SUDWEST-FRYSLÂN Stavoren - Middenmeer

Bestemmingsplan Vastgesteld

BESTEMMINGSPLAN STAVOREN - MIDDENMEER

CODE 129602 / 23-10-14

GEMEENTE SUDWEST-FRYSLÂN 129602 / 23-10-14 BESTEMMINGSPLAN STAVOREN - MIDDENMEER

TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE BLZ

1. INLEIDING 1 1. 1. Aanleiding 1 1. 2. Leeswijzer 2

2. HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 3 2. 1. Huidige situatie 3 2. 2. Gewenste situatie 3

3. BELEIDSKADER 6 3. 1. Rijksbeleid 6 3. 2. Provinciaal beleid 6 3. 3. Gemeentelijk beleid 9

4. OMGEVINGSASPECTEN 11 4. 1. Bedrijven en milieuzonering 11 4. 2. Wegverkeerslawaai 11 4. 3. Luchtkwaliteit 12 4. 4. Externe veiligheid 13 4. 5. Ecologie 13 4. 6. Waterparagraaf 15 4. 7. Bodem 16 4. 8. Archeologie en cultuurhistorie 16 4. 9. Kabels en leidingen 17

5. JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING 18 5. 1. Toelichting op het juridisch systeem 18 5. 2. Toelichting op de bestemmingen 18

6. UITVOERBAARHEID 20 6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 20 6. 2. Economische uitvoerbaarheid 20 6. 3. Grondexploitatie 20

BIJLAGEN Bijlage 1 Ecologische onderzoeken Bijlage 2 Archeologisch onderzoek

129602 blz 1

1. INLEIDING

1. 1. Aanleiding

In het kader van het Friese Meren project werkt de gemeente Súdwest- Fryslân aan een Masterplan voor Stavoren. Deze stad is, mede vanwege de sluis in het Jo- han Frisoknaal, één van de toegangspoorten naar Fryslân. Vele watersporters en andere recreanten passeren de stad. Echter, de ontwikkeling van de bestedingen van toeristen is in Stavoren achtergebleven. Het Masterplan Stavoren zet daarom in op versterking van de toeristisch-recreatieve waarde van de stad. Eén van de ontwikkelingen die een plek krijgt in het Masterplan, is Middenmeer. Figuur 1 geeft de globale begrenzing weer. Voor dit gebied zijn al enige tijd plan- nen in ontwikkeling. Aanvankelijk werd gedacht aan het realiseren van een nieu- we woonwijk met ongeveer 80 woningen. Daarnaast werd de verplaatsing van de supermarkt vanuit de kern van Stavoren naar Middenmeer beoogd.

Figuur 1. Globale begrenzing Middenmeer

Door de huidige economische ontwikkelingen, is besloten de opzet van Midden- meer te wijzigen. De wens is om Middenmeer te ontwikkelen tot een mix van wa- tersportrecreatie en wonen. Een deel van de plannen is al nader uitgewerkt. De in het plangebied geprojecteerde supermarkt is inmiddels al gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een aantal infrastructurele voorzieningen. Voor het ove- rige gebied wordt een flexibele invulling beoogd met ruimte voor een combinatie van wonen en recreëren. Het plan gaat uit van maximaal 50 woningen die zowel permanent als recreatief mogen worden gebruikt.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 2 129602

1. 2. Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet: • in hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie; • hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders; • in hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten; • hoofdstuk 5 gaat in op de juridische regeling van het plan; • In hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld.

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 3

2. HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE

2. 1. Huidige situatie

Ontstaansgeschiedenis Stavoren Stavoren is de oudste van de elf Friese steden. Het oudste deel is te vinden in het hoger gelegen stadsgedeelte bij de Smidstraat. De bebouwing strekte zich oor- spronkelijk zuidwaarts uit tot bij de latere Zuiderpoort en westwaarts tot wat nu het IJsselmeer is. Het geheel was omgracht. Dit deel van de stad heeft nog veel van zijn oorspronkelijke karakter behouden. Tegen 1800 hield de handel over zee voor Stavoren op en de stad hield alleen de oversteek naar , die kon blijven bestaan dankzij de aanleg van de spoor- lijn in de 19e eeuw. De terugval in handel vertaalde zich ruimtelijk in een aantal open ruimten, als gevolg van de afbraak van diverse woningen. Na de Tweede Wereldoorlog profiteerde Stavoren van de toenemende watersportactiviteiten op het IJsselmeer. Toerisme en jachtbouw werden belangrijk voor de werkgelegen- heid. Tegenwoordig dient de haven van Stavoren als thuishaven voor een kleine vissersvloot en de veel grotere ‘bruine vloot’.

Huidige situatie plangebied Middenmeer ligt aan de oostkant van de stad Stavoren. Het plangebied is nu in gebruik als agrarische cultuurgrond. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Molkwardervaart. Aan de westzijde ligt het plangebied aan de voormalige gracht van Stavoren. Langs de gracht, aan de Koeweg, staan enkele woningen en een winkel. Twee van de panden zijn nog herkenbaar als voormalige agrarische boerderijpanden. Aan de zuidkant van het perceel ligt nog een agrarisch stuk cul- tuurgrond. Inmiddels is het plangebied voor een deel aan in ontwikkeling. Zo zijn de super- markt en de bijbehorende (parkeer)voorzieningen al gerealiseerd. Ook zijn een aantal infrastructurele voorzieningen ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied reeds aangelegd.

2. 2. Gewenste situatie

Middenmeer wordt ingericht als een gebied waar ruimte is voor wonen, recreëren en watersport. Met de ontwikkelingen die in dit plan opgenomen zijn, worden meer mogelijkheden geboden aan bestaande bedrijven en functies, die nu de ruimte krijgen op een nieuwe locatie uit te breiden. Tevens wordt er met de be- oogde ontwikkeling een versterking van het gehele toeristische aanbod van Stavo- ren beoogd, omdat locaties buiten het plangebied een nieuwe, passendere func- tie krijgen.

Centraal in het plangebied ligt de nieuwe weg. Deze ligt haaks op de Meerweg. Aan de noordzijde worden een aantal woningen gerealiseerd. Aan het einde van de weg ligt de supermarkt, die vanuit de kern van Stavoren verplaatst is. Aan de noordkant, langs de Molkwardervaart, wordt een ‘stadshaven’ gerealiseerd. Te- vens is er ruimte voor aanleggelegenheden voor passanten (passantenhaven). Het zuidelijke deel van het plangebied wordt gereserveerd voor (recreatieve) woning-

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 4 129602

bouw. De woningen worden gericht op het water. In figuur 2 is een impressie van de toekomstige inrichting weergegeven.

Figuur 2. Beoogde inrichting plangebied Per deelgebied wordt in deze paragraaf nader ingegaan op de uitwerking in het plan.

Woningen De toekomstige woningbouw is in twee verschillende deelgebieden te onder- scheiden. In de noordelijke helft worden een aantal woningen parallel aan de nieuw te realiseren weg gerealiseerd. Aan de achterzijde liggen de woningen aan het water. Elke woning kan een eigen aanleg gelegenheid voor een boot hebben. In het zuidelijk plandeel worden eveneens verschillende woningen gerealiseerd. Dit zijn enkele grotere woningen, die zowel vrijstaand als twee-onder-één- kap ge- realiseerd worden. Een aantal van de woningen wordt ontsloten op de Meerweg. Ook bij deze woningen is er gelegenheid tot het aanleggen van boten bij de wo- ningen zelf. Naast de permanente functie van de woningen, wordt ook een recreatieve functie toegestaan. Zo kunnen de woningen eveneens recreatief verhuurd worden, of an- dersom.

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 5

Stadshaven In het noordelijke gedeelte langs de Molkwardervaart is het de bedoeling een stadshaven te realiseren. In dit gebied worden circa botenligplaatsen voorgestaan met op de wal ruimte voor bijbehorende bergingen. Ter plaatse van de westelijke toegang van de stadshaven is de aanleg van een pas- santenhaven uitgangspunt.

Figuur 3. Impressie stadshaven Supermarkt De realisatie van de supermarkt in het plangebied is via een aparte procedure mogelijk gemaakt. Met het bestemmingsplan wordt de vergunde situatie juridisch vastgelegd.

Parkeren en ontsluiting Uitgangspunt is dat er voldoende parkeerruimte moet zijn bij de verschillende functies. Bij de woningen is op het eigen perceel ruimte om te parkeren. Bij de noordelijk gesitueerde kadewoningen wordt langsparkeren aan de straat gereali- seerd. De tekortkomende parkeerplaatsen worden opgevangen door middel van een verlaagde parkeerkoffer met 16 parkeerplaatsen tussen de woningen.

In de stadshaven worden bij de aanlegplaats parkeervoorzieningen aangelegd in combinatie met de bijbehorende bergingen. Per aanlegplaats (in totaal 32) wordt minimaal één parkeerplaats gerealiseerd.

Bij de supermarkt zijn 40 parkeerplaatsen aangelegd, voldoende voor een functie van een dergelijke omvang. Alle functies worden ontsloten op de Meerweg. Hiervoor worden een drietal nieuwe aansluitingen gemaakt op deze weg.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 6 129602

3. BELEIDSKADER

3. 1. Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is begin 2012 in werking getre- den. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke or- dening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeen- ten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Bui- ten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De SVIR geeft geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Als gevolg van de Wet ruimtelijke ordening werkt het Rijk aan de vernieuwing van haar beleidsinstrumentarium. Daarbij worden bestaande rijksbelangen juridisch geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Daarmee vervangt het Besluit, ook wel Barro genoemd, het bestaande planologisch beleid uit de No- ta Ruimte en een aantal Planologische Kernbeslissingen.

In het besluit zijn onder andere de regelingen met betrekking tot de EHS, Rijksbuf- ferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opge- nomen. Uitgangspunt daarbij is dat het huidige beleid zoveel mogelijk ‘beleids- neutraal’ wordt voortgezet. Een aantal regelingen is ‘getrapt’ vastgelegd. Dit wil zeggen dat de provincies en gemeenten verplicht zijn dit beleid nader uit te wer- ken. Naar verwachting treedt het besluit medio 2012 in werking.

Vanuit het Barro zijn er voor dit bestemmingsplan geen consequenties.

3. 2. Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007 Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vast- gesteld. In het Streekplan zetten Gedeputeerde Staten (GS) onder meer in op de concentratie van verstedelijking in de stedelijke bundelingsgebieden. Wel wordt ruimte geboden voor de plaatselijke woningbehoefte. Van belang is dat de wo- ningbouw qua aard en omvang inpasbaar is in de ruimtelijke karakteristiek van de kern.

Stavoren is in het Streekplan aangewezen als een van de recreatiekernen. In deze kernen wordt de mogelijkheid geboden tot versterking van de potenties voor de vaarrecreatie en tevens benutting van cultuurhistorie. In deze kernen zijn gecon- centreerde recreatieve ontwikkelingen met een meer grootschalige uitstraling mogelijk. Buiten de kern is bij bestaande recreatieve voorzieningen ruimte voor herstructurering en kwaliteitsverbetering. De aard en schaal van de recreatieve

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 7

ontwikkelingsmogelijkheden sluiten aan bij de karakteristiek en de functie van de recreatiekern.

Om het ruimtebeslag van wonen te beperken, worden nieuwe woningen zoveel mogelijk eerst in het bestaande bebouwde gebied van kernen opgevangen. Hier- door wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte en daarmee een duurzame ruimtelijke inrichting.

Verordening Ruimte Fryslân Volgens de begrenzing tussen het buitengebied en het stedelijk gebied, zoals op- genomen in de Verordening Ruimte Fryslân (15 juni 2011), ligt het plangebied bui- ten het stedelijk gebied. Een fragment van de kaart behorende bij de verordening is in onderstaande figuur opgenomen.

Figuur 4. Fragment van de Verordening Ruimte Fryslân (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Bouwen buiten het bebouwd gebied Realisatie van woningbouw buiten bebouwd gebied is toegestaan, indien de be- oogde woningbouw gerealiseerd wordt op basis van een door de provincie geac- cordeerd woonplan. De provincie heeft via een inspraakreactie laten weten ak- koord te gaan met de ontwikkeling. Daarnaast moet zijn afgewogen dat binnen bestaand bebouwd gebied geen ruimte meer is voor de boogde woningbouw, bij- voorbeeld door herstructurering.

Op het fragment van de Verordening Ruimte is te zien dat het grootste gedeelte van het als ‘stedelijk gebied’ aangeduide gebied is bebouwd. De gebieden waar geen bebouwing staat, zijn in gebruik als sportvelden. Er is dus geen ruimte bin-

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 8 129602

nen het bestaand stedelijk gebied voor de ontwikkeling. Herstructurering is ook niet aan de orde aangezien er geen sprake is van terreinen die hiervoor in aan- merking komen.

In hoofdstuk 1 van de verordening, onder artikel 1.1.1 lid 2, is bepaald dat een uitbreidingslocatie aansluitend op bestaand stedelijk gebied gerealiseerd mag worden. De uitbreidingslocatie dient ruimtelijk en landschappelijk goed ingepast te worden.

De ontwikkeling gaat uit van een mix van wonen, water, groen en detailhandel. Met name het water krijgt een belangrijke rol in het plan vanwege de realisering van de stadshaven. Circa de helft van het oppervlak van het plangebied bestaat dan ook uit water. De te realiseren woningen zijn op de schiereilanden gesitueerd. Verder bestaat de ontwikkeling voor een substantieel deel uit groenvoorzienin- gen. Vanwege het bovenstaande is er een goede aansluiting met zowel het aan- grenzende stedelijk gebied ten westen van het plangebied, als met het landelijk gebied en de sportvelden ten oosten van het plangebied.

Met de stadshaven en de mogelijkheid tot recreatieve bewoning van de woningen wordt een belangrijke recreatieve functie toegevoegd aan Stavoren en het omlig- gende gebied. Dit betekent een belangrijke economische (en recreatieve) impuls voor de stad. De woningbouw voorziet in de realisatie van het gemeentelijk wo- ningbouwprogramma, en in de lokale behoefte aan betaalbare koopwoningen.

De verkeersafwikkeling vindt plaats via een nieuw aan te leggen weg en zal dus geen onevenredige toename op de bestaande wegen veroorzaken. Aan alle richt- afstanden ten aanzien van milieubelasting van de ontwikkeling wordt voldaan, zie hiervoor ook paragraaf 4.1. In directe omgeving zijn geen agrarische bedrijven ge- legen die gehinderd kunnen worden in hun bedrijfsvoering.

Resumerend kan gesteld worden dat de ontwikkeling bijdraagt aan een goede ruimtelijke kwaliteit. Het nu onbebouwde agrarisch cultuurland, dat als een eiland binnen de contour van het bestaand stedelijk gebied ligt, krijgt een hoogwaardige invulling met woningen en recreatieve functies. De ontwikkeling vormt een be- langrijke economische en recreatieve impuls voor de stad draagt bij aan de lokale vraag naar woningen.

Detailhandel buiten het kernwinkelgebied In hoofdstuk 5.4 van de verordening, onder 5.4.1, is bepaald dat buiten het kern- winkelgebied slechts perifere detailhandel opgericht mag worden. Juridisch gezien valt een supermarkt niet onder die noemer, maar in het bepaalde wordt voor su- permarkten een uitzondering gemaakt, wanneer vestiging van een supermarkt in het kernwinkelgebied of de centrumrand niet mogelijk is, door bijvoorbeeld ruim- tegebrek of vanwege de verkeerskundige situatie.

Voor de supermarkt is een afzonderlijke procedure gevolgd, deze is inmiddels ge- vestigd op de nieuwe locatie.

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 9

Provinciaal weidevogelbeleid Het provinciaal weidevogelbeleid (verankerd in de Verordening Ruimte) bepaalt dat voor ruimtelijke plannen die betrekking hebben op een buitengebied, en gronden bevatten die door hun rust en openheid geschikt zijn voor weidevogels, voorzien in een regeling waarmee deze rust en openheid voldoende gehandhaafd blijft.

Hoewel het plangebied door haar ligging formeel gezien in het buitengebied ligt, bevat het geen gronden die geschikt zijn voor weidevogels. Het plangebied is na- melijk omgeven door functies die de rust in het gebied verstoren, en van open- heid is door de beperkte oppervlakte van het gebied geen sprake.

3. 3. Gemeentelijk beleid

Woningbouwprogramma 2011 - 2016 Het woningbouwprogramma Súdwest-Fryslân 2011 - 2016 is de harmonisatie van de 5 oude programma’s van de voormalige gemeenten , , , en Wunseradiel.

Voor de lange termijn tot 2035 bieden alle woningbouwplannen van de gemeente Súdwest-Fryslân ruimte voor circa 4.038 nieuwe woningen. Deze 4.038 woningen zijn verdeeld over 94 concrete projecten of mogelijke locaties voor de ontwikke- ling van woningbouw. Middenmeer was in het vorige woningbouwprogramma opgenomen als één van deze projecten met een opgave van 50 woningen tot aan 2016. Dat is met het nieuwe, geactualiseerde woningbouwprogramma van de gemeente losgelaten. In het plan Middenmeer is tot 2016 de bouw van maximaal 14 woningen mogelijk. In de regels van het bestemmingsplan is bepaald dat tot 2016 niet meer dan dat aantal mag worden gebouwd. Voor de bouw van overige woningen is op te merken dat de provincie in februari 2011 heeft kunnen instemmen met het toenmalige Woonplan 2010-2020, waarbij nog werd uitgegaan van de bouw van 80 woningen tot 2020. Vanuit deze toezeg- ging is aangenomen dat de overige 38 woningen kunnen worden gebouwd vanaf 2016. Zodoende staat het provinciaal beleid de vaststelling van dit plan niet in de weg.

Beeldkwaliteitplan Middenmeer Stavoren Voor het gebied Middenmeer is een beeldkwaliteitplan in voorbereiding dat in- speelt op de ontwikkelingen in het gebied. Het beeldkwaliteitplan biedt toetsingscriteria voor de welstandsbeoordeling van bouwwerken binnen dit plangebied en geeft eveneens richtlijnen over de in- richting van de openbare ruimte. Deze richtlijnen zijn uitgewerkt in de (anterieu- re) exploitatieovereenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar van het ge- bied.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 10 129602

Dit beeldkwaliteitplan zal de voor dit gebied de geldende welstandsnota vervan- gen. De nieuwe buurt wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan functies die in verschillende deelgebieden zijn gesitueerd (zie figuur 5): 1. supermarkt; 2. kadewoningen; 3. waterwoningen; 4. dijkwoningen; 5. stadshaven; 6. passanteneiland.

Figuur 5. Deelgebieden Beeldkwaliteitplan Middenmeer Stavoren Per deelgebied zijn dan ook verschillende beeldkwaliteitsaspecten aan de orde die in het beeldkwaliteitplan worden beschreven.

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 11

4. OMGEVINGSASPECTEN

Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen dient, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, te worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.

4. 1. Bedrijven en milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare mili- euhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtaf- stand.

Het gebied kan aangemerkt worden als gemengd gebied. In de omgeving zijn ver- schillende functies aanwezig. Zo liggen er meerdere recreatiewoningen ten noor- den van het plangebied. Aan de oostkant ligt een brandweerkazerne en enkele sportvelden. De stadshaven en de passantenhaven kunnen worden beschouwd als een jachthaven. Voorts is in het plangebied een supermarkt opgenomen. De su- permarkt is in zijn geheel vanuit de kern van Stavoren naar Middenmeer ver- plaatst. Voor supermarkten geldt een richtlijnafstand van 10 meter, voor een jachthaven is dit 50 meter. Aangezien er sprake is van een gemengd gebied, kan er een kleinere richtlijnaf- stand gehanteerd worden. Dit betekend dat de richtlijnafstand één categorie/stap lager wordt, en dus van 30 meter naar 0 meter gaat. Aan deze afstand kan dus al- tijd voldaan worden. Voor de jachthaven geldt daarom een maximale richtlijnaf- stand van 30 meter. Tussen de bestemmingsgrens en de toekomstige woningen ligt ongeveer 40 meter. Tot de bestaande recreatiewoningen aan de noordzijde van het plangebied wordt een afstand van ongeveer 45 meter aangehouden. Aan deze afstand wordt dus ook voldaan. Buiten het plangebied, aan de oostzijde, ligt een brandweerkazerne en enkele sportvelden. Voor deze beide functies geldt een richtlijnafstand van 50 meter (30 meter in gemengd gebied). De nieuwe woningen worden op ongeveer 40 meter van de sportvelden gerealiseerd en op een nog grotere afstand van de brand- weerkazerne. Aan de deze richtlijnafstanden kan daarmee voldaan worden.

Geconcludeerd kan worden dat aan de genoemde richtlijnafstanden voldaan kan worden en dat er geen belemmeringen zijn ten aanzien van het aspect milieuzo- nering.

4. 2. Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder is rond inrichtingen die ‘‘in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken’’, wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 12 129602

en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsge- voelige objecten binnen deze geluidzones dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaal- de voorkeursgrenswaarde. Het plangebied grenst aan de oostkant aan de Meerweg. Voor deze weg geldt een snelheidsregime van maximaal 30 km/u. Ook op de nieuwe interne ontsluiting zal de snelheid maximaal 30 km/u bedragen. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is dan ook niet aan de orde.

Hoewel het uitvoeren van een onderzoek naar wegverkeerslawaai op basis van de wet niet verplicht is, dient er wel sprake te zijn van een goede ruimtelijke orde- ning in relatie tot dit omgevingsaspect geluid (lawaai). Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden waarbij bijvoorbeeld sprake is van industrielawaai, menselijk stemgeluid (zoals bij horeca of buitensportvelden) of lawaaisporten (zoals motorcrossen). Dit zijn immers even goed lawaaimakers als verkeer.

Het plan Middenmeer bevat geen grote lawaaimakers. In de jachthaven zullen weliswaar gemotoriseerde vaartuigen liggen, maar deze zullen vanwege de in- richting niet op volle snelheid kunnen varen, en zullen dus ook niet veel lawaai maken. Rondom de supermarkt kan tijdens het laden en lossen ook wat geluid- overlast ontstaat, maar hiermee is al rekening gehouden in de richtafstanden en het activiteitenbesluit. Verder is ten oosten van de ontwikkeling nog een (buiten) sportveld gelegen. Tussen de plangrens en het sportveld ligt echter meer dan vol- doende afstand, en een forse bomenpartij die als buffer kan fungeren.

Naast het ontbreken van verkeerlawaai is er dus ook geen sprake van andere la- waaimakers die strijdigheid met een goede ruimtelijke ordening kunnen opleve- ren. Het bestemmingsplan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.

4. 3. Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit geldt onder andere voor woningbouwloca- ties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen. De supermarkt is uit de kern van Stavoren verplaatst. Hierbij is dus geen sprake van een nieuwe functie. Wel is er door de aanleg van een jachthaven en de aan- wezigheid van een supermarkt mogelijk sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige situatie. Dit zal naar verwachting slechts beperkt zijn. Met dit bestemmingsplan worden maximaal 50 woningen mogelijk gemaakt die zowel permanent als recreatief gebruikt kunnen worden. Een dergelijk project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. In

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 13

de gemeente Súdwest-Fryslân zijn geen knelpunten bekend ten aanzien van de luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.

4. 4. Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico’s bloot te stellen. Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water geldt de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van deze circulaire geldt een grenswaarde ten opzichte van het plaatsge- bonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied, die een wezenlijke toename teweeg brengen van het GR, moeten (bestuurlijk) worden verantwoord. Op dit moment werkt het rijk aan het vaststellen van het zogenaamde basisnet, waar- mee langs bepaalde hoofdtransportroutes (planologische) ruimte wordt gereser- veerd om externe veiligheidsrisico’s te beperken. Aanvullend kunnen provinciale overheden een basisnet vaststellen voor het provinciale wegennet. Op de risicokaart van de provincie Fryslân zijn de spoorlijn en het Johan Frisoka- naal aangeduid als risicovolle locatie waar ongevallen kunnen plaatsvinden. Dit is echter niet van invloed op dit bestemmingsplan.

In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen en leidingen aanwezig, waarmee in dit bestemmingsplan rekening moet worden gehouden. Er is vanuit het oogpunt van externe veiligheid dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4. 5. Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op beschermenswaardige natuurwaar- den, rekening te worden gehouden met de regelgeving op het gebied van ge- biedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, dient een vergunning te worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het provinciaal beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS).

Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied of in de EHS. Toetsing aan de Natuurbeschermingswet kan dan ook achterwege blijven. Het plangebied maakt echter wel onderdeel uit van het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân. Hieruit volgen echter geen concrete beperkingen of regels. Zie verder paragraaf 4.8 ‘Cul- tuurhistorie’.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 14 129602

Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Ro- de-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

In het plangebied heeft ecologisch onderzoek plaatsgevonden (‘Ecologische be- oordeling Nieuwbouw Middenmeer te Stavoren’, FaunaX, september 2012, zie bij- lage 1). In dit onderzoek is getoetst aan de Flora- en faunawet, eerst door middel van een zogenaamde ‘quickscan’ (augustus 2012), daarna door middel van nader onderzoek (september 2012). Concreet betekend dit dat onderzocht wordt of er zich binnen de invloedssfeer van de geplande werkzaamheden geen beschermde plant- of diersoorten bevinden, of hiervoor geschikte biotopen of habitats.

Uit de in augustus 2012 quickscan is gebleken dat de sloten die gedempt gaan worden in het plangebied, ecologisch geschikt zijn voor de zwaar beschermde wa- terspitsmuis. Om die reden heeft er in september 2012 een nader onderzoek plaatsgevonden. Dit bestond uit het plaatsen van zogenaamde longworth-vallen, waarmee de feitelijke aanwezigheid van de waterspitsmuis. Tijdens het onderzoek is één exemplaar van de waterspitsmuis aangetroffen, waardoor aangenomen kan worden dat de soort in het gehele plangebied voorkomt. Verder is het mogelijk dat er broedvogels in het gebied voorkomen. Naast de waterspitsmuis en de broedvogels wordt verwacht dat er nog een aantal lichtbeschermde diersoorten in het gebied verblijven, zoals de mol, wezel en hermelijn. Voor deze laatste groep is de zorgplicht van kracht.

Ten aanzien van de aanwezigheid van de broedvogels geldt dat de werkzaamhe- den buiten het broedseizoen (half maart tot half juli) plaats moeten vinden.

In verband met de aanwezigheid van de waterspitsmuis is het noodzakelijk ont- heffing ex. Artikel 75 van de Ffw aan te vragen bij het ministerie van EL&I. Alvo- rens deze ontheffing aan te vragen moet onderzocht worden of door middel van compenserende en mitigerende maatregelen de negatieve effecten beperkt kun- nen worden. Ook dient de noodzakelijkheid van het project aangetoond te wor- den, en moet onderzocht worden of er alternatieven zijn. Dit is gedaan door mid- del van een activiteitenplan (‘Activiteitenplan Nieuwbouw Middenmeer te Stavo- ren’, FaunaX, oktober 2012, zie bijlage 1). Uit dit rapport komt het volgende naar voren:

Doel en belang Het plan voorziet in de wensen van de Stavense gemeenschap, voorziet in een verbetering in de leefbaarheid in de stad en zorgt voor een belangrijke toeristi- sche en economische impuls.

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 15

Alternatieven Er is één alternatief en dat de ontwikkeling niet door laten gaan. Dit heeft echter zeer nadelige gevolgen voor Stavoren, gelet op het bovenstaande.

Effecten zonder maatregelen Worden de werkzaamheden tijdens het broedseizoen uitgevoerd, dan worden er mogelijk broedende vogels verstoord. De gevolgen voor de waterspitsmuis zijn in- grijpender: exemplaren worden verstoord, verwond of gedood, en er verdwijnt vast leefgebied en verblijfplaatsen. Op de lange termijn zullen deze dieren op zoek moeten naar een nieuw leefgebied en verminderd de overlevingskans.

Daarnaast kan gesteld worden dat de levensvatbaarheid van de in het plangebied (mogelijk) aanwezige populatie sowieso al niet hoog is, vanwege de geïsoleerde ligging van het leefgebied en de verwachtte kleine omvang van de populatie.

In het kader van zorgvuldig handelen worden de volgende compenserende en mi- tigerende maatregelen genomen:

Mitigerende maatregelen: Ten aanzien van de broedvogels worden negatieve effecten voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Ten aanzien van de wa- terspitsmuis worden de in het plangebied aanwezige exemplaren gevangen wor- den alvorens de werkzaamheden aanvangen. Dit gebeurt met behulp van dezelfde vallen die gebruikt zijn in het nadere onderzoek. De gevangen dieren worden ver- volgens elders uitgezet.

Compenserende maatregelen Zowel ten aanzien van de broedvogels als de waterspitsmuis hoeven geen com- penserende maatregelen genomen te worden. De spitsmuis wegvangen en elders uitzetten zoals hier boven beschreven, voldoet.

Op basis van het bovenstaande heeft het ministerie van EL&I besloten vrijstelling te verlenen op basis van ex. artikel 75 van de Ffw. Het bestemmingsplan wordt dus op dit punt uitvoerbaar geacht.

4. 6. Waterparagraaf

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte ‘watertoets’. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer ex- pliciet worden afgewogen.

Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwik- kelingen met de betrokken waterbeheerder. In het desbetreffende plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het Wetterskip is betrokken bij de

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 16 129602

voorbereiding van het plan. Tussen de gemeente en het Wetterskip is daarom re- gelmatig overleg geweest.

Het plan voorziet in het planologisch regelen van de inmiddels gerealiseerde su- permarkt, de ontwikkeling van een stadshaven, een passantenhaven en de bouw van 50 woningen die zowel permanent als recreatief mogen worden bewoond.

4. 7. Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoog- de functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemver- ontreiniging moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden uitge- voerd. Op de bodemkwaliteitskaart Zuid West Fryslân ligt het gebied in de zone ‘bebou- wing na 1970’. De grond is hier in principe niet verdacht. Nader onderzoek is der- halve niet noodzakelijk.

Hiermee zijn er vanuit het aspect bodem geen belemmeringen voor dit bestem- mingsplan.

4. 8. Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt onderdeel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. Door de provincie Fryslân is de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) opgesteld. Hierop zijn de verschillende archeologische verwachtings- waarden aangegeven. De verwachtingswaarden zijn onderverdeeld in twee tijds- periodes, namelijk steentijd-bronstijd en ijzertijd-middeleeuwen.

Het voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van Middenmeer in oos- telijke richting mogelijk. Voor dit gebied adviseert de FAMKE voor de periode steentijd-bronstijd karterend onderzoek bij ingrepen groter dan 5.000 m2. Voor de ijzertijd-middeleeuwen geldt dat onderzoek uitgevoerd dient te worden bij ingre- pen groter dan 500 m2. Er is archeologisch onderzoek gedaan ten behoeve van de realisatie van de wo- ningbouw te Middenmeer (zie bijlage 2). Tijdens het onderzoek zijn geen archeo- logische indicatoren aangetroffen. Wel is er in alle boringen een veenlaag aange- troffen. De daarbovenop liggende kleilaag is vrijwel overal verstoord en is tussen de 65 en 135 cm dik. Aangezien deze laag al sterk verstoord is, is de kans op ar- cheologische resten klein. Het is wel mogelijk dat onder de veenlaag archeolo- gische resten bevinden. Het onderzoeksbureau adviseert dan ook Indien de veen- laag geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, om dit onder archeologische bege- leiding te doen. De gemeente vindt het toereikend om alleen een archeologische

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 17

begeleiding uit te voeren indien de gehele veenlaag verwijderd gaat worden. Dit omdat eventuele archeologische resten pas verwacht worden in het dekzand on- der de veenlaag. Hierbij moet wel rekening gehouden worden dat het veenpakket van wisselende dikte is en dus niet overal op gelijke diepte in de bodem eindigt.

Cultuurhistorie Het plangebied ligt in het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân. Nationaal Land- schap Zuidwest-Fryslân heeft het reliëfrijke en plaatselijk besloten stuwwallen- landschap van Gaasterland met soms ruime vergezichten. Het grootschalige weid- se merengebied en de middeleeuwse verkaveling van het Hemmengebied met de aanwezige terpen ten zuiden van de voormalige Middelzee. Tussen de kop van de Afsluitdijk, Sneek, en de IJsselmeerkust ligt een weids en open weide- landschap met meren, oude hemdijken en terpen. Dit landschap kenmerkt zich ook door glooiende hellingen, bossen en on-Nederlandse kliffen, waar het land abrupt eindigt in het IJsselmeer. Uitgangspunt voor dit landschap is het evenwicht bewaren tussen het toerisme enerzijds en ongerepte natuurgebieden anderzijds. Er volgen geen concrete regels voor dit plan uit de aanwijzing tot nationaal land- schap.

Verder zijn er in het plangebied geen cultuurhistorische waarden aanwezig, waarmee in het bestemmingsplan rekening gehouden dient te worden.

4. 9. Kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig waarmee in planolo- gische zin rekening gehouden dient te worden.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 18 129602

5. JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING

5. 1. Toelichting op het juridisch systeem

Algemeen Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld volgens ‘Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012’ (SVBP 2012) en vol- doet aan de vereisten op het gebied van digitalisering.

Het gebruik van de gronden wordt vastgelegd in de bestemmingsregels van het bestemmingsplan. Op een analoge kaart worden de bestemmingen gevisuali- seerd, in de digitale versie worden de bestemmingsregels direct gekoppeld aan de betreffende gronden en spreekt men niet langer over een plankaart, maar een ‘digitale verbeelding’ van de bestemmingsregels. In de toelichting wordt de keuze voor bestemmingen gemotiveerd.

5. 2. Toelichting op de bestemmingen

Detailhandel De supermarkt heeft de bestemming Detailhandel. Hier is alleen een supermarkt toegestaan. Uitwisselbaarheid met andere functies is niet gewenst en wordt daarom ook niet mogelijk gemaakt.

Groen De openbare gronden met een groenfunctie, hebben de bestemming groen. Dit zijn onder andere de gebieden in de zuidwestelijke hoek van het plangebied. Hier wordt de nieuwe ingang naar het gebied gegraven. Ten noorden van de bestaan- de woningen wordt het gebied open en groen gehouden. Daarom is de bestem- ming Groen hier opgenomen. Wegen en paden zijn binnen deze bestemming eveneens toegestaan. Ook het terrein rond de stadshaven heeft deze bestem- ming.

Recreatie - Jachthaven De stadshaven ten noorden van het plangebied, dat voorziet in een jachthaven in combinatie met kleinschalige bouwmogelijkheden voor bergingen bij een aanleg- plaats, is als Recreatie - Jachthaven bestemd. Bij de aanlegplaatsen (32 in totaal) is in een aantal situaties bebouwing toege- staan in de vorm van een carport en/of een berging. De locaties waar deze be- bouwing mag plaatsvinden is aangeduid. Een berging of een carport mag maxi- maal 15 m² zijn en dient uit één bouwlaag (3 meter) te bestaan met verplichte kap. Bij de bergingen wordt eveneens ruimte geboden voor het parkeren. De regeling in het bestemmingsplan voorziet hierin.

Verkeer - Verblijf De interne ontsluitingswegen hebben de bestemming Verkeer - Verblijf. Binnen deze bestemming zijn wegen, paden, groenvoorzieningen en parkeerplaatsen mo-

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 19

gelijk. Dit geeft de ruimte om flexibel met de inrichting van het terrein om te gaan.

Water Het nieuwe water in het plangebied heeft de bestemming Water. Binnen deze be- stemming is eveneens de mogelijkheid voor steigers opgenomen, zodat de realisa- tie van aanleggelegenheid bij de woningen gerealiseerd kan worden. Ook wordt de passantenhaven hierdoor mogelijk gemaakt. De gebieden ten behoeve van aanleggelegenheid zijn apart aangeduid. Zoals eerder is aangegeven, is de aanleg- gelegenheid ten behoeve van de stadshaven bestemd als Recreatie - Jachthaven.

Wonen De beoogde woningen hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is een flexibele regeling opgenomen. De locatie van de woningen is niet vastgelegd. Deze ligt voor de woningen langs de nieuw aan te leggen weg richting de supermarkt overigens redelijk vast, aangezien de woningen tussen het water en de weg lig- gen. Voor de woningen aan de zuidkant is alleen een bestemmingsvlak aangege- ven. Hier mogen woningen gerealiseerd worden, die eveneens recreatief gebruikt mogen worden. Hiervoor is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen. In het woongebied mag ook water worden ingebracht met de daarbij behorende voorzieningen, zoals aanleggelegenheid. Tussen deze nieuwe woningen en de bestaande woningen ten zuidwesten van het plangebied wordt voldoende afstand bewaard. Dit is met de bestemming Groen vastgelegd.

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 20 129602

6. UITVOERBAARHEID

6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overeenkomst artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient ten aanzien van een bestemmingsplanprocedure vroegtijdig overleg plaats te vinden met de betrokken adviespartners en overheden. Ook is inspraak overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening nodig als het gaat om een beleidswijziging. Het plangebied en de beoogde ontwikkeling heeft echter in het kader van de pro- cedure van het bestemmingsplan Stavoren (vastgesteld op 27 juni 2013) al het overleg en de inspraak doorlopen. In het voorontwerp van dat bestemmingsplan was de ontwikkeling van de woningbouw in het gebied via een wijzigingsbe- voegdheid mogelijk gemaakt. Deze mogelijkheid had de instemming van de pro- vincie. Omdat er uiteindelijk is gekozen voor een enigszins andere opzet, is deze ontwik- keling niet meer meegenomen in de verdere procedure van het bestemmingsplan Stavoren. Omdat de voorontwerpprocedure reeds heeft plaatsgevonden in het kader van het bestemmingsplan Stavoren, is besloten deze niet nogmaals te voeren en wordt het bestemmingsplan direct als ontwerp in procedure gebracht.

Het ontwerpplan heeft met ingang van 20 juni 2014 gedurende 6 weken ter inza- ge gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld een zienswijze in te dienen. Er zijn twee zienswijzen op het plan ingekomen, waarvan één aanleiding heeft gegeven het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. Daarnaast is in over- leg met de projectontwikkelaar nog een aantal onderdelen in het bestemmings- plan aangepast. Het bestemmingsplan is op 23 oktober 2014 gewijzigd vastge- steld.

6. 2. Economische uitvoerbaarheid

Middenmeer wordt ontwikkeld door een projectontwikkelaar. De gemeente heeft in principe geen financiële bemoeienis met de plannen. Naar aanleiding van de huidige economische crisis en de situatie op de woningmarkt, zijn de plannen aangepast, zodat voorliggend plan is ontstaan. Het totale aantal woningen is ten opzichte van de eerdere plannen bijna gehalveerd. Het plan wordt daarom uit- voerbaar geacht.

6. 3. Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkhe- den voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken, planschade en kosten voor het opstellen van een be- stemmingsplan. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan vast te stellen. Van het vaststellen van een exploita- tieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn

Rho adviseurs B.V. bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 21

en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. In het voorliggende bestemmingsplan wordt de realisatie van een aantal wonin- gen en een bedrijfsgebouw mogelijk gemaakt. Deze ontwikkeling kan worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. van het Bro. Zodoende is de afdeling grondexploitatie uit de Wro van toepassing.

Tussen de initiatiefnemer en de gemeente is een exploitatieovereenkomst geslo- ten, waarin het kostenverhaal is geregeld. Daardoor is het kosten anderszins ver- zekerd. Het opstellen van een exploitatieplan is zodoende niet aan de orde.

===

bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14

BIJLAGE 1

2012

Ecologische beoordeling

Bouw 80 woningen Middenmeer te Stavoren

COLOFON

BUREAU FAUNAX Badweg 40 B 8401 BL Gorredijk 0513-435024 [email protected] www.faunax.nl Lid van Netwerk Groene Bureaus

Ecologische beoordeling

Bouw 80 woningen Middenmeer te Stavoren Verkennende inventarisatie en beoordeling natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet

Gorredijk, augustus 2012

In opdracht van: Gemeente Súdwest Fryslân

Uitvoering: Bureau FaunaX

Foto’s voorpagina: Impressie van het plangebied

© Bureau FaunaX . Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Bureau FaunaX (2012). Ecologische beoordeling Bouw 80 woningen Middenmeer te Stavoren. Rapport 1229 , Gorredijk. INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ...... 1 1.1 Aanleiding ...... 1 1.2 Opzet ...... 1 2. ECOLOGISCHE WET- EN REGELGEVING ...... 3 2.1 Natuurbeschermingswet ...... 3 2.2 Ecologische hoofdstructuur ...... 5 3. RESULTATEN QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET ...... 6 3.1 Flora ...... 6 3.2 Fauna ...... 6 3.2.1 Vogels ...... 6 3.2.2 Zoogdieren ...... 6 3.2.3 Amfibieën en reptielen ...... 7 3.2.4 Vissen ...... 7 3.2.5 Ongewervelden ...... 7 4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...... 8 4.1 Overzicht beschermde soorten ...... 8 4.2 Conclusies en aanbevelingen ...... 8 5. BRONNEN EN LITERATUUR ...... 10 BIJLAGE I DE FLORA- EN FAUNAWET ...... 11 Algemene zorgplicht ...... 11 Verbodsbepalingen ...... 11 Omgaan met beschermde soorten ...... 11 Vogels ...... 12 Zorgvuldig handelen ...... 12

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op een perceel aan de westelijke kant van de Meerweg in Stavoren is de bouw van 80 woningen gepland. Het plangebied zal geëgaliseerd worden. Hiervoor moeten bomen worden gekapt en alle sloten zullen worden gedempt. In figuur 1 is een luchtfoto van het plangebied te zien.

Aangezien het hier een ruimtelijke ingreep betreft, is ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging, een toetsing aan de Flora- en faunawet een vereiste. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep zijn via een korte ecologische beoordeling, een quick scan, getoetst aan de bepalingen van de Flora- en faunawet. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de resultaten van deze beoordeling, waarbij adviezen zijn geformuleerd hoe te handelen conform de bepalingen in de Flora- en faunawet.

Figuur 1. Luchtfoto van het plangebied (rood omlijnd). (bron: GoogleEarth) 1.2 Opzet

In opdracht van Gemeente Súdwest Fryslân is door Bureau FaunaX, op basis van een veldbezoek, bureaustudie en ecologisch inzicht, een beschouwing opgesteld over de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten en habitats binnen de invloedsfeer van de geplande werkzaamheden. Op 1 augustus 2012 is deze ecologische beoordeling in de vorm van een quick scan uitgevoerd. Daarbij is onderzocht of zich binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden beschermde plant- of diersoorten bevinden of hiervoor geschikte biotopen of

1 habitats. Het onderzoek is uitgevoerd door het plangebied te voet te doorkruisen en visueel te inspecteren op geschikte habitats voor of aanwijzingen van beschermde soorten. Voor de bemonstering van de sloten is gebruik gemaakt van een RAVON-type schepnet.

Deze ecologische beoordeling geeft antwoord op de volgende vragen:

1. Komen er binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden (biotopen van) beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet voor? 2. Wat zijn de mogelijke effecten van de realisatie van de initiatieven en het in gebruik hebben ervan op deze beschermde natuurwaarden? 3. Voor welke soorten en habitats wordt de wet mogelijk overtreden en hoeverre kunnen overtredingen vermeden, dan wel verzacht worden? 4. Wat zijn de te ondernemen vervolgstappen met betrekking tot het voorkómen van schade aan beschermde soorten binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden?

Voor het beantwoorden van deze vragen zijn, naast de verzamelde gegevens tijdens het veldonderzoek, ook andere bronnen geraadpleegd. Zie hiervoor de bronnenlijst in hoofdstuk 5.

De onderhavige ecologische beoordeling is uitgevoerd volgens het principe ‘zorgvuldig handelen’ (zie Bijlage).

2 2. ECOLOGISCHE WET- EN REGELGEVING

Alle ruimtelijke ingrepen in Nederland dienen aan de ecologische wet- en regelgeving te worden getoetst. De wettelijke bescherming van natuurwaarden valt in grote lijnen uiteen in twee delen: gebiedsbescherming en soortbescherming. Gebiedsbescherming houdt in dat gebieden met belangrijke natuurwaarden wettelijk zijn beschermd. Het gaat hierbij om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000-gebieden, natuurreservaten en andere in bestemmingsplannen aangeduide natuurgebieden. De soortbescherming valt onder de Flora- en faunawet (zie bijlage).

2.1 Natuurbeschermingswet

De bescherming van de Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Projecten of activiteiten die niet noodzakelijk zijn of verband houden met het beheer van de natuurwaarden van Natura 2000- gebieden en mogelijk negatieve effecten hebben op deze waarden, dienen getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet. Deze toetsing vindt enkel plaats in het geval dat de uitvoering van een project plaatsvindt binnen de invloedssfeer van een N2000-gebied en verwacht wordt dat deze uitvoering mogelijk negatieve effecten heeft op soorten of habitattypen waarvoor het N2000-gebied is/wordt aangewezen.

Het plangebied ligt op een afstand van minder dan een halve kilometer van het N2000-gebied IJsselmeer. In figuur 2 is een luchtfoto te zien van de ligging van het plangebied ten opzichte van het N2000 gebied.

Figuur 2. Ligging van het plangebied (middelpunt geel gemarkeerd) ten opzicht van het N2000-gebied IJsselmeer (rood begrensd). (bron: GoogleEarth/Alterra)

3

Het IJsselmeer is onder andere aangewezen als N2000-gebied voor de vele soorten vogels die er komen om te ruien, foerageren, overwinteren en broeden. De broedvogels waarvoor het gebied is aangewezen zijn:

- Aalscholver - Roerdomp - Lepelaar - Bruine Kiekendief - Porseleinhoen - Bontbekplevier - Kemphaan - Visdief - Snor - Rietzanger

Daarnaast is het water van belang voor vissen als spiering en de zeldzame rivierdonderpad. Op de natte landzones komen zeldzame soorten als noordse woelmuis en groenknolorchis voor. Habitattypes waarvoor het IJsselmeer is aangewezen zijn:

- Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden - Ruigten en zomen > moerasspirea - Ruigten en zomen > harig wilgenroosje - Overgangs- en trilvenen > Trilvenen

Er kan vanuit worden gegaan dat het plangebied in ieder geval geen waarde heeft voor overwinterende vogels waarvoor het N2000 gebied is aangewezen. De genoemde broedvogels zijn niet in het plangebied aangetroffen. Tevens worden zij hier niet verwacht, ofwel omdat het plangebied niet aan de eisen voldoet die de soorten stellen aan hun broedplaatsen, of omdat het gebied te veel verstoord wordt door de omliggende huizen en nabij gelegen haven. Dit geldt ook voor de overwinterende vogelsoorten waarvoor het plangebied mogelijk geschikt zou zijn. Deze vogels rusten en overnachten veelal op het IJsselmeer. Het gebied wordt te veel verstoord door bijvoorbeeld wandelaars voor foeragerende overwinteraars.

Beschermde plantensoorten als de groenknolorchis werden niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. De grond is hiervoor te voedselrijk. Hiervoor ontbreken ook de genoemde habitattypes. Voor de noordse woelmuis is het gebied te droog en tevens ontbreekt grotendeels de juiste vegetatie die de Noordse woelmuis nodig heeft voor beschutting.

Het plangebied ligt in de nabijheid van het Natura 2000-gebied IJsselmeer. De geplande werkzaamheden hebben naar verwachting echter geen negatieve invloed of effecten op de soorten en/of habitats waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen. Een toetsing aan de Natuurbeschermingswet is derhalve niet aan de orde.

4 2.2 Ecologische hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor het creëren en vormgeven van een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een 'nee, tenzij' procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel compensatie en mitigatie noodzakelijk zijn. Het plangebied ligt niet binnen de EHS.

Het plangebied ligt niet binnen de EHS. Toetsing aan de EHS is derhalve niet aan de orde.

5 3. RESULTATEN QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET

3.1 Flora

Het plangebied bestaat grotendeels uit weiland met Engels raaigras. Hierin werden soorten als perzikkruid, gewone berenklauw, vogelwikke, scherpe boterbloem en speerdistel aangetroffen.

In deel met bomen aan de noordoost kant van het gebied werden ook soorten als duizendblad, boerenwormkruid, meidoorn, gewone vlier en fluitenkruid aangetroffen. De bomen in het gebied bestaan onder andere uit schietwilg, lijsterbes en diverse populierensoorten.

Langs en in de sloten werd een grotere diversiteit aan plantensoorten aangetroffen. Dit waren soorten als gele lis, lisdodde, riet, drijvend fonteinkruid, grote waterweegbree, smalle waterpest en grote egelskop. De aangetroffen plantensoorten duiden op een voedselrijk milieu op het land en in het water.

Er zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Deze worden ook niet verwacht door de voedselrijke grond. 3.2 Fauna

Op basis van het biotoop en ecologische expertise is een inschatting gemaakt met betrekking tot het (mogelijk) voorkomen van beschermde diersoorten. Er werden enkele beschermde soorten binnen het plangebied aangetroffen en er worden tevens beschermde soorten in het plangebied verwacht. 3.2.1 Vogels

Tijdens het veldbezoek werd een aantal vogelsoorten waargenomen, waaronder huiszwaluw, kleine mantelmeeuw, sperwer, fitis en tjiftjaf. In de bomen en struiken kunnen diverse soorten zangvogels tot broeden komen. In de oevers kunnen soorten als waterhoen, meerkoet en wilde eend tot broeden komen.

3.2.2 Zoogdieren

Waterspitsmuis Het plangebied is geschikt voor de zwaar beschermde waterspitsmuis (Ff-wet, tabel 3), waarvan het voorkomen uit de omgeving bekend is. De waterspitsmuis jaagt onder water op kleine visjes, amfibieën en macrofauna (kleine waterdiertjes). De oevers zijn vegetatierijk, dit biedt bescherming. Tevens is het water rijk aan vegetatie en macrofauna. Door de grote hoeveelheid macrofauna is er voldoende voedsel voor de waterspitsmuis aanwezig. Deze soort kan op basis van de biotoopeigenschappen niet worden uitgesloten.

Vleermuizen Voor vleermuizen (Ff-wet, tabel 3) zijn geen geschikte mogelijkheden voor verblijfplaatsen aangetroffen. De aanwezige bomen bevatten geen holtes en er ontbreken gebouwen. Derhalve kunnen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen worden uitgesloten. De aanwezige bomen vormen geen lijnvormige elementen in het landschap, waardoor ze niet geschikt zijn om als

6 vliegroute te dienen. Wel is het goed mogelijk dat vleermuizen boven het plangebied foerageren.

Overige soorten In het plangebied werden ook sporen van mol (Ff-wet, tabel 1) aangetroffen. Verder wordt vast leefgebied verwacht van een aantal licht beschermde soorten (Ff-wet, tabel 1) zoals wezel, hermelijn, bosmuis, veldmuis, aardmuis, rosse woelmuis, huisspitsmuis en bosspitsmuis. Ook is het waarschijnlijk dat de bunzing hier zijn foerageergebied heeft. Vaste verblijfplaatsen van de laatste zijn niet binnen het plangebied aangetroffen.

3.2.3 Amfibieën en reptielen

Amfibieën Tijdens het veldbezoek werden grote aantallen kleine watersalamanders (Ff-wet, tabel 1) en de larven van deze soort aangetroffen. Tevens werden bruine kikker, meerkikker en gewone pad (allen Ff-wet, tabel 1) inclusief de larven van deze soorten aangetroffen. Het gebied wordt dus gebruikt als voortplantingsgebied door deze soorten. Ook biedt het plangebied voldoende schuilplaatsen voor deze soorten om te dienen als overwinteringsplaats.

Reptielen Het plangebied is op basis van bekende verspreiding en biotoopeigenschappen niet geschikt voor reptielen.

3.2.4 Vissen

In de sloten werd de driedoornige- en tiendoornige stekelbaars aangetroffen. Tevens is de vierkant lopende sloot in het midden van het plangebied geschikt voor de zwaar beschermde grote modderkruiper. De sloot bevat veel bagger waar deze nachtactieve soort zich overdag en tijdens de winter in kan verschuilen. Desalniettemin werd deze soort tijdens de schepnetbemonstering niet aangetroffen en kan het voorkomen ervan in de te dempen sloten in het plangebied daarmee worden uitgesloten. 3.2.5 Ongewervelden

Er werden vlindersoorten als argusvlinder, distelvlinder en boomblauwtje in het plangebied aangetroffen. Libellensoorten die werden waargenomen waren paardenbijter en lantaarntje. Ook werden er veel libellenlarven in het water aangetroffen. Er worden geen beschermde vlinders en libellen in het plangebied verwacht.

In het water werd een grote diversiteit aan macrofauna aangetroffen, waaronder poelslak en posthoornslak. In het water werd ook een dode gevlekte Amerikaanse rivierkreeft aangetroffen. Omdat dit een exoot betreft, is deze soort niet beschermd, hij komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika.

Beschermde macrofauna zoals de gestreepte waterroofkever of andere ongewervelde waterdieren zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht.

7 4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

4.1 Overzicht beschermde soorten

In onderstaand overzicht worden de aangetroffen en potentieel aanwezige beschermde soorten en hun beschermingsstatus (voor betekenis zie bijlage) binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden samengevat. In de Flora- en faunawet zijn vooral vaste verblijfsplaatsen (voortplantingslocaties zoals nesten, holen, kraamkolonies etc.) van belang, maar ook de functionele leefomgeving die vaste verblijfplaatsen in stand houdt. In dit overzicht zijn dan ook alleen de soorten opgenomen, waarvoor het plangebied onderdeel vormt van hun leefgebied en/of levenscyclus en de geplande ontwikkeling mogelijk van negatieve invloed is.

Potentieel Nader Soortgroep Soort Aanwezig T 1 T 2 T3 voorkomend onderzoek Mol x x Nee Waterspitsmuis x x Ja Muizen overig (zie § 3.2.2) x x Nee Zoogdieren Vleermuizen x x Nee Wezel x x Nee Hermelijn x x Nee Broedvogels Alle x x Nee Kleine watersalamander x x Nee Gewone pad x x Nee Amfibieën Meerkikker x x Nee Bruine kikker x x Nee Tabel 1: Overzicht van aangetroffen en potentieel voorkomende beschermde flora en fauna in het plangebied. Beschermingstatus Flora- en faunawet: T 1 = Tabel 1; Licht beschermd, T 2 = Tabel 2; Middelzwaar beschermd, T3 = Tabel 3: Zwaar beschermd

4.2 Conclusies en aanbevelingen

Er worden middelzwaar of zwaar beschermde soorten verwacht. Op de overige en licht beschermde soorten is de zorgplicht van kracht.

 Broedvogels Er moet in elk geval rekening worden gehouden met broedvogels. Alle broedvogels in Nederland zijn beschermd; hun nesten en legsels mogen niet worden verstoord of vernield. Daarom moeten de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen, dat loopt ongeveer van half maart tot half juli, maar dit is afhankelijk van het weer. De Flora- en faunawet schrijft geen datumgrenzen voor, de genoemde data zijn globaal. Ieder broedgeval is beschermd, dus indien blijkt dat er een vogel aan het broeden is, ook buiten het broedseizoen, dan moet gewacht worden totdat deze hiermee klaar is en uit eigen beweging is vertrokken.

Indien men vóór het broedseizoen begonnen is met de werkzaamheden en redelijkerwijs kan worden aangenomen dat tijdens deze werkzaamheden geen vogels tot broeden zijn gekomen, dan is het toegestaan om in het broedseizoen door te werken.

8  Waterspitsmuis De sloten zijn geschikt voor de zwaar beschermde waterspitsmuis. Om uitsluitsel te kunnen geven over de aanwezigheid ervan dient er nader onderzoek gedaan te worden. Bij dit nader onderzoek worden er vallen opgesteld, zogenaamde life-traps. Dit betekent dat de muizen in leven blijven wanneer ze de val in zijn gelopen.

Nadat de vallen enkele dagen gecontroleerd zijn kan er bepaald worden of de waterspitsmuis aanwezig, dan wel afwezig is. Het onderzoek dient plaats te vinden in de periode van september tot en met november, omdat de dichtheid van de muizen dan het hoogst is. Bij eventuele aanwezigheid dient er een ontheffing te worden aangevraagd.

Om uitsluitsel te krijgen over de aanwezigheid van de waterspitsmuis dient er nader onderzoek gedaan te worden.

Figuur 3. Waterspitsmuis

 Vleermuizen Het plangebied kan worden gebruikt als foerageergebied voor vleermuizen. Er zijn echter genoeg gelijksoortige gebieden in de omgeving waar de vleermuizen kunnen foerageren, waardoor er geen vaste verblijfplaatsen zullen worden aangetast.

 Licht en niet beschermde soorten: de zorgplicht Voor schade aan licht beschermde soorten geldt in principe een vrijstelling. De zorgplicht (zie Bijlage) van de Ff-wet schrijft echter voor dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen.

Een mogelijkheid om de licht beschermde kleine zoogdier- en amfibiesoorten geen schade te berokkenen is om alle vegetatie in het plangebied eenmalig voor de werkzaamheden kort af te maaien, zodat hun dekking verdwijnt. Hierdoor worden ze met zachte hand bewogen ergens anders hun heil te zoeken.

9 5. BRONNEN EN LITERATUUR www.telmee.nl www.waarneming.nl www.rijksoverheid.nl www.hetlnvloket.nl www.synbiosis.alterra.nl

10 BIJLAGE I DE FLORA- EN FAUNAWET

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming vastgelegd. Hiermee is ook de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. De volgende wetsartikelen- en bepalingen uit deze wet zijn, in het onderhavige geval, relevant:

Algemene zorgplicht De zorgplicht (artikel 2)houdt in dat eenieder dient te voorkomen dat zijn of haar handelen nadelige gevolgen heeft voor alle in het wild levende planten en dieren. Als dat niet mogelijk is, dienen die gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt te worden. De zorgplicht geldt altijd en overal, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten. Bij overtreding zijn er overigens geen sancties.

Verbodsbepalingen  Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten.  Artikel 9 tot en met 12 verbieden het doden, verontrusten, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren, dan wel het beschadigen, vernielen, uithalen of verstoren van hun nesten, holen of andere voortplantings-, vaste rust- of verblijfsplaatsen.

 Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen.

Omgaan met beschermde soorten Op 23 februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omtrent artikel 75 van de Flora- en faunawet is van kracht geworden. Voor het verkrijgen van vrijstellingen. In de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten onderverdeeld in drie beschermingscategorieën (Tabellen 1,2 en 3). Vogels vallen hierbuiten en worden apart behandeld. Deze nieuwe indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de beschermde soorten in Nederland, waarbij ook beschermde soorten van de Europese Habitatrichtlijn zijn ingepast. Het betreft de volgende beschermingscategorieën ingedeeld in drie tabellen:

1. Tabel 1: Licht beschermde soorten: vrijstelling 2. Tabel 2: Middelzwaar beschermde soorten: gedragscode 3. Tabel 3: Zwaar beschermde soorten: ontheffing

Tabel 1-soorten: Dit betreft een aantal licht beschermde, maar algemene soorten in Nederland, waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt wel de zorgplicht. Voor schade aan deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van bestendig beheer- en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen. Als dit niet het geval is, moet er alsnog een ontheffingsaanvraag worden gedaan, waarbij getoetst wordt volgens het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort' (de lichte toets).

Tabel 2 –soorten: Beschermde soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling wordt verleend, maar moet worden gewerkt volgens een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. De gedragscode moet vermelden hoe bij het uitvoeren van de werkzaamheden schade aan planten en dieren en hun verblijfsplaatsen wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt. Er moet aantoonbaar volgens de gedragscode worden gewerkt om te voldoen aan de bewijslast. Dit betekent dat de werkprocessen gedocumenteerd dienen te worden.

11 N.B. Als er nog geen gedragscode is of niet volgens een gedragscode gewerkt kan worden, moet bij overtreding van de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet alsnog een ontheffing worden aangevraagd. De toetsing die dan dient plaats te vinden, betreft een ‘lichte toets’. Hierbij wordt alleen getoetst of de activiteiten de gunstige staat van instandhouding van een soort in gevaar brengen. Deze toets vereist dat er inzicht moet zijn in de betekenis van het plangebied als leefgebied voor de soort in relatie tot de omliggende populaties. Als dit inzicht niet bestaat, dient daar onderzoek naar plaats te vinden. Dat kan betekenen dat ook onderzoek buiten het plangebied noodzakelijk is.

Tabel 3-soorten: Dit betreft de meest zwaar beschermde soorten (waaronder soorten die vermeld zijn in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn). Een ontheffingsaanvraag voor eventuele schade aan deze soorten wordt getoetst via een zogenaamde ‘uitgebreide toets’ aan drie criteria. Voor het verkrijgen van een ontheffing moet aan alle drie de criteria worden voldaan.

1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang 2) er is geen alternatief voor de ingreep 3) de ingreep doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.

Vogels Vogels zijn niet in één van deze tabellen opgenomen en worden in de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet apart behandeld. Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. Een vrijstelling hiervoor is alleen mogelijk als een gedragscode wordt toegepast. In de praktijk betekent dit dat met name het broedseizoen ontzien dient te worden, aangezien juist in deze periode sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden, zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn. Bepaalde nesten waarvan de meerjarig gebruik wordt gemaakt vallen buiten deze gedragscode en zijn jaarrond beschermd. Voor lijst van vogelsoorten waarvan het nest het gehele jaar beschermd is, zie “Aangepaste lijst jaarrond beschermde nesten” van Dienst Regelingen (28 augustus 2009).

Zorgvuldig handelen Zorgvuldig handelen (artikelen 2b, 2c, 2d en 16 c AMvB) is gekoppeld aan de beschermde soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd en gaat een stapje verder dan de zorgplicht. Niet zorgvuldig handelen is strafbaar. Zorgvuldig handelen vereist altijd een inspanning om te overzien wat de beoogde ingreep voor gevolgen kan hebben. Een initiatiefnemer moet altijd vooraf inventariseren welke beschermde (niet vrijgestelde) soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep wordt gepland. Ook moet de initiatiefnemer in redelijkheid alles doen of juist laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk beperken, dat de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet worden overtreden. Een belangrijke eerste stap daartoe is bijvoorbeeld een juiste planning van de werkzaamheden, om te voorkomen dat dieren in de voortplantingstijd verstoord worden.

12

BIJLAGE 2

'jt^^i

•7^

Stavoren e^Sti|fîônsweg •'é ,*««^

^'M^ Een Ver.kiri|iié^dililJh#^giscri Onderzoek

4^ &$*'

1»^

y ••^;^... «r^^

*«»

dr. Johan Jelsm^ drs. Caroline Tulp

rapport 2003-03/4

' m^ •> .. ^4 ' '. • p QÇ steekpro^ iQln aicheoiogischondazoeks- ,v-' '

iH I

Steekproef 2003-03/4.pdf DHD de steekproef Q |0 iirchcologisch onder7()cks- O H O "^^ adviesbureau

Stavoren Koeweg-Stationsweg Een Verkennend Archeologisch Onderdek

Een onderzoek in opdracht van de gemeente Nijefiird. maart 2003 rapportnummer 2003-03/4 tekst door dr. Johan Jelsma en drs. Caroline Tulp

De Steekproef, Archeologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Hogeweg 3 9801 TG Zuidhorn telefoon 050 - 5779784 fax 050 - 5779786 internet www.desteekproef nl e-mail [email protected] • • D d^ steekproef n H Q iirchcülogibch ondcrzucks- • ^ r] en adviesbureau

Inleiding

Locatie Het onderzochte gebied betreft een gepland wegtracé tussen de Koeweg en de Stationsweg te Stavoren. Aan de noordoostzijde wordt het gebied begrensd door een parkeerterrein aan de zuidzijde van de Stationsweg. Het zuidelijke eind van het plangebied ligt ten noorden van huisnummer 5 aan de Koeweg (zie Figuur 1). Het tracé heeft een lengte van ongeveer 420 meter en is ongeveer 10 meter breed. De RD-centrumcoördinaten zijn 153,55 / 544,20. De bodem bestaat uit een kalkarme zeekleivaaggrond bestaande uit zavel en lichte klei met profielverloop 1 (classificatie bodemkaart Mv61C met grondwatertrap II: gemiddelde laagste grondwaterstand 50-80 cm beneden het maaiveld). In het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en in het Centraal Monumenten Archief (CMA), zijn geen meldingen uit het plangebied aanwezig. Wel zijn er drie vondstmeldingen uit de directe omgeving bekend (ARCHIS- nummers 10007, 40103 en 40765). Het betreft respectievelijk een klooster(complex), een nederzetting met houten huizen vüt de 12e/ 13e eeuw en een laat-middeleeuwse versterking die bekend staat als het Blokhuis.

Aanleiding en doel Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de gemeente Nijefurd, vertegenwoordigd door dhr. A. Kits. De aanleiding voor het onderzoek is de toekomstige aanleg van de ontsluitingsweg tussen de Koeweg en de Stationsweg. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen en het bepalen van de kwaliteit van eventuele archeologische sporen op het wegtracé. • • D ^^ steekproef o H O iirchtjülogisch undcrzocks- Q ^ rn en adviesbureau

,;!/'" iC Draa'ijer f 0.3 1

(iSkippervJnn

Figuur 1. Stavoren, Koeweg/Stationsweg: overzichtskaart 1:25000. De onderzoekslocatie is met een rode lijn aangegeven. [Naar: Topografische Dienst. 2000. Grote Provincie Atlas /Grutte Provinsje Atlas Frysiân 1-25000 Vierde editie/Fjirde Edysje. Groningen, Wolters-Noordhoff Atlasprodukties/Ljouwert, Afûk] öHD ^^ steekproef o HQ archeologisch onderzocks- Q] • r] en adviesbureau

Methoden en technieken

Het meetsysteem De boringen zijn over het midden van het tracé Koeweg/ Stationsweg geplaatst. Boring 1 ligt op 20 meter ten noordwesten van de Koeweg. De boorraai loopt in noordwestelijke richting naar de Stationsweg. Tussen de boringen Hgt telkens een afstand van 25 meter met uitzondering van boring 11. Deze Hgt op 22 meter van boring 10, in verband met de aanwezigheid van een sloot. Voor de ligging van de boorpunten wordt verwezen naar Figuur 2.

Werkwijze De grondboringen zijn uitgevoerd met een 8 cm Edelmanboor en een 3 cm steekguts; hiermee is de kwaliteit van de bodem bepaald. Het opgehoorde sediment is onderzocht op archeologische indicatoren zoals houtskool, verbrand bot, aardewerk, metaal of bewerkt vuursteen. In totaal zijn er 14 boringen uitgevoerd.

Resultaten Het veldwerk vond plaats op 14 maart 2003. In de Appendix zijn de resultaten per boring weergegeven. In alle boringen behalve boring 14 bevindt zich veen. Het dikste waargenomen veenpakket, 165 cm, bevindt zich in boring 9. Aan het oppervlak zijn geen archeologische indicatoren waargenomen. In boring 4 is een zwarte afvallaag aangetroffen. Hier zijn drie fragmenten geglazuurd laat- / of post-middeleeuws aardewerk, houtskool en een fragment verbrand bot gevonden. • • D *i^ steekproef nun archeologisch oncierzoeks- O H CÜI ^^ adviesbureau

St0Öonsï!gS A f Parkeerterrein 1

Koeweg /5 50 m

Figuur 2. Stavoren, Koeweg/Stationsweg: situatietekening met de boorlocaties. De genummerde punten geven de uitgevoerde boringen weer. • • D '^^ steekproef O |0 archeologisch oncierzoeks- Q • p] en adviesbureau

Conclusies en advies

De bodem op dit tracé is tot op het veen vermengd. Het veenpakket is niet verstoord. Onder de veenlaag bevindt zich onverstoord zand. Bij boring 11 is een restant van een B-horizont (inspoelingslaag) waargenomen. Het ter hoogte van boring 4 gevonden aardewerk is niet van grote ouderdom. Op basis van deze vondsten wordt archeologisch vervolgonderzoek hier niet noodzakelijk geacht. Indien de onder de klei aanwezige veenlaag wordt verwijderd of aangetast, wordt geadviseerd dat onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden. • • D ^^ steekproef Q HLJ archeologisch ondcrzoeks- Q H n ^'^ adviesbureau

Appendix stavoren, Koeweg/Stationsweg: boorprofielen en bodembeschrijving volgens NEN5104. • •D de steekproef o IQ ïirchculügisch undcrzucks- Q • r] en adviesbureau D • D "^^ steekproef n H LJ ïirchcoiogisch ondcrzocks- Q H ri en adviesbureau nao de steekproef o I [H archeologisch onderzocks- mH n ^'^ iidvicsburciiu

c n >

•o JS CQ ifi

O) reD> m tul LU _i UJ co o u. o o CN (O CL CM Q: Ë O 3 O •*-

CO • • D ^^ steekproef OIO archeologisch onderzoek O H O ^^ adviesbureau

TABEL OVERZICHT VELDWAARNEMINGEN

Opdrachtgever : Gemeente Nijefurd Projectnaam : Stavoren Projectnummer : Steekproef3-3/4 Projectlocatie : Koeweg/Stationsweg

Meetpunt Traject (cm-mv)Grondsoort Kleur Bljzonderlieden(mate) Geur(sterkte)

01 0 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Boring Uzerhoudend Puin 1-5 % Vermengd 50 - 100 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 02 0 - 20 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs Bouwvoor Boring Puin 1-5 % Vermengd 20 - 25 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Vermengd 25 - 40 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Puin 1-5 % Veraard veen 40 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Organ, resten 50 - 60 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs Veenbrokken Vermengd Zand bandjes 60 - 180 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 03 0 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Boring Uzerhoudend Puin 1-5 % Vermengd 25 - 70 KLEI, matig zandig 5Y4/1 grijs Houtskool Uzerhoudend 70 - 80 VEEN, zwak kleiig 7.5YI12/2 zwart Veen Vermengd 80 - 100 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 04 0 - 10 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Bouwvoor Puin 1-5 % Vermengd 10 25 KLEI, Sterk zandig 10YR3/1 zwart Uzerhoudend Puin 1-5 % Veraard veen Vermengd 25 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Uzerhoudend Puin 1-5 % 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Aardewerkscherf Baksteen Bot Houtskool Kleilaagje Puin 1-5 % Zand bandjes 70 - 215 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 215 - 225 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart 05 0 - 10 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Boring Vermengd 10 - 20 KLEI, sterk zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend Vermengd 20 - 30 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Uzerhoudend 30 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend 50 - 60 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 60 - 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 06 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Boring 0 - 10 10 - 20 KLEI, matig zandig 5Y4/1 grijs Uzerhoudend 20 - 30 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend Puin 1-5 % 30 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend 50 - 60 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Veenbrokken Vermengd

CCi Cq.>yii(iiit /'.?» Sy ifi^fH? JC'O? 1/3 DHD de steekproef o H Q archeologisch ondcrzocks- Q • ri en adviesbureau

TABEL OVERZICHT VELDWAARNEMINGEN

Opdrachtgever : Gemeente Nijefurd Projectnaam : Stavoren Projectnummer ; Steekproef3-3/4 Projectlocatie : Koeweg/Staöonsweg

Meetpunt Traject (cm-mv)Srondsoort Kleur Bljzoncierheden(mate) Geur(sterkte) 06 Boring 50 60 KLEI, matig zandig lOYIÜ/1 zwart Zandbandjes 60 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 190 200 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart 07 Boring O - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend Puin 1-5 % 10 - 20 KLEI, sterk zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend 20 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzertioudend 50 - 60 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 60 - 150 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 08 Boring 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend Puin 1-5 % 10 - 15 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend 15 - 55 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 55 - 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 190 - 195 ZAND, kleiig lOYRl.7/1 zwart 195 - 200 ZAND, kleiig 10YIÎ2/2 zwart 09 Boring 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend 10 - 15 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend 15 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 50 - 215 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Organ, resten Veen 215 - 225 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart 10 Boring 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend 10 - 15 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend 15 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 80 - 205 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 205 - 215 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart 11 Boring 0 - 20 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend Puin 1-5 % 20 - 60 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs Uzerhoudend Puin 1-5 % 60 - 70 KLEI, matig zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend Organ, resten Veenbrokken Vermengd 70 - 100 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart Moerig 100 - 205 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 205 - 210 ZAND, kleiig lOYRl.7/1 zwart Rest. A-horizont 210 - 225 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart Rest. B-horizont 12 Boring 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend Puin 1-5 % 10 - 40 KLEI, mab'g zandig 7.56Y5/1 grijs Uzerhoudend Puin 1-5 % 40 - 70 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Uzerhoudend

(C> Cmysiant /d«' Sy-itt^:-: JL'OX 2/3 ÖBD de steekproef o I o archeologisch ondcr/oeks- • m ri en ;idvi es bureau

TABEL OVERZICHT VELDWAARNEMINGEN

Opdrachtgever : Gemeente Nijefurd Projectnaam : Stavoren Projectnummer : Steekproef3-3/4 Prqjectlocatie : Koeweg/Statjonsweg

Meetpunt Traject (cm-mv]Grondsoort Kleur BI]zonderheden(mate) Geur(steri(te) 12 Boring 40 - 70 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 70 - 90 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart Moerig 90 - 200 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Humeus Veen 13 Boring 0 - 15 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Bouwvoor Uzerhoudend 15 - 20 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 20 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Baksteen Uzerhoudend Veenbrokken Vermengd Zandbandjes 80 - 90 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart Moerig 90 - 170 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veen 14 Boring O - 30 ZAND matig fijn , zwak silög, 10YR4/4 bruin Verstoord 30 - 60 ZAND maög fijn , zwak slltig, 2.5Y7/2 geel Verstoord 60 - 100 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart Moerig Verstoord 100 - 110 ZAND matig fijn , zwak silög. 2.5Y7/2 geel

,T' Coimlçht JiSi Hy'Mr.'S ^C"^i 3/3 Tabel Overzicht Bijzonderheden

Opdrachtgever : Gemeente Nijefurd Projectnaam : Stavoren • •D ^^ steekproef Projectnummer : Steekproef3-3/4 O H CU archeologisch onclcrzocks- Q • n ^" adviesbureau Projectlocatie : Koeweg/Stationsweg

BIJZONDERHEID MEETPUNT TRAJECT (cm-mv) GRONDSOORT KLEUR GEUR(STERKTE)

r%ai U6¥¥6i nsvi ici '04 50 - 70 KLEI, Sterk zandig 10YR3/1 zwart

Baksteen 04 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 13 20 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrljs

Bot 04 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart

Bouwvoor 01 0 - 50 KLEI, matig zandig lOYIÖ/1 zwart 02 0 - 20 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs 03 0 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 04 0 - 10 KLEI, matig zandig 7.SGY5/1 grijs 05 0 - 10 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 06 0 - 10 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 07 0 - 10 KLEI, matig zandig lOYIÜ/1 zwart 08 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 09 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 10 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 11 0 - 20 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 12 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 13 0 - 15 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Houtsicool 03 25 - 70 KLEI, maög zandig 5Y4/1 grijs 04 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart

Humeus 12 90 - 200 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart

Uzerhoudend 01 0 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 03 0 - 25 KLEI, sterk zandig lOYIÜ/1 zwart 04 10 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 05 10 - 20 KLEI, sterk zandig 7.5GY5/1 grijs 06 10 - 20 KLEI, matig zandig 5Y4/1 grijs 07 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 08 0 - 10 KLEI, maög zandig 10YR3/1 zwart 09 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 10 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 11 0 - 20 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 12 0 - 10 KLEI, matig zandig 10\R3/1 zwart 13 0 - 15 KLEI, matig zandig lOYIÜ/1 zwart Kleilaagje 04 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart

Moerig 11 70 - 100 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart 12 70 - 90 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart 13 80 - 90 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart 14 60 - 100 VEEN, sterk kleiig lOYRl.7/1 zwart Organ, resten 02 40 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 09 50 - 215 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 11 60 - 70 KLEI, matig zandig 2.5Y5/2 igrijs Puin 1-5 o/o 01 0 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 02 0 - 20 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs 03 0 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 04 0 - 10 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 06 20 - 30 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 07 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 08 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 11 0 - 20 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 12 0 - 10 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart Rest. A-horizont ^ 205 - 210 ZAND, kleiig 10YR1,7/1 zwart

Rest. B-horizont 11 210 225 ZAND, kleiig 10YR2/2 zwart

X' Cœvrknt )äss üy-mw' MiOl 1/2 Tabel Overzicht Bijzonderheden

Opdrachtgever : Gemeente Nijefurd • •ö de steekproef Projectmem : Stavoren Projectnummer : Steekproef3-3/4 n B n archcolo^ibch ondeiv.ocks- Projectlocatie : Koeweg/Stationsweg • ^ P] en adviesbureau

BUZONDERHEID MEETPUNT TRA]ECT(cni-niv) GRONDSOORT KLEUR GEUR(STERKTE)

.«.. oj 50 - 100 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 02 60 - 180 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 03 70 - 80 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 04 70 - 215 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 05 60 - 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 06 60 - 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 07 60 - 150 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 08 55 - 190 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 09 50 - 215 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 10 80 - 205 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 11 100 - 205 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 12 90 - 200 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 13 90 - 170 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart Veenbrokken ^^ 50 - 60 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs 05 50 - 60 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 06 50 - 60 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 07 50 - 60 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 08 15 - 55 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 09 15 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 10 15 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 11 60 - 70 KLEI, matig zandig 2.5Y5/2 Igrijs 12 40 - 70 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 13 20 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Veraard veen ^2 25 - 40 VEEN, zwak kleiig 7.5YR2/2 zwart 04 10 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart

Vermengd ^^ 0 - 50 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 02 0 - 20 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs 03 0 - 25 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 04 0 - 10 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 05 0 - 10 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwatt 06 50 - 60 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 07 50 - 60 KLEI, maög zandig 7.5GY5/1 grijs 08 15 - 55 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 09 15 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 10 15 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 11 60 - 70 KLEI, matig zandig 2.5Y5/2 Igrijs 12 40 - 70 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 13 20 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs Verstoord ^^ 0 - 30 ZAND matig fijn, r 10YR4/4 bruin

Zandbandjes ^^ 50 - 60 KLEI, zwak zandig 7.5GY5/1 grijs 04 50 - 70 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart: 05 50 - 60 KLEI, sterk zandig 10YR3/1 zwart 06 50 - 60 KLEI, matig zandig 10YR3/1 zwart 07 50 - 60 KLEI, matig zandig 7.5GY5/1 grijs 08 15 - 55 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 09 15 - 50 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 10 15 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 12 40 - 70 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs 13 20 - 80 KLEI, sterk zandig 2.5Y5/2 Igrijs

(O Cüt^kiiH Jäv; Sy iftw« ^Ml 2/2 INHOUDSOPGAVE

REGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 6

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 7 Artikel 3 Bedrijf 7 Artikel 4 Detailhandel 9 Artikel 5 Groen 11 Artikel 6 Recreatie - Jachthaven 12 Artikel 7 Verkeer - Verblijf 14 Artikel 8 Water 15 Artikel 9 Wonen 16

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 18 Artikel 10 Anti-dubbeltelregel 18 Artikel 11 Algemene gebruiksregels 19 Artikel 12 Algemene afwijkingsregels 20

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 21 Artikel 13 Overgangsregels 21 Artikel 14 Slotregel 22

BIJLAGEN REGELS Bijlage 1 Lijst met toelaatbare beroepen Bijlage 2 Bedrijvenlijst Bijlage 3 Nadere precisering en concretisering van de algemene toetsingscriteria

REGELS

129602 blz 1

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan: het bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer met identificatienummer NL.IMRO.1900.2013zuidBPstavmidd-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;

1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij beho- rende bijlagen;

1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevol- ge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijgebouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;

1.6 aan-huis-verbonden beroep: een in bijlage 1 genoemd beroep, dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woon- functie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

1.7 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte: de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis- verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 2 129602

1.12 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat (hoofd)gebouw;

1.14 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens: de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke direct of indirect met de grond verbonden is, danwel direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 carport: een overkapping, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk, bestaande uit een slechts van boven geheel of gedeeltelijk afgesloten c.q. afgedekte, en van ten hoogste twee aaneengebouwde wanden voorziene ruimte van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een voertuig;

1.21 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of be- drijfsmatige activiteit;

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 3

1.23 evenement: een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activi- teiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeen- komsten, festivals e.d.;

1.24 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: het begrip zoals omschreven in bijlage 3;

1.26 hoofdgebouw: één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlij- king van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer pan- den of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belang- rijkst is;

1.27 horecabedrijf: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.28 incidenteel evenement: een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement;

1.29 kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtver- blijf;

1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: de in bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.31 ligplaats: een gedeelte van het openbare water, bestemd of geschikt om door een woonschip met toegestane voorzieningen te worden ingenomen;

1.32 milieusituatie: het begrip zoals omschreven in bijlage 3;

1.33 overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt met ten hoogste één wand

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 4 129602

1.34 peil: a. indien op het land wordt gebouwd: 1. de hoogte van het maaiveld; b. indien in, op of over het water wordt gebouwd: 1. het Normaal Amsterdams Peil;

1.35 periodiek evenement: een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoor- beeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden;

1.36 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.37 recreatiewoning: woning ten behoeve van ve weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

1.38 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de om- vang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.39 sociale veiligheid: het begrip zoals omschreven in bijlage 3;

1.40 straat- en bebouwingsbeeld: het begrip zoals omschreven in bijlage 3;

1.41 supermarkt: een gebouw of een ruimte in een gebouw, door zijn inrichting kennelijk bedoeld voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een gro-te verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelf-bediening;

1.42 verkeersveiligheid: het begrip zoals omschreven in bijlage 3;

1.43 verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de (productiegebonden) detailhandel;

1.44 volumineuze detailhandel: detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 5

1.45 voorbouwgrens: de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak ge- richt is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt;

1.46 vrijstaand bijgebouw: een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;

1.47 weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;

1.48 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.49 woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijnings- vorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.50 woonsituatie: het begrip zoals omschreven in bijlage 3.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 6 129602

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorste- nen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neer- waarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 7

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2; met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven; met daaraan ondergeschikt: b. wegen, straten en paden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. openbare nutsvoorzieningen; f. water; g. tuinen, erven en terreinen; met de daarbijbehorende: h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid;en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 8 129602

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van de- tailhandel.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, kan met een om- gevingsvergunning worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.4 sub c. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, op voorwaarde dat: 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieube- lasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben; 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft; b. het bepaalde in lid 3.4 sub d. in die zin dat gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden de- tailhandel, op voorwaarde dat: 1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 150 m² bedraagt.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 9

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. gebouwen ten behoeve van een supermarkt; met daaraan ondergeschikt: b. groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. speelvoorzieningen; e. wegen, straten en paden; f. water; g. openbare nutsvoorzieningen; h. erven en terreinen; met de daarbijbehorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 9,00 m bedragen.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van bebouwing, ten behoeve van: a. de sociale veiligheid; b. de milieusituatie; c. een goede woonsituatie; d. de verkeersveiligheid; en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca;

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 10 129602

c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumen- tenvuurwerk; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor volumineuze detailhandel.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 11

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. paden; d. water; e. het recreatief medegebruik; met daaraan ondergeschikt: f. wegen en straten; g. speelvoorzieningen; h. openbare nutsvoorzieningen; i. aanleggelegenheid; j. sloten; k. incidentele evenementen; met de daarbijbehorende: l. verhardingen; m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; en b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 12 129602

Artikel 6 Recreatie - Jachthaven

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. aanleggelegenheid en ligplaatsen voor (recreatie)vaartuigen; b. water; met daaraan ondergeschikt: c. wegen, straten en paden; d. openbare nutsvoorzieningen; met de daarbijbehorende:. e. erven en terreinen; f. parkeervoorzieningen; g. groenvoorzieningen; h. gebouwen ten behoeve van bergingen bij een ligplaats; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. als gebouw of overkapping mag per ligplaats uitsluitend één berging en/of carport worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geen bergingen en car- ports mogen worden gebouwd; 2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend bergingen mogen wor- den gebouwd; b. de oppervlakte zal per gebouw of overkapping ten hoogste 15 m² bedragen; c. de goothoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen; d. een gebouw of overkapping zal zijn voorzien van een kap; e. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

6.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een steiger of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk, zal ten hoogste 1,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie;

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 13

b. de sociale veiligheid; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; en e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan 32 ligplaatsen; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer dan één parkeerplaats per ligplaats; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 14 129602

Artikel 7 Verkeer - Verblijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; met daaraan ondergeschikt: b. groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. speelvoorzieningen; e. water; f. waterhuishoudkundige voorzieningen; g. openbare nutsvoorzieningen; h. incidentele evenementen; met de daarbijbehorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoog- ste 6,00 m bedragen.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de milieusituatie; b. de verkeersveiligheid; en: c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 15

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterlopen en waterpartijen; b. kaden en oevers; c. aanleggelegenheid en ligplaatsen voor (recreatie)vaartuigen ter plaatse van de aan- duiding 'ligplaats'; d. de waterhuishouding; met daaraan ondergeschikt: e. recreatief medegebruik; f. groenvoorzieningen; g. wegen, straten en paden; h. waterhuishoudkundige voorzieningen; i. openbare nutsvoorzieningen; met de daarbijbehorende: j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, bruggen en sluizen.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. steigers en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats'; b. de bouwhoogte van een steiger of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk, zal ten hoogste 1,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen; d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van:  de verkeersveiligheid.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor (recreatie)vaartuigen, met uitzondering van gebruik als ligplaats ter plaatse van de aanduiding 'ligpaats'; b. het gebruik van vaartuigen voor permanente bewoning.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 16 129602

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen die tevens mogen worden gebruikt voor recreatieve bewoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in bijlage 1; b. bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen; met daaraan ondergeschikt: c. groenvoorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. water; h. aanleggelegenheid; i. openbare nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: j. tuinen en erven; k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 9.1 sub a genoemde gebouwen worden gebouwd; b. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 11,00 m bedragen; d. het aantal woningen zal ten hoogste 50 bedragen.

9.2.2 Bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde onder a mag een carport op ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd; c. de afstand van een vrijstaand bijgebouw en een niet aan het hoofdgebouw gebouw- de overkapping tot het hoofdgebouw zal ten minste 2,00 m bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een hoofd- gebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen, op de voorwaarde dat: 1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 100% van de opper- vlakte van het hoofdgebouw;

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 17

2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer zal bedragen dan 30% van de oppervlak- te van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel voorzo- ver dit gelegen is achter de voorbouwgrens; e. de goothoogte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,50 m be- dragen; f. de dakhelling van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 60° bedragen; g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen; h. de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

9.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin- gen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de goede woonsituatie; a. de milieusituatie; b. de sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; en d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca; d. het gebruik van gronden en bouwwerken bij woonhuizen voor bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsma- tige activiteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte groter is dan 30% van de begane vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijgebouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²; e. het bouwen van meer dan 14 woningen in de periode tot januari 2016.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 18 129602

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waar- aan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 19

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmateria- len, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten be- hoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bedrijfsvoering, bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 20 129602

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de ge- bruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische re- denen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is. b. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde met maximaal 1,50 worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorste- nen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14 129602 blz 21

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 13 Overgangsregels

13.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omge- vingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet ge- gaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een om- gevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerking- treding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, ten- zij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voor- heen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Rho Adviseurs B.V. Status: Vastgesteld / 23-10-14 blz 22 129602

Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer van de gemeente Súdwest-Fryslân.

Behorend bij het besluit van 23 oktober 2014.

Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Stavoren - Middenmeer Status: Vastgesteld / 23-10-14

BIJLAGE 1

LIJST MET TOELAATBARE BEROEPEN EN VORMEN VAN BEDRIJVIGHEID BIJ WONINGEN

Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder: individuele praktijk voor huisarts, medisch specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, verloskundige, enz. individuele praktijk dierenarts

Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij

Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitge- oefend, zoals: schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf

Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten

In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven en las- en montagebedrijven uit- gezonderd.

Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp (bouwkundig, interieur- of tuin- en landschaps-) architect stedenbouwkundige - ingenieur

(Zakelijke) dienstverlening, waaronder: notaris advocaat gerechtsdeurwaarder (register of belasting-) accountant assurantie-/verzekeringsbemiddeling exploitatie en handel in onroerende zaken administratieconsulent organisatie-adviseur

Overige dienstverlening kappersbedrijf schoonheidssalon tattooshops

Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of labo- ratorium

Ateliers ateliers van beeldend kunstenaars ateliers van pottenbakkers, glazeniers e.d.

Logiesverstrekking bed and breakfast (max. 5 personen, max. 3 kamers)

===

BIJLAGE 2

VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 1

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT

01 01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW

014 016 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m 2 2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m 2 3.1 0142 0162 KI-stations 2

02 02 BOSBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN BOSBOUW

020 021, 022, 024 Bosbouwbedrijven 3.1

05 03 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN

0501.1 0311 Zeevisserijbedrijven 3.2 0501.2 0312 Binnenvisserijbedrijven 3.1 0502 032 Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 3.2 2. visteeltbedrijven 3.1

11 06 AARDOLIE- EN AARDGASWINNING

111 061, 062 Aardolie- en aardgaswinning: 061 1. aardoliewinputten 4.1 062 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N m³/d 5.1 062 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: >= 100.000.000 N m³/d 5.2

15 10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

151 101, 102 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 3.2 101 2. vetsmelterijen 5.2 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4.2 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m 2 3.2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m 2 3.1 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m 2 3.1 101, 102 5. loonslachterijen 3.1 152 102 Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 5.2 2. conserveren 4.1 3. roken 4.2 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m 2 4.2 5. verwerken anderszins: p.o.<= 1000 m 2 3.2 6. verwerken anderszins: p.o. <= 300 m 2 3.1 1531 1031 Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 4.2 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m 2 3.1 1532, 1533 1032, 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 3.2 2. groente algemeen 3.2 3. met koolsoorten 3.2 4. met drogerijen 4.2 5. met uienconservering (zoutinleggerij) 4.2 1541 104101 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 250.000 t/j 4.2 1542 104102 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 250.000 t/j 4.2 1543 1042 Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 250.000 t/j 4.2 1551 1051 Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. >= 1,5 t/u 5.1 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >=20 t/u 5.1 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 4.2 5. overige zuivelproductenfabrieken 4.2 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 2

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 1552 1052 1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m 2 3.2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m 2 2 1561 1061 Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 4.2 2. p.c. >= 500 t/u 4.1 Grutterswarenfabrieken 4.1 1562 1062 Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 4.1 2. p.c. >= 10 t/u 4.2 1571 1091 Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 5.2 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 5.2 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water 4.2 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water 5.2 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 4.1 6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 4.2 1572 1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 1581 1071 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2 2. v.c.>= 7500 kg meel/week 3.2 1582 1072 Banket-, biscuit- en koekfabrieken 3.2 1583 1081 Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 5.1 2. v.c. >= 2.500 t/j 5.2 1584 10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. >2.000 m 2 5.1 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m 2 3.2 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m 2 2 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 4.2 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 2 3.2 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m 2 2 1585 1073 Deegwarenfabrieken 3.1 1586 1083 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 5.1 2. theepakkerijen 3.2 1587 108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 4.1 1589 1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 4.1 1589.1 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 4.1 1589.2 Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 4.1 2. met poederdrogen 4.2 1591 110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 1592 110102 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 5.000 t/j 4.2 1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider, e.d. 2 1596 1105 Bierbrouwerijen 4.2 1597 1106 Mouterijen 4.2 1598 1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 3.2

16 12 VERWERKING VAN TABAK

160 120 Tabaksverwerkende industrie 4.1 17 13 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

171 131 Bewerken en spinnen van textielvezels 3.2 172 132 Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 3.2 2. aantal weefgetouwen >= 50 4.2 173 133 Textielveredelingsbedrijven 3.1 174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren 3.1 1751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 4.1 176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 3.1

18 14 VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

181 141 Vervaardiging kleding van leer 3.1 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) 2 183 142, 151 Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont 3.1 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 3

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 19 15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)

191 151, 152 Lederfabrieken 4.2 192 151 Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) 3.1 193 152 Schoenenfabrieken 3.1

20 16 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

2010.1 16101 Houtzagerijen 3.2 2010.2 16102 Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 4.1 2. met zoutoplossingen 3.1 202 1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 3.2 203, 204, 205 162 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 3.2 203, 204, 205 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m 2 3.1 205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2

21 17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

2111 1711 Vervaardiging van pulp 4.1 2112 1712 Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 3.1 2. p.c. 3 - 15 t/u 4.1 3. p.c. >= 15 t/u 4.2 212 172 Papier- en kartonwarenfabrieken 3.2 2121.2 17212 Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 3.2 2. p.c. >= 3 t/u 4.1

22 58 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

221 581 Uitgeverijen (kantoren) 1 2221 1811 Drukkerijen van dagbladen 3.2 2222 1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 3.2 2222.6 18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 2223 1814 Grafische afwerking 1 Binderijen 2 2224 1813 Grafische reproductie en zetten 2 2225 1814 Overige grafische activiteiten 2 223 182 Reproductiebedrijven opgenomen media 1

AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN 23 19 KWEEKSTOFFEN

231 191 Cokesfabrieken 5.3 2320.1 19201 Aardolieraffinaderijen 6 2320.2 19202 Smeeroliën- en vettenfabrieken 3.2 Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 4.2 Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd. 4.2

24 20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN

2411 2011 Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 5.2 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 5.1 3. overige gassenfabrieken, explosief 5.1 2412 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 4.1 2413 Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 5.3 2414.1 20141 Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 5.3 Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 100.000 t/j 4.2 2414.2 20149 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 4.2 2. p.c. >= 50.000 t/j 5.1 2415 2015 Kunstmeststoffenfabrieken 5.1 2416 2016 Kunstharsenfabrieken e.d. 5.2 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 4

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 242 202 Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 5.3 2. formulering en afvullen 5.1 243 203 Verf,- lak- en vernisfabrieken 4.2 2441 2110 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 4.2 2. p.c. >= 1.000 t/j 5.1 2442 2120 Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 2. verbandmiddelenfabrieken 2 2451 2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 4.2 2452 2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 4.2 2461 2051 Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken 5.3 2462 2052 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 3.2 2. met dierlijke grondstoffen 5.1 2464 205902 Fotochemische productenfabrieken 3.2 2466 205903 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 3.1 Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 4.1 247 2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 4.2

25 22 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

2511 221101 Rubberbandenfabrieken 4.2 2512 221102 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² 3.1 2. vloeroppervlakte > 100 m² 4.1 2513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 3.2 252 222 Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 4.1 2. met fenolharsen 4.2 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen 3.1

26 23 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN

261 231 Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 3.2 2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 4.2 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4.2 4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j 5.1 2615 231 Glasbewerkingsbedrijven 3.1 262, 263 232, 234 Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 3.2 264 233 Baksteen- en baksteenelementenfabrieken 4.1 Dakpannenfabrieken 4.1 2651 2351 Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 5.1 2. p.c. >= 100.000 t/j 5.3 2652 235201 Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 100.000 t/j 5.3 2653 235202 Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 4.1 2. p.c. >= 100.000 t/j 5.1 2661.1 23611 Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 4.1 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 4.2 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. >= 100 t/d 5.2 2661.2 23612 Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 3.2 2. p.c. >= 100.000 t/j 4.2 2662 2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 3.2 2663, 2664 2363, 2364 Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 3.2 2. p.c. >= 100 t/u 4.2 2665, 2666 2365, 2369 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 3.2 2. p.c. >= 100 t/d 4.2 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 5

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 267 237 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m 2 3.2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m 2 3.1 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4.2 4. met breken, zeven of drogen v.c. >= 100.000 t/j 5.2 2681 2391 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken 3.1 2682 2399 Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 4.2 2. p.c. >= 100 t/u 5.1 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. >= 5.000 t/j 4.2 2. overige isolatiematerialen 4.1 Minerale productenfabrieken n.e.g. 3.2 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 4.1 2. Asfaltcentrales p.c.>= 100 ton/uur 4.2

27 24 VERVAARDIGING VAN METALEN

271 241 Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 5.2 2. p.c. >= 1.000 t/j 6 272 245 IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 5.1 2. p.o. >= 2.000 m² 5.3 273 243 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m² 4.2 2. p.o. >= 2.000 m² 5.2 274 244 Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 4.2 2. p.c. >= 1.000 t/j 5.2 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m² 5.1 2. p.o. >= 2.000 m² 5.3 2751, 2752 2451, 2452 IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 4.2 2. p.c. >= 4.000 t/j 5.1 2753, 2754 2453, 2454 Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 4.2 2. p.c >=4.000 t/j 5.1

28 25, 31 VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)

281 251, 331 Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 3.2 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m 2 3.1 3. in open lucht, p.o. < 2.000 m² 4.1 4. in open lucht, p.o. >= 2.000 m² 4.2 2821 2529, 3311 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m² 4.2 2. p.o. >= 2.000 m² 5.1 2822, 2830 2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 4.1 284 255, 331 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 4.1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke 3.2 2851 2561, 3311 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 3.2 2. scoperen (opspuiten van zink). 3.2 3. thermisch verzinken 3.2 4. thermisch vertinnen 3.2 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 3.2 6. anodiseren, eloxeren 3.2 7. chemische oppervlaktebehandeling 3.2 8. emailleren 3.2 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 3.2 10. stralen 4.2 11. metaalharden 3.2 12. lakspuiten en moffelen 3.2 2852 2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie 3.2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m 2 3.1 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 6

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 287 259, 331 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 4.1 2. p.o. >= 2.000 m² 5.1 Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd 3.2 Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m 2 3.1

29 27, 28, 33 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN

29 27, 28, 33 Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m² 3.2 2. p.o. >= 2.000 m² 4.1 28, 33 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2

30 26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

30 26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie 3.1

31 26, 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN

311 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie 4.1 312 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 4.1 313 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 4.1 314 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 3.2 315 274 Lampenfabrieken 4.2 316 293 Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd 2 3162 2790 Koolelektrodenfabrieken 6

32 26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN - BENODIGDHEDEN

321 t/m 323 261, 263, 264, 331 3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie 3210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 3.1

33 26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

33 26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie 2

34 29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

341 291 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m² 4.1 2. p.o. >= 10.000 m² 4.2 3420.1 29201 Carrosseriefabrieken 4.1 3420.2 29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 4.1 343 293 Auto-onderdelenfabrieken 3.2

35 30 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)

351 301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 3.1 2. kunststof schepen 3.2 3. metalen schepen < 25 m 4.1 4. metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 5.1 3511 3831 Scheepssloperijen 5.2 352 302, 317 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 3.2 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2 353 303, 3316 Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 4.1 2. met proefdraaien motoren 5.3 354 309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 3.2 355 3099 Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd 3.2

36 31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD.

361 310 1. meubelfabrieken 3.2 9524 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m 2 1 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 7

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 362 321 Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke 2 363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 2 364 323 Sportartikelenfabrieken 3.1 365 324 Speelgoedartikelenfabrieken 3.1 366 32991 Sociale werkvoorziening 2 366 32999 Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd 3.1

37 38 VOORBEREIDING TOT RECYCLING

371 383201 Metaal- en autoschredders 5.1 372 383202 Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 4.2 2. v.c. >= 100.000 t/j 5.2 Rubberregeneratiebedrijven 4.2 Afvalscheidingsinstallaties 4.2

40 35 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

40 35 Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 5.2 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 5.1 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 5.1 4. kerncentrales met koeltorens 6 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth 5.1 Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 3.2 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 3.2 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2 2. 10 - 100 MVA 3.1 3. 100 - 200 MVA 3.2 4. 200 - 1000 MVA 4.2 5. >= 1000 MVA 5.2 Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 4.2 2. gascompressorstations, vermogen >= 100 MW 5.1 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 1 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 2 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D 3.1 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 3.2 2. blokverwarming 2 Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 3.2 2. wiekdiameter 30 m 4.1 3. wiekdiameter 50 m 4.2

41 36 WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER

41 36 Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 5.3 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling 3.1 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2 2. 1 - 15 MW 3.2 3. >= 15 MW 4.2

45 41, 42, 43 BOUWNIJVERHEID 2 41, 42, 43 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m 3.2 2 Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m 3.1 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m 3.1 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m 2

50 45, 47 HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS

501, 502, 504 451, 452, 453 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 8

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 502 451 (Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) 3.2 5020.4 45204 Autoplaatwerkerijen 3.2 Autobeklederijen 1 Autospuitinrichtingen 3.1 5020.5 45205 Autowasserijen 2 503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 2 505 473 Benzineservicestations: 1. met LPG > 1000 m 3/jr 4.1 2. met LPG< 1000 m 3/jr 3.1 3. zonder LPG 2

51 46 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

511 461 Handelsbemiddeling (kantoren) 1 5121 4621 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders 3.1 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit >= 500 ton per uur. 4.2 5122 4622 Groothandel in bloemen en planten 2 5123 4623 Groothandel in levende dieren 3.2 5124 4624 Groothandel in huiden, vellen en leder 3.1 5125, 5131 46217, 4631 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 3.1 5132, 5133 4632, 4633 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën 3.1 5134 4634 Groothandel in dranken 2 5135 4635 Groothandel in tabaksproducten 2 5136 4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 5137 4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen 2 5138, 5139 4638, 4639 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen 2 514 464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen 2 5148.7 46499 Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3.1 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 5.1 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5.3 5. munitie 2 5151.1 46711 Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 3.1 2. kolenterminal, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5.1 5151.2 46712 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m³ 4.1 2. vloeistoffen o.c. >= 100.000 m³ 5.1 3. tot vloeistof verdichte gassen 4.2 5151.3 46713 Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) 3.2 5152.1 46721 Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m² 4.2 2. opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5.2 5152.2 /.3 46722, 46723 Groothandel in metalen en -halffabrikaten 3.2 5154 4673 Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 3.1 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m 2 2 5153.4 46735 Zand en grind: 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m 2 3.2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m 2 2 4674 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 3.1 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m 2 2 5155.1 46751 Groothandel in chemische producten 3.2 5156 4676 Groothandel in overige intermediaire goederen 2 5157 4677 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m 2 3.2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m 2 3.1 5157.2 /.3 Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m 2 3.1 Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m 2 3.2 5162 466 Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 3.2 2. overige 3.1 517 466, 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) 2

60 49 VERVOER OVER LAND

6021.1 493 Bus-, tram- en metrostations en -remises 3.2 6022 Taxibedrijven en taxistandplaatsen 2 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 9

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 6023 Touringcarbedrijven 3.2 6024 494 Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m 2 3.2 6024 Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m 2 3.1 603 495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2

61, 62 50, 51 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

61, 62 50, 51 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1

63 52 DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER

6311.1 52241 Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 5.1 2. stukgoederen 4.2 3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 5.3 4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5.1 5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² 5.2 6. olie, LPG, e.d. 5.3 7. tankercleaning 4.2 6311.2 52242 Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. containers 4.2 2. stukgoederen 3.2 3. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4.2 4. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5.2 5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 4.2 6. granen of meelsoorten v.c. >= 500 t/u 5.1 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4.2 8. steenkool, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5.1 9. olie, LPG, en dergelijke 5.2 10. tankercleaning 4.2 6312 52102, 52109 Distributiecentra, pak- en koelhuizen 3.1 52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 2 6321 5221 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2 6321 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2 6322, 6323 5222 Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) 1 6323 5223 Luchthavens 6 6323 Helicopterlandplaatsen 5.1 623 791 Reisorganisaties 1 634 5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1

64 53 POST EN TELECOMMUNICATIE

641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 2 642 61 Telecommunicatiebedrijven 1 642 Zendinstallaties: 642 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 3.2 642 2. FM en TV 1

71 77 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

711 7711 Personenautoverhuurbedrijven 2 712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) 3.1 713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 3.1 714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 2

72 62 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

72 62 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke 1 72 58, 63 Datacentra 2

74 63, 69 t/m 71, 73, OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 74, 77, 78, 80 t/m 82 1 63, 69 t/m 71, 73, Overige zakelijke diensverlening: kantoren 74, 77, 78, 80 t/m 74 82 747 812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 3.1 7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 2 7484.3 82991 Veilingen voor landbouw- en visserijproducten 4.1 7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke 1 VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie) blz. 10

SBI-CODE 1993 SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING CAT 90 37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING

9001 3700 RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 4.1 2. 100.000 - 300.000 i.e. 4.2 3. >= 300.000 i.e. 5.1 Rioolgemalen 2 9002.1 381 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke 3.1 Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 3.1 Vuiloverslagstations 4.2 9002.2 382 Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 5.1 2. kabelbranderijen 3.2 3. verwerking radio-actief afval 6 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 3.1 5. oplosmiddelterugwinning 3.2 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 4.2 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval 2 Vuilstortplaatsen 4.2 Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 4.2 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 5.2 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 3.2 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 4.1 5. GFT in gesloten gebouw 4.1

93 96 OVERIGE DIENSTVERLENING

9301.1 96011 Wasserijen en strijkinrichtingen 3.1 Tapijtreinigingsbedrijven 3.1 Chemische wasserijen en ververijen 2 9301.2 96013 Wasverzendinrichtingen 2 9301.3 96013 Wasseretten, wassalons 1 9302 9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 1 9304 9613, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden 2 9305 9609 Dierenasiels en -pensions 3.2 9609 Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs 1

Afkortingen:

cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan

BIJLAGE 3

Bijlage 3 Nadere precisering en concretisering van de algemene toetsingscriteria

Nadere precisering en concretisering van de algemene toetsingscriteria Straat- en bebouwingsbeeld: ten aanzien van de situering en vormgeving van bouwwerken, dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. totstandbrengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, harmonieus straat- en bebouwingsbeeld.

Woonsituatie: ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Sociale veiligheid: ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die niet sociaal onoverzichtelijk, onherkenbaar en controleerbaar is.

Milieusituatie: ten aanzien van de aard en omvang van gebruiksvomen, dient rekening te worden ge- houden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een/de verkeers- aantrekkende werking.

Verkeersveiligheid: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot- standbrengen van een verkeersveilige situatie.

Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.