DE TOON IS GEZET

Advies over stimuleren van gedragsverandering ten opzichte van gehoorbescherming bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud

Auteur: Irma Ploeger Studentnummer: 2117613 Fontys Hogeschool Communicatie

Algemene informatie

Titel De toon is gezet Advies over stimuleren van gedragsverandering ten opzichte van gehoorbescherming bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud.

Gegevens auteur Irma Ploeger Brugmanstraat 22 5621 BX Eindhoven Tel: (06) 51781777 [email protected] Studentennummer 2117613 PCN 197185

Gegevens opleiding Fontys Hogeschool Communicatie Campus Rachelsmolen (gebouw R3/R4) Rachelsmolen 1 5612 MA Eindhoven Tel: 08850 80000 Opleiding: Communicatiemanagement

Gegevens begeleider Fontys Piet van den Boom [email protected]

Afstudeerperiode Juni 2015

Pagina | 1

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie in het kader van mijn opleiding Communicatie aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Als onderwerp heb ik gekozen voor ‘gehoorschade’. Dit onderwerp sprak mij als muziekliefhebber erg aan. Tijdens concerten en festivals staat het volume van de muziek vaak erg hard. Ondanks dat vrijwel iedereen op de hoogte lijkt te zijn van het feit dat oordopjes dragen in zo’n omgeving een goede keuze is, doen nog te veel mensen het tegenovergestelde. Aangezien gehoorschade onomkeerbaar is, is de boodschap hoe eerder men maatregelen neemt hoe beter. Vandaar dat mijn doelgroep jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud is.

Bij deze wil ik graag de Nationale Hoorstichting bedanken voor alle informatie, in het bijzonder Drs. Michiko Lodder voor haar enthousiasme voor dit onderwerp en Drs. Ilke Jellema voor haar interview. Deze informatie is heel waardevol voor mijn scriptie.

Graag wil ik ook Mirjam Sieben, Communicatie – en activiteiten medewerker van popcentrum Popei bedanken, voor haar getoonde interesse in mijn onderzoek en haar hulp bij het verspreiden van mijn enquête via Social Media. Ook Monique Mentjens, beleidsfuctionaris van GGD Brabant Zuidoost, wil ik via deze weg laten weten dat ik haar enthousiasme en inzet voor mijn scriptie zeer waardeer. Natuurlijk bedank ik in dit voorwoord ook graag alle andere poppodia die mij hebben voorzien van informatie.

Vanuit Fontys Hogeschool ben ik begeleid door Piet van den Boom. Ik ben hem eeuwig dankbaar voor zijn steun, zijn kennis, zijn ‘out of the box’ tips en bovenal zijn geduld. Het was het wachten waard, Piet!

Tenslotte wil ik mijn ouders, mijn vriend en mijn vriendinnen bedanken voor hun steun en aanmoedigingen door de jaren heen.

De finish is in zicht!

Rest mij u veel leesplezier te wensen!

Irma Ploeger

Pagina | 2

Management Summary

Inleiding Gehoorschade bij jongeren is een probleem dat al enkele jaren besproken wordt. Oordopjes worden amper gedragen en ook andere maatregelen worden niet genomen. Het lijkt erop dat jongeren wel weten wat gehoorschade is, maar dit gewoon langs hen neerleggen. Er zijn onderzoeken gedaan en campagnes gevoerd. Tot op heden is het gewenste doel nog niet bereikt, namelijk dat alle jongeren maatregelen nemen om hun gehoor te beschermen. In deze scriptie wordt gekeken welke aanpak kan leiden tot gedragsverandering bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud.

Onderzoek 25% van de jongeren heeft beginnend gehoorverlies (Rashid, 2015). In bijna elke concertzaal worden oordopjes te koop aangeboden. Deze zijn vaak erg goedkoop (€0,50 cent of €1,00). Ze zijn te verkrijgen via een automaat aan de muur, of op eigen initiatief bij de bar of garderobe. Ook het internet biedt verschillende soorten en maten van oordopjes aan. Instanties zoals de Nationale Hoorstichting en NVVS (Nederlandse vereniging voor Slechthorenden), en zelfs de RIVM (Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu) hebben hier door middel van campagnes, posters en andere media al aandacht aan geschonken. Desondanks nemen nog te weinig jongeren voorzorgmaatregelen voordat ze naar een concert gaan. De huidige aanpak heeft dus niet het gewenste effect. Waar ligt dat aan, en via welke communicatiekanalen en – middelen kan de doelgroep gestimuleerd worden om wel gehoorbescherming aan te schaffen?

Probleemstelling De probleemstelling luidt als volgt:

“Hoe kunnen stakeholders via communicatie jongeren bewust maken van de gevolgen van gehoorschade, en zo stimuleren tot gedragsverandering?”

Hierbij moet er goed gekeken worden naar wie de doelgroep is en wat hun standpunt is t.o.v. gehoorschade, wie de stakeholders zijn, waarom de huidige campagnes niet het beoogde resultaat halen, en welke communicatiekanalen – en middelen ingezet kunnen worden om de jongeren te stimuleren tot gedragsverandering.

Onderzoeks(deel)vragen De onderzoeksdeelvragen dienen als een leidraad voor het beantwoorden van de probleemstelling.

1. Wat is gehoorschade? 2. Op welke manieren kan men gehoorschade voorkomen? 3. Wat is de omvang van het probleem ‘gehoorschade bij jongeren’?

Pagina | 3

4. Welke communicatiemiddelen worden momenteel ingezet? 4.1. Offline communicatie 4.2. Online communicatie 5. Welke campagnes zijn er (geweest)? 6. Jongerenmarketing 7. Wie zijn de stakeholders? 7.1. Wat is hun invloed op het probleem? 8. Meer informatie over het probreem: interview KNO arts 9. Wie is de doelgroep en hoe denken zij over gehoorbescherming? 10. Welke middelen kunnen ingezet worden om de boodschap van gehoorbescherming over te brengen?

Conclusie onderzoek Via campagnes en afspraken in een convenant zijn de eerste stappen gezet. Via offline en online media wordt er over gehoorschade gecommuniceerd. Hoewel er op deze wijze awereness wordt gecreëerd, blijkt uit mijn enquête dat nog te veel jongeren geen maatregelen nemen. Sommige geven aan dat ze zich niet bewust zijn van het feit dat je gehoorschade oploopt van het bezoeken van een concert, anderen geven aan dat ze bijvoorbeeld door achterin de zaal te gaan staan beter zorgen voor hun oren. Naar mijn mening is hier sprake van cognitieve dissonantie. Wanneer mensen zich er van bewust worden dat hun overtuigingen, opvattingen en/of gedrag niet met elkaar in overeenstemming zijn, ervaren zij een onaangename spanning. Aangezien mensen over het algemeen streven naar harmonie, zullen zij proberen een eventuele tegenstrijdigheid tussen opvattingen en tussen opvattingen en gedrag op te heffen. Het uitgaanspunt van de cognitieve dissonantietheorie is dat cognitieve dissonantie als onaangenaam wordt ervaren. Om die reden zullen mensen proberen de dissonantie terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau (Aarts, N., Steuten, C., Woerkum C. van, 2008, p.39-40). Kortom: jongeren willen de muziek en de algemene belevening van het bezoeken van een concert niet ‘verpesten’ door het dragen van oordoppen. Zonder oordoppen, hoor je de muziek beter en kun je er meer van genieten. Gehoorschade past niet binnen deze denkwijze en dus wordt deze gedachte verdrongen. Niet aan denken, dan gaat het vanzelf weg?

Strategisch advies Communicatiekruispunt van Ruler (1998): van informering, via dialogisering naar overreding.

Agendasetting (Mccombs & Shaw, 1972): gehoorschade bevindt zich momenteel amper op de intrapersoonlijke agenda. Het onderwerp dient naar de interpersoonlijke agenda te verplaatsen. Het uiteindelijk doel is natuurlijk dat het onderwerp een plek bemachtigd op de perceived-community-agenda.

Fan strategie (Michels, 2010): Een organisatie zet de fanstrategie in als ze voelt dat er (nog te) weinig merktrouw is. Fans willen, verlangen, zoeken en hebben een hechte emotionele binding met de organisatie of het merk. (Michels, 2013, p.126). In

Pagina | 4 dit geval is er geen organisatie of merk, maar een orgaan: het oor. Via de fanstrategie wil ik jongeren fan maken van hun oren. Bij de fanstrategie zijn eigenschappen van een product ondergeschikt aan de emotionele waarde die de doelgroep toekent aan de organisatie of het merk (Michels, 2013, p.127). In dit specifieke geval zijn echter zowel de emotionele waarde (‘ik draag oordopjes want ik wil mijn gehoor beschermen’) als de eigenschappen van het product (‘ik draag oordopjes want deze zitten fijn’) even belangrijk.

De campagne I Love My Ears is een goede basis voor deze nieuwe strategie. Niet alleen omdat het inhoudelijk een goede campagne is, maar ook omdat het waarschijnlijk al naamsbekendheid heeft gegenereerd bij een deel van de doelgroep. Mijn advies is om deze campagne nog een jaar voort te zetten, en daarbij 2016 ‘Year Of The Ear’ te maken.

Middelen De campagne I Love My Ears zal uitgebreid worden met het thema van 2016.

De website www.ilovemyears.nl zal een volledig nieuwe make over krijgen met de kleuren en teksten van ‘The Year Of The Ear’ campagne.

Denk hierbij ook aan het aanmaken van een account onder The Year Of The Ear. Via Facebook kunnen jongeren tips en ervaringen over gehoorbescherming met elkaar delen. Via Twitter is het mogelijk één keer per maand een KNO-arts of ander oorspecialist een ‘vragenuurtje’ te laten doen. In dit uur kunnen jongeren al hun vragen kwijt over gehoorschade en -bescherming.

Een DJ of artiest kan via social media zijn mening delen over gehoorbescherming. Bijvoorbeeld door te vertellen welke hij/zij gebruikt, of juist door te waarschuwen omdat hij/zij in het verleden geen gebruik heeft gemaakt van gehoorbescherming en er nu last van heeft.

Nog een interessant middel om in te zetten is een gratis verkrijgbare app voor op de smartphone.

Een poster vanuit de campagne It’s The Year Of The Ear (I Love My Ears) kan als ongezochte informatie verspreid worden, zoals bijvoorbeeld in een bushokje, op de toegangskaarten voor concerten, ophangen in zalen, scholen en bij de wachtzaal van de dokter.

Podia kunnen buiten het inzetten van de poster, ook gebruik maken van een T-shirt.

De schuimoordopjes dienen per direct uit de verkoop gehaald te worden! Ze geven een negatieve associatie met het dragen van oordopjes (‘ze zitten niet fijn’), en bovendien beschermen zij niet altijd even goed tegen gehoorschade. Samenwerking met Alpine oordopjes wordt aanbevolen.

Pagina | 5

Inhoudsopgave

Voorwoord 2 Management Summary 3

Hoofdstuk 1: Inleiding 8 1.1: Inleiding 8 1.2: Leeswijzer 8

DEEL 1: ANALYSE

Hoofdstuk 2: Onderzoeksaanpak 10 2.1: Aanleiding onderzoek 10 2.2: Probleemstelling 10 2.3: Onderzoeksdoelstellingen 10 2.4: Onderzoeks(deel)vragen 11 2.5: Onderzoeksmethoden 11

Hoofdstuk 3: Deskresearch 12 3.1: Gehoor 12 3.1.1: Hoe werkt het oor? 12 3.1.2: Wat is gehoorschade? 13 3.1.3: Wanneer ontstaat gehoorschade? 13 3.1.4: Wat is de omvang? 14 3.2: Offline & Online Media 15 3.2.1: Offline media 15 3.2.2: Online media & social media 15 3.2.2.1: Websites 16 3.2.2.2: Social media-gebruik onder jongeren 17 3.2.2.3: Mobiele telefoons & apps 17 3.3: Campagne ‘Doof zijn is niet handig’, inzet: 2008 18 3.4: Campagne ‘I Love My Ears’, inzet: 2014 19 3.5: Jongerenmarketing 20 3.6: Conclusie 22

Hoofdstuk 4: Fieldresearch 23 4.1: Stakeholders 23 4.1.1: Interview Drs. Ilke Jellema 24 4.2: Doelgroep 25 4.2.1: Online enquête 25

Pagina | 6

4.2.2: Koningsdag 2015 28 4.3: Conclusie 28

Hoofdstuk 5: Conclusies 29 5.1: Conclusie Deel 1 29 5.2: Belangrijke kernwoorden voor advies 29

DEEL 2: ADVIES

Hoofdstuk 6: Advies 31 6.1: Strategisch advies 31 6.1.1: Communicatiedoelgroep 31 6.1.2: Communicatiedoelstellingen 31 6.1.3: Communicatiestrategie 32 6.1.3.1: Communicatiekruispunt 32 6.1.3.2: Agendasetting 33 6.1.3.3: Fanstrategie 34 6.2: Concept advies 35 6.3: Operationeel advies 36 6.4: Aanvullende aanbevelingen 39 6.5: Antwoord probleemstelling 40

Hoofdstuk 7: Bibliografie 41

Pagina | 7

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Inleiding

Gehoorschade bij jongeren is een probleem dat al enkele jaren besproken wordt. Oordopjes worden amper gedragen en ook andere maatregelen worden niet genomen. Het lijkt erop dat jongeren wel weten wat gehoorschade is, maar dit gewoon langs hen neerleggen. Er zijn onderzoeken gedaan en campagnes gevoerd. Tot op heden is het gewenste doel nog niet bereikt, namelijk dat alle jongeren maatregelen nemen om hun gehoor te beschermen. In deze scriptie wordt gekeken welke aanpak kan leiden tot gedragsverandering bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud.

1.2 Leeswijzer

Hieronder kunt u lezen hoe dit onderzoeksrapport is opgebouwd en welke informatie in welke hoofdstukken te vinden is.

In Deel 1: Analyse kunt u in hoofdstuk 2 de onderzoeksopzet voor dit onderzoek terug vinden met daarin de aanleiding voor deze opdracht, de doelstelling, de probleemstelling, de deelvragen en de gebruikte onderzoekmethodes.

In hoofdstuk 3: Deskresearch leest u hoe het gehoor werkt en wat gehoorschade is. De omvang van het probleem wordt besproken. Daarnaast vindt u het verschil tussen offline en online media. Er wordt dieper ingegaan op websites, mobiele telefoons & apps. Ook worden er twee campagnes besproken die betrekking hebben op het onderwerp gehoorschade bij jongeren. Tenslotte wordt er jongerenmarketing besproken.

In hoofdstuk 4 is de fieldresearch beschreven. Hier wordt een stakeholders onderzoek weergegeven, en aansluitend ook een interview met Drs. Ilke Jellema (Nationale Hoorstichting). Ook staat er in dit hoofdstuk een onderzoek naar de doelgroep, zowel in de vorm van een enquête als in een onderzoek op locatie.

In hoofdstuk 5 worden aan de hand van de onderzoeksresultaten conclusies getrokken. Vervolgens worden die conclusies in hoofdstuk 6 als basis gebruikt voor een strategisch communicatieadvies. Ook wordt in hoofdstuk 6 de implementatie en creatieve uitwerking van het advies toegelicht.

Hoofdstuk 7 bevat de bibliografie van alle gebruikte bronnen. Na dit hoofdstuk zijn de bijlagen te vinden.

Pagina | 8

Deel 1: Analyse

Pagina | 9

Hoofdstuk 2: Onderzoeksaanpak

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor het onderzoek beschreven. Hieruit volgt een probleemstelling. Dit is de stelling die uiteindelijk beantwoord zal worden aan het eind van deel 1. De onderzoeksdoelstellingen en deelvragen zijn ook in dit hoofdstuk te lezen. Tenslotte kunt u lezen welke methoden er zijn gebruikt om de gewenste resultaten te verkrijgen.

2.1. Aanleiding onderzoek Gehoorschade bij jongeren is een steeds groter wordend probleem. Tegenwoordig gaan veel meer jongeren op stap. Bovendien staat dankzij de nieuwste technieken de muziek ook veel harder als vroeger het geval was. 25% van de jongeren heeft beginnend gehoorverlies (Rashid, 2015). In bijna elke concertzaal worden oordopjes te koop aangeboden. Deze zijn vaak erg goedkoop (€0,50 cent of €1,00). Ze zijn te verkrijgen via een automaat aan de muur, of op eigen initiatief bij de bar of garderobe. Ook het internet biedt verschillende soorten en maten van oordopjes aan. Instanties zoals de Nationale Hoorstichting en NVVS (Nederlandse vereniging voor Slechthorenden), en zelfs de RIVM (Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu) hebben hier door middel van campagnes, posters en andere media al aandacht aan geschonken. Desondanks nemen nog te weinig jongeren voorzorgmaatregelen voordat ze naar een concert gaan. De huidige aanpak heeft dus niet het gewenste effect. Waar ligt dat aan, en via welke communicatiekanalen en – middelen kan de doelgroep gestimuleerd worden om wel gehoorbescherming aan te schaffen?

2.2. Probleemstelling De probleemstelling luidt als volgt:

“Hoe kunnen stakeholders via communicatie jongeren bewust maken van de gevolgen van gehoorschade, en zo stimuleren tot gedragsverandering?”

Hierbij moet er goed gekeken worden naar wie de doelgroep is en wat hun standpunt is t.o.v. gehoorschade, wie de stakeholders zijn, waarom de huidige campagnes niet het beoogde resultaat halen, en welke communicatiekanalen – en middelen ingezet kunnen worden om de jongeren te stimuleren tot gedragsverandering.

2.3 Onderzoeksdoelstellingen Om antwoord te kunnen geven op bovenstaande probleemstelling zijn er een aantal onderzoeksdoelstellingen vastgesteld. Deze doelstellingen zijn:  Vaststellen wat gehoorschade is. Wat is het, hoe kun je het krijgen en wat kun je doen om het te voorkomen?  Mening van jongeren over gehoorbescherming. Hoe denken zij over oordopjes, en bij wie ligt – volgens hen – de verantwoording over hun gehoor?

Pagina | 10

 Mening van stakeholders over gehoorbescherming. Elke stakeholder heeft een andere visie op gehoorbescherming, maar allemaal hebben ze hetzelfde belang. Komt dit ook tot uiting in de communicatie?  Vaststellen wat populaire communicatiemiddelen zijn onder jongeren anno 2015. Denk hierbij aan social media & mobiele apps.  Vaststellen via welk communicatiekanaal en -middel de boodschap (beschermen van je gehoor) overgebracht kan worden. De hoofddoelstelling van het onderzoek is er achter komen waarom de huidige aanpak niet werkt, en hoe dit omgezet kan worden in een aanpak die de doelgroep wel aanspreekt en motiveert tot gedragsverandering.

2.4 Onderzoeks(deel)vragen De onderzoeksdeelvragen dienen als een leidraad voor het beantwoorden van de probleemstelling.

1. Wat is gehoorschade? 2. Op welke manieren kan men gehoorschade voorkomen? 3. Wat is de omvang van het probleem ‘gehoorschade bij jongeren’? 4. Welke communicatiemiddelen worden momenteel ingezet? 4.1. Offline communicatie 4.2. Online communicatie 5. Welke campagnes zijn er (geweest)? 6. Jongerenmarketing 7. Wie zijn de stakeholders? 7.1. Wat is hun invloed op het probleem? 8. Meer informatie over het probreem: interview KNO arts 9. Wie is de doelgroep en hoe denken zij over gehoorbescherming? 10. Welke middelen kunnen ingezet worden om de boodschap van gehoorbescherming over te brengen?

2.5 Onderzoeksmethoden Om antwoord te krijgen op alle vragen heb ik gebruik gemaakt van deskresearch en fieldresearch. Deskresearch heeft mij een theoretische onderbouwing geven. Fieldresearch heeft mij meer inzicht gegeven in de stakeholders en de doelgroep. Binnen de fieldresearch heb ik gekozen voor een interview en een enquête. Voor kennis van de huidige situatie en de mening van een belangrijke stakeholder, was het interview de beste optie. Op deze manier heb ik door kunnen vragen, en heeft de geïnterviewde ook meer informatie kunnen geven. Voor het onderzoeken van de mening van de doelgroep, heb ik gekozen voor een online enquête. De reden hiervoor is dat ik via deze weg snel reacties krijg en een groter bereik heb. Nadeel hiervan is dat ik de betrouwbaarheid van de deelnemers niet kan controleren. De uitkomsten van mijn online enquête zijn dan ook vooral indicatief bedoelt. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 zijn de uitkomsten van deze onderzoeken te vinden.

Pagina | 11

Hoofdstuk 3: Deskresearch

In dit hoofdstuk leest u eerst hoe het gehoor werkt en wat gehoorschade nu eigenlijk is. Daarna wordt er gekeken naar de omvang van het probleem gehoorschade bij jongeren. Offline en online communicatie middelen worden geanalyseerd: welke worden door de doelgroep gebruikt? Hierbij is speciale aandacht voor websites, social media en mobiele apps. Tenslotte worden er enkele kenmerken beschreven vanuit de jongerenmarketing.

3.1 Het gehoor

3.1.1. Hoe werkt het oor? Om het begrip gehoorschade beter te begrijpen, is het essentieel eerst te weten hoe een onbeschadigd oor functioneert. Het gehoor bestaat uit drie onderdelen die er samen voor zorgen dat we geluiden kunnen horen. Het uitwendige oor (de oorschelp), het middenoor en het binnenoor vangen trillingen op en zetten die om naar signalen die de hersenen herkennen als geluid, aldus valt te lezen op de website van de Nationale Hoorstichting.

Nog specifieker is de volgende omschrijving:

1. Geluiden zijn trillingen in de lucht. De oorschelpen vangen deze trillingen op en zorgen ervoor dat ze de gehoorgang in gaan. Samen versterken ze ook het geluid richting het trommelvlies. Dit vormt de scheiding tussen het uitwendige oor en het middenoor. 2. Als er een trilling door de gehoorgang wordt gevoerd en bij het trommelvlies komt, gaan drie kleine botjes (de gehoorbeentjes) achter het trommelvlies bewegen waardoor ze het geluid verder versterken. 3. In het binnenoor zit het slakkenhuis. In dit slakkenhuis zit vloeistof dat door het trillen van de gehoorbeentjes in beweging wordt gebracht. Hierdoor gaan ook de haarcellen in het slakkenhuis bewegen om de trillingen vervolgens om te zetten in signalen. Deze signalen worden via de gehoorzenuw doorgegeven aan de hersenen, waar het geluid herkend wordt1.

Als een van de drie onderdelen beschadigd is, kunnen ze niet meer goed functioneren als geheel en dat zal de persoon dan merken door minder goed te kunnen horen. Iemand met gehoorschade heeft dus een of meerdere onderdelen die niet meer naar behoren functioneren, en dit is onomkeerbaar. Rest nu de vraag: wat is gehoorschade?

1 Werking van de oren. (2015, 11 mei). Geraadpleegd van http://www.hoorstichting.nl/het- gehoor/werking-van-het-gehoor/

Pagina | 12

3.1.2 Wat is gehoorschade? De Nationale Hoorstichting heeft op haar website geschreven dat ‘gehoorschade ontstaat doordat de trilharen in het binnenoor beschadigd raken.’ Zoals hierboven al vermeld staat zorgen de trilharen ervoor dat je hersenen uiteindelijk kunnen vertalen wat je zonet gehoord hebt. Als deze informatie verstoort wordt doordat de trilharen niet meer normaal functioneren, kun je moeite krijgen met het volgen van een gesprek, of bijvoorbeeld een piep in je oren horen. Als deze piep langdurig aanhoudt, spreken we van tinnitus. Bij tinnitus is er een constante piep te horen, wat zowel werk als privé enorm kan beïnvloeden.

3.1.3 Wanneer ontstaat gehoorschade? Bij zo weinig als 80 decibel kan iemand al gehoorschade oplopen. Vaak zijn mensen zich hier niet van bewust. Lawaai is veel om ons heen, zeker als men in een grote stad woont of een sociaal leven heeft met veel uitjes buiten de deur. Denk hierbij aan discotheken, concertzalen, casino’s. In onderstaande tabel is te zien hoe snel een mens gehoorschade op kan lopen.

Figuur: Gehoorschade overzicht.

Jongeren, vooral die in de puberteit, hebben vaak een druk sociaal leven. In het algemeen valt de puberteit tussen het tiende en achttiende levensjaar. Tijdens de puberteit ontstaat progressieve individualisatie en onafhankelijkheid binnen het gezin. De ontwikkeling wordt vaak in drie fases verdeeld; vroege puberteit 10-13 jaar; midden puberteit 14-16 jaar; late puberteit vanaf 17 jaar.2 Al in de vroege puberteit worden vriendschappen belangrijk, in de midden puberteit wordt onafhankelijkheid van familie een must. De invloed van ouders op kinderen tussen 14 en 16 jaar is dan ook minder groot als de invloed van hun vrienden en klasgenoten. In die leeftijd zijn pubers egocentrisch en denken ze dat ze onoverwinnelijk zijn.

Als een 16-jarige puber elke week meerdere keren naar de disco gaat met vrienden, stelt hij/zij zich bij elk bezoek bloot aan minimaal 92 decibel en loopt gehoorschade op na iedere 30 minuten. Een gemiddelde avond stappen duurt 4 uur, dus men loopt

2 Puberteit, (2015, 11 mei). Geraadpleegd van: http://nl.wikipedia.org/wiki/Puberteit

Pagina | 13 behoorlijk risico. Schrikbarend veel zelfs, als je ziet dat het bij 110 dB of hoger al sprake is van acute gehoorschade.

3.1.4 Wat is de omvang van het probleem? Gehoorschade bij jongeren is een probleem dat al langer suddert. In tegenstelling tot de Arbowet, die werkgevers verplicht om gehoorschade bij hun personeel te voorkomen, is er (nog) geen wet die het aanbrengen van gehoorschade bij jongeren verbied. Er zijn echter wel al wat concrete cijfers beschikbaar. De Nationale Hoorstichting somt een aantal belangrijke gegevens op, die terug te vinden zijn op hun website. Zo valt er te lezen dat er wereldwijd 1.100.000.000 jongeren risico op gehoorschade lopen door harde muziek. Per jaar komen daar 21.500 jongeren bij, die zelfs al (lichtelijke) gehoorschade hebben. 20% van de jongeren heeft een permanente piep. Ook hebben ze het Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC) de opdracht gegeven om ruim 350.000 online hoortesten uit de periode 2010-2014 te analyseren. Deze hoortesten zijn door jongeren zelf gedaan via www.oorcheck.nl. De test is ontwikkeld door audiologen van het AMC en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), en meet hoe goed spraak wordt verstaan in een rumoerige omgeving.

De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn (Rashid, 2015, p.4):  Er is 387.587 keer gebruik gemaakt van de online hoortest in vijf jaar tijd. Dit suggureert dat er behoefte is aan een simpele en anonieme wijze om je gehoor te testen.  De online hoortest is vooral gebruikt door adolescenten tussen de 12 en 24 jaar oud. Dit is tevens ook de doelgroep van de Oorcheck, alsmede mijn doelgroep.  35% van alle deelnemers heeft een ‘slecht’ resultaat. Dat wil zeggen dat een groot aantal van deze doelgroep problemen heeft met het verstaan van andere mensen in een luide omgeving, waarschijnlijk veroorzaakt door gehoorschade. Dit percentage is stabiel gebleven in de vijf jaar dat de online hoortest actief is.  Leeftijd lijkt invloed te hebben op de resultaten van de test. Adolescenten hebben aanzienelijk (25%) meer kans op het krijgen van een ‘slecht’ resultaat. Dit is meer dan deelnemers van een oudere leeftijd. Bij volwassenen lijkt de uitslag steeds slechter uit te vallen, naarmate de leeftijd toeneemt.  Adolescenten lijken de staat van hun gehoor te overschatten, in vergelijking met oudere deelnemers van de test. Het aantal adolescenten dat hun gehoor in goede staat acht, neemt lichtelijk toe met het ouder worden.  In bijna 60% van de deelnemers komt de uitslag van de hoortest overeen met wat zij van te voren dachten te behalen.  Er zijn geen opmerkelijke verschillen te zien in de resultaten van de hoortest tussen mannen en vrouwen.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft in 2013 een rapport opgesteld over gehoorschade en geluidsblootstelling in Nederland. Hierbij gaan ze ook kort in op de doelgroep jongeren. De afgelopen 10 jaar zijn er diverse studies

Pagina | 14 naar gehoorschade en geluidsblootstelling in Nederland uitgevoerd. Deze studies maken gebruik van zelfrapportage van klachten van het gehoor, met uitzondering van de gehoortest via internet. Van de jongeren rapporteert 14 tot 60% vaak of weleens een piep of ruis in het oor te horen na het uitgaan. Bij een onderzoek onder uitgaanspubliek in de leeftijd van 18 tot 30 jaar rapporteert zelfs 93% last te hebben van hun gehoor na het uitgaan. Schattingen van jongeren met een permanente piep in hun oor lopen op tot 18,3%. Tot 97% van de jongeren luistert naar muziek via een koptelefoon (MP3-speler) en meer dan 70% van de jongeren gaat geregeld naar een uitgaansgelegenheid (RIVM, 2013, p.27).

3.2 Offline en online communicatie Via offline en online communicatie proberen de overheid en andere stakeholders informatie over gehoorschade over te brengen naar de doelgroep. Eerst wordt de offline communicatie besproken. Daarna de online communicatie, waarbij ik kijk naar websites en social media. Ook het gebruik van mobiele telefoons en apps komen aan bod. Daarna worden er twee campagnes tegen gehoorschade besproken: één oudere en één recente. En tenslotte komt er nog een paragraaf waarin het concept jongerenmarketing toegelicht wordt.

3.2.1 Offline media Bij offline communicatie kun je denken aan klassieke communicatie middelen, zoals de krant, de tv en de radio. Hoewel we hedendaags in het zogenaamde digitale tijdperk leven, kijken jongeren nog steeds tv. Volgens Rik Spruijt van Youngworks kijken ze zelfs meer tv dan ooit. Het begrip ‘tv kijken’ is echter groter geworden dan passief in de huiskamer. Tv kijken is scherm kijken geworden en de gesprekken erover vinden instant plaats op de sociale media. Tv blijft hierdoor een belangrijke bron voor entertainment, ontspanning en informatie maar biedt nu ook een grotere keuzevrijheid en de mogelijkheid om er altijd en met iedereen over te praten, aldus Spruijt. Je zou dus kunnen stellen dat een campagne over gehoorschade die uitgezonden wordt op tv, een groot bereik zal hebben. Niet alleen op tv, maar vooral ook via social media. Offline media lijkt dus hand in hand te gaan met de sociale media.

3.2.2 Online media & social media Online media staat voor alle communicatievormen die online te vinden zijn. Een logische vorm hier van is een website, maar ook aan social media (Facebook, Twitter, YouTube, etc.) kan gedacht worden. Elke onderneming, groot of klein, heeft een website waarop zij zichzelf presenteren aan de wereld. Vaak gaat dit ook gepaard met het gebruik maken van één of meerdere social media platformen. Webdesign trends voor 2015 verschillen als dag en nacht met de eerste websites van de opmars van het internet aan het begin van de jaren 90. Bijna 20 jaar later draait het volgens Mediaweb onder andere om opvallen met background images, rijke topografie, perfomance (snelheid) en animated story-telling (geanimeerde infographics die onderdeel uitmaken van een webpagina). Uniek en opvallen is het motto. Hieronder vindt u websites waarop meer informatie te vinden is over

Pagina | 15 gehoorschade. Ik analyseer het design van de website, en bekijk welke social media zij gebruiken.

3.2.2.1 Websites De Nationale Hoorstichting www.hoorstichting.nl is de website van deze stichting. Zij zijn de autoriteit in het voorkomen van gehoorschade. Zij agenderen, geven voorlichting, doen onderzoek en ontwikkelen interventies. Ze richten zich op kinderen & jongeren, werknemers en mensen die kunnen bijdragen aan het voorkomen van gehoorschade (ouders, leraren, werkgevers, maatschappelijke organisaties en overheden).3 Een belangrijk onderdeel van de Nationale Hoorstichting is het doen van wetenschappelijk onderzoek. Zo maken zij de kennis die zij met dat onderzoek op doen toegankelijk voor iedereen. Ook bieden ze tools aan zodat iedereen in Nederland een gezond gehoor kan behouden. Dit is onder andere mogelijk door het doen van de online gehoortest via www.oorcheck.nl. In vijf minuten kun je testen hoe goed je spraak kunt horen in ruis. Bij een niet goede uitslag wordt geadviseerd je gehoor verder te laten onderzoeken bij de huisarts of audicien. Bij een goede uitslag worden toch enkele tips gegeven om je gehoor gezond te houden:

 Draag goede oordoppen (zie bijlage 1) als je naar een discotheek of concert gaat;  Houd afstand tot de boxen als je uitgaat;  Zet de muziek op je hoofdtelefoon niet te hard. Gebruik de volumebegrenzing van je mp3-speler of smartphone;  Regelmatig je gehoor testen is belangrijk. Doe deze test minimaal 1 keer per jaar.

Op de homepage van de website zijn allerlei nieuwtjes over gehoorschade te vinden. Dit nieuws is actueel en relevant. Ook ka=un je hier terecht over meer informatie over (de werking van) je oren, advies, publicaties en manieren om de Nationale Hoorstichting te steunen middels een financiële bijdrage. Qua Social Media maakt De Nationale Hoorstichting gebruik van LinkedIn en Twitter.

Stichting Hoorprofs Meer dan 150 zelfstandige audicienbedrijven hebben zich verenigd in Stichting Hoorprofs, ofwel 1 op de 4 audicienbedrijven. Kiezen voor een samenwerking met een Hoorprofs-audicien is kiezen voor een onafhankelijk en persoonlijk advies op maat, gegeven door een gediplomeerd en betrokken vakman of vakvrouw.4 Op de website www.hoorprofs.nl is meer informatie terug te vinden over de eerste signalen van minder horen, welke hoorhulpmiddelen en -bescherming er zijn, wat er van Hoorprofs-vakaudiciens verwacht kan worden, en wat er vergoed wordt in 2015 vanuit een ziektekostenverzekering. Ook klantenervaringen zijn hier terug te vinden. Alle informatie is overzichtelijk opgedeeld in een column aan de linkerkant van de pagina. Het geheel oogt zakelijk. Stichting Hoorprofs maakt enkel gebruik van het sociaal platform Twitter.

3 http://www.hoorstichting.nl/over-ons/ 4 http://www.hoorprofs.nl/voorschrijver/over-hoorprofs Pagina | 16

Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS) De NVVS wil de positie van mensen met welk hoorprobleem dan ook verbeteren en zorgen dat er een goed en genuanceerd beeld ontstaat over het leven met een hooraandoening.5 Hoewel de vereniging vooral gericht is op mensen die al een hoorprobleem hebben, geven ze ook voorlichtingsbijeenkomsten. De website www.nvvs.nl bevat echter vooral informatie voor mensen die al gehoorschade hebben. NVVS maakt gebruik van Facebook en Twitter.

Prevent Prevent is een website die voornamelijk gaat over het voorkomen van gehoorschade.6 Op www.kno-prevent.nl is een toegankelijke en speelse manier veel informatie te vinden over het oor, gehoorschade en gehoorbescherming. Uit de schrijfwijze kan opgemaakt worden dat de doelgroep van de website jonge kinderen en jongeren in het algemeen is. Ook hier worden dezelfde tips gegeven als op de website van de Nationale Hoorstichting. Bovendien benadrukken ze hier dat je met oordopjes niet voor gek loopt, de DJ draagt ze immers ook. Ook is er een gedeelte waar ouders terecht kunnen. KNO (Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus- Oorheelkunde) Prevent maakt gebruik van Facebook en Twitter.

3.2.2.2. Social Media gebruik onder jongeren Newcom Research & Consultancy B.V. heeft dit jaar, in samenwerking met 3FM, voor de vijfde keer op rij onderzoek gedaan naar het gebruik van social media door jongeren tussen de 15 en 24 jaar. Via een online vragenlijst zijn de gegevens verzameld van alle Nederlanders die in de doelgroep vallen.

Enkele opvallende onderzoeksresultaten zijn (Turpijn, 2015):  Bijna alle jongeren tussen de 15 en 24 jaar maken gebruik van social media. Alle percentages liggen tussen de 94% en 100%.  De top 5 van de meest gebruikte social media platformen is: Facebook, YouTube, Instragram, Snapchat en LinkedIn. Facebook en YouTube worden door het merendeel van de 15-24-jarigen gebruikt. In de leeftijdsgroep 19-24-jarigen steekt met 95% Facebook met kop en schouders boven de anderen uit. Bij de 15-18-jarigen zijn Facebook en Youtube even populair (78%).  Twitter is in populariteit afgenomen. Belangrijkste redenen voor deze daling zijn ‘het levert mij weinig op’ en ‘het kost mij te veel tijd’.

3.2.2.3. Mobiele telefoons & apps Buiten de populariteit van social media, is het straatbeeld van jongeren met een mobiele telefoon in hun hand ook niet meer weg te denken. Volgens de Media Standaard Survey (2014) gebruikt maar liefst 89,1% van de jongeren tussen de 13 en 19 jaar een smartphone om te internetten. De wat oudere jongeren (20-34 jaar) gebruiken hun tablet vaker. In drie jaar tijd (2011-2014) is de smartphone de pc

5 http://www.nvvs.nl/nl-NL/Over-de-NVVS

6 http://www.kno-prevent.nl/

Pagina | 17

overstegen in populariteit.

De populaire social media platformen uit 3.2.2.2. (Turpijn, 2015) hebben ook apps die jongeren kunnen downloaden op hun smartphone. Via zo’n app hebben ze 24 uur per dag snel toegang om meningen, foto’s en belevenissen te delen. Via de app van YouTube kun je filmpjes uploaden en bekijken. Als je inlogt met je account, kun je ook commentaar achter laten bij de filmpjes die je bekeken hebt. Facebook is een interactieve app: je kunt er een status plaatsen, een foto, een filmpje. Ook kun je iemand anders zijn post liken en delen. Het is ook mogelijk te chatten met je zogenaamde Facebook-vrienden. Deze twee apps zijn gratis verkrijgbaar in alle grote mobiele platformen (iOs/Android/Windows Phone). Ook zijn er verschillende apps te downloaden die met het gehoor te maken hebben. Met zo’n app kun je bijvoorbeeld het aantal decibel meten of jouw gehoor testen. Als je zoekt in de appstore op ‘gehoor’ of ‘gehoorschade test’ komen er heel wat apps tevoorschijn om uit te kiezen. Deze apps zijn echter niet ontwikkelt door officiële instanties dus over de accuraatheid van de uitkomst kan ik geen uitspraken doen.

Op de website van We Are Some How zijn enkele interessante uitspraken te lezen over het gebruik van smartphones en apps in Amerika. Twee hiervan zijn ook van toepassing op de probleemstelling van deze scriptie:  In 2020 zijn er 4 miljard smartphone gebruikers.  Apps zijn nu al groter dan het internet; meer dan de helft van de tijd online wordt inmiddels in een app doorgebracht

Hoewel deze cijfers uit een Amerikaans onderzoek komen, zijn deze uitspraken ook zeker toepasbaar op Nederlanders. Hieronder bespreek ik de inhoud van twee verschillende campagnes. Er zit zeven jaar verschil tussen de twee campagnes. Tussen deze twee campagnes is de groei van het internet, en vooral de toenemende behoefte aan sociale media, goed te zien.

3.3 Campagne ‘Doof zijn is niet handig’ inzet: 2008 Men zegt niet voor niets dat je van het verleden kunt leren. In 2008 heeft GGD Brabant Zuid-Oost al eens een campagne gevoerd over gehoorschade bij jongeren. In 2007 werd al vastgesteld dat een schrikbarend hoog getal van jongeren het risico liep om gehoorschade op te lopen. Echter stond toen het onderzoek hier naar nog in de kinderschoenen. De onderbouwing voor de campagne is een onderzoek uit 1989. Zeven jaar geleden had GGD Brabant Zuid-Oost niet de verwachting dat gehoorschade op de Nederlandse politieke agenda zou staan. Daarom, concluderen zij, zal het niet snel een issue worden. GGD Brabant Zuid-Oost neemt het voortouw en ontwikkelt een informele communicatiecampagne. Deze campagne, genaamd ‘Doof zijn is niet handig’, hield het volgende in: meer dan 20.000 paar gratis oranje oordopjes werden uitgedeeld tijdens Koninginnenacht en -dag, twintig herriegebieden werden geïdentificeerd en met een verkeersbord aangegeven, en een ‘eiland van stilte in een zee van geluid’ werd gecreëerd. Ook werden er visitekaartjes uitgedeeld met een verwijzing naar een informatiewebsite over gehoorpreventie. Een filmpje met

Pagina | 18 een ludieke guerillacampagne hoorde er ook bij. GGD Brabant Zuid-Oost was zeer tevreden over de uitkomsten van deze campagne. Er werd meer awareness gekweekt. Een groot aantal oordopjes werden uitgedeeld én gebruikt. De verkeersborden met de tekst Herriegebied kregen veel aandacht, voor sommige mensen was het een reminder om oordoppen te dragen, en voor andere mensen leek het ze een leuk souvenir. Het bewijst hoe dan ook de populariteit van het bord. Algemeen kan men stellen dat het publiek behoefte heeft aan de informatie, al dan niet op een ludieke wijze. Ook is er interesse in een samenwerking vanuit verschillende hoeken: podia, gemeente Eindhoven en zelfs scholen. GGD Brabant Zuid-Oost wil graag het onderwerp weer oppakken en een nieuwe strategie ontwikkelen.

3.4 Campagne: I Love My Ears, inzet: 2014-2016 I Love My Ears is een campagne die 24 maart 2014 van start is gegaan. Het is een samenwerking tussen de heer Martin van Rijn (Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), de heer Berend Schans, directeur van VNPF (De Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals) en de heer Hans Ligtermoet, directeur van VVEM (De Vereniging EvenementenMakers). Hiervoor is een convenant (zie bijlage 2) opgesteld, waarin zij erkennen dat gehoorschade door te harde muziek een maatschappelijk probleem is en dat preventie hiervan belangrijk is. Om dit waar te kunnen maken, hebben ze de doelen van de campagne in drie maatregelen opgedeeld: geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming.

Inhoudelijk betekent dit het volgende (M.J. van Rijn e.a., 2014, p.1-2):

 Geluidslimitering: De VNPF en VVEM zorgen ervoor dat hun leden de audio- emissies beperken tot een hoogste equivalent gemiddeld geluidsniveau van Leq=103dB(A), gemeten over 15 minuten.  Geluidsmeting: Het geluidsniveau wordt gedurende de muziekactiviteit gemeten met geschikte apparatuur. De geluidsmetingen moeten worden vastgelegd in een logboek. De muzieklocaties evalueren en rapporteren elk kwartaal op basis van een uniform format hun loggegevens aan de VNPF en de VVEM. DE VNPF en VVEM sturen op basis van deze data elk kwartaal een voortgangsreportage aan het ministerie van VWS.  Gehoorbescherming: Bezoekers kunnen vanaf 1 mei 2014 in de muzieklocaties gehoorbeschermingsmiddelen kopen. Deze gehoorbeschermingsmiddelen zijn op een laagdrempelige wijze (bijvoorbeeld bij de bar, bij de merchandise stands, toiletten, kassa, ingang of verstrekt bij de entreebewijzen) beschikbaar voor de bezoekers. Deze gehoorbeschermingsmiddelen dienen voldoende te dempen. De muzieklocaties informeren de bezoekers over het belang van het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld via posters of het vertonen van een afbeelding van een oordopje bij geluidsniveaus boven de 87 dB(A).

Elk kwartaal zullen de partijen evalueren op basis van de voortgangsrapportages van de VNPF en VVEM. Via eigen communicatiekanalen (website, tickets,

Pagina | 19 informatieschermen, posters, ect.) zullen alle partijen werken aan de bewustwording van het publiek, zodat bezoekers weten dat het luisteren naar harde muziek een risico voor het gehoor vormt. Het einde van dit convenant is voorzien op 1 maart 2016.

De concertzalen die aangesloten zijn bij de partijen (o.a. ) nemen dus ook deel aan het convenant. Dit is te zien aan het logo van I Love My Ears op de website van het podium. Ilovemyears.nl is een website die de campagne ondersteunt. Op deze website vind je tips, nieuws, informatie, partners. Zo vind je tips om gehoorschade te voorkomen, links naar de beste oordopjes, alsmede links naar andere instellingen. Het is een opvallende website, met een contrast van zwarte achtergrond en gekleurde tekst. Op de homepage wordt je meteen geconfronteerd met artiesten, leraren en andere belanghebbenden die hun mening geven over je gehoor. Via Facebook, Twitter en Youtube verspreidt I Love My Ears haar boodschap. Tijdens het Amsterdam Dance Event in 2014 heeft I Love My Ears een wedstrijd gehouden met als onderwerp een ‘Earselfie’. De tien leukste earselfies hebben oordoppen op maat gewonnen t.w.v. € 169. Dit is een goede manier om in te spelen op de hype die momenteel onder jongeren heerst. Zo koppelen ze positieve associaties aan het dragen van oordoppen. Een andere communicatie uiting die de campagne ondersteunt, is een poster. Afgebeeld staat een man of vrouw, zichtbaar aan het genieten van muziek mét oordopjes in (zie bijlage 3).

Anno 2015 zijn er reclames te vinden van Beter Horen. Deze tv-spotjes zijn meer gericht op de mensen die al gehoorschade hebben. Bovendien wordt de hoofdrol vertolkt door volwassen mensen en niet door jongeren. Daardoor zullen zij zich dan ook niet zo snel identificeren met de boodschap in die commercial.

3.5 Jongerenmarketing Marketing met als doelgroep jongeren is een vak op zich. Boschma en Groen beschrijven in hun boek Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw waarom dat zo is. Onze samenleving is onherkenbaar veranderd in de laatste jaren. Generatie Einstein, zoals de auteurs de huidige generatie jongeren noemen, is in deze veranderingen opgegroeid. Ze laten zich niets meer voorschrijven en geloven niets als er geen bewijs voor is geleverd. Aan de hand van een aantal kenmerken en eigenschappen typeren Boschma en Groen Generatie Einstein (Boschma, Groen, 2007):

 Sociaal: Deze generatie waardeert familiebanden en vindt vriendschappen erg belangrijk waarin geld van ondergeschikt belang is. Jongeren vinden dat je elkaar moet helpen.  Maatschappelijk betrokken: Jongeren houden zich bezig met wat er in de wereld gebeurt, zijn betrokken bij grote rampen en discussiëren graag over politieke onderwerpen. Ze zijn zich bewust van de wereld om zich heen.

Pagina | 20

 Functionaliteit en kwaliteit: Generatie Einstein groeit op met veel materiele welvaart. Door de toenemende diversiteit heeft deze generatie veel keuzemogelijkheden. Ze kopen iets wat functioneel is en ook van goede kwaliteit.  Trouw: In deze grote en commerciële wereld is het belangrijk goede vrienden te hebben en te kunnen terugvallen op je ouders. Een veilige haven is belangrijk. Het contact met ouders is goed en gelijkwaardig. Hierdoor blijven jongeren langer thuis wonen. Er is immers geen nood aan het ontsnappen van een strenge en gecontroleerde omgeving, want van die omgeving is geen sprake.  Intimiteit: Nog een gevolg van deze grote en commerciële wereld is dat jongeren het juist dichter bij huis zoeken. Ze kiezen er eerder voor met vrienden thuis te zitten en festivals in de buurt te bezoeken. Ook lokale media worden sneller gelezen.  Zakelijk: oftewel straight to the point. Een voorbeeld: als een website niet binnen een paar seconden duidelijk maakt waar het om draait of waar ze naar op zoek zijn, haken jongeren af. Ze willen graag meteen zien waar ze aan toe zijn.  Mediasmart: Jongeren snappen reclame, marketing en communicatie. Omdat ze zijn opgegroeid in het digitale tijdperk, hebben ze al veel communicatie uitingen gezien.

Natuurlijk gelden deze kenmerken en eigenschappen niet voor elke jongere. Hoewel de theorie inmiddels acht jaar oud is, is deze nog prima toepasbaar op de jeugd van nu. De jongeren van 2015 zijn nog beter in het begrijpen van reclames en campagnes. Ze snappen meteen de essentie en kunnen snel de beslissing maken of het voor hen interessant is of niet. Het is daarom noodzaak de boodschap kort en bondig over te brengen.

Boschma en Groen geven aan dat er geen one size fits all-oplossing voor handen is. Wel zijn er genoeg aanknopingspunten: interactie is belangrijk (sta open voor dialoog en blijf weg van eenrichtingsverkeer); vermijd het gebruik van communicatie als lapmiddel, Generatie Einstein kan hier doorheen kijken; arrogantie is uit den boze (denk het niet beter te weten, jongeren weten dankzij het opgroeien in het digitale tijdperk veel over communicatie en marketing); belangenverstrengeling (zorg dat product en communicatie uiting bij elkaar passen); identiteit (zorg dat je het product een identiteit geeft die op de waarheid gebaseerd is, leugens prikken jongeren doorheen) zijn belangrijk, en kies voor jongerenmedia (kies zorgvuldig welke media je inzet voor welke boodschap). Generatie Einstein maakt duidelijk dat het niet simpel een kwestie is van de boodschap overbrengen via eender welk medium. Jongeren zijn niet wereldvreemd en weten goed de waarde in te schatten van de boodschap die naar hen gezonden wordt. De boodschap dient kort, krachtig en duidelijk te zijn, zodat ze meteen weten waar ze aan toe zijn. Ze staan open voor een dialoog en worden graag betrokken. Hier dient rekening mee gehouden te worden in het advies.

Pagina | 21

3.6 Conclusie Gehoorschade ontstaat doordat de trilharen in het binnenoor beschadigd raken. Hierdoor kun je moeite krijgen met het volgen van gesprekken, of zelfs last krijgen van een constante piep in je oor. De cijfers liegen er niet om: gehoorschade bij jongeren is een actueel en nog steeds groeiend probleem. In het rapport over gehoorschade en geluidsblootstelling van RIVM is terug te vinden dat van de jongeren 14 tot 60% vaak of weleens een piep of ruis in het hoor heeft na het uitgaan. Bij een onderzoek onder uitgaanspubliek in de leeftijd van 18 tot 30 jaar rapporteert zelfs 93% last te hebben van hun gehoor na een avondje uit. Via www.oorcheck.nl, de online gehoortest van de Nationale Hoorstichting, komen er ook cijfers binnen. Doordat de test vooral gebruikt is door adolescenten tussen de 12 en 24 jaar oud, zijn deze cijfers ook van toepassing op mijn doelgroep. 35% van de deelnemers hebben een slecht resultaat. Adolescenten overschatten hun eigen gehoor, zij denken dat hun gehoor nog in orde is. Dat zou dus kunnen resulteren in het niet dragen van oordopjes tijdens het uitgaan. Via offline en online communicatie probeert de overheid en andere stakeholders informatie over gehoorschade over te brengen naar de doelgroep. Hoewel er vroeger een duidelijk lijn te zien was tussen offline en online media, is dat tegenwoordig met elkaar verweven. Jongeren kijken nog steeds tv, maar niet meer alleen achter de buis in de woonkamer. Ze gebruiken hun mobiele telefoon of tablet om programma’s te kijken. Online media, en dan vooral social media, spelen een grote rol in de hedendaagse communicatie. Enkele websites van grotere stichtingen en aanverwanten worden besproken: hoe zien ze eruit, en welke informatie kun je er vinden? Ook: maken ze gebruik van social media, zo ja welke? Facebook en YouTube zijn de twee meest gebruikte sociale media door de jongeren. Volgens de Media Standaard Survey (2014) gebruiken maar liefst 89,1% van de jongeren tussen de 13 en 19 jaar een smartphone om te internetten. De wat oudere jongeren (20-34 jaar) gebruiken hun tablet vaker. Een smartphone hebben de meeste jongeren altijd bij. Zo kunnen ze altijd en overal hun gedachten en avonturen delen met hun vrienden. Het is interessant om te kijken of er voor gehoorschade ook een manier is om mee te liften op de populariteit van de smartphone. Twee grote campagnes over gehoorschade illustreren de wijze waarop social media gegroeid is; in 2008 was hier nog (bijna) geen sprake van, in 2014 is het niet meer weg te denken. Tenslotte wordt er ingegaan op het fenomeen ‘jongerenmarketing’. Jongeren hechten waarde aan familie en vrienden; ze vinden dat je elkaar moet helpen. Ze houden zich bezig met wat er gebeurt in de wereld om hen heen. Bij aankopen gaan ze vooral voor functionaliteit en kwaliteit. Jongeren willen graag de dialoog aan gaan en zijn straight to the point: als het niet meteen duidelijk is welke informatie ze kunnen verkrijgen, dan verslapt de aandacht. Dit is een belangrijk gegeven voor het advies.

Pagina | 22

Hoofdstuk 4: Fieldresearch

In dit hoofdstuk worden enkele stakeholders besproken. Wat is hun visie en belang bij het probleem? Ik sprak met medewerkers en beleidsmakers van verschillende poppodia over hun beleid als het aankomt op het helpen voorkomen van gehoorschade. Om nog dieper op het onderwerp in te gaan vanuit de visie van een stakeholder, heeft er een interview plaatsgevonden met Drs. Ilke Jellema van Nationale Hoorstichting. Enkele opvallende uitspraken vindt u hier terug. Daarnaast bespreek ik de belangrijkste uitkomsten uit mijn enquête en fieldresearch op Koningsdag 2015.

4.1 Stakeholders

Podia/discotheken:

Paard van Troje, poppodium Den Haag Op de website van Filterz heeft Raoul Golshani, bedrijfsleider Horeca van het , een review achter gelaten over de custom made oordoppen van dit merk. Hierin vermeldt hij dat ze voor het publiek gele ‘schuim’ oordoppen verkopen, prima voor eenmalig gebruik, maar voor zijn personeel laat hij oordoppen op maat maken. ‘Deze oordoppen bieden een goede bescherming tegen langdurige blootstelling aan geluid’, aldus de bedrijfsleider. Hij eindigt zijn review met de zin “Goed voorbeeld doet volgen, de volgende stap is dat bezoekers ook op maat gemaakte oordoppen laten aanmeten”. Hiermee impliceert hij naar mijn mening dat de verantwoordelijkheid voor het beschermen van je gehoor bij de bezoekers ligt en niet bij dit poppodium. Ze zijn wel aangesloten bij het Ilovemyears-convenant.

Popcentrum Popei, Eindhoven Popei heeft oordopjes verkrijgbaar aan de bar voor € 0,50, maar men moet er wel om vragen. Volgens Mirjam Sieben, communicatie- en activiteitenmedewerker bij Popei, ligt de verantwoording voor het beschermen van je gehoor, bij de persoon zelf. Zo stelt ze: “Als men naar een concert gaat weet je dat het hard kan staan. Het is nou eenmaal een kunstuiting waarbij veel geluid kan worden geproduceerd.” Wel vindt ze dat de communicatie over het te koop hebben van oordopjes beter kan. Ook staat ze open voor het uitdelen van oordopjes aan de ingang (na intern overleg).

Effenaar, Eindhoven Janske van den Broek, coördinator publieksinformatie & ticketing bij de Effenaar in Eindhoven, geeft aan dat de Effenaar al bewust bezig is met het onderwerp. Zo hebben ze posters in het pand hangen, verkopen ze ‘degelijke gehoorbescherming’, meten ze het geluid in de zaal (max 103 dB gemeten in een aaneengeschakeld tijdsbestek van 15 minuten), en instrueren ze technici. Ook hebben ze het convenant ondertekend van www.ilovemyears.nl (zie 2.2.1). Volgens haar ligt de verantwoording voor het behouden van je gehoor zowel bij de concertzaal als bij de persoon zelf.

Pagina | 23

Concertzalen zijn meestal al voorzien van verkoopbare oordopjes. Helaas zijn dit vaak de goedkopere varianten, die weinig succes hebben bij de doelgroep. Deze worden dan ook weinig verkocht.

Gemeente Eindhoven Marieke Berkvens, project- en eventsmedewerker bij Eindhoven365.nl, geeft uit naam van de gemeente Eindhoven aan dat ze zich bewust zijn van het risico op gehoorschade bij grootschalige evenementen in de binnenstad. Vorig jaar zijn er in samenspraak met de GGD gratis oordopjes uitgedeeld op Koningsdag. In het document ‘Evenementenbeleid in Eindhoven, “Gastvrij en veilig”, p. 39, valt te lezen dat er algemene geluidsnormen en eindtijden zijn voor openbare evenementen. De bedoeling hiervan is om geluidshinder te beperken en gehoorschade te voorkomen. De eindtijden van evenementen zijn per gebied van Eindhoven verschillend. Voor de binnenstad – waar Koningsdag vooral gevierd wordt – geldt de regel van maximaal 70 dB overdag en in de avond, en maximaal 45 dB in de nacht. Worden deze maatregelen gehandhaafd? Zoals u verderop kunt lezen in 4.2.2., heb ik de proef op de som genomen.

4.1.1 Interview Drs. Ilke Jellema (Nationale Hoorstichting) Zoals u al heeft kunnen lezen in hoofdstuk 3, is de website van de Nationale Hoorstichting heel erg uitgebreid. Toch wilde ik graag nog dieper op het onderwerp ingaan met behulp van een interview met een medewerker van deze stichting. Drs. Ilke Jellema heeft mijn vragen beantwoord. Hieronder valt een korte samenvatting te lezen. Het volledige interview kunt u terugvinden in bijlage 4.

Drs. Ilke Jellema is projectmanager bij de Nationale Hoorstichting. Ze heeft de volgende taken: preventie van gehoorschade agenderen bij VWS en SWZ, bij intermediairs (GGD), onderzoek en beleid.

Gevolgen gehoorschade Volgens haar is het probleem gehoorschade groot en groeiende. Dat blijkt ook uit de cijfers (zie 3.1.4). Gehoorschade gaat verder dan alleen ‘wat minder kunnen horen’ of ‘die piep in je oor’. Je kunt er slaapproblemen van krijgen, doordat er geen omgevingsgeluid is dat afleidt van de piep/ruis. Door het slechte slapen zal je dus ook vermoeider zijn en moeite hebben met concentreren. Dit kan uiteindelijk ook je leerprestaties beïnvloeden. Als je last hebt van tinnitus (piep) ga je waarschijnlijk plekken met hard geluid vermijden, zoals feestjes, uitgaan, borrels op het werk, etc. Hierdoor mis je sociale contacten. Ook kunnen vrienden en kennissen het verkeerd oppakken als je elke keer niet meedoet, zegt Ilke Jellema. Of als je er wel bent maar door de piep in je oren het gesprek niet goed kunt volgen, kan dat ook verkeerd vallen. Het werk kan ook leiden hieronder. Sommige beroepen vallen al af, zoals bij Defensie en Politie. Maar ook beroepen die erg afhankelijk zijn van communicatie (en dat zijn er nogal veel in dienstenland Nederland) zullen moeilijker worden om uit te voeren. Dit kan uiteindelijk leiden tot (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Tenslotte kunnen stress, een burn out en een depressie het gevolg zijn van (de gevolgen van)

Pagina | 24 gehoorschade. Voorlichting De Nationale Hoorstichting heeft voorlichtingsmateriaal en interventies. Ze geven voorlichtingslessen aan primiair onderwijs en voortgezet onderwijs. Online is er de oorcheck (zie 3.1.4). In het verleden hebben ze op festivals voorlichting gegeven. Recent hebben in abri’s op grote stations posters gehangen met verwijzing naar de oorcheck.

Bij wie ligt de verantwoording over het beschermen van het gehoor bij jongeren? Als het gaat om kinderen en de jongste groep jongeren kun je geen verantwoordelijkheid bij hen leggen en moet er vooral iets gedaan worden aan het geluidsniveau, vindt Ilke. Boven de 18 jaar kun je wel verantwoordelijkheid leggen bij de bezoeker om gehoorbescherming te gebruiken. Voorwaarde is dan wel dat er ook een maximaal geluidsniveau is, want anders loop je met oordoppen die 20 dB dempen nog steeds risico. Bovendien kun je pas verantwoordelijkheid bij iemand leggen als die persoon geïnformeerd is. Nu blijkt dat bezoekers van festivals en concerten vaak denken dat er regels zijn en dat de overheid ze beschermd als het schadelijk is. Dit is dus niet zo en daar van moeten ze op de hoogte zijn. Ook moeten ze geïnformeerd worden over hoe je gehoorschade oploopt en hoe je het kunt voorkomen. Tevens moet er goede gehoorbescherming verkrijgbaar zijn, zodat als je ter plekke besluit om jezelf te beschermen er ook middelen voorhanden zijn.

Wat kunnen jongeren doen om hun gehoor te beschermen, zonder het plezier in uitgaan te verliezen? Bijvoorbeeld een gehoorbescherming met muziekfilter kopen. Hiermee kun je wel blijven genieten van muziek en zelfs ook nog beter communiceren dan zonder oordoppen. Vooral geen schuimdoppen! Die staan muziekbeleving in de weg. Ze zien er lelijk uit, en worden vaak niet goed ingedaan waardoor er schijnveiligheid kan ontstaan.

Het is dus belangrijk jongeren te wijzen op gehoorschade. Niet alleen de directe gevolgen (piep) belichten, maar ook de langere termijn gevolgen. Er is behoefte aan strengere regels vanuit overheid en concertzalen. Ook de verkrijgbaarheid van kwalitatief goede oordoppen is gewenst.

4.2 Doelgroep onderzoek

4.2.1 Online enquête Via een blog waar ik in mijn vrije tijd voor schrijf7 alsmede Social Media (Facebook en Twitter) heb ik een korte enquête van tien open en gesloten vragen gedeeld, waarin ik de mening peil van jongeren tussen 12 en 25 jaar oud over gehoorbescherming. Deze heeft online gestaan van 12 t/m 22 mei 2015. Om het invullen van mijn enquête aantrekkelijker te maken, heb ik er een winactie aan gekoppeld (deelnemers

7 Te vinden op: http://www.mcshariq.nl.

Pagina | 25 maakten kans op een Bol.com cadeaubon t.w.v. 15 euro). Ik ben begonnen met het delen via Facebook, door het schrijven van mijn oproep op pagina’s van artiesten, concertzalen, festivals. Dit heb ik later uitgebreid met het delen op pagina’s van hogescholen, universiteiten, jongerencentrums, discotheken, tijdschriften, hoorwinkels. Ook in enkele Facebook groepen waarvan ik vermoede dat mijn doelgroep daar te vinden was, heb ik mijn oproep gedeeld. Via Twitter heb ik mijn oproep geplaatst met de vraag deze te retweeten, dit is door de Nationale Hoorstichting, popcentrum Popei en muziekcentrum De Bosuil ook gedaan. Ik ben geëindigd bij 179 respondenten. Voor de vragen en aanvullende informatie, zie bijlages 5 en 6.

Enkele interessante waarnemingen zijn: - Ruim 59% van de respondenten draagt wel oordopjes, daar staat tegenover dat bijna 63% van hun vrienden dat niet doen. - Ze zien zichzelf als hoofdverantwoordelijke voor het beperken van gehoorschade. De concertzaal/discotheek staat vlakbij op de tweede plaats. - Als concertzalen en discotheken oordopjes uitdelen bij de ingang, zullen de meeste respondenten meer aandacht besteden aan (de preventie van) gehoorschade. Wat in contrast staat met elkaar, is het feit dat ‘als ik een piep hoor’ – dus als de beschadiging al plaats heeft gevonden – en ‘ik draag altijd oordopjes’ aan elkaar gewaagd zijn. ‘Custom made oordopjes voor maximaal 20 euro’, dus het verkrijgen van op maat gemaakte oordopjes voor maximaal 20 euro, is ook een populaire keuze. - Bijna 80% van de respondenten is van mening dat in een campagne ervaring van andere jongeren een essentieel onderdeel is; het zal effect hebben op de mening van andere jongeren over het dragen van oordopjes. - Tenslotte nog wat algemene gegevens: 55% van de respondenten is man, 45% is vrouw. 57% is in de leeftijd van 22 tot 25 jaar, 40% in de leeftijd van 16 tot 21 jaar en 3% in de leeftijd van 12 tot 15 jaar. De meeste respondenten (42%) gaan 1 tot 3 keer per maand naar een concert of discotheek. Wederom tegenpolen die volgen: 16% gaat maar 1 tot 3 keer per jaar, maar ook 17% gaat juist 1 tot 3 keer per week.

Pagina | 26

Hieronder enkele opvallende uitspraken van de respondenten:

‘Oordopjes vergeet ik vaak mee te nemen’

‘Zonder oordopjes is fijner want dan hoor ik de muziek beter’

‘ Ik sta niet stil bij de beschadiging aan mijn gehoor’

‘Ik draag oordopjes want ik hou van mijn gehoor’

‘Oordopjes zijn te duur en zitten niet fijn in je oor’

‘Ik draag oordopjes omdat ik over tien jaar nog steeds naar concerten wil gaan’

‘Ik merk dat ik zelf een lichte piep in mijn oren heb. Ik ben hierover onvoldoende geïnformeerd’

‘Binnen mijn vriendengroep heerst een ‘dat overkomt mij toch niet’ gedachtegang’

‘ Confronteer jongeren met de gevolgen van gehoorschade’

‘Geluid dimmen in discotheken en op festivals’

‘Je oren zijn je eigen verantwoordelijkheid’

‘Ik zou het vreselijk vinden om mijn gehoor te verliezen, want muziek is mijn leven’

‘Mijn vrienden dragen geen oordopjes; niet / onnodig / weten de gevolgen van gehoorschade niet’

Meer uitspraken zijn te lezen in bijlage 7.

Pagina | 27

4.2.2 Koningsdag 2015 Zoals beschreven bij 4.1. heeft de gemeente van Eindhoven wel degelijk regels als het gaat om geluidsnormen tijdens grote feesten zoals Koningsdag, Carnaval en Bevrijdingsdag. Overdag en in de avond maximaal 70DB, in de nacht maximaal 45 dB. Ik heb de proef op de som genomen en ben op Koningsdag 2015 de stad ingegaan.

Ik ben de populairste locaties in het centrum afgegaan, dat zijn de Markt, Stratumseind en Stadhuisplein. Het tijdstip dat ik gekozen heb, was in de middag. Het was lekker weer, zelfs een beetje warm. Op dit relatief vroege tijdstip was het toch al druk. Om het aantal decibel per locatie te kunnen meten, heb ik gekozen voor de app ‘Help ze niet naar de Tuut’. Deze app is ontwikkeld door de Vlaamse overheid en wordt ook aangeraden door de Nationale Hoorstichting. Ook is de app gratis te downloaden via de grootste app stores (iOs/Android) en dus voor veel mensen toegankelijk. Hoewel deze app natuurlijk niet zo nauwkeurig meet als een professioneel apparaat, geeft het toch een goede indicatie van het aantal dB per locatie. Op elke locatie die ik bezocht heb (zie bijlage 8), is de meting uitgekomen op 90-95 dB. Dit is 10-15 dB te hard volgens de geluidsnormen van gemeente Eindhoven. Daarbij ook niet vergeten dat er vanaf 80 dB al gehoorschade opgelopen kan worden. Het protocol werd dus niet opgevolgd. Er was geen controle te zien. Ik heb ook nergens een mogelijkheid gezien om oordopjes te kopen, dan wel een waarschuwing voor het risico van het geluid voor je oren.

Steekproef: Ik heb 10 jongeren aan de tand gevoeld over gehoorbescherming en de (on)zin daarvan. Door het lawaai heb ik helaas geen echte interviews af kunnen nemen, echter zeiden 8 van de 10 personen dat ze niet met gehoorschade bezig zijn en daarom ook nooit oordopjes dragen. Dit geldt niet alleen voor jongeren, er waren ook ouderen en kinderen aanwezig die zonder oordopjes uren bij het podium hebben gestaan.

4.3 Conclusie

Verschillende stakeholders zijn al langer bezig met het probleem ‘gehoorschade bij jongeren’. Van de drie concertzalen besproken in dit hoofdstuk, hebben er zich twee aangesloten bij het convenant van I Love My Ears. Gemeente Eindhoven heeft regels opgesteld over het aantal toegestane decibels. Voor het centrum bedraagt dit 70 dB overdag en in de avond, 45 dB in de nacht. Uit mijn fieldresearch op Koningsdag 2015 blijkt er echter sprake te zijn van 90-95 dB. Er is geen controle vanuit de gemeente. Ook is er nergens een herinnering te zien voor het beschermen van je gehoor. Drs. Ilke Jellema van de Nationale Hoorstichting ziet dat het probleem groot en zelfs nog groeiende is. Voor het optimaal genieten van een concert is haar advies om oordopjes te dragen met muziekfilter. Vooral geen schuim oordopjes, deze zien er lelijk uit, zitten niet lekker en worden vaak verkeerd gedragen waardoor er schijnveiligheid ontstaat.

Pagina | 28

Hoofdstuk 5: Conclusies

In dit hoofdstuk blikken we terug op de vorige vier hoofdstukken en wordt er een algemene conclusie getrokken. Tevens worden er enkele belangrijke kernwoorden toegelicht, die van belang zijn voor het advies. 5.1 Conclusie Deel 1: analyse

Gehoorschade bij jongeren is geen nieuw fenomeen. Stakeholders zijn zich al jaren bewust van dit probleem. Via campagnes en afspraken in een convenant zijn de eerste stappen gezet. Via offline en online media wordt er over gehoorschade gecommuniceerd. Hoewel er op deze wijze awareness wordt gecreëerd, blijkt uit mijn enquête dat nog te veel jongeren geen maatregelen nemen. Sommige geven aan dat ze zich niet bewust zijn van het feit dat je gehoorschade oploopt van het bezoeken van een concert, anderen geven aan dat ze bijvoorbeeld door achterin de zaal te gaan staan beter zorgen voor hun oren. Naar mijn mening is hier sprake van cognitieve dissonantie. Wanneer mensen zich er van bewust worden dat hun overtuigingen, opvattingen en/of gedrag niet met elkaar in overeenstemming zijn, ervaren zij een onaangename spanning. Aangezien mensen over het algemeen streven naar harmonie, zullen zij proberen een eventuele tegenstrijdigheid tussen opvattingen en tussen opvattingen en gedrag op te heffen. Het uitgaanspunt van de cognitieve dissonantietheorie is dat cognitieve dissonantie als onaangenaam wordt ervaren. Om die reden zullen mensen proberen de dissonantie terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau (Aarts, N., Steuten, C., Woerkum C. van, 2008, p. 39-40) Kortom: jongeren willen de muziek en de algemene belevening van het bezoeken van een concert niet ‘verpesten’ door het dragen van oordoppen. Zonder oordoppen, hoor je de muziek beter en kun je er meer van genieten. Gehoorschade past niet binnen deze denkwijze en dus wordt deze gedachte verdrongen. Niet aan denken, dan gaat het vanzelf weg?

5.2 Belangrijke kernwoorden voor advies Zoals besproken in 3.5 Jongerenmarketing, zijn er enkele voorwaarden waaraan de communicatie dient te voldoen: kort en krachtig, functionaliteit van het product moet snel te overzien zijn. Jongeren staan open voor dialogiseren, denken graag mee. Vrienden en familie zijn belangrijk; elkaar helpen waar nodig (‘draag oordoppen want ik maak mij zorgen om je gehoor’). Online media en social media zijn populaire bronnen van informatie.

In deel 2: Advies kunt u het advies voor de probleemstelling lezen, zowel op strategisch als op operationeel niveau. Ook zijn er aanvullende aanbevelingen te vinden. Tenslotte wordt de probleemstelling beantwoord.

Pagina | 29

Deel 2: Advies

Pagina | 30

Hoofdstuk 6: Advies

Het advies geeft antwoord op de probleemstelling van het onderzoek, namelijk: Hoe kunnen stakeholders via communicatie jongeren bewust maken van de gevolgen van gehoorschade, en zo stimuleren tot gedragsverandering?

Het advies is opgedeeld in een strategisch deel en een operationeel deel. Het strategische deel bevat de communicatiedoelgroep, de communicatiedoelstellingen, communicatiestrategie, de boodschap en ook een concept. Het operationele deel behandelt welke middelen ingezet kunnen worden om de communicatiedoelgroepen te bereiken om zo de communicatiedoelstellingen te behalen.

6.1 Strategisch advies

Het eerste onderdeel van het strategisch advies is de communicatiedoelgroep. Daarna wordt ingegaan op de communicatiedoelstellingen – en strategie.

6.1.1. Communicatiedoelgroep De doelgroep van het advies is dezelfde als van het onderzoek ,namelijk jongeren tussen de 12 en 25 jaar oud die wel eens of vaak naar een concert of discotheek gaan. De tone of voice moet hierbij niet belerend of straffend zijn; zo zal de boodschap niet overkomen. Het is beter om te kiezen voor informeel, makkelijke taal (dus geen vakjargon) en creativiteit en/of humor.

6.1.2. Communicatiedoelstellingen Communicatiedoelstellingen beschrijven de gewenste communicatie-effecten op het gebied van kennis, houding en gedrag (Michels, 2010). Om gedragsverandering te creëren, is het eerst van belang dat de doelgroep de benodigde kennis heeft, en ook open staat voor het onderwerp. Zonder de juiste houding zullen ze geen gedragsverandering vertonen. De communicatiedoelstellingen zijn als volgt:

Kennisdoelstelling 35% van de doelgroep moet voor 1 januari 2017 weten dat te harde muziek in een of discotheek, en te hard volume op een MP3-speler, gehoorschade kan veroorzaken. Deze schade is onomkeerbaar.

Houdingsdoelstelling 20% van de doelgroep vindt voor 1 januari 2017 dat het belangrijk is om je gehoor te beschermen. Het dragen van oordoppen is niet stom, maar juist essentieel.

Gedragsdoelstelling 6% van de doelgroep zal voor 1 januari 2017 uit eigen initiatief oordoppen kopen en andere maatregelen nemen om gehoorschade te voorkomen.

Pagina | 31

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de campagne vooral gericht is op emotie, en niet op ratio. Kennis heeft de doelgroep grotendeels wel (het is algemeen aangenomen dat harde muziek slecht is voor je gehoor), maar ze handelen er niet naar. Daarom is het zwaartepunt vooral gelegd op de houdings-en gedragsdoelstelling.

6.1.3. Communicatiestrategie De fundering van de communicatiestrategie wordt gelegd door twee theorieën: het communicatiekruispunt van Betteke van Ruler, en de Agendasetting (McCombs & Shaw, 1972). Daaruit vloeit een eenduidige strategie die zal leiden tot een creatieve uitwerking van het advies. 6.1.3.1. Communicatiekruispunt (van Ruler, 1998) Ter aanvulling van de kennis, houding en gedrag doelen wordt er met het communicatiekruispunt van Betteke van Ruler (1998) ook gekeken naar de aard van de relatie met de doelgroepen en het beoogde proces (Michels, 2013, p.55).

In de figuur zijn twee assen te zien: de horizontale as van bekendmaken naar beïnvloeden en de verticale as van eenrichtingscommunicatie naar tweerichtingscommunicatie. Er zijn vier mogelijke communicatiestrategen terug te vinden: informeren, overreden, dialogiseren en formeren.

Figuur: Communicatiekruispunt van Ruler (Bron: Betteke van Ruler)

Waar de communicatie nu uitgaat van gecontroleerd eenrichtingsverkeer en overdragen van informatie, dus informering, blijkt niet te werken. Informeren is niet genoeg om jongeren aan te sporen tot verandering. Ze kunnen de bekendmaking van de boodschap zien of horen, maar worden niet gestimuleerd om daar dan nog iets mee te doen. Bij dialogisering worden de jongeren betrokken bij het onderwerp. Hun mening is belangrijk. Bij dialogiseren gaat het om tweerichtingsverkeer. Dat wil zeggen dat de doelgroep en de stakeholders even belangrijk zijn. Ze beïnvloeden elkaar en komen gezamenlijk tot een oplossing. Hierna volgt dan overreding. Via overreding kan dan de doelgroep aangesproken worden. Het gaat hier om sturing van kennis, houding en/of gedrag. De nadruk ligt op het bereik en op een bepaalde manier bewerken van tevoren vastgestelde doelgroepen (Van Ruler, p. 74). Voor overreding is een aansprekende boodschap

Pagina | 32 nodig en een bereidwillig publiek, of voldoende macht. (Michels, 2013, p.56) Het doel van de stakeholders is de doelgroep te sturen in hun houding en uiteindelijk gedrag. Eerst de mening over gehoorbescherming veranderen (de noodzaak inzien) en dan gedrag veranderen (dus bv het dragen van oordopjes).

6.1.3.2. Agendasetting (Mccombs & Shaw, 1972) De invloed van de media uit zich niet zozeer in de directe beïnvloeding van meningen, attitudes en gedrag van mensen, maar meer in de beïnvloeding van de onderwerpen die mensen belangrijk vinden en waarover ze hun gedachten zullen laten gaan en waarover ze een mening vormen. De macht van de media ligt volgens de agendasettingtheorie in de selectie van de onderwerpen waarover ze berichten. (de Boer & Brennecke, 2014, p.177). De agendasetting theorie gaat uit van twee soorten agenda’s: die van de media, en die van het publiek. Het publiek gaat onderwerpen die in de media opvallen (saillant zijn, veel aandacht krijgen) ook belangrijk vinden. (Michels, 2014, p.178). Je zou dus kunnen stellen dat als de media maar vaak genoeg informatie verspreid over gehoorschade, het publiek hier vanzelf mee aan de slag gaat. Helaas gaat het niet zo makkelijk. Hoewel we kunnen spreken van een invloed (de media agenda heeft invloed op de publieke agenda, maar de publieke agenda heeft ook zeker invloed op de media agenda), is er meer diepgang in de publieke agenda te vinden. We spreken hier over drie soorten agenda’s, namelijk de intrapersoonlijke agenda, de interpersoonlijke agenda en de perceived- communityagenda. Als je een respondent vraagt welke onderwerpen hij of zij persoonlijk belangrijk vindt, meet je de intrapersoonlijke agenda. Als je vraagt over welke onderwerpen de respondent het meest met anderen spreekt, wordt de agenda op een andere manier samengesteld. Dit is de interpersoonlijke agenda. Bij de derde soort agenda, perceived-communityagenda, wordt de respondent gevraagd aan te geven welke onderwerpen belangrijk zijn binnen zijn of haar sociale omgeving (de Boer & Brennecke, 2014, p.180). Momenteel is er sprake van een intrapersoonlijke agenda bij de doelgroep. Dat wil zeggen dat het onderwerp gehoorschade in de gedachten van de doelgroep kan zijn, ze weten tenslotte wel dat te hard geluid slecht is voor je gehoor. Ze houden hun mening hierover echter voor zichzelf, spreken hier niet met vrienden of andere mensen uit de directe omgeving over, en dus wordt het geen onderwerp op de interpersoonlijke agenda. Uiteindelijk is het streven om het onderwerp gehoorschade bij jongeren op de perceived-communityagenda te krijgen; deze agenda is voor een groot publiek een belangrijk onderwerp. Er zijn geen barrières om er over te praten; je kunt zowel in je directe omgeving als bij andere jongen, scholen, huisartsen en andere instanties terecht zonder je te hoeven schamen.

Anno 2015 leven we in het digitale tijdperk. Zoals in hoofdstuk 2 al is besproken, is de klassieke media niet meer de enige speler in het veld. Door de komst van het internet is er een snellere en toegankelijke manier om informatie te delen. Nieuws wordt nu ook verspreid via bijvoorbeeld nieuwssites, weblogs en de websites van kranten. Door de fragmentatie zou dit kunnen leiden tot de minimalisering van de impact van de media-agenda. (de Boer & Brennecke, 2014, p.187). Bovendien kan de loodgieter nu ook in de pen kruipen en een betoog schrijven over een issue dat

Pagina | 33 leeft onder de inwoners van Eindhoven. De media is, dankzij de komst van het internet, een deel van zijn macht verloren aan de gewone mens. Via Social Media hebben mensen de macht om direct en uitgebreid, zonder filter, te reageren op nieuws. Met elkaar, voor elkaar en over elkaar.

6.1.3.3. Fanstrategie Nu het kader rondom de te volgen strategie duidelijk is, kan deze toegepast worden op het probleem. Er is gekozen voor de fanstrategie. Een organisatie zet de fanstrategie in als ze voelt dat er (nog te) weinig merktrouw is. Fans willen, verlangen, zoeken en hebben een hechte emotionele binding met de organisatie of het merk. (Michels, 2013, p.126). In dit geval is er geen organisatie of merk, maar een orgaan: het oor. Via de fanstrategie wil ik jongeren fan maken van hun oren. Bij de fanstrategie zijn eigenschappen van een product ondergeschikt aan de emotionele waarde die de doelgroep toekent aan de organisatie of het merk (Michels, 2013, p.127). In dit specifieke geval zijn echter zowel de emotionele waarde (‘ik draag oordopjes want ik wil mijn gehoor beschermen’) als de eigenschappen van het product (‘ik draag oordopjes want deze zitten fijn’) even belangrijk. Volgens Michels zijn er zes stappen te doorlopen om een fanstrategie op te zetten. Deze zet ik kort uit een en pas dan toe op de doelgroep.

 Zoek het bronpunt en de dynamiek Het merk moet een emotioneel bronpunt kennen. Voor de fanstrategie is een leider nodig, die energie uitstraalt, waar de energie zich op richt en die zorgt voor een permanente dynamiek. Het emotioneel bronpunt is in dit geval je oren. Hoe fijn het is om alles nog te kunnen horen, en alles nog te kunnen doen. Als je niet meer kunt luisteren naar je favoriete muziek, of niet meer kunt werken omdat je mensen niet meer kan verstaan in een rumoerige omgeving, is dit niet fijn.  Bekrachtig de interne fans De straling van het merk naar buiten moet van binnenuit komen. Interne fans willen meedenken over verbeteringen en ze verdedigen het merk naar buiten toe. Zoals uit mijn enquête blijkt zijn er ook jongeren die wel degelijk oordoppen dragen tijdens een concert of andere omgeving met vrijetijdslawaai. Deze jongeren zijn de interne fans. Door heb mee te laten denken over bijvoorbeeld de boodschap uitdragen binnen hun eigen omgeving, voelen ze zich gehoord en gewaardeerd. Bovendien kunnen zij getuigen dat na een concert thuis komen zonder een piep in de oren veel aangenamer is.  Vind de externe fans Bij deze stap komen twee zaken aan bod: het vinden van fans, en het faciliteren van de dialoog. Er zijn vijf typen consumentengedrag te onderscheiden, namelijk switchers, satisfied/habitual buyers, satisfied buyers with switching costs, brand likers en committed buyers. Natuurlijk wil je dat de doelgroep een committed buyer wordt van gehoorbescherming. Dat ze investeren in bijvoorbeeld oordopjes is al goed, maar het kan interessant zijn om te kijken naar een vaste aanbieder van gehoorbescherming waar de doelgroep dan in elk geval een brand liker van kan worden. De dialoog kan het beste gefaciliteerd worden via social media. Via

Pagina | 34

blogs, Facebook en andere sociale netwerksites vindt er constant communicatie over merken plaats. (Michels, 2014, p.131). Communiceren met de doelgroep via voornamelijk Facebook en Twitter zijn dus aan te raden.  Stimuleer een community met de fans Community building is het bij elkaar brengen van personen die een interesse in een product, dienst, merk of organisatie delen, en het faciliteren van een communicatie tussen deze personen. Via social media zoeken gelijkgestemden elkaar op. Het merk en de fans moeten een community vormen, zo ontstaat er een wij-bewustzijn. Het gevoel van ‘bij die club hoor ik’ of ‘daar wil ik graag bij horen’. Voor het onderwerp gehoorschade bij jongeren is dit heel belangrijk. Momenteel wordt het vooral niet stoer gevonden om oordopjes te dragen. Als er een Facebook fanpagina is van je oren, kunnen jongeren hier tips en ervaringen uitwisselen.  Koester fans en deel belevenissen De fanstrategie berust op de filosofie dat het gaat om geven en krijgen. De manier om waardering van de fans te krijgen, is door de fans te geven wat ze willen en dat is vooral aandacht en waardering. Dit kan verwezenlijkt worden door bijvoorbeeld wedstrijden als ‘ontwerp je eigen oordopjes’ te organiseren, of een like & win-actie op Facebook waarbij je op maat gemaakte oordopjes kan winnen. Nog een mogelijkheid is een prijs verloten onder de jongeren die de meeste ‘fans’ aandraagt, dus iemand die zijn vrienden en familie overtuigt om fan te worden van het oor.  Meet de resultaten Hoeveel fans een merk op Facebook heeft en het aantal volgers op Twitter zijn een indicator van de populariteit van de organisatie. Kijk hierbij naar het aantal retweets of het aantal keren dat een post op Facebook gedeeld wordt. Maak de boodschap dus aanlokkelijk om te delen. Zo krijg je een steeds groter bereik.

6.2 Concept

Nu het duidelijk is hoe de doelgroep benaderd kan worden, kan een concept opgesteld worden. Een concept is bedoeld om de strategie in een heldere boodschap te vertalen. Het is van belang dat het concept bij de boodschap past, maar ook uitgedragen kan worden door elke stakeholder. Zoals hierboven beschreven staat, ligt dialogiseren maar ook agendasetting aan de basis van de strategie en het uiteindelijke concept. Het is belangrijk om de doelgroep te betrekken, met ze in gesprek te gaan. Het concept voor het advies moet aansluiten bij hun interesses en belangen, zonder belerend over te komen. De campagne I Love My Ears is een goede basis voor dit concept. Niet alleen omdat het inhoudelijk een goede campagne is, maar ook omdat het waarschijnlijk al naamsbekendheid heeft gegenereerd bij een deel van de doelgroep. Mijn advies is om deze campagne nog een jaar voort te zetten, en daarbij 2016 ‘Year Of The Ear’ te maken. Net als bij de aftrap van de eerste ronde van deze campagne, zal ook nu

Pagina | 35 de heer van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het nieuwe jaar inluiden. Het zal een feestelijke opening zijn, waarbij men bijvoorbeeld een concert kan organiseren waar oordopjes worden uitgedeeld. Gedurende het jaar 2016 worden er zowel landelijk als plaatselijk activiteiten georganiseerd rondom gehoorschade. Dit in samenwerking met concertzalen en discotheken. Jongeren worden hier ook bij betrokken, bijvoorbeeld door het zelf organiseren van een bijeenkomst. Er wordt een nieuw convenant opgesteld en nog meer concertzalen worden betrokken bij de campagne. De pay-off van The Year Of The Ear is ‘Geniet zonder piep!’ Daarmee maak je in een korte, goed te onthouden zin duidelijk waar de campagne voor staat, zonder met het vingertje te wijzen: geniet van de muziek, maar bescherm je gehoor tijdens een concert zodat je geen last krijgt van een vervelende piep achteraf.

6.3 Operationeel advies

Het concept zal via diverse middelen gecommuniceerd worden naar de doelgroep. De belangrijkste factor is eenduiding. Dezelfde boodschap via de media zal awareness en herkenbaarheid creëren. Elke stakeholder communiceert via dezelfde middelen, met dezelfde inhoud. Zo zal de publieke agenda eerder afgestemd worden op gehoorschade, en kan de intrapersoonlijke agenda omgezet worden in de interpersoonlijke agenda. (zie 6.1.3.2.) Door deze verandering zal gehoorschade een item op de perceived-community-agenda kunnen worden.

Hieronder staat een algemeen operationeel advies, maar ook per stakeholder beschreven met welke middelen zij het beste kunnen communiceren met de doelgroep.

Algemeen De campagne I Love My Ears zal uitgebreid worden met het thema van 2016. Bij de lancering kan een kort filmpje getoond worden, waarin iemand solliciteert bij een concertzaal. Terwijl de jongen denkt dat hij een gesprek heeft over hoe je biertjes tapt, blijkt als hij zijn werkplek te zien krijgt dit niet klopt. Hij is namelijk aangenomen als schoonmaker van de toiletten. Door zijn gehoorschade heeft hij de vragen niet goed begrepen. Dit filmpje kan terugkomen op de website van I Love My Ears, maar ook als reclame getoond worden in de bioscoop en geplaatst worden op social media, zoals Facebook en YouTube. Gedurende het jaar kunnen er meer variaties op dit filmpje getoond worden, zodat de doelgroep steeds opnieuw aandacht kan vestigen op de boodschap. Er mag best humor in verwerkt worden. De aandacht en interesse van jongeren kan per dag wijzigen, daarom is de variatie in filmpjes essentieel.

De website www.ilovemyears.nl zal een volledig nieuwe make over krijgen met de kleuren en teksten van ‘The Year Of The Ear’ campagne. Op de website is er informatie te vinden over gehoorschade. Niet alleen over de piep op zich, maar ook over de andere, verregaande gevolgen zoals beschreven in 4.1: slaapproblemen,

Pagina | 36 concentratieproblemen en vooral belangrijk voor de doelgroep: sociaal isolement. Als je een piep in je oor hebt, vermijd je locaties waar hard geluid is. Je gaat dus steeds minder stappen, naar de bioscoop of naar een concert. Je raakt steeds verder geïsoleerd en kan zo in een depressie raken. Om de boodschap minder belerend te laten overkomen, kan gekozen worden voor het te laten uitbeelden in een stripverhaal.

Denk hierbij ook aan het aanmaken van een account onder The Year Of The Ear. Via Facebook kunnen jongeren tips en ervaringen over gehoorbescherming met elkaar delen. Ook kan via dit platform iemand uit de leeftijdsgroep van 12 tot 25 jaar oud zijn ervaring delen over het leven met gehoorschade. Dit sluit aan bij de beleving van de doelgroep. Iemand van dezelfde leeftijd maakt meer indruk dan iemand van 80 jaar; met zo iemand kunnen ze zich niet identificeren. De boodschap komt dan waarschijnlijk niet over omdat ze denken ‘dit is toch niet van toepassing op mij’. Het account van Facebook kan gekoppeld worden aan die van Twitter, zodat ze tegelijk worden gedeeld. Via Twitter is het mogelijk één keer per maand een KNO-arts of ander oorspecialist een ‘vragenuurtje’ te laten doen. In dit uur kunnen jongeren al hun vragen kwijt over gehoorschade en -bescherming. Eventueel kunnen hier later nog andere platforms van social media aan toegevoegd worden.

Een DJ of artiest kan via social media zijn mening delen over gehoorbescherming. Bijvoorbeeld door te vertellen welke hij/zij gebruikt, of juist door te waarschuwen omdat hij/zij in het verleden geen gebruik heeft gemaakt van gehoorbescherming en er nu last van heeft. Dit kan tot uiting komen in een filmpje of YouTube, of een status op de Facebookpagina van I Love My Ears.

Nog een interessant middel om in te zetten is een gratis verkrijgbare app voor op de smartphone. Zoals uit onderzoek is gebleken, gebruikt een groot deel van de doelgroep deze dagelijks. In deze app is informatie terug te vinden over gehoorschade (niet alleen de piep maar ook wat daarop kan volgen), kortingsbonnen voor de aanschaf van op maat gemaakte oordoppen, een mogelijkheid om een selfie te maken waarbij je oordopjes draagt, enz. De app en de inhoud ervan kunnen in samenspraak met de fans ontworpen worden. Op deze manier sluit niet alleen de inhoud van de app meer aan bij de doelgroep, ook kunnen de fans zorgen voor positieve mond-tot-mond reclame. Zorg dat de app verkrijgbaar is via de grote mobiele platforms, en plaats een downloadlink op de website van I Love My Ears.

Een poster vanuit de campagne It’s The Year Of The Ear (I Love My Ears) kan als ongezochte informatie verspreid worden, zoals bijvoorbeeld in een bushokje, op de toegangskaarten voor concerten, ophangen in zalen, scholen en bij de wachtzaal van de dokter.

Voorbeeld van een poster: door de felle gele achtergrond en de dubbele tekst zal deze opvallen. Bovendien is geel een vrolijke kleur. De blauwe tekst mist letters, de letters die je niet zult horen als je een piep in je oren hebt. Naarmate het gesprek vordert worden de woorden steeds moeilijker te verstaan. Geniet zonder piep, bescherm je gehoor.

Pagina | 37

Hieronder volgen dan de communicatiemiddelen per stakeholder:

 Podia: Podia kunnen buiten het inzetten van de poster, ook gebruik maken van een T- shirt (zie bijlage 9). Ook hier komen de kleuren geel en rood in terug. Dit T-shirt zal gedragen worden door de medewerkers van de concertzaal, zowel de mensen achter de bar, als de mensen bij de ingang. Door het zien van dit T-shirt zullen jongeren uitgedaagd worden om vragen te stellen. Bovendien zien ze dezelfde boodschap terug, zowel via de posters en social media, als via het T-shirt. De schuimoordopjes dienen per direct uit de verkoop gehaald te worden! Ze geven een negatieve associatie met het dragen van oordopjes (‘ze zitten niet fijn’), en bovendien beschermen zij niet altijd even goed tegen gehoorschade. Podia kunnen een samenwerking aangaan met Alpine. Niet alleen omdat dit merk van oordopjes bij Kassa zijn verkozen als beste oordopjes8, maar ook omdat hun slogan ‘Nooit een piep in je oor’ goed aansluit bij de campagne. Door deze samenwerking kunnen poppodia de oordopjes voor een gereduceerde prijs aanbieden aan het publiek. Na afloop van het concert krijgen de bezoekers een flyer mee met korting voor aanschaf van op maat gemaakte oordopjes van hetzelfde merk. Voor aanvang van een concert kan een medewerker van de zaal, terwijl hij of zij het T-shirt draagt, de bezoekers attenderen op het gevaar van gehoorschade. Daarbij ook vermelden dat ze voor meer informatie bij de medewerkers terecht kunnen, of op de website van I Love My Ears.  Hoorwinkels / Hoorstichtingen: Voor wie op zoek is naar op maat gemaakte oordoppen, kan terecht bij een hoorwinkel. Dit advies is momenteel al terug te vinden op de website van I Love My Ears. Hoewel deze oordoppen wel de beste zijn (ze zitten het beste omdat ze de vorm van je oor volgen), ze zijn aardig aan de prijs. Omdat jongeren over het algemeen niet zoveel te besteden hebben als een volwassene, is het ook hier raadzaam een kortingsactie te introduceren. Ook een samenwerking met zorgverzekeringen is aan te raden (zie 6.4.). Hoorwinkels en hoorstichtingen kunnen op hun website een link of banner plaatsen met de boodschap van de ‘It’s The Year Of The Ear’ campagne.  Gemeente Eindhoven & GGD Brabant Zuidoost: Het is de taak van de gemeente om haar inwoners veilig te stellen. Het is daarom van belang dat ze jongeren attenderen op de gevaren van gehoorschade. Momenteel is er nog geen wet die het aantal decibel voor je oren verbiedt. Toch is men zich hier wel bewust van. Tijdens grote terugkerende evenementen zoals Koningsdag kan hier beter op gecontroleerd worden. Een te hoog volume kan

8 Bron: http://kassa.vara.nl/tv/afspeelpagina/fragment/hoorstichting-bescherm-je-gehoor-tijdens-de- jaarwisseling/speel/1/. Laatst bekeken op 9 juni 2015.

Pagina | 38

beboet worden. In 2016 gaan ze ook opnieuw de samenwerking aan met GGD Brabant Zuidoost. Op nationale feestdagen zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag maar ook Carnaval zullen medewerkers van de GGD oordopjes van Alpine uitdelen. Hier komen namelijk veel jongeren op af. Ze dragen dan een T-shirt zoals te zien in bijlage 9. Ook zullen ze een stand hebben, waar flyers over gehoorschade te vinden zijn. Om op te vallen kan hier een grote ballon in de vorm van een oor neergehangen worden. Er kunnen meerdere oordoppen aanwezig zijn zodat jongeren kunnen passen welke het beste blijft zitten. Voor de funfactor kan er een grabbelton met kleine cadeautjes neergezet worden, zoals een waardebon voor oordopjes, snoep, sleutelhanger met het ‘I Love My Ears’ logo, een waardebon voor het kopen van cd’s, bellenblaas, armbanden met ‘Year Of The Ear (I Love My Ears)’ erogedrukt, stickers met het I Love My Ears logo, ect. Het doel hier van is dat er op een speelse manier omgegaan wordt met gehoorschade. Speel ook in het op weer: als het mooi weer is kunnen er verfrissende drankjes uitgedeeld worden, is het koud dan juist warme drankjes. Zo komt er meer publiek op de stand af, en zijn ze sneller geneigd om naar de voordelen van oordopjes te luisteren. Natuurlijk is het ook belangrijk om bij deze campagne de tussentijdse resultaten te blijven monitoren. Wie weet kan er aan het eind van 2016 wel een derde vervolgcampagne komen, met weer een andere concept.

6.4 Aanvullende aanbevelingen

Oordopjes declareren bij zorgverzekering Oordopjes, en vooral die op maat gemaakt worden, zijn een behoorlijke uitgave. Als deze kostenposten gedeclareerd kunnen worden via een zorgverzekering, is het voor jongeren interessanter om hier voor te kiezen. Een goed gehoor draagt tenslotte bij aan een goede gezondheid en net als bijvoorbeeld brillen/lenzen zorgen ze voor het normaal kunnen functioneren in de maatschappij. Hoorwinkels en hoorstichtingen kunnen echter deze beslissing niet maken, daarom staat dit bij aanvullende aanbevelingen.

Nieuwe MP3-spelers met maximaal volume of automatisch dimmen van geluid De MP3-spelers die vanaf nu worden verkocht, dienen een maximaal volume aan te kunnen. Zo kan de gebruiker de volume knop helemaal open zetten zonder gehoorschade op te lopen. Het is ook mogelijk een ‘automatische dimmer’ in te bouwen. Als de gebruiker het volume dan te hoog zet, wordt deze automatisch lager gezet. Ook op deze wijze kan de gebruiker gehoorschade voorkomen.

Nationale Gehoordag – Vier je oren! Er zijn tegenwoordig zoveel feestdagen, dat een dag om je gehoor te vieren er ook wel bij kan. Op deze nationale feestdag worden er allerlei activiteiten georganiseerd rondom het gehoor. Denk hierbij aan een markt waar een gratis gehoortest wordt gedaan. Ook kun je er verschillende oordoppen passen en kopen. Jongeren staan

Pagina | 39 klaar om hun ervaringen te delen over het gebruiken van gehoorbescherming. In de avond kan een bekende DJ een feest geven in het centrum van de stad. Bij de ingang is er geen controle op kaartjes, maar op het dragen van oordopjes. Zonder oordopjes kom je niet binnen.

6.5 Antwoord op probleemstelling

Na het onderzoek, de conclusies en het advies kan de probleemstelling beantwoord worden. De probleemstelling is als volgt: Hoe kunnen stakeholders via communicatie jongeren bewust maken van de gevolgen van gehoorschade, en zo stimuleren tot gedragsverandering?

Jongeren zien gehoorschade als een ‘ver van hun bed show’. Alle huidige communicatie is slechts informatief, soms zelfs belerend. Hierdoor heeft het weinig tot geen effect op het gedrag van de doelgroep. In plaats van te verwachten dat jongeren zelf op zoek gaan naar informatie, is het beter als de stakeholders actief gaan communiceren met de doelgroep. Zo worden jongeren geprikkeld over gehoorschade na te denken. Bovendien wordt het onderwerp zo bespreekbaar in de (directe) omgeving van de jongeren; dit zal een positieve bijdrage leveren aan de acceptatie van gehoorbeschermers.

Om de boodschap beter over te laten komen is het heel belangrijk dat alle stakeholders een eenduidig verhaal presenteren. Dit kan tot gedeeld worden via verschillende communicatiekanalen- en middelen: social media, posters, tv/radio, T- shirts. Vooral social media is een belangrijk kanaal: bijna alle jongeren tussen de 15 en 25 jaar maken gebruik van social media. Niet alleen bereik je zo op een snelle en effectieve manier de doelgroep, het opzetten van een account is veelal gratis. Ook een mobiele app is een middel dat veel jongeren zal bereiken.

Ook is het belangrijk zichtbaar te zijn op grote evenementen; zo worden jongeren direct gestimuleerd tot het dragen van gehoorbescherming. Als telkens dezelfde boodschap en de herkenbare huisstijl van de campagne door alle stakeholders wordt gebruikt, zal dit op korte termijn herkenbaar worden voor de doelgroep en zullen ze link met gehoorbescherming sneller leggen.

Tenslotte wil ik adviseren dat gedurende‘ The Year Of The Ear’ er ruimte moet zijn voor open en transparant overleg, tussen stakeholders onderling maar ook tussen stakeholders en jongeren. Door te blijven dialogiseren kan er snel ingesprongen worden op veranderingen. Zolang de fans tevreden zijn, blijven ze het merk (je oren/gehoor) promoten. Dankzij dit regelmatig contact kan er een langdurige vriendschap ontstaan.

Pagina | 40

Hoofdstuk 7: Bibliografie

Literatuur  Aarts, N., Steuten, C., Woerkum C. van (2008). Strategische communicatie: principes en toepassingen. Assen: Uitgeverij van Gorcum.  Boer, C. de, Brennecke, S. (2014). Media en publiek: Theorieën over media- impact (7e druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.  Boschma, J., Groen, I. (2007). Generatie Einstein: Slimmer, sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw (2e druk). Amsterdam: Pearson Education.  Michels, W. (2010). Communicatie handboek (3e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.  Michels, W. (2013). Communicatiestrategie (1e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers.  Ruler, B. van, (1998). Het Communicatiekruispunt. In Strategisch management van communicatie. Kluwer.

Documenten  Gemeente Eindhoven. (2014, januari). Evenementenbeleid in Eindhoven “Gastvrij en Veilig”.  Lierop, G. van (2008). GGD Brabant Zuid-oost: Project ‘Doof zijn is niet handig’ in Eindhoven, managing the issue.  GGD Brabant Zuid-oost. (2008, augustus). Project ‘Doof zijn is niet handig’: Evaluatie.  Turpijn, L, Kneefel, S, Veer, N. van den (2015). Nationale Social Media Onderzoek 2015. Jongeren 15 t/m 24 jaar.  Rashid, S, Leensen M.C.J, Dreschler W.A. (2015, 24 maart). Report online hearing tests 2010-2014: Five years of Oorcheck & Hoorscan. Gedownload op 11 mei 2015, van http://www.hoorstichting.nl/wp- content/uploads/2015/04/Rapportagehoortesten2010-2014.pdf.  TNS Nipo (2015, 2 maart). Rapportage 2014 Media Standaard Survey (MSS). Gedownload op 8 juni 2015 van https://kijkonderzoek.nl/images/MSS/MSS_2014_rapportage_150302.pdf

Websites  Beter Horen (2015). Geraadpleegd op 9 juni 2015 van http://www.beterhoren.nl/Pages/default.aspx.  Campagne I Love My Ears (2015). Geraadpleegd op 9 juni 2015 van http://ilovemyears.nl/.  Nationale Hoorstichting (2015). Geraadpleegd op 9 juni 2015 van http://www.hoorstichting.nl/.

Pagina | 41

 Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://www.nvvs.nl/.  Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://www.rivm.nl/.  Puberteit (2015). Geraadpleegd op 11 mei 2015 van http://nl.wikipedia.org/wiki/Puberteit.  Oorcheck (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://www.oorcheck.nl/.  Spruijt, Rik. (2015). Jongeren kijken meer tv dan ooit. Geraadpleegd op 9 juni 2015 van http://blog.youngworks.nl/trends/jongeren-kijken-meer-tv-dan-ooit.  Online marketing trends voor 2015 (2015). Geraadpleegd op 9 juni 2015 van https://mediaweb.nl/blog/15-online-marketing-trends-2015/.  Stichting Hoorprofs (2015). Geraadpleegd op 18 mei 2015 van http://www.hoorprofs.nl/.  Prevent (2015). Geraadpleegd op 18 mei 2015 van http://www.kno-prevent.nl/.  Klantenervaringen Filterz (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://www.filterz.net/nl/klantenervaringen.php.  Eindhoven 365 (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://eindhoven365.nl/.  Mediagebruik jongeren (2014). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://allesoverjongeren.nl/mediagebruik-jongeren-mss-2014/.  Gebruik apps (2014). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van https://www.wearesomehow.com/hoeveel-gebruiken-apps-nu-echt-een- overzicht-cijfers/.  Kassa, test: oordoppen met muziekfilter (2015). Geraadpleegd op 8 juni 2015 van http://kassa.vara.nl/tv/afspeelpagina/fragment/test-oordoppen-met- muziekfilter/speel/1/.

Figuren  Figuur 1: Gehoorschade overzicht (2015). Geraadpleegd op 11 mei 2015 van https://www.jouwggd.nl/wp-content/uploads/2014/04/gehoorschade.png  Figuur 2: I Love My Ears logo (2014). Geraadpleegd op 16 mei 2015 van http://ilovemyears.nl/  Figuur 3: Communicatiekruispunt van Ruler. Geraadpleegd op 16 mei 2015 van https://www.marketingportaal.nl/communicatie/communicatiekruispunt.

Pagina | 42