De Architectura Modernavan 1631
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Architectuurtraktaten in de Utrechtse 24 universiteitsbibliotheek: de Architectura moderna van 1631 koen ottenheym De Utrechtse universiteitsbibliotheek bezit een prachtige collectie originele architectuurtraktaten uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Deze bijzondere en ten dele zeldzame oude drukken zijn afkomstig van de voormalige bibliotheek van het Kunst- historisch Instituut, die in 1985 in de huidige Letterenbibliotheek is opgegaan. Sinds 2008 is deze collectie ondergebracht bij de afdeling Bijzondere Collecties van de ub. De collectie zelf is niet zo oud. Het merendeel van de werken is in de twintigste eeuw aangeschaft, vooral ná 1947 toen Murk Ozinga als eerste hoogleraar in de geschiedenis van de bouwkunst in Utrecht werd benoemd. In die periode waren dergelijke boeken nog vrij eenvoudig en voor weinig geld op boekenmarkten en bij antiquariaten verkrijgbaar. Als onderdeel van de kunsthistorische collectie zijn deze werken tot op de dag vandaag onmisbaar voor onderwijs en onderzoek. Het zijn de meest directe bronnen, waarmee de verschijningsvormen en theorieën van de bouwkunst uit vroegere eeuwen kunnen doorgronden. eze boeken over architectuur neerde. Vitruvius was een Romeinse architect uit dienden oorspronkelijk echter een de tijd van keizer Augustus. Over zijn leven en ander doel. Het waren leerboeken, werk is nauwelijks iets bekend, maar met zijn hulpmiddelen of inspiratiebron- geschrift De Architectura libri decem verwierf hij nen bij het bedenken en ontwer- onsterfelijke roem (afbeelding 1). Hierin behandelt pen van nieuwe gebouwen. Er hij niet alleen de tempelbouw en het correct ge- zijn vele soorten architectuurboeken, van theo- bruik van de verschillende zuilenorden maar ook retische uiteenzettingen over principes van het aspecten van de stedenbouw, verschillende typen architectonische ontwerp tot voorbeelden voor woonhuizen, militaire architectuur, bouwmateria- enkele details van de klassieke bouworden. De len en enkele andere ingenieursvaardigheden. boeken verschenen in allerhande formaten, van Dit is het enige compleet overgeleverde ge- kleine, handzame zakformaten tot zware folio’s, al schrift over architectuur uit de antieke oudheid. dan niet geïllustreerd. Niet al deze boeken zullen Sinds de vijftiende eeuw gold het daarom als een direct naast de tekentafels van architecten hebben soort bijbel voor architecten en architectuurlief- gelegen. Uit inventarislijsten is bekend dat de meer hebbers, die de ware aard van de klassieke bouw- ontwikkelde bouwmeesters inderdaad zelf een kunst wilden doorgronden en opnieuw wilden toe- collectie voorbeeldboeken in huis hadden. Voor de passen. De tekst van Vitruvius is echter niet overal minder geschoolde ambachtslieden, die het gros even duidelijk, ten dele door de gekozen terminolo- van de bouwproductie met bijhorende ontwerpen gie maar vooral omdat de oorspronkelijke afbeel- voor hun rekening namen, waren er speciale ver- dingen in de loop van de overlevering verloren zijn eenvoudigde uitgaven op de markt in pocketfor- geraakt. Evenals bij de Bijbel het geval is, bestond maat. De grote folio’s en prachtedities met prent- er bij Vitruvius’ De architectura dringend behoefte werk van bestaande en nog te bouwen huizen en aan exegese. Leon Battista Alberti’s De re aedificato- paleizen waren vooral voor de vele liefhebbers van ria, voltooid rond 1452 en voor het eerst in druk uit- de bouwkunst in de kringen van edellieden en gegeven in 1485, geldt als eerste van een lange reeks gegoede burgerij. geschriften van geleerde humanisten/architecten die de leer van Vitruvius wensten uit te leggen of Een stamboom van leerboeken aan te vullen (afbeelding 2). Bovendien verschenen Met enige goede wil is het mogelijk al deze ver- er vanaf de zestiende eeuw verschillende vertalin- schillende architectuurtraktaten uit de zestiende, gen van Vitruvius’ tekst waarbij de ontbrekende zeventiende en achttiende eeuw in een gezamenlijk afbeeldingen door eigentijdse illustraties werden stamboom te ordenen. De centrale ‘stam’ van deze aangevuld. De tekst van Vitruvius, in verschillende ordening is de traditie van het Vitruvianisme, vertalingen en edities, vormt de stam van het orde- de leer van Vitruvius, die in deze drie eeuwen de ningsschema waaraan de overige soorten architec- ideeën over de ware aard van de bouwkunst domi- tuurpublicaties zijn ontsproten. [ 174 ] bijzonder onderzoek 1 Vitruvius, De architectura libri decem (1550) (Utrecht ub, aa qu 14). 2 Alberti, Libri de re aedifica- toria decem (1512) (Utrecht ub, aa qu 33 rariora). 3 ៓ Serlio, Reglen van metsel- rijen op de vijve manieren van edificien (1549) (Utrecht ub, lbkun: Rar r Serlio fol 2 conv 4), Palladio, i quattro libri dell’architet- tura (1570) (Utrecht ub, lbkun: Rar r Palladio 1 2) en Scamozzi, Grontregelen der bow-const (1640) (Utrecht ub, lbkun: Rar r Scamozzi fol 3). hemel en aarde [ 175 ] De eerste groep traktaatschrijvers, met name tiende eeuw in talloze grote en sterk vereenvoudig- uit de zestiende en vroege zeventiende eeuw, hand- de edities in heel Europa gebruikt. In de zeventien- haaft de veelzijdigheid van Vitruvius. Het gaat de eeuw verschenen er ook vergelijkbare boekjes hierbij om de publicaties van Sebastiano Serlio met de zuilen volgens Palladio en Scamozzi, eigen- (deelpublicaties vanaf 1537), Andrea Palladio lijk een soort uittreksels uit hun grote allesomvat- (i quattro libri dell’architecttura, 1570) en Vincenzo tende architectuurpublicaties. Om overzicht in al Scamozzi (L’Idea della architettura universale, 1615) deze verschillende varianten van de zuilenorden (afbeelding 3). Zij schenken naast de vijf zuilen- te krijgen, verschenen er bovendien vergelijkende orden ook aandacht aan eigen ontwerpen voor zuilenboeken, zoals dat van Fréart de Chambray burgerlijke bouwkunst, kerken, stedenbouw, uit 1650. In de achttiende eeuw leidde de ‘heront- bouwmaterialen en schoorsteenmantels en andere dekking’ van de Griekse oudheid bovendien tot interieurdetails. Ook eigen reconstructies van nieuwe publicaties waarin de voorbeelden van belangrijke antieke bouwwerken in Rome en Griekse zuilen werden opgenomen in het tradi- omstreken worden in deze boeken opgenomen, tionele zuilenschema. waarvoor eigen opmetingen de grondslag vorm- Naast de zuilenboeken verschenen er sinds de den. De antieke voorbeelden dienen als directe zeventiende eeuw ook praktische leerboeken over illustratie van Vitruvius’ theorie, met de voorbeel- allerhande technische zaken, vooral met meester- den van eigen ontwerpen wil men tonen hoe de werken van timmermanskunst waarin ingewikkel- ontwerpprincipes van de oudheid in de eigen tijd de kapconstructies werden uitgelegd. Een soort kunnen worden toegepast. leerstof, duidelijk voor een ander publiek, boden Terwijl in de werken van Serlio, Palladio en de ‘zuiver wetenschappelijke’ architectuurteksten Scamozzi verschillende aspecten van de bouwkunst waarin het wezen van de bouwkunst werd uitge- zijn ondergebracht, verschijnen er vanaf van de plozen en waarin zo mogelijk universeel geldende zestiende eeuw ook gespecialiseerde boekwerken ontwerp- en bouwprincipes werden geformuleerd. waarin slechts één aspect wordt behandeld. Deze boeken ontstonden vooral in de kringen van In grote lijnen zijn deze te onderscheiden in: geleerde liefhebbers, of, zoals in Frankrijk, aan de architectuuracademies. - zuilenboeken, De antieke oudheid bleef gedurende dit hele - leerboeken (verder onder te verdelen in techni- tijdvak een onuitputtelijke bron van inspiratie. sche- en theoretische leerboeken), Zowel Serlio als Palladio wijdden hieraan een deel - voorbeelden van antieke gebouwen van hun werk. Tegelijkertijd kwam in de zestiende - eigentijdse bouwkunst (onder te verdelen in eeuw een reeks prentuitgaven op gang van opme- prentwerk van bestaande gebouwen van ver- tingen van individuele gebouwencomplexen, zoals schillende architecten en publicaties van eigen de thermen van Diocletianus terwijl met name in ontwerpen, al dan niet uitgevoerd). de achttiende eeuw nieuwe bronnen van de antieke bouwkunst werden ontsloten, zoals de ruïnes van Reeds Serlio had een deel van zijn publicatie gewijd Athene door Stuart en Revett, of nog exotischer, die aan de vijf zuilenorden (zijn Boek Vier uit 1537), van Palmyra door Robert Adam. Toscaans, Dorisch, Ionisch, Korinthisch en Compo- Serlio was in 1537 de eerste die zijn eigen ont- siet, evenals Palladio en Scamozzi nadien. Blijkbaar werpen een plaats gaf in een algemeen architec- genoot dit aspect van de classicistische architec- tuurleerboek, als voorbeelden van de toepassing tuur, zoals die in de renaissance in Italië was ont- van de klassieke zuilenorden bij eigentijdse gebou- wikkeld, zo’n grote belangstelling dat er vanaf het wen. Ook Palladio en Scamozzi illustreerden hun midden van de zestiende eeuw ook zelfstandige boeken ruimschoots met eigen ontwerpen voor zuilenboeken werden uitgegeven. Hierin stond villa’s en stadspaleizen. Naast de uitgaven van één niet zozeer de Vitruviaanse ontwerptheorie voorop architect verschenen er vanaf de zestiende eeuw maar alleen de zuilenorden in hun exacte propor- ook prentwerken waarin het werk van meerdere ties en eventueel met verschillende variaties voor bouwmeesters werd voorgesteld. Hierbij ging het de decoratie ervan (zoals de talloze prentreeksen die meestal om een groep gebouwen die op een of Hans Vredeman de Vries tussen circa 1560 en 1600 andere manier, hetzij geografisch, hetzij als bouw- publiceerde). Vignola’s Regola degli cinque ordini d’ type, een duidelijke samenhang hadden. Het publi- architettura