GEMEENTE RUP “Dorpscentra van Schilde en ’s-Gravenwezel en de bebouwingskern Schilde-Bergen”

Screening plan-MER-plicht - Verzoek tot raadpleging COLOFON

Opdracht:

RUP ‘Dorpscentra van Schilde en ’s-Gravenwezel en de bebouwingske rn Schilde-Bergen’ Screening plan-MER-plicht Verzoek tot raadpleging

Opdrachtgever:

Gemeentebestuur Schilde Dienst Ruimtelijke Ordening Brasschaatsebaan 30 2970 Schilde

Opdrachthouder: AnteaBelgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen

T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2219493050/me

Datum: status / revisie: Mei 2014 Verzoek tot raadpleging September 2014 Verzoek tot raadplegingRe v01 Oktober 2015 Verzoek tot raadplegingRe v02 November 2015 Verzoek tot raadplegingRe v03 Decembe r 2015 Verzoek tot raadplegingRe v04 Maa rt 2016 Dossie r Dienst MER

Vrijgave: Cedric Vervaet, Account Manager Milieu

Projectmedewerkers: Eline Mulkens,ruimtelijk planner Charlotte Moe rke rke, adviseur

 Antea nv 2016 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 2 INHOUD

DEEL 1 TEKSTGEDEELTE...... 5

1 BESCHRIJVING VAN HET PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED...... 6 1.1 INITIATIEFNEMER...... 6 1.2 PLANOMSCHRIJVING...... 6 1.3 SITUERING PLANGEBIED...... 9 1.4 RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN...... 11 1.5 PLANALTERNATIEVEN...... 17 2 BEPALEN VAN DE PLAN-MER-PLICHT...... 19 3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN...... 21 3.1 DISCIPLINE BODEM ...... 21 3.2 DISCIPLINES WATER ...... 23 3.3 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA ...... 34 3.4 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 45 3.5 DISCIPLINE MENS – SOCIO-ORGANISATORISCHE ASPECTEN...... 60 3.6 LEEMTEN IN DE KENNIS...... 67 3.7 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN...... 67 4 CONCLUSIE...... 68

TABELLEN Tabel 1 Mogelijke effectgroepen 40 Tabel 3.2 Bouwkundig erfgoed gelegen in het plangebied 50

FIGUREN Figuur 1-1 Situering plangebieden Schilde op topokaart 10 Figuur 1-2 Situering plangebieden Schilde op het gewestplan 10 Figuur 1-3 Gewenst ruimtelijk beeld - Bron: GRS Schilde 16 Figuur 3-1 Bodemkaart 21 Figuur 3-2 Situering grondwaterwingebieden 23 Figuur 3-3 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. Schilde-Bergen 24 Figuur 3-4 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. Schilde 25 Figuur 3-5 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. ‘s-Gravenwezel 26 Figuur 3-6 Kwetsbaarheidkaart voor grondwaterstroming 27 Figuur 3-7 Infiltratiegevoeligheidskaart 28 Figuur 3-8 Erosiegevoeligheidskaart 29 Figuur 3-9 VHA t.h.v. het plangebied 30 Figuur 3-10 Zoneringsplan32 Figuur 3-11 BWK t.h.v. het plangebied 34 Figuur 3-12 Situering VEN-gebieden in de nabijheid van het plangebied 35

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 3 Figuur 3-13 Situering Natura2000- gebieden in de buurt van het plangebied 36 Figuur 3-14 Landschapsatlas t.h.v. bebouwingskern Schilde-Bergen 45 Figuur 3-15 Landschapsatlas t.h.v. dorpskern ’s Gravenwezel 46 Figuur 3-16 Landschapsatlas t.h.v. dorpskern Schilde47 Figuur 3-17 Beschermd erfgoed t.h.v. dorpskern Schilde 48 Figuur 3-18 Beschermd erfgoed t.h.v. dorpskern ’s Gravenwezel 49 Figuur 3-19 Bouwkundig erfgoed t.h.v. bebouwingskern Schilde-Bergen 52 Figuur 3-20 Bouwkundig erfgoed t.h.v. dorpskern ‘s Gravewezel 53 Figuur 3-21 Bouwkundig erfgoed t.h.v. dorpskern Schilde 54 Figuur 3-22 Uittreksel CAI thv dorpskern ‘s Gravenwezel, Bron: Agiv. 56 Figuur 3-23 Uittreksel CAI thv dorpskern Schilde, Bron:Agiv. 57 Figuur 3-24 Uittreksel CAI thv dorpskern Schilde-Bergen, Bron: Agiv. 58 Figuur 3-25 Sevesobedrijven in de omgeving van het plangebied 62 Figuur 3-26 Atlas van de buurtwegen te Schilde - Bron: www.provant.be 64 Figuur 3-27 Atlas van de buurtwegen te Schilde-Bergen - Bron:www.provant.be 64 Figuur 3-28 Atlas van de buurtwegen te 's-Gravenwezel - Bron: www.provant.be 65

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 4 DEEL 1 TEKSTGEDEELTE

Wijzigingen t.o.v. de bundel die werd bezorgd aan de adviesinstanties werden in het grijs gemarkeerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 5 1 Beschrijving van het plan en afbakening plangebied

1.1 Initiatiefnemer Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Schilde is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan “Dorpscentra van Schilde en ’s-Gravenwezel en de bebouwingskern Schilde-Bergen”, en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.

1.2 Planomschrijving

1.2.1 Aanleiding en doelstelling van het plan Het gemeentebestuur wenst de krijtlijnen die werden vastgelegd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan te vertalen in een concrete toekomstvisie voor de dorpskernen Schilde, ’s- Gravenwezel en Schilde-Bergen. De aanleiding hiertoe is het verouderd stedenbouwkundig kader (gewestplan, BPA’s, verkavelingen, enz.) voor de dorpskernen dat niet is aangepast aan de gewijzigde context. Op demografisch vlak is er, meer dan in andere gemeenten in Vlaanderen, een sterke vergrijzing van de bevolking. Deze evolutie uit zich op dit moment in een grotere vraag naar ruime appartementen in de dorpskernen. Hierdoor worden bestaande eengezinswoningen vaak vervangen door gebouwen met appartementen in een hoge prijsklasse. Dit maakt het moeilijker voor jonge gezinnen om een geschikte woning te vinden. Woningen zijn ofwel te duur, ofwel niet aangepast aan de huidige noden van deze gezinnen. Het is de wens van het gemeentebestuur om in de dorpskernen woningen aan te bieden voor alle doelgroepen in de gemeente -jonge gezinnen met kinderen, alleenstaanden, senioren, enz.- en tegelijkertijd het dorpskarakter van Schilde en ’s-Gravenwezel te bewaren. Het gemeentebestuur beschouwt dit karakter als een kwaliteit, wenst een gezonde verhouding in de dorpskernen te bekomen tussen verschillende woningtypologieën (appartementen, eengezinswoningen en andere) en wil bovendien het groene en kleinschalige karakter van de dorpskernen behouden. Met het RUP maakt de gemeente een nieuw juridisch kader op waarin wordt bepaald waar verdichting mogelijk is, welke woningtypologie wenselijk is en welke kenmerkende aspecten, zoals gebouwen, groen- en speelelementen, pleinen en handel, behouden blijven en/of versterkt worden. De doelstelling van het RUP is om het karakter van de gemeente Schilde als onderdeel van de groene rand rond het grootstedelijk gebied Antwerpen te beschermen en om in de dorpscentra ontwikkelingsmogelijkheden te creëren die de leefbaarheid voor de bewoners ten goede komt. De nadruk wordt zowel gelegd op ruimte voor wonen, werken, ontspannen, spelen en ontmoeten als op de mogelijkheden en beperkingen wat betreft mobiliteit (trage wegen, verkeersleefbaarheid, parkeerdruk, enz.). Daarom zullen op basis van de gewenste ruimtelijke structuur plekken afgebakend worden waarbinnen specifieke regels gelden aangaande bestemmingen en ruimtelijk voorkomen. Een andere doelstelling van het RUP is het geven van meer eenduidigheid en zorgen voor één ruimtelijk kader voor de ganse dorpskern zodat het zowel voor de vergunningsaanvrager als voor de vergunningverlener duidelijker wordt wat mogelijk is.

1.2.2 Aanpak van het RUP Deze opdracht behelst de opmaak van een gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplan voor de dorpskern van Schilde, de dorpskern van ’s-Gravenwezel en Schilde-Bergen conform de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Het RUP zal opgemaakt worden op basis van de resultaten van de voorstudie. In deze voorstudie zijn de drie kernen uitgebreid geanalyseerd zowel op morfologisch, functioneel als historisch vlak (bebouwingsdichtheid, historiek, woningtypes, groenstructuur, dwarsprofiel en ruimtelijk

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 6 functioneren). O.b.v. de uitgebreide analyse worden de krijtlijnen aangaande verdichtingsmogelijkheden, functionele invullingsmogelijkheden en te behouden ruimtelijke kwaliteiten uitgezet. Conform de algemene doelstelling van het RUP bestaat deze visie uit het indelen van de dorpskernen in verschillende zones met elk een verschillende gewenste morfologie en ruimtelijk functioneren. Deze indeling kadert in een algemene visie voor het ruimtelijk functioneren en voorkomen van de gemeente Schilde (zie volgende paragraaf, §1.2.3). Er worden per woonkern verschillende deelzones afgebakend. In het RUP zullen de ontwikkelingsmogelijkheden per ruimtelijke entiteit in een set eenduidige regels worden vastgelegd. Bij de uitwerking van het RUP zal onder meer rekening worden gehouden met volgende aspecten: - afbakening van de kern op perceelsniveau, ter verfijning van de grenzen van het woongebied volgens het gewestplan - aanduiding van zones waar meergezinswoningen worden toegelaten - opmaken van stedenbouwkundige voorschriften omtrent woningtypologie, woningdichtheid, bouwtype, aantal bouwlagen, bouwdiepte, enz.; - opmaken van stedenbouwkundige voorschriften omtrent een kwaliteitsvolle en groene inrichting van het openbaar en privédomein - mobiliteit, verkeersveiligheid, collectief parkeren (privé en publiek) en te behouden of te realiseren doorsteken voor langzaam verkeer; - aanduiding waar welbepaalde functies alshandel en horeca zijn toegelaten; - gebiedsgerichte inrichtingsvoorschriften voor projectzones; - maatregelen rond de waardevolle beeldbepalende gebouwen en groenelementen; - vastleggen van overgangsmaatregelen voor bestaande bebouwing; Verder wordt het studiegebied in de fase van de voorstudie gescreend op potentiële projectzones. Het betreft onbebouwde en/of niet-residentiële zones in de kernen die in aanmerking komen voor verdichting enerzijds of die beschermd moeten worden vanwege hun essentiële rol als groene en/of publieke ruimte anderzijds. Voor de projectzones worden de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden meer in detail bekeken en worden mogelijke inrichtingsprincipes en randvoorwaarden geformuleerd. Het RUP zal ook worden afgestemd op de in opmaak zijnde ‘Toolkit Kernen’. De provincie is samen met zes gemeenten, waaronder Schilde, bezig met de opmaak van een ‘Toolkit Kernen’ in kader van het strategisch project voor het Bebouwd Perifeer Landschap (‘De Groene Zes’).

1.2.3 Ruimtelijke visie van het plan: behoud kwaliteit (groen karakter) – opwaarderen dorpscentra De dorpskernen van Schilde hebben voldoende ruimte en mogelijkheden om te verdichten. Hierbij mag echter niet de schaal en de identiteit van de gemeente verloren gaan. Schilde kenmerkt zich als een zeer groene gemeente. Naast de woonparken, de kasteelparken en bossen, is er ook in de woonkernen veel groen en een groot aandeel aan residentiële wijken aanwezig. Met dit RUP wenst de gemeente ook het kleinschalige dorpskarakter van de kernen te behouden. Door middel van doordachte verdichting van de bestaande woonstructuren van Schilde kan bijkomend woonaanbod gerealiseerd worden met behoud van het karakter van de gemeente. Verdichting kan zowel door te gaan van een meer open naar een meer gesloten bebouwingstypologie (binnen bepaalde randvoorwaarden), als door de realisatie van meergezinswoningen. Meergezinswoningen zijn echter enkel toegestaan binnen welafgebakende deelzones. Mogelijke randvoorwaarden voor de omvorming van een open naar een halfopen bebouwing zijn: het opleggen van een minimale perceelsbreedte, het definiëren van een minimale perceelsbreedte…

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 7 Met dit RUP wordt vooropgesteld om de groene kwaliteit van Schilde te bewaren en zelfs te versterken. Hiervoor zullen de centra van de dorpskernen duidelijk worden afgebakend. Deze zones kenmerken zich door een hogere toegelaten dichtheid en door een diversiteit aan functies (handel, horeca en gemeenschapsvoorzieningen). De straten met een sterk open en groen karakter worden bestendigd. Tussen beide zones wordt een graduele overgang van de densiteit voorzien. Langs bepaalde zijden van de dorpskerncentra komt de zone met lage dichtheid (groen karakter) tot vlak tegen het centrum. Deze ruimtelijke structuur wordt als waardevol beschouwd en daarom bewaard; overgangszones worden hier niet geïntroduceerd. In de dorpscentra zal in de toekomst ook bijzondere aandacht gaan naar de opwaardering van de publieke ruimte en groen. Wat betreft functies wenst de gemeente in de toekomst de verdere toename van handelszaken en horeca buiten de centrumgebieden te vermijden. Er wordt een duidelijk kader geschept voor aan het wonen verwante functies. Dit kan door deze functies enkel nog toe te staan in de welafgebakende centrumgebieden.

Voor de meest architecturaal waardevolle gebouwen binnen het plangebied worden voorwaarden gesteld die bijkomende beschermingen bieden zodat dit bouwkundig erfgoed bewaard blijft. Verder zullen de gebieden met een bijzonder aanbod aan waardevol erfgoed meer in detail bekeken worden in functie van publieke ruimte en toegankelijkheid a.d.h.v. projectzones; een voorbeeld is de zone rond de Kerk en de pastorie in het oude centrum van de kern van Schilde.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 8 1.3 Situering plangebied 1.3.1 Macrosituering

Schilde is gelegen in de Voorkempen, in de noordoostelijke groene rand van Antwerpen, tussen het grootstedelijk gebied van Antwerpen en de Antwerpse Kempen (het oosten van de groene rand rond Antwerpen). In het zuiden wordt de gemeente begrensd door het Groot Schijn en het Albertkanaal en grenst de gemeente aan , en (Oelegem). In het westen wordt de gemeente begrensd door het Klein Schijn, die tevens de grens vormt met de aanpalende gemeente . In het noorden en oosten van de gemeente is het Antitankkanaal een belangrijk structurerend element. In het noorden grenst Schilde aan Brecht (Sint-Job-in-‘t-Goor) en in het oosten aan (Sint-Antonius). Grosso modo kan gesteld worden dat de bebouwing van Schilde begrensd wordt door het Groot Schijn, het Klein Schijn en het Antitankkanaal. Hierbij komt nog een uitgestrekt woonpark ten noorden van het Antitankkanaal langsheen de Waterstraat richting Sint-Job-in-‘t-Goor.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 9 1.3.2 Microsituering

Figuur 1-1 Situering plangebieden Schilde op topokaart

Figuur 1-2 Situering plangebieden Schilde op het gewestplan De woonkern van Schilde en de bebouwingskern Schilde-Bergen zijn gelegen langsheen de belangrijke verbindende gewestweg N12, d.i. de Turnhoutsebaan die Antwerpen met verbindt. De kern van ’s-Gravenwezel is gesitueerd aan de N121, d.i. de verbinding tussen twee belangrijke verkeersassen in Schilde en , respectievelijk de N12 (Turnhoutsebaan) en N1 (Bredabaan)

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 10 1.4 Relatie met de ruimtelijke structuurplannen 1.4.1 Schilde in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

1.4.1.1 Nederzettingstructuur De provincie staat in voor de selectie van de stedelijke netwerken op provinciaal niveau op haar grondgebied waarvan zij de potenties optimaal wil benutten. Dit zijn gebieden die bij voorkeur op provinciaal niveau de gewenste groei opvangen. Deze groei wordt zoveel mogelijk gebundeld in de best uitgeruste en meest omvangrijke kernen, met name in de hoofddorpen en in de woonkernen. De centrumfunctie van de kernen dient te worden versterkt. De behoefte aan bijkomende woningen wordt in de bestaande kernen opgevangen. Net zoals in de stedelijke gebieden moet de woonfunctie in de kernen attractief zijn, moet worden gestreefd naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad en een voldoende woondichtheid worden gecreëerd. Wonen en werken dient geconcentreerd te worden in de kernen van het buitengebied waardoor een multifunctionele ontwikkeling en het verweven van functies en activiteiten voorop staan. Schilde behoort tot het bebouwde perifeer landschap ten Noordoosten van Antwerpen. In een perifeer landschap komt de bebouwing fragmentarisch voor in een ongedefinieerd patroon van allerhande types van bebouwing en infrastructuren. Bepaalde fragmenten functioneren daarbij op eenzelfde wijze als kernen van de historische nederzettingsstructuur door aanwezigheid van een hoge concentratie aan kleinhandel en diensten. De onbebouwde ruimte is er nog in belangrijke mate aanwezig maar heeft een versnipperd voorkomen als gevolg van een uitwaaiering van allerhande functies en activiteiten. Bij de ontwikkelingsperspectieven voor de bebouwde perifere landschappen wordt er uitgegaan van het beschermen van de nog fragmentarisch voorkomend onbebouwde ruimte, het beheren van de aanwezige dorpen en het bundelen van de dynamiek inzake wonen en werken in dorpen op geselecteerde plaatsen. Voor woonlinten en verspreide bebouwing wordt er geen verdere groei gewenst.

1.4.1.2 Economisch netwerk Albertkanaal Door hun ligging en (effectieve en potentiële) onderlinge relaties fungeren een aantal economische knooppunten als één netwerk. De elementen in een economisch netwerk zijn hoofdzakelijk van economische en infrastructurele aard. Op Vlaams niveau wordt het netwerk van het Albertkanaal geselecteerd. Schilde wordt geselecteerdals economisch knooppunt in het netwerk van het Albertkanaal.

1.4.2 Schilde in het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen Zowel Schilde als ’s-Gravenwezel zijn geselecteerd in het partieel herzien Ruimtelijk Structuurplan van de provincie alskernen in het bebouwd perifeer landschap. Schilde behoort deels tot het ‘Bebouwd perifeer landschap’ en deelstot de ‘Antwerpse Gordel’.

1.4.2.1 Bebouwd perifeer landschap Het ‘Bebouwd perifeer landschap’ wordt beschouwd als een gebied met een dominante bovenlokale groenstructuur met daarin een aantal activiteitenconcentraties die in relatie staan tot de nabijheid van het grootstedelijk gebied. Beide elementen maken van het gebied een stedelijk park in de Antwerpse fragmenten. De rol van het gebied beperkt zich niet tot een groen woongebied boven de stad Antwerpen Het is daarbij niet de bedoeling om een nieuw stedelijk gebied te creëren dat de

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 11 bestaande functies van de stad overneemt. De bereikbaarheid blijft lager, de interne verkeersdruk is hoog door het uiteenleggen van functies en bijkomende kavels hebben een van grote omvang. Vanuit de provinciale invalshoek maken volgende ruimtelijke principes deel uit van het ruimtelijk concept voor het ‘Bebouwd perifeer landschap’: - De nog mogelijke en gewenste (beperkte) ontwikkelingen worden omwille van de bestaande ruimtelijke structuur, gebaseerd op de steenweg lijnvormig uitgebouwd. Dit geeft ook mogelijkheden voor een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. - Schilde wordt beschouwd als een verdichtingpunt met beperkte ontwikkelingsperspectieven inzake bijkomende woningen. - Binnen en tussen de kernen onderling functioneert een netwerk van trage verbindingen. - De steenwegen door het gebied (N1, N11 en N12) dienen als assen voor snelle openbare vervoerverbindingen naar het grootstedelijk gebied. Door de gemeente worden gebieden aangeduid waar nog een mogelijke (beperkte) opvang van functies als wonen, actieve recreatie en verzorging kan plaatsvinden. Het is niet aangewezen om grootschalige economische activiteiten in het gebied te stimuleren. Dit stemt niet overeen met de rol van stedelijk park. Ook de ontwikkeling van culturele functies wordt beperkt tot het lokaal niveau. In 2012 werd door de gemeenten van het ’Bebouwd perifeer landschap’, onder begeleiding van de provincie Antwerpen, een strategisch project i.h.k.v. het RSV uitgewerkt, ‘Ambities voor het bebouwd perifeer landschap’.

1.4.2.2 Antwerpse gordel Schilde behoort eveneens tot de ‘Antwerpse gordel’. Een groenstructuur van grootstedelijk niveau verweven met de ‘Antwerpse fragmenten’ en met een bijzondere functie voor het grootstedelijk gebied van Antwerpen. Het verbindt verschillende soorten natuurlijke, landschappelijke en open ruimte elementen. De gordel biedt ‘ademruimte’ aan het grootstedelijk gebied en aan de Antwerpse fragmenten door het aanbod van niet-bebouwde ruimte, door het mogelijk maken van (grootstedelijke) recreatie en (hoofdzakelijk grondgebonden) landbouw. De gordel begrenst het grootstedelijk gebied en remt de suburbanisatiedruk af. Het gebied is gemengd natuurlijk en cultuurlijk met openheid als belangrijkste karakteristiek. Om de rol van grootstedelijke groenstructuur waar te maken, wordt uitbreiding van bebouwing in het gebied tegengegaan. Bij de selectie van hoofddorpen wordt dit verder uitgewerkt. De kernen worden maximaal landschappelijk geïntegreerd. De Antwerpse gordel is meer dan de som van de onderdelen. Binnen de Antwerpse fragmenten realiseert hij een nieuwe samenhang. Voor de hoofdruimte vervult de gordel de functie van groene recreatieve long: - Bestaande elementen van de gordel worden beschermd en zo mogelijk vergroot. Dit geldt bijvoorbeeld voor groene vingers tot in grootstedelijk Antwerpen, ingesloten landschapskamers, kasteeldomeinen, forten, bossen of gebieden rond samenvloeiingen. - Tussen de verspreide onderdelen van de gordel worden langzame verkeersverbindingen gerealiseerd. Het fietspadennet wordt daartoe verder verdicht waarbij relaties worden gelegd met de gemeentelijke netwerken en de woon-werkfietsroutes. Bebossing wordt sterk gestimuleerd. Zij draagt bij tot meer samenhang in het gebied en ondersteunt recreatie en natuur.

1.4.2.3 Natuurverbindingen Natuurverbindingsgebieden zijn de ruimten waar de rol en inrichting grotendeels bepaald wordt door de natuurverbindingsfunctie. Het gaat om ruimten die groter zijn dan enkel de elementen die

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 12 voor die natuurverbinding zullen zorgen. Volgende natuurverbindingsgebieden werden in Schilde geselecteerd: - Het Anti-Tankkanaal tussen de bos- en heidegebieden Kapellen-, Sint-Job-in-‘t- Goor, het natuurlijk complex rond Oelegem, Massenhoven en de samenvloeiing van de Kleine en Grote Nete - Het Klein Schijn tussen de vallei van het Groot Schijn en de natuurlijke gebieden tussen Sint- Job-in-‘t-Goor en ’s-Gravenwezel; - Het Groot Schijn tussen het Anti-Tankkanaal en de samenvloeiing van de beide Netes doorheen de stedelijke bebouwing van Antwerpen

1.4.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Schilde

1.4.3.1 Ruimtelijke concepten

Het versterken van de groengordel rondom de kernen met het Anti-Tankkanaal als groene ruggengraat

Rondom de kernen Schilde en ’s-Gravenwezel overheerst er een groen karakter. Deze groengordel zou als ‘riem’ kunnen fungeren om de verschillende delen van Schilde met elkaar te verbinden. Onder ‘groen’ worden niet enkel de effectieve groenelementen bedoeld maar ook woonelementen en dan vooral de uitgestrekte woonparken De ruggengraat van de groengordel wordt gevormd door het Anti-Tankkanaal: het Kanaal bevat niet enkel forten maar ook belangrijke natuurwaarden en kan een basis vormen van een recreatief netwerk binnen de gemeente. Het Anti- Tankkanaal werd eveneens door de Provincie geselecteerd als een natuurverbinding van bovenlokaal belang.

Beekvalleien als dragers van de natuurlijke & landschappelijke structuur

De groene linten langsheen de belangrijkste waterlopen in Schilde vormen, naast het Anti-Tankkanaal, de belangrijkste ecologische corridors; de groene linten langsheen Klein Schijn en Groot Schijn (in combinatie met Kleine Beek en Waterstraatse Loop) vormen als het ware een groene gemeentegrens in het zuidoosten en het noordwesten. Deze beekvalleien dienen bijgevolg als zodanig bewaard en versterkt te worden. Ook de centraal gelegen Zwanebeek – Kotsbosloop vormt een belangrijke ecologische as binnen de gemeente Schilde. Naast de functie als dragers van de natuurlijke – landschappelijke structuur, vormen de beekvalleien eveneens de basis van een geïntegreerd waterbeleid. Dit wil o.a. zeggen dat natuurlijke overstromingsgebieden de kans krijgen om effectief te overstromen.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 13 Open ruimte vrijwaren

Binnen de groengordel zijn er maar enkele openruimtegebieden te onderscheiden, namelijk: • Het gebied gelegen tussen de Groot Schijn en het Moer; • Het gebied gelegen tussen Schildestrand en de Bethaniëlei; • Het gebied gelegen tussen Hof Ter Linden en het Zonnebos. Het is de bedoeling om die enkele open gebieden binnen de gemeente te versterken en extra aan te duiden binnen de groengordel. Deze gebieden kunnen hoofdzakelijk geoptimaliseerd worden naar landbouw toe maar een belangrijke natuurlijke en landschappelijke opbouw mag ook niet uit het oog verloren worden.

Herstructurering van de woonparken

Hoewel woonparken bedoeld zijn om te wonen, worden ze toch opgenomen binnen de groengordel. De woonfunctie binnen de woonparken blijft naar de toekomst toe behouden maar het groenelement moet blijven overheersen in de vorm van grote tuinen, lanen, dreven en parken.

Kernversterking van Schilde en ‘s-Gravenwezel

Volgens het RSPA is Schilde geselecteerd als een kern in bebouwd perifeer landschap, Hierdoor zijn er geen grootschalige uitbreidingen toegestaan en worden beide kernen aangeduid als woonkernen. De kernen worden m.a.w. als gelijkwaardig beschouwd. Beide kernen zullen, binnen de mogelijkheden van het perifeer landschap, versterkt worden. Echter moet er op toegezien worden dat de typische karakters van beide kernen behouden blijven. Er moeten plaatsen gezocht worden waar er ofwel (sociale) woonprojecten, handelszaken, open ruimte, recreatieve elementen … met elkaar verweven kunnen worden. Een verdere verbinding tussen Schilde en ‘s-Gravenwezel, door middel van bebouwing met verschillende functies, wordt niet gestimuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 14 Herwaardering van de oude dorpskern van Schilde, ontlasting van de Turnhoutsebaan

Door de grote potenties van de oude dorpskern kan deze verder ontwikkeld worden. Momenteel is er een lintontwikkeling van activiteiten langsheen de Turnhoutsebaan. Het is de bedoeling om deze niet verder langsheen de Turnhoutsebaan te laten uitvloeien maar dat de activiteiten zich richten naar de oude dorpskern (langsheen Schoolstraat). Toch mag het contact met de belangrijke N12 niet verloren gaan. Door middel van de herstructurering van de kern van de gemeente kan er een evenwicht gevonden worden tussen de drukte van de Turnhoutsebaan (doorgaand verkeer) en het commerciële karakter van de as.

Herstructureren van bestaande lokale bedrijventerreinen met inpassing van bestaande elementen

Bijkomende lokale bedrijvigheid is in de gemeente Schilde niet gewenst: de bestaande bedrijventerreinen worden geëvalueerd naar hun (mogelijke) verdere groei binnen de ruimtelijke structuur van Schilde. Zo zal het lokale bedrijventerrein ter hoogte van de Turnhoutsebaan – Waterstraat geherstructureerd moeten worden om een vlotte en veilige doorgang te kunnen waarborgen. Bovendien moet er gekeken worden hoe de relatie kleinhandelszaken – bedrijvigheid verder kan leven. Voor het nog niet ingenomen terrein t.h.v. Den Heuvel kan er bekeken worden of deze geen andere functie kan verzorgen. Het laatste terrein, t.h.v. Turnhoutsebaan – Hagedoornlaan, wordt volledig ingenomen door een supermarkt. Bijkomende regionale bedrijvigheid langsheen het Albertkanaal is eveneens niet gewenst, enkel de bestaande zone in zijn bestaan bevestigen

1.4.3.2 Gewenste ruimtelijke structuur voor de hoofdruimte ‘Schilde – ’s-Gravenwezel’ Volgende visie-elementen worden vooropgesteld: - De valleigebieden van het Klein Schijn, de Zwanebeek, de Kleine Beek en het Groot Schijn worden aangeduid als gemeentelijke natuurverbindingen. Eveneens het Anti-Tankkanaal wordt bevestigd als een bovenlokale natuurverbinding. - De kasteelparken Hof Ter Linden en Kasteel van ‘s-Gravenwezel met assen worden aangeduid als belangrijke landschapsassen. - De Hof Ter Lindenbossen, de bossen van ‘s-Gravenwezel, de Picardiebossen, de Restbossen en de Spreeuwenbossen worden aangeduid alsgemeentelijke kwetsbare zones. - Er worden groene dooraderingen voorzien vanuit de Picardiebossen, de Restbossen en de Spreeuwenbergbossen, vanuit gemeentelijke openruimteverbinding Groot Schijn – Putse Heide – Het Moer, vanuit Schildehof en vanuit Hof Ter Lindenbossen naar het centrum van Schilde. Ook vanuit Hof Ter Lindenbossen en vanuit de bossen van ’s-Gravenwezel naar de kern ‘s-Gravenwezel.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 15 - Rondom de kernen worden er twee openruimteverbindingen aangeduid, “Groot Schijn – Putse Heide – Het Moer” en “Hof Ter Linden – Zonnebos”. - Versterken dorpskernen (vooral met sociale woningbouw), renovatie en vernieuwbouw van de bestaande woningen. Naar de kernen toe zal er binnen het woonpark een verdichting van het woonweefsel worden gerealiseerd (verdichting volgens concentrische cirkels in combinatie met groene dooradering). - Aangepaste integratie van bestaande zonevreemde woningen. - De weekendverblijven Het Moer en Putse Heide worden onder voorwaarden verder ontwikkeld. - Het bestaande lokale bedrijventerrein “Termaelen” blijft zoals het nu is. Nieuwe bedrijventerreinen zijn niet gewenst. Het vrijliggende lokale bedrijventerrein “Den Heuvel” wordt ontwikkeld maar op zo een manier dat deze niet doorweegt op de omliggende structuur. - In Schilde de nadruk leggen op het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen tussen de Turnhoutsebaan en de oude dorpskom. - Vastleggen van recreatieve fiets- en wandelroutes langsheen de attractiepunten van de gemeente.

Figuur 1-3 Gewenst ruimtelijk beeld - Bron: GRS Schilde

Nieuwe woonvormen Groene dooradering

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 16 Deze groene dooradering wordt vastgelegd maar kan wel tot een minimum beperkt worden omdat er binnen het woonpark reeds veel groen aanwezig is. Hierbij wordt er gestreefd naar enerzijds het behoud van de nog groene ruimte en anderzijds van een duidelijke structuur die het groen door de woonparken naar de woonkernen leidt. Verdichting volgens concentrische cirkels Percelen die niet in aanmerking komen voor de groene dooradering worden verdicht met nieuwe woonvormen. De intensiteit van de inbreiding zal gebeuren met vastgelegde concentrische kringen rond de kern:dicht bij de kern voldoende inbreiding, verder van kern minder inbreiding. Meergezinswoningen Momenteel worden er binnen de woonparken enkel ééngezinswoningen toegestaan, daar de voorschriften van het gewestplan dit implementeren. Binnen het GRS wordt er geopteerd om enkele van deze bestaande ééngezinswoningen te laten functioneren als meergezinswoningen De realisatie van meergezinswoningen kan in eerste instantie enkel toegestaan worden tegen de woonkernen aan. Het aantal gezinnen per meergezinswoningen zal wel worden beperkt tot maximum vier gezinnen per meergezinswoning - max. vier gezinnen binnen de concentrische cirkels en max. twee buiten de concentrische cirkels – dit is noodzakelijk om te grote concentraties te vermijden die de draagkracht en het karakter van een woonpark zou kunnen schaden. Naar morfologie toe is het niet de bedoeling om appartementsblokken te realiseren. Het zou gewoon dezelfde bestaande woning blijven die meerdere gezinnen herbergt.

Kerngebonden voorzieningen De kerngebonden voorzieningen zullen verder worden versterkt in beide kernen: Schilde In Schilde zal er meer nadruk gelegd worden op de ontwikkeling van voorzieningen tussen de Turnhoutsebaan en de oude dorpskern. Het hoofddoel hiervan is de Turnhoutsebaan te ontlasten, toch zonder de aantrekkingskracht dat zo een as heeft te verliezen. Er moet m.a.w. moet er een evenwicht gezocht worden. Concreet betekent dit dat er nieuwe ontwikkelingen langsheen de N12 maar buiten de dorpskern zullen worden ontmoedigd terwijl er nieuwe ontwikkelingen tussen de nieuwe en de oude dorpskern worden aangemoedigd. ‘s-Gravenwezel De huidige ontwikkelingen van kerngebonden voorzieningen worden bevestigd. Echter moet er wel voor gezorgd worden dat er geen (grootschalige) ontwikkelingen worden gerealiseerd buiten de dorpskern.

1.5 Planalternatieven Met het RUP maakt de gemeente een nieuw juridisch kader op waarin wordt bepaald waar verdichting mogelijk is, welke woningtypologie wenselijk is en welke kenmerkende aspecten behouden moeten blijven en/of versterkt worden. De doelstelling van het RUP is om het karakter van de gemeente Schilde als onderdeel van de groene rand rond het grootstedelijk gebied Antwerpen te beschermen en om in de kernen ontwikkelingsmogelijkheden te creëren die de leefbaarheid voor de bewoners ten goede komt. De nadruk wordt zowel gelegd op ruimte voor wonen, werken, ontspannen, spelen en ontmoeten als op de mogelijkheden en beperkingen wat betreft mobiliteit (trage wegen, verkeersleefbaarheid, parkeerdruk, enz.). Het RUP wordt ingegeven door de visie geformuleerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Schilde.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 17 Er werden geen locatiealternatieven onderzocht. De keuze om op deze locatie de geplande ontwikkelingen toe te laten zijn mee verantwoord in het GRS en in de toelichtingsnota van dit RUP.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 18 2 Bepalen van de plan-MER-plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: - Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie; - Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP “Dorpscentra van Schilde en ’s- Gravenwezel en de bebouwingskern Schilde-Bergen” valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. - Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening”vereist): . Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II en III van het BVR van 10/12/2004 en wijziging van 1 maart 2013 én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde); . Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden. o Plannen die niet vallen onder het toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant). Het is niet uit te sluiten dat het RUP “Dorpscentra van Schilde en ’s-Gravenwezel en de bebouwingskern Schilde-Bergen” geen betrekking heeft op een project vermeld in Bijlage III van het BVR van 10/12/2004 en wijziging van 1 maart 2013. Het project valt onder de rubriek 10.b: “Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterrein” .

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 19 Toch kan gemotiveerd worden dat het plan screeningsgerechtigd is aangezien het gaat om een kleine wijziging. Ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen vindt louter een verfijning plaats; o.a. inzake het toegestane gabariet, functies en meergezinswoningen. De bestaande en de mogelijke ontwikkelingen ten gevolge van het RUP bedienen enkel de centra van Schilde, ’s- Gravenwezel en Schilde-Bergen en hebben m.a.w. een lokaal karakter.

Het RUP kan een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b (“stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterrein”) van bijlage III. Er kan thans gemotiveerd worden dat het RUP een kleine wijzing veroorzaakt en is derhalve screeningsgerechtigd. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 20 3 Beschrijving en beoordeling van de mogelijke milieueffecten

3.1 Discipline bodem

3.1.1 Referentiesituatie De bodemkaart wordt gehanteerd om na te gaan of het plangebied gelegen is in kwetsbare bodems, met name kleibodemsof veenbodems. Deze is terug te vinden in Figuur 3-1. De centrale delen van de kernen hebben een antropogene bodem. Ter hoogte van de dorpskern Schilde is er ten zuiden een zone met (natte) kleibodem gesitueerd. Deze bodem is uiterst gevoelig voor verdichting. Daarnaast zijn de natte zandleembodems eveneens gevoelig voor verdichting. De overige delen van het plangebied wordt niet in kwetsbare bodems gesitueerd. Hier worden dan ook geen effecten op bodemverwacht.

Figuur 3-1 Bodemkaart

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 21 3.1.2 Mogelijke effecten Vandaag is heel het gebied reeds woongebied (of een goedgekeurde verkaveling). Er zijn verschillende delen waarop een BPA van toepassing is. Met dit plan is er geen grote wijziging in de toegelaten bebouwde oppervlakte en verharding. Aangezien de huidige functies grotendeels behouden blijven zijn er slecht beperkte en aanvaardbare effecten op de bodem en dus geen significante effecten. Conform de algemene visie van het RUP om de gebieden verder weg van de kern het meest groene karakter te geven zal ook het effect op de natte kleibodem aan de zuidelijke rand van de kern van Schilde, beperkt zijn.

3.1.3 Conclusie Vanuit de discipline bodem worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht.

3.1.4 Aanbevelingen tot optimalisatie Er worden geen bijkomende aanbevelingen geformuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 22 3.2 Disciplines water 3.2.1 Referentiesituatie Binnen het plangebied zijn geen oppervlaktewaterwingebieden aanwezig. Wel zijn de dorpscentra ’s Gravenwezel en Schilde gelegen in een zone 3 van het grondwaterwingebied ‘Schilde’. Beide dorpscentra grenzen aan zone 2 van het grondwaterwingebied ‘Schilde’ (Figuur 3-2).

Figuur 3-2 Situering grondwaterwingebieden

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 23 De deelgebieden ’s-Gravenwezel en Schilde-Bergen zijn niet overstromingsgevoelig. Het deelgebied ’s-Gravenwezel grenst in het noorden aan een effectief overstromingsgevoelige zone. In het deelgebied Schilde zijn de Liersebaan en de Puttenhoflaan aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. Ook het kruispunt van de Turnhoutsebaan met de Brasschaatsebaan is aangeduid als effectief overstromingsgevoelig. Langs het zuidelijk deel van Schilde bevindt zich langs weerzijden van de Kleine beek een mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Figuur 3-3 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. Schilde-Bergen

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 24 Figuur 3-4 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. Schilde

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 25 Figuur 3-5 Overstromingsgevoeligheidskaart t.h.v. ‘s-Gravenwezel

Het plangebied ligt grotendeels niet in grondwaterstromingsgevoelig gebied, het plangebied is wel aangeduid als matig gevoelig gebied (type 2, zie Figuur 3-6). Een strook in het zuiden en zuidoosten van de dorpskern Schilde is aangeduid als zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 1).

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 26 Figuur 3-6 Kwetsbaarheidkaart voor grondwaterstroming

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 27 Het grootste deel van de dorpscentra Schilde en ‘s Gravenwezel en bebouwingskern Schilde-Bergen is aangeduid als infiltratiegevoelig, op plaatselijk enkele uitzonderingen (in het zuid-zuidoosten en noorden van het dorpscentrum Schilde, centraal in de bebouwingskern Schilde-Bergen) na (Figuur 3-7). In infiltratiegevoelige gebieden kunnen maatregelen genomen worden om regenwater te laten infiltreren via infiltratievoorzieningen, grachten, wadi, …

Figuur 3-7 Infiltratiegevoeligheidskaart

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 28 Daarnaast is het plangebied eveneens grotendeels niet erosiegevoelig (Figuur 3-8). Het zuiden van de dorpskern Schilde is in kleine mate (lokaal) erosiegevoelig.

Figuur 3-8 Erosiegevoeligheidskaart

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 29 Doorheen het plangebied stromen volgende vijf waterlopen: - Deelgebied Schilde: de Moerbeek, geklasseerde waterloop (2e categorie), gesitueerd in het noorden van het plangebied. - Deelgebied Schilde: naamloze geklasseerde waterloop (2e categorie), gesitueerd op de zuidelijke grens van het plangebied. - Deelgebied ’s-Gravenwezel: de Moesbeek, gesitueerd helemaal in het noorden van het plangebied. Deze waterloop is deels aangeduid als geklasseerde waterloop (2e categorie) en deels aangeduid als ongeklasseerde waterloop. - Deelgebied ’s-Gravenwezel: een ongeklasseerde waterloop aan de westelijke zijde van het plangebied, gesitueerd ongeveer tussen de Karel Werrebroecklei en de Graaf Charles Cornetlaan. - Deelgebied ’s-Gravenwezel: een ongeklasseerde waterloop aan de westelijke zijde van het plangebied, ongeveer ter hoogte van de Dianalaan .

Figuur 3-9 VHA t.h.v. het plangebied Met opmerkingen [ME1]: aanpasse

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 30 Het zoneringsplan geeft aan in welke zuiveringszone een bepaald gebouw gelegen is (Figuur 3-10). Er worden vier zones onderscheiden: - het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd); - het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd) - het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen); - het individueel te optimaliseren buitengebied, waar het afvalwater zal moeten gezuiverd worden door middel van een IBA (rood). Met uitzondering van een beperkt aantal woningen, die deel uitmaken van het collectief te optimaliseren buitengebied, behoort het plangebied tot het centraal gebied.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 31 Figuur 3-10 Zoneringsplan

3.2.2 Mogelijke effecten Uit de erosiegevoeligsheidskaart blijkt dat er geen effecten te verwachten zijn inzake erosie. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater: (B.Vl.R. 05/07/2013; van kracht vanaf 1 januari 2014; dossiers ingediend voor 1/1/2014: behandeling volgens verordening uit 2004) bepaalt dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk hergebruikt moet worden. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem te laag is, dient het hemelwater te worden

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 32 gebufferd met vertraagde afvoer. Het plangebied is nagenoeg volledig aangeduid als infiltratiegevoelig. De invulling van het plangebied creëert geen grote wijzigingen in de toegelaten bebouwde oppervlakte en verharding.

3.2.3 Conclusie Er wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline water.

3.2.4 Aanbevelingen tot optimalisatie Er worden geen bijkomende aanbevelingen geformuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 33 3.3 Discipline fauna en flora 3.3.1 Referentietoestand

De drie kernen zijn zo goed als volledig gelegen in biologisch minder waardevol gebied. De kern van ’s-Gravenwezel omvat enkele kleine biologisch zeer waardevolle gebieden. De kern van Schilde omvat enkele biologisch waardevolle gebiedjes. De kernen van Schilde en ‘s-Gravenwezel grenzen aan grote biologisch zeer waardevolle gebieden. De kern van Schilde grenst zowel in het noorden als in het oosten aan een faunistisch belangrijk gebied.

Figuur 3-11 BWK t.h.v. het plangebied

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 34 Het plangebied met de kern van Schilde ligt op ca. 300m van het VEN gebied nr. 319, ‘De Schijnvallei’.

Figuur 3-12 Situering VEN-gebieden in de nabijheid van het plangebied

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 35 Het plangebied met de kern van Schilde grenst in het oosten aan het Natura 2000gebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’.

Figuur 3-13 Situering Natura2000- gebieden in de buurt van het plangebied

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 36 3.3.2 Analyse en beoordeling De invloed op de bijzondere beschermde of kwetsbare gebieden wordt, gezien de aard van het plan als verwaarloosbaar beschouwd. Gezien de ligging van het project t.o.v. Natura 2000 en VEN-gebied, wordt bijkomend een voortoets passende beoordeling en een verscherpte natuurtoets opgesteld.

3.3.3 Inleiding Het plangebied van de kern Schilde grenst in het noordoosten aan het habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ (BE2100017) (zie Figuur 3-13). Het plangebied zelf is aldus niet gelegen in Natura 2000-gebied. Ten zuiden is het plangebied op een afstand van ca. 300m gelegen van het VEN-gebied ‘De Schijnvallei’ (zie Figuur 3-12). Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. de speciale beschermingszones, is een voortoets passende beoordeling vereist. Voor de plannen en programma’s waarvoor onderzocht dient te worden of er, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is, dient dit onderzoek te gebeuren voor de habitats en soorten waarvoor de speciale beschermingszones zijn afgebakend en de soorten van bijlage III van het decreet natuurbehoud die in het gebied voorkomen. Het onderzoek om te bepalen of er gelet op de mogelijk betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones een passende beoordeling vereist is, loopt volgens onderstaand schema en omvat in principe vijf hoofdvragen: 1. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit? 2. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel? 3. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert alsecosysteem? 4. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen? 5. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ? Deze vragen zullen in hoofdstuk § 3.3.4 behandeld worden. De begrippen ‘instandhouding’, ‘staat van instandhouding van een soort’ en ‘staat van instandhouding van een habitat’ zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud: Instandhouding: het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer: - het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen; - de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan; - de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is. De staat van instandhouding van een soort wordt als gunstig beschouwd wanneer: - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 37 op lange termijn zal blijven; - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden; - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

Staat van instandhouding van een habitat: de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest. Staat van instandhouding van een soort: het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest.

Daarnaast dient, gezien de ligging van het plangebied t.o.v. VEN-gebied, eveneens een verscherpte natuurtoets opgesteld te worden. Dit wordt uitgewerkt in § 3.3.5.

3.3.4 Voortoets passende beoordeling

3.3.4.1 Habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ Het projectgebied grenst ten oosten en ten zuiden aan het Habitatrichtlijngebied of SBZ-H (Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen; BE2100017; totale oppervlakte ca. 5240ha).

Aangemelde habitats en soorten Dit gebied werd voorgesteld als habitatrichtlijngebied voor volgende habitatsen soorten: Bijlage 1 habitats - Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten (2310) - Open grasland met Coryneporus- en Agrostrissoorten op landduinen (2330) - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletallia uniflora en/of de Isoëtes-Nanojunctea (3130) - Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. Vegetaties (3140) - Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrochartition (3150) - Dystrofe natuurlijke poelen en meren (3160) - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion (3260) - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010) - Droge Europese heide (4030) - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) (6230) - Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) (6410)

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 38 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones (6430) - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) (6510) - Overgangs- en trilveen (7140) - Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion (7150) - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) (9120) - Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinioen-betuli (9160) - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten (9190) - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) (91E0) Bijlage 2 soorten - Myotis brandtii/Myotis mystacinus – Brandt’s vleermuis/Gewone baardvleermuis - Myotis emarginatus - Ingekorven vleermuis - Myotis dascyneme - Meervleermuis - Myotis bechsteini – Bechstein’s vleermuis - Luronium natans – Drijvende waterweegbree - Hamatocaulis vernicosus – schorpioenmos - Cottus gobio – Rivierdonderpad - Lampetra planeri – Beekprik - Cobitistaenia – Kleine modderkruiper Bijlage 4-soorten Ook is het belangrijk een aantal specifieke soorten van nabij te bekijken, dewelke aangeduid zijn als Bijlage IV-soorten. Het Natuurdecreet bepaalt dat van deze soorten een beoordeling dient te gebeuren ongeacht of deze soorten nu in een Speciale Beschermingszone voorkomen. In de Bijlage IV zijn verscheidene amfibieën, reptielen, insecten en zoogdieren opgenomen. Voor deze studie betreft het volgende, nog niet hierboven vermelde vleermuissoorten: Watervleermuis, Franjestaart, Grootoorvleermuis, Rosse Vleermuis en Laatvlieger. Daarnaast werd het gebied ook aangemeld omwille van het voorkomen van de Heikikker en de Poelkikker.

Voorkomen habitats en soorten Bijlage 1 habitats Het plangebied grenst in het uiterste noordoosten aan het habitatgebied. Ter hoogte van deze zone komen volgens de biologische waarderingskaart de onderstaande habitats voor: - Verruigd grasland - Vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem - Mesotrofe plas, mesotroof ven - Houtkant met eiken-berkenbos, met specifieke bossoorten. De aangemelde habitats komen niet voor ter hoogte van het grensgebied met het plangebied.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 39 Bijlage 2-soorten Het plangebied grenst in het uiterste noordoosten aan het habitatgebied, door de bosrijke omgeving kan men veronderstellen dat de aangemelde vleermuissoorten mogelijks voorkomen ter hoogte van dit gebied. Bijlage 4-soorten Het plangebied grenst in het uiterste noordoosten aan het habitatgebied, door de bosrijke omgeving kan men veronderstellen dat de aangemelde vleermuissoorten mogelijks voorkomen ter hoogte van dit gebied. De Heikikker en de Poelkikker komen hoogst waarschijnlijk niet ter hoogte van de grens met het plangebied.

3.3.4.2 Effectenbeschrijving Om op de vragen die in het begin van dit document gesteld worden te beantwoorden zal er een analyse gebeuren van de relevante effectgroepen per vraag. In onderstaande tabel kan men een overzicht vinden van deze effectgroepen en algemene voorbeelden van mogelijke verstorings- factoren.

Tabel 1 Mogelijke effectgroepen Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren 1. Oppervlaktegebonden effecten 1a. Fysisch ruimtebeslag (oppervlaktegebonden wijzigingen) · Infrastructuurwerken (alle bouwwerken) wijziging van de oppervlakte van een · Uitbreiding industriegebieden,… habitat Herverkaveling (landbouw) wijziging van het voorkomen van de soort of verlies aan leefgebied van een soort 1b. Verandering in de kwaliteit van een habitat door fysische processen verstoring/vernietiging van habitat ten · Aanleg van pijpleidingen en/of collectoren gevolge van mechanische effecten, vergraving, Zandsuppletie bodemverstoring,… · Ontgrondingen wijziging substraten (door aanbrengen nieuwe substraten) Storten/deponies wijziging van dynamiek (verstuiving, · Berijding met zware machines (in zandafzetting, erosie) werfstroken) wijziging leefgebied van de soorten ten gevolge van de fysische processen · multifunctionele invulling van een gebied (vb. ontwikkeling van recreatie) Wijzigingen door intensivering 1c. Verandering in de kwaliteit van een habitat maatschappelijk gebruik of het leefgebied van een soort door wijziging in het landgebruik, het beheer of de functie terreinen die een functiewijziging ondergaan zoals een bufferfunctie binnen bv. industriegebied · bestendiging niet aangepast landgebruik

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 40 Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren binnen SBZ 2. Verandering in kwaliteit van een habitat:grondwaterrelaties · Tengevolge van ontgrondingen 2a. Verdroging/vernatting via · Bemalingen bij infrastructuurwerken grondwaterrelaties, inclusief wijziging kwelgebieden en impact op · Permanente wijzigingen tengevolge van grondwaterkwaliteit door wijziging (ondergrondse) constructies hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater · Tengevolge van verminderde infiltratie door 2b. verandering van het leefgebied van de bijkomende verharding soort tengevolge van wijziging leefgebied door Verdieping van grachten, waterlopen,… verdroging/vernatting Wijziging stuwbeheer 3. Verandering in kwaliteit van een habitat:oppervlaktewaterrelaties · Inrichting van overstromingsgebieden Herprofilering van waterlopen, 3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen vaargeulverdieping Debietswijzigingen ten gevolge van exploitatiesbedrijventerreinen, … · Inrichting overstromingsgebieden Ontgrondingen in riviergebieden, verdieping van vaargeulen, baggeren, vaargeulonderhoud 3b. Verandering in overstromingsfrequentie, Industriële lozingen dynamiek, stroomsnelheden · Lozingen van waterzuivering Ingrepen in havens (dammen, uitbreidingen,…) of kustverdedigingen · Ontgrondingen 3c. Verandering van de structuur van waterlopen, wijzigingen in morfologische Inrichting van overstromingsgebieden, processen van erosie en sedimentatie,… dijkverplaatsingen, (impact op sedimentatie, energiehuishouding van rivierecosysteem) 3d. verandering leefgebied van een soort tengevolge van de processen in 3a-3c 4. Veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen

4a. verandering in de barrière-werking · Door infrastructuurwerken (infrastructuur op wegen, waterlopen, toename bebouwde oppervlakte, …) · Door wijziging landgebruik

4b. versnippering (uitéénvallen van een · Door infrastructuurwerken leefgebied in kleinere gescheiden leefgebieden) · Door wijziging landgebruik 5. Verstoring ·Geluid van wegen 5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, · Werffasen trillingen, geur) – kwaliteitsverlies · Industriële activiteiten/overslag

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 41 Effectgroep Mogelijke verstoringsfactoren · Snelheid van vaartuigen, machines

5b. Verandering in de mortaliteit · Aanpassing van sluizen (luchtwervelingen, verkeersslachtoffers, Verkeersslachtoffers door toename van slachtoffers van waterturbines,….) verkeersintensiteiten 6. Verandering in kwaliteit van een habitat:chemische processen

6a. toevoer van voedingsstoffen/toxische · Industriële emissies stoffen via luchtrelaties, stof en depositie (atmosferische depositie) · Emissies vanuit gebruik infrastructuur 7. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties · Door run-off (wegen, bufferbekken, verharde oppervlakten) 7a. toevoer van nutriënten etc. via emissiesin Door overstromingen tgv kwaliteit oppervlaktewater/grondwater oppervlaktewater Door overstroming impact op kwelzones · Exploitatie bedrijventerreinen

7b. toevoer van toxische stoffen (zware Problematiek zware metalen metalen, ….) · Afzetting van vervuild slib · Calamiteiten van industriële lozingen of bij niet/slechte werking van 7c. ecotoxicologische effectensoorten waterzuiveringsinfrastructuur · Gevolgen van industriële lozingen (chloriden, zware metalen…) Opwoelen onderwaterbodem

1. Oppervlaktegebondenheid Het plangebied overlapt niet met de Natura 2000 -gebieden. Er is bijgevolg geen fysieke ruimte-inname van percelen binnen het Natura 2000 - netwerk. Er wordt evenmin een verandering in de kwaliteit van een habitat door fysische processen (geen verstoring of vernietiging van habitats of wijziging van dynamiek ervan) verwacht binnen de Natura 2000 – gebieden door uitvoering van het RUP. Binnen de Natura 2000 -gebieden is er geen wijziging van leefgebied van de soorten ten gevolge van de fysische processen door uitvoering van het RUP. Het voorgenomen plan legt evenmin hypotheek op bepaalde oppervlaktes binnen het Habitatrichtlijngebied waardoor deze zich niet meer zouden kunnen ontwikkelen tot een habitattype waarvoor het SBZ-H is aangemeld. Algemeen kan besloten worden dat er geen significante effecten verwacht worden op de voorkomende habitattypes (en soorten) binnen het habitatrichtlijngebied. 2. Verandering in kwaliteit van een habitat:grondwaterrelaties Er worden geen ingrepen gepland die een significante verandering van de waterhuishouding met zich mee brengen.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 42 3. Verandering in de kwaliteit van een habitat:oppervlaktewaterrelaties Er worden geen ingrepen gepland die een significante verandering van de oppervlaktewaterrelaties met zich mee brengen. 4. Veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen In de huidige situatie komen nagenoeg tot op de grens met de Natura-2000 gebieden woningen voor binnen het plangebied kern Schilde. Het RUP heeft als doel deze situatie te bestendigen. Er zullen bijgevolg geen aangemelde habitats of leefgebieden van aangemelde soorten verdwijnen door het RUP. Hierdoor zal de uitvoering van het RUP ook niet zorgen voor een bijkomende barrièrewerking of versnippering van leefgebieden. 5. Verstoring In de huidige situatie komen nagenoeg tot op de grens met de Natura-2000 gebieden woningen voor binnen het plangebied kern Schilde. Het RUP wenst het groene en kleinschalige karakter van de dorpskernen te behouden, en bestendigt en verfijnt in deze zin het actuele kader. Doelstelling is het kunnen aanbieden van woningen voor alle doelgroepen (jonge gezinnen met kinderen, alleenstaanden, senioren, enz.). Er zullen bijgevolg geen aangemelde habitats of leefgebieden van aangemelde soorten verdwijnen door het RUP. Er dient geen opgaande vegetatie in SBZ gerooid te worden. Hierdoor zal de uitvoering van het RUP ook niet zorgen voor een bijkomende verstoring van leefgebieden. 6. Verandering in kwaliteit van een habitat: chemische processen Er wordt geen verandering in kwaliteit van de voorkomende habitats verwacht omwille van eventueel gewijzigde chemische processen. 7. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties Een toename van de hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem en in het oppervlaktewater dewelke een ontregeling van de ecologische processen tot gevolg hebben, is niet aan de orde.

3.3.4.3 Conclusie Op basis van bovenstaande gegevens is het alvast mogelijk een antwoord te geven op de vooropgestelde vragen. - Het planvoornemen heeft geen significante impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze habitats. - Het planvoornemen heeft geen significante impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel. - Het planvoornemen heeft geen significante impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert als ecosysteem. - Het planvoornemen heeft geen significante invloed op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen. - Het planvoornemen heeft geen significante impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ. Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU-natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren en er ons inziens bijgevolg geen passende

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 43 beoordeling noodzakelijk is. Een PB zal geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming kunnen leiden

3.3.5 Verscherpte natuurtoets Wanneer VEN-gebieden een eventuele invloed van werkzaamheden kunnen hebben, dient in een verscherpte natuurtoets te worden afgewogen of: - De werken inderdaad een effect (schade) genereren; - De schade herstelbaar is; - Er bij de werken groot openbaar belang aan de grondslag ligt. In onderstaande uiteenzetting is volgens deze momenteel gangbare afwegingsprocedure geoordeeld of er onvermijdelijke / onherstelbare schade optreedt op dit VEN-gebied ten gevolge van de geplande voorgenomen activiteit: Is er verandering? - Het plangebied is niet gelegen in VEN-gebied maar op een afstand van ca. 300m, er vindt dus geen rechtstreekse oppervlakte-inname plaats. - Binnen het plangebied wordt wonen en aanverwante functies voorzien. In de huidige toestand is er binnen het plangebied en op een afstand van ca. 300m reeds bewoning aanwezig. Isde verandering nadelig? - Er worden met de uitvoering van het plan geen significant negatieve effecten verwacht voor het VEN-gebied. Isdeze schade vermijdbaar en/of herstelbaar (bv. qua uitvoering,locatie)? - Rechtstreekse vernietiging van waardevolle vegetaties gelegen binnen het VEN-gebied zal niet optreden. Hierdoor wordt de effectieve schade ten opzichte van het VEN als zeer sterk beperkt beoordeeld. Ishet project van groot openbaar belang? - Het is geen project van groot openbaar belang. Zijn schadebeperkende maatregelen noodzakelijk? - Aangezien de effecten t.a.v. het VEN-gebied slechts heel beperkt worden ingeschat, wordt het in dit geval niet noodzakelijk geacht om bijkomende schadebeperkende maatregelen te nemen.

3.3.6 Conclusie Er wordt geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline fauna en flora.

3.3.7 Aanbevelingen tot optimalisatie Er worden geen bijkomende aanbevelingen geformuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 44 3.4 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 3.4.1 Bestaande toestand Vooral in de dorpskernen van Schilde en ’s-Gravenwezel zijn nog diverse waardevolle historische relicten en structuren terug te vinden. Er zijn geen elementen van de landschapsatlas gelegen in de bebouwingskern Schilde-Bergen (Figuur 3-14). In de nabije omgeving zijn enkele puntrelicten gesitueerd.

Figuur 3-14 Landschapsatlast.h.v. bebouwingskern Schilde-Bergen De dorpskern van ’s Gravenwezel is gedeeltelijk gelegen in de relictzones ‘Vallei van de Kleine Schijn en kasteeldomeinen’ (R10077) en ‘Bosgebied St.-Job-in-’t Goor, ’s Gravenwezel en St.-Antonius’ (R10025) (Figuur 3-15). Daarnaast is een kleine strook in het oosten van het dorpscentrum gelegen in de ankerplaats ‘Domein Catershof en Kasteel van ’s Gravenwezel’ (A10035). Verder zijn er 2 puntrelicten gelegen in het deelplangebied, nl. ‘Vinkenhof’ (P10543) en ‘St.-Katharinakerk en pastorie’ (P10527).

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 45 Figuur 3-15 Landschapsatlast.h.v. dorpskern ’sGravenwezel In het zuiden van de dorpskern Schilde is de relictzone ‘Vallei van de Grote Schijn, kasteeldomeinen en bosgebieden’ (R10078) gesitueerd (Figuur 3-16). Het zuidelijk deel overlapt in kleine mate met de ankerplaats ‘Vallei van de Schijn met kastelen Schilde, Bleekhof en Vrieselhof’ (A10037) en het oostelijk deel grenst aan de ankerplaats ‘Antitankgracht’ (A10074). Verder loopt doorheen het deelplangebied het lijnrelict ‘Oude Weg St.-Antonius – Westmalle - Turnhout’ (L10043) en grenst het plangebied in het oosten aan het lijnrelict ‘Antitankgracht’ (L10014). Volgende puntrelicten zijn gelegen in het plangebied: - O.L.V.-Kapel (P10548) - Turnhoutsebaan(P10572) - Huis Tollenberg (P10573) - Lindestraat 54 (P10574) - St.-Guibertuskerk en pastorie Schilde (P10577)

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 46 Figuur 3-16 Landschapsatlast.h.v. dorpskern Schilde

Er is geen beschermd erfgoed gesitueerd in en in de omgeving van de bebouwingskern Schilde- Bergen. In de dorpskern van Schilde is volgend beschermd erfgoed gelegen: - beschermd dorps- en stadsgezichten o Lindenstraat 54:hoeve met haar onmiddellijke omgeving o Turnhoutsebaan 180: herenhuis, genaamd ‘Tollenberg’ met onmiddellijke omgeving o Pastoriedreef o Puttenhoflaan 25: Puttenhof met omgeving (grenzend aan plangebied) - beschermd landschap o Puttenhoflaan 10: Pastorij met omgeving o Antitankgracht (grenzend aan plangebied)

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 47 - beschermde monumenten o Kapelstraat: O.-L.-V.-kapel o Turnhoutsebaan 180: herenhuis, genaamd ‘Tollenberg’ o Turnhoutsebaan 141: woning Drie Lindekens o Lindenstraat 54:hoeve

Figuur 3-17 Beschermd erfgoed t.h.v. dorpskern Schilde In de dorpskern ’s Gravenwezel is volgend beschermd erfgoed aanwezig: - Beschermd dorps- en stadsgezicht o Kerkstraat 31:pastorie met omgeving o Sint-Katharinakerk met omgeving o Wijnegemsteenweg 75: Vinkenhof met onmiddellijke omgeving

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 48 o Kasteel van ’s Gravenwezel, Duyvendaelhoeve en de Kattenberghoeve met hun omgeving o Moerstraat 26: Schranshoeve met onmiddellijke omgeving (grenzend aan plangebied) - Beschermd landschap o Catershof en omgeving (grenzend aan plangebied) - Beschermde monumenten o Wijnegemsteenweg 75: Vinkenhof o St-Jobsteenweg 34-36: Kattenberghoeve

Figuur 3-18 Beschermd erfgoed t.h.v. dorpskern ’s Gravenwezel

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 49 Binnen het plangebied zijn een 60-tal gebouwen gelegen die opgenomen werden in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. In onderstaande tabel worden deze opgelijst. De ligging van de gebouwen zijn terug te vinden in de figuren eronder (Figuur 3-19, Figuur 3-20 en Figuur 3-21). Tabel 3.2 Bouwkundig erfgoed gelegen in het plangebied

RELICT-ID NAAM DEELGEM STRAAT HUISNR STATUS 14384 Dorpswoningen 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 45 Gesloopt 14370 Woning 's Gravenwezel Sint Jobsteenweg 15 Bewaard 14385 "Bokkenhoeve", woning 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 57 Bewaard 14386 Twee woningen 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 71 Bewaard 14388 Woning 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 81 Bewaard 14125 Dorpswoning Schilde Kasteeldreef 11 Bewaard 14127 Herenhuis dubbelhuistype Schilde Kerkelei 36 Bewaard 14130 Dorpswoning Schilde Lindenstraat 1 Bewaard 14156 Brouwerij "Drie Lindekens" Schilde Turnhoutsebaan 141 Bewaard of herberg "Sint-Guibertus" 14158 Herenhuis dubbelhuistype Schilde Turnhoutsebaan 282 Bewaard 14159 Woonstalhuis Schilde van de Wervelaan 25 Gesloopt 14160 Dorpswoning Schilde Vennebosstraat 23 Bewaard 14157 "Tollenberg", herenhuis Schilde Turnhoutsebaan 180 Bewaard 14387 "Vinkenhof", 18de-eeuws 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 75 Bewaard landhuis 14384 Dorpswoningen 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 47 Gesloopt 14168 Herberg "De Sleutel", 's Gravenwezel Kerkstraat 4 Bewaard dorpswoning 14170 Pastorie, herenhuis 's Gravenwezel Kerkstraat 31 Bewaard 14172 Dorpswoningen 's Gravenwezel Kerkstraat 41 Bewaard 14172 Dorpswoningen 's Gravenwezel Kerkstraat 43 Bewaard 14174 Dorpswoning 's Gravenwezel Moerstraat 24 Bewaard dubbelhuistype 14379 Dorpswoningen 's Gravenwezel Veldlei 3 Gesloopt 14379 Dorpswoningen 's Gravenwezel Veldlei 5 Gesloopt 14380 Dubbelhuis 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 3 Gesloopt 14382 Dorpswoningen 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 26 Gesloopt 14383 Dorpswoning 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 39 Bewaard dubbelhuistype 14114 Hoeve Schilde De Rest 10 Bewaard 14114 Hoeve Schilde De Rest 12 Bewaard 14115 Dorpswoning Schilde Dorpsstraat 26 Bewaard 14171 Dorpswoning 's Gravenwezel Kerkstraat 32 Bewaard 14375 "Kattenberghoeve", hoeve 's Gravenwezel Sint Jobsteenweg 34 Bewaard 14173 "Rusthuis Sint-Lodewijk" 's Gravenwezel Kerkstraat 61 Bewaard 14381 Dorpswoning 's Gravenwezel Wijnegemsteenweg 20 Gesloopt 14116 Herenhuis Schilde Dorpsstraat 33 Gesloopt 14117 Dorpswoning Schilde Eugeen Dierckxlaan 35 Gesloopt 14120 Landhuis "Hazelfhof" Schilde Fondatiedreef 9 Bewaard 14169 Gemeentehuis van 's 's Gravenwezel Kerkstraat 22 Bewaard Gravenwezel en school 14133 Woonstalhuisje Schilde Molenstraat 138 Gesloopt 14134 Woonstalhuis Schilde Oudebaan 121 Gesloopt 14135 Atelierwoning Z. VanDyck Schilde Oudebaan 130 Bewaard 14136 Dorpswoning Schilde Pastorijdreef 23 Bewaard 14136 Dorpswoning Schilde Pastorijdreef 25 Bewaard

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 50 RELICT-ID NAAM DEELGEM STRAAT HUISNR STATUS 14137 Dorpswoning Schilde Puttenhoflaan 1 Bewaard 14138 Dorpswoning Schilde Puttenhoflaan 2 Bewaard 14139 Dorpswoning Schilde Puttenhoflaan 4 Bewaard 14140 Hoeve Schilde Puttenhoflaan 7 Bewaard 14141 Pastorie Schilde Puttenhoflaan 10 Bewaard 14143 Dorpswoning Schilde Puttenhoflaan 16 Gesloopt 14143 Dorpswoning Schilde Puttenhoflaan 18 Gesloopt 14144 Hoeve Schilde Puttenhoflaan 24A Bewaard 14148 Villa Schilde Schaliënhoefdreef 97 Bewaard 14151 Dorpswoning Schilde Terputtenlaan 5 Bewaard 14153 Dorpswoning Schilde Turnhoutsebaan 75 Gesloopt 14154 Dorpswoning Schilde Turnhoutsebaan 91 Gesloopt 14131 Hoeve Schilde Lindenstraat 54 Bewaard 14149 Jongensschool "Sint- Schilde Schoolstraat 33 Bewaard Wybrecht" 14124 Onze-Lieve-Vrouwekapel Schilde Kapelstraat zonder Bewaard nummer 14128 Parochiekerk Sint-Guibertus Schilde Kerkplein zonder Bewaard nummer 14142 Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Schilde Puttenhoflaan zonder Bewaard Bijstand nummer 14167 Parochiekerk Sint-Catharina 's Gravenwezel Kerkstraat zonder Bewaard nummer 14375 "Kattenberghoeve", hoeve 's Gravenwezel Sint Jobsteenweg 36 Bewaard 14169 Gemeentehuis van 's 's Gravenwezel Kerkstraat 24 Bewaard Gravenwezel en school

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 51 Figuur 3-19 Bouwkundig erfgoed t.h.v. bebouwingskern Schilde-Bergen

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 52 Figuur 3-20 Bouwkundig erfgoed t.h.v. dorpskern ‘s Gravewezel

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 53 Figuur 3-21 Bouwkundig erfgoed t.h.v. dorpskern Schilde

In de drie plangebieden zijn duidelijk de historische woonkernen te herkennen van Schilde (Turnhoutsebaan en oude kern) en ’s-Gravenwezel. Het overgrote deel van het plangebied wordt ingenomen door ‘nieuwe nederzettingen’.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 54 2219493050 screening_RUPKernenSchilde 55 Archeologie De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. In of in de nabijheid van het plangebied zijn verschillende archeologische vondsten gekend, in het onderstaande zijn per deelgebied de voornaamste opgesomd.

Figuur 3-22 Uittreksel CAI thv dorpskern ‘s Gravenwezel, Bron: Agiv.  103168: Vinkenhof, indicator literatuur, alleenstaand huis, 18de eeuw;  103169: Bokkenhoeve, indicator literatuur, alleenstaande hoeve, 18de eeuw;  103188: Schranshoeve, indicator literatuur, site met walgracht, 17de eeuw;  103181: Ter bakken, indicator literatuur, alleenstaande hoeve, 18de eeuw;  103171: Kattenberghoeve, indicator literatuur, alleenstaande hoeve, 18de eeuw;

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 56 Figuur 3-23 Uittreksel CAI thv dorpskern Schilde, Bron: Agiv.  160759: Antitankgracht, indicator cartografie, verdedigingslinie, 20ste eeuw;  160722: Schans van Schilde, indicator topografie, 20ste eeuw;  103203: Diegemhof, indicator literatuur, Schans, Late Middeleeuwen. Alleenstaande hoeve, Late Middeleeuwen. Alleenstaande hoeve, 17de eeuw. Lusthof, 18de eeuw.  103200: Puttenhof, indicator literatuur, Lusthof, 17de eeuw.  103232: Kasteel Spreeuwenborg, indicator literatuur, Lusthof, 16de eeuw.  103197: Hoeve Spreeuwenborg, indicator literatuur, alleenstaande hoeve, Late Middeleeuwen.  103205: St.-Hubertuskerk, indicator literatuur, 12de eeuw.  103201: Puttenhoflaan 10, indicator literatuur, pastorij, 17de eeuw.  105360: Kleine Beek, losse vondst, Lithisch materiaal, Neolithicum.  100880: Kempischveldweg I, losse vondst, munten, 17de eeuw.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 57 Figuur 3-24 Uittreksel CAI thv dorpskern Schilde-Bergen, Bron: Agiv.  103216: Grote hoeve, indicator literatuur, alleenstaande hoeve, 18de eeuw.

3.4.2 Mogelijke effecten In dit RUP wordt juist bijzondere aandacht geschonken aan de historische waarden en structuren. Zo is de visie per deelkern opgesteld op basis van zowel een morfologisch-functionele als een historische analyse. In deze visie bestaat één van de belangrijkste ruimtelijke concepten uit het herwaarderen van de oude dorpskernen. Enkele weloverwogen functies zullen hier toegelaten worden. Bijkomend wordt voor de meest waardevolle gebouwen en sites binnen het plangebied een behoud vooropgesteld. Door dit RUP worden dan ook eerdere positieve dan negatieve effecten verwacht. Archeologie De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentieel archeologische waarden. De verdere invulling van het plangebied kan vergraving met zich meebrengen. Hierdoor bestaat een potentiële

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 58 kans op het verstoren van archeologische waarden, wat een significant negatief effect zou betekenen indien dit zich zou voordoen. Uiteraard dienen de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relicten zoals voorgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken een goed wordt aangetroffen, waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnen de drie dagen aangifte dient gedaan te worden aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. De gevonden archeologische relicten moeten tot de 10de dag na de melding in onveranderde toestand bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door de dienst onroerend erfgoed, zonder recht op schadevergoeding. Er dient desgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie tussen afgraving en uitvoering. Deze zaken worden buiten een RUP geregeld.

Het onderdeel archeologie van het onroerend erfgoeddecreet (1 januari 2015) wordt verwacht in werking te treden vanaf medio 2016. Vanaf dan kan het zijn dat bij een verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning verplicht een bekrachtigde archeologienota moet zitten. De vrijstelling van een archeologisch vooronderzoek bij aanvraag van een verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning is afhankelijk van een aantal criteria en drempels. Dit dient op projectniveau onderzocht te worden. Gezien er voldoende juridische maatregelen zijn ten aanzien van archeologie worden er geen significante effecten verwacht.

3.4.3 Conclusie Er wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

3.4.4 Aanbevelingen tot optimalisatie Er worden geen bijkomende aanbevelingen geformuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 59 3.5 Discipline mens – socio-organisatorische aspecten 3.5.1 Bestaande toestand

3.5.1.1 Gebruik van de ruimte: handel, voorzieningen, recreatie en gemeenschapsleven

Schilde Tot op vandaag bevindt het zwaartepunt van de gemeente inzake handel en diensten zich langs de Turnhoutsebaan. Op de Turnhoutsebaan zijn twee delen te onderscheiden: het ‘smalle’ en meest dense deel ten westen van de Wisselstraat, een tweebaansweg met zeer hoge concentratie aan handel en diensten en ten oosten van deze straat het ‘brede’ deel met ventwegen, een driebaansweg met grootschalige baanwinkels. Hier spreken we van een meer verspreide concentratie aan niet - residentiële functies. Ook langsheen de tweede grote as, Schoolstraat is er een verspreide concentratie aan niet– residentiële functies terug te vinden. Deze as maakt de verbinding tussen de Turnhoutsebaan en de oude dorpskern van Schilde. De gemeenschapsvoorzieningen liggen verspreid over de woonkern. In de omgeving van de oude dorpskern is een cluster van gemeenschapsvoorzieningen terug te vinden, bestaande uit onder meer de Kerk en de begraafplaats. De aanwezige onderwijsinstellingen in de kern van Schilde situeren zich voor namelijk langsheen de historische assen (Kerkelei – Kleinveldweg, Schoolstraat) en in de nabijheid van de oude kern (Vennebosstraat). Inzake het sport- en verenigingsleven wordt in de kern van Schilde verschillende malen het principe van medegebruik toegepast. Zo wordt de sporthal van het Atheneum ook door verschillende sportclubs gebruikt. Het dienstcentrum in de Schoolcentrum wordt door verschillende verenigingen gebruikt.

‘s-Gravenwezel In ’s-Gravenwezel concentreren de voornaamste centrumfuncties zich in het noordelijk deel van de kern. Met uitzondering van de kleuterschool Hertebos zijn de gemeenschapsfuncties, detailhandel en horeca enkel terug te vinden in deze zone. Detailhandel vinden we vooral terug in de Kerkstraat, Veldlei en Wijnegemstraat. Ten noorden van de pastorie, gelegen aan de Kerkstraat, bevinden zich twee grote scholen (School voor Buitengewoon Onderwijs Zonnebos en het Heilig Hart van Maria- instituut). Gemeentelijk lagere schaal De Wingerd bevindt zich ten zuiden van de Kerkstraat aan de Frans Pauwelslei. Net buiten de kern van ‘s-Gravenwezel, aan de Gillès de Pélichylei, bevinden zich enkele sportvelden.

Schilde-Bergen De kern Schilde–Bergen is een kleine kern gelegen aan de hoofdas Turnhoutsebaan. In het oostelijke gedeelte vinden we langs de Turnhoutsebaan een concentratie aan handelszaken. De aard en dichtheid van de aanwezige voorzieningen maakt dat deze kern niet als een volwaardige, zelfvoorzienende kern kan worden beschouwd, maar eerder als satelliet fungeert bij Schilde. Vanuit deze optiek lijken de aanwezige niet–residentiële functies eerder gegroeid vanuit het bereikbaarheidsprofiel (Turnhoutsebaan). Binnen dit deelplan bevindt zich geen sport- of recreatieterreinen. Verder is er in dit deelplan ook geen onderwijsinstelling aanwezig.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 60 3.5.1.2 Bebouwingstypologie

Schilde De dorpskern Schilde beschikt over een groot aantal vrijstaande woningen. Deze dringen tot diep in de kern door. Langs de belangrijkste hoofdassen en ontsluitingswegen vinden we voornamelijk gekoppelde en aangesloten bebouwing terug. De oude dorpskern van Schilde is beperkt tot kleinschalige bebouwing rondom de kerk aan het Kerkplein. Op de Turnhoutsebaan zijn twee delen te onderscheiden: het ‘smalle’ en meest dense deel ten westen van de Wisselstraat met hoofdzakelijk hogere gesloten bebouwing en ten oosten van deze straat met open bebouwing.

‘s-Gravenwezel In dit noordelijk deel, het centrum, vinden we voornamelijk halfopen of aaneengesloten bebouwing terug. Voor het overige bestaat ’s-Gravenwezel voornamelijk uit vrijstaande woningen. Het zuidelijke deel van ‘s-Gravenwezel heeft een sterk groen karakter. Het betreft hoofdzakelijk straten aan de rand van de dorpskern met groene voortuinen, groene bermen en met woningen die zich nog niet op het niveau van een woonpark bevinden, maar toch al een villakarakter hebben en zich reeds op relatief grote percelen bevinden. Ook de Moerstraat, ten noorden van de Kerkstraat, beschikt over een sterk groen straatbeeld. Het onderscheid in morfologie tussen de centrumzone en de zuidelijke zones is duidelijker dan het onderscheid tussen de verschillende zones in de kern van Schilde. De overgang van de kern naar de rand is daar verspreider. Dit heeft veel te maken met de historische ontwikkeling van de kernen. In ‘s-Gravenwezel gaan we van een zone met veel gesloten bebouwing naar een zone met nagenoeg uitsluitend open bebouwing.

Schilde-Bergen De dorpskern Schilde–Bergen bestaat hoofdzakelijk uit open bebouwing gelegen in straten met een sterk groen karakter. Echter, onder druk van de mogelijkheden inzake ontsluiting en zichtbaarheid wordt langsheen de Turnhoutsebaan dit soort bebouwing stelselmatig vervangen door grootschaligere bebouwing. Qua bebouwingstypologie vinden we vandaag vooral gesloten bebouwing terug langs de Turnhoutsebaan in het oostelijk deel van het plangebied.

3.5.1.3 Externe mensveiligheid Binnen het plangebied zijn geen Sevesobedrijven gelegen. De bestemmingen van het RUP laten geen Seveso-inrichtingen toe. Het dichtstbijzijnde Sevesobedrijf ligt op ca. 950m van de kern van Schilde-Bergen. Er bevindt zich echter geen kwetsbare activiteit (zoals een school of woonzorgcentrum) in deze kern.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 61 Figuur 3-25 Sevesobedrijven in de omgeving van het plangebied

3.5.1.4 Landbouw Het plangebied is niet in agrarisch gebied gelegen.

3.5.1.5 Mobiliteit

Globale ontsluiting Schilde is gelegen tussen twee snelwegen (E19 en E34) maar is hierop niet rechtstreeks aangesloten. Vanuit Schilde geraak je enkel op de snelwegen via de naastgelegen gemeenten (E19 via Brecht, E34 via Oelegem of Zoersel). De belangrijkste verkeersas in Schilde is de N12, Turnhoutsebaan. Deze vormt de verbinding tussen Antwerpen en Turnhout via Borgerhout, Deurne, Wijnegem, Schilde, Zoersel, , en .

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 62 Een tweede belangrijke as, haaks op de Turnhoutsebaan is de N121 en Oelegemsesteenweg die de verbinding vormt tussen Oelegem (met op- en afrit aan E34) en Brasschaat (Bredabaan) via ’s- Gravenwezel en Schoten. In Schoten snijdt de N121 de N115, de Brechtsebaan, welke de verbinding vormt tussen Merksem en via Schoten en Brecht. De Liersebaan kan beschouwd worden als een verkorte verbinding tussen de Oelegemsesteenweg en de Turnhoutsebaan voor het verkeer tussen Sint-Antonius en Oelegem. Ten noorden van de woonkernen die het onderwerp vormen van dit RUP zijn nog twee verbindende wegen gelegen: de Bethaniëlei, die de verbinding vormt tussen Sint-Job-in-‘t-Goor en Sint-Antonius Zoersel en de Waterstraat/Abdijlaan op de grens met Sint-Antonius Zoersel die de verbinding vormt tussen Schilde en Brecht.

Parkeren Het centrum van Schilde kent een reële verkeersdrukte en bijhorende parkeerdruk. Dit heeft een merkbare negatieve invloed op de centrumzone, het openbaar domein en de beleving ervan. Enerzijds is deze verkeersdrukte te wijten aan de belangrijke doorgangsfuncties van o.a. de Turnhoutsebaan. Anderzijds gebeuren vermoedelijk vele korte verplaatsingen binnen de gemeente per auto terwijl een groot aantal verplaatsingen wellicht op een andere wijze kan gebeuren, bijvoorbeeld per fiets. Hiervoor dient werk gemaakt te worden van een fiets- (en voetgangers) vriendelijk centrumgebied. Op termijn ontstaat er bij sterke groei in het aantal bijkomende projecten van meergezinswoningen een bedreiging inzake parkeren. De binnengebieden zouden dan volledig kunnen worden ingepalmd door de parkeervoorzieningen van deze projecten. Het is aangewezen dat deze parkeerdruk op een doordachte manier wordt opgevangen.

Buurt- en voetwegen In de kern van Schilde bevinden zich verschillende buurt- en voetwegen waarvan de meeste vandaag aanwezig zijn in de stratenstructuur. Een bijzonder element vormen de voetwegen die vandaag een doorsteek vormen tussen de Turnhoutsebaan en de achterliggende woongebieden (voetweg nr.51 en nr.14 en buurtweg nr.52 en nr.3 en voetweg). Volgende buurt- en voetwegen bevinden zich in het plangebied - kern Schilde: - Buurtweg nr.3; Buurtweg nr.20; Buurtweg nr. 4; Buurtweg nr.55; Buurtweg nr.12; Buurtweg nr. 19; buurtweg nr. 21; buurtweg nr.4; buurtweg nr. 13; buurtweg nr. 30; buurtweg nr. 10; buurtweg nr. 29; buurtweg nr. 37; buurtweg nr. 46; buurtweg nr. 13; buurtweg nr. 27; buurtweg nr. 27; buurtweg nr. 26; buurtweg nr. 24; buurtweg nr. 23; buurtweg nr. 22; voetweg nr.53; voetweg nr.43; voetweg nr.45; voetweg nr.44; voetweg nr.51; voetweg nr.52; voetweg nr.50;voetweg nr.49; voetweg nr.25; voetweg nr.47; voetweg nr.3. In de kern van ’s-Gravenwezel concentreren de buurt- en voetwegen zich vooral in het noordoosten van de kern (o.a. voetweg nr.45 en voetweg 23). Volgende buurt- en voetwegen bevinden zich in het plangebied - kern ‘s-Gravenwezel: - Buurtweg nr.2; Buurtweg nr.23; Buurtweg nr. 4; Buurtweg nr.22; Buurtweg nr.24; Buurtweg nr. 25; buurtweg nr. 20; buurtweg nr.1; voetweg nr.21; voetweg nr.37; voetweg nr.40; voetweg nr.42; voetweg nr.45; voetweg nr.46. In het plangebied van Schilde-Bergen bevindt zich geen enkele buurt- of voetweg.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 63 Figuur 3-26 Atlas van de buurtwegen te Schilde - Bron: www.provant.be

Figuur 3-27 Atlas van de buurtwegen te Schilde-Bergen - Bron: www.provant.be

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 64 Figuur 3-28 Atlas van de buurtwegen te 's-Gravenwezel - Bron: www.provant.be

3.5.2 Mogelijke effecten

3.5.2.1 Wonen en bedrijvigheid Het RUP beoogt meer duidelijkheid en structuur te geven omtrent de mogelijkheden inzake gabariet, meergezinswoningen en functies door de verscheidenheid aan BPA’s en verkavelingen op te heffen en voor de ganse kern één coherent plan op te maken. Dit creëert meer juridische rechtszekerheid en eenduidigheid en wordt gezien als een positief effect. Het RUP beoogt het behoud van het groene en kleinschalige karakter van de dorpskernen. Doelstelling is het kunnen aanbieden van woningen voor alle doelgroepen (jonge gezinnen met kinderen, alleenstaanden, senioren, enz.) met behoud van het karakter van de gemeente door middel van doordachte verdichting van de bestaande woonstructuren van Schilde. Dit wordt ook gezien als een positief effect. Het duidelijk afbakenen van de centra van de dorpskernen vormt een manier om de groene kwaliteiten van Schilde te bewaren. In deze dorpscentra zullen hogere dichtheden worden toegelaten evenals een grotere diversiteit aan functies. Een andere manier voor het behouden van het groen karakter van de gemeente is het bestendigen van het karakter van de huidige straten met een sterk open en groen karakter.

3.5.2.2 Landbouw Niet van toepassing

3.5.2.3 Mobiliteit Eén van de doelstellingen van het RUP is om een oplossing te bieden voor de parkeerproblematiek. Hiervoor zullen in de stedenbouwkundige voorschriften specifieke bepaling aangaande parkeren worden opgenomen (bv. bij vergunningsaanvragen voor meergezinswoningen en detailhandel)

Verder gaat ook aandacht naar het netwerk voor langzaam verkeer.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 65 Ter verduidelijking wordt benadrukt dat met dit RUP geen grotere dynamiek mogelijk zal zijn dan voor de inwerkingtreding van het RUP. Vandaag is de realisatie van meergezinswoningen en kleinhandel ook reeds mogelijk in de dorpskernen. Door dit RUP zal er meer eenduidigheid ontstaan gekaderd in een algemene ruimtelijke visie voor de dorpskernen. Dit wordt als een positief effect beschouwd.

3.5.3 Conclusie Er wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline mens – socio- organisatorische aspecten.

3.5.4 Aanbevelingen tot optimalisatie Er worden geen bijkomende aanbevelingen geformuleerd.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 66 3.6 Leemten in de kennis Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.

3.7 Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied en de aard van het plan, wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP “Dorpscentra van Schilde en ’s-Gravenwezel en de bebouwingskern Schilde-Bergen”.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 67 4 Conclusie

Gelet op de ligging van het plangebied, de aard van het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met de doelstellingen van het plan en de van toepassing zijnde sectorale regelgeving, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP “Dorpscentra Schilde en ’s-Gravenwezel en bebouwingskern Schilde- Bergen”. Het RUP “Dorpscentra Schilde en ’s-Gravenwezel en bebouwingskern Schilde-Bergen”, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 27/04/2007.

2219493050 screening_RUPKernenSchilde 68