Ruimtelijke Onderbouwing

Sint Nicolaasga - De Bast 86A

DEFINITIEF

Ruimtelijke Onderbouwing

Sint Nicolaasga - De Bast 86A

DEFINITIEF

Inhoud

Rapport + bijlagen

4 maart 2019 Projectnummer 552.26.50.01.04

Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Inhoudsopgave

Ruimtelijke Onderbouwing 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Ligging van het projectgebied 7 1.3 Doelstelling 7 1.4 Leeswijzer 9

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving 11 2.1 Bestaande situatie 11 2.2 Projectvoornemen 12

Hoofdstuk 3 Beleidskader 15 3.1 Rijksbeleid 15 3.2 Provinciaal beleid 16 3.3 Gemeentelijk beleid 16

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 19 4.1 Erfgoed 19 4.2 Bodem 21 4.3 Ecologie 22 4.4 Externe veiligheid 23 4.5 Luchtkwaliteit 25 4.6 Bedrijvenhinder 25 4.7 Water 26 4.8 Geluidhinder 27 4.9 Overig 27

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid 29 5.1 Economische uitvoerbaarheid 29 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 29 Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing 31

Bijlage 1 Bodemonderzoek 33

Bijlage 2 Ecologisch onderzoek 81

Bijlage 3 Wateradvies 89

3 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Ruimtelijke Onderbouwing

5 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Bouwen 14-16 te Sint Nicolaasga staat momenteel één vrijstaande woning. Het betreft een langgerekt perceel dat aansluiting vindt op zowel de Bouwen als De Bast. Vanwege de grootte van het perceel zijn de eigenaren voornemens een tweede woning gericht op De Bast te bouwen. In een later stadium zal ook de oude bestaande woning, gericht op de Bouwen, vervangen worden. Het bouwen van een extra woning op het perceel is niet passend in het geldende bestemmingsplan 'Sint Nicolaasga' (vastgesteld op 28 januari 2009). Met voorliggend bestemmingsplan wordt een ruimtelijke procedure doorlopen om het voornemen juridisch-planologisch mogelijk te maken.

1.2 Ligging van het projectgebied

Het projectgebied is gelegen in een woonwijk aan de noordzijde van het dorp Sint Nicolaasga. Het projectgebied bestaat uit het kadastrale perceel van de gemeente , perceelnummer 5845, sectie A. Navolgende figuur geeft de locatie van het projectgebied weer.

1.3Figuur 1. KadastraleDoelstelling weergave projectgebied

Strijdigheid met geldend bestemmingsplan Op het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Sint Nicolaasga', zoals vastgesteld op 28 januari 2009.

7 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Binnen dit bestemmingsplan zijn de gronden bestemd voor 'Wonen - 2'. De gronden aan de wegzijde o o Figuur(Bouwen) 2. Uitsnede zijn geldend bestemd bestemmingsplan voor 'Tuin'. Binnen de bestemming 'Wonen - 2' zijn de gronden bestemd voor woonhuizen, al dan niet in combinatie met een huis verbonden beroep en andere ondergeschikte voorzieningen. Hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, waarbij het aantal woningen per bouwvlak maximaal één bedraagt. De goothoogte bedraagt maximaal 3,5 m en het gebouw wordt worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 30 en te hoogste 60 . Hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd op een afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelgrens, aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op een afstand van 0,5 m tot de zijdelingse perceelgrens gebouwd worden. Binnen de bestemming 'Tuin' zijn de gronden bestemd voor voortuinen en zijtuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen.

Voorliggend project past op meerdere onderdelen niet in het geldende bestemmingsplan. Hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd en daarnaast bedraagt het maximaal aantal woningen op dit perceel één woning. Hiermee ontbreken de juiste juridisch-planologische mogelijkhedeno om tot realisatie van de nieuwe woning te komen. Om het voorgenomen project in het projectgebied mogelijko te maken dient een ruimtelijke procedure te worden doorlopen.

Ruimtelijke procedure art. 2.12, lid 1, onder a, onder 3 van de Wabo Er is voor gekozen om een procedure artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor het planvoornemen te volgen. Met een dergelijke procedure wordt omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van een geldend bestemmingsplan. Een omgevingsvergunning herziet het bestemmingsplan niet maar biedt de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan. In een omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden opgenomen. De omgevingsvergunning wordt bij een eventuele actualisatie van het bestemmingsplan meegenomen en conform de omgevingsvergunning bestemd.

8 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Goede ruimtelijke onderbouwing Een dergelijke omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan moet samengaan met een goede ruimtelijke onderbouwing. Hierin is uiteengezet of er vanwege een voornemen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende ruimtelijke onderbouwing is de uitvoerbaarheid van het voornemen verantwoord. Daarnaast omvat de ruimtelijke onderbouwing een plancontour die het besluitvlak weergeeft waarmee het mogelijk is om plannen in een digitale omgeving weer te geven en de locatie vast te leggen (geometrische plaatsbepaling).

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk twee de projectbeschrijving. In hoofdstuk 3 wordt het project getoetst aan het geldende beleidskader en in hoofdstuk 4 aan de relevante wet- en regelgeving. Hoofdstuk 5 beschrijft vervolgens de uitvoerbaarheid van het project.

9 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

10 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

In de huidige situatie is op het perceel aan de Bouwen 14-16 een kleine oude woning aanwezig. De woning bestaat uit één bouwlaag met schilddak, aan de voorzijde van de woning bevindt zich een klein schuurtje. De woning is gesitueerd op de Bouwen en wordt al geruime tijd niet meer bewoond.

Figuur 3. Weergave huidige situatie projectgebied gezien van de Bouwen (bron: GoogleStreetview, 2018)

11 Figuur 4. Weergave huidige situatie projectgebied gezien vanaf De Bast (bron: GoogleStreetview, 2016) Sint Nicolaasga - De Bast 86A

2 2.2 Projectvoornemen

De bestaande woning op het perceel is gericht op de Bouwen waarmee een grote tuin aan De Bast overblijft. Eigenaren zijn voornemens een extra woning op het perceel mogelijk te maken. Gezien de grootte van het perceel, circa 1.000 m is hier voldoende ruimte voor. Het perceel wordt hiermee gesplitst in twee woonpercelen. Een extra woning aan De Bast wordt hiermee gerealiseerd. Het nieuwe woonperceel, met twee woningen, sluit beter aan bij het straatbeeld van zowel de Bouwen als De Bast. In deze straten is namelijk al aan beide zijden van de straat sprake van bebouwing.

.

De beoogde woning sluit aan bij het bebouwingsbeeld van De Bast. In deze straat is met name sprake van Figuurwoningen 5. Weergave met indicatieve één bouwvlaaglocatie nieuwe woning en een (bron: zadeldak.Simon Romkes DeBV, 2019) woning wordt gesitueerd op de voorgevelrooilijn dit in de straat wordt gehanteerd. Hieronder een impressie van de nieuwe woning.

12 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Figuur 6. Impressie nieuwe woning aan de Bast (bron: Simon Romkes BV, 2019).

13 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

14 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten passen binnen wetten, regels en beleid van het Rijk, de provincie, eventueel regionaal gevoerd beleid op intergemeentelijk niveau en de gemeente.

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13-03-2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. Hierin is de visie van het Rijk op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een integraal kader voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR is gekozen voor een selectieve inzet van het rijksbeleid waarbij 13 nationale belangen aan de orde zijn die in de SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het Kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt de basis voor het stellen van algemene regels, op te nemen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Die regels richten zich primair op gemeenten, die het eerstverantwoordelijke overheidsniveau zijn voor de inhoud van ruimtelijke plannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 07-12-2011), ook wel bekend onder de naam AMvB Ruimte, zijn de nationale belangen uit de SVIR voorzien van juridische kaders, waarmee de doorwerking van de nationale belangen op ruimtelijk gebied is geborgd. Uit het Barro blijkt dat voor het planvoornemen en het plangebied geen sprake is van specifieke aspecten van nationaal belang. Wel geldt bij elk ruimtelijk plan nationaal belang 13 met betrekking tot zorgvuldig ruimtegebruik.

Ladder voor duurzame verstedelijking Nationaal belang 13 van de SVIR van het Rijk vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met behulp van de zogeheten Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: de Ladder) worden onderbouwd. Deze verplichte toetsing is vastgelegd in het Barro, dat weer verwijst naar het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Artikel 3.1.6, lid 2 Bro schrijft voor dat de onderbouwing van een ruimtelijk plan, waar een nieuwe stedelijke ontwikkeling mee mogelijk wordt gemaakt, aan de Ladder moet voldoen. De tekst uit het Bro luidt als volgt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien." De eerste afweging in de toetsing aan de Ladder is het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hiervoor kan worden gekeken naar jurisprudentie. Hieruit blijkt dat niet iedere ontwikkeling als een nieuwe stedelijke ontwikkeling valt te kwalificeren. Of sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Gelet op het project in relatie tot het projectgebied en de bestemde situatie in het geldende bestemmingsplan (juridisch-planologisch ruimtebeslag) kan er vanuit worden gegaan dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Met het planvoornemen is dan ook geen sprake van nieuw ruimtebeslag. De Ladder is verder niet van toepassing.

15 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 (vastgesteld op 13-12-2006) geeft de visie van Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode tot 2016. Centraal in het streekplan staat het begrip ruimtelijke kwaliteit. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoering expliciet gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleconomische ontwikkeling in een leefbare omgeving.

3.2.2 Verordening Romte Fryslân 2014

Op 25-06-2014 is de Verordening Romte Fryslân 2014 door het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân vastgesteld. Deze verordening betreft een integrale herziening van de eerdere provinciale verordening uit 2011 en is op 01-08-2014 in werking getreden. Met de verordening zijn concrete beleidsregels vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen (uit het streekplan) doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als daaraan onvoldoende tegemoet is gekomen. In de verordening is onderscheid gemaakt tussen het begrip bestaand stedelijk gebied en het begrip landelijk gebied. Voor bestaand stedelijk gebied geldt een grotere mate van beleidsvrijheid voor het realiseren van stedelijke functies.

Het projectgebied is gelegen in het stedelijk gebied van de provincie Fryslân. Het voornemen betreft het toevoegen van een woning waarmee artikel 3 van de verordening van toepassing is. Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen in overeenstemming zijn met het geldend woonplan. In afwijking hiervan kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten die niet is opgenomen in het woonplan indien het niet gaat om meer dan 3 woningen, of 11 woningen in bestaand stedelijk gebied, en omschreven wordt op welke wijze de overschrijding van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

Het projectvoornemen is niet opgenomen in het geldend woonplan. Het betreft hier de toevoeging van 1 woning binnen bestaand stedelijk gebied. Voor de woning is een concrete behoefte omdat eigenaren deze woning zelf gaan bewonen. De andere al aanwezige woning op het perceel zal in een latere fase gesloopt en vervangen worden wanneer hier behoefte naar blijft. Met het project is hiermee sprake van een gefaseerde toevoeging van één woning e is hiermee in overeenstemming met de Verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Visie de Friese Meren

In de 'Visie de Friese Meren' beschrijft de gemeente hoe de gemeente eruit ziet en wat haar ambities zijn. In het beleidsdocument worden een aantal richtinggevende uitspraken gedaan.

Ten aanzien van (nieuwe) ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de ontwikkelingen in balans moeten zijn met de huidige waarden van het gebied. Ruimtelijke concentratie is hierbij van belang. Inbreiding gaat dan ook voor uitbreiding. Met het voornemen is sprake van een inbreidingslocatie binnen stedelijk gebied. Met de positionering van de nieuwe woning is rekening gehouden met de ruimtelijke structuur in de woonwijk.

16 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

3.3.2 Woonvisie 2014-2018

In de woonvisie beschrijft de gemeente De Fryske Marren het beleid op het gebied van wonen voor de periode 2014-2018. De woonvisie vormt de basis voor woningbouw in de gemeente en voor prestatieafspraken met de corporaties. De hoofddoelstelling van het woonbeleid is dat alle inwoners van De Fryske Marren binnen hun eigen mogelijkheden zoveel mogelijk hun eigen woonwensen moeten kunnen realiseren. Deze doelstelling is uitgewerkt via drie pijlers: 'aandacht voor kwaliteit', 'een levensloopvriendelijke gemeente', goed wonen voor alle doelgroepen'.

Om de kernen vitaal en leefbaar te houden, is een goede kwaliteit van de leefomgeving en de bestaande woningvoorraad van groot belang. In de visie wordt gesteld dat het zwaartepunt voor woningbouw ligt in de grotere kernen Balk, en . Deze kernen bouwen voor hun eigen behoefte en vangen meer dan gemiddeld de groei van buiten de eigen woonplaats op. De gemeente gaat hierbij uit van een gemiddelde groei van de woningvoorraad in deze kernen van 1,07% per jaar.

Veel belangrijker is de aanpassing van de bestaande woningvoorraad, bijvoorbeeld door verduurzaming. Ook nieuwe functies voor leegstaande gebouwen en vervanging van verouderde woningen dragen bij aan de kwaliteit van kernen.

Voorliggend voornemen betreft de realisatie van een nieuwe woning op een perceel waarop nu een verouderde woning staat. Het voornemen draagt hiermee bij aan het verbeteren van de bestaande woningvoorraad en vindt aansluiting met de Woonvisie.

3.3.3 Welstandsnota De Friese Meren (2015)

De gemeente heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Welstandsnota De Friese Meren (vastgesteld: 22-04-2015). Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. Het bouwplan is inmiddels ingediend. De Welstandscommissie heeft het bouwplan beoordeeld en akkoord bevonden.

17 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

18 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voor een planvoornemen blijken. Uitgangspunt is dat er een goede omgevingssituatie bestaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden voortkomend uit de omgevingsaspecten voor het plangebied beschreven en beoordeeld op eventuele beperkingen voor het planvoornemen.

4.1 Erfgoed

Normstelling en beleid De Monumentenwet 1988 is per 01-07-2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2020 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Voor het onderzoek naar erfgoed wordt uitgegaan van de Cultuurhistorische Kaart 2 (CHK2) van de Provinsje Fryslân, waar ook de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) deel van uit maakt. Op deze kaarten is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden.

4.1.1 Archeologie

Toetsing Op de FAMKE zijn voor het gemeentelijk grondgebied de bekende als wel de te verwachten archeologische waarden aangegeven. Daarbij worden twee verschillende onderzoeksperioden onderscheiden, te weten IJzertijd-Middeleeuwen en Steentijd-Bronstijd.

2 IJZERTIJD-MIDDELEEUWEN Navolgende figuur geeft een weergave van de archeologische verwachtingswaarden voor de periode ijzertijd-middeleeuwen. Op het plangebied is 'karterend onderzoek 3' van toepassing. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd-middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m een historisch en karterend onderzoek te verrichten.

19 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

STEENTIJD-BRONSTIJD NavolgendFiguur 7. Uitsnede figuur FAMKE advies geeft IJzertijd-Middeleeuwen. een weergave van de archeologische verwachtingswaarden voor de periode steentijd-bronstijd. Op het plangebied is zowel een 'quickscan' van toepassing. Voor de gebieden waarvoor het advies 'quickscan' geldt, wordt vermoed dat de eventueel aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m2 een quickscan te verrichten.

2 2

Conclusie MetFiguur 8.het Uitsnede voornemen FAMKE advies zijn Steentijd-Bronstijd graafwerkzaamheden (de bouw van de woning) beoogd in een gebied waarvoor een onderzoeksdrempel van 5.000 m geldt. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 1.000 m waarbij

20 Sint Nicolaasga - De Bast 86A de graafwerkzaamheden een kleiner oppervlakte zullen beslaan. Met het project is aanvullend archeologisch onderzoek dan ook niet noodzakelijk geacht en wordt het door de aanwezigheid van eventuele aanwezige archeologische waarden niet in uitvoerbaarheid belemmerd.

NOTA BENE De archeologische meldingsplicht blijft van kracht. Dit betekent dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag, zijnde de gemeente De Fryske Marren.

4.1.2 Cultuurhistorie

Toetsing De CHK2 is geraadpleegd op de aanwezigheid van belangwekkende cultuurhistorische elementen en objecten. In de omgeving van het projectgebied zijn diverse cultuurhistorische waarden aanwezig. Geen van allen bevinden zich in het projectgebied. Uitvoering van het voornemen vormt geen bedreiging voor eventueel aanwezig cultuurhistorische waarden.

Conclusie HetFiguur voornemen 9. Uitsnede CHK2 iskaart. wat betreft het aspect cultuurhistorie uitvoerbaar.

4.2 Bodem

Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet in ieder geval een verkennend bodemonderzoek worden

21 Sint Nicolaasga - De Bast 86A uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming (Wbb) van toepassing. Hierin is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen er sprake is van een saneringsgeval. Voor te ontgraven en eventueel buiten een plangebied af te voeren gronden kan op basis van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) een milieuhygiënische verklaring van de gronden noodzakelijk zijn (en deze is met bodemonderzoek te verkrijgen). Dit is echter sterk afhankelijk van de toepassingslocatie.

Toetsing Het zogeheten Bodemloket van Rijkswaterstaat biedt informatie over bodemonderzoeken en -saneringen die zijn uitgevoerd en over bedrijven of terreinen waar 'verdachte' werkzaamheden hebben plaatsgevonden die mogelijk bodemverontreiniging hebben veroorzaakt en waar mogelijk bodemonderzoek moet worden uitgevoerd.

Voor het voornemen is het Bodemloket geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in het projectgebied geen Figuurbodeminformatie 10. Uitsnede bodeminformatiekaart bekend (bron:is. www.bodemloket.nl)Dit houdt in dat naast historische informatie over mogelijke bodemverontreinigingen ook geen informatie bekend is over eventuele saneringen. Een verkennend en aanvullend bodemonderzoek is uitgevoerd om inzage te verkrijgen in de milieuhygiënische bodemkwaliteit. De rapportage is als bijlage toegevoegd. Uit het aanvullende onderzoek komen geen bijzonderheden naar voren. Het aspect bodemkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het voornemen.

Conclusie Het project is wat betreft het aspect bodem uitvoerbaar.

4.3 Ecologie

Normstelling en beleid

22 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

In het kader van de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is het conform artikel 3.1.6 Bro noodzakelijk om aandacht te besteden aan de effecten op natuurwaarden. Effecten dienen te worden beoordeeld in relatie tot geldende wet- en regelgeving op het terrein van zowel de soorten- als wel de gebiedsbescherming. Per 01-01-2017 is hiertoe de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht.

Ecologische inventarisatie Om nader inzicht te verkrijgen in het voorkomen van beschermde natuurwaarden in het projectgebied is een bureau inventarisatie en veldbezoek uitgevoerd voor het gehele perceel. De rapportage hiervan is als Bijlage 2 bij dit bestemmingsplan is opgenomen. De consequenties van de voorgenomen graaf- en bouwwerkzaamheden in het plangebied zijn getoetst aan de Wnb en het provinciaal gevoerde natuurbeleid. Het ecologisch onderzoek is uitgevoerd naar het gehele perceel waarbij ook gekeken is naar de (toekomstige) herbouw van de oude woning aan de Bouwen.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat voor de (toekomstige) herbouw van de woning gericht op de Bouwen aanvullend onderzoek noodzakelijk is naar zowel vleermuis als huismus. Voor de nieuwbouw van de woning gericht op De Bast, die met voorliggende ruimtelijke onderbouwing mogelijk wordt gemaakt, is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk.

Wat betreft de gebiedsbescherming zijn gezien de terreinomstandigheden, de afstand tot beschermde gebieden, de inrichting van het tussenliggende gebied en de aard van de ontwikkeling, met betrekking tot het voorgenomen project geen negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, het NNN of weidevogelkansgebieden te verwachten. De inventarisatie geeft geen aanleiding voor een voortoets in het kader van de Wnb en is niet strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

Ten slotte blijft de algemene zorgplicht van toepassing. Indien de werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, kunnen in gebruik zijnde nesten van de meer algemeen voorkomende vogels worden verstoord of vernietigd, dat is bij wet verboden. Vernietiging of verstoring kan voorkomen worden door bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels.

Conclusie Op basis van de uitgevoerde inventarisatie is voor de realisatie van de woning gericht op De Bast een voldoende beeld van natuurwaarden ontstaan en worden geen belemmeringen vanuit het aspect ecologie de uitvoerbaarheid van het project verwacht.

4.4 Externe veiligheid

Normstelling en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de woon- en leefomgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of LPG. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Dit is verankerd in diverse wet- en regelgeving, zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim: Activiteitenbesluit).

Toetsing In het kader van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is een zogenoemde risicokaart ontwikkeld. Hierin is informatie opgenomen die met risico's te maken heeft; zowel risicobronnen als kwetsbare objecten worden getoond die aandacht verdienen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het voornemen is op de risicokaart

23 Sint Nicolaasga - De Bast 86A nagegaan of er ook aandachtspunten (in dit geval risicobronnen) op het vlak van de externe veiligheid aanwezig zijn. Hieruit blijkt dat op een afstand van 350 m een buisleiding NEN-3650 aanwezig is. Het betreft een buisleiding met een uitwendige diameter van 219 mm, maximale werkdruk van 40 bar (4.000 kPa).

Wanneer het projectgebied binnen de 1% letaliteitscontour van de hogedrukaardgastransportleiding ligt Figuurmoet 9. hetUitsnede groepsrisico Risicokaart (www.risicokaart.nl) worden berekend. Voor deze buisleiding ligt deze contour op 95 m van het hart van de buisleiding. Het projectgebied ligt op een afstand van circa 350 m tot de buisleiding en valt hiermee buiten de contour. Volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Een beperkte verantwoording van het groepsrisico gaat ten minste in op de aanwezige populatiedichtheid, de te verwachten dichtheid van personen, het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage aan de hoogte van het groepsrisico van de in dat besluit toegelaten.

Met het voornemen wordt één extra woning toegevoegd. De toename van het aantal mensen in de nabijheid van de aardgastransportleiding is hiermee minimaal. Daarnaast bevindt de aardgasleiding zich op een afstand van ruim 350 m tot het plangebied. Van een verhoging van het groepsrisico is met het voornemen dan ook geen sprake.

Conclusie Het voornemen wordt niet door het aspect externe veiligheid in uitvoerbaarheid belemmerd.

24 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

4.5 Luchtkwaliteit

3 3 Normstelling In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO ), fijn stof (PM ) en zeer fijn stof (PM ) van belang. Grenswaarden ten aanzien van de jaargemiddelde concentratie betreffen 40 ìg/m voor zowel NO als PM en 25 ìg/m voor (PM ). Projecten met een invloed van 'niet in betekenende mate' (nibm) op de luchtkwaliteit zijn verder vrijgesteld van 2toetsing aan de10 grenswaarden. 2,5 2 10 2,5 Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn onder andere projecten vrijgesteld die leiden tot minder dan 3% verslechtering van luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 ìg/m3 NO of PM ). Deze grens komt overeenkomt met 1.504 auto's dan wel 109 vrachtwagens per weekdagetmaal (Grenswaarde in 2017, per 29-05-2017). PM en PM zijn sterk gerelateerd, aangezien PM onderdeel uitmaakt van de emissie van PM . Als aan PM wordt voldaan, mag2 daarom10 worden aangenomen dat ook de grenswaarde van PM niet wordt overschreden.

10 2,5 2,5 10 Toetsing10 2,5 Het is in geen geval aannemelijk dat als gevolg van het voornemen een dusdanige toename van het verkeer plaatsvindt dat de luchtkwaliteit in het geding komt. In paragraaf 4.9.1 wordt nader ingegaan op de verkeerseffecten van het voornemen. Geconstateerd is dat geen wijzigingen in de grootte van de dagelijkse verkeersstroom van en naar het projectgebied hoeft te worden verwacht. Het voornemen kan dan ook worden aangemerkt als een project van 'nibm'. Luchtkwaliteitsvereisten vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit project.

Conclusie Het voornemen wordt niet door de wettelijk gestelde eisen wat betreft het aspect luchtkwaliteit belemmerd.

4.6 Bedrijvenhinder

Normstelling en beleid Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, als uitgangspunt van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), is het waarborgen van voldoende afstand tussen hinderveroorzakende functies, zoals bedrijven en voorzieningen, en hindergevoelige functies, zoals woningen, noodzakelijk. Bij de ruimtelijk-functionele afstemming hiervan kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten (betreffende geluid, geur, stof en gevaar) redelijkerwijs kan worden uitgesloten in gebieden met functiescheiding (omgevingstype 1: rustige woonwijk dan wel rustig buitengebied). De grootst aangegeven afstand is bepalend.

In de genoemde VNG-publicatie worden twee omgevingstypen onderscheiden. Bij het omgevingstype ‘rustige woonwijk of rustig buitengebied’ wordt functiescheiding nagestreefd. Hiertoe worden minimale richtafstanden gehanteerd, waarbij een bepaalde bij een bedrijf of voorziening behorende milieucategorie een zoneringsafstand ten opzichte van hindergevoelige functies inhoudt. Bij het omgevingstype ‘gemengd gebied’ is sprake van functiemenging. In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in dergelijke levendige gebieden milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk. Hiertoe bestaat de methode dat de bij functiescheiding op grond van de VNG-publicatie aangegeven minimale richtafstanden met één afstandsstap worden verkleind (milieucategorie 1 wordt 0, 2 wordt 1, 3.1 wordt 2, etc.).

25 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Toetsing In de nabijheid van het projectgebied bevinden zich nagenoeg alleen woningen en twee scholen. Het projectgebied kenmerkt zich dan ook als een 'rustige woonwijk of rustig buitengebied'. Het voornemen maakt geen nieuwe bedrijvigheid mogelijk die eventuele hinder aan nabijgelegen woningen kan veroorzaken. Voor scholen wordt een richtafstand van 30 m gehanteerd (milieucategorie 2). De nabijgelegen katholieke basisschool ligt op een afstand van ruim 40 m en de nabijgelegen openbare basisschool ligt op een afstand van ruim 100 m. Aan de te hanteren richtafstand kan dan ook worden voldaan.

Conclusie Het voornemen is wat betreft het aspect hinder van bedrijven uitvoerbaar.

4.7 Water

Normstelling en beleid In de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets' van belang voor het klimaatbestendig en water robuust inrichten van de ruimte. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. De watertoets zorgt ervoor dat in alle ruimtelijke plannen aandacht wordt besteed aan veiligheid, kwaliteit en kwantiteit van water. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.

Watertoets Voor dit bestemmingsplan is op 20 september 2018 een digitale watertoets aangevraagd bij het Wetterskip Fryslân. De reactie van het Wetterskip is als Bijlage 3 opgenomen. Uit dit advies komt naar voren dat het planvoornemen een beperkte invloed heeft op de wateraspecten die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke plannen. Deze beperkte invloed kan opgevangen worden met standaard maatregelen die vermeld staan in de Leidraad Watertoets.

VEILIG Waterveiligheid betreft de duurzame veiligheid van Fryslân tegen overstromingen vanuit de Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer en de Friese boezem. De veiligheid wordt gerealiseerd door dijken, duinen en kunstwerken (sluizen en gemalen) en boezemkaden. De aanleghoogte van bebouwing is belangrijk wanneer vrij voor de boezem wordt gebouwd.

VOLDOENDE Voldoende water gaat over het voorzien van functies zoals natuur en landbouw van voldoende water. Hieronder vallen ontwikkelingen als klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verandering van het grondgebruik. Het gaat er om dat verdroging (van natuurgebieden) wordt tegengegaan. Dat er in droge gronden voldoende water beschikbaar is en dat wateroverlast in natte perioden zoveel mogelijk wordt voorkomen.

SCHOON Schoon water betreft de algemene kwaliteit van het oppervlaktewater en de eisen die worden gesteld aan zwem- en natuurwateren. Ook waterketen en het waarborgen van de grondwaterkwaliteit vallen onder dit thema.

Voornemen Het voornemen maakt de bouw van één woning in bestaand stedelijk gebied mogelijk. Het projectgebied is

26 Sint Nicolaasga - De Bast 86A niet gelegen in een kwetsbaar gebied voor bijvoorbeeld overstromingen. Daarnaast wordt met het voornemen het peil niet gewijzigd of vinden er veranderingen plaats dit gevolgen kunnen hebben voor de grondwaterkwaliteit.

Conclusie Het planvoornemen is wat betreft het aspect water uitvoerbaar.

4.8 Geluidhinder

4.8.1 Vanwege wegverkeer

Wet- en regelgeving De Wet geluidhinder (Wgh) is er op gericht om de geluidhinder vanwege onder andere spoorweglawaai, industrielawaai en wegverkeerslawaai te voorkomen en te beperken. Van de mogelijkheid tot spoorweglawaai en industrielawaai is in het plangebied geen sprake. Daarom is in navolgende alleen op wegverkeerslawaai ingegaan. De Wgh bepaalt dat de 'geluidsbelasting' op gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan een in de wet bepaalde norm die als voorkeursgrenswaarde wordt aangeduid.

Toetsing Met het voornemen wordt deels voorzien in een toevoeging van een geluidsgevoelige object. Het projectgebied is gelegen aan twee wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur is toegestaan. Het betreffen wegen met lage intensiteiten en waar voornamelijk bestemmingsverkeer bevindt. Aanvullend akoestisch onderzoek is in het kader van de Wet geluidhinder dan ook niet noodzakelijk.

Conclusie Het voornemen is wat betreft het aspect geluidhinder uitvoerbaar.

4.9 Overig

4.9.1 Verkeerseffecten

Voor iedere ruimtelijke ontwikkeling geldt dat de verkeerseffecten die optreden als gevolg van een planvoornemen in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden onderbouwd. De nadruk ligt daarbij op de effecten van de ontwikkeling op de verkeersafwikkeling en parkeren (bereikbaarheid), de verkeersveiligheid en de verkeershinder (leefbaarheid). Om de verkeerseffecten vanwege een planvoornemen in beeld te brengen kan gebruik worden gemaakt van publicatie nr. 381 'Toekomstbestendig parkeren'; van parkeerkencijfers naar parkeernormen (2018) van het CROW (het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). In deze publicatie zijn vuistregels en kengetallen aangereikt om verkeerseffecten bij ontwikkelingen te bepalen. Er zijn kencijfers omtrent de ritproductie voor woon-, werk- en voorzieningenfuncties per weekdagetmaal gegeven en ook parkeerkencijfers, met een minimale en maximale aan te houden bandbreedte. Daarnaast bestaat deze publicatie uit een handreiking parkeernormen die de gemeente de mogelijkheid biedt om parkeren bij gebouwen nu en in de toekomst goed te regelen.

Toetsing Met het voornemen wordt één extra woning mogelijk gemaakt. Voor één woning (koop, huis, vrijstaand) in een niet-stedelijke omgeving, in de rest bebouwde kom geldt een minimale verkeersgeneratie van 7,8 en maximale verkeersgeneratie van 8,6 motorvoertuigen per gemiddelde weekdag. De omliggende wegen zijn hierop berekend.

27 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

De woning brengt daarnaast ook een parkeerbehoefte met zich mee. Te weten, minimaal 1,9 en maximaal 2,7 parkeerplaats. Deze worden op het eigen terrein gesitueerd. Tevens dient in het projectgebied rekening te worden gehouden met het (toekomstige) aandeel laadpunten. Voor een vrijstaand koophuis geldt hiervoor een norm van tussen de 0,8% en 1,7% per woning.

Conclusie Voorliggend voornemen levert dan ook geen verkeerskundige problemen op en is wat betreft dit aspect uitvoerbaar.

4.9.2 M.e.r.-verantwoording

De bij elk ruimtelijk plan uit te voeren m.e.r.-beoordeling houdt in dat nagegaan moet worden of er activiteiten plaatsvinden die negatieve effecten op het milieu kunnen hebben. De grondslag hiervoor is enerzijds het Besluit m.e.r. (Besluit milieueffectrapportage) en anderzijds de hiervoor beschreven onderzoeken. Voor activiteiten genoemd in de C-lijst van het Besluit m.e.r. geldt een directe m.e.r-plicht. Voor activiteiten genoemd in de D-lijst van het Besluit m.e.r., maar die onder de drempelwaarden blijven, is een vormvrije m.e.r.-beoordeling van toepassing. Het planvoornemen kan beschouwd worden als een stedelijke ontwikkelingsproject (D11.2). Het gaat hier echter om de toevoeging van een woning, binnen stedelijk gebied op ruime afstand van natuurgebieden. Het extra planologisch ruimtebeslag blijft minimaal. Mogelijke nadelige milieueffecten zijn dan ook niet verwachten.

28 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Grondexploitatie Artikel 6.12 lid 1 Wro bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen voor gronden waarop een bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De ruimtelijke onderbouwing ziet toe op de bouw van een nieuwe woning en betreft daarmee een bouwplan op grond van artikel 6.2.1 Bro onder a: "de bouw van één of meer woningen". Doel van een grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden.

De gemeentelijke financiën zijn hierbij echter niet in het geding; er zijn geen kosten die de gemeente via een kostenverhaalovereenkomst op de initiatiefnemer hoeft te verhalen. De gemaakte kosten worden gedekt door de leges.

Overige kosten en planschade Een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 3o van de Wabo is één van de oorzaken waardoor schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro kan ontstaan. Door deze planschade kan de economische uitvoerbaarheid van het project in het geding komen. Om de economische uitvoerbaarheid van de nieuwbouw van de woning te waarborgen, is daarom een overeenkomst tot planschadevergoeding afgesloten met de initiatiefnemer.

o 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Procedure omgevingsvergunning

Met de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), wordt het mogelijk gemaakt een nieuwe woning aan de Bast te realiseren. Deze ruimtelijke onderbouwing maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Door middel van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het betreffende bestemmingsplan "Sint Nicolaasga". De bestemming zelf verandert niet. In de omgevingsvergunning worden voorwaarden genoemd waaraan moet worden voldaan.

Op grond van artikel 6.5 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) mag een omgevingsvergunning niet worden verleend dan wanneer de gemeenteraad heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft. Daarom wordt gelijktijdig met de ontwerp omgevingsvergunning, een ontwerpverklaring van geen bedenkingen van de raad ter inzage gelegd.o

Artikel 3.10 lid 1, onder a, van de Wabo bepaalt dat de uitgebreide procedure, zoals verwoord in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van toepassing is op een omgevingsvergunning die op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 3 van de Wabo wordt verleend. Een vergunning kan niet worden verleend wanneer de motivering van het besluit geen goede ruimtelijke onderbouwing bevat. In deze voorliggende ruimtelijke onderbouwing zijn alle ruimtelijke aspecten uitvoerig beschreven.

Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een goed ruimtelijk uitvoerbaar plan. Regels waaraan voldaan moet worden, zijn opgenomen in de omgevingsvergunning en waar nodig in de verklaring van geen

29 Sint Nicolaasga - De Bast 86A bedenkingen van de raad.

5.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het bestuurlijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro wordt voorliggende ruimtelijke onderbouwing aan verschillende maatschappelijke instanties voorgelegd voor een reactie. In het geval overduidelijk is dat er geen belangen van toepassing zijn, kan hiervan worden afgezien.

5.2.3 Tervisielegging ontwerp

Met het ter visie leggen van de ontwerp-omgevingsvergunning stelt de gemeente een ieder in de gelegenheid om kennis te kunnen nemen van, alsmede te reageren op, de inhoud van het voornemen.

30 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing

31 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

32 Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Bijlage 1 Bodemonderzoek

33

Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Bijlage 2 Ecologisch onderzoek

81

Ecologische inventarisatie De B a s t 8 6 A , Sint Nicolaasga

Opdrachtgever: Simon Romkes BV projectnummer: 552.26.50.01.00

Onderwerp: Ecologische inventarisatie De Bast 86A, Sint Nicolaasga Datum: 17-09-2018

Inleiding

KADER De opdrachtgever wil de bouw van twee woningen mogelijk maken op het perceel van De Bast 86A in Sint Nicolaasga. Om de uitvoerbaarheid van dit plan te toetsen, is een inventari- satie van natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of aanvullend onder- zoek in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb)1 of het provinciaal ruimtelijk na- tuurbeleid noodzakelijk is. Naast het raadplegen van bronnen is het projectgebied ten be- hoeve van de inventarisatie op 4 september 2018 bezocht door een ecoloog van BügelHaje- ma Adviseurs. De weersomstandigheden waren: matig bewolkt, circa 22˚C, droog en weinig wind.

PROJECTGEBIED Het projectgebied is gelegen in de bebouwde kom van Sint Nicolaasga een langgerekt perceel (ge- nummerd De Bast 86a) tussen de straten De Bast en Bouwen. Op het perceel staat een kleine wo- ning. Verder is een tuin aanwezig en bestaat het deels uit een grasperceel. De woning is opgetrokken uit bakstenen muren, heeft deels een met dakpannen bedekt zadeldak en deels een plat dak. Op- gaande beplanting is aanwezig in de vorm van enkele bomen en struiken. Daarnaast staan langs De Bast enkele ruwe berken. Permanent oppervlaktewater ontbreekt in het projectgebied. De beoogde plannen bestaan uit de realisatie van twee vrijstaande woningen en de sloop van de bestaande wo- ning.

De foto’s op de volgende pagina geeft een impressie van het projectgebied.

1 De Wet natuurbescherming is op 1 januari 2017 in werking getreden en betreft zowel soortenbescherming als bescherming van (Europese) natuurgebieden.

Impressie van het projectgebied, links bezien vanuit het oosten (De Bast) en rechts vanuit het westen (Bouwen).

Soortbescherming Onderdeel van de Wnb is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen: - alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelricht- lijn (Wnb art. 3.1-3.4); - dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (Wnb art. 3.5-3.9); - nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (Wnb art. 3.10-3.11).

Van deze laatst genoemde groep beschermde soorten mogen provincies een zogenaamde ‘lijst met vrijstellingen’ opstellen (Wnb art. 3.11). Voor de soorten op deze lijst geldt een vrijstelling van de ver- boden genoemd in art. 3.10 eerste lid van de Wnb.

INVENTARISATIE Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna2 (NDFF) via Quickscanhulp.nl3 (© NDFF - quickscanhulp.nl 04-09-2018 14:57:08) blijkt dat binnen een straal van een kilometer rond het pro- jectgebied diverse beschermde diersoorten bekend zijn. Het betreffen met name vogels met jaarrond

2 Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De NDFF is de meeste complete natuurdatabank van Nederland. De NDFF geeft informatie over waarnemingen van beschermde en zeldzame planten en dieren en bevat uitsluitend gevalideerde gegevens: de Ge- gevensautoriteit Natuur heeft vastgesteld dat ze kloppen. Informatie is te vinden op www.natuurloket.nl. 3 Quickscanhulp.nl is een online applicatie waarmee een afgeleide van data uit de NDFF wordt weergegeven. Het is daarmee een hulpmiddel voor ervaren ecologen om te bepalen of een beschermde soort wel of niet in het projectgebied kan voorkomen. Quickscanhulp.nl geeft aan op welke afstand waarnemingen van beschermde soorten in relatie tot het projectgebied zijn aange- troffen. Voor Quickscanhulp.nl worden alleen gevalideerde waarnemingen gebruikt, de Gegevensautoriteit Natuur staat hiervoor in.

datum 17-09-2018 projectnummer 552.26.50.01.00 2

beschermde nesten, zoogdieren en amfibieën. Daarnaast wordt melding gemaakt van de vissoort grote modderkruiper.

Op het grasperceel zijn plantensoorten aangetroffen als Engels raaigras, paardenbloem en madelief- je. Daarnaast is in de tuinbeplanting aanwezig met diverse kleine bomen en struiken. Beschermde plantensoorten zijn niet bekend uit de omgeving van het projectgebied (Quickscanhulp.nl). Deze zijn eveneens niet aangetroffen tijdens het veldbezoek en zijn gezien de terreingesteldheid ook niet in het projectgebied te verwachten.

De woning is in potentie geschikt voor de jaarrond beschermde huismus. De soort is tijdens de inven- tarisatie niet aangetroffen, maar het veldbezoek vond plaats buiten de onderzoeksperiode voor huismus en geeft zodoende geen uitsluitsel over het voorkomen van deze soort. Verder zijn in de groenstructuren meer algemeen voorkomende broedvogels broedend te verwachten, waaronder tjiftjaf, vink, merel, houtduif en Turkse tortel.

De bebouwing en bomen zijn onderzocht op potentiële invliegopeningen voor vleermuizen die toe- gang bieden tot hun (jaarrond) streng beschermde verblijfplaatsen. In de bomen zijn dergelijke ope- ningen, zoals holtes of spleten, niet aangetroffen. In de woning echter wel. Zo is er ruimte aanwezig onder dakpannen. Daarnaast is het projectgebied geschikt als foerageergebied. De opgaande beplan- ting vormt geen onderdeel van een doorgaande structuur van opgaande beplanting die een belang- rijk onderdeel kan vormen van een vliegroute van vleermuizen.

In de groene (ruige) delen van het projectgebied kunnen enkele algemene grondgebonden zoogdier- soorten, zoals bosmuis, huisspitsmuis en egel (Quickscanhulp.nl) voorkomen. Voor de te verwachten algemene soorten geldt in de provincie Fryslân een vrijstelling van de verbodsartikelen van de Wnb. Niet-vrijgestelde (en dus beschermde) grondgebonden zoogdiersoorten kunnen gezien de terreinge- steldheid en het ontbreken van sporen die duiden op de aanwezigheid van verblijfplaatsen worden uitgesloten in het projectgebied.

Het projectgebied vormt hooguit landbiotoop voor enkele algemene amfibieënsoorten, zoals gewone pad en bruine kikker. Voor deze soorten geldt in de provincie Fryslân een vrijstelling van de verbods- artikelen van de Wnb bij ruimtelijke ontwikkelingen. Geschikt leefgebied voor beschermde en niet- vrijgestelde amfibieën ontbreekt in het projectgebied. Dergelijke soorten zijn zodoende niet te ver- wachten in het projectgebied.

Beschermde soorten uit de soortgroep vissen, reptielen en ongewervelden zijn niet in het projectge- bied te verwachten vanwege het ontbreken van geschikt biotoop.

datum 17-09-2018 projectnummer 552.26.50.01.00 3

TOETSING In de bebouwing bevinden zich potentiële verblijfplaatsen voor huismus en vleermuizen. Door de sloop van de bebouwing gaan mogelijk verblijfplaatsen van deze soort(groep)en verloren. Aanvullend onderzoek is nodig om na te gaan of daadwerkelijk verblijfplaatsen aanwezig zijn. Aan de hand van het nader onderzoek kan worden bepaald of een ontheffing van de Wnb moet worden aangevraagd. In de soortenstandaards van de betreffende soort(groep)en is beschreven wanneer dit onderzoek dient te worden uitgevoerd. Voor vleermuizen is dit in de periode half mei-half juli (3 bezoeken) en de periode half augustus-eind september (2 bezoeken). Het onderzoek voor huismus dient te worden uitgevoerd in de periode begin april tot half mei (2 bezoeken).

Het projectgebied wordt mogelijk minder geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Voor de te verwachten soorten is in de directe omgeving van het plangebied echter in ruime mate alternatief en hoogwaardig foerageergebied aanwezig. Negatieve effecten op foerageergebied voor vleermuizen zijn hierdoor niet te verwachten.

Indien werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, kunnen in gebruik zijnde nesten van de meer algemeen voorkomende vogels worden verstoord of vernietigd, dit is bij wet verboden. Vernietiging of verstoring van in gebruik zijnde nestplaatsen kan voorkomen worden door bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen. Een stan- daardperiode voor het broedseizoen is er niet; van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt.

Als gevolg van de ontwikkelingen kunnen enkele verblijfplaatsen van algemene amfibieën- en zoog- dierensoorten worden verstoord en vernietigd. Ook kunnen hierbij enkele exemplaren worden ge- dood. De te verwachten algemene soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen van de provincie Fryslân. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Wnb.

Voor de overige soort(groep)en kunnen negatieve effecten op in het kader van de Wnb beschermde soorten worden uitgesloten.

Gebiedsbescherming Voor onderhavig projectgebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Wnb en de provinciale structuurvisie en verordening.

datum 17-09-2018 projectnummer 552.26.50.01.00 4

WET NATUURBESCHERMING In de Wnb is de bescherming van Natura 2000-gebieden, geregeld. Plannen en projecten met nega- tieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van in- vloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

NATUURNETWERK NEDERLAND Het Natuurnetwerk Nederland (NNN - voormalige Ecologische Hoofdstructuur) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastruc- tuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor provincie Fryslân uit- gewerkt in het Streekplan Fryslân 2007 en de Verordening Romte Fryslân 2014 (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).

NATUUR BUITEN HET NNN Vanuit het Streekplan Fryslân 2007 en de Verordening Romte Fryslân 2014 wordt buiten de NNN- gebieden bij ruimtelijke plannen specifiek ingezet op de bescherming van bestaande natuurgebieden en natuurwaarden in agrarisch gebied, waaronder weidevogelgebieden.

INVENTARISATIE Het projectgebied ligt op een afstand van circa 7,8 kilometer ten oosten van het dichtstbijzijnde in het kader van de Wnb beschermde gebied, te weten Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving . Het dichtstbijzijnde NNN-gebied ligt op een afstand van circa 100 meter ten noorden van het projectgebied, aan de rand van de bebouwde kom. Het dichtstbijzijnde gebied behorend tot natuur buiten het NNN ligt op een afstand van ruim 550 meter ten westen van het projectgebied (grenzend aan de westrand van Sint Nicolaasga). Het meest nabij gelegen weidevogelkansgebied ligt op circa 750 meter afstand ten zuiden van het projectgebied. Tussen het projectgebied en de be- schermde gebieden liggen wegen, bebouwing en/of agrarisch gebied.

TOETSING Gezien de terreinomstandigheden, de afstand tot beschermde gebieden, de inrichting van het tus- senliggende gebied en de aard van de ontwikkeling, zijn met betrekking tot het voorgenomen project geen negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, het NNN of weidevogelkansgebieden te verwach- ten. Deze inventarisatie geeft daarom geen aanleiding voor een voortoets in het kader van de Wnb en is niet in strijd met het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid.

datum 17-09-2018 projectnummer 552.26.50.01.00 5

Conclusie Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandig- heden en de aard van het plan een nog onvoldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan.

In de bebouwing kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen en huismus niet worden uitgesloten. Na- der onderzoek is nodig om vast te stellen of daadwerkelijk verblijfplaatsen van deze soort(groep)en aanwezig zijn. Aan de hand van het nader onderzoek kan worden bepaald of een ontheffing van de Wnb moet worden aangevraagd. Verder komt uit de inventarisatie naar voren dat rekening moet worden gehouden met het broedseizoen van vogels.

Een nadere analyse in het kader van de gebiedenbescherming van de Wnb of het provinciaal ruimte- lijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de instandhou- dingsdoelstellingen van natuurlijke habitats en soorten. Voor deze activiteit is daarom geen vergun- ning op grond van de Wnb nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening.

datum 17-09-2018 projectnummer 552.26.50.01.00 6

Sint Nicolaasga - De Bast 86A

Bijlage 3 Wateradvies

89 datum 20-9-2018 dossiercode 20180920-2-18805

Wateradvies korte procedure

Project: Bestemmingsplan Sint Nicolaasga - De Bast 86A Gemeente: De Fryske Marren Aanvrager: N. Bos Organisatie: BugelHajema Adviseurs

Geachte heer/mevrouw N. Bos,

Voor het plan Bestemmingsplan Sint Nicolaasga - De Bast 86A heeft u een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. De uitkomst is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Het plan Bestemmingsplan Sint Nicolaasga - De Bast 86A heeft een beperkte invloed op de wateraspecten die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke plannen. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen die vermeld staan in de leidraad watertoets. Naast dit wateradvies vindt u hieronder eventueel enkele aandachtspunten die gelden voor uw plan.

Leidraad watertoets Als richtlijn bij het beoordelen van ruimtelijke plannen werkt Wetterskip Fryslân met de Leidraad Watertoets te raadplegen via de link: www.wetterskipfryslan.nl/watertoets. In Leidraad Watertoets, hoofdstuk 4. De wateraspecten, staan de aandachtspunten voor alle wateraspecten omschreven waarmee rekening gehouden moet worden. Uit de waterparagraaf of ruimtelijke onderbouwing moet duidelijk lijken wat voor wateraspecten van toepassing zijn en hoe u hier in het plan rekening mee houdt. Indien nodig verzoeken wij u om de wateraspecten te borgen op de Verbeelding en in de Regels van het plan.

Waterwet Voor bepaalde werkzaamheden heeft u een watervergunning nodig. Bijvoorbeeld als u een sloot wilt dempen, afvalwater wilt lozen op oppervlaktewater of grondwater wilt onttrekken. Soms is het doen van een melding voldoende. Een watervergunning aanvragen is dan niet nodig. Op onze website www.wetterskipfryslan.nl treft u meer informatie aan over de Waterwet en u kunt daar onder andere ook meldingsformulieren en het aanvraagformulier voor een watervergunning downloaden. Via Omgevingsloket online (www.omgevingsloket.nl ) kunt u vooraf nagaan of u een watervergunning nodig heeft of een melding moet doen (vergunningcheck). U kunt hier ook meteen de vergunning aanvragen of de melding doen.

Afronding watertoetsprocedure In de besluitvormingsfase, ten tijde van het toesturen van het voorontwerp bestemmingsplan of ontwerp omgevingsvergunning, controleert Wetterskip Fryslân of de waterbelangen voldoende zijn meegenomen en geborgd in het ruimtelijke plan of besluit.

Privacyverklaring Wetterskip Fryslân verwerkt uw naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en kadastrale gegevens om uw aanvraag te behandelen. De grondslag van de verwerking van deze gegevens zijn taken in het algemeen belang die in het Besluit Ruimtelijke Ordening aan het waterschap zijn opgedragen. Wij hebben gegevens van u ontvangen en verdere gegevens zullen wij opvragen uit het kadaster en ons geografische informatie systeem. Uw gegevens worden 10 jaar na afronding van uw aanvraag gewist. U heeft recht op inzage, een kopie, rectificatie, wissing, beperking, bezwaar en het indienen van een klacht bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Een verzoek daartoe kunt u doen via [email protected]. Nadere informatie over de verwerking van uw gegevens en uw rechten vindt u op https://www.wetterskipfryslan.nl/over-de-site/privacyverklaring

Met vriendelijke groet, Wetterskip Fryslân Postbus 36 8900 AA Leeuwarden T 058 292 2222 E [email protected]

De WaterToets 2017 Gegevens bevoegd gezag

Referentienummer Datum ontvangst

Formulierversie 2018.01 Aanvraaggegevens Publiceerbare aanvraag/melding

Aanvraagnummer 3746749

Aanvraagnaam Nieuwbouw woning Spijkerman te Sint Nicolaasga

Uw referentiecode SR.17.848

Ingediend op 19-06-2018

Soort procedure Reguliere procedure

Projectomschrijving Resultaat na realisatie is een nieuwe woning met onderkeldering. Opmerking Aanvraag houdt verband met eerder ingediende aanvraag. Nummer eerdere aanvraag: 3436267 Gefaseerd Nee

Blokkerende onderdelen weglaten Nee

Kosten openbaar maken Nee

Bijlagen die later komen Constructieve berekeningen

Bijlagen n.v.t. of al bekend -

Bevoegd gezag

Naam: Gemeente De Fryske Marren

Bezoekadres: Herema State 1 8501 AA JOURE Postadres: Postbus 101 8500 AC JOURE Telefoonnummer: 14 05 14

E-mailadres: [email protected]

Website: www.defryskemarren.nl

Contactpersoon: de heer W.J. Tadema / afd. VVH

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Pagina 1 van2 Overzicht bijgevoegde modulebladen

Aanvraaggegevens

Locatie van de werkzaamheden

Werkzaamheden en onderdelen

Woning bouwen • Bouwen Bijlagen

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Pagina 2 van2 Formulierversie 2018.01 Locatie

1 Adres

Postcode 8521KN

Huisnummer 12

Huisletter -

Huisnummertoevoeging -

Straatnaam Bouwen

Plaatsnaam Sint Nicolaasga

Gelden de werkzaamheden in deze Ja aanvraag/melding voor meerdere Nee adressen of percelen?

3 Toelichting

Eventuele toelichting op locatie De exacte bouwlocatie dient nog te worden bepaald.

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Pagina 1 van1 Formulierversie 2018.01 Bouwen Woning bouwen

1 Woonboten en drijvende objecten

Betreft de woning een woonboot Ja of ander drijvend object met een Nee woonfunctie?

2 Woning

Gaat het om de bouw van één of Ja meer woningen? Nee

Voor welke functie wordt de woning Eigen bewoning gebouwd? Zorgwoning Anders

Is er sprake van particulier Ja opdrachtgeverschap? Nee

3 De bouwwerkzaamheden

Wat is er op het bouwwerk van Het wordt geheel vervangen toepassing? Het wordt gedeeltelijk vervangen Het wordt nieuw geplaatst

Eventuele toelichting -

Hebt u voor deze Ja bouwwerkzaamheden al eerder Nee een vergunning aangevraagd?

4 Plaats van het bouwwerk

Waar gaat u bouwen? Terrein

5 Bruto vloeroppervlakte bouwwerk

Verandert de bruto Ja vloeroppervlakte van het bouwwerk Nee door de bouwwerkzaamheden? Wat is de bruto vloeroppervlakte 0 van het bouwwerk in m2 voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden? Wat is de bruto vloeroppervlakte 132 van het bouwwerk in m2 na uitvoering van de bouwwerkzaamheden?

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Bevoegd gezag: Gemeente De Fryske Marren Pagina 1 van3 6 Bruto inhoud bouwwerk

Verandert de bruto inhoud Ja van het bouwwerk door de Nee bouwwerkzaamheden? Wat is de bruto inhoud van het 0 bouwwerk in m3 voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden? Wat is de bruto inhoud van het 1202 bouwwerk in m3 na uitvoering van de bouwwerkzaamheden?

7 Oppervlakte bebouwd terrein

Verandert de bebouwde Ja oppervlakte van het terrein Nee na uitvoering van de bouwwerkzaamheden? Wat is de bebouwde 0 oppervlakte van het terrein in m2 voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden? Wat is de bebouwde oppervlakte 132 van het terrein in m2 na uitvoering van de bouwwerkzaamheden?

8 Seizoensgebonden en tijdelijke bouwwerken

Gaat het om een Ja seizoensgebonden bouwwerk? Nee

Gaat het om een tijdelijk Ja bouwwerk? Nee

9 Gebruik

Waar gebruikt u het bouwwerk en/ Wonen of terrein momenteel voor? Overige gebruiksfuncties

Waar gaat u het bouwwerk voor Wonen gebruiken? Overige gebruiksfuncties

Wat wordt de gebruiksoppervlakte 254 van de woning in m2 na uitvoering van de bouwwerkzaamheden? Wat wordt de vloeroppervlakte 132 van het verblijfsgebied van de woning in m2 na uitvoering van de bouwwerkzaamheden?

10 Huurwoningen

Wat is het aantal huurwoningen 0 waarvoor een vergunning wordt aangevraagd? Wat is het aantal 0 huurwooneenheden waarvoor een vergunning wordt aangevraagd?

11 Koopwoningen

Wat is het aantal koopwoningen 0 waarvoor een vergunning wordt aangevraagd?

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Bevoegd gezag: Gemeente De Fryske Marren Pagina 2 van3 Wat is het aantal 0 koopwooneenheden waarvoor een vergunning wordt aangevraagd?

12 Algemeen

Bent u na voltooiing van de Ja werkzaamheden bewoner van het Nee bouwwerk?

13 Uiterlijk bouwwerk/welstand

Beschrijf van de onderstaande onderdelen de materialen en kleuren die u voor het bouwwerk gebruikt. U mag het veld leeg laten als u materialen en kleuren in de bijlagen vermeldt

Onderdelen Materiaal Kleur Gevels - Plint gebouw - Gevelbekleding - Borstweringen - Voegwerk Kozijnen - Ramen - Deuren - Luiken Dakgoten en boeidelen Dakbedekking Vul hier overige onderdelen en - bijbehorende materialen en kleuren in.

14 Mondeling toelichten

Ik wil mijn bouwplan Ja mondeling toelichten voor Nee de welstandscommissie/ stadsbouwmeester.

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Bevoegd gezag: Gemeente De Fryske Marren Pagina 3 van3 Formulierversie 2018.01 Bijlagen

Formele bijlagen

Naam bijlage Bestandsnaam Type Datum Status ingediend document 20180516_Verkennend- 20180516 Kwaliteitsverklaringen 2018-06-19 In _bodemonderzoek_pdf Verkennend behandeling bodemonderzoek-.pdf 20180509_Verkennend- 20180509 Kwaliteitsverklaringen 2018-06-19 In _bodemonderzoek_pdf Verkennend behandeling bodemonderzoek-.pdf 01_Definitief_Ontwe- 01 Definitief Plattegronden, 2018-06-19 In rp_pdf Ontwerp.pdf doorsneden en behandeling detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken 02_Constructieteken- 02 Constructietek- Constructieve veiligheid 2018-06-19 In ingen_pdf eningen.pdf complexere bouwwerken behandeling 03_3D_impressies_I_pdf 03 3D impressies Welstand 2018-06-19 In I.pdf behandeling 04_3D_impressies_II_pdf 04 3D impressies Welstand 2018-06-19 In II.pdf behandeling 05_Bouwfysische_toe- 05 Bouwfysische Energiezuinigheid en 2018-06-19 In tsing_pdf toetsing.pdf milieu behandeling s_en_equivalente_da- 06 Berekening Gezondheid 2018-06-19 In glichtoppervlakte_pdf ventilatiebalans Energiezuinigheid en behandeling en equivalente milieu daglichtopperv- lakte-.pdf 07_Situatie_pdf 07 Situatie.pdf Bestemmingsplan, 2018-06-19 In beheersverordening behandeling en bouwverordening complexere bouwwerken n_boekwerk_bouwfysi- 20180322 Energiezuinigheid en 2018-06-19 In sche_berekeningen_pdf Spijkerman_boe- milieu behandeling kwerk bouwfysische berekeningen.pdf Fotos_omliggende_be- Fotos omliggende Bestemmingsplan, 2018-06-19 In bouwing_pdf bebouwing.pdf beheersverordening behandeling en bouwverordening complexere bouwwerken

Datum aanvraag: 19 juni 2018 Aanvraagnummer: 3746749 Pagina 1 van1

/ 18 •s2 LWRO2A 96086GO. é e

84

37.253 LWRO2A 06087GO 00 86 r\J / 24 326 N. •,/- LWRO2A 05845G •,/: ,--- /

/ 16 ,... , / c- 14 '-' / 0 y.,5.03 co Qz, .--co. 5.8.287 /

j..... e / LWRO2A 05846G0000 N

0 ts, ai 0 LWRO2 • ii... /00 Situatie, bestaand 1:500

LWRO2A 05844G0000

18 .5- LWRO2A f 6086GO ee

7.847 84 0(7, 13.08o to 6 359 9 968 LWRO2A 06087G0 00

N ,1 D. OD / - C75 Huisnr_ fam. 1- i — — Ii / .tb.! ri o I o /LWRO2A ,-o cv <3. I so Li._ __r- 05845G "----- —1_ Atli-4§110l, 6i I rn° (" cb 9 ci I -702 I ,--- 7.3.03 o 13.080 co .zr 6.359 o 12.275 13.080

,9 12 / LWRO2A 05846G0000 N

oh 9 ,..,, 0 ,t) cb 0 LWRO2 • e. S 00

LWRO2A 06073G000 L R 214 06074G000

Situatie, na realisatie 1:500

Opdrachtgever: , I Situatie, bestaand, Situatie, na realisatie I Revisie: 22-03-18

Industrieweg 7 8521 MB Sint Nicolaasga T: +31(0)513 - 43 43 76 SIMON ROMKES BV E: [email protected] Deze Wtenng tzt,tt ons eg.,dom en neg zongen onze to.teznmng net noten g-J, opeerd, W: www.simonromkes.n1 ter main warden gegeven, nocn t.b.v. denten v.otnen gc-brutd.

labliasEE EERIER

Voorgevel 1:100 Linker zijgevel 1:100 Achtergevel 1:100 Rechter zijgevel 1:100

AchiersetelV Achtergevel V Achtengevel

5.0 f 2 Ge0 2410 i aM 00 , 110 , ,s44

, —11.,..1.= ..--am7 11141~- 7 —, 4522 '111 20113 — —1 .„9. :=I — , 1 tion '' I - 1 '— op, 41,80. = Slaapkam r 1 .1 — 4„-i-e-• — =, 2 1005 — =,, 0,19,6 e.I = Badruirnte i j .... 0,tf1.13rn - — , . _ . P.2- _L] L ,(.1 ... __141_, _ . _ _ 0 .—.— Staapkamar 4 1 . .-..= = _ 1 10,22.9 . F. . j G _ —. '-'-- — _ _. — — Situatie bestaand 1:S00 _ P: \ — •-• =. ri. • \ 4.17en '—. §. 1 a7. = 1-1 Badkamer 003 g.I l' J = -..... 101., - = — —_ 11 007 7777 .1 7 47g Fe 'de — g I- g — LLL1-1 1. \ . it 1 Opri, • - e g _ 1 . — — Kelderruimte _._ —- I :. I -1 -1 DJ 77." i — Ill , — I i ao — laapkarner 3 .g.— — — 1 . 1 I .',?.. 1 = = I

— — 41"- 1 I 23 3 I. 3320 2,535 Mead.. 2.0 0 f . f 260 f 690 f 26.4 412 —41' ri . f 1630 f 1 ad,d 590 f 1370 E IEMS.I~ 7.470 UK-2N. 7470 2860 7.470 2834 Situatie, na realisatie 1:500 10.330 10.330 10.330 I_ _i_ I 10.330 BBO Bebouwd oppervlak (5 th ( 5 Naam zone Oppervlakte Voorgevel Voorgevel Voorgevel Voorgevel A tikibovvitiOrgervlak 131.63 Souterrain 12900-P 1:100 Begone grond 1 P 0 1:100 le verdieping 12900+P 1:100 Dakoverzicht 18430+P 1:100 131,63 rn.

EOUW2.UND1GE LEDENDA LEGENDA RIOLEI1ING

,==o 7247 7.261,3022275 +275 Gootstee, cOameter 75non =a... 1007.47 Rehm scheidngsnand +000 Doocheput dsameter SOrnm ( GEN. meearkast Mwendge efinatingero 750350'21007m 177271717/ • 0110 Tale, rfienteler I lOrnm 10230 13.0 Ad.-pleat metarninne. 7i7.227,27 multiplex WartateL dame., SOrrun RIN + 050 2 00 2.860 13060 7,72 meobankd,a 022. 20 aferoec volgens venblatiebatansbarekenIng -I. 040 FonteM, ‘Rameter 50rnm CE 0 4.7071275 lacrreinaterafmeo dameter7.5mon no, 0477.5 lEICV HR-combletel (HR 1071 j AR *168223110 Hernelenterafvoer, demeter 11Ornm nessebbso wao6wlow +075 Wasmach,e. &muter 7Srnrn IA + 040 Co44ensaf7oe1 dame., 407-nrn

Emd onatopp.ngsstuk I 025109F"ngestA U. I _2 l; I— ONDERDELEN MATERNAL KLEUR ONDERDE1EN MATERIAAL KLEUR b_1 d.4r, -.3, j Gerels Baksteen Ko.r= Memo Wit RAL 9010 s IM,In6..? - PEnt gaboow • Ramen Newt *4+0727,0 021+ 7010 i \ 1 ' - - 11 > I 30304223 Iterabt 2.232 Iderand Antraciet RAL 7016 40; LU -0,3535.220.7. - Liken n.v.t n.v.t ....`" ái1 :I \ .. ill -Voegwerk Voeg-Teoe II 047.7012727 0224712777 KeraLt Wis 001, 0510 1; -' rli Dakbedekkino Ker. &town. Antradet. RAL 7016

I - 76+ 7c41,3-0,2 Vie* Projectnaam Nieuwbouw woning

I Locatie Aan De Bast .../Bouwen te Sint Nicolaasga 1 11 Opdrachtgever Fam. I JM11 r'= I Tekening Definitief Ontwerp • 1 / Fil Laatste wijziging donderdag 22 maart 2018 Eerste verge woensdag 26 epnl 2017 li~~~1•11~~151~1~1~11111 52 Ontorerp/ase Schaal 1100. 1:507.1:1 DEFINITIEF ONTWERP

Al 01 Tekeffingnommer Doorsnede A-A 1:100 Doorsnede B-B 1:100 Doorsnede C-C 1:100 Getekend / ged. HR/SR SR.17.848 Projectnurnmer

Irdus,neneg 1 1521 183 Srt uarlarago 1,310.13-43 5336 • 2...sreav,...24 SIMON ROMKES BV W. ronesdimorvorles.rd

ae.Bownse 2e7.71.•7720,47....74.7... aaa•••.71.77a..odkoenIceoph 1 ...toso..4...oxonsooto,..10,...... 77....7,,,,,,,d.7,-m7127. 1225704322.. .orks S.'! 71-40.705 De eat-71...4.,....472.4.772q,t.441 Voorgevel & rechter zijgevel

Opdrachtgever: I 3D: Linker zijgevel & voorgevel, Voorgevel & rechter zijgevel I Revisie: 22-03-18

Industrieweg 7 8521 MB Sint Nicolaasga T: +31(0)513 - 43 43 76 SIMON ROMKES BV E: [email protected] e tekedng 5t7 ons ekjendom en mag zonder onze toestemoing dot wyclen gehopecfrl. W: www.simonromkes.n1 vr ,n.zage oorden orderer,. noch t.b.v. dertel worden 9c-bark t. Rechterzijgevel & achtergevel

Opdrachtgever: I 3D: Rechterzijgevel & achtergevel, Achtergevel & linker zijgevel I Revisie: 22-03-18

Industrieweg 7 8521 MB Sint Nicolaasga T: +31(0)513 - 43 43 76 SIMON ROMKES BV E: [email protected] Due tekenbg btt ons egructorn en ntag souks cue toesternmhg reet oorden gekorteent W: vvww.simonromkes.n1 ter hugs worden gegeven, noch bv. ducten rut. geontet. DE FRYSKE MARREN

Raadsbesluit

Vergadering : 24 april 2019 Onderwerp : (Ontwerp)verklaring van geen bedenkingen omgevingsvergunning voor het oprichten van een vrijstaande woning op het perceel De Bast 86 A te Sint Nicolaasga. Agendapunt : 5D/11B Nummer: :2019/034

De raad van De Fryske Marren besluit:

1. De ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven ten behoeve van de verlening van de 0 omgevingsvergunning ex artikel 2.12, lid 1 onder a, onder 3 van de Wabo voor het oprichten van een vrijstaande woning op het perceel De Bast 86 A te Sint Nicolaasga. 2. De procedure te voeren conform het raadsbesluit van 30 maart 2016, dat inhoudt: de ontwerpverklaring van geen bedenkingen is tevens een definitieve verklaring van geen bedenkingen indien er geen zienswijzen zijn ingediend.

Aldus besloten door de raad van De Fryske Marren in zijn openbare vergadering van 24 april 2019.

griffier, VO

Heleen van Dij