Carlos Ward Lowlands Trio Dubbelconcert Dinsdag 20 Januari 2004 Tobias Delius 4Tet Jazz
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jazz Tobias Delius 4tet Carlos Ward Lowlands Trio dubbelconcert dinsdag 20 januari 2004 Tobias Delius 4tet Jazz . Seizoen 2003-2004 Tobias Delius tenorsax Michiel Scheen piano Joe Williamson contrabas Han Bennink drums Saxophone Summit Michael Brecker, Joe Lovano, Dave Liebman saxen Phil Markowitz piano . Cecil McBee contrabas Billy Hart drums dinsdag 14 oktober 2003 . 20 uur . Blauwe Zaal Pianist Michiel Scheen vervangt cellist Tristan Honsinger. Cuong Vu Trio Flat Earth Society . Peter Vermeersch dubbelconcert dinsdag 21 oktober 2003 . 20 uur . Rode Zaal Het ICP Orkest . Misha Mengelberg woensdag 12 november 2003 . 20 uur . Blauwe Zaal Ben Sluijs Quartet BassDrumBone dubbelconcert Michiel Scheen dinsdag 2 december 2003 . 20 uur . Blauwe Zaal Michiel Scheen werd geboren in 1963 in Amsterdam. Als pianist en componist werkte hij samen met muzikanten als Ab Baars, Conrad Tobias Delius 4tet Bauer, Johannes Bauer, Han Bennink, Jaap Blonk, Anthony Braxton, Carlos Ward Lowlands Trio Tobias Delius, Cor Fuhler, Hans Hasebos, Gerry Hemingway, Wiek dubbelconcert Hijmans, Guus Janssen, George Lewis, Misha Mengelberg, Roscoe Mit- dinsdag 20 januari 2004 . 20 uur . Blauwe Zaal chell, Butch Morris, Jacques Palinckx, Evan Parker, Hans Reichl, Vladimir Tolkachev, Tang Xu en John Zorn. Daarnaast musiceerde hij Eric Watson ook met ensembles als Ohrkiste, Paul Termos Tentet en Dubbel Express, Bojan Zulfikarpasic YPON, Structures, Cardueles Cardueles, Dickinson Project, Kenvermo- dubbelconcert gen, Maarten Altena Ensemble en theatergroep Discordia. Sinds 1990 dinsdag 17 februari 2004 . 20 uur . Blauwe Zaal ontvangt Michiel Scheen opdrachten en beurzen voor zijn werk als com- ponist van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. De Nederlandse Dave Holland Quintet radio NOS en Jazzmarathon Groningen 1991 gaven hem een composi- vrijdag 26 maart 2004 . 20 uur . Blauwe Zaal tie-opdracht voor ‘Rijs’ met onder meer Jaap Bonk, Tristan Honsinger en Paul Koek. Naast zijn activiteiten als muzikant en componist is Misha Mengelberg Michiel Scheen ook lid van de Nederlandse jazzmuzikantenvereniging, Randy Weston van 1996-1998 was hij zelfs voorzitter van deze vereniging. dubbelconcert dinsdag 20 april 2004 . 20 uur . Blauwe Zaal dubbelconcert begin concert 20.00 uur Tobias Delius 4tet pauze omstreeks 21.00 uur Tobias Delius tenorsax einde omstreeks 22.20 uur Tristan Honsinger cello ism. New Think, Radio 1 Joe Williamson contrabas Han Bennink drums inleiding door Marc Van den Hoof . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Marc Van den Hoof coördinatie programmaboekje deSingel pauze druk programmaboekje Fotogravure Godefroit gelieve uw GSM uit te schakelen! Carlos Ward Lowlands Trio Carlos Ward sax, fluit Wilbert de Joode contrabas Michael Vatcher drums Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Een verlangen Waarvan eerst gesproken? (Want het bezwaar dat je hoort Berendt’s indertijd in de Prismareeks vertaalde ‘Jazzbuch’. opperen als het erover gaat hoe jazz door en onder ingewij- Voor zowat alle in de jazzmuziek gebruikelijke instrumen- den ter sprake wordt gebracht, is telkens weer: “zoveel ten had hij het allemaal netjes in kaart gebracht, als in een namen! Zoveel verwijzingen! Van de ene naam naar de bijbelse genealogie: wie sedert Adam en Eva en Kaïn en andere!” Maar zo gaat het nu eenmaal in de jazz: een onop- Abel en Abraham en Sara enzovoort, wie had gewonnen tot houdelijke opeenvolging en afwisseling, het één na het aan bijvoorbeeld Koning David (die in zijn hemd danste voor ander maar ook alles tegelijk, van stromingen en stromink- de ark! van jazz gesproken!). Berendts Schema VI: De tenor- jes die elkaar weg lijken te spoelen, maar bij nader inzien saxofoon in de jazzmuziek, op pagina 147, begon met Coleman elkaar alleen maar gedurende kortere of langere tijd over- Hawkins, met aan z’n linkerzijde Gene Sedric en rechts van spoelen. En dan komen bij eb ook nog eens rimpelingen aan hem Bud Freeman. Het eindigde, omstreeks 1955 was dat, het licht die in het verleden onopgemerkt waren gebleven, met Herbie Steward op de hoofdas, aan zijn rechterkant over het hoofd gezien, aan de aandacht ontsnapt, vervluch- geflankeerd door Warne Marsh (Steward is vrijwel geheel tigd voor ze goed en wel vorm hadden gekregen, en waar- uit het gezicht verdwenen. Van Marsh daarentegen zijn de naar, zoveel later, eindelijk een spoor terug wordt gevon- afgelopen jaren twee biografieën verschenen: de ene in een den. Op die manier ontvouwt zich dan inderdaad altijd weer wat onhandige en literaturige ‘monologue intérieur’-vorm een netwerk van namen, een raster, een rooster, een code (Marcus M. Cornelius - ‘Out Of Nowhere. The Musical Life waarmee dat ene moment kan worden ontcijferd.) Of Warne Marsh’ - Aurora Nova Publishing), de andere een Eerst gesproken dan maar, zoals wel vaker het geval is: van op elk gebied grondig gedocumenteerd en naar zoveel saxofoons en saxofonisten. mogelijk objectiviteit strevend verhaal in de beste traditie Het moet naar aanleiding van Archie Shepp geweest zijn van de angelsaksische biografie (Safford Chamberlain - ‘An dat in de eerste helft van de jaren zestig - volop de tijd van Unsung Cat’ - Scarecrow Press, Lanham-Folkestone 2000). Coltrane en zijn verbranding van de schoonheid haar aange- Een voorbeeld van hoe dat gaat in de jazz). Waar het over- zicht (om ten overvloede ook nog maar eens aan de dichter zicht van Berendt eindigde (in latere edities van zijn jazzge- Lucebert te doen denken) - dat plots de namen van Don schiedenis heeft hij die schema’s op den duur toch maar ach- Byas, Ben Webster, Lucky Thompson, Paul Gonsalves en terwege gelaten) begon de tijd van de Rollinsen, de anderen weer opdoken. Coltranes ... heldentenoren van degenen die toen adolescen- Het had tot dan toe simpel geleken. We hadden gemakshal- ten en jongelui waren, en nu dames en heren van middel- ve nog altijd de schema’s in het hoofd die we als beginnen- bare of al respectabeler leeftijd zijn. Shepp dus, misschien de jazzliefhebber hadden aangetroffen in Joachim-Ernst de eerste van de (vele jaren later zo genoemde) ‘postmoder- nen’: 1965 was het, en plots was daar niet alleen weer Ellingtons ‘In A Sentimental Mood’, of in oktober 1967 in Donaueschingen midden in een hommage aan de die zomer gestorven Coltrane, een onderdompeling in ‘The Shadow Of Your Smile’, maar ook een plantureus geluid dat aan het geruis van Webster herinnerde, en aan Don Byas, de veron- achtzaamde, en aan het geneuzel van Gonsalves, en aan de samenvatting van alle klassieke tenoristensonoriteiten die de sonoriteit van Lucky Thompson was (zie opnieuw Lucebert: het gedicht ‘Jazz And Poetry’, met als intro: lucky thompson/ archie hambone shepp bewondert je/ gelukkig ik ook). Maar de tijd dat je onbekommerd en zonder enige terughoudendheid eenvoudigweg onverdacht ‘mooie’ muziek kon spelen was voorbij en is nog steeds niet terug. De gedachte ‘mooi’ zou voortaan worden verbannen uit de woordenschat van wie het over kunstzaken wou hebben. Het begrip werd voorgoed onbruikbaar verklaard. De cate- obias Delius 4tet T gorie werd afgeschaft, althans in kringen van wie ernstig met de actuele en de toekomstige kunsten was begaan. Over schoonheid zou men het in het vervolg via allerlei omwegen moeten hebben, om ze te tijdig te betrappen en zonodig onschadelijk te maken waar ze gebeurlijk in een hinderlaag zou liggen. En ook al dienden zich ook nu weer zonder al te grote regelmaat nieuwe stromingen aan die al het voorgaande weg leken te spoelen, het einde van de schoonheid liet een hardnekkiger spoor na dan al wat was voorafgegaan. Het werd je gegund er nog van te houden, van wat ooit schoonheid heette, je kon het je herinneren, ernaar verwijzen, maar het waren andere tijden. En dan van iets anders gesproken. Altsaxofonist en fluitist Carlos Ward (°1940) zou in schema’s à la Berendt - mochten die in de loop der jaren zorgvuldig zijn aangevuld - een tur- bulent decennium na het hierboven aangegeven eindpunt Carlos Ward opduiken. Als jonge professionele jazzspeler maakte hij in het midden van de jaren zestig nog enige tijd deel uit van lopen van Delius (°1964) naar Shepp en verder weer naar één van de grotere groepen waarmee Coltrane in die tijd Don Byas en Ben Webster enzovoort. Een mooi voorbeeld werkte. Het was de Coltrane die wellicht meer dan naar nieu- van datgene waarmee tenorsaxofonist Delius, cellist Tristan we muziek op zoek was naar een alomvattende religieuze, Honsinger, bassist Joe Williamson en drummer Han Bennink mystieke ervaring. Die bekommernis om aan zijn muziek een bezig zijn, was hun optreden op Jazz Middelheim 2003. Op spirituele dimensie te geven, heeft Ward zeker geërfd van het programma stonden een aantal suite-achtige stukken Coltrane. Telkens weer wijst hij erop dat zijn muziek deel wil waarin een walsje, een tango, een shuffleritme, wat klezmer of moet uitmaken van wat trompettist Don Cherry ooit een en wat dies meer aan dansjes en deuntjes bestaat elkaar ‘universal rhythm’ heeft genoemd: een als het ware alles over- opvolgen. Maar het verloop is niet rimpelloos: al dat wellui- koepelende wereldmuziek. Het is geen toeval dat Ward zowel dende, soms wat naïeve, altijd verrassende fraais wordt tel- met Don Cherry als met Dollar Brand / Abdullah Ibrahim en kens weer, voor alle zekerheid, als het ware onschadelijk met Don Pullen en Cecil Taylor heeft gewerkt. Alle vier zijn gemaakt door intermezzi waarin de muziek even uit de het musici die ieder op zijn manier probeerden/proberen hand loopt. De vier musici laten de aantrekkelijke melodie gestalte te geven aan een muziek die alle andere muziek waarmee ze bezig waren plots ontsporen in gerucht dat tot overbodig maakt.