische geestverwanten. Ischa Meijer leerde ik eerder, maar in een heel andere context kennen. Niet zozeer in het kader van de geschiedenis, maar van de actualiteit. Een actualiteit met sterke wortels in het verleden, dat wel. Bovendien was de kennismaking ook visueel. Ik herinner me vaag een grote donkere zaal - een van de theaters in de Nes - waar een kleine man ver weg op het podium een verrassend soort totaaltheater maakte; misschien was het ook wel een soort happening. Later bleek Ischa Meijer vooral een journalist te zijn die zeer aan de weg timmerde en als geen ander mensen aan het praten wist te krijgen, in de krant, op de radio en vervolgens op de televisie. En een man die de ene liefdesrelatie aan de andere reeg. Ik las Brief aan mijn moeder, maar van Jaap Meijer en Liesje Voet had ik toen nog nooit gehoord. Na alle commotie rond Fassbinders toneelstuk Het vuil, de stad en de dood zag ik de uitvoering van de door Ischa Meijer geschreven satire op de Nederlandse Fassbinderaffaire Ons dorp, de schoonheid en het leven (1988). Ik keek ademloos toe, kneep mijn tenen bij elkaar en vond het stuk zowel grotesk, raak, boeiend als slordig. Ischa Meijer deinsde er niet voor terug om joden een weinig flatterende spiegel voor te houden. Tegelijkertijd had hij een scherpe neus voor alles wat naar antisemitisme riekte. Een tweezijdige houding die zijn vader ook niet vreemd was. Jaap Meijer hield niet van wat hij snierend ‘nostal-gieren’ noemde. Als hij deze term niet had bedacht, zou zijn zoon Ischa hem hebben uitgevonden. Ik weet niet meer precies wanneer het tot me doordrong dat de historicus de vader van de journalist was, en de toneelschrijver de zoon van de voormalige radicaalzionist die, zo wist ik inmiddels, op latere leeftijd ook dichter was geworden. In elk geval was dat voordat ik Gojse nijd & joods narcisme publiceerde, over de verhouding tussen joden en niet-joden in Nederland. Daarin figureren beiden, ieder in hun eigen rol. Wat ik intussen ook wist, was wat een publiek geheim was, wat de vader verzweeg en de zoon over de daken schreeuwde: de breuk tussen vader en zoon, de catastrofale verhouding tussen ouders en kinderen. Een kleine eeuw joodse geschiedenis Biografie bulletin. Jaargang 13 Aanvankelijk had ik overwogen een biografie aan het leven en werk van Jaap Biografie bulletin. Jaargang 13 8 Meijer te wijden. Hij had zo ongeveer alles meegemaakt wat een Nederlandse jood in de twintigste eeuw maar kon overkomen of ondernemen: op zijn dertiende moederziel alleen vanuit de noordelijke mediene naar de grote stad Amsterdam om, op kosten van de joodse liefdadigheid, aan het Nederlandsch Israëlietisch Seminarium voor rabbijn te leren. Onder invloed van zowel het prikkelende joods-Amsterdamse radicaal-zionistische milieu, een tikkeltje socialistisch angehaucht, en van de liefde - Liesje Voet stamde uit een prominent joodssocialistisch seculier gezin - toch geen rabbijn geworden, maar historicus.