NLF Opinie 2019/43 Interview Met Renske Leijten, Tweede Kamerlid Voor De SP Mr
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NLF Opinie 2019/43 Interview met Renske Leijten, Tweede Kamerlid voor de SP mr. A. Schimmel en mr. F. van Horzen Renske Leijten is Tweede Kamerlid voor de SP. Zij zit sinds 2006 in de Tweede Kamer. Zij was van 2003-2007 bestuurslid van Rood, de jongerenorganisatie van de SP (de laatste twee jaar was zij voorzitter). Ze is medewerkster van Jan Marijnissen geweest. Ze is lid van de Commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven, Europese Zaken en Financiën. Ook Renske is een drukbezet Kamerlid, desondanks vond zij tijd om Arthie Schimmel en Fred van Horzen te ontvangen. Zij leggen haar een groot gedeelte van de vragen voor die ook aan de andere fiscale woordvoerders zijn gesteld. Hoe bent u aan de portefeuille Fiscale Zaken gekomen? Ik ben lange tijd Kamerlid Zorg geweest. In die portefeuille had ik mijn haarvaten overal in de samenleving. Ik heb het lang gedaan en we hebben veel onderzoeken gedaan zoals onder huisartsen, ambulanceverpleegkundigen enz. Van daaruit ben ik voor de fiscaliteit gevraagd en daarin gerold. Als woordvoerder Zorg had ik wel een aantal financieringsvragen die ik meegenomen heb naar de fiscaliteit zoals de rol van de heffingskortingen op de premies zorgverzekering. Wat ziet u als de belangrijkste fiscale speerpunten voor de resterende kabinetsperiode? Ik ben bezig veel mensen te spreken om na te denken over een nieuw belastingstelsel. Het is ingewikkeld, dus ik noem het voorlopig nog bouwstenen. Ik ben in gesprek met hoogleraren, maar dat werk ligt even stil omdat op belastinggebied binnen de fractieondersteuning gaten vallen. Mijn huidige medewerker is deze zomer naar Colombia vertrokken om de wapenstilstand met de FARC te monitoren (gelukkig is afgelopen maandag iemand op Fiscale Zaken begonnen). Ik vind dat de belastingdruk ongelijk verdeeld is. Ons belastingstelsel is intrinsiek inkomensverschillen vergrotend. We moeten er al € 74 miljard tegenaan gooien met heffingskortingen om het te stutten. Je weet eigenlijk niet hoeveel belasting je betaalt. De hoogste inkomens zeggen ‘wij betalen de meeste belasting’ maar met hun aftrekposten hoeft dat helemaal niet. Maak een aangifte waarop staat ‘zoveel procent van je inkomen heb je aan belasting betaald’. Over de belastingdruk op de laagste inkomens door de indirecte belastingen heb ik een fel debat gevoerd met de staatssecretaris die dat ontkent, zelfs op basis van berekeningen van de vorige staatssecretaris. Waar ik over na aan het denken ben is bijvoorbeeld een loon-/inkomstenbelasting zonder boxen en een aparte bedrijfsbelasting. Geen toeslagen meer en iets zoeken voor het eigen huis. Voor eigen huizen denk ik aan bijvoorbeeld alleen een renteaftrek tot de waarde van € 350.000 of misschien wat hoger bij Pagina 1 van 6 de huidige woningmarkt. Waarom zouden we de hypotheekrenteaftrek niet afschaffen? Maar we moeten wel wat doen aan de problemen die ontstaan als mensen loskomen uit een aflossingsvrije hypotheek. Het is jarenlang gefaciliteerd door de Nederlandse overheid. Dus je moet medeverantwoordelijkheid nemen zoals ook de DNB zegt. En als het even kan, wil ik de btw afschaffen. Dat is internationaal juridisch lastig. Maar je ziet wel dat de consumentenbelastingen steeds meer geïndividualiseerd worden, zoals de nominale premie zorg en de energiebelasting. Dat heeft ertoe geleid dat er een hogere druk (na belastingen) is op de inkomens van de gewone mensen. Met de invoering van de nominale zorgpremie is er een miljardenverschuiving geweest van bedrijven naar huishoudens. We zijn nu bezig met berekeningen wat wij willen en dat ziet er goed uit. Het levert voor 80% van de huishoudens een plus op. Alleen het probleem is dat het CPB alleen de verschuiving over de inkomstenbelastingen omslaat, dus niet over de andere belastingen. Ook is de verhouding tussen inkomstenbelasting en indirecte belastingen enerzijds en belastingen voor bedrijven en vermogenden uit balans. Ik kijk ook naar systemen in andere landen, zoals in Zweden. Wat mij triggerde was, toen ik in Zweden was, dat ze daar bumperstickers hebben met ‘I am proud to be taxpayer’. Er is daar een grote transparantie. Je kunt zien wat je betaalt en waaraan je belasting besteed wordt. Daardoor komt er een groter draagvlak. Je kunt ook kijken wat je buurman betaalt. Ze hebben daar ook geen stelsel met heffingskortingen en toeslagen. Het behandelen van het Belastingplan is trouwens gekkenwerk. In vier termijnen kun je veel uitdiscussiëren, maar de stukken krijg je pas op Prinsjesdag. Dan moet je meteen aan de slag voor een tekst voor de fractievoorzitter die een dag daarna de Algemene Politieke Beschouwingen moet voeren. Je krijgt het nauwelijks uitgezocht. Als je als oppositiepartij vraagt of een onderdeel later behandeld of een jaartje uitgesteld kan worden, krijg je nul op het request. Toen Aukje de Vries (VVD, coalitiepartners) dat deed op de btw op het veer kon het wel. Ik vind dat de wetten die in het Belastingplan staan meer over hele jaar moeten worden uitgespreid, want er wordt te weinig tijd voor wetgeving genomen. Ook voor andere wetten geldt dat er te weinig tijd is. Zo hebben we de wetgeving over ATAD2 voor de zomer gekregen, maar ik wil wel een hoorzitting (AS, FvH: samen met Helma Lodders, VVD. De hoorzitting heeft inmiddels plaatsgevonden op 26 september 2019). Ik vind het ongezond dat in de commissie voor Financiën zoveel Kamerleden afkomstig van het ministerie zitten. Die hebben vaak het commentaar ‘zo werkt het nu eenmaal’. Ik zou veel meer op hoofdlijnen willen doen en dan zeggen: regel het maar. Vindt u dat het kabinet voldoende heeft gedaan om (internationale) belastingontwijking te voorkomen? Ontwijking en misbruik moeten bestreden worden. Onder misbruik versta ik dat je ’s avonds aan je kinderen moet kunnen uitleggen, waarom je dingen doet. Lukt je dat niet, dan is sprake van misbruik. Iedereen rijdt over wegen die door de belastingen betaald zijn, iedereen geniet of heeft onderwijs genoten dat door belastingen betaald is. Ik vind dat het daarom niet uit te leggen valt dat, als je veel geld hebt, je je eigen misbruik of ontwijking kunt faciliteren. Ik vind dat het systeem dat niet moet toestaan. Ik vind het onbegrijpelijk dat wij zo’n grote fiscale-constructie-economie hebben en dat blijkbaar cool vinden. Ik vind het ook zorgelijk dat de politiek dat gedoogt. Weliswaar worden er Pagina 2 van 6 onder maatschappelijke druk steeds meer grenzen getrokken. Maar als de ene route gesloten wordt, ontstaat er wel weer een andere route. Ik vind dat je de bewijslast moet omkeren in combinatie met een meldplicht. Laat een bedrijf of een vermogende maar uitleggen waarom in een bepaald geval het buitenland wordt gebruikt. Als er een legitieme reden is, dan is er niets aan de hand. Als dat niet het geval is, dan volgt er een aanslag. Ik wil ook af van een pleitbaar standpunt. Leg maar gewoon uit dat het geen fiscale constructie is. Als je kijkt naar wat Jan Vleggeert over de vennootschapsbelasting heeft gepubliceerd, dan zie je dat er al vanaf het eerste jaar van inwerkingtreding in 1970 lekken zijn, dat er ophef over ontstaat binnen de Belastingdienst, dat er een rapport geschreven wordt dat vervolgens in een la verdwijnt. En dat gebeurt steeds. De argumenten zijn dat het technisch te moeilijk is om het lek te dichten of dat het vestigingsklimaat belangrijk is. Wat de techniek betreft, zet dan maar alle knappe koppen in de hele wereld bij elkaar om dat te regelen. Ja, en wat het vestigingsklimaat betreft, dat is zo fluïde, dat je het nauwelijks kunt vasthouden. Bovendien is de CDA/VVD-lobby op dit punt sterk. Kijk maar naar de cv/bv-constructie (AS, FvH: in het Verdrag Nederland-VS was een tegen die constructie gerichte bepaling opgenomen – artikel 24, lid 4 – die vervolgens effectief buiten werking is gesteld door Joop Wijn, CDA- staatssecretaris 2003-2006). Dat zag ik ook bij de parlementaire ondervragingscommissie die onderzoek deed naar fiscale constructies. Dat werd door een Kamermeerderheid (PvdA, CDA, VVD, PVV) beperkt tot constructies van vermogenden (AS, FvH: VVD en PVV deden in het geheel niet mee in deze parlementaire commissie). Voor het bedrijfsleven wordt de loper uitgelegd maar niet voor de (alleenstaande) ouders die gebruik hebben gemaakt van de kinderopvangtoeslag. Op het ogenblik ben ik bezig met een zwartboek over de kinderopvangtoeslag (AS, FvH: dit is door Renske Leijten onder mediabelangstelling op 28 augustus, twee dagen na het interview aangeboden aan de staatssecretaris). Het is tranentrekkend wat er gebeurt als je de Belastingdienst tegenover je krijgt. Ik heb een voorbeeld van een moeder van wie € 80.000 aan kinderopvangtoeslag (sinds 2011) teruggevorderd wordt door de Belastingdienst omdat haar moeder door de Belastingdienst als fiscaal partner wordt beschouwd, terwijl haar moeder niet bij haar woont en ze ook niet samen een bedrijf hebben. Deze moeder (van de kinderopvangtoeslag) komt er niet achter waarom er sprake zou zijn van fiscaal partnerschap. Wat er dan gebeurt is loonbeslag van € 600 per maand op het toch al lage inkomen van een verzorgende! Als ik die verschillen met het bedrijfsleven noem, zegt de staatssecretaris ‘nou nou nou, dat kun je niet aan elkaar koppelen, hoe het rulingteam werkt en de toeslagendienst’. Maar de mensen zien het als één dienst. Uit de dienst krijg ik ook veel meldingen, ook tijdens het debat met de staatssecretaris met teksten als ‘pak hem, dit zit helemaal fout!’ Er zijn veel mensen binnen de dienst die zich doodschamen voor wat er gebeurt. Het is niet uit te leggen. We weten nu dat twee derde van de toeslagen verkeerd wordt uitgekeerd (of te veel of te weinig), dan gaat er iets gruwelijk mis. Toch bestaat hier geen consensus onder Kamerleden over. En ook mij glipt het weleens tussen de vingers door, want je hebt ook nog het debat over de Europese top en nog een ander debat.