22E Jaargang Nummer 2 April 1990 \ O)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
22e jaargang nummer 2 april 1990 \ O) C/5 i 15 Öfl Holland, regionaal-historisch tijdschrift Holland is een tweemaandelijkse uitgave van de Historische Vereniging Holland, die voorts de reeks Hollandse Studiën uitgeeft. Holland wordt kosteloos aan de leden toegezonden. Voor de Hollandse Studiën gelden speciale ledenprijzen/ledenkortingen. Redactie J.E.A. Boomgaard, J.W.J. Burgers, M. Carasso-Kok, P.G.M. Diebeis, L.A.M. Giebels, P.C.Jansen, P. Knevel, R.W.G. Lombarts, DJ. Noordam, J.C.M. Pennings, F.W.A. van Poppel, E.L. Wouthuijsen, W.M. Zappey. Vaste medewerkers H.J. Metselaars (archiefnieuws), P.J. Woltering (archeologie). Kopij voor Holland en Hollandse Studiën alsmede te bespreken publikaties te zenden aan de redactiesecretaris van Holland, mw. drs. J.C. M. Pennings, Algemeen Rijksarchief, Postbus 90520, 2509 LM 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381. De kopij moet worden ingediend conform de richtlijnen van de redactie. Deze zijn verkrijgbaar bij de redactiesecretaris. Opgave van publikaties op het gebied van de geschiedenis van Holland, die door hun wijze van uitgave gemakkelijk aan de aandacht ontsnappen, gaarne aan de vaste medewerker voor de biblio• grafie, H.J. Metselaars, Rijksarchief in Noord-Holland, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem, telefoon 023-319525. Historische Vereniging Holland De Historische Vereniging Holland stelt zich ten doel de belangstelling voor en de beoefening van de geschiedenis van Noord- en Zuid-Holland in het bijzonder in haar regionale en lokale aspecten te bevorderen. Secretariaat: drs. F.J.M. Otten, p/a Rijksarchief in Noord-Holland, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem. Ledenadministratie: M.G. Rotteveel, p/a Rijksarchief in Noord-Holland, Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem, telefoon 023-319525. Contributie: ƒ45,- per jaar voor gewone leden (personen), ƒ 50,- per jaar voor buitengewone leden (instellingen), na ontvangst van een acceptgirokaart te storten op postgirorekening nr. 339121 ten name van de Historische Vereniging Holland te Haarlem. Zij die in de loop van een kalenderjaar lid worden, ontvangen kosteloos de in dat jaar reeds verschenen nummers van Holland. Losse nummers: ƒ7,50, dubbele nummers ƒ 15,-, vermeerderd met ƒ3,- administratiekosten voor een enkel nummer, ƒ 5,50 voor meerdere nummers of voor een dubbel nummer. Losse nummers kunnen worden besteld door overmaking van het verschuldigde bedrag op postgirorekening nr. 3593767 ten name van de penningmeester van de Historische Vereniging Holland, afd. verkoop publikaties te Haarlem, onder vermelding van het gewenste. Hollandse Studiën: delen in de serie Hollandse Studiën en het Apparaat voor de geschiedenis van Holland kunnen op dezelfde wijze worden besteld als losse nummers van Holland. Gegevens over de publikaties van de Vereniging zijn regelmatig te vinden in de rubriek Verkrijgbaar via Holland achterin het tijdschrift. ISSN 0166-2511 © 1990 Historische Vereniging Holland. Niets uit deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Paul Knevel De vele gezichten van Frans Hals. Een eeuw Frans Hals-onderzoek doorgelicht* 'Hij heeft veel geschilderd! Hij schilderde zo snel-en zo goed! Zelfs het geringste schilderij van hem is voor kunstenaars de moeite waard en biedt hen een les. Alle aspecten van zijn werk zijn instructief, zowel zijn fouten als zijn sterke punten, want zijn fouten zijn altijd die van een groot man van de praktijk'.1 Deze lovende woorden over de schilder Frans Hals (ca. 1582/3-1666), die de Franse criticus Theophile Thoré in 1860 onder zijn veelzeggende pseu• doniem Burger publiceerde, betekenden in veel opzichten een ommekeer in de waarderings• geschiedenis van deze schilder. Tot omstreeks het midden van de 19e eeuw waren de schilde• rijen van Hals - voor zover ze trouwens al bekend en in het openbaar te bestuderen wa• ren - als weinig belangrijk afgedaan. Zijn vlotte penseelvoering, die vooral zijn latere werk kenmerkt, werd vrij algemeen verworpen en aan toekomstige schilders als afschrikwekkend voorbeeld voorgehouden. Thoré nu deed precies het tegenovergestelde. In verschillende ar• tikelen en boeken prees hij juist Hals' snelle en ongepolijste manier van schilderen en presen• teerde hij diens schilderijen als belangwekkend studiemateriaal voor aankomende kunste• naars. Thoré's positieve oordeel won snel terrein, zeker nadat in 1862 te Haarlem het Gemeente• lijk Museum - de voorloper van het Frans Halsmuseum - was geopend en velen de schut• tersstukken en groepsportretten van Hals met eigen ogen konden aanschouwen. Haarlem ontwikkelde zich in de tweede helft van de 19e eeuw tot een heus artistiek pelgrimsoord. Steeds meer schilders namen de grote zaal van het Haarlemse museum, waar men Hals' carrière in één oogopslag kon waarnemen - van zijn eerste schuttersstuk uit 1616 tot zijn Re• genten en Regentessen van het Oudemannenhuis uit 1664 - , op in hun grand tour. Deze herwaardering van Hals hangt nauw samen met de opkomst van het naturalisme, een culturele stroming die zich sinds 1840 vooral in Frankrijk manifesteerde en die zich af• zette tegen de overdadige symboliek, de allegorieën en de overdreven dramatiek die de schil• derkunst eeuwenlang hadden gekenmerkt. De naturalisten, en later in hun kielzog de im• pressionisten, gingen daarentegen uit van de zichtbare wereld en meenden in Hals, die op het eerste gezicht gestreefd leek te hebben naar een directe weergave van het dagelijkse leven, een voorganger ontdekt te hebben. Dit leidde er uiteindelijk zelfs toe dat de redacteuren van het gezaghebbende L'Art Moderne hem in 1883 het predikaat 'modern' verleenden: 'Frans Hals est un moderne. Son esthétique, son coloris, son dessin, ses procédés, appartiennent a notre époque'. De nieuwe positieve kijk op Hals bleef echter niet beperkt tot deze kringen. De Franse schilder Eugène Fromentin bijvoorbeeld, die zich juist fel keerde tegen het in zijn ogen ver• keerde programma van de impressionisten, gaf zich na een bezoek aan Haarlem in 1875 uit• eindelijk ook gewonnen voor Hals, al vond hij wel dat diens laatste werken, hoe indrukwek• kend die in veel opzichten ook waren, onmogelijk als voorbeeld konden dienen: 'Op dat laat• ste ogenblik is Hals een man die alles kan, omdat hij achtereenvolgens in moeilijke onderne- * Naar aanleiding van: S. Slive ed., Frans Hals, cat. tent. National Gallery Washington, Royal Academy Londen, Frans Halsmuseum Haarlem (Londen 1989); 437 blz.; UI.; ISBN 90 6179 099 9; prijs ca. ƒ150 - (geb.), ca. ƒ60- (ongeb.). Van dit werk verschijnen ook Nederlandse, Duitse en Franse edities. 1 W. Bürger, Galerie Suermondt a Aix-la-Chapelle, avec le catalogue de la collection par le Dr. Waagen (Brussel/Oostende 1860) 13. 73 Frans Hals Afb. 1 Isabella Coymans. Doek, 116x86 cm; omstreeks 1650-1652. Privé-collectie. Isabella Coymans was een telg uit een rijke familie van bankiers en kooplieden. Isabella's prachtige kos• tuum, met een laag uitgesneden hals en een rijke versiering van strikken en kant, bepaalde in be• langrijke mate het karakter van het portret. Dit portret van Isabella hoort bij dat van Stephanus Geraerdts (cat. 68). Zij kijkt lachend naar hem en reikt hem een roos aan, als teken van haar liefde. In 1886 werden de schilderijen apart verkocht en sindsdien zijn ze gescheiden. Maar op de ten• toonstelling in Haarlem zullen beide portretten weer naast elkaar hangen. mingen alles geleerd heeft. Er bestaan geen technische problemen, die hij niet heeft aange• sneden, ontward en opgelost, geen moeilijke oefeningen, die hij zich niet heeft eigen ge• maakt. Zijn buitengewone routine is zo groot, dat zij vrijwel onaangetast blijft voortleven in dit ontredderd samenstel. Zij openbaart zich nog en des te krachtiger, naarmate de grote virtuoos verdwenen is. Evenwel gelooft gij niet, dat het vrij laat is hem te raadplegen, aange• zien hij niet meer is dan de schaduw van zichzelf?'2 In feite herhaalde Fromentin hier een kritiek die soms al tijdens Hals' leven was geuit. De dichter Herman Frederik Waterloos had in 1660 de schilder bijvoorbeeld verweten dat zijn 'stramme handt te ruuw, en kunsteloos' was om de Amsterdamse predikant Herman Langelius goed te portretteren.3 Maar dat nam niet weg dat Fromentin voor de vakman Hals alleen maar grote bewondering had en hem bestempelde tot 'een van de bekwaamste en bedrevenste meesters die er ooit in enig land zijn geweest'.4 De herwaardering van Hals, die dus in de 19e eeuw haar beslag kreeg, valt in een note- dop af te lezen aan de lotgevallen van het bekende schilderij De Vrolijke Drinker (ca. 1628- 1630). In 1816 wist het Amsterdamse Rijksmuseum dit werk voor 325 gulden te verwerven. Op dat moment bracht een italianiserend landschap van Jan Both al 5610 gulden op. Aan• vankelijk maakte het schilderij nauwelijks enige indruk. In 1822 meende de Engelse reizi• ger George Agar Ellis zelfs dat De Vrolijke Drinker onvoltooid was. Pas nadat Thoré in 1868 de aandacht op het schilderij had gevestigd, begonnen critici en bezoekers de kwaliteiten van het werk te herkennen. Heden ten dage wordt De Vrolijke Drinker gerekend tot de 2 E. Fromentin, De meesters van weleer (oorspr. 1876; Rotterdam 1976) 185-186. 3 Slive ed., Frans Hals, 408 (doe. 158). 4 Fromentin, Meesters, 180. Een helder overzicht van de reputatie van Hals in de 18e en 19e eeuw biedt F. S. Jowell, 'The rediscovery of Frans Hals', in: Slive ed., Frans Hals, 61-86. 74 Frans Hals pronkstukken van het Rijksmuseum.5 Frans Hals valt tegenwoordig niet meer weg te denken uit het pantheon van de grote schil• ders. Schilderijen als De Vrolijke Drinker, Malle Babbe (ca. 1633-1635) en de Regenten en Regen• tessen van het Oudemannenhuis behoren volgens velen tot de meesterwerken van de kunstge• schiedenis. En samen met Rembrandt en Vermeer - overigens ook schilders die pas in de 19e eeuw zijn herondekt - is Hals de bekendste erflater van de Gouden Eeuw. Of deze faam terecht is, moet ieder voor zichzelf maar uitmaken op de grote Frans Hals-tentoonstelling die het Frans Halsmuseum van 12 mei tot 22 juli van dit jaar organiseert.