Wijkanalyse t.b.v. Integraal wijkactieprogramma 2011

Deelgemeente: Wijk: Oud Mathenesse &

15 oktober 2010

1 1 Inleiding Begin 2008 is er overeenstemming bereikt tussen Stad en deelgemeenten over de invoering van het gebiedsgericht werken. Uitgangspunt hiervoor vormt de notitie “Gebiedsgericht Werken: de uitvoering” (februari 2008). Eén van de belangrijkste uitvloeisels van deze afspraken is het besluit tot invoering van het Integrale WijkActieProgramma (IWAP).

1.1 Gebiedsvisie Delfshaven: Kansen verzilveren In maart 2010 is de gebiedsvisie voor Delfshaven, „Kansen verzilveren‟ verschenen. Deze gebiedsvisie heeft tot doel aan te geven waar de deelgemeente in 2022, globaal, zou moeten staan. Delfshaven anno 2010 is een mix van kracht en problemen. De cijfers geven een verschillend beeld: relatief problematisch wanneer ze statisch worden bekeken, naar de situatie van nu, maar positief als naar de trend van de afgelopen tien jaar wordt gekeken.

Met ruim 70.000 inwoners is Delfshaven na de grootste van alle Rotterdamse deelgemeenten en is bij de start van de Vogelaaraanpak door het Rijk bijna integraal aangewezen als WWIgebied. Daarnaast is de deelgemeente zowel absoluut als relatief zeer jeugdig. Het is ook een multiculturele deelgemeente. In de Sociale Index scoort de deelgemeente relatief laag op het onderdeel sociale capaciteiten (taal, inkomen, opleiding). De Veiligheidsindex laat een verbetering zien ten opzichte van het begin van de metingen.

Centraal staat, zoals de titel van de Visie al aangeeft, het benutten van dié kansen waardoor Delfshaven meer op de kaart staat als gebied waar het aantrekkelijk wonen en verblijven is, en waar het ook met de bewoners zélf goed gaat. De belangrijkste kansen laten zich als volgt samenvatten:

Inzet op jeugd: Delfshaven heeft een jonge bevolking. Mogelijk- heden moeten worden geboden om jongeren hun capaciteiten te laten (her)kennen en die te ontwikkelen. Ouderbetrokkenheid is cruciaal.

Meedoen: In Delfshaven wonen relatief veel mensen die een achterstand hebben, waardoor ze geen volwaardige rol in de Delfshavense samenleving spelen. Zij mogen niet buiten de boot vallen.

Wonen: Delfshaven is populair bij woningzoekenden. De vele woonmogelijkheden dragen bij aan de populariteit van de stedelijke woonstijl. Er zal ook geïnvesteerd moeten worden in de buitenruimte.

Ontwikkelingen rondom Delfshaven: De ligging van de deelgemeente biedt veel kansen. Voorbeeld is de ontwikkeling van het Erasmus MC. Daar zullen in 2020 14.000 mensen werken waarvan een groot deel daarvan in Delfshaven wil wonen. Maar ook de ontwikkeling van het stadhavensgebied zal leiden tot een meer centrale ligging van Delfshaven. Ten derde: de verbindingen met de TU in ten noorden, en de Erasmus Universiteit ten oosten, komen in Delfshaven samen.

Leg verbindingen: De gebieden rondom Delfshaven die nog in ontwikkeling zijn of gaan worden, moeten worden verbonden met oude stadswijken. Zowel mentaal als fysiek en op een veilige manier.

1.2 Delfshaven in de lift In de gebiedsvisie wordt vastgesteld dat Delfshaven in de lift zit. Onder meer de ontwikkeling van de Veiligheidsindex en enkele scores uit de Sociale Index laten verbeteringen zien. Maar ook is dit te zien aan de inkomensstijging. De stijging van het besteedbare (gestandaardiseerde) huishoudensinkomen is in onderstaande grafiek in beeld gebracht.

Voor Oud Mathenesse is dit inkomen € 17.000 (Witte Dorp € 16.700) voor 2006. Uit voorlopige cijfers van het CBS blijkt dat het al is gestegen tot € 18.400 (zie ook tabel 1 op pagina 6)1. Let wel: voor Witte Dorp is dit € 16.500, een daling t.o.v. 2006. Als enige wijk/buurt laat Witte Dorp een daling zien!

1 Begin 2010 zijn de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2007 van het CBS beschikbaar gekomen. Gegevens over de inkomenssituatie zijn van belang gezien de doelstelling de midden- en hogere inkomens voor de stad te behouden en meer aan te trekken.

2

Ontwikkeling gemiddeld besteedbaar h.h. inkomen per wijk 02 - 07

25

20

15

10 x x € 1000

5

0

Spangen Bospolder Delfshaven Witte Dorp Tussendijken Oud-Mathenesse

2002 2003 2004 2005 2006 2007

In de gebiedsvisie werd vastgesteld dat de verbeteringen voor Delfshaven broos zijn. Het valt onder andere te verwachten dat de economische crisis de deelgemeente hard treft. In de indexen is dat (nu nog) niet te zien. De buurtsignalering2 echter, laat zien dat het aantal niet werkende werkzoekenden in de deelgemeente aan het toenemen is. In onderstaand diagram is die ontwikkeling in beeld gebracht.

Ontwikkeling % nww-ers in de buurtsignalering

8,0%

7,0%

6,0%

5,0%

4,0%

3,0%

2,0%

1,0%

0,0% Middelland Nwe. Westen O. Math Wdorp Bospolder Tussendijken Delfshaven Schiemond

2008, 1e 2008, 2e 2009, 1e 2009, 2e 2010, 1e

De buurtsignalering kent twaalf variabelen, waarvan het percentage nww-ers er één is. Twee keer per jaar, op 1 januari en op 1 juli, worden de variabelen gemeten. Duidelijk is te zien dat het aandeel nww- ers in alle wijken toeneemt. Dit heeft een negatief effect op de PPC score. Voor oud Mathenesse en vooral Witte Dorp is te zien dat de stijging relatief gezien heel sterk is: voor Oud Mathenesse bijvoorbeeld is er een stijging van 2,3% naar 4,0%, naar 4,9%. In het Witte Dorp heeft de stijging doorgezet naar 6,9%.

De demografische ontwikkelingen, tenslotte, zijn ook een graadmeter. Delfshaven is populair bij woningzoekenden; een flink aantal mensen erin om een woning te vinden. De stijging van het aantal inwoners blijft doorzetten. De nieuwste cijfers laten zien dat de deelgemeente per 1 januari 2010 1.720 bewoners méér heeft dan een jaar ervoor: 72.921. In 2008 was het inwoneraantal al

2 De buurtsignalering is een monitoringinstrument van het COS. Aan de hand van scores op 12 variabelen, op subbuurt (blok) niveau wordt een score berekend: de PPC score. Deze Potentiële Probleem Cumulatie score geeft de mate aan waarin een buurt dreigt af te glijden. De scores lopen van -3 tot +3, waarbij een lage score als positief geldt: dat impliceert een lage probleemcumulatie, dus weinig kans op afglijden.

3 toegenomen met 1.298.

Er zijn uiteraard meerdere oorzaken voor de bevolkingsgroei. Geboorten, sterfte, vestiging en vertrek bepalen, naast de instroom vanuit gemeente en daarbuiten, de toename. In 2008 waren de belangrijkste oorzaken: meer vestiging vanuit regio en buitenland, minder vertrek naar gemeenten in de regio en (dit laatste geldt specifiek voor de deelgemeente) minder uitstroom naar de rest van de stad. Zie onderstaande diagram.

Ontwikkeling bevolkingsaantal Delfshaven

74.000

73.000

72.000

71.000

70.000

69.000

68.000

67.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

1.3 Oud Mathenesse Oud-Mathenesse ligt in het uiterste westen van . Aan de westkant wordt de wijk begrensd door de Hogenbanweg, die tevens de gemeentegrens tussen Rotterdam en Schiedam vormt. De zuidgrens wordt gevormd door de lange dijk tussen Rotterdam en Schiedam, de Schiedamseweg. Ten oosten wordt de wijk begrensd door het Witte Dorp en de Tjalklaan. De Horvathweg is de noordgrens.

Het Witte Dorp is een klein wijkje in het westen van Rotterdam, ingeklemd in een driehoek tussen de drukke Tjalklaan en de Schiedamseweg, die bij elkaar komen in het Marconiplein, en de wijk Oud- Mathenesse. Het Witte Dorp is een relatief rustig wijkje. De huizen behoren alle tot de categorie sociale huur. Toch is dit op het eerste gezicht niet bijzonder opvallende wijkje bekend bij architecten en stedenbouwkundigen.

Het hart van Oud Mathenesse is de Franselaan, een doorgaande straat met winkels. Deze scheidt de wijk in twee delen: in het noorden de Schepenbuurt, en in het zuiden de Landenbuurt. De Schepenbuurt bestaat voornamelijk uit portiekflats. In de Landenbuurt staan deels ook portiekflats, deels vooroorlogse bouw met boven- en onderwoningen.

De wijken Oud Mathenesse en Witte Dorp en het aangrenzende bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (vanaf hier: Oud Mathenesse genoemd) hebben samen op 1 januari 2010 7399 inwoners. Dat zijn er 305 meer dan op 1 januari 2009. De stijging van het bevolkingsaantal, die in de deelgemeente als geheel is te zien, is dus ook in Oud Mathenesse te zien. Van deze mensen woont 9% in Witte Dorp.

De bevolking van de deelgemeente Delfshaven heeft een jongere leeftijdsopbouw dan de Rotterdamse bevolking. Op zijn beurt heeft Oud Mathenesse wat oudere inwoners dan de deelgemeente. In vergelijking tot de stad en de deelgemeente wonen in de Oud Mathenesse veel twintigers en dertigers. In vergelijking tot de deelgemeente is ook het aandeel 55-plussers groot. Alle andere leeftijdsgroepen zijn ondervertegenwoordigd. Daarbij valt vooral het aandeel 18 tot 22 jarigen op (43% tegenover 34,8% voor de deelgemeente).

In de grafiek op de volgende pagina is in beeld gebracht hoe het percentage 55 +-ers in Oud Mathenesse zich ontwikkeld heeft, en wordt die ontwikkeling vergeleken met de deelgemeentelijke ontwikkeling. Te zien is dat het aandeel duidelijk hoger ligt dan de deelgemeentelijke score, maar dat het verschil kleiner is geworden.

4

Daarnaast is het zo dat vergeleken met Rotterdam er veel allochtonen wonen in de wijk, maar ten opzichte van de deelgemeente is het aandeel allochtonen klein. In vergelijking tot de stad wonen in de wijk veel allochtonen uit EU landen (meer dan een kwart uit nieuwe lidstaten zoals Polen en Bulgarije).

Op 1 januari 2010 telde Oud Mathenesse 4168 huishoudens, 161 méér dan een jaar eerder. Meer dan de helft bestaat uit één persoon. In minder dan een kwart van de huishoudens wonen kinderen. Een mogelijke verklaring voor het grote aantal eenpersoonshuishoudens en kleine aantal gezinnen met kinderen is de aanwezigheid van veel goedkope huur- en koopappartementen (vaak met twee of drie kamers en zonder lift). Deze appartementen trekken vermoedelijk veel starters op de woningmarkt. Dat kan ook de sterke vertegenwoordiging van twintigers en dertigers verklaren (het aantal studenten is niet opvallend groot). De wijk kan getypeerd worden als starterswijk.

1.3.2 Woningvoorraad Het woningbestand in Oud Mathenesse als geheel kent uitersten. Het Witte Dorp (236 woningen) bestaat voor het overgrote deel uit huurwoningen, in bezit van een corporatie. Vrijwel alle woningen (97%) zijn eengezinswoningen. De verhouding huur/koopwoning is 76/24 in het Witte Dorp.

In Oud Mathenesse (Witte Dorp dus níet mee gerekend) staan 3802 woningen. De wijk kenmerkt zich door het kleine aantal eengezins- woningen (1%) en relatief veel particuliere verhuur: 35%, ruimschoots het hoogste aandeel van de Delfshavense wijken. Het overgrote deel van de woningen bestaat uit galerij- of portiekwoningen, namelijk 78%. Negen procent bestaat uit etagewoningen. De verhouding huur-/koopwoningen is 54/46 (cijfers COS/WBOB van 1 januari 2010).

Om een beeld van de wijk te krijgen van de wijk zijn op de volgende pagina een aantal gegevens bij elkaar gezet3. Het is duidelijk dat de wijk wel wat afwijkt van het deelgemeentelijke beeld. Er wonen wat minder allochtonen dan gemiddeld. Ook het aantal jongeren van 0 – 22 jaar is wat kleiner. De onderwijscijfers zien er echter ongunstig uit. Dat geldt zéker voor het Witte Dorp. Op sociaal gebied scoort de wijk zwak, net als de deelgemeente. De capaciteiten zijn iets beter dan de deelgemeentelijke scores en bovendien verbeterd t.o.v. 2009, maar zijn zorgwekkend. Dat geldt zeker voor de taalbeheersing, daar heeft ook geen verbetering in de score plaats gevonden.

3 Voor sommige onderwerpen levert het COS gegevens voor Oud Mathenesse en Witte Dorp apart. In andere gevallen, zoals met de indexen, worden de cijfers berekend van de samengestelde wijk. Waar dat relevant is, of handig, worden de cijfers apart vermeld. Maar in het algemeen geldt dat voor deze analyse de samengestelde wijk bekeken wordt.

5 Tabel 1: De wijk in cijfers

Opmerking Stad DG Omath WD Bevolking 1-1-2009 587.161 71.201 6.494 600 Demografie 1-1-2010 592.939 72.921 6.815 584 Allochtonen 1-1-2010 48% 72% 61% 51% Jeugd 0 t/m 22 1-1-2010 160.046 22.852 1.883 Jeugd als % totale 27% 31% 25% bevolking Jongeren Allochtone jeugd 1-1-2010 96.362 18.328 1.397 Allochtone jeugd als 60% 80% 74% % totale jeugd VSV 17 t/m 22 16% 16% 20% 23% Onderwijs startkwalif. 17 t/m 22 43% 40% 45% 14% zonder startkw 17 t/m 22 41% 43% 33% 63% % Huurwoningen 1-1-2010 67 75 54 76 % Koopwoningen 1-1-2010 33 25 46 24 Wonen Gemiddelde WOZ 1-1-2010 € 163.792 € 129.901 € 98.005 € 149.231 % Bezit OBR/corpo 1-1-2010 48 52 19 74 % Part. verhuur 1-1-2010 19 22 35 0 Sociale Index '10 5,8 5,3 5,2 > aspect capaciteiten 5,1 4,4 5,2 > thema gezondheid 4,8 4,6 4,9 > thema inkomen 4,4 3,6 5,9 Indexen > thema taal 4,8 3,6 3,9 Situatie Veiligheidsindex '10 7 5,9 7,3 '09 Jeugd VI '10 Score 120,1 163,6 97,6 Positie nvt 2 38 Gemiddeld besteedbaar h.h. Inkomen 2007 21.000 18.100 18.400 16.500 inkomen (standaard)4

4 Gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden

6 2 Veilig

2.1 Veiligheidsindex In februari 2010 verscheen de Veiligheidsindex (VI) 2010. De samengestelde wijk daalt licht en komt uit op een 7,3 maar zit nog steeds in de categorie veilig. Daarmee is het na Schiemond de „veiligste‟ wijk van de deelgemeente.

Hieronder is de ontwikkeling van de score van de Veiligheidsindex voor Oud Mathenesse in beeld gebracht (als referentie zijn de deelgemeentelijke en stedelijke scores toegevoegd):

Tabel 2: scores Veiligheidsindex 2006 – 2010 (situatie 2005 – 2009)

2005 2006 2007 2008 2009 Rotterdam 6,9 7,2 7,3 7,2 7,3

Delfshaven 5,6 6,0 6,5 5,9 6,0

Oud Mathen./WD 7,4 7,3 7,9 7,4 7,3 Score index: < 3,9 Onveilig 3,9 - 5,0 Probleem 5,1 - 6,0 Bedreigd 6,1 - 7,0 Aandacht ≥ 7,1 Veilig

Uit een analyse van de Directie Veilig (vanaf hier: DV) blijkt dat voor Oud Mathenesse de elementen geweld (veilig), inbraak (veilig) en overlast (van veilig naar aandacht) verslechterd zijn. De elementen diefstal, schoon en heel en verkeer stijgen binnen de categorie veilig. De overige elementen drugsoverlast en vandalisme blijven nagenoeg gelijk binnen de categorie veilig.

In de tabel hieronder worden de cijfers uit de analyse van DV voor Oud Mathenesse weergegeven.

Tabel 3: elementscores Veiligheidsindex Oud Mathenesse

2005 2006 2007 2008 2009 Diefstal 7,6 8,5 8,8 8,2 8,8 Drugsoverlast 6,1 7,7 7,4 8,0 8,1 Geweld 7,9 7,7 8,4 9,0 8,5 Inbraak 8,4 7,7 10,0 9,3 8,6 Vandalisme 9,3 9,2 10,0 9,0 8,9 Overlast 7,8 7,0 8,5 8,0 6,6 Schoon & Heel 9,6 9,0 8,8 7,4 9,3 Verkeer 9,8 10,0 10,0 9,0 9,9

Verbetering Verslechtering

Geen enkel element uit de index heeft een echt slechte score. Maar het element overlast vraagt om aandacht! Een score van 6,6 is zelfs lager dan de score uit 2005. Uit de cijfers van DV blijkt dat zowel de objectieve als subjectieve cijfers verslechteren. De meldingen burengerucht zijn gestaag toegenomen sinds 2005. Overlastmeldingen zijn alleen in het afgelopen jaar weer toegenomen. Het oordeel van bewoners is op alle onderdelen (overlast groepen jongeren, dronken mensen op straat, lastig gevallen worden op straat) verslechterd. Vooral de 2e indicator (dronken mensen op straat) zien veel meer mensen als probleem: 10,8% tegenover 4% vorig jaar. Het is denkbaar dat het alcoholgebruik onder MOE landers hierbij een rol speelt.

Ook opmerkelijk is de betere score op het element verkeer. Dat lijkt zich niet te verenigen met de geluiden die in de Wijkweek te horen zijn geweest, al moet opgemerkt worden dat de signalen over verkeersproblematiek voornamelijk uit de omgeving van de Franselaan kwamen: parkeerproblemen, hard rijden, veel claxonneren in de Pinkstraat, onveilige oversteek bij Finlandia.

De elementen geweld en inbraak scoren ook minder goed. Wat betreft geweld kan worden opgemerkt dat de subjectieve cijfers een wisselend beeld laten zien. Geweldsdelicten en tasjesroof worden door méér mensen als buurtprobleem gezien. Slachtofferschap is verminderd. Aangiften stegen licht en vooral meldingen van mishandeling zijn toegenomen.

Het element diefstal scoort wat beter dan een jaar eerder. Desondanks maakt o.a. de politie melding

7 van toegenomen autocriminaliteit. Uit de achterliggende cijfers blijkt dat het slachtofferschap (subjectief gegeven) weliswaar wat is afgenomen, maar dat er inderdaad meer aangiften zijn gedaan. Dat geldt voor diefstal van motorvoertuigen, maar vooral aangiften diefstal uit/vanaf motorvoertuigen zijn toegenomen. Dat aantal dient dus weer terug gedrongen te worden.

De hierboven geplaatste opmerking over de toename van meldingen burengerucht vindt een bevestiging in de cijfers uit de buurtsignalering5. In de tabel hier onder staan de meldingen (per 1000 inwoners) en de PPC score genoteerd.

De PPC scores laten ook een gestage verslechtering zien. Behalve Tabel 4: meldingen burengerucht & aan het aantal meldingen is die score te wijten aan een licht PPC scores Melding toegenomen aantal nieuwe Nederlanders (mogelijk betreft het deels PPC- Meting buren MOE landers), en vooral een toegenomen aantal niet werkende score gerucht werkzoekenden (zie ook pagina 3). Deze stijging is in alle wijken van e 2008, 1 37 0,708 de deelgemeente te zien. 2008, 2e 39 0,741 2009, 1e 41 0,797 Tenslotte: het cijfer voor het element „schoon & heel‟ laat een 2009, 2e 43 0,899 opmerkelijke verbetering zien, van 7,4 naar 9,3. Hierop wordt verder 2010, 1e 44 1,032 in gegaan in het hoofdstuk Fysiek.

2.2 MOE landers In de Voorjaars- en najaarsnota 2009 wordt gemeld dat de MOE lander problematiek één van de speerpunten is. De deelgemeente werd, nadat de grenzen voor inwoners van nieuwe EU lidstaten werden geopend, als één van de eerste gebieden in Rotterdam, geconfronteerd met de instroom van MOE landers (ofwel: Midden- en Oost Europeanen).

Aanvankelijk werd vooral Oud Mathenesse bekend om de MOE lander problematiek. Dit hangt samen met het hoge aandeel woningen dat in handen is van particuliere verhuurders. Om die reden is in de Voorjaars- en Najaarsnota de aanpak van deze problematiek tot speerpunt benoemd. De overlast heeft doorgaans te maken met:

- lawaai, als gevolg van overbewoning, overmatig alcoholgebruik - door groot aantal bewoners van de panden is er een groot aanbod vuilnis - parkeerdruk - verloederde uitstraling van de panden

De problematiek die de aanwezigheid van MOE landers met zich meebrengt heeft te maken met (zie hiervoor Evaluatie Samenwerking Op Maat (SOM) 2009 (maart 2010)):

- illegale logementen: er is vrijwel altijd sprake van overbewoning. Er worden meer personen gehuisvest dan wettelijk toegestaan is - onjuiste inschrijving in de GBA: bewoners staan bijna nooit ingeschreven of wel ingeschreven bewoners verblijven hier niet. Vaak betreft het panden die officieel leeg staan - Eneco-problemen/brandgevaar: geen Eneco-contract aanwezig (sprake van diefstal van energie) of betalingsachterstand, of onveilige aansluiting. In combinatie met overbewoning levert dit in de praktijk zeer brandgevaarlijke situaties op - Hoge huren: bewoners betalen gemiddeld 60 euro per persoon per week voor een slaapplaats. Hiermee maken betrokken huiseigenaren, tussenpersonen en uitzendbureaus grote winsten

Omdat de bewoners volledig afhankelijk zijn van hun uitzendbureau en vaak voor een korte periode in een dergelijk pand verblijven (en daarna naar een ander pand van betrokken uitzendbureau vertrekken), zijn zij doorgaans niet bereid om hier een klacht over in te dienen of hulp hieromtrent te accepteren. Er kan gesproken worden van een (moderne) vorm van uitbuiting.

In samenwerking met verschillende stedelijke diensten, zoals dS+V, wordt gekeken naar (wettelijke) mogelijkheden om problemen/overlast, veroorzaakt door/vanuit panden met MOE-landers effectiever

5 De buurtsignalering is een monitoringinstrument van het COS. Aan de hand van scores op 12 variabelen, op subbuurt (blok) niveau wordt een score berekend: de PPC score. Deze Potentiële Probleem Cumulatie score geeft de mate aan waarin een buurt dreigt af te glijden. De scores lopen van -3 tot +3, waarbij een lage score als positief geldt: dat impliceert een lage probleemcumulatie, dus weinig kans op afglijden.

8 en stadsbreed aan te pakken. Tevens wordt in samenwerking met het stedelijke Alijda-team gekeken naar de mogelijkheden om huiseigenaren (met veel huizenbezit) aan te pakken.

Deze aanpak heeft resultaat gehad in een aantal gebieden. De problematiek is niet erg toegenomen. Aan de andere kant heeft het probleem zich (deels) verplaatst naar andere wijken. Dat blijkt uit onderstaande cijfers6 (zie tabel 5 hieronder) van het interventieteam SOM. Vooral Middelland blijkt veel MOE landers te huisvesten. Oud Mathenesse kent echter nog steeds deze problematiek. Daarnaast is duidelijk dat er nog steeds een flink aantal meldingen over deze problematiek afkomstig is uit de wijk. Dit is te zien aan de hand van de cijfers in tabel 6.

Tabel 5: aantal aangetroffen MOE Tabel 6: overlastmeldingen MOE landers door SOM landers in 2009 Bospolder 6 MOE totaal 2008 2009 BoTu 98 100 Tussendijken 13

DHSch 63 20 Spangen 4 Nwe Wes 56 83 Nwe Westen 19 Midd 90 161 Middelland 23 Omat 83 135 Delfshaven 6 Span 66 56 Schiemond 0 DG 456 555 Oud mathenesse/WD 23 Totaal 94

Cijfers uit de buurtsignalering kunnen behulpzaam zijn bij het maken van een inschatting van het probleem. In de buurtsignalering wordt het aantal nieuwe Nederlanders7 als één van de twaalf variabelen opgenomen. Zie voor uitleg over de buurtsignalering pagina 4.

In 2010 loopt het project Nieuwe Buren. Vanuit dit project worden o.m. informatieavonden, voorlichting en taalcursussen aangeboden. Doel is om de integratie van MOE landers te vergemakkelijken en bewoners met hen kennis te laten maken.

In het diagram hieronder is te zien dat in de meeste wijken het aantal „nieuwe Nederlanders‟ is toegenomen. Waarschijnlijk is er maar een klein aandeel binnen de groep „nieuwe Nederlanders‟ die tot de MOE landers behoort. Er lijkt geen relatie te bestaan tussen het aantal aangetroffen MOE landers en het aandeel nieuwe Nelderlanders.

Ontwikkeling % nieuwe Nederlanders in de buurtsignalering

9,0%

8,0%

7,0%

6,0%

5,0%

4,0%

3,0%

2,0%

1,0%

0,0% M iddelland Nwe. Westen Spangen O. M ath Wdorp Bospolder Tussendijken Delfshaven Schiemond

2008, 1e 2008, 2e 2009, 1e 2009, 2e 2010, 1e

6 Het betreft hier totalen van Polen, Bulgaren en Hongaren. Dit zijn getalsmatig de meest voorkomende nationaliteiten, die door het SOM team zijn aangetroffen. De zgn. MOE lander problematiek heeft echter óók betrekking op Litouwers, Esten, Letten. Er worden ook regelmatig „niet MOE landers‟ aangetroffen, zoals Grieken en Portugezen. De cijfers zelf zijn optellingen aan de hand van de SOM bezoeken. Er zitten dubbelingen bij: bepaalde panden worden vaker bezocht. De kans is er dus dat sommige MOE landers meerdere malen zijn aangetroffen. De cijfers geven echter wél een goede indicatie van de grootte van het verschijnsel. 7 Aandeel inwoners met een verblijfsduur in Nederland korter dan twee jaar.

9 2.4 Jeugdveiligheidsindex Uit de subjectieve cijfers van de Jeugdveiligheidsindex (vanaf hier: JVI) blijkt dat de score duidelijk is verslechterd. Alleen bekladding wordt door minder bewoners als probleem gezien. De onveiligheidsgevoelens die dit oplevert (vooral ‟s nachts) zijn sterk verergerd.

In de tabel op de volgende pagina is een overzicht van de subjectieve scores en de ontwikkeling daarin terug te vinden:

Tabel 7: subjectieve elementscores JVI Bospolder

Oud-/Nieuw-Mathenesse/Witte Dorp JVI 2008 JVI 2009 JVI 2010 Stad Overlast groepen jongeren (%) 7,9 8,4 12,9 20,1 Samenscholing coffeeshop/café (%) 0,0 0,4 1,0 3,8 Ruziemakende/ schreeuwende jongeren (%) 1,3 5,9 8,3 13,4 Samenscholing straat/plein (%) 4,0 3,9 7,1 15,0 Bekladding muren/gebouwen (%) 11,3 17,2 11,9 17,0 Voetballende jongeren (%) 4,0 2,5 2,9 5,4 Pesten of intimideren buurtbewoners (%) 1,3 2,7 3,4 4,9 Drugs/alcoholgebruik jongeren op straat (%) 1,3 0,9 3,7 6,2 Onveiligheidsgevoelens groepen jongeren OVERDAG 1,3 3,3 3,9 Onveiligheidsgevoelens groepen jongeren 'S NACHTS 3,3 10,4 12,0

Verbetering Verslechtering

Deze subjectieve gegevens laten een dusdanige verslechtering zien dat de wijk een minder goede score op de JVI heeft behaald dan in 2009. In 2009 scoorde de wijk een 42e plaats, de best scorende wijk van de deelgemeente. De scores in bovenstaande tabel zijn nog steeds het best, in vergelijking met de andere wijken van de deelgemeente, maar de relatieve positie van de wijk is wat minder goed: van een 42e naar een 38e plaats.

2.5 Communities that Care In 2009 is er opnieuw een onderzoek gedaan door Bureau Seinpost waarbij de „Communities that Care‟ methodiek (CtC) is toegepast. Het eerste onderzoek vond plaats in 2007.

CtC is een wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige, constructieve leefomgeving te scheppen. Er wordt per wijk een inventarisatie gemaakt van de problematiek. Dit gebeurt aan de hand van de resultaten van een enquête die onder een groot aantal jongeren binnen een (deel)gemeente wordt afgenomen. De enquête bevat vragen over achtergrond, probleemgedragingen en risico- en beschermende factoren die dit probleemgedrag in de hand kunnen werken of juist kunnen verminderen. Deze factoren worden in de categorie wijk, gezin en school ondergebracht. In Rotterdam is in 2006 besloten de afname van de Rotterdamse Jeugdmonitor8 te combineren met de CtC-vragenlijst.

2.3.1 De wijk De beschermende- en risicofactoren staan vermeld in tabel 8, op de volgende pagina. De factoren in de CtC/RJM kennen een score van 0 tot 100 en zijn gebaseerd op selfreport door jongeren in de leeftijd van 12-15 jaar, en berekend voor de wijk en deelgemeente waar de jongeren wonen.

8 De Rotterdamse Jeugdmonitor (RJM) is een wetenschappelijk instrument waarmee de GGD Rotterdam-Rijnmond de gezondheid van kinderen en jongeren in kaart brengt. De gegevensverzameling vindt plaats als onderdeel van de preventieve gezondheidsonderzoeken van de jeugdgezondheidszorg.

10 Tabel 8: Wijkfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

Oud Oud Delfs 9 R’dam Bron CtC/RJM Mathenesse/ Mathenesse/ haven 2009 Witte Dorp 2007 Witte Dorp 2009 2009 Beschermende factor: mogelijkheden 10 39 41 47 48 positieve betrokkenheid wijk Risicofactor: gebrek aan binding wijk11 39 37 28 27 Risicofactor: gebrek aan organisatie 12 30 29 34 31 wijk

Over de mogelijkheden in de wijk zijn de jongeren veel negatiever dan gemiddeld in de deelgemeente. Maar het oordeel is wel verbeterd. Wat verder opvalt, is dat de beschermende factor van mogelijkheden in de wijk in 2 jaar is toegenomen, ook al is deze nog niet op deelgemeentelijk of Rotterdams niveau. De risicofactor gebrek aan organisatie (waarmee bedoeld wordt dat er veel rommel, graffity en criminaliteit is) is gedaald en lager/gunstiger dan het deelgemeentelijk cijfer.

2.3.2 Het gezin In de Jeugdmonitor van de GGD is gevraagd naar 6 factoren die van grote invloed zijn op het opvoeden in de gezinnen. Gezinsmanagement heeft met de mate van toezicht en heldere regels thuis te maken, en met de wijze waarop disciplinering die ouders gebruiken.

Tabel 9: Gezinsfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

Oud Oud Delfs Mathenesse/ Mathenesse/ R’dam Bron RJM/CtC haven Witte Dorp Witte Dorp 2009 2009 2007 2009 Beschermende factor 13 74 79 80 78 hechtingssterkte gezin Beschermende factor mogelijkheden 14 66 71 71 70 pos. betrokkenheid gezin Beschermende factor beloningen pos. 15 75 80 80 79 betrokkenheid gezin Risicofactor geschiedenis 19 16 14 12 probleemgedrag gezin Risicofactor problemen 16 26 22 20 22 gezinsmanagement Risicofactor conflicten in gezin 23 23 23 24

De beschermende factoren zijn toegenomen en de meeste risicofactoren zijn afgenomen. Dat is een gunstige ontwikkeling. Wel is het zo dat de factor Problemen met gezinsmanagement nog steeds hoger (=ongunstiger) is dan gemiddeld in de deelgemeente. Deze factor was opgrond van de cijfers 2007 vastgesteld als speerpunt (zie rapportage Bureau Seinpost).

2.3.3 De scholen Er staat één school voor het primair onderwijs in de wijk: de Finlandiaschool. Als we kijken naar hoe VO leerlingen, die in Oud Mathenesse/Witte Dorp wonen, hun VO school (die overal in Rotterdam staan) ervaren wat betreft meedoen, erkenning en leerachterstanden, dan laat de Rotterdamse jeugdmonitor het volgende zien (zie tabel 10 op de volgende pagina):

9 De Rotterdamse jeugdmonitor/ CtC vragenlijst wordt afgenomen in de 1ste en 3de klassen van bijna alle VO scholen in Rotterdam. 10 Deze factor betreft voorzieningen en activiteiten voor jongeren, volwassenen in de buurt waar jongeren mee kunnen praten, en hoe dit door de jongeren wordt ervaren. 11 Deze factor meet of jongeren deze buurt een leuke buurt vinden, of juist willen verhuizen. 12 Deze factor meet of jongeren vinden dat in deze buurt veel misdaad is, veel graffiti heeft, er vaak wordt gevochten en onveilig is. 13 Deze factor meet hoe goed jongeren met hun ouders kunnen opschieten, praten en samen dingen doen. 14 Deze factor meet of jongeren bij hun ouders terecht kunnen en of ouders open staan voor de mening van de jongere. 15 Deze factor betreft het geven van complimentjes en laten merken dat ouders trots zijn, volgens de jongere. 16 Deze factor betreft de mate van toezicht en de wijze van disciplinering die ouders op de jongere uitoefenen.

11 Tabel 10: Schoolfactoren gemeten in de Rotterdamse jeugdmonitor

Oud Mathenesse/ Oud Mathenesse/ Delfs R’dam Bron RJM/CtC Witte Dorp Witte Dorp haven 2009 2007 2009 2009 Beschermende factor 17 55 54 57 57 mogelijkheden positieve betrokkenheid school Beschermende factor beloningen positieve 18 58 59 64 63 betrokkenheid school Risicofactor leerachterstanden 51 42 45 45

Wat opvalt, is de daling van de risicofactor Leerachterstanden, zoals gemeld in het „selfreport‟ van de 1e en 3e klassers in het VO in Rotterdam. Dat is een gunstige ontwikkeling.

Het percentage voortijdig schoolverlaters is hoger dan gemiddeld in de deelgemeente, en het aandeel schoolgaande jongeren is lager. Wel ligt het aandeel jongeren met een startkwalificatie iets hoger dan gemiddeld. Dat blijkt uit onderstaande gegevens van de dienst JOS.

Tabel 11: onderwijscijfers jeugd

Leeftijdsgroep 17 tot en met 22 jaar Scholieren zonder Jongeren met VSV-ers startkwalificatie startkwalificatie 1.1.07 1.1.08 1.1.09 1.1.07 1.1.08 1.1.09 1.1.07 1.1.08 1.1.09 Rotterdam 18% 17% 16% 40% 40% 41% 41% 43% 43% Deelgemeente Delfshaven 18% 17% 16% 41% 42% 43% 39% 41% 40% Delfshaven 14% 14% 11% 31% 31% 33% 52% 55% 53% Bospolder 17% 18% 18% 51% 49% 50% 31% 32% 31% Tussendijken 19% 18% 15% 45% 45% 46% 36% 37% 38% Spangen 21% 19% 17% 50% 50% 54% 29% 31% 29% Nieuwe Westen 18% 16% 15% 39% 42% 41% 42% 43% 42% Middelland 16% 18% 15% 38% 35% 37% 44% 47% 46% Oud-Mathenesse 20% 23% 20% 38% 34% 33% 40% 43% 45% Witte Dorp 31% 32% 23% 47% 55% 63% 22% 13% 14% Schiemond 21% 16% 18% 48% 55% 53% 30% 29% 29%

Duidelijk is dat de wijk niet goed scoort. Zeker in het Witte Dorp zijn de problemen groot. Het aantal VSV-ers is gedaald, maar ligt nog wel ruim boven de deelgemeentelijke en stedelijke cijfers. Het aantal scholieren zonder startkwalificatie daalt voor Oud Mathenesse, maar stijgt voor Witte Dorp. Het aantal jongeren (dus niet alleen scholieren) mét startkwalificatie stijgt in Oud Mathenesse. Op dit onderwerp scoort de wijk juist goed. Dat geldt niet voor het Witte Dorp.

17 Deze factor meet in hoeverre jongeren op hun school kunnen meebeslissen, meedoen aan discussies en activiteiten opschool. 18 Deze factor meet in hoeverre jongeren zich veilig voelen op school en beloond worden en complimentjes krijgen van leraren.

12 3 Sociaal

3.1 Sociale Index Vorig jaar is voor de tweede maal de Sociale Index (SI) verschenen. De SI is in de maanden januari t/m mei 2009 voor de tweede maal en op een met 2008 vergelijkbare wijze uitgevoerd onder ruim 12.000 Rotterdammers. Voor de deelgemeente Delfshaven zijn ongeveer 1500 mensen geënquêteerd, met voor de wijken een aantal dat ligt tussen 180 en 190 personen. Deze tweede meting biedt de mogelijkheid veranderingen in het sociale klimaat op (deel)gemeente- en wijkniveau waar te nemen.

Aspecten, thema’s en indicatoren De Sociale Index bestaat uit vier aspecten: capaciteiten, leefomgeving, meedoen en sociale binding. Ieder aspect is onderverdeeld in een aantal thema’s. Thema‟s zijn weer onderverdeeld in diverse indicatoren. Het thema ontbreken van discriminatie is bijvoorbeeld opgebouwd uit de twee indicatoren ervaren discriminatie en omgang (tussen autochtonen en allochtonen).

Scores Een gebied krijgt voor iedere indicator een score (rapportcijfer). Op basis van indicatorscores worden themascores berekend: het gemiddelde van de onderliggende indicatorscores. Een aspectscore is vervolgens het gemiddelde van de bijbehorende thema scores. Ten slotte leveren de vier aspectscores van een gebied een gemiddeld cijfer voor de sociale kwaliteit van het gebied op. De scores voor Oud Mathenesse staan hier onder.

Tabel 12: Scores Oud Mathenesse/Witte Dorp 2008 en 2009 en deelgemeente 2009

Aspecten en thema’s

verlast

Mutaties

Meedoen

activiteiten

Socialeinzet

Capaciteiten

SocialeIndex

Leefomgeving

Werkschool en

Ervarenbinding

Socialebinding

Sociale contactenSociale

Goedegezondheid

Sociale en culturele Socialeculturele en

VoldoendeInkomen

Voldoendeopleiding

Passendehuisvesting

Adequate voorzieningenAdequate

Voldoendetaalbeheersing

Ontbrekenvan discriminatie Weinig vervuiling enWeinigo vervuiling 2008 5,3 5,1 5,5 4,2 4,7 5,8 6,1 6,5 5,3 5,9 6,5 5,3 5,5 5,0 5,5 5,3 4,6 4,9 4,4 2009 5,2 4,7 5,6 4,8 4,5 3,9 5,8 6,3 5,3 5,2 6,2 5,8 5,3 5,3 6,4 6,1 4,7 4,8 4,6 2010 5,2 5,2 6,1 4,9 5,9 3,9 5,5 5,4 5,0 5,6 6,2 5,6 4,9 5,0 6,7 5,5 4,5 4,8 4,1 DG 10 5,3 4,4 5,8 4,6 3,6 3,6 5,6 6,0 4,8 5,7 5,9 5,7 5,1 5,2 6,7 6,0 5,3 5,4 5,2

Verbetering Verslechtering

Kijkend naar de thema‟s die op deelgemeentelijk niveau zwak scoren dan is te zien dat ook hier de inkomenspositie en taalbeheersing heel kwetsbaar zijn. Zeker de taalbeheersing scoort veel minder goed. Taalbeheersing wordt wel door partners in de wijk als probleem gezien. De lage score geeft dus toch aanleiding de taalbeheersing als speerpunt op te nemen.

De rest van de capaciteiten lijken wat beter. Opleiding en inkomen springen er uit. Vooral inkomen lijkt sterk verbeterd. Grote veranderingen kunnen duiden op toevalligheden. Opleiding wordt door objectieve factoren bepaald. Zowel het aantal voortijdig schoolverlaters, als het aantal jongeren met startkwalificatie als het aandeel mensen zonder startkwalificatie in de bevolking als geheel, scoren beter. Echter, het aandeel schoolgaande jeugd ligt heel laag. Dat verklaart de lage score op het thema „werk en school‟.

3.1.2 Inkomen Uit de index blijkt dat de inkomenspositie vrij zwak is, hoewel iets beter dan vorig jaar. De beoordeling van het inkomen (al dan niet moeite met rondkomen) is beter. 24% van de ondervraagden geeft aan moeilijk rond te kunnen komen, tegenover 25% vorig jaar. Ook het aandeel mensen met een laag inkomen is gedaald met 4% en staat nu op 23%, wat beter is dan de deelgemeentelijke score, maar minder goed dan de stedelijke.

13

Kijkend naar de feitelijke inkomensgegevens en de uitkeringen valt op dat het inkomen iets hoger ligt dan de deelgemeentelijke score, maar dat er vooral weinig uitkeringen zijn in de wijk (8% van de 35 – 55 jarigen heeft een uitkering; ruim het laagste percentage in de deelgemeente). Het lijkt er dus op dat er wel vrij veel mensen gewoon aan het werk zijn, maar dat ze relatief weinig verdienen. Het feit dat er relatief veel 20-ers en 30-ers in de wijk wonen hangt daar waarschijnlijk mee samen. Ook het relatief grote aandeel ouderen in de wijk (zie ook pagina 5) kan hiermee verband houden.

Wijkpartners hebben aangegeven dat er wel degelijk armoede is. Dit komt o.a. tot uitdrukking in de aanpak van de |Schepenbuurt Noord, waarbij door actieve interventies getracht wordt VVE‟s actief te maken. Hierbij is een aantal mensen met financiële problemen opgespoord, waarbij tevens is geconstateerd dat er (te) weinig gebruik wordt gemaakt van voorzieningen als aanvullende bijstand.

19 3.1.3 Sociaal isolement Tabel 13: rapportcijfers over sociaal isolement uit de SI Gezien het relatief grote aandeel ouderen, en Rapportcijfer weinig sociaal isolement de signalen van de partners uit de wijk, lijkt 2008 2009 2010 sociaal isolement een groot probleem. Het Rotterdam 5,0 5,1 4,7 Dagelijks bestuur heeft ook aangeven dit als dlgem Delfshaven 4,7 5,0 4,5 probleem te zien: “de pilot Nieuwe Coalities Bospolder 5,4 5,4 4,3 en het SOM-team leveren een bijdrage om Delfshaven 5,0 6,0 5,4 mensen die geïsoleerd leven op te sporen. Middelland 5,9 6,7 4,6 Met verschillende instanties worden Nieuwe Westen 4,9 5,2 4,3 vervolgens de mogelijkheden besproken om OudMathenesse/WD 4,0 4,7 5,0 de participatie van individuele bewoners te Schiemond 3,9 4,4 4,9 versterken” (uit: VJN 2009). Spangen 4,4 4,7 4,1 Tussendijken 3,8 3,9 4,1

In de tabel hierboven zijn de (rapport)cijfers weergegeven. Uit de cijfers is op te maken dat de wijk inderdaad tamelijk veel sociaal isolement kent. Schiemond en Tussendijken scoren nog slechter in 2009. In 2010 lijkt het beeld bijgesteld. In veel wijken is de score slechter geworden, in Oud Mathenesse verbeterd. Vanuit de wijkpartners is geen bevestiging van dit beeld verkregen. Blijvende aandacht voor dit probleem is dus gewenst. Het onder de aandacht brengen van de Vraagwijzer kan hierin bijdragen.

Conclusie: kern in de SI is het aspect „meedoen‟. Wanneer de mogelijkheden en de wil er is bij mensen om deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer, in welke vorm dan ook, kan over goede sociale kwaliteit gesproken worden. De aspecten „capaciteiten‟ en „leefomgeving‟ zijn voorwaardenscheppend voor participatie. Het is duidelijk dat in dié beide aspecten de zwakke plekken liggen. Inkomen (armoede), taal en voorzieningen (zie ook bij het hoofdstuk fysiek) zijn belangrijke aandachtspunten, maar ook de (beoordeling van de) woning kan beter. Bovendien gaan vrij weinig jongeren naar school. Sociale inzet, sociale contacten en de ervaren binding met de buurt zijn minder geworden. Armoede en sociaal isolement hebben hiermee een relatie en dienen aangepakt te worden.

19 Toelichting: sociaal isolement wordt door het COS als volgt berekend. Er wordt gewerkt met een aantal stellingen, met een schaal van 1 tot 5 (helemaal mee eens tot helemaal mee oneens). De indicator die berekend wordt is het aandeel mensen dat op de schaalscore een score van 3 of minder scoort. Dat betekent dat men het gemiddeld genomen eens is met de (negatief) geformuleerde stellingen. Het aandeel dat daaruit komt wordt genormeerd, zodat een rapportcijfer gegeven kan worden.

14 4 Fysiek

4.1 Wonen In de afgelopen 10 jaar is in Delfshaven een langzaam stijgende positie op de woningmarkt zichtbaar. De identiteit van de deelgemeente als gebied nabij het centrum, het historisch stedenbouwkundige karakter, rijkdom aan kunst en cultuur en haar heroverde positie aan de Maas heeft haar aantrekkingskracht gehad op (jonge) mensen met een stedelijke woonvoorkeur. Dit is o.a. zichtbaar in het aandeel eigen woningbezit. Dit is momenteel 25%. Ter vergelijking: in 1998 was dat slechts 11%.

In onderstaande grafiek is te zien dat Delfshaven, in vergelijking met de stad relatief „oud‟ is. Ruim de helft van de woningen is gebouwd vóór 1906 tot 1930.

Bouwjaar woningen Rotterdam en Delfshaven. Bron: COS

50% 45% 40% Rotterdam 35% Delfshaven 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% voor 1906 1906- 1931- 1945- 1960- 1970- 1980- na 1990 1930 1944 1959 1969 1979 1989

Oud Mathenesse echter is gebouwd ná 1930. In de onderstaande grafiek is dat duidelijk terug te zien20. Waar de meeste wijken het hierboven geschetste deelgemeentelijke patroon laten zien, springt Oud Mathenesse er uit. Ruim de helft (51%) van de woningen is gebouwd tussen 1931 en 1944.

Woningen naar bouwperiode per wijk

80

70

60

50

40

30 Percentage

20

10

0 Delfshaven Bospolder Tussendijken Spangen Nieuwe Middelland Oud- Schiemond Westen Mathenesse

voor 1906 tussen 1906 -1930 tussen 1931 - 1944 tussen 1945 - 1959 tussen 1980 - 1989 na 1990

20 In de periode 1960 tot 1980 is er erg weinig gebouwd. Daarom is die periode weg gelaten.

15 Het Witte Dorp is uit dit diagram weg gelaten. Heel het Witte Dorp is gebouwd na 1990.

Het woningbestand in Oud Mathenesse als geheel kent uitersten. Het Witte Dorp (236 woningen) bestaat voor het overgrote deel uit huurwoningen, in bezit van een corporatie. Vrijwel alle woningen (97%) zijn eengezinswoningen. De verhouding huur/koopwoning is 78/22.

Oud Mathenesse kenmerkt zich door het kleine aantal eengezinswoningen (1%) en relatief veel particulier bezit. Het overgrote deel van de woningen bestaat uit galerij- of portiekwoningen, namelijk 78%. Negen procent bestaat uit etagewoningen. De verhouding huur-/koopwoningen is 54/46 (cijfers COS/WBOB van 1 januari 2010).

Oud Mathenesse springt eruit wat betreft particulier woningbezit. De relatief goedkope woningen bieden niet alleen voor starters mogelijkheden op de woningmarkt maar ook voor particuliere verhuurders. Van alle woningen in de wijk (Witte Dorp niet mee gerekend) is 35% in bezit van een particuliere verhuurder. Dat is verreweg het grootste aandeel van de deelgemeentelijke wijken. Gecombineerd met het feit dat er relatief weinig studenten wonen (info COS, analyse 2008) biedt dit gegeven een verklaring voor de relatief grote MOE lander problematiek. Zie daarvoor vanaf pagina 8.

Op de kaart hieronder is in beeld gebracht hoe de eigendomsverhoudingen in de deelgemeente liggen. Daarbij is duidelijk te zien hoe Oud Mathenesse eruit springt: er is veel eigen woningbezit en relatief veel particuliere verhuur.

Eigenaar-bewoner Particuliere verhuur Gemeente/corpo bezit

Het Dagelijks Bestuur wil voor nieuwbouwprojecten uitgaan van een wooncarrière in de deelgemeente (uit: Gebiedsvisie). De bestaande voorraad woningen in de wijk leent zich daar niet erg voor. De wijk is te typeren als opstapwijk of starterswijk. Ook blijkt de tevredenheid met de huisvesting niet erg groot in Oud Mathenesse. Zie daarvoor de gegevens in de volgende paragraaf (tabel 15) Om bewoners vast te houden en gebonden te houden aan de wijk kan een aantrekkelijke buitenruimte een stimulans zijn.

4.2 Buitenruimte De deelgemeente is beheerder van de buitenruimte. Er worden tegenwoordig steeds meer eisen gesteld aan een kwalitatief goede buitenruimte. Die eisen hebben voornamelijk betrekking op de inrichting ervan.

16 Delfshaven is de deelgemeente in Rotterdam met de hoogste bevolkingsdichtheid en woningdichtheid en tegelijk met het minste groen per inwoner. Oud Mathenesse biedt wat meer ruimte dan andere wijken, maar ook hier is er kritiek van bewoners over de buitenruimte. De bewonersoordelen over Schoon & Heel laten dat zien.

De score op het element Schoon & Heel laat een opmerkelijke stijging zien, van 7,4 naar 9,3. Zie tabel op pagina 7. De score op de productnormering is alleen voor „Schoon‟ gestegen, van 4,1 tot 4,5. De cijfers voor het element „schoon & heel‟ zijn in onderstaande tabel te vinden. Dit zijn dus de cijfers die de genoemde stijging op de elementscore verklaren.

Tabel 14: elementscores Schoon & Heel uit de Veiligheidsindex

Oud Mathenesse/WD 2005 2006 2007 2008 2009 buurtprobleem vervuiling op straat 31,7 33,4 35,6 44,0 34,5 buurtprobleem hondenpoep op straat 54,3 40,2 41,7 51,3 34,7 buurtprobleem vuil naast de container 32,4 30,5 27,1 52,3 52,8 buurtprobleem wildplassen 3,6 8,1 6,0 9,9 11,3 buurtprobleem gaten/verzakkingen in bestrating 21,8 22,9 20,4 22,6 28,2 buurtprobleem vernield of kapot straatmeubilair 6,9 6,9 2,6 8,3 13,4

Schoon 21 4,2 4,2 4,1 4,1 4,5 Heel 3,9 3,7 3,7 3,8 3,8

Verbetering Verslechtering

Het valt op dat vervuiling op straat door minder mensen als probleem wordt gezien. De score ligt ongeveer op het niveau van voor 2008. Vuil naast de container is en blijft het grootste probleem in de ogen van de bewoners. De hoge score van 9,3 lijkt vooral veroorzaakt te zijn door het kleinere aantal mensen dat vervuiling en hondenpoep op straat als buurtprobleem ziet. In de wijkweek kwamen vooral verkeerd aanbieden van vuil, parkeerproblemen en het onderhoud van stoepen en wegen als problemen naar voren.

Maar ook zijn er in de Sociale Index (SI) gegevens te vinden die van belang zijn voor zowel wonen als buitenruimte. In de tabel op de volgende pagina zijn deze terug te vinden. Het gaat om:

Passende huisvesting: dit thema heeft een objectieve component (mate van overbewoning) als een subjectieve (tevredenheid met de woning) Adequate voorzieningen: dit thema is gesplitst in een cijfer over tevredenheid met fysieke voorzieningen en bekendheid met sociale voorzieningen. De eerste is hier van belang Geen vervuiling of overlast: er wordt een rapportcijfer berekend voor het oordeel over schoon, heel en overlast in de wijk. Ook de score op de Veiligheidsindex wordt mee genomen in de totaalscore op deze indicator

In onderstaande tabel zijn de scores voor de wijk en Delfshaven weer gegeven. Het betreft hier rapportcijfers, die aan de hand van de antwoorden van de respondenten door het COS berekend worden.

21 Het betreft de cijfers van de productnormering.

17 Tabel 13: thema- en indicatorscores Bospolder m.b.t. wonen en buitenruimte uit de Sociale Index

Thema's >>> Passende Tevredenheid voorzieningen huisvesting (thema 'adequate voorzieningen') Vervuiling & overlast 2008 5,3 5,7 6,5 2009 5,3 4,9 6,2 2010 5,0 5,3 6,2

Deelgemeente '10 4,8 5,6 5,9

Indicatoren >>>

Heel

Schoon

Overlast

Sportvelden

Speelplaatsen

Overbewoning

Openbaar groen Openbaar

Recreatief groen Recreatief

Buurthuis/pleinen

Veilig (score Index) Veilig (score Tevredenheid woning Tevredenheid 2008 5,8 4,8 6,2 4,9 3,8 5,7 4,7 5,3 6,2 6,7 7,9 2009 5,9 4,8 6,4 4,7 3,7 4,7 4,1 4,5 6,7 6,3 7,4 2010 5,4 4,5 nnb 4,5 6,6 6,3 7,3 Deelgemeente '10 4,8 4,8 nnb 4,4 7,5 5,6 6,0

Verbetering Verslechtering

Te zien is dat de tevredenheid met de voorzieningen te wensen over laat. Op de waardering voor speelplaatsen na, wordt een onvoldoende gescoord. Op de meeste indicatoren wordt een onvoldoende gescoord.

Uit de cijfers van de VI blijkt dat het oordeel over buurtproblemen die met „Schoon‟ te maken hebben, een wisselend beeld laten zien. Het oordeel over „heel‟ is verslechterd. Volgens de productnormering scoort „schoon‟ beter dan in 2008 en blijft „heel‟ gelijk. Dat beeld is in grote lijnen wel terug te vinden in de gegevens uit de SI, hierboven. Het oordeel (als rapportcijfer) over „heel‟ is hier ook wat minder. Dat over „schoon‟ bleef gelijk.

De tevredenheid over de woning is ook onvoldoende en is minder geworden. Ook is er wat meer overbewoning. Maar wel valt op dat alléén de wijk Delfshaven een betere score heeft op dit onderdeel. Oud Mathenesse kent dus, in vergelijking met de andere Delfshavense wijken, vrij weinig overbewoning.

18