Provincie – Gemeente , , Dilsen-Stokkem, en Zutendaal

Enclaves Hoge Kempen ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage IIIa. Toelichtingsnota - tekst

Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

1 Inhoudsopgave

1 Inhoudsopgave ...... 2 2 Inleiding ...... 4 3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan...... 5 4 Planningscontext ...... 6 4.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan ...... 6 4.1.1 De bindende bepalingen ...... 6 4.1.2 Het richtinggevend gedeelte ...... 6 4.1.3 Het planningsproces voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur...... 7 4.1.4 Het afbakeningsproces in de regio Limburgse Kempen en Maasland ...... 7 4.2 Relatie met andere beleidsbeslissingen ...... 10 4.2.1 Beslissingen Vlaamse Regering inzake de herbestemming van militaire domeinen ...... 10 4.2.2 Relatie met de instandhoudingsdoelstellingen voor de speciale beschermingszones ...... 10 4.2.3 Vlaams Ecologisch Netwerk ...... 12 4.2.4 Natuurrichtplan Hoge Kempen ...... 13 4.2.5 Nationaal Park Hoge Kempen ...... 14 4.2.6 Vastgestelde landschapsatlas en onroerenderfgoedrichtplannen ...... 17 4.2.7 Herbestemmen waardevolle bossen in niet-groene bestemmingen ...... 20 4.2.8 Strategisch project Kolenspoor ...... 21 4.2.9 Complex project Industrieterrein Op de Berg ...... 21 4.2.10 Project fietssnelwegen ...... 22 4.3 Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen ...... 22 4.3.1 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg ...... 22 4.3.2 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zutendaal ...... 24 4.3.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lanaken ...... 25 4.3.4 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Maasmechelen ...... 25 4.3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dilsen-Stokkem ...... 25 4.3.6 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Genk ...... 25 5 Analyse bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied ...... 26 5.1 Situering van het plangebied ...... 26 5.2 Deelplannen ...... 27 5.2.1 Deelplan 1. Grote Heide ...... 27 5.2.2 Deelplan 2. Ziepbeek ...... 30 5.2.3 Deelplan 3. Mechels Bos - Stokkemerbos ...... 41 6 Bestaande feitelijke en juridische toestand ...... 53 6.1 Bestaande feitelijke toestand ...... 53 6.2 Bestaande juridische toestand ...... 53 7 Verantwoording van het planvoorstel ...... 55 7.1 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven ...... 55 7.2 Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ...... 55 7.2.1 Deelplan 1. Grote Heide ...... 55 7.2.2 Deelplan 2. Ziepbeek ...... 56 7.2.3 Deelplan 3. Mechels Bos - Stokkemerbos ...... 56 8 Specifieke milieubeoordelingen en toetsen ...... 58 8.1 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 58

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 2 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

8.1.1 Omschrijving van het doel en de reikwijdte van het plan ...... 58 8.1.2 Toetsing aan de plan-m.e.r.-plicht ...... 58 8.1.3 Overwogen, maar verworpen alternatieven ...... 59 8.1.4 Relevante en te onderzoeken milieueffecten...... 60 8.1.5 Samenvattende beschrijving ...... 66 8.2 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden .. 67 8.3 Veiligheidsrapportage ...... 67 8.4 Watertoets ...... 67 9 Ruimtebegroting ...... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 10 Stedenbouwkundige voorschriften ...... 69 10.1 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften ...... 69 10.2 Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften ...... 75

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 3 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

2 Inleiding

Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (Art. 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening): - een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; - de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; - een weergave van de feitelijke en juridische toestand; - de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; - in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; - in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten; - in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; - in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een gebruikerschadecompensatie vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage IIIa en IIIb) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De registers met betrekking tot planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschadecompensatie hebben slechts een informatief karakter (Bijlage IV). Voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan is geen plan-MER vereist. Deze toelichtingsnota bevat een onderzoek naar de milieueffecten. Daaruit blijkt dat het plan positieve gevolgen heeft voor het milieu en geen milderende maatregelen vereist.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 4 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan

Het plangebied omvat een aantal onderdelen van de grote eenheid natuur ‘Hoge Kempen’ op grondgebied van de gemeenten Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal. De doelstelling van het op te maken gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is uitvoering geven aan de richtinggevende en bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) inzake de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur zoals nader uitgewerkt in de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos in de regio Limburgse Kempen en Maasland. Specifiek worden in het plan een aantal zogenaamde ‘enclaves’ die gelegen zijn in of aansluitend bij het Nationaal Park Hoge Kempen herbestemd naar natuurgebied zodat deze op termijn deel uit kunnen gaan maken van de grote eenheid natuur. Het plan legt de daarvoor noodzakelijke bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vast op perceelsniveau.

Figuur 1. Situering plangebied

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 5 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

4 Planningscontext

4.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan

4.1.1 De bindende bepalingen1 Het Vlaams Gewest bakent de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur als volgt af in gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen: - 125.000 ha grote eenheden natuur of grote eenheden natuur in ontwikkeling (in overdruk) Daarvoor is een toename van 38.000 ha natuur- en reservaatgebied (t.o.v. 1994) tot een totaal van 150.000 ha natuur- en reservaatgebied nodig. - 750.000 ha agrarisch gebied, ruimtelijk bestemd voor de beroepslandbouw. - 10.000 ha bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied, tot een totaal van 53.000 ha bosgebied. - 80.000 ha natuurverwevingsgebied (in overdruk) op niet groene bestemmingen.

4.1.2 Het richtinggevend gedeelte

Ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen: “Vlaanderen open en stedelijk” Met de metafoor ‘Vlaanderen, open en stedelijk’ wil het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) een trendbreuk realiseren met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling. Deze trendbreuk beoogt de versterking van het buitengebied en het tegengaan van de versnippering door een optimaler gebruik en beheer van de stedelijke structuur. Daarom wordt de ruimtelijk structurerende werking van het fysisch systeem als principe vooropgesteld. Het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur (inclusief de bosstructuur), de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap. Ruimtelijk structurerend betekent dat de huidige, intrinsieke kenmerken van het bestaand fysisch systeem het richtinggevend kader zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de structuurbepalende functies natuur, bos, landbouw en wonen en werken op het niveau van het buitengebied. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke structuur van het buitengebied vandaag bepaald door het samenhangend geheel (netwerk) van rivier- en beekvalleien, grote en aaneengesloten natuur- en boscomplexen, belangrijke landbouwgebieden, de nederzettingsstructuur, het landschap en de infrastructuur…

Inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen. Elk van de drie voor het buitengebied structuurbepalende functies – landbouw, natuur en bos – kan slechts op een duurzame wijze functioneren indien de gebieden die aan deze functie worden toegewezen, ingebed zijn in een goed gestructureerd geheel. Daarom wordt het buitengebiedbeleid gedifferentieerd naar een beleid voor de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de nederzettingsstructuur. De natuurlijke en de agrarische structuur kunnen elkaar in bepaalde gebieden (natuurverwevingsgebieden) overlappen. Het afbakenen van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur in ruimtelijke uitvoeringsplannen moet daarom gelijktijdig en op gelijkwaardige basis gebeuren. De natuurlijke structuur kan in bepaalde gebieden ook overlappen met andere functies (recreatie, overige functies…).

1 Besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997 wat de bindende bepalingen betreft, en de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 en 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij de decreten van 19 maart 2004 respectievelijk 25 februari 2011 wat de bindende bepalingen betreft.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 6 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

4.1.3 Het planningsproces voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos, voor dertien buitengebiedregio’s. De visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. Ze vormt de basis voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Voor elk van de dertien regio's heeft de Vlaamse Regering de visievormingsprocessen afgerond met een beslissing over het actieprogramma voor de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de landbouwgebieden waar de bestemming van het gewestplan zeker behouden kan blijven, besliste de regering om de bestaande agrarische bestemmingen te herbevestigen. Op die manier is midden 2009 ca. 538.000 hectare agrarisch gebied vastgelegd. De resultaten van deze overlegprocessen zijn consulteerbaar op www.vlaanderen.be/agnas. Op 7 mei 2010 besliste de Vlaamse Regering over de verdere voortgang van het afbakeningsproces. Er is een coördinatieplatform opgericht met o.m. vertegenwoordigers van de verschillende beleidsvelden en de natuur- en landbouworganisaties. Dit platform volgt de uitvoering van de afbakening op. Het bekijkt voor welke gebieden gestart kan worden met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen en bewaakt de gelijktijdige voortgang van de realisatie van de doelen voor landbouw, natuur én bos. De Vlaamse overheid stelde een administratieoverschrijdend team samen dat deze plannen voorbereidt en het vooroverleg met de betrokken lokale besturen en middenveldorganisaties organiseert. Het coördinatieplatform bepaalt jaarlijks in een ‘gebiedsgericht programma’ voor welke concrete gebieden er een planningsproces opstart.

4.1.4 Het afbakeningsproces in de regio Limburgse Kempen en Maasland Voor de buitengebiedregio Limburgse Kempen en Maasland werd het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur opgestart in 2006. Op 12 december 2008 keurde de Vlaamse Regering de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 16.600 ha agrarisch gebied in de regio Limburgse Kempen en Maasland goed, volgens de werkwijze vastgelegd in de beslissing van 3 juni 2005. Daarnaast werd op basis van een inventarisatie en verwerking van alle adviezen die uitgebracht werden door de actoren over het eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma een operationeel uitvoeringsprogramma opgesteld waarin de Vlaamse Regering de beleidsmatige prioriteiten voor het opstarten van de uitvoeringsacties bepaalde. De gebieden zijn gelegen in de deelruimte Hoge Kempen. Ruimtelijk principes uit de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos voor het plangebied zijn: . Het Nationaal Park Hoge Kempen en aangrenzende bos- en natuurcomplexen verder ontwikkelen als groot, aaneengesloten natuur- en landschapscomplex (18.1)  Het Nationaal Park koppelt de bescherming en herstel van grote bos- en heidegebieden aan de economische ontwikkeling van de streek als toeristische bestemming.  Binnen het Nationaal Park staat herstel en ontwikkeling van een groot, aaneengesloten natuurgebied met bossen, samenhangende heidecomplexen, vennen, ingesneden valleisystemen (Asbeek, Ziepbeek, Kikbeek) en natuurlijk heringerichte zand- en grindgroeven met open waterpartijen, natuur heide en moeraszones centraal.  De werking van dit gebied als belangrijk infiltratie- en brongebied voor verschillende waardevolle beek- en kwelsystemen wordt behouden en waar mogelijk hersteld.  De steilrand van het Kempens plateau is een te behouden structuurbepalende reliëfcomponent.  Voor enclaves met een intensief landgebruik (ontginningen, industrieterreinen, crosscircuits, intensieve landbouw) wordt op termijn gestreefd naar een uitdoving van deze functies en herstel van natuurlijke biotopen.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 7 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

 Een aantal recreatieve poorten aan de rand van het Nationaal Park staat in voor de opvang van recreanten en dient als vertrekpunt voor een goed uitgebouwde infrastructuur. . Vrijwaren en versterken van waardevolle landschappen en erfgoedwaarden (30.9)  De grote bos- en heidecomplexen bezitten door het gevarieerde reliëf, de opeenvolging van gradiënten en afwisseling van open heide en gesloten boscomplexen met geleidelijke overgangen, een grote landschappelijke waarde.  Het ruimtelijk beleid ondersteunt het behoud en herstel van deze waarden in hun onderlinge samenhang.  Het deelconcept is van toepassing op: Lanklaarderbos – Mechels Bos – Mechelse Heide – Molenberg.

Relevante elementen uit de acties uit het operationeel uitvoeringsprogramma Limburgse Kempen en Maasland: . Actie 32. Land- en tuinbouwgebieden Nielerhei, Dornerheide en Driepaalhoeve omgeven met de uitlopers van het Park Hoge Kempen (Schootshei, Dilserbos, Platte Lindenberg). Opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor:  […]  Het behouden en versterken van de zeer waardevolle boscomplexen Dilserbos, Platte Lindenberg (onderdeel van 18.1) en op te nemen binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk. In dit deel van het gebied Nationaal Park Hoge Kempen (18.1) wordt voorzien in de mogelijkheid voor bosuitbreiding (richtcijfer 20 ha). . Actie 33. Nationaal Park Hoge Kempen en aangrenzende samenhangende bosgebieden Oleinderheide, Militair domein van Zutendaal, Onder de Berg, Keestrobos en beekvalleien van Zutendaalbeek, Roelerbeek-Munsterbeek en omgeving (Asselberg, Grote Heide, Hoefaart). Opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor:  Het herstellen en ontwikkelen van een groot aaneengesloten Nationaal Park Hoge Kempen (18.1) in relatie met de economische ontwikkeling van de streek als toeristische bestemming. Dit houdt ondermeer in het behoud en herstel van het gebied als belangrijk infiltratie- en brongebied voor verschillende waardevolle beek- en kwelsystemen, het behoud en herstel van de natuurlijke hydrologie van kwetsbare kwelzones aan de voet van de oostelijke steilrand, de uitwerking van een aantal recreatieve poorten aan de rand van het gebied, het behoud van de steilrand als structuurbepalende reliëfcomponent en de uitdoving op langere termijn van de enclaves van intensief landgebruik (ontginningen, industrieterreinen, crosscircuits, intensieve landbouw) en het herstel van de natuurlijke biotopen. Het geheel zal deel uitmaken van het Vlaams Ecologisch Netwerk.  Het behouden en kwalitatief versterken van de samenhangende bosgebieden Oeleinderheide (20.9), de Grote Kiewitheide (20.12), Militair domein van Zutendaal (20.13), Onder de Berg (20.14), Keestrobos (20.15) aan de randen van het Nationaal Park Hoge Kempen als buffer naar de zeer waardevolle natuurcomplexen binnen het Nationaal Park Hoge Kempen en voor de opvang en spreiding van de recreatiedruk. Hierbij staat het behoud en de versterking van de landschapsecologische relaties tussen deze gebieden en het Nationaal Park Hoge Kempen voorop.  Het behoud en het herstel van landschappelijke waardevolle overgangen en verbindingen (o.m. door middel van KLE’s) in de kleinschalige open ruimte gebieden die de overgang vormen tussen het Nationaal Park Hoge Kempen (18.1), het aangrenzend samenhangende boscomplex Grote Kievitheide (30.12), het Militair domein Zutendaal (20.13), de kernen van Zutendaal (26.5), Roelen (26.6) en Gellik (26.7) en de ecologisch waardevolle gebieden en beekvalleien. In dit deel van het NPHK wordt voorzien in de mogelijkheid voor bosuitbreiding (richtcijfer 45 ha)  […]

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 8 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 2. Uitsnede gewenste ruimtelijke structuur

Mosselhuis De Berg

Op den Berg

Reihaag

Munitiedepot

Duivelsberg

Molenberg

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 9 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Met betrekking tot de gebieden waarvoor voorgesteld wordt ze op te nemen in het ruimtelijk uitvoeringsplan kan het volgende gesteld worden: . Duivelsberg, Reihaag en Molenberg liggen in een zone met als doelstellingen “behoud en versterking van complexen van heiden, landduinen, vennen en bossen” en “vrijwaren en versterken van de erfgoed- en landschapswaarden”. . Recreatiegebied Mosselhuis De Berg ligt in een zone met als hoofddoelstelling “behoud en versterking van samenhangende boscomplexen en bosuitbreiding. Het is een enclave aan de rand van het Dilserbos. . Industriegebied Op de Berg ligt in een zone met als doelstelling: ontwikkeling van open water met ecologische waarde.

4.2 Relatie met andere beleidsbeslissingen

4.2.1 Beslissingen Vlaamse Regering inzake de herbestemming van militaire domeinen Op 23 april 2010 werd in een mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering2 een plan van aanpak voorgelegd inzake de herbestemming van een aantal vrijgekomen militaire domeinen. Het munitiedepot van Zutendaal is daarin opgenomen als terrein binnen categorie 2, zijnde terreinen waarvoor een herbestemming doorgevoerd kan worden op basis van reeds genomen beleidsopties. In het geval van het munitiedepot Zutendaal is dat de beslissing van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 over de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos in de regio Limburgse Kempen en Maasland. Deze visie levert het kader voor de herbestemming van het terrein. Deze herbestemming kan aldus opgenomen worden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de Hoge Kempen.

4.2.2 Relatie met de instandhoudingsdoelstellingen voor de speciale beschermingszones

Algemene situering De Europese Commissie verklaarde de habitatrichtlijngebieden op 7 december 2004 van “communautair belang”. De Habitatrichtlijn stelt dat de lidstaat vervolgens verplicht is om binnen de zes jaar over te gaan tot de “aanwijzing” van deze gebieden als speciale beschermingszone (SBZ), vergezeld van “prioriteiten”. De Vlaamse Overheid diende dus vóór eind 2010 alle in Vlaanderen vastgestelde habitatrichtlijngebieden definitief aan te wijzen en prioriteiten vast te stellen voor het in een gunstige staat houden of brengen van de Europees te beschermen habitats en soorten. De Vogelrichtlijngebieden zijn reeds formele speciale beschermingszones (SBZ-V). Op 3 april 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit met de procedure voor deze aanwijzing van speciale beschermingszones en de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen definitief goed. Op 23 juli 2010 heeft de Vlaamse Regering algemene doelen voor heel Vlaanderen vastgelegd: de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen of G-IHD. De G-IHD zijn verfijnd per speciale beschermingszone onder de vorm van specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD). Via de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen geeft de Vlaamse Overheid invulling aan de verplichting tot definitieve aanwijzing van de speciale beschermingszones en de vaststelling van de instandhoudingsdoelstellingen. De lidstaten zijn er vervolgens toe verplicht de nodige maatregelen te nemen om deze instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. Deze plicht gaat zowel over het nemen van positieve beschermingsmaatregelen zowel als tot het nemen van maatregelen die verslechtering of verstoring tegengaan. Deze instandhoudingsmaatregelen “behelzen zo nodig passende, specifieke of van ruimtelijke ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende, wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende

2 VR 2010 2304 MED.0189

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 10 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

maatregelen”. Bij het nemen van die maatregelen dient rekening gehouden te worden met “de vereisten op economisch, sociaal en cultureel vlak en met de regionale en lokale bijzonderheden”. Naast de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen en het treffen van geschikte instandhoudingsmaatregelen moet er ook omzichtig omgegaan worden bij het beoordelen en toestaan van projecten, plannen of programma’s in of in de omgeving van speciale beschermingszones die effecten kunnen hebben op deze gebieden.

Gebiedsspecifieke situering Binnen het Nationaal Park Hoge Kempen is 3741 ha afgebakend als een Europese speciale beschermingszone. Het gaat om het habitatrichtlijngebied “BE2200035 Mechelse Heide en de Vallei van de Ziepbeek” en het gelijknamige vogelrichtlijngebied “BE2200727 Mechelse Heide en de Vallei van de Ziepbeek”. Het gebied bestaat uit een verzameling natuur- en bosreservaten en domeinbossen, zoals: Platte Ledeberg, Lanklaerderbos-Saenhoeve, Mechelse Heide, Kikbeekbron, Ziepbeekvallei, Neerharerheide en Pietersheimbos. Door variatie aan bossen, droge en natte heiden, venen, vennen en andere waterpartijen is de dieren- en plantenrijkdom er heel hoog. Het landschap van het Nationaal Park Hoge Kempen wordt gedomineerd door uitgestrekte heidevelden, omgeven door dichte dennenbossen. Figuur 3. Speciale beschermingszones Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000)

Vogelrichtlijngebied (SBZ-V)

Habitatrichtlijngebied (SBZ-H)

De definitieve goedkeuring van de instandhoudingsdoelen en prioritaire inspanningen voor dit habitatrichtlijngebied gebeurde op 23 april 2014, waarna de besluiten op 15 oktober werden gepubliceerd in het Belgisch staatsblad.3 Er werden voor de speciale beschermingszone “BE2200035” prioritaire inspanningen geformuleerd die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelen: PI1: creatie groot aaneengesloten heideareaal PI2: verbetering van de kwaliteit van vennen en maximaliseren droog-nat gradiënten PI3: omvorming van naaldbossen en voorzien van structuurrijke bosranden PI4: herstel soortenrijke graslanden en natuurakkers

3 https://www.natura2000.vlaanderen.be/sites/default/files/kempen_haspengouw.pdf

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 11 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

PI5: herstel en uitbreiding van broekbossen PI6: behoud en herstel Kempense bronbeken PI7: afstemming van recreatie op ecologische waarden PI8: afstemmen ontginning en natuurontwikkeling PI9: maken van afspraken over de lokale invulling van de Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS) Voor elke inspanning werden ook meerdere acties geformuleerd.

Het managementplan is het centrale instrument waarmee de voortgang van de implementatie van de natuurdoelen van een speciale beschermingszone wordt bijgehouden en aangestuurd. Het managementplan 1.0 is gebaseerd op het Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de speciale beschermingszone en tot definitieve vaststelling van de bijbehorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten van 23 april 2014 (het S-IHD-besluit). De managementplannen 1.0 werden niet formeel vastgelegd en zijn informatieve documenten.4 Op dit ogenblik is het managementplan 1.1. in opmaak. De enclaves Molenberg, Op de Berg en Mosselhuis De Berg zijn uitgesneden uit de afbakening van het habitatrichtlijngebied. Duivelsberg ligt in habitatrichtlijngebied. Reihaag ligt volledig buiten het habitatrichtlijngebied. De bestemmingswijzigingen moeten er voor zorgen dat er binnen die zones geen ontwikkelingen of activiteiten plaatsvinden die een significant negatief effect kunnen veroorzaken op de soorten en habitats waarvoor de speciale beschermingszones zijn aangewezen.

4.2.3 Vlaams Ecologisch Netwerk Grote delen van de natuurgebieden binnen het Nationaal Park Hoge Kempen maken deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (grote eenheid natuur en grote eenheid natuur in ontwikkeling ‘Hoge Kempen’). Figuur 4. Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk

VEN en IVON

Grote eenheid natuur

Grote eenheid natuur in ontwikkeling

Natuurverwevingsgebied

4 https://www.natura2000.vlaanderen.be/sites/default/files/7_-_mp_1.0_overgang_kempen_haspengouw.pdf

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 12 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Via de afbakeningsprocedure uit het natuurdecreet werden een in eerste fase in 2003 grote eenheden natuur (GEN) en grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO) aangeduid op basis van de bestemmingen in de gewestplannen. Aanvullend werden via de opmaak van een aantal gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen reeds een aantal bijkomende grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling vastgelegd. Deze grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkelingen vormen samen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).

4.2.4 Natuurrichtplan Hoge Kempen In 2008 is het Natuurrichtplan voor de VEN-gebieden, Speciale beschermingszones, groen-, park- en bosgebieden in de “Hoge Kempen” opgesteld door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het betreft een plan voor heel de Hoge Kempen, voor een gebied dat dus groter is dan het huidige Nationaal Park. Voor een aantal van de enclaves is een natuurdoelstelling geformuleerd: Reihaag, Duivelsberg en Molenberg. Voor de gebieden Mosselhuis De Berg, industrieterrein op de Berg en militair domein Zutendaal doet het natuurrichtplan geen expliciete uitspraken. In dat geval kan de gewenste natuurontwikkeling afgeleid worden uit die van de aangrenzende gebieden. Volgend op dit richtplan werden binnen de Natura 2000-gebieden de doelstellingen verder verfijnd voor de voorkomende habitats en soorten (zie de vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten van de speciale beschermingszone ‘Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek’ met codes BE2200035 en BE2200727). Centraal in het gebied moet een groot aaneengesloten heideareaal behouden blijven en gerealiseerd worden. De oppervlakte droge heide moet vergroot worden door verboste heide open te kappen en boomrijke heide te realiseren via het dunnen van bosranden én de grote heide- entiteiten opnieuw met elkaar te verbinden. Doelsoorten zijn grauwe klauwier, gladde slang maar ook andere habitattypische soorten zoals klapekster, veldleeuwerik, geelgors, kommavlinder, veldparelmoervlinder, kleine parelmoervlinder, heivlinder, heideblauwtje, veldkrekel, jeneverbes en veel andere.

Figuur 5. Gebiedvisie Natuurrichtplan Hoge Kempen

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 13 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Tussen open heide en bos komen altijd brede overgangen voor. De bossen rond de centrale heide moeten structuurrijk, open gemengde bossen zijn, van het eikenberkenbostype, met veel grote open plekken met heide of schrale graslandontwikkeling. Ook de bossen tussen open gebieden, zoals tussen de Kikbeekvallei, het Koninklijk Domein en de Ziepbeekvallei, en langs de steilrand vanaf het Mechels bos tot aan de Platte Ledeberg zijn gemengd inheemse bossen en/of halfopen heide. Alle vennen moeten rondom boomvrij gemaakt worden zodat windwerking invloed kan hebben. Al deze maatregelen moeten zeker een toename van de nachtzwaluw- en boomleeuwerikpopulatie tot gevolg hebben en een uitbreiding van andere kritische soorten zoals bruine eikenpage, kleine ijsvogelvlinder, gladde slang, zadelsprinkhaan en rode dopheide enz. Voorwaarde is echter dat de maatregelen op de heide samen met maatregelen in het bos worden uitgevoerd. De bestaande naaldhoutbossen worden systematisch omgevormd naar structuurrijke inheems gemengde bossen, met kernen van het eikenberkenbostype. Op de iets rijkere plaatsen zal zich de arme variant van het wintereiken-beukenbostype ontwikkelen. De omvorming gebeurt prioritair rond de bestaande kernen van loofhoutbos en de plaatsen waar vliegend hert is waargenomen. Langs boswegen, bosranden en open plekken moeten brede mantel-zoomvegetaties worden ontwikkeld. Andere habitattypische soorten, die hiervan zullen profiteren zijn: wespendief, zwarte specht, grote weerschijnvlinder, kleine ijsvogelvlinder, keizersmantel, bruine eikenpage, groentje en bont dikkopje. In de Ziepbeek- en de Asbeekvallei en het Daalbroekbos wordt het areaal oligotroof elzenbroekbos door vernatting vergroot. Deze vernatting is het gevolg van het opstuwen en gebruiken van gebiedseigen water, het kappen van bossen in de kwelzones en eventueel andere maatregelen voor de verhoging van de grondwatertafel. Deze vernatting zal eveneens een gunstige invloed hebben op het natte heidecomplex. De (natte-) heidegebieden tussen het Koninklijk Domein en de vallei van de Asbeek worden landschappelijk met elkaar verbonden door de tussenliggende bossen deels om te zetten in ijle bossen en deels in heide. De (gronden met potentie voor) natte heide, de overgangs- en trilvenen, de ven- en vijveroevers worden vrijgesteld van verbossing. De gagelstruwelen moeten behouden blijven, maar beheerd worden in functie van bijzondere soorten als beenbreek, heide- en veenorchis, drijvende waterweegbree, blauwe knoop en draadzegge. De habitatstructuur van de vijvers en vennen wordt verbeterd en de aanwezige verstoring beperkt ten behoeve van de oligo- tot mesotrofe habitattypes met soorten als waterlobelia, kleine biesvaren en andere soorten uit de oeverkruidklasse. Andere habitattypische soorten die zullen profiteren van deze maatregelen zijn watersnip, blauwborst, hazelworm, levendbarende hagedis, verscheidene libellensoorten zoals gevlekte witsnuitlibel, noordse- en venwitsnuitlibel, hoogveen-, gevlekte- en metaalglanslibel, vroege glazenmaker, glassnijder, beekoeverlibel, speerwaterjuffer, maanwaterjuffer, bruine winterjuffer, dagvlindersoorten als groentje en bont dikkopje en andere invertebraten als moeras- en zompsprinkhaan, veenmier, dopheidelantaarnspin e.v.a. Het is vanuit deze context dat de enclaves die opgenomen worden in voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan hun natuurdoelstelling krijgen.

4.2.5 Nationaal Park Hoge Kempen

Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen (2002) De Hoge Kempen is met zijn natuur- en bosgebied van meer dan 10.000 ha, éen van de grote landschappelijke eenheden binnen de provincie Limburg. In de kern van dit groene gebied bevindt zich een aaneengesloten gebied van 6.000 ha dat sinds 2006 ontwikkeld en beheerd wordt als het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK), het eerste en enige nationaal park in Vlaanderen. Grote delen van het NPHK zijn onderdeel van het Europese Natura-2000-netwerk, met zowel Vogel- als Habitatrichtlijngebieden. In die hoedanigheid zijn ook grote delen van het NPHK opgenomen in de eerste fase van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Deze speciale beschermingszones volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn, vormden een belangrijk afwegingscriterium in de vastlegging van de perimeter van het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK) om zo een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de beide Europese richtlijnen. Grote delen van het Nationaal Park hebben een groene bestemming op de gewestplannen of ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 14 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Het Nationaal Park als natuurgebied wordt grotendeels beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het Nationaal Park project wordt gecoördineerd door een projectbureau dat onderdeel is van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM). In het “Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen” (2002), werd samen met het Vlaams Gewest, de Provincie Limburg en de zes direct betrokken gemeenten, een blauwdruk opgemaakt voor een ambitieus behoud, herstel en ontwikkeling van kwaliteitsvolle open ruimte met een tijdshorizon van meer dan 30 jaar. Dit liet toe een geïntegreerd beleid te met veel oog voor innovatie op het vlak van bezoekersopvang, verknoping van natuurbehoud met lokale economie, natuurgericht toerisme, recreatief medegebruik, gebiedsbranding... Het masterplan voorzag in 2002 dat er gewerkt zou worden aan het herbestemmen en uitdoven van een hele reeks enclaves in het nationaal park.

Figuur 6. Nationaal Park Hoge Kempen

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 15 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 7. Uitsnede Masterplan Nationaal Park Hoge Kempen (2002)

Strategisch project “Heel de Hoge Kempen” In 2012 werd het project “Heel de Hoge Kempen” erkend als strategisch project in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Een eerste erkenningsperiode liep van 2012 tot 2015. Een vervolgproject loopt van 2015 tot 2018. Het tweede strategisch project heet 'Hoge Kempen Verankerd'. Dit strategisch project is opgezet met als doel een sturende en coördinerende rol te spelen in de diverse lopende of op te starten ruimtelijke processen. Het strategisch project “Heel de Hoge Kempen” had uitdrukkelijk tot doel de ruimtelijke processen voor de te herbestemmen enclaves in of aan de rand van het Nationaal Park Hoge Kempen te activeren. Thans wordt voorgesteld een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken voor die enclaves waarvoor vandaag voldoende draagvlak bestaat om een aantal bestemmingswijzigingen door te voeren. Voorliggend plan is dan ook een rechtstreeks resultaat van dit strategisch project. Via het strategisch project participeert het Nationaal Park Hoge Kempen aan het territoriaal ontwikkelingsproject TO.P Limburg dat door Ruimte Vlaanderen is opgezet. T.OP Limburg past binnen het uitvoeringsprogramma van het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK)5

5 Beslissing Vlaamse Regering van 15 juli 2013.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 16 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

en gaat de uitdaging aan om synergie te realiseren tussen ruimtelijke en economische ontwikkeling. Het territoriaal ontwikkelingsprogramma T.OP Limburg wil vanuit ruimtelijke invalshoek bijdragen aan de maatschappelijke en economische heropleving van Limburg na de sluiting van Ford-Genk. De blik is gericht op het meer performant maken van de economie, beleving en stedelijkheid in de regio. T.OP Limburg zet hierbij gebiedseigen ruimtelijke troeven in die ervoor zorgen dat de regio interessant blijft voor ondernemingen, investeerders, bezoekers en inwoners. Als overkoepelende ambitie werd dit RE-MINE genoemd en zijn in 2014 drie RE-MINE trajecten van start gegaan: RE-MINE Poort Limburg (aanmoedigen van innovatief en circulair ondernemen), RE-MINE Stad Limburg (gezonde verstedelijking) en RE-MINE Park Limburg (versterken van de vrijetijdseconomie). De ruimte voor natuur en het mijnerfgoed zijn een groot strategisch voordeel van de regio. De fietsroutes, recreatieve bestemmingen en landschappelijke troeven liggen voor de hand. Meerwaarde vanuit ruimtelijke invalshoek kan gecreëerd worden door een betere verbinding en verknoping van het topaanbod en een doorgedreven ontwikkeling van het fietsroutenetwerk tot een regionaal belevingsroutenetwerk. Het verhogen van de belevingswaarde, de toegankelijkheid en de ruimtelijke samenhang zal de regio op lange termijn versterken als trekpleister voor wonen en toerisme en tegelijkertijd de veerkracht van de open ruimte laten toenemen. Om de RE-MINE ambities in samenhang te realiseren, werkt T.OP Limburg aan vier transitietrajecten. De transitietrajecten behandelen de belangrijke regionale uitdagingen van energievoorziening en nieuwe vormen van productie, mobiliteit, waterhuishouding en duurzame vormen van verstedelijking door verdichting en ontsnippering. Ze brengen sleutelactoren samen om hierrond pilootprojecten te ontwikkelen die de transities demonstreren en versnellen op terrein. Zo ontstaan nieuwe coalities die een cultuuromslag op lange termijn ondersteunen en de kwaliteit bewaken. Meer performante netwerken voor energie en materialen, voor mobiliteit en water, en een verrijkt of beproefd scala aan verdichtings- en ontsnipperingsmaatregelen. Dat blijken de cruciale ruimtelijke onderleggers om de RE-MINE doelstellingen te realiseren. Vier transitietrajecten moeten de komende jaren de T.OP ambities helpen hardmaken. Elk traject richt zich zowel op het realiseren van een cultuuromslag op lange termijn als op het realiseren van demonstratieprojecten op kortere termijn. Voor elke transitie is er een grootschalige ruimtelijke figuur die verbindend werkt om nieuwe coalities en ruimtelijke samenhang tussen de verschillende initiatieven te realiseren; De rand van het Nationaal Park Hoge Kempen vormt de gemeenschappelijke horizon voor 'strategisch verdichten en ontsnipperen'.

4.2.6 Vastgestelde landschapsatlas en onroerenderfgoedrichtplannen In de Hoge Kempen zijn twee ankerplaatsen definitief aangeduid. De waarden en de typische landschapskenmerken zijn omschreven in het ministerieel besluiten tot definitieve aanduiding van de ankerplaatsen: - Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos (MB 12 februari 2014) - Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek (MB 12 februari 2014) Deze aangeduide ankerplaatsen zijn volgens artikel 12.3.15 van het Onroerenderfgoeddecreet te beschouwen als een vaststelling van de ‘landschapsatlas’ en als ‘onroerenderfgoedrichtplan’ in de zin van dat decreet. De onroerenderfgoedrichtplannen zijn krachtens artikel 7.3.4 van het Onroerenderfgoeddecreet de sectorale voorstellen voor inrichtingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 17 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 8. Vastgestelde landschapsatlasrelicten “Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos” en “Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek”

Delen van deze vastgestelde landschapsatlasrelicten zullen in het ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen worden met de overdruk ‘erfgoedlandschap’ in de zin van artikel 6.5.1 van het Onroerenderfgoeddecreet. Volgende enclaves liggen geheel of gedeeltelijk binnen een ankerplaats: - Molenberg ligt in het deelgebied ‘Neerharenbos’ van de ankerplaats Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek. - Duivelsberg ligt in het deelgebied ‘Historisch ontginningsgebied van Opgrimbie’ van de ankerplaats Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek. - Reihaag ligt in het deelgebied ‘Mechels Bos’ van de ankerplaats Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos. De enclave Mosselhuis De Berg en de te desaffecteren delen van het militair domein in Zutendaal liggen niet binnen de vastgestelde landschapsatlasrelicten. Er zijn binnen deze zones geen beschermde landschappen of monumenten gelegen. Het voormalig kinderopvangcentrum Molenberg is wel opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed6. Het gaat om verschillende gebouwen uit de jaren 1950 opgericht door de vzw Koninklijke Openluchtwerken Limburg, gelegen rond een grasplein met centraal een grote stoof van inheemse eik. Het domein bestaat uit een centraal gelegen hoofdgebouw, een directeurswoning ten noordoosten hiervan en verschillende paviljoenen, allen geschikt rond een centraal plein en het hoofdgebouw.

Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos Deze ligt ten westen van de Zuid-Willemsvaart en Maasmechelen en wordt grotendeels doorsneden door de steilrand van het Kempisch Plateau. De ankerplaats omvat aaneengesloten heide- en boscomplexen die deels tot het landschapspark Nationaal Park Hoge Kempen behoren. Daarenboven omvat de ankerplaats ook de oude steenkoolmijnsite en tuinwijk van Eisden met het bijhorend Kolenspoor en station van As. De afbakening strekt zich uit over de gemeentelijke grondgebieden van As, Dilsen-Stokkem en Maasmechelen. De autoweg N75 Genk-Dilsen-Stokkem

6 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/212897

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 18 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

vormt een duidelijke grens in het noorden evenals de E314-A2 autosnelweg richting Genk in het zuiden. Moderne ontwikkelingen zoals industrieterreinen, de zandgroeve van Berg en woonuitbreidingsgebieden bepalen verder de afbakening in het oosten, zuidoosten en westen. Figuur 9. Uitsnede kaart Landschapskenmerken vastgesteld landschapsatlasrelict “Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos”7

Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek Deze ankerplaats ligt ten westen van de Zuid-Willemsvaart en de deelgemeenten Opgrimbie, Rekem en Neerharen en wordt grotendeels doorsneden door de steilrand van het Kempisch Plateau. In de ankerplaats domineren grote aaneengesloten boscomplexen en kleinere zones (natte) heide die deels tot het landschapspark Nationaal Park Hoge Kempen behoren. Van west naar oost lopen de Heiwijkbeek, Ziepbeek en Asbeek die de ankerplaats dwarsen. Daarenboven omvat de ankerplaats ook de historische burcht en het domein van Pietersheim. De afbakening strekt zich uit over de gemeentelijke grondgebieden van Maasmechelen en Lanaken. De noordgrens van de ankerplaats wordt deels gevormd door de autoweg E314 en de rand van de Vallei van de Kikbeek. In het oosten wordt de grens gemarkeerd door de verkavelingen rondom kleine en grote verstedelijkte kernen zoals Neerharen, Opgrimbie en Rekem. In de zuidoostelijke hoek wordt de Molenbeek of Asbeek min of meer gevolgd. De zuidgrens ligt op de bebouwing rondom Lanaken en volgt de afloop van de Asbeek. De westgrens is minder eenduidig maar volgt hoofdzakelijk de hoofdbaan richting Zutendaal en de weg Zutendaal-Lanaken.

7 Zie https://besluiten.onroerenderfgoed.be/besluiten/5340/bestanden/15749 voor de volledige kaart.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 19 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 10. Uitsnede kaart Landschapskenmerken vastgesteld landschapsatlasrelict “Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek”8

4.2.7 Herbestemmen waardevolle bossen in niet-groene bestemmingen Op 31 januari 2016 keurde de Vlaamse Regering regering een plan van aanpak goed voor een betere bescherming van bestaande bossen die niet in een groene bestemming liggen. Conform dat plan van aanpak wenst de Vlaamse Regering een proactief beleid te voeren om het behoud van deze bossen te verzekeren bijvoorbeeld door middel van een bestemmingswijziging. Waardevolle bossen die niet in een groene bestemming liggen zullen bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen geëvalueerd moeten worden en waar nodig of nuttig herbestemd worden naar een groene bestemming om het behoud van deze bossen te verzekeren. In functie van deze afweging werd een omzendbrief opgesteld met nadere richtlijnen. Als onderdeel van dat plan van aanpak zijn ook de bepalingen van het bosdecreet uitgebreid met artikel 90ter dat voorziet in de opmaak van een kaart met de Meest Kwetsbare Waardevole Bossen waarvoor een ontbossingsverbod van toepassing wordt, ook binnen woon- en industriegebied, tenzij een afwijking op het verbod wordt toegestaan door de Vlaamse Regering. Van zodra de Vlaamse Regering deze kaart voorlopig vaststelt is het ontbossingverbod van toepassing. Na een openbaar onderzoek moet de kaart definitief vastgesteld worden.

8 Zie https://besluiten.onroerenderfgoed.be/besluiten/5341/bestanden/15750 voor de volledige kaart.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 20 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

4.2.8 Strategisch project Kolenspoor In 2015 werd het project “Kolenspoor” erkend als strategisch project in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De werkingsperiode loopt van 01.12.2016 tot 01.12.2019. De stad Genk heeft, samen met de provincie Limburg, het Kolenspoor voorgedragen als strategisch project, met als doel een duidelijke overleg- en organisatiestructuur op te zetten die de samenwerking en afstemming van de talrijke actoren stimuleert, zodat realisatiegerichte trajecten kunnen afgelegd worden binnen één geïntegreerde totaalvisie. In Limburg worden zeven oude steenkoolmijnen en de Ford-site verbonden door het voormalige kolenspoor. Dit spoor ondersteunde in de 20ste eeuw de ontwikkeling van een regio die door de ontdekking van steenkool in een snel tempo transformeerde van een ruraal cultuurlandschap naar een uitgestrekt stedelijk gebied. Na de sluiting van de mijnen verdween de economische en landschappelijk logica achter het spoor net als de relatie tussen de afzonderlijke elementen. Het eens zo betekenisvolle kolenspoor werd louter nog een aaneenschakeling van verschillende fragmenten, sites, functies, … zonder duidelijke of directe relaties. Vandaag wordt het Kolenspoor naar voor geschoven als een instrument dat mee vorm kan geven aan de transformatie van een regio die geconfronteerd wordt met de gevolgen van de sluiting van Ford Genk. Door de infrastructuur van het kolenspoor opnieuw op een inventieve manier in te schakelen in een netwerk dat natuur, erfgoed, wonen, recreatie, mobiliteit en nieuwe economieën met elkaar verweeft, ontstaan nieuwe impulsen die economische groei en heroriëntering in Limburg kunnen aanwakkeren en sociale interactie ondersteunen. Het kolenspoor wordt uitgespeeld als ruggengraat van een multiproductief landschap waar beleving en ontmoeting, nieuwe vormen van mobiliteit, circulaire productie en innovatie centraal staan. Tijdens een aantal intensieve planningsprocessen groeide het besef over het potentieel van het spoor en de absolute nood aan samenwerking om win-winsituaties te vinden tussen de veelheid aan beleidsdoelstellingen, ambities en realisatietrajecten op de verschillende niveaus en in de verschillende sectoren. De uitdaging om met behulp van de voormalige spoorlijn de transformatie van een regio te initiëren, vraagt dan ook om een duidelijke overleg- en organisatiestructuur die de samenwerking en afstemming van de talrijke actoren stimuleert zodat realisatiegerichte trajecten afgelegd kunnen worden binnen één geïntegreerde totaalvisie. Het strategisch project staat voor een sterk verhaal, nieuwe samenwerkingsverbanden, uitgewerkte projectvoorstellen en ruimtelijke interventies.

4.2.9 Complex project Industrieterrein Op de Berg Op 1 oktober 2015 vond een startoverleg plaats om de omvorming van het uit te doven bedrijventerrein Op de Berg in Maasmechelen aan te pakken via de procedure van een ‘complex project’9 zoals die via het decreet van 25 april 2014 betreffende de complexe projecten is mogelijk gemaakt. De nieuwe procesaanpak van complexe projecten bestaat uit vier fases (verkenningsfase, onderzoeksfase, uitwerkingsfase en uitvoeringsfase) met drie vaste beslismomenten (startbeslissing, voorkeursbesluit en projectbesluit) en twee openbare onderzoeken (ter voorbereiding van het voorkeurs- en projectbesluit). Op 14 oktober 201610 keurde de Vlaamse Regering de startbeslissing voor het Complex Project ‘Industrieterrein Op de Berg’ goed. Met deze startbeslissing wordt de onderzoeksfase formeel aangevat. Het uitdoven van het industrieterrein werd reeds aangegeven in verschillende ruimtelijke plannen: - Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRUP) Limburg: 2003 – 2011; - Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Maasmechelen: 2009; - PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Maasmechelen: 2013.

9 Zie http://www.complexeprojecten.be/ 10 VR_2016_1410_DOC.1095-1

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 21 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Met de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen gaat de provincie het engagement aan om de verhuis van de bedrijven van het Industrieterrein Op de Berg naar een andere locatie te onderzoeken. In de startbeslissing is aangegeven dat het industrieterrein Op de Berg ook opgenomen wordt in het RUP “Enclaves Hoge Kempen” waarbij voor het bedrijventerrein Op de Berg een “bewarend voorschrift” wordt opgenomen dat voorkomt dat er nog nieuwe ontwikkelingen en investeringen plaatsvinden. Het RUP Enclaves Hoge Kempen wordt ondersteunend en parallel aan het complex project uitgewerkt. Beide initiatieven zijn noodzakelijk om het bedrijventerrein uit te doven en in te richten als natuur. Hoofddoel van het complex project is om het wettelijk, financieel en procedureel kader te ontwikkelen dat de mutatie mogelijk maakt van een storend gelegen industriegebied naar een natuurgebied dat volwaardig onderdeel wordt van het Nationaal Park Hoge Kempen. Het natuurgebied moet niet alleen beantwoorden aan de Europese instandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor de speciale beschermingszones maar ook aan de ambitie om een mooier, homogener en toegankelijk nationaal park te creëren. Daarbij is het belangrijk om er zorg voor te dragen dat de bestaande bedrijven op een correcte wijze begeleid worden. De Vlaamse Regering zal samen met de andere bestuursniveaus bewerkstelligen dat de bestaande bedrijven die wensen te verhuizen actief begeleid worden. Uit de verkenningsfase bleek dat er verschillende scenario’s mogelijk zijn om de doelstellingen van het project te bereiken. De eerste opdracht van dit project is om uit de verschillende mogelijke scenario’s het voorkeursscenario te ontwikkelen. Het voorkeurscenario zal onderworpen worden aan een openbaar onderzoek. De volgende fase eindigt met het vaststellen en bekendmaken van het voorkeursbesluit.

4.2.10 Project fietssnelwegen Het Departement Mobiliteit en Openbare en de provincie Limburg bereiden de uitbouw van een fietssnelwegennetwerk voor. Eén van de mogelijke trajecten die onderzocht wordt is de verbinding tussen het station van As en de kern van Maasmechelen langs het Kolenspoor. Het Kolenspoor ligt buiten de perimeter van voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Figuur 11. Voorstel netwerk fietssnelwegen (Departement MOW, februari 2017)

4.3 Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen

4.3.1 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg De Hoge Kempen maken in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg (herziening 23 juli 2012) deel uit van de deelruimte ‘Drieparkengebied’. De drie Kempense parken (Lage Kempen, Midden-Limburg, Hoge Kempen) horen tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Vlaanderen. Dat aaneengesloten karakter moet worden behouden en versterkt door verdere versnippering tegen te gaan en natuurverbindingsgebieden te herstellen en toe te voegen. Als ruimtelijk principe wordt voor de Hoge Kempen is: “Park Hoge Kempen als groen hart tussen het regionaalstedelijkgebied -Genk, het Zuidelijk Maasland en de Bosbeekvallei met

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 22 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

toeristische knooppunten aan de randen”. De provincie streeft voor in dit gebied volgende ontwikkelingsperspectieven na: . Bestaande bos- of natuurgrenzen zijn zoveel mogelijk harde grenzen van de open ruimte. Behoud en inbreiding van de grote aaneengesloten oppervlakte natuur zijn essentieel. . De complexen zijn de prioritaire aanknopingspunten voor natuurverbindingsgebieden. . Het gebied wordt als een groot aaneengesloten natuurlijk complex beschouwd waarbij de bestaande barrières waar mogelijk worden opgeheven of gemilderd. . Hoogdynamische en intensieve vormen van recreatie en verblijfsrecreatie worden langs de randen gesitueerd met 'toeristische polen' als voornaamste uitvalsbases. De toeristischrecreatieve knooppunten vormen een inhoudelijke uitwerking van deze polen. Lawaaisporten worden zoveel mogelijk geweerd.

De provincie selecteert drie groepen van prioritaire natuurverbindingen vanuit de Hoge Kempen: . II. verbinding tussen Park Hoge Kempen / Haspengouw en het Drielandenpark / Wallonië o.a. via Albertkanaal en Jekervallei; . IV. verbinding tussen Park Hoge Kempen en Maasvallei, Stamprooierbroek via Kikbeek, Heiwickbeek en Asbeek in oostelijke richting . V. verbinding tussen Park Hoge Kempen en Park Midden-Limburg over Bosbeek/Kolenspoor en Stiemerbeek in het noorden. Specifiek selecteert het provinciaal structuurplan volgende natuurverbindingsgebieden: . Droge natuurverbinding 19 (Lanaken, Maasmechelen) verbindt Daalbroek (Maasvallei) en Ziepbeek tot natuurverbinding 53. Dit is een verbinding die intern de Limburgse natuurlijke structuur ontsnippert. De natuurverbinding bestaat uit KLE, bosjes, vijers, Tombos, overblijvende openruimteverbindingen, landbouwgebied… Doelsoorten zijn de roodborsttapuit, geelgors, kamsalamander en das. . Natte natuurverbinding 52 (Maasmechelen) verbindt het Nationaal Park met de Maasvallei via de Kikbeek. Doelsoorten zijn boommarter, bunzing, eenkhoorn, otter, ree, levendbarende hagedis, watersptsmuis, rugstreeppad. . Natte natuurverbinding 53 (Lanaken, Maasmechelen) verbindt het Nationaal Park met de Maasvallei via de Ziepbeek. De Ziepbeek is een ecologisch interessante waterloop. Doelsoorten zijn roodborsttapuit, kamsalamander, boomklever, das, vissen. De herbestemmingen van het RUP Enclaves Hoge Kempen dragen bij aan de realisatie van de beleidsvisie van de provincie Limburg om het Nationaal Park te versterken tot het grootste aaneengesloten natuurgebied van Vlaanderen. De belangrijkste doelstelling in relatie met natuurverbindingen is het versterken van de infiltratie, waardoor de watertoevoer naar de beekvalleien (natte natuurverbindingen) wordt versterkt via grondwateropstuwing.

Als markante terreinovergang selecteert de provincie: . de oostelijke en zuidelijke bosrand van de Hoge Kempen.

Specifieke relevante elementen vanuit het provinciaal ruimtelijk beleid zijn: . Recreatiegebied Duivelsberg. Het provinciaal structuurplan selecteert Duivelsberg niet als een permanent terrein voor gemotoriseerde sporten. Om die reden nam de provincie in 2012 een initiatief om de rallycross te verhuizen naar Heesbergen (), dat wel geselecteerd is voor lawaaisporten (motorcross). De opmaak van dat provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan werd echter in de plan-MER-fase stopgezet (omwille van nabijheid Seveso-bedrijven). . Industriegebied Op de Berg. In het richtinggevend gedeelte van het Provinciaal Structuurplan Limburg staat dat dit bedrijventerrein moet geschrapt worden: “Voor het bedrijventerrein ‘Op de Berg' (ligging in het Park Hoge Kempen) is een uitdovingsbeleid gewenst. Door de ligging op het Kempens Plateau, de plannen voor een nationaal park Hoge Kempen en de hoge natuurwaarde van de omgeving kunnen de industriële activiteiten niet langer meer worden verzoend met de draagkracht van het gebied. Zij moeten op langere termijn verdwijnen. De Vlaamse overheid zal via een ruimtelijk uitvoeringsplan een nabestemming moeten geven aan

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 23 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

het terrein.” In de bindende bepalingen van de herziening van het PRSL van 2012 vraagt de provincie aan het Vlaams Gewest om een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan op te maken voor het bedrijventerrein “Op de Berg”. Bij de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen (goedkeuring 2012) wordt het bedrijventerrein “Op de Berg” niet mee afgebakend in het kleinstedelijk gebied van Maasmechelen. De afbakening voorziet wel een nieuw bedrijventerrein (Nieuwe Bunders) naast Oude Bunders. . Woonuitbreidingsgebied Reihaag. Het niet aangesneden woonuitbreidingsgebied Reihaag is niet opgenomen binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen. . Het volledige gebied voor gemeenschapsvoorzieningen rond Home Fabiola is wel opgenomen binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen. Daarbij werden de grenzen van de gewestplanbestemming zonder meer aangehouden. In de toelichtingsnota van het PRUP is deze zone wel aangeduid als “deels om te vormen blauwe zone”. Het PRUP motiveert de opname als volgt “De zone voor gemeenschapsvoorzieningen wordt opgenomen in het kleinstedelijk gebied: de afbakeningslijn volgt de gewestplancontour. Het betreft een speelbos naast de bestaande gebouwen van het Home Fabiola die ingeplant zijn aansluitend bij de bebouwing van Mariaheide. Het wordt als randstedelijk groengebied opgenomen in het stedelijk gebied.” Figuur 12. Grens kleinstedelijk gebied Maasmechelen (PRUP 2013)

4.3.2 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zutendaal Het gemeentelijk structuurplan Zutendaal werd goedgekeurd in 2011. Voor het Kempens Plateau op grondgebied Zutendaal geeft het structuurplan als ontwikkelingsperspectief het versterken van de natuurwaarde van het aaneengesloten bosgebied op de Grote Heide en Olenderheide. De gemeente Zutendaal geeft in het structuurplan aan dat het wenselijk is dat de voor vervreemding aan het Federaal Aankoopcomité overgedragen delen delen van het militair domein toegankelijk gemaakt worden in functie van zachte recreatie zoals fietsen, wandelen of paardrijden. De bepalingen uit het GRS Zutendaal die aangeven dat onbenutte delen van het militair domein nabij de Grote Heide in aanmerking komen voor occasionele grootschalige activiteiten (ruitertornooien…) zijn door de provincie Limburg onthouden van goedkeuring.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 24 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

4.3.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lanaken Het structuurplan van de gemeente Lanaken (2008) bevat geen uitspraak over de site Molenberg maar er wordt van uit gegaan dat het gebouw afgebroken wordt. Het GRS noteert wel dat de daaraan gekoppelde Daalbroekstraat moet afgesloten worden. De besprekingen met de gemeente over het afsluiten van de Daalbroekstraat zijn gestart in het najaar 2015.

4.3.4 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Maasmechelen In het GRS Maasmechelen (2005) wordt het industrieterrein op de Berg beschouwd als een uit te doven bedrijventerrein. Het GRS Maasmechelen ziet Duivelsberg als een bovenlokale dagrecreatie met een uitstapscenario. In het structuurplan van de gemeente Maasmechelen wordt geen uitspraak gedaan over het woongebied Reihaag, maar gezien het overaanbod aan sociale huisvesting wordt geen prioriteit gegeven. Bij de afbakening van het kleinstedelijk gebied (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan) valt het gebied Reihaag buiten de afbakening. De gemeente Maasmechelen stelde een voorontwerp RUP Zorgbos op voor de ontwikkeling van een zorgvoorziening aan de rand van het Mechels bos, deels in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, deels binnen natuurgebied op het gewestplan en deels buiten de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied. Over dit voorstel van de gemeente bestaat geen consensus.

4.3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dilsen-Stokkem In het structuurplan van de gemeente Dilsen-Stokkem wordt geen uitspraak gedaan over het recreatiegebied waarin het Mosselhuis gelegen is.

4.3.6 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Genk In het structuurplan van Genk wordt geen specifieke uitspraak over de delen van het te desaffecteren militair domein dat deels op grondgebied Genk ligt, maar op het gewestplan als natuurgebied bestemd is.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 25 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

5 Analyse bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied

5.1 Situering van het plangebied Het ruimtelijk uitvoeringsplan omvat een aantal deelgebieden die deel uitmaken van grote structuurbepalend eenheid natuur Hoge Kempen en liggen op grondgebied van de gemeenten Zutendaal, Lanaken, Genk, Maasmechelen en Dilsen-Stokkem. Binnen deze deelgebieden hebben een aantal zones op het gewestplan thans geen natuurbestemming. Het zijn “enclaves” binnen of aan de rand van het Nationaal Park Hoge Kempen. Het ruimtelijk uitvoeringsplan zal deze enclaves herbestemmen naar natuurgebied en desgevallende de modaliteiten vastleggen voor het uitdoven van de huidige activiteiten in deze gebieden. Het gaat om volgende gebieden: . Deelplan 1. Grote Heide  herbestemming delen van het militair domein Munitiedepot Zutendaal en aangrenzende of inliggende bossen . Deelplan 2. Ziepbeek  herbestemmen gebied voor gemeenschapsvoorzieningen Molenberg  herbestemmen gebied voor recreatie Duivelsberg . Deelplan 3. Mechels Bos-Stokkemerbos  herbestemmen woonuitbreidingsgebied Reihaag en delen van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen rond Home Fabiola  herbestemmen industriegebied Op de Berg  herbestemmen recreatiegebied Mosselhuis De Berg

Figuur 13. Situering deelplannen

3

1

2

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 26 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

5.2 Deelplannen

5.2.1 Deelplan 1. Grote Heide Het deelgebied 1 omvat de bestaande bosstructuur tussen de snelweg E314, de N730, de Eindstraat, het militair domein van Zutendaal op grondgebied van de gemeente Zutendaal (Kwartier Wevelsmoer) en voor een klein deel op grondgebied van de gemeente Genk. Figuur 14. Situering deelgebied 1

Bestaande ruimtelijke structuur Het gebied is onderdeel van een groot aaneengesloten bosgebied dat gelegen is boven op het Kempisch plateau in het westelijk deel van het Nationaal Park Hoge Kempen. Het bosgebied wordt doorsneden door de autosnelweg E314. In het gebied zijn geen opmerkelijke reliëfverschillen. De ondergrond wordt gevormd door een dik zand- en grindpakket. In het bos liggen een aantal betonnen banen en (ruïnes van) munitiebunkers van het voormalige militair gebruik. Het bos is omheind. Een deel van het bos is aangeplant, een ander deel is spontaan bebost met eik en berk met heiderelicten. In het westen loopt de Asserweg. Deze weg verbindt Wiemesmeer (Zutendaal) met As. Met de oprichting van het Nationaal Park Hoge Kempen werd deze heraangelegd tot een “ecoveloduct”. De recreatieve paden volgen dit ecoduct naar het noordelijk deel van het nationaal park. In het gebied rond het plangebied zijn er geen gesignaliseerde paden. Ten westen van deze weg ligt het golfterrein van Spiegelven (Genk) dat gecontroleerd werd aangelegd op een oud stort. Het militair gebied in het zuiden blijft in gebruik door Defensie evenals één klein perceel met een aantal technische installaties (o.a. pompgebouw) in het noordelijk deel dat niet te herbestemmen is.

Knelpunten en potenties Het boscomplex Grote Heide is op het gewestplan in hoofdzaak bestemd als natuurgebied en bosgebied. Een aantal onderdelen van dit boscomplex zijn bestemd als militair domein. De zuidrand van het boscomplex heeft een agrarische bestemming. Het gaat om te behouden waardevolle bossen in niet-groene bestemmingen. Binnen dit agrarisch gebied is er echter géén geregistreerd landbouwgebruik: het grootste deel van het gebied ten noorden van de Eindstraat is bebost, slechts een beperkt aantal percelen zijn graslanden in functie van (hobby)paardenhouderij.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 27 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 15. Gewestplan en orthofoto deelgebied 1

Figuur 16. Detailplan te vervreemden delen militair domein ‘Oud Munitiedepot’

De bestemmingswijziging van de te desaffecteren delen van het militair munitiedepot kan bijdragen tot het behoud en het versterken van een grote aaneengesloten bosstructuur. Binnen het op het gewestplan als “militair domein” bestemde gebied liggen drie zones die géén eigendom zijn van Defensie en de facto dus ook niet tot het militair domein behoren. Voor deze zogenaamde ‘burgerenclaves’ geldt vandaag de bestemming “militair domein” waarbij enkel stedenbouwkundige handelingen in functie van militaire activiteiten toegelaten kunnen worden, zodat de huidige activiteiten strijdig zijn met de gewestplanbestemming. Gezien deze enclaves de facto géén deel uitmaken van het militair domein, is een andere bestemming aangewezen.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 28 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 17. Situering bijkomend te herbestemmen niet-militaire enclaves binnen het militair domein

Op de burgerenclaves 1 en 2 bevinden zich drie zonevreemde bedrijven. De activiteiten van de bedrijven hebben betrekking op het sorteren, opslaan, bewerken en afvoeren van afvalstoffen, het opslaan van houtige biomassa en (klein)handel in (brand)hout. Twee bedrijven hebben een milieuvergunning respectievelijk tot 2023 (BVBA Remans Patrick, o.a. opslag en verwerking afvalstoffen) en 2036 (Vandervelden Algemene Bosbouw, o.a. opslag houtige biomassa). Deze bedrijven beschikken echter niet over stedenbouwkundige vergunningen wat de milieuvergunning in regel schorst. Het derde bedrijf (François Muffels, handel in brandhout) voert voor zijn activiteiten in principe geen vergunningsplichtige handelingen uit.

Figuur 18. Detail orthofoto percelen in gebruik door de bedrijven François Muffels BVBA(1), Vandervelden Algemene Bosbouw BVBA (2) en Remans Patrick BVBA (3)

In het noorden van het bosgebied Grote Heide bevindt zich de gekende archeologische site (CAI 163578) van het Amerikaans vliegveld Y 29 dat in 1944 op het eind van WO II op grondgebied Zutendaal aangelegd werd. De landingsbaan was 1670 meter lang en 45 meter breed en werd naderhand bebost Tijdens dit veldwerk werd geconstateerd dat van dit voormalig vliegveld in het

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 29 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

huidige landschap slechts weinig relicten bewaard zijn. Het volledige gebied ligt onder naaldbos, enkel de contouren zijn bewaard onder de vorm van een brandgang. Dit is uiteraard een gevolg van de bijzonder korte bezettingsgraad van het vliegveld, dat daarenboven in hoofdzaak uit houten barakken en tenten bestond zodat geen zware constructies bewaard zijn gebleven. De site heeft erfgoedwaarde omdat ze de tijdelijke inrichting van de grote heidevlakten in Limburg illustreert waarover nog weinig bekend is. Deze archeologische site biedt potenties naar publieksontsluiting en educatie. Figuur 19. Situering voormalig Amerikaans vliegveld Y 2911

5.2.2 Deelplan 2. Ziepbeek Deelplan 2 omvat de open ruimte aan de oostelijke voet van het Kempisch Plateau, met het historisch ontginningsgebied van Opgrimbie en het heide- en vijvergebied van de vallei van de Ziepbeek. Het is gelegen op grondgebied van Lanaken en Maasmechelen en wordt begrensd door de rand van het Kempisch Plateau, de weg Zutendaal-Opgrimbie (Weg naar Zutendaal), de bebouwing van Opgrimbie en het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, de weg Bessemer- Rekem (Daalbroekstraat). Het omvat de bestaande natuurgebieden en twee te herbestemmen enclaves: het voormalig kindervakantiedorp Molenberg en het rallycrosscircuit Duivelsberg. Het deelplan ligt volledig binnen het vastgesteld landschapsatlasrelict ‘Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek’, meer bepaald (delen van) de deelgebieden ‘Historisch ontginningsgebied van Opgrimbie’, ‘Steilrand’, ‘Beekvalleien en natte depressies van Heiwijkbeek, Asbeek en Ziepbeek’ en ‘Neerharenbos’. Het aanduidingsdossier geeft o.a. volgende elementen en componenten vanuit landschap en onroerend erfgoed aan in deze zone: . Vlakvormige elementen:  Halfbunders, relict van 19de eeuws akkercomplex met bewaarde grenzen, dreven en percelering onder bos  Isaakshoef, relicht van 19de eeuws duidelijk afgelijnd naaldboscomplex met drevenstructuur  Heelvijvers met restanten van landduin, oorspronkelijk natte heid met duinkoppen, bebost eind 20ste eeuw.  De uitgestrekte zone akkerland, na 1960 ingericht op voormalige heide op de zachte helling van de steilrand in Opgrimbie  de natte heidegebieden langs de Ziepbeek  de vijvers (Gaarvijvercomplex, Juffrouwenvijver, Sluisvijver, Aspermansvijver…)  het zicht op de steilrand vanuit beekvalleien  het overwegend naaldboscomplex Neerharenbos met drevenpatroon als relict van planmatige 19de eeuwse bebossing. . Lijnvormige elementen:

11 http://www.forgottenairfields.com/uploads/airfields/be/limburg/asch_y29/Y-29-2.jpg

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 30 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

 de beken  een aantal dijken  de rechte ontginningswegen rond Isaakshoef en Halfbunders . Puntelementen  houtig erfgoed van hakhoutstoven op site Molenberg  bouwkundig erfgoed op de site Molenberg  arbeiderswoning (bouwkundig erfgoed), Weg naar Zutendaal 199, eenvoudig witgeschilderd dubbelhuis uit het interbellum.  archeologische sites - clusters van lithisch materiaal en aardewerk uit paleo-, meso- en neolithicum aan de voet van de steilrand die getuigen van tijdelijke kampementen (CAI 50055 en 50057) - artefacten uit de steentijd langs Ziep- en Heiwijkbeek (CAI 700247) - grafveld met meerdere grafheuvels uit de ijzertijd vlakbij Zorgcentrum Rekem (CAI 507766) - site met laatmiddeleeuwse watermolen Heidemolen/Ziepmolen (CAI 51291)

Figuur 20. Situering deelgebied 2

Bestaande ruimtelijke structuur Dit gebied ligt aan de voet van het Kempisch plateau. Vanuit het plateau kruisen in west – oost richting verschillenden beken het plateau. De valleien van deze beken hebben de rand van het Kempisch plateau geboetseerd. De hogere minder geërodeerde koppen worden “bergen” genoemd (“Molenberg, Duivelsberg”).

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 31 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 21. Orthofoto en gewestplan (2002) deelplan 2

Figuur 22. Hoogtekaart en bodemkaart deelplan 2

Fysische geografie Dit gebied is een overgangszone tussen het Kempisch Hoogplateau en de Maasvallei en bestaat uit een afwisseling van droge en vochtige zandbodems. De ondergrond is gevormd in het tertiair en bestaat overwegend uit mariene en continentale afzettingen uit het mioceen zoals de Zanden van Opgrimbie (‘Formatie van Bolderberg’). In dit vlakke laagland werden tijdens het quartair door de oer-Maas als bijrivier van de Rijn grinden uit de Ardennen (‘grind van Zutendaal’) afgezet waardoor een waaiervormige puinkegel of hoogterras ontstond. Deze puinkegel is opgebouwd uit

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 32 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

afbraakmateriaal van het hercynisch gebergte dat zich uitstrekte van de Ardennen tot de Vogezen. De opeenvolging van ijstijden en tussenijstijden beïnvloedde het stromingskarakter en het verloop van de Maas. De verwilderde en vlechtende Maas ging beurtelings sedimenteren en zich insnijden in haar eigen puin wat resulteerde in een terrassenlandschap waarin relatief vlakke reliëfeenheden, de rivierterrassen, door steilranden gescheiden zijn. Bij zo’n erosieproces ontstond in het oosten van het Kempisch Plateau (hoofdterras) een abrupte overgang naar de Maasvallei (midden- en laagterrassen), de steilrand van het Kempisch Plateau. Deze natuurlijke, noord-zuid georiënteerde steilrand overbrugt het hoogteverschil tussen het plateau, hoofdterras van de Maas, en het 40 meter lager gelegen middenterras of dalbodemterras van Eisden-Lanklaar. Via de oostelijke steilrand gaat het plateau over in het laagterras of de alluviale vlakte. Het talud is sterk ingesneden door smalle - meestal droge - valleien en zijvalleien die verantwoordelijk zijn voor het grillige patroon. De droge ijstijddalletjes functioneren nog steeds bij hevige regenval of smeltwaters na de winter. De Asbeek, Ziepbeek/Zijpbeek, Aspermansbeek en de Kikbeek hebben bij het verlaten van het Kempisch Plateau puinkegels opgebouwd en afgezet op het terras van Eisden-Lanklaar. Ze erodeerden er duidelijk afgebakende van west naar oost gerichte ondiepe valleien. Deze depressies vormden de ideale locaties voor het aanleggen van vijvers. De brede concaviteit aan de voet van de plateaurand werd tijdens de laatste ijstijd opgevuld door een dun pakket pleistocene dekzanden, waarvan ook lokale accumulaties voorkomen op de terrassen en in de valleien. Het betreft voornamelijk zandige sedimenten van niveo-eolische oorsprong. Door erosie werd het dekzand plaatselijk weggespoeld of weggestoven. Ten gevolge van periglaciale verschijnselen zoals cryoturbatie werden deze zanden soms vermengd met het onderliggende Maasgrind wat resulteerde in een zichtbare vervorming van de bovenste aardlagen. De fluviatiele Maasafzettingen worden gekenmerkt door een dominerende roodbruine kleur, gekend als de Bodem van As. Dit is het resultaat van een sterke verwering van de plateaugrinden (Zutendaalgrind) tijdens een warm interglaciaal. In het laatglaciaal en holoceen vonden lokale verstuivingen plaats die het reliëf verder diversifieerden en in de beekvalleien alluvium afzetten. In het oosten van het gebied vormden deze stuifzanden landduinen die thans veelal gefixeerd zijn door naaldhoutaanplantingen. Plaatselijke toponiemen zoals 'Duivelsberg', 'Langenberg', 'Molenberg', 'Onder de Berg' en andere verwijzen naar het onregelmatige en heuvelachtige landschap. In de komvormige laagten vormden zich ondiepe waterplassen of vennen. Ook venige afzettingen ontstonden vanaf deze periode. Geologisch bestaat de bodem dus uit Maasafzettingen (grind), dekzanden en stuifzanden wat arme gronden oplevert met overwegend een heidepodzol. Tijdens recente perioden werd het dekzand nog verstoven of opgenomen door het neerslagwater. Ten zuiden van de weg Opgrimbie-Zutendaal bleef de steilrand over een lengte van enkele kilometers bijna intact bewaard. Door afstromend regen- en smeltwater tijdens de opeenvolgende ijstijden werd de oostelijke steilrand van het plateau ingesneden door valleien. Deze valleiwanden werden op hun beurt door zijvalleien doorsneden. De meeste van deze fossiele valleien staan momenteel droog maar zorgen in de winter voor de afvoer van het oppervlaktewater. De droge valleien vormden vaak een basis voor de aanleg van wegen en spoorwegen zodat bruuske hoogteverschillen vermeden werden. In enkele van deze droogdalen verzamelt zich het natuurlijk kwelwater wat resulteert in venige en moerassige heide waaruit beken ontstaan met voedselarm water. De drie hoofdbeken zijn de Kikbeek (Opgrimbie), de Ziepbeek/Zijpbeek (Neerharen) met de Heiwijkbeek en de Asbeek (Lanaken). De Groenstraatbeek verbindt de Zijpbeek met de beek in de depressie van Heiwijk. De Zijpbeek en Asbeek ontspringen op de oostflank van het uiterste zuidpunt van het Kempisch Plateau en liggen in diepe erosiedalen, geflankeerd door steile hellingen. Door terugschrijdende erosie hebben ze zich ingesneden in het grindpakket van de Maaspuinkegel die ze draineren. Deze parallelle naar het noordoosten stromende beken worden gevoed door diffuus uitvloeiend grondwater en monden uit in de Maas. De benedenlopen van vele beken zijn rechtgetrokken of verlegd in tegenstelling tot de relatief intacte lopen op het Kempisch plateau. Wegens de grote doorlaatbaarheid van de Kempische zanden en grinden, heeft het rivierennet een geringe dichtheid en sedimentatie. De grondwatertafel ligt op het Midden- en Laagterras erg laag zodat de heide- en bosgebieden uitsluitend gevoed worden door neerslagwater. In de valleidepressies van de Asbeek en Zijpbeek echter zorgt de permanent hoge waterstand voor veenontwikkeling. Aan de voet van de steile plateaurand treedt in de Vallei van de Zijpbeek en de

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 33 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Neerharenheide het grondwater uit en blijft dicht onder of boven de grond staan. Hier ontstaat hoogveen, overgang- en trilveen. Veenslenken markeren de zones waar de venige heide/overgangsvenen zijn afgegraven tot de minerale bodem, door historische ontginning of plaggen. Deze uitgestrekte kwelzones worden gekenmerkt door goed ontwikkelde natte heidevegetaties met zeldzame plantensoorten zoals klokjesgentiaan, blauwe zegge en moeraswolfsklauw. De beekvalleien worden gekenmerkt door goed ontwikkelde, alluviale elzenbossen en venige broekbosjes, vaak met zwarte els, zachte berk en wilde gagel. Verlaten vijvers en depressies zijn gevuld met een waterhoudende veenmoslaag met onder andere lavendelhei, kleine veenbes en wilde gagel.

Cultuurhistorie Tot het begin van de 20ste eeuw werd het landschap gekenmerkt door uitgestrekte heidevelden en bosjes van eiken, berken en dennen. De heidevegetaties komen overwegend voor op voedselarme zandgronden en zijn het resultaat van menselijke activiteit. Landbouw en extensieve veeteelt degradeerden het oorspronkelijke loofbos tot een open vlakte met dwergstruikvegetatie. Reeds in het neolithicum (4500-2500 voor Christus) werden delen van het oorspronkelijke berken- eikenbos gerooid. Op de verlaten landbouwgronden werd de natuurlijke regeneratie van bos door beweiding verhinderd zodat het gesloten bosareaal geleidelijk verdween. De uitgeputte, grindrijke gronden vormden de ideale ontwikkelingsbodem voor heide. Door begrazing, maaien, kappen, branden en plaggen werd de heide eeuwenlang geëxploiteerd en in stand gehouden. Vanaf de 12de eeuw nam de landbouw in zulke mate toe dat tijdens de 16de eeuw praktisch heel het Kempisch hoogterras ontbost was. Door de afgezonderde ligging, de schrale bodem en het gebrek aan meststoffen, was de Limburgse heidestreek weinig ontwikkeld. De bewoning bleef hier lange tijd beperkt tot verspreide dorpen aan de rand van de heide met geringe bevolkingsdichtheid en een beperkte vervoersinfrastructuur. Landbouwgronden lagen geconcentreerd rondom de dorpen. In de meer vruchtbare beekvalleien zoals van de Ziepbeek werd het aanwezige grasland gebruikt voor begrazing en als wintervoedsel voor het vee. De hooilanden werden gekenmerkt door een netwerk van houtkanten en de aanwezigheid van vloeiweiden. Ook de vochtige en natte heiden die verspreid lagen op het Kempisch Plateau leenden zich tot begrazing. Het gebied werd gekenmerkt door een rurale overlevingseconomie met de ontginning van heidegrond als belangrijkste bron voor grond- en brandstoffen zoals honing, hout en veen. De heide maakte in het verleden deel uit van een bijzonder landbouwsysteem dat gebaseerd was op de verrijking van akkers via de potstal. De akkers die dichtbij de woonkern lagen werden bemest met humusrijke heideplaggen. De plaggen werden eerst op de bodem van de stal gebracht om nadien, eens ze verzadigd waren met mest, op de akkers te worden uitgespreid. Dit resulteerde in een gewijzigde topografie namelijk een ophoging van de akkers. Deze plaggenbodems zijn nog deels bewaard in de onmiddellijke omgeving van de nederzettingen. De economische betekenis van de gemeenschappelijke heide voor de dorpsinwoners zorgde ervoor dat de heide lange tijd haar uitgestrektheid wist te bewaren. Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw kwam onder druk van de Oostenrijkse overheid de herbebossing van de woeste gronden langzaam op gang. Aanvankelijk werd de heide voornamelijk omgezet in bos, onder andere om zandverstuivingen ten gevolge van overexploitatie tegen te gaan. De oudste herbebossingen met naaldhout gebeurden reeds in de 18de en begin 19de eeuw en liggen in de uithoeken aan de gemeentegrenzen, ver van de woonkernen en landbouwgronden. Typisch voor deze bossen is het rechthoekige patroon van paden, boswegels en brandgangen. Ten gevolge van de modernisering van de landbouw in de 19de eeuw geraakte het oude heidelandbouwsysteem vanaf de tweede helft van de 19de eeuw voorbijgestreefd. De introductie van kunstmest in 1880 luidde het einde in van de landbouw die tot dan toe gebaseerd was op de mestproductie van grazend vee. De beschermde positie van de heide als uitgestrekte graasgrond en leverancier van plaggen kwam op de helling te staan. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werden uitgestrekte oppervlaktes heide bebost door zowel particulieren als gemeenten. De pijnboom werd gezien als het meest winstgevend product op deze schrale gronden. Topografische kaarten uit de tweede helft van de 19de eeuw, zoals de gereduceerde kadasterkaart (circa 1850), tonen aan dat de ontginningsactiviteit zich vanuit de dorpen uitbreidde naar de heide waar grote en kleine ontginningsblokken verschijnen. De te magere heidegronden werden vooral omgezet in bos waarbij men gebruik maakte van rabatten.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 34 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Toponiemen zoals ‘De Bunders', ‘Halfbunders’ en 'De Looten' verwijzen naar het toenmalige ontginningsysteem gekenmerkt door een percelering volgens vaste afmetingen. Grotere complexen zoals 'Isaaks Hoef' waren minder sterk opgedeeld en bestonden uit slechts enkele omvangrijke percelen met hoofdzakelijk naaldbos. De contouren van deze ontginningsblokken zijn vandaag nog grotendeels herkenbaar in de percelering en door de aanwezigheid van enkele rechte brandgangen. Langs de hoofdwegen werden hoeves ingeplant die vervolgens de achterliggende heide strooksgewijs ontgonnen. Net op de rand van het blok ‘Halfbunders’ ligt nog een langgestrekte bakstenen hoeve uit de tweede helft van de 19de eeuw met nog origineel houtwerk.

Figuur 23. Uitsnede topografische kaart 1904 met aanduiding van de bosontginningen Oude Bunders en Isaaks Hoef’

Door het wegvallen van het vroeger heidebeheer (plaggen, maaien) namen de loofbossen in oppervlakte toe. Als gemeentegrond was de heide ook onderhevig aan een zeer intense recreatiedruk. Sinds de jaren 1970 zijn de resterende grote heidegebieden als natuurreservaat beschermd. In de omgevende naaldhoutbossen wordt omvorming naar loofhout nagestreefd en groeit de tendens naar meer variatie, van open ruimte tot gesloten bos en geleidelijke overgangen naar de open heide. Belangrijke heidecomplexen zijn nog bewaard in de Neerharerheide, langs de Zijpbeek en nabij ‘Onder de Berg’. Na de sluiting van de steenkoolmijnen in de jaren 1980 kwam er verandering in de wijze van houtexploitatie. Economische overwegingen speelden een minder belangrijke rol en nieuwe naaldhoutaanplanten kenden een sterke terugval. De uitgesproken economische functie van de bossen is nu verschoven naar een recreatieve en natuurfunctie. Kleinere, historisch stabiele bossen liggen onder andere ook vrij dicht bij de historische kernen, aan de rand van het Kempisch Plateau. Belangrijke concentraties eik bevinden zich op de Duivelberg, Langenberg en Molenberg met ook een aantal omvangrijke wintereikstoven. De aanwezige wintereiken hebben, als één van de weinige restanten van gegarandeerd autochtoon genetisch materiaal van wintereik van de Hoge Kempen, een uitzonderlijke genetische en vegetatiekundige waarde. Het gebied tussen het hoogterras en de Maas is een kwelrijk gebied waar doorheen de geschiedenis talrijke (vis)vijvers werden ingericht. In de beekvalleien zijn nog elementen zichtbaar van het historisch netwerk van waterbouwkundige werken (wallen, dijken, grachten) dat in de middeleeuwen deels onder invloed van de kloostergemeenschappen werd uitgebouwd. Door het opstuwen van de beek en het opwerpen van dijken konden gemakkelijk vijvers worden ingericht. Zo werden in de beekvalleien van de Asbeek en Ziepbeek talrijke visvijvers aangelegd voor de

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 35 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

karperkweek. In de Ziepbeekvallei echter liggen nog enkele vijverrelicten met open water zoals de ‘Juffrouwenvijver’, de ‘Sluisvijver’, het ‘Gaarvijvercomplex’, de ‘Aspermansvijver’ (oorspronkelijk ‘Nieuwe Vijver’) en een moeras genaamd het ‘Slaaphuiscomplex’. De topografische kaart van 1871- 1872 toont in de moerassige beekvallei een aantal van deze vijvers, omgeven door dijkjes en door tussendijken in verschillende compartimenten opgedeeld. Deze vijvercomplexen blijven heel de 19de eeuw tot zelfs midden 20ste eeuw in gebruik, ondanks de toenemende bebossing van de heide. Enkele van deze vijvers vormen nu nog belangrijke natuurlijke waterreserves en zijn vaak door middel van begroeide wallen onderverdeeld in compartimenten en omgeven door een dijk of ringwal. Het vijvercomplex ‘Slaaphuis’ wordt bijvoorbeeld doorsneden door verschillende dijkjes zodat tenminste zes vijvers onderscheiden kunnen worden. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw gaat het geleidelijk aan dichtgroeien van het gebied ook hier gepaard met de verlanding van een groot deel van deze vijvers. Veel vijvers groeien dicht met elzenbroek zodat er meer sprake is van een moeras(bos).

Huidig landgebruik Het noordelijk deel van dit gebied was vroeger in gebruik door landbouw. Intussen is dit gebied in beheer door Agentschap voor Natuur en Bos, omgevormd naar natuurgebied en als grasland geïntegreerd in het Nationaal Park. Het zuidelijk deel – de vallei van de Ziepbeek –bestaat uit relatieve uitgestrekte gagelstruwelen en elzenbroeken met aan de rand vochtige en droge heidegebieden maar ook vennen en vijvers. Op de taluds van het plateau bevinden zich bossen. De pijnboombossen worden geleidelijk omgezet naar loofbossen met droge en natte heiderelicten. Het hele gebied kan beschouwd worden als een van de waardevolste en meest uitgestrekte natuurkernen van het Nationaal park. Een beperkt aantal wandelwegen doorkruist het gebied in de randen van het plateau. De valleien met laagveen van de gagelstruwelen zijn ontoegankelijk. Het hele gebied heeft landschappelijk een hoge belevingswaarden. Het beeld wordt gemarkeerd door de duidelijk zichtbare en beeldbepalende rand van het Kempisch plateau die de natuurgebieden omringt. De steilrand is een structuurbepalend reliëfelement. Het hele gebied is vrij van bebouwing. Boven de Duivelsberg ligt het domein van Opgrimbie met het klooster en de koninklijke villa. Figuur 24. Biologische waarderingskaart en VEN/Natura 2000 deelplan 2

Knelpunten en potenties Door de afwisseling van bos met ecologisch hoogkwalitatieve open ruimten, heeft het gebied een zeer belangrijke ecologische waarde. De aanwezigheid van aaneengesloten bos- en

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 36 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

natuurgebieden en het ontbreken van intensieve landbouw verlenen heel het gebied een hoge avifaunistische waarde. De grillige overgangen tussen bos en heide bieden aan tal van bosrandsoorten levensmogelijkheden. home fabio

Kinderdorp Molenberg In 1946 werd de vzw Openluchtwerken Limburg opgericht te Rekem. In 1948 werd de verkoop van het domein van de vzw Maatschappelijke ontwikkelingswerken voor Limburg aan de vzw Openluchtwerken van Limburg geregistreerd op het kadaster en werden de eerste twee gebouwen opgetekend, namelijk het hoofdgebouw en de conciërgewoning die stonden geregistreerd als school en huis. Het centrum was een "kolonie voor verzwakte kinderen", waarbij de nadruk op de gezondheid lag. In 1952 werd een eerste vergroting geregistreerd op het kadaster, met de bouw van een nieuw paviljoen ten zuiden van het hoofdgebouw, en werd de school als kindertehuis benoemd. In 1953, 1955, 1956 en 1968 werden nogmaals nieuwe paviljoenen op het domein geregistreerd. Vanaf 1978 kreeg het zijn naam van "kinderopvangcentrum" later "Centrum Kinderzorg en Gezinsondersteuning Molenberg". Figuur 25. Luchtfoto Molenberg (2012)

Figuur 26. Hoofdgebouw en directeurswoning Molenberg

Het hoofdgebouw bestaat uit een lang, min of meer rechthoekig volume op een verhoogde begane grond van een ongelijk aantal bouwlagen onder een complexe leien bedaking met dakvensters en dakkapellen. De sokkel bestaat uit breuksteen, de bovenbouw is uitgewerkt in witgeschilderde baksteen, met uitzondering van de begane grond. De woning dateert uit dezelfde periode en is opgebouwd uit een combinatie van een lijst- en puntgevel uit baksteen onder een

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 37 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

leien bedaking met klimmende dakkapellen. De verschillende paviljoenen hebben een zeer eenvoudige architectuur van slechts één bouwlaag. De gebouwen zijn gelegen in een eenvoudig park dat een oppervlakte heeft van 6 ha. Er zijn enkele interessante en mooie bomengroepen te vinden. Het park wordt ontsloten door geasfalteerde wegen. In deze zone bevinden zich ook een aantal speelterreinen. Er staat geen omheining rond het park. Het park gaat geleidelijk over in de natuur van het Nationaal Park. In de wetenschappelijke inventaris van de houtige beplantingen met erfgoedwaarde zijn vijf wintereikenhakhoutstoven op de site beschreven. In de landschapswaarden van de ankerplaats worden wintereikenhakhoutstoven in het algemeen als zeldzaam beschreven en krijgen zij een natuurwetenschappelijke en historische waarde toegekend. Figuur 27. Uitsnede wetenschappelijke inventaris van de houtige beplantingen met erfgoedwaarde12

Figuur 28. Gewestplan en orthofoto (2014) Molenberg

Op het gewestplan werd het terrein bestemd als ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen’. In 2008 werd de site in z’n geheel verworven door het Agentschap voor Natuur en Bos. Bij de verwerving van het gebied door het Agentschap voor Natuur en Bos werd overeengekomen dat de site zou herbestemd worden naar natuurgebied. Uitgangspunt voor de bestemmingswijziging is dat het gebied en de gebouwen op termijn niet meer voor gemeenschapsvoorzieningen zullen gebruikt worden en dat het merendeel van de bestaande gebouwen, constructies en verhardingen op termijn verdwijnen in functie van natuur- en landschapsherstel. Zo kan het gebied terug een ecologische verbinding vormen tussen de vallei van de Zijpbeek en de Asbeek. De meeste gebouwen staan leeg en zijn buiten gebruik. Een aantal paviljoenen worden nog tijdelijk verhuurd en gebruikt als kleuter- en lagere school voor kinderen van het nabijgelegen asielcentrum Ter

12 Zie o.a. https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/132413

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 38 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Dennen. In 2015-2016 was er een concessie voor de gebouwen aan het Rode Kruis voor een tijdelijk noodopvangcentrum voor asielzoekers. Ondertussen is deze tijdelijke vluchtelingenopvang afgelopen en zijn de gebouwen opnieuw vrij. Het kinderopvangcentrum Molenberg is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed13. Momenteel wordt nog onderzocht of het mogelijk is de gebouwen te behouden en een nieuwe zeer laagdynamische functie te vinden die verenigbaar is en aansluit bij de doelstelling van het nationaal park, zijnde rust en stilte. Het hoofdgebouw en de directeurswoning zijn bouwfysisch in goede staat maar vergen een grondige renovatie, voornamelijk aangaande energieprestaties. De gebouwen dienen thermisch geïsoleerd en geventileerd te worden. Het verwarmingssysteem moet aangepast worden aan de nieuwe noden. Het complex is aangesloten op het elektriciteitsnet en op het waterleidingsnet, maar er is geen riolering. Voor alle andere gebouwen op de site staat min of meer vast dat ze op termijn zullen worden afgebroken. Inverde organiseert op het ogenblik van de opmaak van het plan een marktbevraging naar mogelijke kadidaten voor een concessie voor een stille en laagdynamische functie die zich kan integreren in het nationaal park14. Deze bevraging gaat er vanuit dat een nieuwe functie (semi- )publiek moet zijn en kan worden opgericht en/of uitgebaat door een overheid, publiekrechtelijke organisatie maar ook door een privé-instelling of –persoon. De bevraging gaat er vanuit dat de inrichting en het beheer van de buitenruimte zo veel mogelijk moet aansluiten bij de inrichting en het beheer van de omliggende natuurgebieden. Gedacht wordt o.a. kleinschalig onthaalpunt voor bosbezoekers (wandelaars, fietsers, ruiters), zeer laagdynamisch ecologische verblijfsaccomodatie/gastverblijf/trekkershut… De activiteit mag niet veel verkeer aantrekken, geen lawaaihinder veroorzaken, niet belastend zijn voor de omgeving, de stilte en rust als uitgangspunt en drager nemen, de natuur en natuurbeleving of natuurbeheer integreren in haar activiteiten en de bezoekers komen bij voorkeur te voet, met de fiets of te paard of er bestaat een pendeldienst vanaf nabij gelegen parkings. Indien er geen geschikte invulling gevonden wordt, kan overwogen worden de gebouwen te slopen rekening houdend met de bepalingen van het onroerenderfgoeddecreet i.v.m. de vastgestelde bouwkundigerfgoedrelicten. De voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan houden met deze mogelijke ontwikkelingsscenario’s rekening.

Rallycrosscircuit Duivelsberg Duivelsberg is een gebied van 13 hectare dat op het gewestplan bestemd is voor dagrecreatie en waarop een circuit voor rallycross is ingericht. Het circuit werd rond de jaren 60 van vorige eeuw aangelegd in een heide- en vengebied aan de voet van het Kempisch plateau. Er werden pistes, gebouwen en parkings aangelegd. Jaarlijks vinden een tiental wedstrijden plaats.

13 Zie https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212897 14 http://www.inverde.be/concessies-molenberg-nationaal-park-hoge-kempen

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 39 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 29. Gewestplan en orhtofoto (2014) Duivelsberg

Het terrein is eigendom van de gemeente Maasmechelen. De rallycrossvereniging heeft het gebied in concessie tot eind 2019, wat ook het ogenblik is dat de huidige milieuvergunning verstrijkt. Een hervergunning van het terrein is niet aangewezen gezien de ligging in habitatrichtlijngebied. Na het verlopen van de huidige milieuvergunningen dient het terrein gesaneerd te worden in functie van het herstel van de open ruimte.

Figuur 30. Luchtfoto’s rallycrosscircuit Duivelsberg

In het provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg is de site Duivelsberg niet geselecteerd als toeristisch-recreatief knooppunt en te behouden terrein voor lawaaisport. Er zijn verschillende alternatieve locaties voor een dergelijk rallycrosscircuit in de provincie Limburg onderzocht, maar de vaststelling is dat er voor dergelijke lawaaisporten tot op heden géén geschikte ruimte gevonden wordt waarvoor een maatschappelijk draagvlak kan worden gevonden en dat daardoor aan het schrappen van deze locatie op dit ogenblik geen alternatieve locatie binnen de provincie Limburg kan worden aangeboden. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Limburg selecteerde vier toeristisch-recreatieve knooppunten voor gemotoriseerde sporten: Horensbergdam (type IIa), Op het Broek (type IIb), Heeserbergen (type IIa) en Waterloos (type IIb). Enkel de types IIa komen in aanmerking voor uitbreiding. Heeserbergen (Lommel) is onderzocht als locatie door de provincie Limburg15, maar wegens conflict met SEVESO bedrijven is dit traject stopgezet. Andere locaties die mogelijk in beeld komen, worden om diverse redenen niet verder onderzocht: - Terreinen Ford Genk: conflict met SEVESO bedrijven en hypotheek op toekomstig gebruik;

15 “Omloop met trainingsfaciliteiten voor grondgebonden gemotoriseerde sporten ‘Heeserbergen’”, geintegreerd spoor PRUP/planMER, 2009 – 2012, Grontmij in opv de provincie Limburg

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 40 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

- Circuit van Zolder: geen ruimte om een bijkomend circuit te ontwikkelen en geen tijdscontingent voor de bijkomende decibels, negatief advies bestaande organisatie. Conclusie is dat er in Limburg geen ruimte gevonden is voor het herlokaliseren van het rallycrosscircuit Duivelsberg en dat dit circuit ook niet bestendigd kan worden op de huidige locatie. Als enige volwaardig terrein voor rallycross in Vlaanderen blijft het terrein in Arendonk (Glosso- circuit) over waarvoor de provincie Antwerpen thans een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt om dit terrein uit te breiden. De provincieraad van Antwerpen stelde het ontwerp RUP Uitbreiding rallycross-circuit Arendonk en Oud-Turnhout voorlopig vast op 27 oktober 2016. Het openbaar onderzoek vond plaats van 2 december 2016 tot 30 januari 2017.

5.2.3 Deelplan 3. Mechels Bos - Stokkemerbos Deelplan 3 bestaat uit twee deelzones: . het gebied tussen het Kolenspoor en de N763 met het bedrijventerrein Op de Berg en het Mechels Bos tot aan de rand van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen. . de enclave Mosselhuis De Berg langs de N75 die omsloten wordt door de bosstructuur van het Stokkemerbos. De eerste deelzone ligt volledig binnen het vastgesteld landschapsatlasrelict ‘Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos’, meer bepaald (delen van) de deelgebieden ‘Mechels Bos’ en ‘Steilrand Kempisch Plateau’. Het deelgebied ‘Kolenspoor en stations van As en Eisden Mijn’ grenst aan deze zone, maar ligt er niet in. Het tracé van het Kolenspoor valt buiten het plangebied en is grensstellend. Het aanduidingsdossier geeft o.a. volgende elementen en componenten vanuit landschap en onroerend erfgoed aan in deze zone: . Steilrand met grillig reliëf en aanzienlijke hoogteverschillen, verschillende bostypes en panoramische zichten op Mechelse Heide en mijnterrils Eisden. . Mechels Bos met naaldbosbestanden uit eind 19de-begin 20ste eeuw met herkenbare blokstructuur en loodrecht drevenpatroon en restanten van goed ontwikkelde oude zuurminnende bossen, belangrijke concentraties van wintereikenrelictbosjes, beperkte struwelen, houtwallen en afzonderlijke stoven, ‘Windelsteen’ met zuiver inheems hakhoutbestand en enkele spaartegels van wintereik . Concentraties van artefacten uit de steentijd op de randen van het Kempisch Plateau, dicht bij de steilrand.

Figuur 31. Situering deelplan 3

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 41 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Bestaande ruimtelijke structuur

Fysische geografie Het Mechels Bos ligt eveneens in het overgangsgebied tussen het Kempisch Hoogplateau en de lager gelegen Maasvallei waarvan het reliëf werd gevormd door een complex geheel van factoren met de oer-Maas als dominante actor. Tijdens het holoceen werd in de beekvalleien op het plateau alluvium afgezet. Plaatselijk werd het reliëf nog verder gediversifieerd door zandverstuivingen en ontstonden duinen, sinds eind 18de eeuw meestal gefixeerd door naaldhoutaanplantingen. Het heuvelachtige landschap wordt bevestigd door toponiemen zoals Litzberg, Onder de Berg en Teutelberg. Geologisch bestaat de bodem dus uit Maasafzettingen, dekzanden en stuifzanden wat arme gronden oplevert met overwegend een heidepodzol. De grootschalige grind- en witzandgroeves vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw hebben een grote impact gehad op het landschap van het Kempisch plateau. Wegens de grote doorlaatbaarheid van de Kempische zanden en grinden, heeft het rivierennet een geringe dichtheid. De grondwatertafel ligt erg laag zodat de heide- en bosgebieden uitsluitend gevoed worden door neerslagwater. Waar zich in de ondergrond door verkitting van de ijzer-B- horizont, een ondoorlaatbare laag heeft gevormd, ontstaan natte heide en vennen. Een aantal vennen werd later uitgegraven en omgevormd tot visvijver. Belangrijke droge dalen zijn de depressies van Windelsteen, de Mechelse Heide en Peensbos. Waar ondoordringbare grondlagen voorkomen kan ook een hangende watertafel gevormd worden en kan een hoogveen ontstaan.

Cultuurhistorie Op het plateau en langs de steilrand werden bewoningssporen uit het mesolithicum en het neolithicum teruggevonden. Het gaat om stenen werktuigen en aardewerkscherven die kunnen geïnterpreteerd worden als restanten van tijdelijke (jacht)kampementen. Ook langs het Kolenspoor, net ten noorden van het Mechels Bos, werden meerdere concentraties lithisch materiaal (vuursteen) teruggevonden. De steilrand vormde een aantrekkelijke locatie omwille van het reliëf en de aanwezigheid van overgangslandschappen zodat deze zone een enorme archeologische potentie heeft. De grootschalige bouwcampagne in het teken van de mijnsite en de bijbehorende infrastructuur zorgden er echter voor dat het oorspronkelijke heidelandschap en dus ook een groot deel van het tot dan bewaarde archeologische erfgoed verdween. De nabijgelegen zones met betere bodembewaring (bijvoorbeeld beboste percelen) vertonen echter een zeer groot archeologisch potentieel. De heide bleef kenmerkend voor het grootste deel van het Limburgs landschap tot het einde van de 19de eeuw. De heidevegetaties komen overwegend voor op voedselarme zandgronden en zijn het resultaat van menselijke activiteit. Reeds in het neolithicum (4500-2500 voor Christus) werden delen van het oorspronkelijke berken-eikenbos gerooid. Door branden, kappen en overbeweiding werd het oorspronkelijke bos stukje bij beetje omgezet in cultuurland. Deze bodems waren na akkerbouw volledig uitgeput waarna er zich op de gedegradeerde bodems heide ontwikkelde. Door begrazing met schapen, het steken van plaggen, het maaien en hakken in de gemeenschappelijke heide werd het proces van spontane verbossing tegengegaan. Sinds de 12de eeuw nam het heidegebruik geleidelijk zo sterk toe dat vier eeuwen later praktisch heel het Kempens hoogterras ontbost was. Door de afgezonderde ligging, de schrale bodem en het gebrek aan meststoffen, was de Limburgse heidestreek weinig ontwikkeld wat zich uitte in verspreid liggende dorpen met geringe bevolkingsdichtheid en een beperkte vervoersinfrastructuur. Het gebied werd gekenmerkt door een rurale overlevingseconomie met de ontginning van heidegrond als belangrijkste bron voor grond- en brandstoffen. De economische betekenis van de heide voor zijn bewoners zorgde ervoor dat de heide lange tijd haar uitgestrektheid wist te bewaren. Tot in de 19de eeuw vertoonde Eisden het traditionele patroon van een dorp in de Limburgse Kempen: de dorpskern met rondom de vruchtbare landbouwgronden, aan de rand van de uitgestrekte heide en bossen. De akkers die dichtbij de woonkern lagen werden bemest met humusrijke heideplaggen. De plaggen werden eerst op de bodem van de stal gebracht om nadien, eens ze verzadigd waren met mest, op de akkers te worden uitgespreid. Dit potstalsysteem creëerde plaggenakkers met een enigszins bolle vorm. Op de Kabinetskaart de Ferraris (1770-1778) grensde het cultuurland van Eisdendorp aan een uitgestrekte heide, de Gebrande Heyde, doorsneden door bundels veldwegen. Vanuit het noorden strekte zich ter hoogte van het huidige Mechels Bos een omvangrijk bosgebied, het Bois de

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 42 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Stockem, uit tot op het Kempisch Plateau. Dit was een restant van het voormalige Drie-Bankenbos of Ledebos dat ongeveer 2000 hectare groot was en het grondgebied van de drie schepenbanken van Stokkem, Dilsen en Rotem omvatte. Het bos werd reeds vermeld in de 12-13de eeuw en volgde de noord-zuid gerichte steilrand vanaf ongeveer Dilsen tot Eisden (complex Mechels bos- Lanklaarderbos-Dilsenerbos en Platte Ledenberg). De zuidgrens van het uitgestrekte bos passeerde langs de Windelsteen (Windelsteendelle) die de grens aanduidde tussen het bos van Maasmechelen en Eisdenbos. Op de Vandermaelenkaart (circa 1850) is dit gebied echter grotendeels gerooid, onder andere door de enorm gestegen industriële vraag naar hout, en herschapen in één grote heidevlakte. Vermoedelijk werd het gebied echter al vrij snel opnieuw ingeplant met grove den. In de periode 1823-1826 werd, evenwijdig met de steilrand, de Zuid-Willemsvaart voltooid als verbinding tussen het Luikse industriebekken en het noorden van Nederland. De aanleg van dit kanaal zorgde ervoor dat Eisden letterlijk van de heide werd afgesloten en bracht ook geleidelijk aan de ontginning van de uitgestrekte heide op gang. Aanvankelijk werden vooral de minder intensief gebruikte heidegebieden aan de gemeentegrenzen bebost. Sinds midden 19de eeuw onderging het landschapsbeeld een drastische wijziging, mede onder invloed van de ontginningswetten van 1834 en 1847 die de staat het recht gaven ‘onproductieve’ gemeentegronden te onteigenen. Aanvankelijk werd de heide voornamelijk omgezet in bos, onder andere om zandverstuivingen ten gevolge van overexploitatie tegen te gaan. Pas met de opkomst van de kunstmest in 1880 nam de heideontginning in functie van de landbouw sterk af aangezien heidemaaisel en plaggen niet meer nodig waren om de akkers te bemesten. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werden uitgestrekte oppervlaktes heide bebost door zowel particulieren als gemeenten. In de omgeving van de heide komen belangrijke concentraties van wintereikenrelictbosjes, beperkte struwelen, houtwallen en afzonderlijke stoven voor. Ter hoogte van Windelsteen, meteen ten oosten van het bedrijventerrein Op de Berg, liggen nog een zuiver inheems hakhoutbestand en enkele spaartelgen van wintereik. Dit bosrestant is een typisch voorbeeld van het natuurlijke bostype op de arme zandige bodem van de Hoge Kempen dat vroeger grote oppervlakten bedekte. Het zijn de laatste getuigen van het oorspronkelijke wintereiken-berkenbos dat nooit degradeerde tot heide of werd omgezet in naaldbos. De aanwezige wintereiken hebben, als één van de weinige restanten van gegarandeerd autochtoon genetisch materiaal van wintereik van de Hoge Kempen, een uitzonderlijke genetische en fytosociologische waarde. De best bewaarde restanten bestaan uit hakhout met zeer oude brede stoven. Het aanwezige eiken-berkenbos moet als het secundaire bos van het potentiële wintereikenbos aanzien worden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een deel van de Mechelse Heide door het Duitse leger omgevormd tot een militair oefenterrein. Op de 'Berg van As' zijn verschillende rechthoekige bunkers bewaard als restant van de eerste linie. Ook observatiebunkers en bomkraters getuigen nog van de vroegere activiteiten. De bunkers zijn onderling met elkaar verbonden door een complex stelsel van loopgraven dat nog duidelijk zichtbaar is in het landschap. De oorsprong van het huidige Mechels Bos kadert in de historische bebossing van de uitgestrekte heide. Sinds de tweede helft van de 19de eeuw werden centraal in de Mechelse Heide en Vuchterbos Heide bosstroken aangelegd dwars over het plateau zoals onder andere de strook Lieben. Initieel was dit complex bedoeld voor de aanleg van een kanaal tussen Maasmechelen en Genk, maar dit plan werd nooit gerealiseerd waarna het gebied in de tweede helft van de 19de eeuw werd bebost met naaldbos. Deze bosontginning werd georganiseerd vanuit een centraal ingeplante hoeve vanwaar de verschillende hoofdassen van de bosaanleg vertrokken. De strook was in twee opgedeeld en begrensd door middel van een systeem van rechte aarden dijkjes en vormt nu nog een duidelijk lijnrelict in het bos. De zuidelijke bosgrens is hier gemarkeerd door een ondiepe gracht en talud beplant met hakhout van wintereik. Op de topografische kaart van circa 1870 wordt heel deze boszone reeds aangeduid als Bois de Mechelen. Verschillende 'chaumières' of ontginningshoeven waren verantwoordelijk voor de uitbating en het beheer van deze bosgebieden. Begin 20ste eeuw kent de bebossing van de heide een sterke toename; grote delen van de heide werden immers met naaldbomen beplant om als stuthout in de steenkoolmijnen gebruikt te worden. Aanvankelijk gebeurde dit met grove den, in dicht beplante percelen en weinig soortenrijke ondergroei. Later gaf men de voorkeur aan Corsicaanse den. Het patroon van rechte en loodrecht op elkaar staande dreven was kenmerkend voor deze nieuw aangelegde bossen. Het Mechels Bos werd toen sterk uitgebreid ten koste van de Mechelse Heide. De dennenbestanden die

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 43 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

bloksgewijs grote oppervlakken bezetten, getuigen van deze bebossingsfase. Door deze bosuitbreiding kwamen de oorspronkelijk aaneengesloten grote heidevelden begin deze eeuw geïsoleerd te liggen. Na de sluiting van de mijn in de jaren 1980 kwam er verandering in de wijze van houtexploitatie. Economische overwegingen speelden een minder belangrijke rol en nieuwe naaldhoutaanplanten kenden een sterke terugval. De uitgesproken economische functie van de bossen is nu verschoven naar een recreatieve en natuurfunctie. Plaatselijk zijn er nog belangrijke restanten aanwezig van goed ontwikkelde oude zuurminnende bossen met typische boomsoorten als zomereik, ruwe berk en kruidsoorten. In 1976 brandde een groot deel (175 hectare) van dit bos af waarna een spontane evolutie plaatsvond naar berkenbos. Figuur 32. Ontwikkeling Mechels Bos (topografische kaart 1904)

Figuur 33. Ontwikkeling Mechels Bos (topografische kaart 1939)

Op de topografische kaart van 1969 is het deel van het Mechels Bos ten zuiden van de N763 terug verdwenen en ook het noordoostelijk deel, waar later het bedrijventerrein Op de Berg zal ontwikkelen is reeds ontbost. Op de topografische kaart van 1981 zijn de eerste bedrijven langs de N763 zichtbaar en ook de eerste verkavelingen vanuit de Thomasboslaan in Maasmechelen en Home Fabiola.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 44 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 34. Ontwikkeling Mechels Bos (topografische kaart 1969)

Figuur 35. Ontwikkeling Mechels Bos (topografische kaart 1981)

Het Mechels Bos vormt één geheel met het Lanklaarderbos, van elkaar gescheiden door het Kolenspoor. Het Lanklaarderbos is grotendeels bosreservaat en bevat net zoals het Mechels Bos nog restanten van loofbos die als historisch stabiel bos mogen worden beschouwd. Oude uitlopers van de Maas hebben hier een grillig reliëf nagelaten. Het bos bestaat uit een reeks van min of meer aaneengesloten percelen, deels parkbos en deels oude grove denbestanden. Tegen de weg naar Dilsen-Stokkem (Boslaan) liggen nog enkele restanten van beukenbossen. De oudste bosbestanden (beuk, zomereik, linde en omvangrijke kastanjes) bevinden zich rondom de hoeve van het verdwenen kasteel Litzberg van waaruit de 19de-eeuwse ontginning van de heide tot landbouwgrond begon.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 45 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Bestaand landgebruik Dit deelgebied van het Nationaal Park strekt zich uit tussen het industrieterrein Op De Berg en de westelijke stadsrand van Maasmechelen. Het doorkruist de steilrand. Daar is het gebied reliëfrijker. Het gebied ligt tussen twee droge valleien. In de zuidelijke vallei ligt de weg naar As, in het noorden werd het kolenspoor aangelegd. Dit gebied is in zijn westelijke rand sterk aangetast door zand- en grondwinningen en door het bedrijventerrein Op de Berg, in zijn oostelijke rand zijn er de woongebieden van Maasmechelen die letterlijk met hun rug naar de bossen gebouwd zijn. Het gebied was overwegend bebost, maar het bosbeleid streeft er naar om de pijnboombossen na het rooien niet systematisch te vervangen door pijnbossen. Dit is al duidelijk zichtbaar. Na kapping van de pijnboombossen worden nieuwe loofbossen spontaan tot ontwikkelingen gebracht waardoor binnen de monotonie van de pijnboombossen nieuwe open bossen ontstaan met heidevegetatie. Het Kolenspoor is een merkwaardig historisch artefact in dit gebied. Dit kolenspoor werd rond 1930 aangelegd. Het verbond de mijnzetel van Eisden met die van Waterschei. Het spoor is op dit ogenblik niet meer in gebruik maar het is wel een migratiezone, o.a. voor slangen. Het hele gebied wordt doorsneden door een netwerk van bewegwijzerde paden, dat start van de poort Mechelse heide van het Nationaal Park Hoge Kempen.

Figuur 36. Orthofoto deelplan 3,deel Op De Berg-Mechels Bos

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 46 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 37. Gewestplan, BPA’s en gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen deelplan 3, deel Op De Berg-Mechels Bos

Figuur 38. Biologische waarderingskaart deelplan 3, deel Op De Berg-Mechels Bos

De herbestemming naar bosgebied past binnen de beleidsvisie van de provincie Limburg om het Nationaal Park te versterken tot het grootste aaneengesloten natuurgebied van Vlaanderen. De herbestemmingen zijn gelegen op het Kempisch plateau. De belangrijkste doelstelling in relatie met natuurverbindingen is het versterken van de infiltratie, waardoor de watertoevoer naar de beekvalleien (natte natuurverbindingen) wordt versterkt via grondwateropstuwing.

Knelpunten en potenties Binnen dit gebied zijn er drie zones die het behoud of het versterken van de samenhang van de grote aaneengesloten natuur- en bosgebieden op en aan de rand van het Kempisch Plateau hypothekeren: het woonuitbreidingsgebied Reihaag /gebied voor gemeenschapsvoorzieningen Home Fabiola , het bedrijventerrein Op De Berg en het recreatiegebied Mosselhuis De Berg.

Woonuitbreidingsgebied Reihaag Aan de oostrand van het Mechels Bos zijn op het gewestplan twee grote delen niet als natuurgebied bestemd, maar als woonuitbreidingsgebied en gebied voor

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 47 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

gemeenschapsvoorzieningen. Voor beide gebieden maakte de gemeente Maasmechelen in het verleden reeds BPA’s. De beboste, niet aangesneden delen liggen in de definitief aangeduide ankerplaats Mechels Bos. In totaal gaat het hier om ca. 34 ha van het Mechels Bos dat niet in een groene bestemming ligt. Figuur 39. Gewestplan en BPA’s Mechels Bos - Reihaag

- Het woonuitbreidingsgebied Reihaag is niet ontwikkeld en vormt een onderdeel van het Mechels Bos. Ongeveer driekwart van het oorspronkelijke woonuitbreidingsgebied is via het BPA Reihaag reeds in 1992 omgezet naar natuurgebied, het resterend deel bleef voorbehouden voor sociale huisvesting (BPA art. 17). Ook dit resterend deel van dit woonuitbreidingsgebied (9 ha) is niet langer te ontwikkelen gezien het buiten de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen valt. Het terrein is eigendom van een huisvestingsmaatschappij. - Het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen is maar voor een klein deel (ca. 5 ha) effectief ontwikkeld door Home Fabiola. Het resterend deel (25 ha) is een aaneengesloten waardevol bos. In de nabije omgeving van Home Fabiola bevindt zich een speelbos en rolwagenpad. Het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen ligt binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen. De gemeente Maasmechelen is reeds geruime tijd bezig met een planningsinitiatief (gemeentelijk RUP) om een project voor nieuwe zorginfrastructuur ten noordoosten van Home Fabiola (“Zorgbos”) mogelijk te maken. Die ontwikkeling wordt voorzien tegen het bestaande woongebied aan en zou ook deels terecht komen binnen het bestaande natuurgebied. Voor de realisatie van dit project zou ca. 9 hectare waardevol bos verdwijnen16. In de MER-screening wordt gesteld dat “de stad er van uit gaat dat er kan worden aangetoond dat het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau en deels een kleine wijziging inhoudt (planologisch ruil tussen natuurgebied en zone voor gemeenschapsvoorzieningen waarbij de ruimtebalans in het voordeel van het natuurgebied is)”. Over dit plan bestaat géén consensus. Het bos is opgenomen op de kaarten die het Agentschap voor Natuur en Bos opstelde in functie van de vaststelling van een kaart met de Meest Kwetsbare Waardevolle Bossen in de zin van artikel 90ter van het bosdecreet. Het is op de biologische waarderingskaart gekarteerd als ‘biologisch waardevol’ en ‘complex van biologisch waardevol tot zeer waardevol’ gebied. Het gaat volgens de kaart van de bosleeftijd om een groot aaneengesloten boscomplex ‘ontstaan tussen 1850 en 1930’. Conform het plan van aanpak van de Vlaamse Regering van 31 januari 2016 zal de Vlaamse overheid een

16 Onderzoek milieueffectrapportage RUP Zorgbos, zie https://mer.lne.be/merdatabank/uploads/nthnvg4532.pdf

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 48 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

proactief beleid voeren om het behoud van deze bossen te verzekeren bijvoorbeeld door middel van een bestemmingswijziging. De voorgestelde herbestemmingen passen binnen dat beleid.

Figuur 40. Gewestplan, orhtofoto, biologische waarderingskaart en bosleeftijd Home Fabiola

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 49 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Bedrijventerrein Op De Berg Het gebied kreeg op het gewestplan Limburgs Maasland in 1980 de bestemming industriegebied. Een klein deel van het industriegebied werd in 2012 gewijzigd naar "gebied voor de verwerking van oppervlaktedelfstoffen met nabestemming natuurgebied" door het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Lugo NV-Artilaval NV. De nabestemming natuurgebied zal effectief worden 10 jaar na de in werking treding van het RUP, op 17 mei 2022. Voor het industrieterrein Op de Berg is in het verleden reeds beleidsmatig gesteld dat het op termijn moet uitdoven, met name in: . Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (2003, herzien in 2011) . Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Maasmechelen (2009) . PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Maasmechelen (2013) Met de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen werd het nieuwe regionale bedrijventerrein “Nieuwe Bunders” met een oppervlakte van 75 ha goedgekeurd, waarmee reeds een alternatief geboden is aan het (toekomstig) verlies aan bedrijventerrein op het grondgebied van de gemeente Maasmechelen. Op 1 oktober 2015 vond een startoverleg plaats om deze ontwikkeling aan te pakken via de nieuwe procedure van een ‘complex project’17 zoals die via het decreet van 25 april 2014 betreffende de complexe projecten is mogelijk gemaakt. De nieuwe procesaanpak van complexe projecten bestaat uit vier fases (verkenningsfase, onderzoeksfase, uitwerkingsfase en uitvoeringsfase) met drie vaste beslismomenten (startbeslissing, voorkeursbesluit en projectbesluit) en twee openbare onderzoeken (ter voorbereiding van het voorkeurs- en projectbesluit). Deze nieuwe aanpak staat garant voor een efficiënt en kwaliteitsvol proces, dat gericht is op de realisatie van een project binnen een aanvaardbare termijn en met een zo groot mogelijk draagvlak. Op 14 oktober 2016 keurde de Vlaamse Regering de startbeslissing voor het Complex Project ‘Industrieterrein Op de Berg’ goed. Met deze startbeslissing wordt de onderzoeksfase formeel aangevat.

Figuur 41. Luchtfoto industrieterrein Op de Berg

17 Zie http://www.complexeprojecten.be/

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 50 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 42. Gewestplan en gewestelijke RUP’s en orthofoto (2014) Op de Berg

Hoofddoel van het complex project is om het wettelijke, financiële en procedurele kader te ontwikkelen dat het mogelijk maakt het industriegebied om te vormen naar een natuurgebied dat volwaardig onderdeel wordt van het Nationaal Park Hoge Kempen. Het is belangrijk om daarbij zorg voor te dragen dat de bestaande bedrijven op een correcte wijze begeleid worden. De Vlaamse regering zal samen met de andere bestuursniveaus mee bewerkstelligen dat de bestaande bedrijven die wensen te verhuizen actief begeleid worden. Uit de verkenningsfase bleek dat er verschillende scenario’s mogelijk zijn om de doelstellingen van het project te bereiken. De eerste opdracht van dit project is om uit de verschillende mogelijke scenario’s hét voorkeursscenario te ontwikkelen. Het voorkeurscenario zal onderworpen worden aan een openbaar onderzoek. De volgende fase eindigt met het vaststellen en bekendmaken van het voorkeursbesluit. In afwachting van een voorkeursbesluit, is het aangewezen op korte termijn wél een tussentijdse bestemmingswijziging door te voeren voor het bestaande bedrijventerrein. Deze bestemmingswijziging moet een bewarend karakter hebben en vermijden dat er nog nieuwe ontwikkelingen en investeringen plaatsvinden op het bedrijventerrein die de uitdoving en de uiteindelijke realisatie van de voorgenomen natuurontwikkeling zouden bemoeilijken. Voorliggend RUP ‘bevriest’ om die reden de ontwikkelingen op het huidige industriegebied door een aantal bewarende maatregelen op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften.

Recreatiegebied Mosselhuis De Berg De site Mosselhuis De Berg ligt langs de N75 op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem. Het gaat om een gebied van 1,5 ha op gewestplan bestemd als recreatiegebied. Het gebied is nooit ontwikkeld als recreatiegebied en er staat één zonevreemde horeca-gelegenheid op (Restaurant- Taverne-Mosselhuis ‘De Berg’). Het niet gerealiseerd recreatiegebied ligt volledig geïsoleerd in het VEN-gebied en het habitatrichtlijngebied van de Hoge Kempen en sluit rechtstreeks aan op de N75, primaire weg Type II. Op dit type weg zijn geen rechtstreekse erfontsluitingen toegelaten. Ook om die reden is een ontwikkeling van een recreatiegebied op deze locatie niet gewenst. Bij de opmaak van de streefbeeldstudie van de N75 (2009) bleek immers dat voor de ontsluiting van het Mosselhuis om verkeersveiligheidsredenen een parallelweg of ventweg zou moeten gebouwd worden, wat op deze locatie een ruimtelijk en maatschappelijk onverantwoorde investering zou zijn. Hoewel dit deel van het natuurgebied niet binnen de perimeter van het Nationaal Park Hoge Kempen ligt, bleek bij het onderzoek naar de uitbreiding van het nationaal park naar het noorden richting Bergerven dat dit gebied dezelfde kenmerken heeft als andere enclaves en een bestemmingswijziging naar natuurgebied aangewezen is. Het gebied staat sinds 2014 te koop.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 51 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Figuur 43. Gewestplan en orhtofoto (2014) Mosselhuis De Berg

Figuur 44. Luchtfoto Mosselhuis De Berg

Figuur 45. Terreinfoto’s Mosselhuis De Berg

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 52 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

6 Bestaande feitelijke en juridische toestand

6.1 Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze toelichtingsnota. Kaart 0. Situering plangebieden Kaart 1. Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen

6.2 Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1. Bestaande juridische toestand

Plan Naam

Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke Gewestplan nr. 19 Hasselt-Genk (KB 3 april 1979) uitvoeringsplannen Gewestplan nr. 20 Limburgs Maasland (KB 1 september 1980)

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen PRUP Afbakening Kleinstedelijk Gebied Maasmechelen

Gemeentelijke plannen van aanleg of BPA Reihaag (gemeente Maasmechelen) (MB 20 oktober 1994) ruimtelijke uitvoeringsplannen BPA Reihaag artikel 17 (gemeente Maasmechelen) (MB 20 oktober 1994) BPA Home Fabiola (gemeente Maasmechelen) (MB 9 september 1998)

Beschermde monumenten Geen.

Beschermde dorpsgezichten Geen.

Beschermde landschappen Geen.

Vastgestelde landschapsatlasrelicten Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos (MB 12 februari 2014) Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek (MB 12 februari 2014)

Vastgestelde bouwkundig erfgoedrelicten Arbeiderswoning, Weg naar Zutendaal 199, Opgrimbie (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/212896) Kinderopvangcentrum Molenberg, Daalbroekstraat 120, Rekem (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/212897)

Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) BE2200727 Mechelse Heide en de Vallei van de Ziepbeek

Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) BE2200035 Mechelse Heide en de Vallei van de Ziepbeek

Ramsargebieden Geen.

Gebieden van het duinendecreet Geen.

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Grote Eenheid Natuur “Hoge Kempen” (BVR 18.07.2003) Netwerk (VEN)

Gebieden van het Integraal Verwevings- en Geen. Ondersteunend Netwerk (IVON)

Vlaamse of erkende natuurreservaten Vlaams Natuurreservaat V002 Vallei van de Zijpbeek

Bosreservaten Geen.

Beschermingszones grondwaterwinning Waterwinning VMW Eisden-Meeswijk (aangrenzend)

Bevaarbare waterlopen Geen.

Onbevaarbare waterlopen Ziepbeek-Zijpbeek Heiwickbeek Groenstraatbeek

De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij de toelichtingsnota.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 53 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 54 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

7 Verantwoording van het planvoorstel

7.1 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven De ruimtelijke visie voor het plangebied is uitgewerkt in het planningsproces voor de regio Limburgse Kempen en Maasland (2008). Alle gebieden zijn gelegen in of nabij de rand het huidige of toekomstig Nationaal Park Hoge Kempen. De bestemmingswijzigingen worden gemotiveerd vanuit de visie op natuurbehoud en – ontwikkeling zoals die o.a. zijn vastgelegd in het goedgekeurd natuurrichtplan voor de VEN- gebieden, speciale beschermingszones, groen-, park- en bosgebieden in de “Hoge Kempen” (zie hoger).

7.2 Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

7.2.1 Deelplan 1. Grote Heide Het aaneengesloten bosgebied ten oosten van de Asserweg, ten zuiden van de E314, ten westen van de gemeentegrens tussen Zutendaal en Maasmechelen, ten noorden van het militair vliegveld en de bebouwing langs de Sint-Hubertusstraat-Eindstraat-Venstraat wordt in z’n geheel bestemd als bosgebied (artikel 2) in functie van het behoud van het bestaande bos. Het streefbeeld vanuit het natuurbeleid is zonder snelle omvormingen een bos te laten gedijen met een gevarieerde structuur, een ongelijkjarige opbouw met kernen van loofhoutbos. Er bestaat in het natuurrichtplan een duidelijk beeld over het gewenste type en over de wijze waarop het bos geleidelijk moet omgevormd worden van monotoon naaldbos naar een gemengd bostype. Gezien het om één aaneengesloten boscomplex gaat, wordt er voor geopteerd om één uniforme bestemming bosgebied te hanteren voor het gebied. Deze bestemmingswijziging omvat de verschillende delen van het militair domein die gedesaffecteerd worden, behoudens één specifieke kleine zone met een aantal technische installaties die zijn bestemming als militair domein behoudt. Het bestaande op het gewestplan voorziene gebied voor dagrecreatie langs de Sint-Hubertusstraat blijft behouden. Een aantal randzones die op het gewestplan een agrarische bestemming hebben, maar op het terrein grotendeels bebost zijn worden mee opgenomen in de bestemming bosgebied om ruimtelijk tot een aaneengesloten geheel te komen waarbij de Eindstraat een logische zuidgrens vormt. Binnen deze randzone zijn er geen percelen geregistreerd als landbouwgebruik en is er dus geen beroepslandbouw. Slechts enkele grotendeels door bos omringde percelen zijn in gebruik als grasland. Deze worden opgenomen in de bestemming bosgebied en komen in aanmerking voor bosuitbreiding. Landbouwgebruik blijft mogelijk binnen de randvoorwaarden zoals die vanuit de sectorale regelgeving van toepassing zijn binnen bosgebied en hetgeen vrijgesteld is van vergunning of niet vergunningsplichtig is. Gezien er geen geregistreerd professioneel landbouwgebruik is en het om een reeds deels beboste randzone van een groot aaneengesloten bosstructuur gaat, betekent de bestemmingswijziging géén aantasting van de samenhang van de agrarische structuur en is er géén negatieve impact op het functioneren van beroepslandbouwbedrijven. Aanvullend worden drie bijkomende zones herbestemd naar bosgebied. Het gaat om drie niet- militaire enclaves die volledig omsloten worden door het militair domein. De bestemming ‘militair domein’ is voor deze zones niet relevant, gezien het om terreinen gaat die géén eigendom van Defensie zijn en dus niet voor militair gebruik in aanmerking komen. Een bestemming bosgebied is gericht op het behoud en het herstel van de aaneengesloten bosstructuur. Er worden géén voorschriften opgenomen in functie van het behoud van de aanwezige zonevreemde bedrijfsactiviteiten in deze enclaves. De bestaande activiteiten kunnen binnen het geldende kader van de lopende vergunningen behouden blijven. Het bestendigen of uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten op deze sites is gezien de geïsoleerde ligging niet gewenst. Voor deze

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 55 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

bedrijven geldt een uitdoofscenario zodat op termijn een meer aaneengesloten boscomplex gerealiseerd kan worden. Naar analogie met het uit te doven bedrijventerrein Op de Berg kunnen deze bedrijven verwezen worden naar een alternatieve locatie binnen het aanbod aan bedrijventerreinen in de regio.

7.2.2 Deelplan 2. Ziepbeek Het bos-, heide- en vijvergebied aan de voet van het Kempisch Plateau rond de vallei van de Ziepbeek wordt bestemd als natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur (artikel 1), behoudens de twee boscomplexen (Halfbunders en Isaakshoef) die omwille van hun specifieke erfgoedwaarde als historische ontginningsblokken met specifieke rechthoekige percelering opgenomen worden als bosgebied met overdruk grote eenheid natuur (artikel 2). Het gebied wordt ook aangeduid als erfgoedlandschap in overdruk (artikel 4). Ter hoogte van de bebouwing loopt de grens van het erfgoedlandschap niet samen met de grens van het natuur- en bosgebied omdat een aantal (delen van) percelen niet opgenomen zijn in het vastgesteld landschapsatlasrelict en niet opgenomen kunnen worden als erfgoedlandschap. De twee enclaves (Molenberg, Duivelsberg) worden opgenomen in deze bestemming en kunnen ontwikkeld worden volgens de specifieke doelstellingen die beschreven zijn voor dit deelgebied: . Molenberg zal ontwikkelen naar droog bos en halfopen heide op de drogere delen en natte heide met vennen en moerassen en nat grasland in de nattere delen. De gebouwen van het vroegere kinderdorp die niet waardevol zijn mogen worden afgebroken. Voor de merkwaardige gebouwen van de Molenberg worden specifieke stedenbouwkundige voorschriften opgenomen (overdruk artikel 1.2) die, rekening houdend met de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, aangeven welke functies daarin toegelaten kunnen worden. . Duivelsberg. Duivelsberg wordt heringericht als een open grasland met heide en akker en herstel van het ven dat er vroeger geweest is. Alle gebouwen en verhardingen moeten worden verwijderd. Dit staat ook zo in de concessieovereenkomst die de gemeente met de uitbater heeft. De toestand van voor 1950 zal worden hersteld.

7.2.3 Deelplan 3. Mechels Bos - Stokkemerbos De grote aaneengesloten openruimtestructuur die bepaald wordt door het Mechels Bos wordt in z’n geheel bestemd als bosgebied (artikel 2) met overdruk grote eenheid natuur. De delen van het bosgebied die liggen binnen het vastgesteld landschapsatlasrelict worden opgenomen als erfgoedlandschap (artikel 4). De keuze voor de ruimtelijke bestemming bosgebied wordt ingegeven vanuit de erfgoedwaarde van de historische ontginningsblokken met rechthoekige percelering. . Het niet te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied Reihaag en de niet ontwikkelde delen van het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen rond Home Fabiola die ruimtelijk-morfologisch deel uit maken van deze bosstructuur worden opgenomen in deze bestemming. Dit betekent het behoud van het huidige landgebruik en verdere natuurontwikkeling van deze bosstructuur waarbij geleidelijk de gewenste natuurdoelstelling van een droog bos met een gevarieerde structuur, een ongelijkjarige opbouw en gemengde samenstelling zal gerealiseerd kunnen worden. Het deel van het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen met de bestaande bebouwing van Home Fabiola wordt buiten het plan gelaten. Binnen de zone die overblijft als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen is voldoende ruimte voor eventuele bijkomende behoeftes aan gemeenschapvoorzieningen vanuit de bestaande voorzieningen. Er blijft een zone van ca. 7,5 ha voor gemeenschapvoorzieningen over, waarvan op dit ogenblik ca. 3 ha effectief ingenomen is door bebouwing en infrastructuur. De (al dan niet verharde) wandelpaden en andere kleinschalige recreatieve infrastructuur die vanuit Home Fabiola het bosgebied ingaan, wordt beschouwd als infrastructuur die verenigbaar is met de bestemming bosgebied. De noordelijke grens volgt de grens van het bestaande BPA, de westelijk grens volgt de rand van het historisch rechthoekig kadastraal perceel en ontginningsblok (in het verlengde van de Hertenstraat). . Voor het bestaande industriegebied Op De Berg worden gebiedsspecifieke stedenbouwkundige voorschriften geformuleerd die aangeven dat enkel het in stand houden van de huidige

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 56 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

bedrijfsactiviteiten nog toegelaten is en er geen nieuwe bedrijfsactiviteiten in het gebied kunnen ontwikkeld worden. Het wordt bestemd als ‘industriegebied met bewarend karakter’ (artikel 3). Er is gestart met een complex project waarbij het de bedoeling is een planningsinitiatief en project te ontwikkelen waarbij het bestaande industriegebied zal verdwijnen en het gebied wordt teruggegeven aan de natuur. Deze bestemmingswijziging legt de beleidskeuze vast dat geen nieuwe industriële ontwikkelingen op het terrein toegelaten zijn. . Mosselhuis De Berg. Het terrein van het Mosselhuis De Berg wordt herbestemd van recreatiegebied naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur (artikel 1). Het terrein kan op die manier geïntegreerd worden in de omliggende natuurlijke structuur van het Stokkemerbos-Dilserbos en bijvoorbeeld ontwikkeld worden als droog bos. Het tracé van het Kolenspoor vormt de noordgrens van dit deelplan. Het Kolenspoor zelf ligt buiten het plangebied. De N763 vormt de zuidgrens en ligt ook buiten het plangebied.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 57 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

8 Specifieke milieubeoordelingen en toetsen

8.1 Onderzoek tot milieueffectrapportage In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) is voorafgaand aan de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan een onderzoek tot milieueffectenrapportage gevoerd. Uit de onderstaande beschrijving van het voorgenomen plan en de inschatting van de mogelijke milieueffecten wordt afgeleid dat het ruimtelijk uitvoeringsplan geen aanzienlijk negatieve milieueffecten zal genereren. Uit het onderzoek tot milieueffectrapportage blijkt ook dat de bestemmingen in het voorgenomen plan zo gekozen werden zodat er geen milderende maatregelen vereist zijn. Bijgevolg moet het plan niet onderworpen worden aan een plan-MER in de zin van het plan-MER-decreet van 27 april 2007. In het onderstaande onderzoek wordt ook aangetoond dat het voorgenomen plan geen betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de kenmerken van speciale beschermingszones en dus geen passende beoordeling in de zin van artikel 36 van het natuurdecreet vereist. Het onderzoek tot milieueffectrapportage omvat volgende onderdelen die integraal in deze toelichtingsnota worden opgenomen: - Omschrijving van het doel en de reikwijdte van het plan. - Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan. - Samenvattende beschrijving met ook een inschatting van mogelijke cumulatieve effecten. Dit onderzoek tot milieueffectrapportage maakt deel uit van de toelichtingsnota van het voorontwerp en wordt voor advies voorgelegd aan de besturen en instanties zoals bepaald in artikel 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage van plannen en programma’s samen met de adviesvraag over het voorontwerp naar aanleiding van de plenaire vergadering. Conform de bepalingen van artikel 4.2.6 van het DABM wordt het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ en de uitgebrachte adviezen vervolgens overgemaakt aan de dienst MER van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie met het oog op de goedkeuring van de bevindingen en de conclusie van dit onderzoek.

8.1.1 Omschrijving van het doel en de reikwijdte van het plan De reikwijdte van het voorgenomen plan strekt zich uit tot de nodige bestemmingswijzigingen om de hoger beschreven visie uitvoerbaar te maken. In hoofdlijnen zal het voorgenomen plan: . natuur- en reservaatsgebieden en bosgebieden zoals aangeduid op de geldende plannen van aanleg hernemen of omzetten naar bosgebied of natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur en/of erfgoedlandschap; . recreatiegebied, militair domein, agrarisch gebied, woonuitbreidingsgebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen zoals aangeduid op de geldende plannen van aanleg omzetten naar bosgebied of natuurgebied (met overdruk grote eenheid natuur en/of erfgoedlandschap); . industriegebied differentiëren i.f.v. bebouwingsmogelijkheden met oog op het realiseren van een standstill van de bedrijfsactiviteiten en het mogelijk maken van natuurontwikkeling. De detailleringsgraad van het voorgenomen plan zal zo nauw mogelijk aansluiten bij de algemeen geformuleerde doelstellingen van het plan.

8.1.2 Toetsing aan de plan-m.e.r.-plicht Plannen die volgens het plan-MER-decreet van 27 april 2007 van rechtswege onderworpen moeten worden aan een planmilieueffectenrapportage zijn:

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 58 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

. plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is ten aanzien van speciale beschermingszones (art. 36ter natuurdecreet) en die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau of geen kleine wijziging inhouden; . plannen die tegelijkertijd (1) een kader vormen voor de toekenning van vergunningen voor project-merplichtige activiteiten (volgens bijlage I en II BVR 10.12.2004), (2) niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau of geen kleine wijziging inhouden en (3) betrekking hebben op landbouw, bosbouw, (…) en ruimtelijke ordening. Het voorgenomen plan is in hoofdzaak gericht op het behoud van de onbebouwde open ruimte of het herstel van de open ruimte voor natuur en bos en het behoud van landschaps- en erfgoedwaarden. Voor wat de vogel- en habitatrichtlijngebieden betreft, wordt verwezen naar § 8.2 van deze toelichtingsnota. Gelet op de doelstelling van het plan kan gesteld worden dat de geplande bestemmingswijzigingen worden doorgevoerd om een aangepast beheer in de zin van de speciale beschermingszones mogelijk te maken en dat dus bijgevolg gesteld kan worden dat er geen betekenisvolle aantasting van de soorten en habitats van deze speciale beschermingszones kan zijn en geen passende beoordeling vereist is. Voor wat betreft het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) kan gesteld worden dat het plan gericht is op het bijkomend aanduiden van gebieden met overdruk grote eenheden natuur en dus gericht is op het uitbreiden van de bestaande VEN-afbakening. Gelet op die plandoelstelling, zullen er géén wijzigingen aangebracht worden die mogelijk een negatieve impact kunnen hebben op de natuurwaarden in VEN. Voor de verschillende planonderdelen kan gesteld worden dat het om een ‘kleine wijziging’ gaat in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het plan-MER-decreet. Het gaat om: . de wijzigingen van gebieden die op de plannen van aanleg reeds een bestemming van de categorie natuur- of bosgebied hebben en die in het ruimtelijk uitvoeringsplan een bestemming natuur- of bosgebied krijgen. Deze gebieden behouden principieel hun ‘groene’ bestemming waarbij de voorschriften gericht blijven op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en boswaarden. . de overdrukken ‘grote eenheid natuur’ of ‘erfgoedlandschap’ die voorzien worden op de natuur- en bosgebieden. Deze overdrukken wijziging de grondbestemming niet en zijn enkel gericht op het activeren van een aantal bepalingen uit het natuurdecreet en het onroerenderfgoeddecreet die binnen deze overdrukken van toepassingen worden. . de wijzigingen voor het industriegebied Op de Berg wijzigen de bestemming niet. Het gaat enkel om een wijziging van de gebiedsspecifieke stedenbouwkundige voorschriften. . de wijzigingen van de gebieden die bestemd zijn als (dag)recreatiegebied, gebied voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, woonuitbreidingsgebied, agrarisch gebied of militair domein en herbestemd worden naar natuur- of bosgebied kunnen beschouwd worden als kleine wijziging gezien het telkens ofwel gaat om – in verhouding tot de totaliteit van het Nationaal Park Hoge Kempen – kleine enclaves of randzones binnen een groot aaneengesloten natuur- en bosgebied die gericht zijn op het behoud, het herstel of het versterken van de ruimtelijke samenhang van dat groot aaneengesloten natuur- en bosgebied ofwel om onbebouwde openruimtegebieden met actuele landschappelijke, cultuurhistorische en/of ecologische waarden waarvan de bestemming van het gewestplan niet of slechts gedeeltelijk gerealiseerd werd of de oorspronkelijke functies stopgezet zijn. Het plan is bijgevolg niet plan-m.e.r.-plichtig. Voor deze planonderdelen wordt een ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ uitgevoerd om de mogelijke milieueffecten op planniveau na te gaan.

8.1.3 Overwogen, maar verworpen alternatieven Er zijn geen relevante te onderzoeken alternatieven op planniveau gelet op de plandoelstelling om de ruimtelijke, landschappelijke en ecologische samenhang van de grote eenheid natuur die de Hoge Kempen vormt te herstellen of te versterken. De keuze voor de bestemmingen vloeit voort uit de gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos, die in belangrijke mate bepaald is door de bestaande fysische structuur van het gebied, het actuele landgebruik en de juridische en beleidsmatige kaders vanuit

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 59 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

het milieu- en natuurbeleid. Het opstellen van deze ruimtelijke visie vormde het voorwerp van een overlegproces met gemeenten, provincie, diensten van het Vlaams gewest en natuur-, bos- en landbouworganisaties. Voor de motivatie van de verschillende bestemmingen wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van de toelichtingsnota. De in het grafisch plan voorgestelde begrenzing van de verschillende natuur- en bosbestemmingen vloeit voort uit het terreinonderzoek op perceelsniveau en de evaluatie van het huidige en mogelijk toekomstig landgebruik op het betreffende perceel in relatie tot het fysische systeem en de geformuleerde ruimtelijke visie. Mogelijke andere configuraties worden beschouwd als ‘varianten’ binnen hetzelfde planalternatief waarbij de begrenzing van de bestemmingen op individueel perceelsniveau kan variëren.

8.1.4 Relevante en te onderzoeken milieueffecten Per type van bestemmingswijziging wordt de relevantie van de verschillende milieudisciplines nagegaan. . Indien een bestemmingswijziging ‘in theorie’ aanleiding zou kunnen geven tot een verandering die mogelijk tot negatieve effecten zou kunnen leiden voor een bepaald milieuaspect, wordt deze milieudiscipline ‘in concreto’ verder onderzocht in het onderzoek tot milieueffectrapportage. . De milieudisciplines waarvoor gesteld kan worden dat ze niet relevant zijn omdat de voorgestelde bestemmingswijziging geen veranderingen met zich meebrengt die een significant negatief effect zouden kunnen hebben, zullen niet verder aan bod komen in het onderzoek tot milieueffectrapportage.

en oppervlaktewater

-

Bestemmingswijziging

Bodem Bodem Grond Geluid en trillingen Lucht Fauna en flora Landschap, onroerend erfgoed en archeologie en Mens (incl.ruimte hinder en mobiliteit) A. Van militair domein naar bosgebied 0 0 0 0 0 0 X

B. Van agrarisch gebied naar bosgebied 0 0 0 0 0 X X

C. Van natuurgebied naar bosgebied (met overdruk GEN) 0 0 0 0 X X 0

D. Van woonuitbreidingsgebied naar bosgebied (met overdruk GEN) 0 0 0 0 0 0 X

E. Van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen naar bosgebied (met 0 0 0 0 0 0 X overdruk GEN)

F. Van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut naar 0 0 0 0 0 X X natuurgebied (met overdruk GEN)

G. Van gebied voor dagrecreatie naar natuurgebied (met overdruk 0 0 0 0 0 0 X GEN)

H. Van recreatiegebied naar natuurgebied (met overdruk GEN) 0 0 0 0 0 0 X

I. Van industriegebied naar industriegebied met bewarend karakter 0 0 0 0 0 0 X

X = de bestemmingswijziging kan aanleiding geven tot veranderingen in het gebied die mogelijk negatieve effecten kunnen veroorzaken 0 = de bestemmingswijziging geeft geen aanleiding tot veranderingen in het gebied die negatieve effecten kunnen veroorzaken

Methodiek milieubeoordeling Om aan te tonen dat het voorgenomen plan verder geen significante negatieve milieueffecten heeft voor de in § 8.1.4 weerhouden relevante milieudisciplines en derhalve geen plan-MER behoeft in de zin van artikel 4.2.3 § 3 van het plan-MER-decreet zal per type bestemmingswijziging volgende methodiek worden gehanteerd: 1. In welke mate verschilt het voorgenomen plan van het huidig geldend plan? 2. Hoe gaat het voorgenomen plan om met de bestaande (referentie)toestand?

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 60 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

3. Kan het voorgenomen plan aanleiding geven tot significante negatieve milieueffecten voor de relevante mer-disciplines? 4. Conclusie.

Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan per bestemmingswijziging

A. Wijziging van militair domein naar bosgebied A.1 Binnen de bestemming ‘militair domein’ zijn alle handelingen in functie van militaire activiteiten (zoals de aanleg van militaire infrastructuren (bv. opslagruimten, wegenis of andere militaire gebouwen of installaties….)) toegelaten. De bestemmingswijziging heeft als gevolg dat enkel nog handelingen in functie van het behoud en het versterken van de bestaande bosstructuur zijn toegelaten. Voor bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen en constructies zijn de bepalingen van de codex ruimtelijke ordening inzake zonevreemde constructies van toepassing. A.2 Voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2.1 van deze toelichtingsnota. Samengevat kan gesteld worden dat deze gebieden quasi volledig bebost zijn, uitgezonderd een aantal verharde wegen en enkele kadastrale percelen waarop zich een aantal zonevreemde bedrijfsactiviteiten hebben ontwikkeld zonder stedenbouwkundige vergunningen. De herbestemming creëert een planologisch kader voor het behoud, het herstel en de versterken van de bestaande boscomplexen. Er worden géén ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande zonevreemde bedrijven opgenomen. De huidige activiteiten kunnen enkel verder gezet worden binnen de kaders van de bestaande vergunningen en decretale afwijkingsmogelijkheden voor bestaande zonevreemde activiteiten. Nieuwe ontwikkelingen in die zin zijn uitgesloten. A.3 De zones die herbestemd worden, zijn grotendeels bebost. De nieuwe bestemming is gericht op het behoud van de bestaande bossen en de bestaande natuur- en landschapswaarden en het herstel ervan. . Voor de enclaves die géén eigendom van Defensie zijn, kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging op zich géén wijziging van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de zonevreemde bedrijfsactiviteiten betekent ten aanzien van de bestemming militair domein en dat het gaat om activiteiten die vanuit ruimtelijk en milieukundig oogpunt zich moeten ontwikkelen op terreinen die bestemd zijn als bedrijventerrein waarvoor een planologisch aanbod binnen de ruimte regio bestaat. Om die redenen kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging géén aanleiding geeft tot mogelijk negatieve effecten voor de discipline mens-ruimte. Het behoud en herstel van de bosstructuur zal voor alle andere milieudisciplines positieve effecten opleveren. A.4 De bestemmingswijziging van militair domein naar bosgebied zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

B. Wijziging van agrarisch gebied naar bosgebied B.1 Binnen de bestemming ‘agrarisch gebied’ zijn alle handelingen (zoals het oprichten van bebouwing) in functie van landbouw toegelaten. De bestemmingswijziging naar bosgebied impliceert dat het oprichten van gebouwen en constructies in functie van de beroepslandbouw niet meer toegelaten is en dat enkel handelingen in functie van het behoud en het versterken van de bestaande bosstructuur zijn toegelaten. Landbouwgebruik blijft mogelijk binnen de randvoorwaarden zoals die vanuit de sectorale regelgeving van toepassing zijn binnen bosgebied en hetgeen vrijgesteld is van vergunning of niet vergunningsplichtig is. B.2 Voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2.1 van deze toelichtingsnota. Samengevat kan gesteld worden dat deze gebieden quasi volledig bebost zijn en er binnen deze zones geen beroepslandbouwgebruik is (i.e. geen geregistreerde landbouwgebruikspercelen). Binnen deze zone liggen een zeer beperkt aantal door bos omgeven graslanden, voornamelijk gebruikt als weide voor hobbydieren (paarden). B.3 De bestemmingswijziging creëert een planologisch kader voor het behoud en het versterken van de bestaande bosstructuur, waarbij de mogelijkheid gecreëerd wordt om een aantal nog niet beboste maar grotendeels door bebossing omsloten percelen bijkomend te bebossen. Gezien er geen geregistreerd professioneel landbouwgebruik is en het een reeds deels beboste randzone van

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 61 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

een groot aaneengesloten bosstructuur gaat, betekent de bestemmingswijziging géén aantasting van de samenhang van de agrarische structuur en is er géén negatieve impact op het functioneren van de beroepslandbouwbedrijven. Het bestendigen van het huidig niet- professioneel agrarisch gebruik van de niet beboste percelen is op zich niet uitgesloten binnen de bestemming bosgebied. De herbestemming naar bosgebied heeft ook tot gevolg de sectorale regelgeving inzake o.a. bemesting verstrengd, wat op termijn een gunstig effect kan hebben op de omliggende natuur- en bosgebieden. Om die redenen kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging géén aanleiding geeft tot mogelijk negatieve effecten voor de discipline mens-ruimte. Het behoud en herstel van de bosstructuur zal voor alle andere milieudisciplines positieve effecten opleveren. B.4 De bestemmingswijziging van agrarisch gebied naar bosgebied zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

C. Wijziging van natuurgebied naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) C.1 Binnen de bestemming ‘natuurgebied’ zijn alle handelingen voor behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuur toegelaten. Binnen de bestemming ‘bosgebied’ zijn ook alle handelingen voor het behoud en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu toegelaten, met die verstande dat het behoud en de ontwikkeling van bos voorop staat en grootschalige ontbossing in functie van de realisatie van andere natuurtypes uitgesloten wordt. C.2 De bestaande feitelijke toestand van de gebieden die wijzigen van de bestemming natuurgebied naar bosgebied is dat deze gebieden, behoudens een aantal open plekken, volledig bebost zijn. Het gaat concreet om voormalige heidegebieden die eind 19de, maar vooral in de eerste helft van de 20ste stelselmatig volgens een rechthoekig patroon bebost werden: . Twee delen van het boscomplex Grote Heide (deelplan 1) die in tegenstelling tot de rest van het boscomplex op het gewestplan als natuurgebied bestemd worden, maar die ruimtelijk tot het zelfde ruimtelijk samenhangend boscomplex behoren. Deze delen zijn géén onderdeel van het Vlaamse Ecologisch Netwerk (VEN) of speciale beschermingszones (SBZ). . De boscomplexen ‘Oude Bunders’ en ‘Isaakshoef’ in het historisch (bos)ontginningsgebied van Opgrimbie (deelplan 2). Oude Bunders ligt grotendeels buiten de huidige VEN-afbakening en SBZ’s, Isaakshoef ligt grotendeels in VEN en SBZ. . Het oostelijk deel van het ‘Mechels Bos’, dat in tegenstelling dat het westelijk deel een natuurbestemming kreeg op het gewestplan. Het westelijk deel is op het gewestplan bestemd als ‘bosgebied met ecologisch belang’, hoewel het boscomplex in z’n geheel in hoofdzaak als biologisch waardevol tot zeer waardevol aangegeven is op de biologische waarderingskaart. Voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2 van deze toelichtingsnota. C.3 De bestemmingswijziging creëert een planologisch kader voor het behoud en het versterken van de bestaande bosstructuur, waarbij de mogelijkheid gecreëerd wordt om een aantal nog niet beboste maar door bebossing omsloten percelen bijkomend te bebossen. Voor een aantal gebieden is de bestemmingswijziging mee ingegeven vanuit cultuurhistorische overwevingen (o.a. op basis van de vastgestelde landschapsatlasrelict. Het gaat om die bossen die getuige zijn van de planmatige bosontginningen van heidegebieden voornamelijk in het begin van de 20ste eeuw. De bestemmingswijziging is gericht op het behoud van deze bosstructuren (en de eventueel aanwezige archeologische waarden) en doet geen afbreuk aan ev. andere bestaande natuurwaarden die binnen deze gebieden aanwezig zouden zijn en heeft dus geen negatieve effecten voor de milieudisciplines fauna en flora of landschap-onroerend erfgoed-archeologie. C.4 De bestemmingswijziging van natuurgebied naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

D. Wijziging van woonuitbreidingsgebied naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) D.1. Het deel van het woonuitbreidingsgebied Reihaag (Maasmechelen) dat niet via het BPA Reihaag werd bestemd naar natuurgebied en buiten de afbakening van het kleinstedelijk gebied Maasmechelen ligt, wordt herbestemd van woonuitbreidingsgebied (BPA Reihaag artikel 17) naar bosgebied met overdruk grote eenheid natuur. De bestemmingswijziging heeft als gevolg dat dit

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 62 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

gebied niet meer ontwikkeld kan worden voor groepswoningbouw (inclusief ontbossen, verkavelen en aanleggen van wegenis). D.2. De bestaande feitelijke toestand is dat dit gebied volledig bebost is en deel uitmaakt van het Mechels Bos. Het gaat volgens de biologische waarderingskaart om een biologisch waardevol tot zeer waardevol eikenberkenbos. Dit deel van het Mechels Bos is al sinds de tweede helft van de 19de eeuw bebost en behoort tot het oudste deel van het Mechels Bos en is reeds op de topografische kaart van 1873 weergegeven (Vuchterbos). Het gebied ligt ook binnen een vastgesteld landschapsatlasrelict (deelgebied Mechels Bos). De bestemmingswijziging is gericht op het behoud van het bestaande ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle boscomplex. D.3. De herbestemming zorgt ervoor dat de bestaande natuur- en landschapswaarden van het Mechels Bos behouden zullen blijven en er geen ontbossing i.f.v. woonontwikkeling meer mogelijk is, wat positieve milieueffecten heeft voor de disciplines fauna en flora, landschap-onroerend erfgoed-archeologie, bodem, lucht, geluid, water. Er zijn ook geen negatieve effecten voor de discipline mens-ruimte: het gebied is niet opgenomen binnen de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied en er is globaal voldoende aanbod aan niet ontwikkelde woongebieden zodat het aansnijden van dit woonuitbreidingsgebied buiten de grens van het kleinstedelijk gebied ruimtelijk niet (meer) verantwoord kan worden. Het behoud van het bestaande bos heeft eerder positieve effecten voor de discipline mens-ruimte gezien de rol die het speelt als randstedelijke groengebied onmiddellijk aansluitend op het bestaand bebouwd weefsel van Maasmechelen. D.4. De bestemmingswijziging van woonuitbreidingsgebied naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

E. Wijziging van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) E.1 Binnen de bestemming gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut kunnen handelingen toegelaten worden voor de aanleg van infrastructuur of gebouwen voor deze functies. Activiteiten kunnen georganiseerd worden voor zover die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een gemeenschapsfunctie of infrastructuur van openbaar nut. De bestemmingswijziging naar bosgebied heeft als gevolg dat het ontwikkelen van dergelijke infrastructuur en deze activiteiten niet meer mogelijk zijn binnen deze zone. E.2 Concreet gaat het om het niet ontwikkelde deel van het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen waar enkel de zuidoostelijke hoek is ingevuld met de gebouwen en infrastructuur van Home Fabiola (Maasmechelen). De begrenzing van het plan is zo bepaald dat een ruimtelijk aaneengesloten geheel van ca. 7,5 ha waarop de gebouwen en infrastructuur van Home Fabiola zich bevinden behouden blijft als gebied voor gemeenschapsvoorziening. Binnen deze zone zijn er voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor eventuele uitbreiding van de zorginfrastructuur gezien de bestaande bebouwde ruimte slechts ca. 3,5 ha beslaat. Voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2.1 van deze toelichtingsnota. Samengevat kan gesteld worden dat de delen die herbestemd worden naar bosgebied vandaag volledig bebost zijn. Het gaat volgens de biologische waarderingskaart om een complex van biologisch waardevol tot zeer waardevol bos dat deel uitmaakt van de planmatige bosontginning van de Mechelse Heide uit de eerste helft van de 20ste eeuw die opgenomen is binnen het vastgesteld landschapsatlasrelict. Binnen deze bosstructuur is de rechthoekige perceelstructuur van de ontginning een bepalend landschapskenmerk. De bestemmingswijziging is gericht op het behoud van het bestaande ecologisch en cultuurhistorisch waardevolle boscomplex. E.3 De herbestemming zorgt ervoor dat de bestaande natuur- en landschapswaarden van het Mechels Bos behouden zullen blijven en er geen ontbossing i.f.v. ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen meer mogelijk is in dit deel, wat positieve milieueffecten heeft voor de disciplines fauna en flora, landschap-onroerend erfgoed-archeologie, bodem, lucht, geluid, water. Gezien er voldoende ruimte gelaten wordt voor de ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen in de zone die niet herbestemd wordt onmiddellijk aansluitend op de bestaande gebouwen en infrastructuur van Home Fabiola kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging geen aanzienlijk negatieve milieueffecten heeft voor de discipline mens- ruimte. De voorstellen van de gemeente Maasmechelen om een grootschalige nieuwe ontwikkeling van ‘zorginfrastructuur’ ten noorden van Home Fabiola te ontwikkelen (via de opmaak van het

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 63 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

RUP Zorgbos) zijn door deze herbestemming niet realiseerbaar. Voor het door de gemeente beoogd programma zijn er ruimtelijk betere alternatieven met minder negatieve milieueffecten binnen het bestaand juridisch aanbod van woongebieden of gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen, zodat van de voorgestelde herbestemming naar bosgebied voor die zone niet gesteld kan worden dat er negatieve milieueffecten voor de discipline mens-ruimte zouden zijn. E.4. De bestemmingswijziging van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen naar bosgebied (met overdruk grote eenheid natuur) zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

F. Wijziging van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur F.1 Binnen de bestemming gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut kunnen handelingen toegelaten worden voor de aanleg van infrastructuur of gebouwen voor deze functies. Activiteiten kunnen georganiseerd worden voor zover die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een gemeenschapsfunctie of infrastructuur van openbaar nut. De bestemmingswijziging naar natuurgebied heeft als gevolg dat het ontwikkelen van dergelijke infrastructuur en deze activiteiten niet meer mogelijk zijn. F.2 Concreet gaat het om het gebied “Molenberg” (Lanaken) dat een ruimtelijk geïsoleerde enclave binnen het Nationaal Park Hoge Kempen vormt. Voor een uitgebreide beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2 van deze toelichtingsnota. Samengevat kan gesteld worden dat op de site de gebouwen en paviljoenen staan van het voormalige kinderdorp Molenberg. De gebouwen zijn niet meer in gebruik als gemeenschapsvoorziening en het terrein werd aangekocht door het Agentschap Natuur en Bos met oog op het saneren van de site en het herstel van natuur. De gebouwensite is opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, een aantal hakhoutstoven zijn opgenomen op de vastgestelde inventaris van het houtig erfgoed. Voor het hoofdgebouw en de directeurswoning voorzien de stedenbouwkundige voorschriften binnen een bepaalde termijn een hergebruiksmogelijkheid i.f.v. een met het natuurgebied verenigbare vorm van laagdynamische toeristisch-recreatieve of natuureducatieve functies die in relatie met het Nationaal Park Hoge Kempen ontwikkeld kunnen worden voor zover dat dit geen negatieve invloed heeft op de realisatie van de gewenste natuurontwikkeling voor dit deel van het Nationaal Park. Na afloop van de termijn vervallen de mogelijkheden tot functiewijziging en zijn enkel handelingen in functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuur mogelijk. F.3 De herbestemming naar natuurgebied maakt een einde aan de mogelijkheden om infrastructuur voor nutsvoorzieningen of gemeenschapsvoorzieningen te ontwikkelen op een geïsoleerde plek in een groot aaneengesloten natuurgebied. Deze bestemmingswijziging is gericht op het behoud en/of het herstel van de natuur-, bos- en landschapswaarden van het gebied en kan geen negatieve milieueffecten veroorzaken. De stedenbouwkundige voorschriften leggen voorwaarden op aan eventueel hergebruik van de bestaande gebouwen op de site Molenberg om negatieve impact op het functioneren van het omliggende natuurgebied uit te sluiten. Gezien er geen gebruik als gemeenschapsvoorziening meer is op deze site, zijn er geen negatieve effecten voor de discipline mens-ruimte. Wat betreft de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie kan gesteld worden dat er een beperkt negatief effect kan zijn wanneer de gebouwen die op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed staan zouden verdwijnen. De architecturale erfgoedwaarde van de gebouwen is eerder beperkt. De cultuurhistorische waarde zit eerder in de geschiedenis van de site als ‘schoolkolonie’ in een gezonde landstreek waarheen zwakke, behoeftige kinderen gezonden werden tot herstel of verbetering van hun gezondheid. De elementen van het houtig erfgoed zijn ook binnen natuurgebied te behouden. Ten aanzien van de onroerenderfgoedrelicten uit de vastgestelde inventarissen geldt een zorg- en motiveringsplicht. Als er voor de sloop van een gebouw uit de vastgestelde lijst een vergunning nodig is, dan moet de vergunningverlenende overheid haar beslissing motiveren en in haar beslissing aangeven hoe ze de erfgoedwaarden in acht heeft genomen. F.4 De bestemmingswijziging van ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’ naar ‘natuurgebied’ zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 64 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

G. Wijziging van gebied voor dagrecreatie naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur G.1 Binnen de bestemming gebied voor dagrecreatie kunnen gebouwen en infrastructuren opgericht worden in functie van dagrecreatie. De bestemmingswijziging naar natuurgebied heeft als gevolg dat in het gebied geen nieuwe gebouwen en infrastructuren voor dagrecreatie ontwikkeld kunnen worden en natuur de hoofdfunctie wordt. G.2. Concreet gaat het om het dagrecreatiegebied “Duivelsberg” (Opgrimbie) waarop in de bestaande feitelijke toestand een rallycrosscircuit is gevestigd. Het gaat om een historisch gegroeide, ruimtelijk geïsoleerd gelegen ontwikkeling uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. Het is een vergunde inrichting voor lawaaisporten waarvan de vergunning afloopt in 2019. Het terrein is een enclave in het Nationaal Park Hoge Kempen, ligt in habitatrichtlijngebied en binnen een vastgesteld landschapsatlasrelict. De bestemmingswijziging is er op gericht om na het aflopen van de lopende milieuvergunning en concessie voor het gebruik van het terrein in 2019, géén nieuwe vergunningen voor lawaaisporten meer te verlenen en in te zetten op het herstel van de natuur- en landschapswaarden van het habitatrichtlijngebied en het vastgesteld landschapsatlasrelict. Gelet op de ligging in habitatrichtlijngebied is het bovendien weinig waarschijnlijk dat er op deze site nog nieuwe vergunningen voor dergelijke activiteiten verleend kunnen worden. G.3 De bestemmingswijzigingen zullen bijdragen tot het versterken en herstellen van de ruimtelijke samenhang van een groot natuur- en boscomplex en specifiek voor wat betreft Duivelsberg ook aanleiding geven tot het beeindigen van de huidige hoogdynamische en hinderlijke activiteiten (i.c. lawaaisporten) in een speciale beschermingszone (habitatrichtlijngebied) nadat de huidige milieuvergunning afloopt, hetgeen globaal positieve milieueffecten zal opleveren voor de disciplines bodem, water, geluid, lucht, fauna en flora, landschap, onroerend erfgoed en archeologie. Het bestendigen van de inrichting voor lawaaisporten zou wél aanleiding (kunnen) geven tot aanzienlijke negatieve milieueffecten voor die disciplines. Wat betreft de discipline mens-ruimte kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging naar natuurgebied géén aanzienlijk negatieve effecten veroorzaakt. Het stopzetten van de rallycrossactiviteiten op deze locatie na het aflopen van de huidige vergunningen, heeft weliswaar als gevolg dat dit type van lawaaisportactiviteiten niet meer op deze locatie uitgeoefend kan worden, wat als negatief beschouwd zou kunnen worden voor de functie recreatie. Toch kan globaal gesteld worden dat de impact voor de functie recreatie niet negatief is omdat de herbestemming wezenlijk bijdraagt tot het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en samenhang van het Nationaal Park Hoge Kempen dat ook een recreatieve functie heeft: het gaat dan om de zachte en laagdynamische vormen van recreatie die binnen de context van het Nationaal Park als medegebruik van de natuur- en bosgebieden mogelijk zijn zoals fietsen, wandelen, paardrijden… Het zijn laagdrempelige en voor iedereen toegankelijke vormen van recreatie die baat hebben bij het creëren van stilte en rust en die verenigbaar zijn met de functie van natuurgebied en toegelaten kunnen worden voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het natuurgebied niet overschreden wordt. De bestemmingswijziging zal bijdragen tot het verhogen van de leefkwaliteit van het menselijke woon- en recreatiesysteem doordat een aantal hinderlijke activiteiten zullen beëindigd worden. G.4 De bestemmingswijziging van dagrecreatiegebied naar natuurgebied (met overdruk grote eenheid natuur) zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

H. Van recreatiegebied naar natuurgebied (met overdruk grote eenheid natuur)) H.1 Binnen de bestemming recreatiegebied kunnen gebouwen en infrastructuur opgericht worden in functie van dagrecreatie en verblijfsrecreatie. De bestemmingswijziging naar natuurgebied heeft als gevolg dat het gebied niet meer ontwikkeld kan worden als recreatiegebied en natuur de hoofdfunctie wordt. H.2Concreet gaat het om het recreatiegebied waar vandaag het restaurant ‘Mosselhuis De Berg’ is gevestigd. Binnen het gebied zijn vandaag geen recreatieve functies aanwezig, er is enkel de vergunde maar zonevreemde horeca-activiteit van het restaurant. Na de bestemmingswijziging blijft de activiteit zonevreemd.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 65 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

H.3 Gezien het om een niet ontwikkeld recreatiegebied gaat, heeft de bestemmingswijziging géén invloed op de bestaande functie recreatie. De bestemmingswijziging naar natuurgebied zorgt ervoor dat er ook in de toekomst géén recreatieactiviteiten zullen ontwikkeld worden op een ruimtelijk geïsoleerde, slecht gelegen locatie langsheen een gewestweg met een verbindende functie waarop rechtstreekse erfontsluitingen niet aangewezen zijn. Het gebied ligt volledig geïsoleerd binnen een groot aaneengesloten natuur- en boscomplex. De bestemmingswijziging maakt mogelijk dat het gebied op termijn een natuurontwikkeling kan krijgen aansluitend bij de omliggende natuurgebieden. Wat betreft de discipline mens-ruimte kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging naar natuurgebied géén negatieve effecten voor de functie recreatie veroorzaakt. Voor de bestaande zonevreemde vergunde horeca gelden de decretale bepalingen inzake vergunde of vergund geachte zonevreemde constructies. Die mogelijkheden zijn dezelfde in recreatiegebied als in natuurgebied, zodat er géén effect is. H.4 De bestemmingswijziging van recreatiegebied naar natuurgebied (met overdruk grote eenheid natuur) zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

I. Wijziging van ‘industriegebied’ naar ‘industriegebied met bewarend karakter’ I.1 De wijziging van ‘industriegebied’ naar ‘industriegebied met bewarend karakter’ heeft als gevolg dat er geen nieuwe of bijkomende ontwikkelingen op vlak van industrie in het gebied meer mogelijk zijn en enkel handelingen toegelaten zijn in functie van het functioneren van de reeds bestaande vergunde bedrijven, waar dat op basis van de bestemming ‘industriegebied’ wel nog steeds mogelijk is. I.2 De bestemmingswijziging voert een gedeeltelijke bouwstop in waarbij een verbod op het oprichten van nieuwe bedrijven in het gebied wordt ingevoerd en enkel nog mogelijkheden geboden worden aan de reeds bestaande vergunde bedrijven. Deze bestemming is een bewarende maatregel die moet vermijden dat er nog significant bijkomende verharding en bebouwing in het gebied bijkomt en moet toelaten de nog resterende onverharde en onbebouwde ruimte in stand te houden en te herstellen. De bestaande feitelijke toestand is dat het huidige bedrijventerrein een eerder beperkte bebouwings- en verhardingsgraad heeft en volledig geïsoleerd ligt binnen een groot aaneengesloten natuur- en boscomplex. Het bedrijventerrein telt een 15-tal bedrijven. Het betreft een gemengd bedrijventerrein met zowel grote als kleine bedrijven, vooral verouderde en enkele nieuwe bedrijven. Er is ook leegstand. I.3 De nieuwe bestemming zorgt dat er geen nieuwe ontwikkelingen meer mogelijk zijn op het bestaande bedrijventerrein en de nog aanwezige onbebouwde ruimte bewaard blijft. Wat betreft de discipline mens-ruimte kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging op deze locatie, als gevolg heeft dat nieuwe en verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein niet meer op deze locatie kan gebeuren. Er werden binnen de regio reeds bijkomende bedrijventerreinen gecreëerd rekening houdend met het gegeven dat beleidsmatig beslist werd dat Op de Berg op termijn zal uitdoven, zodat er een aanbod aan alternatieve locaties voor de vestiging van bedrijven is en gesteld kan worden dat het plan géén negatieve effecten heeft voor de functie bedrijvigheid. Ten aanzien van de bestaande vergunde bedrijven kan gesteld worden dat de voorschriften voorzien dat deze bedrijven kunnen blijven functioneren zodat hun huidige werking niet in het gedrang komt. I.4 De bestemmingswijziging van industrieterrein naar industrieterrein met bewarend karakter zal geen aanleiding geven tot aanzienlijk negatieve milieueffecten en vereist dus ook geen milderende maatregelen.

8.1.5 Samenvattende beschrijving Geen van de voorgestelde wijzigingen levert significant negatieve milieueffecten op. Ook het samengaan van al deze planonderdelen levert geen cumulatieve negatieve effecten op. Het samengaan van de verschillende planonderdelen levert geen conflicten op en kan eveneens geen aanleiding geven tot een betekenisvolle aantasting van een soort of habitat. Alle planonderdelen zijn gericht op het behouden en versterken van de bestaande ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten, die voornamelijk bestaan uit natuurwaarden. Het samengaan van de

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 66 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

verschillende planonderdelen veroorzaakt geen ruimtelijke conflicten of bijkomende negatieve milieueffecten. Het voorgenomen plan betreft wijzigingen van het bestaand kader voor vergunningen. Door het samengaan van de verschillende planonderdelen zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten, aangezien de wijzigingen in belangrijke mate ingegeven zijn door de bestaande ruimtelijk-fysieke kenmerken van het gebied of de verbetering van abiotische en biotische kenmerken. Globaal kan gesteld worden dat het plan positieve milieueffecten oplevert.

8.2 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Gelet op de doelstellingen van het plan om de bestaande natuurlijke structuur te versterken en het doorvoeren van een aantal bestemmingswijzigingen naar natuurgebied en bosgebied van o.m. een aantal slecht gelegen recreatiegebieden en gebieden voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in of aan de rand van de speciale beschermingszones kan gesteld worden dat het plan géén betekenisvolle aantasting van de soorten en habitats van de speciale beschermingszones kan veroorzaken en niet onderworpen moet worden aan een passende beoordeling.

8.3 Veiligheidsrapportage In het plan worden geen ontwikkelingsmogelijkheden geboden voor Seveso-activiteiten. In het plangebied zijn ook geen Seveso-activiteiten aanwezig. Om die reden wordt geoordeeld dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden en dat voor wat het aspect externe veiligheid geen verdere actie ondernomen moet worden.

8.4 Watertoets Artikel 8 § 1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 stelt dat de watertoets moet toegepast worden op alle overheidsbeslissingen inzake vergunningen, plannen of programma’s. Het ruimtelijk uitvoeringsplan is expliciet gericht op het omzetten van een aantal ‘harde’ bestemmingen die bebouwing toelaten (woonuitbreidingsgebied, industriegebied, reservegebied voor industrie…) naar een openruimtebestemming (natuurgebied, gemengd openruimtegebied) om het onbebouwd karakter en het waterbergend vermogen van een aantal valleigebieden te vrijwaren. Om die reden kan gesteld worden dat het plan geen negatieve impact heeft op het watersysteem.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 67 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

9 Ruimtebalans

De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimtebegroting uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in onderstaande ruilmtebalans.

Bestemmingscategorie Voor Na Verschil

Wonen 10 ha 0 ha - 10 ha

Recreatie 13 ha 0 ha - 13 ha

Reservaat en natuur 824 ha 420 ha - 404 ha

Bos 280 ha 850 ha + 570 ha

Landbouw 13 ha 0 ha - 13 ha

Industrie 57 ha 57 ha 0 ha

Overige bestemmingen 128 ha 0 ha - 128 ha

GEN in overdruk 713 ha 955 ha + 242 ha

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 68 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

10 Stedenbouwkundige voorschriften

10.1 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Artikel 1. Natuurgebied

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘natuur en reservaat’.

Artikel 1.1 Toelichting bij de bepalingen m.b.t. natuur

Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en In het natuurgebied is de hoofdfunctie natuur. het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Onder bos wordt begrepen ecologisch beheerd bos zoals bedoeld in Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het artikel 18 en volgende van het Bosdecreet. herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied de landschapswaarden zijn toegelaten. als natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur in functie van de veekerende rasters of schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden sociale, educatieve en recreatieve functies van het natuurgebied is bij het beheer van het gebied. toegelaten voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk natuurgebied niet overschreden wordt. zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurgebied, op voorwaarde dat ze niet gebruikt worden als De minimumafstand voor het oprichten van gebouwen, vaste permanente woning. Het gaat om gebouwen en constructies met een constructies en vaste beplantingen tot de taludinsteek van de beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal…). Dergelijke waterloop moet 5m bedragen zowel op de linker- als de rechteroever bebouwing kan slechts toegelaten worden voor zover ze zodat het recht van doorgang, het afzetten van ruimingsproducten en landschappelijk inpasbaar is en in verhouding staat tot het het onderhoud van de waterloop gewaarborgd blijft conform artikel natuurgebied. 17 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare Conform de bepalingen van artikel 4.4.4 van de Vlaamse Codex waterlopen. Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Kleinschalige infrastructuur voor de sociale, educatieve of recreatieve functie van het natuurgebied zijn bijvoorbeeld: - voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, picknicktafels, zitbanken, vuilnisbakken... - voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet toegankelijk maken van het natuurgebied voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen, knuppelpaden, vogelkijkhutten... Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)... In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijn de woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.22 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies: - Volgens deze bepalingen is in natuurgebied enkel het bestendigen van de bestaande vergunde woningen en constructies en het verbouwen binnen het bestaande volume toegelaten. Uitbreiden is niet toegelaten. - Herbouw binnen vergund of vergund geacht volume, met een maximum van 1000 m³ voor woningen, is enkel toegelaten na vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak (bv. brand...) die de eigenaar niet kan worden toegerekend (cfr. Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4.4.21 en 4.4.22).

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 69 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Artikel 1.2 Toelichting bij de bepalingen m.b.t. het hergebruik van de bestaande gebouwen op de site Molenberg

Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur.

Binnen de met deze overdruk aangeduide zone zijn handelingen Indien aangetoond kan worden dat de in het gebied aanwezige gericht op het verwijderen van de bestaande bebouwing en gebouwen en constructies een zinvol hergebruik kunnen krijgen dat verharding toegelaten. Het in stand houden of verbouwen van de bijdraagt aan de ontwikkeling van de grote eenheid natuur Hoge bestaande gebouwen kan uitsluitend toegelaten worden ten behoeve Kempen, is dat mogelijk op voorwaarde dat de voorgestelde van een laagdynamische socio-culturele, natuur-educatieve of ontwikkeling past binnen een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van recreatieve functie op voorwaarde dat: de grote eenheid natuur Hoge Kempen. Deze mogelijkheid wordt tot - de gebouwen voorkomen op de vastgestelde inventaris van het functiewijziging wordt in de tijd beperkt tot 1 januari 2025. Als er bouwkundig erfgoed; voor die datum géén vergunningen verleend werden, vervalt die mogelijkheid. - deze functie ingepast kan worden in een visie op de natuurontwikkeling van het natuurgebied en een integrerend De voorgestelde ontwikkelingen mogen in geen geval de realisatie van onderdeel uitmaakt van de ontwikkelingen in functie van het de natuurdoelen voor de speciale beschermingszones bemoeilijken. Nationaal Park Hoge Kempen; Bij wijzigingen aan gebouwen die voorkomen op de vastgestelde - deze functie geen negatieve impact veroorzaakt op het inventaris van het bouwkundig erfgoed, zijn de bepalingen van het functioneren van het natuurgebied; onroerenderfgoeddecreet van toepassing. - deze functie geen of slechts een zeer beperkt aantal verkeersbewegingen genereert; - de bestaande verhardingen en gebouwen op de site buiten deze zone verwijderd worden, met uitzondering van de noodzakelijke toegangswegen. Uitbreiden, herbouw of bijkomende gebouwen zijn niet toegelaten, behoudens beperkte uitbreidingen die noodzakelijk zijn om redenen van veiligheid, toegankelijkheid, milieuhygiënische of technische aard. De mogelijkheden tot functiewijziging naar een laagdynamische socio-culturele, natuur-educatieve of recreatieve functie vervallen indien geen vergunning voor één van deze functies werd afgeleverd voor 1 januari 2025. Bij een functiewijziging naar laagdynamische socio-culturele, natuur- educatieve of recreatieve functie dient in een eigen waterzuivering voorzien te worden.

Artikel 1.3 Bepalingen m.b.t. het waterbeheer

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor: In de rivier- en beekvalleien is waterbeheer(sing) een nevengeschikte - het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van functie. In de rivier- en beekvalleien is waterbeheer(sing) een rivier- en beekvalleien, nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de - het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie, waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie. - het behoud, het herstel en de ontwikkeling van Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, gebieden, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, - het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en structuurvariatie in oevers en bedding… infrastructuren tegen overstromingen Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de zijn toegelaten. waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… De in artikel 1.1 tot 1.2 genoemde handelingen kunnen slechts Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen. In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 70 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieu-en- infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).

Artikel 1.4 Bepalingen m.b.t. de overdruk grote eenheid natuur

Dit gebied wordt beschouwd als een Grote Eenheid Natuur (GEN) in de zin van het decreet Natuurbehoud en in die zin als een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende grote eenheden natuur zijn van toepassing in dit gebied. In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk Aanduiding in overdruk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde Het in overdruk aangeduide gebied is een grote eenheid natuur. werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.

Artikel 2. Bosgebied

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bos’.

Artikel 2.1 Toelichting bij de bepalingen m.b.t.bos

Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en “Bos” moet in ruime zin geïnterpreteerd worden, zoals in het het herstel van bos. Bosdecreet. Open plekken in het bos vallen daar bijvoorbeeld ook Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg, het beheer onder. Realisatie van natuurtypes buiten de bossfeer is niet en de inrichting van bos zijn toegelaten. uitgesloten, maar mag het behoud of ontwikkeling van de bosstructuur niet wezenlijk in het gedrang brengen. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied de landschapswaarden zijn toegelaten, voor zover ze de ruimtelijk- als bosgebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: functionele samenhang en ruimtelijk-structurerende waarde van de veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die bestaande bossen niet wezenlijk in het gedrang brengen. ingezet worden bij het beheer van het gebied. Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur in functie van de In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten voor zover ze sociale, educatieve en recreatieve functies van het bosgebied is rechtstreeks gerelateerd zijn aan de functies van het bos zoals toegelaten voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gedefinieerd in het bosdecreet. bosgebied niet overschreden wordt. Het gaat bijvoorbeeld om: - gebouwen die noodzakelijk voor het beheer van en het toezicht op de bossen, op voorwaarde dat ze niet kunnen worden gebruikt als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal...). - sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² met uitsluiting van elke verblijfsaccomodatie; Kleinschalige infrastructuur voor de sociale, educatieve of recreatieve functie van het bos zijn bijvoorbeeld: - voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, picknicktafels, zitbanken, vuilnisbakken, inrichtingen voor speelbossen en speelweiden zoals klim- en speeltuigen... - voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet toegankelijk maken van het bos voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen, knuppelpaden, vogelkijkhutten, voorzieningen voor paalkamperen... Onder deze kleinschalige infrastructuur worden ook alle inrichtingen in functie van de inrichting van speelbossen en rolwagenpaden rond Home Fabiola begrepen. De omvang van deze voorzieningen (bv. parkeerplaatsen) is in verhouding tot de omvang van het bos. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)...

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 71 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Artikel 2.2

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor: In de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing een nevengeschikte - het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige rivier- en beekvalleien, gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een - het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- ondergeschikte functie. en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie, Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de - het behoud, het herstel en de ontwikkeling van structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, gebieden, structuurvariatie in oevers en bedding… - het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de infrastructuren tegen overstromingen waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… zijn toegelaten. Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de De in artikel 2.1 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, beekvalleien niet doen afnemen. inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieu-en- infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).

Artikel 2.3 Bepalingen m.b.t. de overdruk grote eenheid natuur

Dit gebied wordt beschouwd als een Grote Eenheid Natuur (GEN) in de zin van het decreet Natuurbehoud en in die zin als een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende grote eenheden natuur zijn van toepassing in dit gebied. In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk Aanduiding in overdruk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde Het in overdruk aangeduide gebied is een grote eenheid natuur. werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.

Artikel 3. Industriegebied met bewarend karakter

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie bedrijven.

Binnen dit gebied kunnen handelingen, inrichtingen of activiteiten De ontwikkelingen op het bestaande industriegebied Op de Berg toegelaten worden in functie van het in stand houden van de op het worden met deze bestemmingswijziging bevroren in functie van het ogenblik van de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan behoud van de nog resterende onbebouwde ruimte en het mogelijk vergunde bedrijven of gemelde activiteiten. Binnen het gebied kunnen maken van het herstel van de open ruimte in relatie tot de enkel omgevingsvergunningen van bepaalde duur afgeleverd worden omliggende natuurgebieden van het Nationaal Park Hoge Kempen waarbij de termijn beperkt wordt tot maximaal 10 jaar. waarbinnen het bedrijventerrein een ruimtelijke enclave vormt. Nieuwe activiteiten, het oprichten van nieuwe gebouwen of het Dat betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten worden herbouwen of uitbreiden van bestaande gebouwen, constructies, en ook geen uitbreidingen van bestaande gebouwen en activiteiten. verhardingen of activiteiten is niet toegelaten, behoudens beperkte De bestaande bedrijven kunnen blijven functioneren binnen de uitbreidingen die noodzakelijk zijn om redenen van veiligheid, randvoorwaarden van hun huidige vergunningen. toegankelijkheid, milieuhygiënische of technische aard ten behoeve

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 72 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften van de bestaande vergunde bedrijfsactiviteiten. Deze uitbreiding Nieuwe vergunningen kunnen enkel toegelaten worden voor een bedraagt maximaal 10% ten opzichte van de op het ogenblik van de bepaalde duur voor het verder zetten van de op het ogenblik van de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan bestaande inwerkingtreding van het plan bestaande activiteiten. Er kunnen enkel vergunde volumes en oppervlakten of activiteiten. omgevingsvergunningen van bepaalde duur tot maximaal tien jaar Het oprichten van woningen is niet toegelaten. afgeleverd worden. Een vernieuwing van de vergunning daarna voor een nieuwe periode is niet per definitie uitgesloten maar dient op dat Alle handelingen gericht op het wegnemen van bestaande bebouwing, ogenblik te worden afgewogen op basis van de ruimtelijke context op verharding en constructies zijn steeds toegelaten. dat ogenblik. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het Handelingen in functie van het ‘in stand houden’ van gebouwen en herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van constructies omvatten onderhoudswerken, stabiliteitswerken en het de landschapswaarden zijn steeds toegelaten. verbouwen van bestaande constructies en gebouwen binnen Binnen dit gebied geldt een recht van voorkoop volgens deze hetzelfde volume zoals gedefinieerd in artikel 4.1.1 van de VCRO. rangorde voor (1) de Vlaamse grondenbank, (2) het Agentschap voor Herbouw en uitbreiden is uitgesloten uitgezonderd beperkte Natuur en Bos, (3) de Vlaamse Landmaatschappij. uitbreidingen om in het voorschrift vermelde redenen. Beperkt betekent minder dan 10% t.o.v. hetgeen er bestond op het ogenblik van de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, hetgeen betekent dat de totaliteit van eventueel opeenvolgende uitbreidingen samen nooit meer dan 10% mag zijn. Op de percelen waar bedrijfsactiviteiten stopgezet worden kunnen de bestaande bebouwing, verharding en constructies verwijderd worden en ingericht worden als onbebouwde open ruimte in relatie tot de omliggende natuurgebieden.

Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Artikel 4. Erfgoedlandschap

Het gebied is een erfgoedlandschap in de zin van het De ankerplaatsen “Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos” Onroerenderfgoeddecreet. (https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10327) en “Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek” (https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/10329) werden bij de ministeriele besluiten van 12 februari 2014 definitief aangeduid. Deze aangeduide ankerplaatsen zijn volgens artikel 12.3.15 van het Onroerenderfgoeddecreet te beschouwen als een vaststelling van de ‘landschapsatlas’ en als ‘onroerenderfgoedrichtplan’. De onroerenderfgoedrichtplannen zijn krachtens artikel 7.3.4 van het Onroerenderfgoeddecreet de sectorale voorstellen voor inrichtingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het plangebied overlapt (deels) met de volgende deelgebieden van het vastgesteld landschapsatlasrelict “Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek”. - Historisch ontginningsgebied van Opgrimbie - Steilrand - Beekvalleien - Neerharenbos Het plangebied overlapt (deels) met de volgende deelgebieden van het vastgesteld landschapsatlasrelict “Mijnsite Eisden, Mechelse Heide en Mechels Bos”: - Mechels Bos - Kolenspoor en stations van As en Eisden Mijn De delen van deze ankerplaatsen die binnen het plangebied van het ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, krijgen de overdruk ‘erfgoedlandschap’ in de zin van artikel 6.5.1 van het Onroerenderfgoeddecreet. De keuze van de onderliggende bestemmingen is mee onderbouwd vanuit de typische landschapskenmerken van het erfgoedlandschap. De bestemmingen natuurgebied (artikel 1) en bosgebied (artikel 2) dragen o.a. bij tot het behoud van volgende typische landschapskenmerken van het erfgoedlandschap: - Steilrand Kempisch Plateau / Neerharenbos: o Steilrand met grillig reliëf en aanzienlijke hoogteverschillen; o Verschillende bostypes met zowel naaldbos, loofbos als gemengd bos; naaldbosbestanden met relicten (dreven, brandgangen) van planmatige bosaanleg in midden 19de eeuw; o Restanten van historisch heidecomplex met droge heide en concentraties hakhoutstoven van wintereik;

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 73 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften - het kleinschalig heideontginningsgebied van Opgrimbie: o 'Halfbunders' als relict van 19de-eeuws akkercomplex met bewaarde grenzen, dreven en percelering onder bos, geënt op de hoofdweg; o 'Heelvijvers' met restanten van landduin, oorspronkelijk natte heide met duinkoppen, pas eind 20ste eeuw bebost; o 'lsaakshoef': duidelijk afgelijnd naaldboscomplex, drevenstructuur en begrenzing als relict van 19de_eeuwse geïsoleerde bebossing in de heide, geënt op de hoofdweg; - Beekvalleien en natte depressies van Zijpbeek: o uitgestrekte kwelzones met natte heidevegetaties met zeldzame plantensoorten en historische natte heide en heidemoeras met vennen; o goed ontwikkelde droge heide met alle successiestadia van pioniers tot climaxvegetatie (struikhei, stekelbrem, blauwe bosbes; o langs beekvalleien: verspreide soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems; o veenbos (zachte en ruwe berk, wilg en gagelstruweel), veenslenken en zones met overgangs- en hoogveen en met tapijt van veenmossen met lavendelheide, veenpluis, kleine veenbes; o Hoge dichtheid aan vijvers en vijverrelicten: Juffrouwenvijver, de Sluisvijver, het Gaarvijvercomplex, de Aspermansvijver en het Slaaphuiscomplex als relicten van visvijvers voor de karperkweek met netwerk van waterbouwkundige werken (begroeide wallen, dijken, grachten); Gaarvijver met nog open water en dijkrelict en vlakbij site van voormalige laatmiddeleeuwse watermolen Heidemolen/liepmolen (nog herkenbaar in percelering en wallen onder bos) (CAI51291); - Mechels Bos: o Naaldbosbestanden uit eind 19de-begin 20ste eeuw met herkenbare blokstructuur en loodrecht drevenpatroon; o Restanten van goed ontwikkelde oude zuurminnende bossen met typische boomsoorten als zomereik, ruwe berk en kruidsoorten; o Belangrijke concentraties van wintereikenrelictbosjes, beperkte struwelen, houtwallen en afzonderlijke stoven; o Windelsteen met zuiver inheems hakhoutbestand en enkele spaartelgen van wintereik; - Kolenspoor en stations van As en Eisden Mijn: o het kolenspoor of zijn tracé als lijnrelict (als grensstellend element voor het plan, het tracé van het kolenspoor zelf ligt buiten het plangebied). o afwisseling van loof- en naaldbospercelen als groene corridor langs spoortracé. De bestemmingen natuur- en bosgebied draagt ook bij tot het behoud van de diverse archeologische sites in het gebied.

Aanduiding met lijnsymbool in overdruk. Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Artikel 5. Leidingstraat

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen Het tracé dat opgenomen wordt voor de leidingstraat is een toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van aanduiding met een lijnsymbool. Dat betekent dat de grens van het ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe tracé gevolgd moet worden voor zover er geen onoverkomelijke leidingen worden gerealiseerd met het oog op het optimale obstakels zijn die een aanpassing vereisen. ruimtegebruik van de leidingstraat. Bij de beoordeling van de Aanhorigheden van een leiding zijn de constructies die nodig of aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden aanhorigheden wordt rekening gehouden met de in grondkleur kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. aangegeven bestemming.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 74 van 75 Provincie Limburg – Gemeente Genk, Lanaken, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en Zutendaal

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht

Aanduiding met lijnsymbool in overdruk. Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Artikel 6. Enkelvoudige leiding

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen Het tracé dat opgenomen wordt voor de enkelvoudige leiding is een toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een aanduiding met een lijnsymbool. Dat betekent dat de grens van het ondergrondse transportleiding en haar aanhorigheden. Bij de tracé gevolgd moet worden voor zover er geen onoverkomelijke beoordeling van de aanvragen voor vergunningen voor een obstakels zijn die een aanpassing vereisen. transportleiding en aanhorigheden wordt rekening gehouden met de Aanhorigheden van een leiding zijn de constructies die nodig of in grondkleur aangegeven bestemming. nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de enkelvoudige leiding en haar aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

10.2 Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften Alle bestemmingen en voorschriften van de overlappende delen van de gewestplannen 19 Hasselt- Genk en 20 Limburgs Maasland worden opgeheven, alsook de overlappende delen van de BPA’s Reihaag en Home Fabiola van de gemeente Maasmechelen. De overlappende delen van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied worden niet opgeheven en blijven behouden.

Ontwerp RUP 2.12_00476_00001 “Enclaves Hoge Kempen” 75 van 75