106 entomologische berichten 68(3) 2008

Korte mededelingen Acrotrichis rugulosa (Coleoptera: Ptiliidae) niet inheems Besuchet C 1976. Contribution à l’étude des Ptiliides paléarctiques (Coleoptera). Bulle- In het derde deel van ‘Die Käfer Mittel- E. Sundt. Ongetwijfeld vormden deze tin de la Société Entomologique Suisse 49: 51-71. europas’ worden drie soorten ptiliiden twee exemplaren dan ook de grond voor Easton AM & Johnson C 1968. Acrotrichis voor het eerst uit Nederland gemeld, Sundt’s vermelding in ‘Die Käfer Mittel- rugulosa Rossk. (Col., Ptiliidae) an addition zonder dat hierbij nadere vindplaats- europas’ (Sundt 1971). Beide exemplaren to the British list. Entomologist’s Monthly gegevens worden genoemd: Ptilium affine behoren echter niet tot A. rugulosa, een Magazine 103 (1967): 239-240. Erichson en Ptinella britannica Matthews aan de gekorrelde structuur van de Hansen M 1996. Katalog over Danmarks biller. Entomologiske Meddelelser 64: 1-231. door Besuchet (1971) en Acrotrichis kop eenvoudig kenbare soort, maar tot Köhler F & Klausnitzer B 1998. Verzeichnis der rugulosa Rosskothen door Sundt (1971). A. fascicularis (Herbst). Acrotrichis rugulosa Käfer Deutschlands. Entomologische Nadere gegevens over het voorkomen in komt hiermee te vervallen voor de Ne- Nachrichten und Berichte, Beiheft 4: 1-185. Nederland van de eerste twee soorten derlandse fauna. Sundt E 1971. Acrotrichis. Die Käfer Mittel- worden door Besuchet (1976) gegeven. Overigens is, gezien de verspreiding europas 3: 335-342. Vorst O & Huijbregts J 2001. Overzicht van wij- Waarop de vermelding voor ons land van in de ons omringende landen, het voor- zigingen in de lijst van Nederlandse kevers A. rugulosa berustte bleef onduidelijk. komen in Nederland van A. rugulosa ze- (1987-1999) (Coleoptera). Entomologische Sundt heeft hier nooit over gepubliceerd. ker niet uitgesloten. Zo vermelden Köhler Berichten 61: 80-88. Daar latere meldingen van A. rugulosa & Klausnitzer (1998) A. rugulosa uit acht ontbreken, was de opname in de lijst van Duitse deelgebieden, waaronder de aan Oscar Vorst Nederlandse kevers slechts gebaseerd op ons land grenzende regio’s Nordrhein en Poortstraat 55 bovengenoemde, niet nader gespecifi- Westfalen. Ook uit Groot-Brittannië en 3572 HD Utrecht ceerde vermelding van Sundt (1971) Denemarken is de soort bekend (Hansen [email protected] (Vorst & Huijbregts 2001). 1996, Easton & Johnson 1968). Bij een recent bezoek aan de collectie Summary van het Natuurhistorisch Museum Maas- Dankwoord tricht was ik in de gelegenheid de kever- Acrotrichis rugulosa (Coleoptera: collectie van P. Poot te raadplegen, die Met dank aan F.N. Dingemans die toe- Ptiliidae) not a Dutch species aldaar bewaard wordt. Hierin bevinden stemming verleende om de collectie van The only two known examples of Acrotrichis zich onder de naam Acrotrichis rugulosa het Natuurhistorisch Museum Maastricht rugulosa Rosskothen that have been collected twee Nederlandse exemplaren: ?, te raadplegen. in The appeared misidentified. Spaarndam, 2.iv.1933, Nonnekens en ?, They proved to be A. fascicularis (Herbst). As a Maastricht, 24.ii.1962, Poot. Blijkens de result A. rugulosa has to be removed from the Literatuur gedrukte determinatie-etiketjes werden Dutch faunal list. ze als zodanig op naam gebracht door Besuchet C 1971. Ptiliidae. Die Käfer Mittel- europas 3: 311-334.

Athetis hospes, een nieuwe soort voor Nederland een vaalbruine kleur en op de voorvleugel (: ) een lichte streep in de lengterichting. Ringvlek en niervlek zijn aanwezig maar Op 10 oktober 2007 stuurde Rob de Vos Bij het nazoeken in ons fotoarchief nauwelijks zichtbaar (zie figuur 1). De namens de Werkgroep Vlinderfaunistiek vonden we al snel een vlinder die aan de achtervleugel is wit met een smalle licht- een e-mail rond met de mededeling dat kenmerken van A. hospes voldeed. Deze bruine streep langs de achterrand. De de uil hospes (Freyer) de laatste was op 19 augustus 2007 op licht gevan- vlinder komt voor in de zuidelijke helft jaren in Groot-Brittannië, Duitsland en gen in Retranchement (West Zeeuwsch- van Europa: Spanje, Italië, Griekenland, Denemarken steeds vaker wordt waar- Vlaanderen). De determinatie aan de Bulgarije, Oostenrijk, Zwitserland en het genomen. De bekende Deense noctui- hand van de foto werd bevestigd door zuidelijk deel van Frankrijk (Robineau denspecialist Michael Fibiger had hem Michael Fibiger zelf. De vlinder is niet 2007). Hij prefereert warme open gebie- gevraagd of deze vlinder ook al in Neder- bewaard. den. De rups is 22-26 mm lang, heeft een land was gezien, wat in het licht van de is een middelgrote vlin- donkergrijs lijf met een bijna zwarte bo- opkomst in onze buurlanden niet on- der met een spanwijdte van ongeveer venkant (Porter 1997). De onderzijde is waarschijnlijk zou zijn. 2,5 cm. De uil is nogal onopvallend, heeft vleeskleurig en hij heeft een donkerbrui- ne kop. Hij voedt zich met diverse laag- blijvende planten, onder andere paarden- 1. Athetis hospes, Retranchement, bloem, weegbree en zuring. De vlinder Zeeuwsch-Vlaanderen, vliegt in twee generaties, van mei-juni en 19 augustus 2007. Foto: van augustus-oktober (Robineau 2007). Hans van Kuijk In Groot-Brittannië werd de vlinder 1. Athetis hospes, Retranchement, voor het eerst waargenomen op 26 au- Zeeuwsch-Vlaanderen gustus 1978 in Cornwall (Bretherton et al. (Province of Zeeland, 1983). Dit exemplaar werd aangeduid als The Netherlands) mogelijke immigrant. Later werden nog vier exemplaren aangetroffen op St. Ag- nes, Isles of Scilly. Het meest recente exemplaar werd daar gevangen in entomologische berichten 107 68(3) 2008

oktober 2001 (volgens www.ukmoths.org. 30 jaar), is het de vraag of er gesproken de France. Delachaux et Niestlé. uk). In Denemarken werd de vlinder voor kan worden van kolonisatie of dat het Skou P 1991. Nordens Ugler. Håndbog over de i het eerst aangetroffen in 1985, in het zwervende exemplaren zijn. Als er meer Danmark, Norge, Sverige, Finland of Island forekommende arter af Hermeniidae zuidoosten, op het eiland Møn (Skou recente vangsten worden gedaan kan of Noctuidae (Lepidoptera). Danmarks 1991). Ook hier werd ervan uitgegaan dat op die vraag misschien een antwoord dyreliv 5: 1-566. het een immigrant betrof. In 2004 werd worden gegeven. Wüst P 1994. Erstnachweis von Athetis hospes een tweede exemplaar gevangen in Vest- (Freyer, 1831) für die Bundesrepublik jylland. In Duitsland werd het eerste Deutschland (Lep., Noctuidae). Melanargia Dankwoord 6: 24. exemplaar van A. hospes op 31 juli 1992 waargenomen op het terrein van een Onze dank gaat uit naar Rob de Vos voor metaalfabriek in Essen. Omdat er een zijn adviezen bij het opstellen van dit Hans van Kuijk en Anna Almekinders regelmatig treinverkeer was tussen bericht. Olieslagersweg 1 Bergamo en Brescia in Noord-Italië en 4525 LC Retranchement het fabrieksterrein in Essen werd aan- [email protected] Literatuur genomen dat de vlinder via die weg naar Duitsland gekomen was (Wüst 1994). Bretherton RF, Goater B & Lorimer RI 1983. Summary Op 24 oktober 1996 werd in Esneux in de Noctuidae (continued). In: The and Butterflies of Great Britain and Ireland, provincie Luik een exemplaar waarge- Volume 10: Noctuidae (Cuculliinae to Athetis hospes (Lepidoptera: Noctuidae) nomen. Dit is het enige exemplaar dat in Hypeninae) and Agaristidae (Heath J & has reached The Netherlands België is gezien (mondelinge mededeling Emmet AM eds): 36-413. Colchester. Athetis hospes (Freyer 1831) is recorded for the Chris Steeman). Porter G 1997. The colour identification guide first time for The Netherlands. In august 2007 Gezien de lange periode die tussen to caterpillars of the British Isles. Penguin one specimen was captured at light and pho- Books. de verschillende waarnemingen zit tographed in Retranchement in the outermost Robineau R 2007. Guide des papillons noctures (tien exemplaren in een tijdspanne van southwest of The Netherlands.

Eiken met sproeten… a 1. a) Bovenzijde van gemineerd blad van de zomereik (Quercus robur) met mijnen van de beide Ectoedemia-soorten. b) Onderzijde Op 30 oktober 2005 fietste ik door het re- van gemineerd eikenblad. De mijnen van cent gereconstrueerde gedeelte van de E. subbimaculella (veel in nerfhoeken) val- len op doordat het puntje van de V-vormige Aalkeet Binnenpolder (ongeveer 1 km uitsnede iets opstaat. De vouwmijnen beho- noordelijk van de Nieuwe Waterweg) en ren tot het Phyllonorycter. c) Zuidrand zag daar op de bladeren van de ongeveer van zomereikenopstand in de Aalkeet tien jaar geleden aangeplante zomer- Binnenpolder. Links de spoorlijn Rotterdam- Hoek van Holland. Pal ten zuiden van de eiken (Quercus robur Linnaeus) allemaal spoorlijn liggen de Rietputten. Foto’s: Ton karamelkleurige vlekken zitten. Mijn eer- Tobé. ste gedachte was: er heeft hier stiekem 1. a) Upper side of a mined leaf of the sum- mer oak ( ), with mines of the een tractor met giertank de inhoud van b Quercus robur two Ectoedemia-species. b) Underside of oak zijn mestput leeggesproeid… Maar dat leaf with mines. c) Summer oak stand in the bleek bij nadere inspectie van de om- Aalkeet Binnenpolder (ca. 51°54.5N, 4°17.5E). geving niet te kloppen want de grasrand On the left the railway Rotterdam-Hoek van Holland. en ruigtebegroeiing langs de eikenaan- plant was niet besmeurd. Hoe kwamen die eiken dan aan al die sproeten? Toen ik van mijn fiets afstapte en de Cameraria ohridella (Deschka & Dimic), bladeren nauwkeuriger ging bekijken die in onze regio nog volop aan de gang bleek dat ze allemaal gemineerd waren is. Alleen betrof het nu geen solitaire of (figuur 1a,b). Ik telde bij twee willekeu- straatbeplantingen van paardenkas- rige bladeren 38 en 62 mijnen per blad! c tanjes (Aesculus hippocastanum Linnaeus), Een schatting over de omvang van de maar een complete monocultuur van plaag gaf een schrikbarend aantal: meer meer dan duizend jonge zomereiken. dan duizend bomen, allemaal van top tot De aanplant is gepoot op voormalige teen gemineerd met tussen de tien en eeuwenoude weilanden op bruinige vette zeventig mijnen per blad – het moeten klei, ten noorden van het bij vogelaars er miljoenen geweest zijn…Twee soorten bekende natuurgebied “De Rietputten” bladmineerders bleken verantwoordelijk en de spoorlijn Rotterdam – Hoek van voor deze plaag: Ectoedemia subbimaculella Holland (figuur 1c). De bodem wordt (Haworth) en Ectoedemia albifasciella (von door botanici gerekend tot het laagveen- Heineman), beide behorend tot de familie district. Het grondwater staat er 40-50 cm Nepticulidae. Ongeveer tweederde van de onder het maaiveld. mijnen betrof E. subbimaculella. Opvallend Stigmella-mijn gevonden. Eventuele Filosoferend over de oorzaak van het was dat vrijwel alle mijnen leeg waren. andere eikenmineerders kunnen hoog- explosieve en massale karakter van deze Na een tijdje zoeken werden nog stens in zeer geringe aantallen aanwezig plaag komt de vraag boven of de voedsel- twee mijnen van Tischeria ekebladella geweest zijn. rijkheid van deze voormalige weilanden (Bjerkander), enkele Phyllonorycter- De plaag deed me sterk denken aan mogelijk van invloed is, of speelt wortel- mijnen en een niet te determineren die van de paardenkastanjemineermot, schade (massale vraat, wortelrot of