Brussel, Striphoofdstad Themadossier 1
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Brussel, striphoofdstad themadossier 1. BRUSSEL EN HET STRIPVERHAAL a. Geboorte van het stripverhaal in Brussel b. Van stripheld tot filmster c. De nieuwe generatie Brusselse stripauteurs 2. HET STRIPVERHAAL, BRUSSELS ERFGOED a. Publicaties rond het Stripverhaal b. De stripmuren c. Niet te missen gebouwen en monumenten d. Musea, tentoonstellingen en galeries 3. STRIPACTIVITEITEN EN -EVENEMENTEN a. Niet te missen b. Rondleidingen 4. STRIPSHOPPING 5. STRIPRESTAURANTS EN BARS 6. NUTTIGE CONTACTEN www.visit.brussels/comics BRUSSEL IS DE HOOFDSTAD VAN HET STRIPVERHAAL! IN ELKE WIJK, OM ELKE STRAATHOEK, OVERAL IN BRUSSEL KOM JE DE STRIPVERHALEN EN HUN HELDEN TEGEN. HET STRIPVERHAAL IS EEN NATIONALE TROTS EN DAT VOEL JE BIJZONDER GOED IN ONZE HOOFDSTAD. VELE VAN DE AUTEURS DIE TOT DE BLOEI VAN DE 9DE KUNST HEBBEN BIJGEDRAGEN, HADDEN HUN ROOTS IN BRUSSEL. DAT MERKT U METEEN ALS U HET STRIPMUSEUM BEZOEKT, LANGS DE STRIPFRESCO’S WANDELT OF OP ZOEK GAAT NAAR DE STAND- BEELDEN VAN BELGISCHE STRIPFIGUREN. HET STRIPVERHAAL IS EEN VOLWAARDIGE KUNST DIE DE BRUSSELAARS NA AAN HET HART LIGT. www.visit.brussels/comics 1. BRUSSEL EN HET STRIPVERHAAL A. GEBOORTE VAN HET STRIPVERHAAL IN BRUSSEL Verhalen vertellen via een reeks opeenvolgende beelden is iets wat al heel lang bestaat. Toch zijn de specialisten het erover eens dat België niet weg te denken is in het ontstaan van het stripverhaal. De ‘9de kunst’ is een van de elementen die mee de identiteit bepalen van Brussel, de Belgische hoofdstad, en dit sinds bijna een eeuw. De geschiedenis van het Franstalige Belgische stripverhaal begint echt in 1929 met Hergé, pseudoniem van Georges Remi. Het is in Le Petit Vingtième, de jongerenbijlage van de Brusselse krant Le Vingtième Siècle, dat hij het leven schenkt aan de beroemdste van alle reporters: Kuifje. Hij is ook de uitvinder van de ‘klare lijn’, de strakke grafische stijl die meteen herkenbaar is. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het Belgische stripverhaal gedomineerd door twee weekbladen die zich specifiek richten tot de jeugd: Kuifje gepubliceerd door uitgeverij Lombard en Le Journal de Spirou (Robbedoes) van uitgeverij Dupuis. Deze weekbladen hebben de carrière gelanceerd van of samengewerkt met de grootste stripauteurs van de 20ste eeuw: Hergé (Kuifje/Quick & Flupke), Peyo (Smurfen/ Johan en Pirrewiet), Walthéry (Natacha), Franquin (Guust Flater/Marsupilami), Edgar P. Jacobs (Blake en Mortimer), Roba (Bollie en Billie), Jijé (Blondie en Blinkie) … Het Vlaamse stripverhaal, hoewel minder gekend bij het Franstalige publiek, heeft ook zijn helden met de reeks Jommeke van Jef Nys, De Kiekeboes van Merho en Nero van Marc Sleen. Het grootste internationale succes genieten Suske en Wiske van Willy Vandersteen. Het stripverhaal is vandaag een kunstvorm die alle genres beoefent en waarin geen enkele school nog het overwicht heeft. Opmerkelijk is dat ook de filmindustrie meer en meer Belgische stripverhalen op het witte doek brengt, tot groot genoegen van klein en groot. 4 B. VAN STRIPHELD TOT FILMSTER Wat een geluk dat de Brusselse striphelden van papier zijn. Ze zouden het anders hoog in hun bol krijgen, nu ze ook beroemd worden in de filmwereld. Kuifje is de enige niet. Zoals vanouds spant Kuifje wel de kroon. Niemand minder dan Steven Spielberg maakte van deze Brusselse stripheld een filmster. De legen- darische Amerikaanse filmregisseur ontdekte het oeuvre van Hergé toen filmrecensenten in de vroege jaren tachtig wezen op de gelijkenissen tussen Indiana Jones en Kuifje. Spielberg was instant fan én de uitverkorene van Hergé om Kuifje te verfilmen. Hij nam wel zijn tijd. Zo’n dertig jaar. Kuifje ging pas oktober 2011 in Brussel in wereldpremière. De strips De krab met de gulden scharen, Het geheim van de Eenhoorn en De schat van Scharlaken Rackham werden samengesmolten tot een wervelende avonturenfilm. Geavanceerde technieken waren nodig om Kuifje en de bonte bende nevenpersonages gestalte te geven: eindresultaat is animatie maar de basis is gelegd door echte acteurs. Bij wijze van hommage heeft Spielberg Hergé een cameo gegeven in de eerste scène van de film. Hergé is de straattekenaar die Kuifje portretteert tijdens de Vlooienmarkt op het Vossenplein. The Adventures of Tintin: the secret of the Unicorn zou een vervolg krijgen en geregisseerd worden door een andere filmreus die gek is van Kuifje: Peter Jackson, regisseur van de Lord Of The Rings-trilogie. 2011 was ook een wonderjaar voor de Smurfen. Peyo, de artiestennaam van Brusselaar Pierre Culliford, tekende de bekende, kleine blauwe wezens met witte muts en broek voor het eerst in 1958. De strips sloegen enorm aan. In 1975 volgde de animatiefilm De fluit met zes Smur- fen. Amerika ging in de jaren tachtig voor de bijl dankzij de honderden tekenfilms die Hanna-Barbera produceerde voor de televisie. Zomer 2011 stalen Grote Smurf, Mopper, Klungel, Smurfin en Brilsmurf de harten van vele kinderen in een Hollywood-productie. The Smurfs is geen tekenfilm maar live-action met driedimensionale, met de computer gegenereerde Smurfen. Achternagezeten door de gemene tovenaar Gar- gamel en zijn kat Azraël belanden de smurfen in het New York van vandaag. In juli 2013 bracht de film ‘Smurfen 2: Pas op voor de stouterds’ onze blauwe vriendjes naar Parijs. Het derde luik zou in 2017 in de zalen te zien zijn onder de titel ‘Het verloren dorp’. Kuifje en de Smurfen zijn niet de enige striphelden die het tot filmsterren schopten. In 2008 en 2011 kwamen twee Franse blockbusters uit rond Largo Winch. Dat is een miljardair in spijkerbroek met de charme van een playboy en de dadendrang van een klassieke stripheld. Largo Winch is een creatie van de Brussels tandem Jean Van Hamme (scenario) en Philippe Francq (tekeningen). Zij combineren in de populaire gelijknamige stripreeks actie met economische thema’s. Lente 2012 ten slotte kwam Sur la piste du Marsupilami uit van Alain Chabat, de Franse regisseur die eerder een hit had met Astérix & Obélix: Mission Cléopâtre. De Marsupilami, een wonderlijk wezen uit het Palombiaanse woud dat de gekste dingen kan doen met zijn staart, is een verzinsel van Franquin. Aan deze grootmeester van de Belgische strip hebben we onder andere Guust Flater te danken. Ook van de reeksen Bollie en Billie, Steven Sterk en Dokus werden filmbewerkingen gemaakt. Strips zijn een onuitputtelijke bron van inspi- ratie voor de 7de kunst. Niels Ruel (Journalist) 5 C. DE NIEUWE GENERATIE BRUSSELSE STRIPAUTEURS Van oudsher oefent Brussel een grote aantrekkingskracht uit op stripauteurs. Het was dan ook de thuishaven van gerenommeerde stripna- men als Hergé, Peyo, Franquin en Edgar P. Jacobs die de wereld respectievelijk Kuifje, de Smurfen, Guust Flater en Blake en Mortimer schon- ken. Internationaal wordt Brussel, met recht en rede, nog steeds beschouwd als het mekka van het beeldverhaal. De stad herbergt bejubelde stripopleidingen, is een broeihaard van talrijke onafhankelijke uitgevers, stripcollectieven en -initiatieven en beschikt telkens weer over een sterke, nieuwe generatie stripauteurs. Een opleiding tot stripauteur volgen in de stad waar de scheppers van het beeldverhaal worden geëerd met musea, stripmuren en standbeel- den: het moet de ultieme droom zijn van elke jongere die een carrière als striptekenaar wil uitbouwen. In het Ecole Supérieure des Arts - Instituts Saint-Luc Bruxelles, kortweg ESA-St-Luc, kan je al sinds eind jaren 1960 een opleiding volgen tot stripauteur. Het was Eddy Paape, bekend van zijn strip Luc Orient, die er met de steun van de grote Hergé cursussen gaf over het beeldverhaal. Deze opleiding was de eerste in zijn soort en ontwikkelde zich al snel tot een officiële studierichting. In 1976 nam Claude Renard de leiding over van Paape. De opleiding werd ook snel een begrip in stripland want bleek de ideale voedingsbodem van nieuw Belgisch striptalent te zijn Onder de jonge auteurs die aan Sint-Lucas afstudeerden, vinden we Max de Radiguès, Thomas Mathieu, Cyril Elophe en Noémie Marsily. Ook een tweede Franstalige school, de Ecole de Recherche Graphique (ERG), bracht heel wat talenten voort. Aan de Afdeling Strips studeer- den o.a. Cédric Manche, Pierre Lecrenier en Nicolas Vadot. Sinds eind 1998 werd ook op de Brusselse hogeschool Sint-Lukas Brussel een Nederlandstalige stripopleiding opgestart. Met succes want onder de afgestudeerden zitten namen zoals Olivier Schrauwen, Simon Spruyt, Conz en Judith Van Istendael die ook internationaal scoren. Ook bij de jongste afgestudeerden wemelt het van het talent. Lang zal het niet duren voor jonge wolven zoals Frederik Vanden Stock, Shamisa Debroey, Ben Gijsemans, Michaël Olbrechts en Delphine Frantzen het internationale striptoneel zullen bestormen en veroveren. Verwonder- lijk is dat niet want als deze nieuwe generatie iets gemeen heeft, is het dat de platgetreden paden in stripland vermeden worden. Deze ‘nieuwe’ wat alternatievere stijl definiëren is onmogelijk. De teken- en vertelstijlen van voornoemde auteurs verschillen onderling enorm. Hun eigenzinnige karakter en het niet willen teren op het indrukwekkende Belgische stripverleden is de bindende factor van deze nieuwe generatie stripmakers. Net daarom worden ze bejubeld tot ver voorbij onze landsgrenzen. De Brusselse stripauteur Judith Van Istendael mag zich een van de vaandeldragers van deze nieuwe generatie noemen. Tien jaar geleden debuteerde ze met het ijzersterke tweeluik ‘De maagd en de neger’, waarin ze de relatie tussen een politiek vluchteling uit Togo en een Belgi- sche vrouw neer tekende. Een semi-autobiografisch verhaal dat iedereen naar de keel greep. Enkele