PROVINCIE : WEST-VLAANDEREN GEMEENTE : HOOGLEDE

Project : GRUP Site Olivier

Dossier nr. : 13.52 – SCRPL…..

PLAN-MER-TOETS

1. INLEIDING

Het is de bedoeling dat in een vroeg stadium van het voorbereidende proces rekening wordt gehouden met de milieueffecten van alternatieven die aan bod komen in het ruimtelijk planningsproces. Hierdoor kan de eventuele milieubeoordeling gericht gebeuren op de relevante elementen die in een RUP kunnen opgenomen worden en wordt de milieubeoordeling geïntegreerd in het planningsproces alsook in de formele RUP-procedure. Voorafgaand aan de uitnodiging van de plenaire vergadering van het RUP, moet uitsluitsel worden gegeven omtrent de noodzaak van een planmilieueffectenrapport (kortweg plan-MER genoemd), conform de bepalingen van een RUP beschreven in art. 38 §1 van het decreet van 18/05/1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de plan-MER-plicht zoals beschreven in zowel het MER-decreet van 27/04/2007 als het besluit van de Vlaamse Regering van 12/10/2007 betreffende de milieueffectenrapportage over plannen en programma’s.

Via een stapsgewijze evaluatie zal de noodzaak van een plan-MER worden onderzocht. Indien uit deze plan-MER-toets blijkt dat een plan-MER bij het voorliggend RUP niet verplicht moet uitgevoerd worden, zal een procedure tot ontheffing van de plan-MER-plicht bij de betrokken overheidsinstanties en de dienst MER worden aangevraagd.

2. CONTACTGEGEVENS

Opdrachtgevend bestuur : Gemeente Hooglede, Stedenbouwkundig ambtenaar : dhr. Niek Vandecaveye [email protected]

Ontwerper : Studiebureau Demey, Beversesteenweg 314, 8800 Projectleider : dhr. Bert Deckmyn [email protected]

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 1 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

3. BESCHRIJVING RUP

3.1. DOELSTELLING

3.1.1. Doel

Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan Het college van Burgemeester en schepenen heeft beslist tot opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Olivier.

In de gemeente Hooglede wordt een aanbodbeleid gevoerd dat de endogene economische ontwikkeling van de gemeente ondersteunt. Het aanbodbeleid moet een antwoord bieden op de ruimtevraag die ontstaat vanuit de ontwikkeling van economische activiteiten in de gemeente. Binnen het informatief deel van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd voor de periode 2010 – 2017 de nood aan 5,45 ha bijkomende oppervlakte voor lokale bedrijvigheid berekend. Voor de invulling van deze behoefte werd een afweging gemaakt tussen verschillende locaties. Volgens het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt huidige projectzone beschouwd als prioritair voor de gemeente Hooglede. Deze site kan de behoefte invullen voor lokale bedrijvigheid. Bij de opmaak van het GRUP en de realisatie van het bedrijventerrein wordt er maximaal naar gestreefd dat de gehele site op een kwalitatieve en samenhangende manier ontwikkeld wordt. Ook duurzaam en energiebewust bouwen is een criterium. Huidige projectzone wordt in het GRS in haar totaliteit beoordeeld als een gemiddelde locatie maar beschikt wel over een specifieke troef, met name haar zichtlocatie langsheen de R32. Deze projectzone is met name omgord door drie belangrijke verkeersassen, zijnde de spoorlijn Brugge-, de ring R32 rond Roeselare en de Bruggesteenweg N32.

Het gemeentebestuur van Hooglede heeft de optie genomen om onderhavig gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken, teneinde tegemoet te kunnen komen en te beantwoorden aan de noden die zich stellen binnen de gemeente Hooglede op het vlak van behoefte aan lokale bedrijventerreinen.

Doelstelling De doelstellingen van het RUP Site Olivier zijn :  Het ontwikkelen van een gemengd lokaal bedrijventerrein, aansluitend bij de bestaande bedrijvigheid ten noorden van de projectzone. De ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein is in uitvoering van het GRS.  Het onderhavig gebied is op heden bestemd als agrarisch gebied.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 2 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Wat gebeurt met het gewestplan? Het gewestplan en een deelplan Hansrol van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven worden vervangen door het GRUP. De gewestplanbestemmingen zijn : woongebied met landelijk karakter, agrarisch gebied, en overdruk reservatiestrook (voor de aanleg van de R32).

3.1.2. Reikwijdte en detailleringsniveau :  Op schaal van de gemeente Hooglede / Gits, dorpskern;  Aansluitend op bedrijvenzone Stoomtuigstraat, bij het structuurondersteunend hoofddorp Gits;  Het RUP geeft voorschriften tot op perceelsniveau i.v.m. de bezetting van de percelen, groenassen etc.

In onderstaande afbeelding 1 wordt de ligging van het bedrijf op het gewestplan weergegeven (agrarisch gebied).

Legende

Reservatiestrook Afb.1 : GEWESTPLAN (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 3 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

3.2. PLAN-MER-PLICHT

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-MER-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau, en is dus screeningsgerechtigd.

3.3. SEVESO-TEST

Uit de Seveso-test blijkt dat er binnen een straal van 2 km rond het bedrijf geen seveso- inrichting gevestigd is.

3.4. AFBAKENING VAN HET PLANGEBIED

In onderstaande afbeelding 2 wordt de afbakening van het plangebied op een orthofoto weergegeven :

Afb.2 : AFBAKENING PLANGEBIED OP ORTHOFOTO (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 4 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

In onderstaande afbeelding 3 wordt de afbakening van het plangebied op het Grootschalig Referentiebestand (GRB) weergegeven :

Afb.3 : AFBAKENING PLANGEBIED OP GRB (bron AGIV)

In onderstaande afbeelding 4 wordt de afbakening van het plangebied op het kadaster weergegeven :

Afb.4 : AFBAKENING PLANGEBIED OP KADASTER (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 5 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

SITUERING De projectzone is gelegen te Hooglede (deelgemeente Gits) en wordt omgord door drie belangrijke verkeersassen, zijn in het oosten de spoorlijn Brugge-Kortrijk, in het zuiden de R32 en in het westen de Bruggesteenweg. Ten noorden van de projectzone ligt de Bollestraat.

BESTAANDE TOESTAND De totale ingesloten oppervlakte van de projectzone bedraagt 3,70 ha. Op vandaag ligt het terrein grotendeels braak, de randen zijn bebouwd/verhard.

De afstand tot de dichtst bijzijnde gewest- en/of landsgrens bedraagt meer dan 5 km.

Onderstaande afbeelding 5 geeft de situering van de projectzone op de stratenatlas :

Afb. 5 : STRATENATLAS (bron Agiv)

ONTWORPEN TOESTAND Voor de projectzone is een inrichtingsplan opgemaakt dat qua ruimtegebruik rekening houdt met :  Belangrijke bufferruimte tussen woonkorrel en bedrijvenzone  Mix van open en aaneengesloten bedrijfsgebouwen  Een doordachte mobiliteit

Onderstaande afbeelding 6 geeft een schets van het inrichtingsplan weer.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 6 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

KOEREN EN VERHARDINGEN

Afb. 6 : INRICHTINGSPLAN

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 7 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

3.5. ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN

3.5.1. Nulalternatief

Het nulalternatief is de situatie indien de vergunning niet wordt toegekend en het RUP niet zou worden opgemaakt. Indien het RUP niet wordt opgemaakt, kunnen de bedrijven zich niet in Hooglede vestigen en zullen ze ofwel uitwijken naar andere gemeenten ofwel gevestigd blijven op minder geschikte locaties in de gemeente. In dat geval blijven de huidige bestemmingen en de er aan gelinkte activiteiten behouden (agrarisch gebied). Indien het RUP niet gerealiseerd wordt, wordt er geen gevolg gegeven aan de visie van het GRS en zal de zonevreemde bebouwing langs de Bruggesteenweg geen planologische oplossing krijgen.

3.5.2. Mogelijke alternatieven

 De opmaak van het RUP kadert binnen het GRS Hooglede, bij besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 6 maart 2013 goedgekeurd.  Het RUP wordt opgemaakt in functie van de uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS.  Om de behoefte aan ruimte voor bedrijvigheid te realiseren, zijn in het GRS een aantal zoekzones ten opzichte van elkaar afgewogen : o Gits-Stationsstraat (ZL1), tussen de woonomgeving en de Bruggesteenweg. o Gits-Site Olivier (ZL2), ingesloten tussen de Bollestraat, de spoorlijn, Bruggesteenweg en de R32. o Deel reservegebied voor stedelijke ontwikkelingen (ZL3) gelegen tussen R32-Honzebrouckstraat (grens Hooglede – Roeselare). o Hooglede-Koningshoek (ZL4), gelegen tussen Ieperstraat en Koningstraat. o Hooglede-Meiboomstraat (ZL5), gelegen langs de Meiboomstraat. o Sleihage-Ieperstraat (ZL6), gelegen tussen Ieperstraat, Wulfhoekstraat en Diksmuidsesteenweg.

De kaart hieronder (Afbeelding 7) geeft deze zoeklocaties weer :

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 8 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Afb. 7 : SITUERING ZOEKLOCATIES (bron GRS)

Op basis van de afweging in het GRS is zoekzone 2 geselecteerd, met name het gebied Gits-Site Olivier geselecteerd, namelijk het plangebied van voorliggende nota.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 9 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

4. EVALUATIE MILIEUEFFECTEN

Afb.8 : SCHEMA PLAN-MER-PLICHT (bron Mervlaanderen.be)

Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval 3 fasen worden doorlopen (zie schema in afb. 8) :  FASE 1 : Valt het RUP onder de definitie van het MER-decreet van 27/04/2007 ?  FASE 2 : Valt het RUP onder het toepassingsgebied van het MER-decreet van 27/04/2007 ?  FASE 3 : Is er sprake van een plan-MER “van rechtswege” ? Geeft het RUP aanleiding tot “aanzienlijke milieueffecten” ? (uitvoeren van een screening)

4.1. FASE 1 Het voorliggend gemeentelijk RUP voldoet aan de definitie, namelijk :  Het is een opmaakprocedure die is bepaald in het decreet van de ruimtelijke ordening  Het wordt opgesteld door een gemeentelijke instantie  Het wordt vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de Deputatie

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 10 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

4.2. FASE 2 Het voorliggend gemeentelijk RUP voldoet aan het toepassingsgebied, namelijk :  Een RUP vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt  Het voorliggend RUP vereist geen passende beoordeling van art. 36ter van het Natuurdecreet, gezien er geen speciale beschermingszones in de omgeving aanwezig zijn (Vogelrichtlijn en Habitat) en er ook geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken te verwachten zijn.

4.3. FASE 3 4.3.1. Is er sprake van een plan-MER “van rechtswege” ? Men onderscheidt 2 beslissingsniveaus : a) Het voorliggend RUP betreft een plan dat  betrekking heeft op de ruimtelijke ordening  WEL het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau of WEL een kleine wijziging inhoudt  NIET het kader vormt voor een toekenning van één van de opgesomde projecten in de bijlage I of II-project uit het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 Bijgevolg is volgens deze regel geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk.

b) Het voorliggend RUP vereist geen passende beoordeling van art. 36ter van het Natuurdecreet (zie ook fase 2).

Gezien zowel beslissing a als b een negatief antwoord hebben, is er geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk.

4.3.2. Geeft het RUP aanleiding tot “aanzienlijke milieueffecten” ? De noodzaak van een plan-MER wordt stapsgewijs geëvalueerd aan de hand van de screening van verschillende milieueffecten. Aan de hand van uittreksels van de beschikbare plannen, die diverse beschermingszones, kwetsbare locaties of inventarisatiekaarten weergeven, worden alle screeningscriteria van de bijlage I van het MER-decreet beoordeeld.

BESLUIT : Het RUP valt onder de screeningsplicht

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 11 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5. MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEU-EFFECTEN

Hieronder wordt nagegaan welke milieueffecten ten gevolge van de geplande situatie te verwachten zijn ten opzichte van de referentie-situatie. Wanneer milieueffecten mogelijk zijn, wordt de significantie ervan ingeschat.

5.1. MOBILITEIT

BESTAANDE MOBILITEIT De projectzone bevindt zich nabij drie grote verkeersinfrastructuren, met name de spoorlijn Brugge-Kortrijk, de R32 en de Bruggesteenweg. De zichtlocatie langsheen de R32 vormt hierbij een pluspunt voor de toekomstige bedrijvenzone. Het terrein is op vandaag bereikbaar via de Bollestraat en Bruggesteenweg, hiertoe is geen passage door een centrum noodzakelijk. Voor wat betreft de ontsluiting via het openbaar vervoer is er op vandaag een goede busverbinding. De projectzone is gelegen op fietsafstand (2,7 km) van de kern Gits.

Huidige toestand op de nabije grote verkeersinfrastructuren De gemeente wordt doorsneden door een aantal lijnelementen die structurerend werken. Belangrijke regionale wegen zijn de Bruggesteenweg (N32) en de ring rond Roeselare (R32). Het structurerend vermogen van deze verkeersinfrastructuren komt tot uiting in het groot aantal activiteiten die erop geënt zijn (vooral bedrijvenfuncties).

Langs de Bruggesteenweg kunnen twee deelruimten onderscheiden worden met eigen kenmerken. In het noordelijk deel (ten noorden van de rotonde met aansluiting op de Stationsstraat) is de bebouwing uitsluitend geënt op de Bruggesteenweg. Het deelgebied wordt getypeerd als een diffuus lint dat vooral een woonfunctie opneemt. Het zuidelijk deel omvat een veel bredere bebouwde strook die overgaat in het verstedelijkt weefsel van de stad Roeselare. Het is een gemengd gebied met een brede waaier aan activiteiten en functies. De Bruggesteenweg vormt de centrale as en de levensader van het deelgebied. De weg heeft een veel breder profiel dan in het noordelijk deel van de deel-ruimte. Het is een 2x1 met een brede middenstrook (voor afslaand verkeer) en parkeerstroken langs beide zijden van de weg. Naast de parkeerstroken is er een van de rijweg gescheiden fietspad. Het ‘wegbeeld’ is vrij breed en de weg geeft een ‘overgedimensioneerde’ indruk. Groen en laanbeplanting langs de weg ontbreken nagenoeg volledig, in tegenstelling tot in het noordelijk gedeelte van de deelruimte.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 12 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Knelpunt is de doorstroming op de steenweg tussen de Leopold III-laan en de Wijnendalestraat op grondgebied Roeselare, vooral tijdens de spitsuren en op zaterdag. De Bruggesteenweg heeft te maken met grote verkeersintensiteiten. Traag landbouwverkeer (van en naar de veiling REO in Roeselare) speelt een rol in de soms moeilijke doorstroming op de Bruggesteenweg. Het knelpunt vormt vooral de menging van verschillende verkeersvormen: doorgaand regionaal of bovenlokaal verkeer tegenover bestemmingsverkeer (voor kleinhandels- en bedrijvenfuncties). De hoge verkeersintensiteiten zorgen ervoor dat de Bruggesteenweg steeds meer als een barrière (oversteekbaarheid) werkt. De projectzone is gelegen in het deel van de Bruggesteenweg waar geen winkelbedrijven gevestigd zijn en in dit segment doen zich geen verkeersopstoppingen voor. Enkel op zaterdag zijn er soms files die zich verder situeren t.o.v. het rond punt Wijnendalestraat, maar dit zou de bedrijfsactiviteiten van het nieuw bedrijventerrein niet hinderen. Aan bovenvermeld knelpunt wordt door AWV gewerkt. Eerstdaags start er immers een proefopstelling voor een rijweg met doorgaand verkeer en aparte ventwegen als bediening van de plaatselijke winkels. Er wordt verwacht dat dit een belangrijke oplossing zal bieden aan de problematiek van de verkeersdoorstroming op de Bruggesteenweg, in het vak Leopold III laan en de Wijnendalestraat. Op heden zijn er echter nog geen concrete plannen en het dossier zit nog in onderzoeksfase. AWV meldt dat wanneer de veiligheid van de weggebruiker niet gegarandeerd kan worden bij deze proefopstelling, deze niet uitgevoerd wordt.

De gemeente wordt in noord-zuidrichting doorsneden door de N32 Brugge-- Roeselare en de N36 – Roeselare. De R32, de ring rond Roeselare, vormt een verbinding tussen deze twee regionale wegen op de zuidelijke grens. Ook de N35 Diksmuide – , ten noorden van Hooglede, behoort tot het netwerk van regionale wegen. De R32 is op Vlaams niveau geselecteerd als primaire weg II (tussen ovonde met Bruggesteenweg en afrit 8 E403 in ).

Naast de weginfrastructuren wordt Hooglede ook doorsneden door spoorlijnen. In het oosten doorsnijden de lijnen Brugge- Roeselare-Kortrijk de gemeente. Hooglede heeft echter geen station of halteplaats. Het station van Gits is enige tijd geleden gesloten. Hooglede is vooral gericht op het station Roeselare (lijn Brugge-Kortrijk). Gits is eerder gericht op het station van Lichtervelde, waar de twee spoorlijnen (Brugge-Kortrijk en -Gent) verknopen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 13 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

TOEKOMSTIGE MOBILITEIT De ontsluiting van voorliggend plangebied moet gebeuren na een afweging van de verschillende mogelijkheden met aandacht voor verkeersveiligheid en leefbaarheid. In het GRS worden verschillende scenario’s opgelijst die een mogelijkheid vormen, met in volgorde van voorkeur :  Inrit vanaf de Bruggesteenweg, uitrit via de Bollestraat, tweerichtingsverkeer in de Bollestraat.  Inrit vanaf de Bruggesteenweg, uitrit via de Bollestraat, éénrichtingsverkeer in de Bollestraat tussen uitrit en Stoomtuigstraat.  Geen inrit vanaf de Bruggesteenweg, in- en uitrit via de Bollestraat, tweerichtingsverkeer in de Bollestraat.

In het RUP wordt gekozen voor het eerste scenario, die volgens het GRS de voorkeur geniet. De inrit wordt voorzien vanaf de Bruggesteenweg en de uitrit via de Bollestraat. Voor de uitrit via de Bollestraat wordt een extra, nu braakliggend perceel aangekocht waardoor een optimale oplossing kan aangebracht worden voor de aansluiting van de projectzone op de Bollestraat. In de Bollestraat wordt tweerichtingsverkeer toegelaten. In de Bollestraat is vanaf huidige projectzone tot aan de Stoomtuigstraat t.h.v. het huidig bedrijventerrein een smal profiel. Vanaf de Stoomtuigstraat wordt de rijweg van de Bollestraat breder. Eventueel kan een deel van de zijberm verhard worden, waar nu beplanting is voorzien. Vooral in de scherpe bocht van de Bollestraat is dit aangewezen. Hiertoe is wel bijkomende grondverwerving noodzakelijk. Eénrichtingsverkeer in de Bollestraat invoeren, in het vak uitrit projectzone – Stoomtuigstraat, is ook een optie. In dit geval is er geen grondverwerving noodzakelijk en verdient de voorkeur. Dit scenario komt echter slechts op de tweede plaats als keuze in het GRS.

Aan de zone van bedrijfsverzamelgebouwen wordt een gesloten circuit voorzien, zodat gemakkelijk het terrein vlot bereikbaar is voor auto- en vrachtverkeer. In de projectzone zelf wordt éénrichtingsverkeer voorzien, met uitzondering van de noordelijke streng van het circuit.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 14 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Onderstaande afbeelding 9 toont de mobiliteitsinrichting van de projectzone :

Afb. 9 : MOBILITEITSINRICHTING Legende Weg

Fietspad

Deze inrichting in functie van de mobiliteit zorgt voor een vlotte doorstroming (éénrichtingsverkeer binnen de projectzone, inrit via de Bruggesteenweg en uitrit via de Bollestraat) en een veilige ontsluiting. De zone grenst eveneens aan het bovenlokaal fietspad Roeselare – Torhout (zie afbeelding 10). Daarom wordt er langs de spoorlijn een verbinding gemaakt om fietsende werknemers toe te laten de bedrijvenzone via deze weg te betreden. Er is hiervoor ruimte ter beschikking gezien de erfdienstbaarheid van rioleringen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 15 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Legende Bovenlokaal fietsroutenetwerk

Afb. 10 : BOVENLOKAAL FIETSROUTENETWERK (bron : giswest.be)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 16 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

BESCHRIJVING EFFECT

Voor de berekening van de verkeersgeneratie wordt rekening gehouden met 2/3de kleinere bedrijven en 1/3de middelgrote bedrijven. Voor de kleinere bedrijven wordt rekening gehouden met volgende parameters:  Oppervlakte per kavel : < 3500 m²  4 bedrijven per ha  5 werknemers per bedrijf  1,5 vrachtwagens per bedrijf per dag  3 bestelwagens per bedrijf per dag

Voor de middelgrote bedrijven wordt rekening gehouden met volgende parameters :  Oppervlakte per kavel : < 5000 m²  2 bedrijven per ha  25 werknemers per bedrijf  10 vrachtwagens per bedrijf per dag  6 bestelwagens per bedrijf per dag

Voor het bedrijfsverzamelgebouw wordt rekening gehouden met 22 units, wat resulteert in een gemiddelde van 3 werknemers per bedrijf. Voor de verhouding van netto tot bruto wordt rekening gehouden met 15 %, zoals opgenomen in het RSV voor lokale zones.

Er wordt rekening gehouden met onderstaande oppervlaktes :

Oppervlaktes

Oppervlakte totaal 27772 m²

Oppervlakte bedrijfsverzamelgebouw 5000 m²

Oppervlakte bedrijven excl. bedrijfsverzamelgebouw 22772 m² - waarvan voor kleine bedrijven (<3500m²) 15181 m² - waarvan voor middelgrote bedrijven 7591 m²

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 17 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Voor de berekening van de intensiteiten komen we tot de volgende conclusie :

Verkeersgeneratie

Kleine bedrijven: 6 bedrijven x (2 x 5 auto's werknemers + 2 x 1,5 vrachtwagens x 2 pae / vrachtwagen + 2 x 3 bestelwagens x 1,5 pae / bestelwagen) = 150 pae

Middelgrote bedrijven: 2 bedrijven x (2 x 25 auto's werknemers + 2 x 10 vrachtwagens x 2 pae / vrachtwagen + 2 x 6 bestelwagens x 1,5 pae / bestelwagen) = 216 pae

Bedrijfsverzamelgebouw: 22 units x (2 x 3 auto's werknemers + 2 x 3 bestelwagens x 1,5 pae/bestelwagen) = 330 pae

696 pae

Tijdsspreiding van de verkeersbelasting

De 696 pae per dag worden volgens kencijfers van CROW verdeeld: 9% in de ochtendspits, waarvan 24% vertrekkend 8% in de avondspits, waarvan 78% vertrekkend.

Dat impliceert 's ochtends: 63 voertuigen, waarvan 48 aankomend en 15 vertrekkend. Dat impliceert 's avonds: 56 voertuigen, waarvan 13 aankomend en 43 vertrekkend.

De verplaatsingen van de personeelsleden zijn hierin opgenomen.

De geraamde bijkomende autobewegingen in de spits zijn aan de lage kant en kunnen niet als een aanzienlijk maar eerder gering effect beschouwd worden. De verkeersbelasting op de Brugsesteenweg N32 blijft beperkt.

Aftoetsing intensiteiten aan capaciteit N32 AWV heeft geen telposten op dit wegvak, gezien dit vroeger een provincieweg was. De meest nabijgelegen telpost ligt op kilometerpunt 23.6, en wordt representatief beschouwd voor het vak 23.6 tot 26.3, terwijl we hier rond kilometerpunt 28.1 zitten. Het is echter de best beschikbare telling.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 18 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Bij de weekdaggemiddeldes wordt een piek van 615 auto’s geteld (16 u – 17 u) richting Torhout, en 550 auto’s (16 u – 17 u) richting Roeselare. Uitgaande van een capaciteit van 1200 pae/vak/rijrichting, is de marge tussen feitelijke intensiteit en capaciteit ruim voldoende om de (aan de hoge kant geraamde) extra last aan te kunnen.

BESLUIT : Gering effect

5.2. LUCHT EN KLIMAAT

Referentie Het plangebied is momenteel braakliggend. Volgens de Advisering RUP-thema lucht, conform het Geoloket van de VMM, is de toestand van de lucht goed in de projectzone : zie afbeelding 10a.

Beschrijving effect  Tijdelijke stofhinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen e.d.).  Tijdelijke stofhinder bij de bouw van de bedrijven en bedrijfswoningen.  Luchtverontreiniging door de verwarming van de bedrijven en bedrijfswoningen.  Luchtverontreiniging door sommige bedrijfsactiviteiten.  Het betreft hier echter een gemengd lokaal bedrijventerrein, waar geen erg milieubelastende bedrijven kunnen gevestigd worden.  Luchtverontreiniging door de wagens van de werknemers en vrachtwagen van de bedrijven.

Regelgeving  EPB-regelgeving.  Wettelijke voorschriften voor het onderhoud van stookolie- en gasketels.  VLAREM-wetgeving voorziet emissienormen voor de verschillende inrichtingen.

Volwaardig onderdeel van het plan : Er wordt ten noorden van de projectzone aan de rand van de woonkorrelzone een dicht groenbuffer voorzien, wat zorgt voor een verbetering van de luchtkwaliteit, m.b.t. het fijn stof.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 19 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Afb. 10a : Advisering RUP-thema lucht volgens geoloket VMM

BESLUIT : Kleinschalig effect

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 20 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.3. GELUID EN LICHT

5.3.1 GELUID Referentie Het plangebied is momenteel braakliggend.

Beschrijving effect Zie onderstaande afbeelding 10b : geluidsbelastingskaart beschikbaar op www.lne.be.  Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen,…).  Tijdelijke geluidshinder bij de bouw van de bedrijven en bedrijfswoningen.  Lawaaihinder door bedrijfsactiviteiten.  Lawaaihinder door de wagens van werknemers en vrachtwagens van bedrijven.  Aangezien de bestemming van de planzone wijzigt van agrarisch gebied naar bedrijventerrein veranderen de geluidsnormen in de omgeving naar die voor gebieden op minder dan 500 m van de ambachtelijke bedrijven.  Het betreft hier een gemengd lokaal bedrijventerrein. Er moeten hier geen bedrijven verwacht worden die continu werken en daardoor continu lawaai produceren en verkeersstroom genereren.

Milderende maatregelen  Bij de toewijzing van de percelen aan de kopers wordt geprobeerd om de bedrijven zo te verdelen over het terrein dat de bedrijven die potentieel het meest hinder kunnen veroorzaken het verst van de omliggende woningen af liggen.

Deze milderende maatregel is een suggestie om het plan meer milieuvriendelijk te maken maar niet noodzakelijk om aanzienlijk negatieve effecten te vermijden.

Regelgeving  De VLAREM-wetgeving legt geluidsnormen op aan de bedrijven evenals werkuren tijdens dewelke geluid mag geproduceerd worden.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 21 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Afb. 10b (bron : Geluidsbelastingskaart LNE)

5.3.2 LICHT Referentie Het plangebied is momenteel in agrarisch gebruik en kent slechts een beperkte verlichting.

Beschrijving effect  Bijkomende lichthinder door straatverlichting.  Bijkomende lichthinder door verlichting bedrijven en parkings.  Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame en verlichte terreinen.

Milderende maatregelen  Keuze goede armaturen.

Deze milderende maatregel is een suggestie om het plan meer milieuvriendelijk te maken maar niet noodzakelijk om aanzienlijk negatieve effecten te vermijden.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 22 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Volwaardig onderdeel van het plan : Er wordt ten noorden van de projectzone een dichte groenbuffer voorzien, waardoor de projectzone visueel afgeschermd wordt van de woonkorrelzone langsheen de Bollestraat.

BESLUIT : Geen aanzienlijk en eerder kleinschalig effect

5.4. RUIMTELIJKE ORDENING

5.4.1 OPTIES RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN

Hooglede is gelegen in het buitengebied en valt gedeeltelijk binnen het regionaalstedelijk gebied Roeselare.

De afbakening van het regionaalstedelijk gebied Roeselare gebeurt in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (goedgekeurd bij M.B. 21.11.2008). Het gebied binnen de R32 wordt deels gereserveerd voor de uitbreiding van het bedrijf Deceuninck, deels als stedelijk woongebied en deels als reservegebied voor stedelijke functies. Hooglede is omwille van zijn belangrijke industriële tewerkstelling geselecteerd als specifiek economisch knooppunt. Economische knooppunten zijn gebieden die een belangrijke rol vervullen in de economische structuur van Vlaanderen en die een belangrijk aandeel in de tewerkstelling vormen. Het ruimtelijk-economisch beleid op Vlaams niveau staat voor een selectieve bundeling van economische activiteiten in economische knooppunten. Hierdoor wordt een evenwichtige spreiding van de werkgelegenheid gerealiseerd. Hooglede is gelegen in een aaneengesloten open ruimte-gebied met een specialisatie van groenteteelt (rondom het Roeselaarse) en een concentratie van intensieve veeteelt (omgeving Torhout-Tielt). De E403(A17) wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen aangeduid als hoofdweg. De hoofdweg verbindt groot- en regionaalstedelijke gebieden in Vlaanderen met stedelijke gebieden erbuiten. Het zuidelijke deel van de ring rond Roeselare, met name de N36 wordt geselecteerd als primaire weg type II. De weg vervult een verzamelfunctie van het stedelijk gebied naar het hoofdwegennet. Sinds de gedeeltelijke herziening van het RSV1 wordt het deel van de R32 gele- gen tussen de Bruggesteenweg en de Meensesteenweg (westelijk deel) geselecteerd als een secundaire weg I. Het recent aangelegde noordelijke deel van de R32 tussen de N32 en de E403, oprit 8 werd geselecteerd als primaire weg type II. Andere regionale wegen in de omgeving van Hooglede zijn niet op Vlaams niveau geselecteerd en zijn bijgevolg secundaire of bovenlokale wegen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 23 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

De spoorlijn Brugge-Roeselare-Kortrijk is geselecteerd als hoofdspoorlijn voor personenvervoer. De spoorlijn De Panne-Gent wordt aangeduid als alternatief voor de ontwikkeling van de ‘IJzeren Rijn’, een goederenspoorlijn die een goede verbinding moet verzekeren tussen de Vlaamse havens en hun achterland. In het tweede alternatief loopt de IJzeren Rijn via de spoorlijn Gent- Kortrijk-Rijsel. Volgens het RSV is het te onderzoeken of de te verlengen en te herwaarderen IJzeren Rijn (Duinkerke-De Panne-Gent-Antwerpen-Lier-Mol-Neerpelt-Weert) in aanmerking komt als hoofdspoorwegverbinding voor personenvervoer.

De doelstelling voor het buitengebied gaat o.m. uit van het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies, de vrijwaring en versterking van de open-ruimte functies, het tegengaan van de versnippering en het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen.

5.4.2 OPTIES PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN

De provincie West-Vlaanderen heeft een ruimtelijk-economische visie opgemaakt voor het specifiek economisch knooppunt Hooglede. De visie omvat een optimalisering van de activiteitenas Bruggesteenweg. Aangezien de activiteitenas geen deel uit maakt van het regionaalstedelijk gebied Roeselare, betekent dit beleidsmatig dat op deze plaats geen bijkomend aanbod van economische activiteiten op stedelijk gebiedsniveau zal gecreëerd worden. Nieuwe bedrijven van bovenlokaal niveau waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn, worden niet aangetrokken. Bestaande bedrijven (zoals Sadef) met uitbreidingsbehoefte kunnen weliswaar in beperkte mate uitgebreid worden. Ook bijkomende kleinhandel is hier niet op zijn plaats, gezien de nabijheid van het stedelijk gebied Roeselare enerzijds en het te voeren kernversterkend beleid in de kernen Hooglede en Gits anderzijds.

Sleihage krijgt een rol als cluster van regionale bedrijven actief in de sector van de constructie van bedrijfsvoertuigen. Beide aanwezige bedrijven van bovenlokaal niveau die actief zijn in deze sector, Mol en Hoet, krijgen er ontwikkelingsmogelijkheden. Een bijkomend aanbod creëren in functie van het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid van bovenlokaal belang in deze sector, is niet aan de orde. In uitvoering van deze visie werden provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt voor Sadef aan de Bruggesteenweg en Hoet in Sleihage waarin de ontwikkelingsmogelijkheden voor de bedrijvenfuncties aangegeven zijn. Vanuit de visie wordt een planinitiatief voor de volledige Bruggesteenweg wenselijk geacht waarbij aandacht besteed wordt aan een herstructurering en optimalisering op grond van de verkeerssituatie, de integratie in het landschap, de beeldvorming en de ruimtelijke samenhang.

Volgens het PRS West-Vlaanderen liggen de bedrijven in het deelgebied “Middenruimte”. De ruimtelijke afweging van lokale bedrijvigheid is volgens het PRS een gemeentelijke bevoegdheid.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 24 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.4.3 OPTIES GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN

Het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Hooglede werd goedgekeurd bij besluit van 6 maart 2013 van de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen.

In het richtinggevend gedeelte stelt men dat de gemeente de bevoegdheid heeft om bedrijventerreinen voor nieuwe lokale bedrijvigheid vast te leggen in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, en dit op basis van beleidscategorieën van de gewenste nederzettingsstructuur en op basis van de behoefte (= volgens aanbodbeleid regionaalstedelijk gebied).

Om de rol van Hooglede als economisch knooppunt te kunnen vervullen wordt een aanbodbeleid gevoerd dat de endogene economische ontwikkeling van de gemeente ondersteunt. Het aanbodbeleid moet een antwoord bieden op de ruimtevraag die ontstaat vanuit de ontwikkeling van economische activiteiten in de gemeente.

Als uitgangspunt voor de gewenste economische ontwikkeling wordt o.a. gesteld dat een verweving van bedrijven in de open ruimte kan. Bedrijven in de open ruimte kunnen behouden blijven voor zover de draagkracht van de omgeving en het maatschappelijk draagvlak niet worden overschreden. Gebiedsgericht wordt een afwegingskader aangereikt (per deelruimte) dat de ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven in de open ruimte aangeeft (zie gewenste open ruimte-structuur).

De ontwikkelingsperspectieven zijn onderverdeeld per entiteit.

5.4.4 AFWEGING CFR OMZENDBRIEF HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED a) Impact op de ruimtelijke-functionele samenhang van de agrarische structuur

Ligging van het perceel: . De site bevindt zich deels in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied. . De site wordt omsloten door infrastructurele assen (spoorlijn, de Bruggesteenweg en de R32) enerzijds, anderzijds door woongebied met landelijk karakter dat grotendeels ingevuld is met bedrijfsactiviteiten langs de Bruggesteenweg. . In noordelijke richting sluit de site aan bij een ambachtelijke zone dat zich tussen de Bruggesteenweg en de spoorlijn bevindt. . Het betreft een volledig ingesloten stuk restgrond waarin de landbouw weinig tot geen kansen meer heeft.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 25 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

De herbestemming doet geen afbreuk aan de ruimtelijke functionele samenhang van de agrarische structuur, het terrein heeft geen connectie met aangrenzende percelen landbouwgebied en is op zichzelf te geïsoleerd en te klein om nog functioneel te zijn.

Mogelijk flankerende maatregelen voor de landbouw

. Het plangebied is op heden niet in gebruik als landbouwgebied. . Er is geen effectief verlies van landbouwareaal. . Er zijn gebieden in Hooglede die in aanmerking komen voor compensatie.

Compensatiemogelijkheid

Hierbij wordt onderzocht of er compensatiegebieden zijn die in aanmerking komen om het planologisch evenwicht te herstellen.

. Ongeveer 13.57 ha van het voormalig ontginningsgebied Vossenberg wordt herbestemd naar landbouwgebied.

. In de omgeving van GID(t)S worden gemeenschapsvoorzieningen herbestemd naar landbouwgebied.

. In het bindend gedeelte van het GRS staat bij RK16B vermeld dat indien herbevestigd agrarisch gebied dient aangesneden te worden en de flankerende maatregelen zoals beschreven in RK13B en RK14B niet toereikend zijn (respectievelijk versterken omgeving GID(t)S als dienst- en verzorgingscentrum en ontwikkelingsperspectieven Domein de Vossenberg), opteert de gemeente om, voor de overeenkomstige oppervlakte, hiertoe woonuitbreidingsgebied te schrappen en te herbestemmen naar landbouwgebied.

Beide gebieden komen in aanmerking voor compensatie. Ze maken deel uit van een later op te maken RUP die de herbestemming zal realiseren.

Conclusie

Binnen Hooglede is het mogelijk een actie te ondernemen of een planologische ruil voor te stellen. . Er zijn twee gebieden aanwezig in de gemeente die zullen omgezet worden in agrarisch gebied. . Volgens de herbevestiging van de agrarische gebieden (HAG) is de huidige afbakening van het plangebied volgens het gewestplan deels opgenomen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 26 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

b) Mens en socio-organisatorische aspecten

Tussen woonkorrel en bedrijvenruimte wordt een functionele bufferruimte voorzien : . De Liebeek (die het terrein begrenst in noordelijke richting) wordt geherprofileerd en vorm gegeven als een natuurlijke waterloop. . De Liebeek krijgt zijn natuurlijke loop terug en wordt voorzien van een uitgebreide winterbedding / overstromingsgebied met aangrenzende waterbuffers. . Langs de Liebeek wordt voldoende ruimte voorzien waar tevens plaats is om te wandelen, fietsen,… . De woningen langs de Bollestraat worden afgescheiden van het projectgebied door een sterke, dichte groengordel.

BESLUIT : Kleinschalig effect

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 27 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.5. BODEM

Ter hoogte van de projectzone bestaat de bodem uit grijze tot groengrijze klei tot silt, dunne banken zand en silt (afbeelding 11),en volgens de bodemkaart bestaat de bodem uit zeer sterk gleyige kleibodem zonder profiel en matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont – zie onderstaande afbeelding 12.

Afb.11 : BODEMKAART TERTIAIR (bron geopunt.be)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 28 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Afb.12 : BODEMKAART (bron geopunt.be)

In het plangebied zijn geen toe te lichten Vlarebo-activiteiten gekend, noch gronden opgenomen in het register van de verontreinigde gronden.

BESLUIT : Geen effect

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 29 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.6. WATER

5.6.1 OPPERVLAKTEWATER

Situering van de projectzone Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in infiltratiegevoelig gebied (zie afbeelding 14) en in gebied dewelke matig tot zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (zie afbeelding 15), en gedeeltelijk in mogelijk overstromingsgevoelig gebied (zie afbeelding 13).

Het toekomstig bedrijventerrein is hydrografisch gelegen in het Leiebekken : in het deelbekken Liebeek (WL.7.23.2.3 – 3e en 2de categorie), die afvoert via de Onledebeek (WL.7.23.2 – 2e categorie) en de Krommebeek (WL.7.23 – 2e categorie) naar de Mandel (WL.7 – 1ste categorie), en zo uiteindelijk in de Leie terecht komt.

Overstromingsgebied Het project ligt gedeeltelijk in een overstromingsgebied, aangeduid op alle beschikbare overstromingskaarten. Het is dus nodig dat het verlies aan natuurlijk buffering zal gecompenseerd worden indien blijkt dat de ingekleurde zones van de overstromingskaart effectief wateroverlast veroorzaken. Een advies bij de VMM is hiervoor nodig. Volgens het beschikbare terreinmodel is het duidelijk dat de volledige site zich in een laaggelegen zone naast de Liebeek bevindt. Tussen bodem en oever van de beek is er op bepaalde plaatsen slechts een verschil van 60 à 90cm. Op deze Liebeek is een stroomopwaartse verharde oppervlakte van de Brugsesteenweg (vak: Liebeek – Koolskampstraat) aangesloten van 6,50ha. Daarnaast is er ook nog een belangrijke onverharde oppervlakte (54ha) van het stroomgebied ten westen van de Bruggesteenweg dat reikt tot Gitsberg, die door het sterk hellend terrein een zekere impact op het afvoerdebiet zal hebben. Het is duidelijk dat het bestaande beekgabariet van de Liebeek ontoereikend is om deze debieten door te voeren. Ter hoogte van de onderdoorgang van de spoorlijn Kortrijk – Brugge wordt ook het overstortwater van de gemengde riolering van de bedrijvenzone Stoomtuigstraat via een overstort aangesloten op de Liebeek.

Vermeldenswaardig is ook het feit dat de grenzen van de overstromingszone precies overeenstemmen met de grenzen van de natte kleibodem volgens de bodemkaart (zie afb. 12). Dit wijst eerder op een zone die over een weinig infiltrerende bodem beschikt en niet op een overstromingsgebied. Men kan hieruit besluiten dat er compensatiemaatregelen nodig zijn indien bepaalde zones zouden worden ingenomen in het bedrijventerrein en dat er ook buiten het terrein naar oplossingen moet gezocht worden om het probleem ten gronde aan te pakken.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 30 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Legende

Afb.13 : WATERTOETS (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 31 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Legende

Afb.14 : INFILTRATIEGEVOELIGE BODEMS (bron AGIV)

Er werden ook infiltratieproeven op het terrein uitgevoerd (resultaten zie bijlage I), die aangeven dat de bodem niet voldoende waterdoorlatend is om enkel via infiltratietechnieken het volume oppervlaktewater op te vangen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 32 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Legende

Afb.15 : GRONDWATERSTROMINGSGEVOELIGHEID (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 33 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Op 27 en 28 juli 2014 heeft zich een 200-jaarlijkse bui voorgedaan in de omgeving van Hooglede-Lichtervelde-Koolskamp-. Aan de hand van plaatsbezoeken en fotomateriaal kort na de bui, kon aan de hand van een terreinmodel de juiste waterhoogte en het werkelijk compensatievolume bepaald worden, namelijk hoogwaterpeil 26,25m TAW en dit vertegenwoordigt een volume van 6.217 m³ water op te terrein.

Afb.16 : TERREINMODEL MET AANDUIDING VAN WERKELIJK OVERSTROMINGSGEBIED (bron Studiebureau Demey)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 34 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Buffervolume 1 (compensatie bestaande berging) Omdat het noodzakelijk is om het toekomstige bedrijventerrein te nivelleren, zal geëist worden dat de bestaande natuurlijke buffervolumes gecompenseerd worden. Dit buffervolume is na overleg met de adviserende overheidsinstanties (zie verslag, bijlage II) vastgelegd op 7.000m³. Er werd op basis van een 3D-terreinmodel al een voorstel uitgewerkt naar ruimtelijke impact van dit bufferbekken

Afb.17 : VOORSTEL INPLANTING COMPENSATIEVOLUME IN BUFFERBEKKEN (bron Studiebureau Demey)

Afb.18 : DWARSSNEDES BUFFERBEKKEN (bron Studiebureau Demey)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 35 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Buffervolume 2 (bijkomende verharde oppervlakte) Volgens de buffereisen van de waterloopbeheerder Provincie West-Vlaanderen dient er gebufferd te worden a rato van 410 m³/ha. Rekening houdend met een verharde oppervlakte van circa 2,80 ha (= 80% van 3,50 ha), komen we tot een buffervolume van 1.150m³ die op het terrein zelf dient vastgehouden te worden. Het afvoerdebiet van dit volume dient beperkt te worden tot 5 l/s/ha of 14 l/s. Gezien in de bedrijvenzone voornamelijk zal gekozen worden voor aaneengesloten bebouwing is met de adviserende overheidsinstanties afgesproken om dit op volgende manier te doen : - Dakoppervlakte : bufferen op het dak - Omgevingsoppervlakte bedrijven : in collectief buffersysteem (bij voorkeur off-line) - Straatoppervlakte : via open grachten aansluiten op off-line bufferbekken Het off-line bufferbekken zou worden ingeplant langs de uitgebreide langsgracht van de R32.

Buffervolume 3 (onverharde oppervlakte en bestaande verharde oppervlakte) Volgens een richtlijn van AROHM dient elke buffer op het bedrijventerrein zelf te worden voorzien. Evenwel zijn er stroomafwaarts de spoorlijn, in een ander bestemmingsgebied (landbouw) en op een ander grondgebied (Roeselare), wel mogelijkheden om een buffer aan te leggen in o.a. restpercelen van het Vlaams Gewest (AWV), verworven voor de aanleg van de R32. Op afbeelding 19 is het ontwerp van een bufferbekken (capaciteit : 1.200m³) dat door de Provincie West-Vlaanderen zal worden gerealiseerd in samenwerking met de stad Roeselare, weergegeven. Stroomopwaarts dit bekken zou het bekken kunnen uitgebreid worden. Om een optimale werking te bekomen, is het nodig om de doorsteek onder de spoorweg te vergroten tot aan de toekomstige buffer.

Uitbreiding bekken Liebeek Bestaand bekken Onledebeek

Ontworpen bekken Liebeek

Afb.19 : LOCATIE BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE BUFFERBEKKENS AFWAARTS HET PLANGEBIED (bron studiebureau Demey)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 36 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Omleggen beek De bestaande Liebeek zou moeten gesaneerd worden zodat het oppervlaktewater op een betere manier kan afgevoerd worden. Hiervoor zou de beek best plaatselijk omgelegd worden om een optimaal ruimtegebruik te creëren, zoals het voorzien van een breder profiel of onderhoudsstrook (zie ook afbeelding 18).

5.6.2 AFVALWATER

Via een overstortkamer in de Bruggesteenweg wordt het DWA van de Bruggesteenweg afgeleid naar de bedrijvenzone op het grondgebied van Roeselare. Ten oosten van de spoorlijn is er eveneens een collector aanwezig. Er is dus een keuze hoe het afvalwater (voornamelijk sanitair) kan afgevoerd worden.

De impact van de werken op de waterhuishouding is met bovenstaande beschreven milderende en compenserende maatregelen eerder kleinschalig. Er dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

BESLUIT : Kleinschalig effect

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 37 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.7. FAUNA & FLORA EN BIODIVERSITEIT

Het voorzien van een groene bufferzone aan de noordelijke rand van het bedrijventerrein heeft een positieve impact op de fauna en flora van de terreinen.

De Biologische waarderingskaart, versie 1 (zie afb. 20), geeft hier geen biologisch waardevolle zone aan.

De projectzone is volgens de Biologische waarderingskaart, versie 2, gelegen in biologisch waardevol gebied (zie afb . 21). Deze kaart werd in 2010 opgemaakt. Er wordt verruigd grasland aangeduid, een bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg (Salix sp.) en bomenrij met dominantie van iep (Ulmus sp.). Dit werd gekarteerd op basis van een kritische evaluatie van informatie uit het betreffende Gnop.

Afb.20 : BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART versie 1 (bron AGIV)

Afb.21 : BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART – versie 2 (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 38 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 39 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Er zijn geen zones ingekleurd t.h.v.de boskarteringskaart (zie afb. 22) of als VEN-gebied (zie afb. 23)

Afb.22 : BOSKARTERING EN SPEELZONES (bron AGIV)

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 40 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Afb.23 : VENGEBIEDEN (bron AGIV)

Er bevinden zich geen habitat- of vogelluchtlijn gebieden in de onmiddellijke omgeving.

Beschrijving effect  De biologisch waardevolle zone zal bij de aanleg van de ambachtelijke zone verloren gaan.  Door de aanleg van een groenstructuur op het bedrijventerrein en een ruime buffer in de noordelijke rand is er een reële kans dat nieuwe biodiversiteit binnen het plangebied ontstaat.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 41 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

Milderende maatregelen  De buffering en de groenstructuur binnen het terrein moet op een verantwoorde manier worden ontwikkeld. Dit door het gebruiken van streekeigen beplanting, gevarieerde soorten, verschil in grootte,… maar ook door het verbinden van de verschillende groenelementen.  De beek wordt in het GRUP in open profiel voorzien, waarbij een deel van het grasland behouden blijft en ook dienst doet als overstroombare grond.

Deze milderende maatregelen zijn suggesties om het plan meer milieuvriendelijk te maken maar niet noodzakelijk om aanzienlijk negatieve effecten te vermijden.

Inplanting groenscherm Het RUP voorziet een buffer / landschappelijke inkleding aan de randen van het bedrijventerrein.

In afbeelding 6 wordt het te realiseren groenscherm in het groen aangeduid. Deze bevindt zich aan de rand van het terrein. Het groenscherm kan bestaan uit voornamelijk inheemse bomen en beplanting, zoals zwarte els, boerenjasmijn en/of rode kornoelje.

In het plangebied bevinden zich biologisch waardevolle elementen dewelke bij realisatie van het RUP gecompenseerd zullen worden in de vorm van groenassen en groenbuffers.

BESLUIT : Er is bijgevolg geen aanzienlijk effect.

5.8. LANDSCHAP EN STOFFELIJKE GOEDEREN

Volgens de landschapsatlas is er geen beschermd erfgoed aanwezig. In het plangebied en de omgeving zijn geen ankerplaatsen, noch relictzones, noch lijnrelicten. Het bedrijventerrein wordt landschappelijk geïntegreerd door middel van buffers en landschappelijke overgangen.

BESLUIT : Gering effect

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 42 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE - GRUP SITE OLIVIER

5.9. CULTUREEL ERFGOED M.I.V. ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED

Er komen geen beschermingen van monumenten, landschappen of dorpsgezichten voor in het plangebied.

BESLUIT : Geen effect

5.10. ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN

In het plangebied zijn geen ontginningsgebieden.

BESLUIT : Geen effect

5.11. GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS

Het RUP wijzigt geen andere elementen die gezondheidsrisico’s zouden veroorzaken. De hinder en de invloed op de gezondheid en de veiligheid van de mens is eerder beperkt en minimaal te noemen. Zie ook de beschrijving van de mobiliteit waarbij opgemerkt wordt dat het aantal bijkomende vervoersbewegingen zeer gering is en aldus een te verwaarlozen effect heeft op de gezondheid en de veiligheid van de mens.

BESLUIT : geringe impact

5.12. GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDEND EFFECT

Ingevolge art. 4 §2 2° dient te worden onderzocht of er aanzienlijke milieueffecten kunnen voorkomen buiten de lands- of gewestgrenzen. Dit is niet het geval.

BESLUIT : Geen effect

5.13. BESLUIT SCREENING

Wij kunnen concluderen dat er weinig tot geen relevante effecten zijn beschreven die een impact op of een verstoring van het milieu tot gevolg zullen hebben.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 43

6. INGREEP-EFFECTENMATRIX : GLOBALE INSCHATTING VAN DE MILIEU-EFFECTEN

Deelingrepen verwacht effect op… Water Bodem Fauna en flora Landschap, Mens ruimtelijke Geluid en trillingen Lucht bouwkundig aspecten, hinder & erfgoed en mobiliteit archeologie AANLEGFASE Bouw bedrijven, aanleg Geringe impact van Tijdelijke Tijdelijke Tijdelijke wijziging Tijdelijke visuele Tijdelijke verstoring Tijdelijke toename lucht- infrastructuur, de werken op de verdichting. minimale landschaps- hinder. geluidsklimaat door verontreinigende nutsvoorzieningen en waterhuishouding. rustverstoring. perceptie door Tijdelijke bijna te verhoging componenten door bufferzone. werfinfrastructuur. verwaarloze geluidsproductie ifv uitlaatgassen machines en verkeershinder door de bouwwerken. werfverkeer en door op- en werfverkeer. wegwaaiend stof. EXPLOITATIEFASE Ruimtebeslag door de De impact van de In het Het voorzien De inplanting van de Inrijden gebeurt via Geen aanzienlijk en Er wordt een dicht aanwezigheid van de werken op de plangebied zijn van een groene bedrijvenzone heeft de eerder kleinschalig groenscherm voorzien. bouwwerken en waterhuishouding is geen toe te bufferzone aan een eerder beperkte Bruggesteenweg. effect . Daarmee worden de bijhorende aanwezig en lichten Vlarebo- de rand van de impact op de Bijgevolg is de nodige maatregelen randinfrastructuur. compenserende activiteiten bedrijvenzone landschap(sbeleving), impact op de genomen om het fijn stof Werking bedrijven maatregelen zijn gekend, noch heeft een door de aanwezigheid mobiliteit alsook tot een minimum te m.i.v. bijkomende nodig. Er dient gronden positieve impact van belangrijke lucht, geluid en beperken. mobiliteit. geoordeeld te opgenomen in op de fauna en verkeersassen. hinder t.a.v. de worden dat er geen het register van flora van de mens in de schadelijk effect de terreinen. omgeving van het wordt veroorzaakt. verontreinigde plangebied eerder gronden. beperkt te noemen.

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 44

7. CONCLUSIE

Volgens het schema van afbeelding 8, kunnen we besluiten dat er aan alle criteria is voldaan om een verzoek tot ontheffing van de plan-MER bij de opmaak van dit gemeentelijk RUP bij de dienst Mer aan te vragen. De gemeente is verplicht om eerst aan de ondersteunende Mer-cel en eventueel aan de adviesverlenende instanties deze nota over te maken, om meer zekerheid te krijgen omtrent de noodzakelijkheid van een plan-MER volgens de recente wetgeving. Van zodra de bevestiging van de ontheffing van de plan-MER door de dienst Mer wordt afgeleverd, kan de plenaire vergadering voor de bespreking van het voorontwerp samengeroepen worden.

8. BIJLAGEN

Bijlage I Resultaten infiltratieproeven Bijlage II Verslag met adviserende overheidsinstanties

Opgemaakt te Roeselare, 14/01/2015

arch. B. Deckmyn ir. F. Demey ruimtelijk planner zaakvoerder

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 45 Plan-MER-toets Studiebureau Demey HOOGLEDE – GRUP SITE OLIVIER

Bijlage I Resultaten infiltratieproeven

Bijlage II Verslag met adviserende overheidsinstanties

HOO1352- Plan-MER-toets dd 5 06 2015 46

Dossiernr. Demey: 13.52 Demey :

Studiebureau DEMEY BVBA Beversesteenweg 314 Gemeente / Stad: HOOGLEDE 8800 ROESELARE tel 051 20 59 41 Dossier: RUP Site Olivier fax 051 24 18 86 [email protected] VERSLAG NR 2014/01 22/10/2014 9u30 Locatie : gemeentehuis Doel vergadering Bespreken watertoets Type vergadering Overleg met de adviserende overheidsinstanties Aanwezigen Zie maillijst Verslag 31/10/2014 Addendum 31/10/2014

BESPREKING WATERTOETS LIEBEEK Compensatievolume Uit metingen van de wateroverlast van 27-28/7/2014 (200-jarige bui) op site en het terreinmodel van de site, is gebleken dat er op dat moment water heeft gestaan tot peil 26,25 m (TAW) en dit vertegenwoordigt een volume van 6217 m³. In overleg met het gemeentebestuur is bepaald dat het compensatievolume voor deze site op 7.000 m³ bedraagt. Dit volume wordt voorzien door on-line de verlegde beek en de langsgracht naast de R32 een winterbed te creëren. Er wordt geen afvoerbeperkende stuw voorzien, gezien de bestaande duiker onder de spoorweg deze functie al grotendeels op zich neemt en het volume gebaseerd is op een extreme bui (volgens watertoets- richtlijnen is dit overgedimensioneerd) Alle partijen gaan akkoord met dit concept Buffering-infiltratie De site is ongeveer 3,50 ha groot. Rekening houdens met een verharde oppervlaktes verhardingsgraad van 80% en een buffercapaciteit van 410 m³/ha, op site komen we tot een minimaal buffervolume van 1.150 m³ Er zou een onderscheid gemaakt worden tussen 3 soorten buffers : Dakoppervlakte : bufferen op het dak en knijp op dakpijpen Omgevingsoppervlakte bedrijven : collectief te bufferen, bij voorkeur op een off-line systeem met afvoerbeperking Straatoppervlakte : collectief te bufferen via open grachten (ook infiltratiemogelijkheid) en aan te sluiten op een off-line systeem met afvoerbeperking Voor het off-line buffersysteem wordt in eerste instantie gedacht aan een bypass van de langsgracht van de R32, afhankelijk van de ligging van de toevoerwaterleiding di 400mm. Maatregelen opwaarts Er zijn al plannen om een aarden berm te voorzien op het perceel de site Gryspeerd om het oppervlaktewater van de Gitsberg vertraagd te kunnen afvoeren naar het oorsprongpunt van de Liebeek. Er zou al een akkoord zijn met de landbouwer Maatregelen afwaarts Er dient overwogen te worden om via een bijkomende dwarsing onder de site het spoor ook de restpercelen van AWV ten oosten van de spoorlijn te gebruiken als bufferbekken. Deze gronden op grondgebied Hooglede en Roeselare worden blijkbaar te koop aangeboden. De Provincie zou het reeds aanbestede bufferbekken maar met afgekeurde bouwvergunning binnenkort heractiveren. Een overleg met het stadsbestuur van Roeselare zal georganiseerd worden

HOO1352-Vopdr-20141022.docx 1 Bijkomende informatie na de vergadering Nihil Conclusies 1. Plan-MER-screeningsnota mag opgemaakt worden aan de hand van de afgesproken watertoets 2. In het inrichtingsplan zou ook een groenscherm moeten voorzien worden naast de uitrit van de bedrijvenzone Actiepunten Verantwoordelijke Einddatum Aanvullen Plan-MER-screeningsnota SB Demey 10/11/2014 Overleg Provincie-Hooglede-Roeselare Provincie

HOO1352-Vopdr-20141022.docx 2