De Koloniale Politie in Crisis
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De koloniale politie in crisis - Dekolonisatie en het politievraagstuk in Oost-Java en Madura, 1945- 1949 Naam: Tomás Kocsis Studentnummer: 10088172 Masterccriptie Onderzoeksmaster Geschiedenis Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw) Capaciteitsgroep Geschiedenis Universiteit van Amsterdam Datum: 17 augustus 2017 Begeleider: dhr. prof. dr. R. Raben 2e begeleider: dhr. prof. dr. P. Romijn 2 Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................................1 I: Dekolonisatie, de staat en de koloniale politie ..................................................................................16 I.I Dekolonisatie en de 'late colonial state' ...............................................................................17 I.II Koloniale politie: 'transfers' of lokale improvisatie? .........................................................20 I.III Politiegeweld: functionele verklaringen en het legitimiteitsprobleem van een zwakke staat .........................................................................................................................................28 I.IV De politie in Nederlands-Indië .........................................................................................29 I.V Nederlands-Indië: 'state of violence', 'regime of fear' en 'politiestaat'? .............................35 Conclusie .................................................................................................................................38 II: Het Brits bestuur en de AMACAB in Surabaya (augustus 1945 - november 1946) ........................40 II.I De Republikeinse politie ....................................................................................................41 II.II Militaire ontwikkelingen: Britse operaties en de revolutie in Surabaya ...........................45 II.III Politieke kwesties: De overeenkomst van Linggarjati en het politievraagstuk ................50 II.IV Bestuurlijke kwesties: de NICA/AMACAB en de politie in Surabaya ...........................54 Conclusie .................................................................................................................................60 III: Het Linggarjati-akkoord en politiesamenwerking (november 1946 - juli 1947) .............................63 III.I Militaire ontwikkelingen: de politie en de rol van het leger ............................................64 III.II Bestuurlijke kwesties: de politie in Oost-Java en de 'proeftuin van Mojokerto' ...........67 III.III Politiek: het Linggarjati-akkoord en de 'gendarmerie-gedachte' ...................................73 Conclusie .................................................................................................................................79 IV: De Daerahpolitie en het Nederlandse bestuur in Oost-Java (juli 1947 - december 1948) ..............82 IV.I De civiele politieorganisatie in de nieuw bezette gebieden ..............................................84 IV.II Politieke doelstellingen: de Nederlandse uitwerking van Linggarjati zonder de Republiek ..................................................................................................................................98 IV.III De politie als bestuurlijk vraagstuk: de Daerahpolitie en Van der Plas' negara's ........104 IV.IV Militaire overwegingen: de Daerahpolitie op het tweede plan ....................................111 Conclusie ...............................................................................................................................123 V: De ondergang van de civiele politie (december 1948 - december 1949) .......................................129 3 V.I De kwetsbaarheid van de civiele politie en het Nederlandse bestuur zichtbaar (januari - mei 1949) ................................................................................................................................131 V.II De afwikkeling van het conflict en de teloorgang van de politie (mei - december 1949) .......................................................................................................................................135 Conclusie ...............................................................................................................................141 Conclusie ..............................................................................................................................................144 Bronnenmateriaal .................................................................................................................................150 Literatuurlijst ........................................................................................................................................157 1 Inleiding Toen Hoofdcommissaris van de Politie Piet van der Poel tijdens het eerste Nederlandse militaire offensief tegen de Indonesische Republiek (juli-augustus 1947) in het kielzog van de Mariniersbrigade het binnenland van Oost-Java verkende, noteerde hij tot zijn genoegen dat hij langs de weg ‘politie had gezien in het oude Veldpolitieuniform inclusief het embleem’.1 Voor de oorlog vormde de Veldpolitie het meest prestigieuze korps van de koloniale Algemene Politie op het platteland.2 Later toonde hij zich ‘ontroerd’ bij de aanblik van een ‘jonge agent’ met de ‘schuttersprijs van vóór de oorlog op de borst’ – in zijn ogen ‘een vooroorlogse souvenir’.3 Voor een koloniaal politieman als Van der Poel, die tijdens de oorlog vastzat in het Japanse interneringskamp Bangkinang in Riau (Sumatra) moet de verschijning van de vooroorlogse Veldpolitie een herinnering aan beter tijden zijn geweest.4 Zijn dienst stond namelijk zwaar onder druk. Het karakter en de samenstelling van het pronkstuk van de Algemene Politie waren sterk veranderd: in 1946 had het Nederlandse bestuur in Surabaya bijvoorbeeld noodgedwongen Madurese economische vluchtelingen en ex- Romusha’s gerekruteerd voor de Veldpolitie.5 Zeker is dat de koloniale politie gedurende de dekolonisatie een transformatie moest ondergaan. Oude routines en ideeën moesten plaatsmaken voor de militaire en politieke eisen van het moment. Binnen dit onderzoek staan de doelen centraal die de Nederlandse civiele en militaire gezaghebbers voor ogen hadden bij de opbouw van een moderne politieorganisatie in Oost-Java en Madura. De vooroorlogse Algemene Politie vormde een spil binnen het Nederlandse beleid: een functionerend politieapparaat gold zowel volgens militairen als politici als belangrijkste voorwaarde voor de normalisering van het openbaar leven en de totstandkoming van een stabiele nieuwe Indonesische staat.6 Zoals zal blijken, verdwenen de civiel-politiële kwaliteiten van de politie, die zo 1 Dagboeken P.A. Van der Poel, Deel XVIII (1947), Collectie Nederlands Instituut Militaire Historie (NIMH), 3385. 2 Bloembergen, Marieke, De geschiedenis van de politie in Nederlands-Indië. Uit zorg en angst (Amsterdam, Leiden 2009) 186-191; Elsbeth Locher-Scholten, ‘State violence and the police in colonial Indonesia circa 1920. Exploration of a theme’ in: Freek Colombijn en J. Thomas Lindblad (eds.), Roots of violence in Indonesia. Contemporary violence in historical perspective (Leiden 2002) 81-103, aldaar 93-95. 3 Dagboeken Van der Poel, deel XIX (1948), 3582. 4 Notities Thijs Brocades Zaalberg en Petra Groen bij Dagboeken P.A. van der Poel, NIMH. 5 Romusha’s waren dwangarbeiders die werden ingezet om de Japanse oorlogseconomie te ondersteunen. Nota kantoor voor bevolkingszaken. Korte aantekeningen betreffende veldpolitie Soerabja, 7-9- door Mr. C.J.G. Becht, Nationaal Archief (NA), Archief van het Algemene Secretarie van de Nederlands-Indische Regering (hierna afgekort AS), 2.10.14, inv. 3073; R. Raben, ‘Indonesian Romusha and coolies under naval administration. The Eastern Archipelago, 1942-1945’ in: P.H. Kratoska en D. Tucker (.red), Aisan Labor in the wartime Japanese empire. Unknown histories (New York 2005), 197-212, aldaar 209-210; Henk Hovinga, ‘End of a forgotten drama. The reception and repatriation of Romusha after the Japanese Capitulation’ in: Krastoska en Tucker (red.), 213-234, aldaar 225. 6 Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Nederlandse onderhandelaars zowel tijdens de uitwerking van het Linggarjati-akkoord als tijdens de onderhandelingen op basis van de Renville-overeenkomst de vorming van een gemengd politiekorps als oplossing zagen voor de demilitarisering van Java en Sumatra. Bijlage Netherlands delegation working paper VI on internal security, Verslag van de vergadering van de subcommissie van 4 van de politieke commissie, 29-4-1948, Officiële bescheiden Nederlands-Indonesische betrekkingen (NIB), S.L van 2 nauw verbonden waren met de legitimiteitsclaims van het Nederlandse beleid, tijdens het gewelddadig conflict naar de achtergrond. De politie verwerd tot een paramilitair hulpkorps. Ook in deze militaire rol voldeed de politie uiteindelijk niet. Volgens militair historica Petra Groen vormde zij in de laatste fase van het conflict zelfs de 'achillespees van de militaire macht'.7 Aan de hand van een regionale analyse zullen de knelpunten van het politiebeleid worden belicht door naar de besluitvorming op verschillende niveaus te kijken. De hoofdvraag is daarbij: waarom slaagden de Nederlandse beleidsmakers er niet in een civiele politiedienst te ontwikkelen in Oost-Java en Madura in de periode 1945-1949? Het vraagstuk van de civiele politie biedt inzicht in de fundamentele problemen van koloniale gezag tijdens dekolonisatiecrisis.