Edge Effects on the Distribution of Litter-Dwelling Arthropods

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Edge Effects on the Distribution of Litter-Dwelling Arthropods in small forest fragments in agricultural landscapes in agricultural fragments in small forest arthropods litter-dwelling of on the distribution effects Edge Edge effects on the distribution of Pallieter De Smedt Pallieter litter-dwelling arthropods in small forest fragments in agricultural landscapes Pallieter De Smedt 2018 Voor Kas en Thor, zodat ze weten dat hun papa toch al iéts kan… Supervisors: Prof. Dr. Ir. Kris Verheyen Ghent University, Department of Environment, Forest & Nature Lab Prof. Dr. Dries Bonte Ghent University, Department of Biology, Terrestrial Ecology Unit Prof. Dr. Martin Hermy KU Leuven, Department of Earth and Environmental Sciences, Division of Forest, Nature and Landscape Dean: Prof. Dr. Ir. Marc Van Meirvenne Rector: Prof. Dr. Ir. Rik Van de Walle PALLIETER DE SMEDT Edge effects on the distribution of litter-dwelling arthropods in small forest fragments in agricultural landscapes THESIS SUBMIttED IN FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR (PHD) IN APPLIED BIOLOGICAL SCIENCES: FOREST AND NatURE MANAGEMENT Dutch translation of the title: Bosrandeffecten op de verspreiding van strooiselbewonende arthropoden in kleine bosfragmenten in Euro- pese landbouwlandschappen Illustration on the cover: Front: Armadillidium pulchellum (Gert Arijs) Back: Agricultural landscape of Brakel, Belgium (Edwin Brosens) Design: Kaat Van Ongeval Citation: De Smedt P (2018) Edge effects on the distribution of litter-dwelling arthropods in small forest fragments in agricultural landscapes. PhD-thesis, Ghent University, Ghent, Belgium ISBN 9789463571111 The author and the supervisors give the authorisation to consult and to copy parts of this work for personal use only. Every other use is subject to the copyright laws. Permission to reproduce any material contained in this work should be obtained from the author. DANKWOORD 29 mei 2018, het ligt er! Zes jaar van mijn leven aan dit boekje gewerkt en ik ben er heel trots op. Trotser ben ik op het feit dat dit tot stand is gekomen dankzij samenwerking met een heleboel fantastische mensen. Ik ging een kort dankwoord schrijven... Kris, Ik had me geen betere promotor kunnen bedenken. Bedankt voor alle vrijheid en vertrouwen die ik kreeg van jou om mijn eigen onderzoek op mijn manier uit te bouwen. Daarnaast wil ik je ook bedanken voor de flexibele houding ten opzichte van mijn persoonlijke leven. Twee kindjes en een verbouwing op één doctoraat was heftig, maar mede dankzij jouw begrip heb ik dit tot een goed einde kunnen brengen.Martin en Dries: ook jullie wil ik enorm bedanken voor de fijne samenwerking en het vertrouwen. De combinatie van jullie drie als promotoren, en jullie persoonlijke begeleiding heeft ervoor gezorgd dat ik steeds weer nieuwe energie had om verder te werken. Ik wil ook de leden van de doctoraatscommissie enorm bedanken om die taak ter harte te nemen en zich door mijn 250 pagina’s te worstelen. Er zijn weinig mensen die al zoveel pagina’s over pissebedden gelezen hebben. Bedankt Pascal Boeckx, Patrick De Clercq, Frederik Hendrickx, Dirk Maes en Steven Sleutel. I would like to thank the whole smallFOREST-consortium for the opportunity to collect data from several regions in Europe in close collaboration. Special thanks to Jörg, Sara and Sabine for the beautiful field trip. Emilie, thanks for the fruitful collaboration on data management. Het FWO (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek) wil ik bijzonder bedanken voor de beurs die ik kreeg om dit onderzoek uit te voeren. Ik had het geluk om mijn doctoraat op een prachtige werkplek met fantastische collega’s uit te voeren. An, jij zorgde ervoor dat ik me meteen thuis voelde en nog steeds kan ik voor raad en daad bij jou terecht. Lander, van een vlotte samenwerking gesproken! Bedankt voor alle hulp en goede werksfeer in Lier alsook de goede niet-werksfeer op de trein en de fiets, vechtend tegen de polar vortex.Pieter , via jou kreeg ik mijn eerste vacature binnen. Fantastisch dat dit het resultaat mag zijn. We moeten alvast eens samenzitten om mottenproject 2.0 uit te werken. Margot, een rots in de branding. Bedankt voor alle naleeshulp en de goede raad, altijd perfect wanneer ik het nodig had. Safaa, thanks for the efficient contribution to the data-analysis of the soil fauna experiment. Karen, bedankt om mij te introduceren tot de wondere wereld van de bosran- den. Luc en Kris, zelden zo’n duo tegengekomen dat steeds paraat staat. Mannen om op te bouwen! Bedankt voor alle hulp. Verder heb ik met veel collega’s heel fijn mogen samenwerken en mooie momenten beleeft. Bedankt allemaal! DANKWOORD Matty, bedankt voor de mooie samenwerking en de fijne excursies. Hopelijk kunnen we deze samenwerking nog een tijdje verderzetten. Johan, ik kwam steeds met veel plezier naar jou toe om nieuwe stalen te brengen of data op te halen, die we dan uitgebreid konden bespreken. Jouw enthousiasme voor taxonomie werkt aanstekelijk en jouw on- meetbare spinnenkennis heeft me weten boeien vanaf de eerste keer dat we samen op pad gingen in het Kollintenbos, toen ik 11 was. Zonder mensen als jij kunnen grote projecten het wel helemaal vergeten om op een correcte manier aan biodiversiteitonderzoek te doen. Ik heb veel respect voor jouw kennis en manier van werken. Hopelijk kunnen we in de toekomst nog veel samenwerken. Ik noteer alvast april 2036 voor de start van het derde spinnenonderzoek op het Bos van Aa. Ik heb het plezier gehad om zes fantastische, gemotiveerde masterstudenten te mogen begeleiden. Willem, Rieneke, Tom, Sam, Rani en Warre bedankt voor de fijne tijden in het veld en het lab en de grote hulp bij het determineren en de dataverwerking. Willem, bijzonder bedankt voor de vlotte detritivore samenwerking. Je kan nog steeds de nieuwe Kime worden of dé Proesmans van de beerdiertjes. Sam, jou moet ik eigenlijk niet als thesisstudent bedanken, we hebben veel meer samen gedaan dan dat. Het is fantastisch om mijn passie voor kleine beestjes te kunnen delen met één van mijn beste vrienden. Jonah, data van tienduizenden pissebedden die moesten ingevoerd worden in datafiles: zonder jou had ik daar nog lange dagen op moeten zwoegen. Bart, merci voor de hulp met de lay-out van dit boekje. Mama en papa, bedankt om mij de liefde voor de natuur mee te geven. Die leeft voort in mij, en daarmee in dit boekje. Bedankt voor de vrijheid die ik van jullie kreeg om mijn eigen weg in te slaan, en jullie oeverloze vertrouwen in mij. Mijn broers en zussen, mijn schoonouders, vrienden, bedankt voor de steun op verschillende vlakken de afgelopen jaren. Maarten en Naomi, bedankt dat ik steeds bij jullie terecht kon om mijn hart te luchten over weer een nieu- we rejection of eindelijk een major revision. Op naar rustigere tijden om met de tractor te rijden, bomen te zagen, lekker te eten en te genieten op de (verbouwde) Leeuwerkhoeve. Pepijn, Gert, Stijn en Oliver, hoe fantastisch dat ik vier andere nerds kon vinden om in de weekends pissebedden te gaan zoeken. “Spinicornis” kan dankzij jullie als één van de meest productieve natuurstud- iewerkgroepen in België gerekend worden. Ik kijk al uit naar de projecten die we nog zullen realiseren en naar de vele excursie op de mooiste en lelijkste plekjes van ons land. Ook wij hebben een duidelijke afspraak om in de zomer van 2020 onze pissebeddenatlas voor te stellen op het 11de internationale pissebeddencongres in Tsjechië. Wim, Jens, Tom, Cappy en Geert: Een geschenk uit de hemel dat jullie (dé desperate wannabe’s) mijn dikste vrienden zijn. Ik wist altijd dat ik vol op jullie kon rekenen. Kas en Thor, jullie hebben dit doctoraat tot een extra uitdaging gemaakt. Thor, merci om toch al een maand te hebben doorgeslapen op anderhalf jaar. Kas, bedankt om slechts 11 maanden van je eerste jaar dag en nacht te wenen… Het hadden er ook 12 kunnen zijn. Jullie kapoenenlach is wat mij de gelukkigste mens maakt op deze wereld. Ik kijk al uit naar nog meer kriebelbeestjesplezier samen. Kaat, ik kan je voor je uiteenlopende bijdrage bedanken: de lay-out van dit boekje, het voorbereiden van de receptie, mijn kapsel op de grote dag… Maar het is vooral voor alles wat niet met dit doctoraat te maken heeft, waarvoor ik je wil bedanken. Dat we dit allemaal doorgeworsteld hebben is grotendeels aan jouw door- zettingsvermogen en vastberadenheid te danken. Ik bewonder je elke dag. Pallieter CONTENTS SUMMARY I SAMENVATTING IV LIST OF ABBREVIATIONS VII Chapter 1 INTRODUCTION 2 Chapter 2 WOODLICE OF BELGIUM 14 Chapter 3 ARTHROPOD DETRITIVORES IN FOREST EDGES 52 Chapter 4 DESICCATION RESISTANCE & WOODLICE DISTRIBUTION 74 Chapter 5 MACRO-DETRITIVORES, MICROCLIMATE & LITTER DECOMPOSITION 84 Chapter 6 ARTHROPOD DETRITIVORES IN EUROPEAN FOREST FRAGMENTS 106 Chapter 7 LITTER-DWELLING MACRO-ARTHROPODS IN FOREST FRAGMENTS 136 Chapter 8 SYNTHESIS 178 REFERENCES 196 CURRICULUM VITAE 225 SUMMARY SUMMARY ii Humans strongly affect landscapes via land-use changes. Forests have been profoundly fragmented around the world due to land conversion for agriculture. Hence, many landscapes consist of small, isolated forest fragments embedded in an agricultural matrix, which puts severe pressure on the forests’ biodiversity and the multiple ecosystem services they can provide. Within the European Union, no less than 40% of the forest habitat lies within 100 m of other land use types and can thus be regarded as forest edge. Small forest frag- ments suffer from strong edge effects because of their large edge-to-interior ratio. Forest edges differ from forest interiors in abiotic conditions. Forest edges are characterised by higher light levels, wind speeds, air and soil temperatures, lower air humidity and soil moisture and increased soil pH. Forest edges also receive higher nutrient inputs through higher litter fall quantity and quality, via spill-over from adjacent land-use ty- pes such as agricultural fields and through higher atmospheric deposition.
Recommended publications
  • LBB 0048 2 1255-1294.Pdf
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Linzer biologische Beiträge Jahr/Year: 2016 Band/Volume: 0048_2 Autor(en)/Author(s): Jaeger Bernd, Kataev Boris M., Wrase David W. Artikel/Article: New synonyms, and first and interesting records of certain species of the subtribe Stenolophina from the Palaearctic, Oriental and Afrotropical regions (Coleoptera, Carabidae, Harpalini, Stenolophina) 1255-1294 download www.zobodat.at Linzer biol. Beitr. 48/2 1255-1294 19.12.2016 New synonyms, and first and interesting records of certain species of the subtribe Stenolophina from the Palaearctic, Oriental and Afrotropical regions (Coleoptera, Carabidae, Harpalini, Stenolophina) Bernd JAEGER, Boris M. KATAEV & David W. WRASE Abstract: Anthracus descarpentriesi JEANNEL, 1948 is considered a junior synonym of Anthracus angusticollis (PÉRINGUEY, 1908), Dicheirotrichus punicus aegyptiacus SCHATZMAYR, 1936 is treated as a junior synonym of Dicheirotrichus (Pelagophilus) punicus BEDEL, 1899, and Stenolophus narentinus J. MÜLLER, 1916 [previously the authorship of Stenolophus narentinus was erroneously attributed to DROVENIK & PEKS (1999)] is considered a junior synonym of Stenolophus (Stenolophus) proximus DEJEAN, 1829. For Psychristus (Psychristus) dentatus JAEGER, 2009 male characters are described and figured for the first time. First or additional distribution data are provided for: Acupalpus (Acupalpus) exiguus DEJEAN, 1929: first record for the Turkish province of Kars. Acupalpus (Acupalpus) flavicollis (STURM, 1825): first record for Albania. Acupalpus (Acupalpus) laferi KATAEV & JAEGER, 1997: first records for the Chinese provinces of Gansu and Heilongjiang. Acupalpus (Acupalpus) maculatus (SCHAUM, 1960): first record for Tadzhikistan. Acupalpus (Acupalpus) planicollis (SCHAUM, 1857): first detailed record for Italy, Triest, additional records for Greece.
    [Show full text]
  • Text Monitor
    5th Symposium Conference Volume for Research in Protected Areas pages 389 - 398 10 to 12 June 2013, Mittersill Natural Hazards – Hazards for Nature? Avalanches as a promotor of biodiversity. A case study on the invertebrate fauna in the Gesäuse National Park (Styria, Austria) Christian Komposch, Thomas Frieß & Daniel Kreiner Abstract Avalanches are feared by humans and considered “catastrophic” due to their unpredictable and destructive force. But this anthropocentric perspective fails to capture the potential ecological value of these natural disturbances. The Gesäuse National Park is a model-region for investigations of such highly dynamic events because of its distinct relief and extreme weather conditions. This project aims to record and analyse the animal assemblages in these highly dynamic habitats as well as document succession and population structure. 1) Dynamic processes lead to one of the very few permanent and natural vegetationless habitat types in Central Europe outside the alpine zone – i. e. screes and other rocky habitats at various successional stages. In addition to the tight mosaic distribution of a variety of habitats over larger areas, avalanche tracks also offer valuable structures like dead wood and rocks. Remarkable is the sympatric occurrence of the three harvestmen species Trogulus tricarinatus, T. nepaeformis und T. tingiformis, a species diversity peak of spiders, true-bugs and ants; and the newly recorded occurrence of Formica truncorum. 2) The presence of highly adapted species and coenoses reflect the extreme environmental conditions, specific vegetation cover and microclimate of these habitats. Several of the recorded taxa are rare, endangered and endemic. The very rare dwarf spider Trichoncus hackmani is a new record for Styria and the stenotopic and critically endangered wolf-spider Acantholycosa lignaria is dependent on lying dead wood.
    [Show full text]
  • Taxonomic Notes on Agroeca (Araneae, Liocranidae)
    Arachnol. Mitt. 37: 27-30 Nürnberg, Juli 2009 Taxonomic notes on Agroeca (Araneae, Liocranidae) Torbjörn Kronestedt Abstract: Agroeca gaunitzi Tullgren, 1952 is stated here to be a junior synonym of A. proxima (O. P.-Cambridge, 1871). The illustrations of the male palp attributed to A. proxima in papers by Tullgren of 1946 and 1952 in fact show A. inopina O. P.-Cambridge, 1886. The record of A. inopina from Finland, quite outside its known distribution range, was based on a misidentification. It is argued that the type species of the genus Agroeca Westring, 1861 should be A. proxima (O. P.-Cambridge, 1871), not A. brunnea (Blackwall, 1833) as currently applied. Protagroeca Lohmander, 1944 is placed as an objective synonym of Agroeca Westring, 1861. Key words: Agroeca gaunitzi, synonyms, type species On the identity of Agroeca gaunitzi Tullgren, 1952 Because Agroeca gaunitzi still appears as a valid Agroeca gaunitzi was described based on a single nominal species (HELSDINGEN 2009, PLATNICK male from the southern part of Swedish Lapland 2009), a re-study of the holotype was undertaken in (TULLGREN 1952). No additional specimens have order to clarify its identity. As a result, the following since been assigned to this nominal species and it conclusions were reached: was not mentioned in the most recent taxonomical revision of the genus (GRIMM 1986) nor in the 1. The holotype of Agroeca gaunitzi is a male of latest treatment of the family in Sweden (ALM- Agroeca proxima, thus making the former a junior QUIST 2006). synonym, syn. n. According to the original description, A. gau- 2.
    [Show full text]
  • Distribution of Spiders in Coastal Grey Dunes
    kaft_def 7/8/04 11:22 AM Pagina 1 SPATIAL PATTERNS AND EVOLUTIONARY D ISTRIBUTION OF SPIDERS IN COASTAL GREY DUNES Distribution of spiders in coastal grey dunes SPATIAL PATTERNS AND EVOLUTIONARY- ECOLOGICAL IMPORTANCE OF DISPERSAL - ECOLOGICAL IMPORTANCE OF DISPERSAL Dries Bonte Dispersal is crucial in structuring species distribution, population structure and species ranges at large geographical scales or within local patchily distributed populations. The knowledge of dispersal evolution, motivation, its effect on metapopulation dynamics and species distribution at multiple scales is poorly understood and many questions remain unsolved or require empirical verification. In this thesis we contribute to the knowledge of dispersal, by studying both ecological and evolutionary aspects of spider dispersal in fragmented grey dunes. Studies were performed at the individual, population and assemblage level and indicate that behavioural traits narrowly linked to dispersal, con- siderably show [adaptive] variation in function of habitat quality and geometry. Dispersal also determines spider distribution patterns and metapopulation dynamics. Consequently, our results stress the need to integrate knowledge on behavioural ecology within the study of ecological landscapes. / Promotor: Prof. Dr. Eckhart Kuijken [Ghent University & Institute of Nature Dries Bonte Conservation] Co-promotor: Prf. Dr. Jean-Pierre Maelfait [Ghent University & Institute of Nature Conservation] and Prof. Dr. Luc lens [Ghent University] Date of public defence: 6 February 2004 [Ghent University] Universiteit Gent Faculteit Wetenschappen Academiejaar 2003-2004 Distribution of spiders in coastal grey dunes: spatial patterns and evolutionary-ecological importance of dispersal Verspreiding van spinnen in grijze kustduinen: ruimtelijke patronen en evolutionair-ecologisch belang van dispersie door Dries Bonte Thesis submitted in fulfilment of the requirements for the degree of Doctor [Ph.D.] in Sciences Proefschrift voorgedragen tot het bekomen van de graad van Doctor in de Wetenschappen Promotor: Prof.
    [Show full text]
  • Two New Cave-Dwelling Spider Species from the Moroccan High Atlas (Araneae: Liocranidae, Theridiidae)
    Arachnologische Mitteilungen / Arachnology Letters 60: 12-18 Karlsruhe, September 2020 Two new cave-dwelling spider species from the Moroccan High Atlas (Araneae: Liocranidae, Theridiidae) Sylvain Lecigne, Josiane Lips, Soumia Moutaouakil & Pierre Oger doi: 10.30963/aramit6002 Abstract. During a scientific internship in a mountainous area near Agadir, several caves were prospected; the sampled material includ- ed several spider species. Morphological and taxonomical analysis revealed two new species to science: an anophthalmic troglobiont species, Agraecina agadirensis spec. nov. (description based on three females) and a new member of the genus Steatoda in the Mediter- ranean region, Steatoda ifricola spec. nov. (description based on both sexes). Diagnoses, drawings and photos are presented. Keywords: Agadir, comb-footed spiders, Ida Outanane Massif, spiny-legged sac spiders, taxonomy, troglobiont species Zusammenfassung. Zwei neue höhlenbewohnenden Spinnenarten aus dem marokkanischem Hohen Atlas (Araneae: Liocrani- dae, Theridiidae). Während eines wissenschaftlichen Praktikums im Gebirge nah Agadir wurden mehrere Höhlen besucht. Das dort gesammelte Material enthielt mehrere Spinnenarten. Die morphologische und taxonomische Untersuchung erbrachte zwei neue Arten für die Wissenschaft: eine augenlose troglobionte Art, Agraecina agadirensis spec. nov. (drei Weibchen) und eine neue Vertreterin der Gattung in der mediterranen Region, Steatoda ifricola spec. nov. (beide Geschlechter). Diagnosen, Zeichnungen und Fotos werden prä- sentiert. The araneofauna of Morocco is still only very partially known; triangulosa (Walckenaer, 1802), and in North Africa (S. vena- this is all the more so with respect to cave spiders. The present tor (Audouin, 1826)) (Nentwig et al. 2020, World Spider Cat- work illustrates this and provides the description of two new alog 2020). The genus Steatoda constitutes a group of spiders species for science.
    [Show full text]
  • Westring, 1871) (Schorsmuisspin) JANSSEN & CREVECOEUR (2008) Citeerden Deze Soort Voor Het Eerst in België
    Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 1 Jean-Pierre Maelfait 1 juni 1951 – 6 februari 2009 Nieuwsbr. Belg. Arachnol. Ver. (2009),24(1-3): 2 In memoriam JEAN-PIERRE MAELFAIT Kortrijk 01/06/1951 Gent 06/02/2009 Jean-Pierre Maelfait is ons ontvallen op 6 februari van dit jaar. We brengen hulde aan een man die veel gegeven heeft voor de arachnologie in het algemeen en meer specifiek voor onze vereniging. Jean-Pierre is altijd een belangrijke pion geweest in het bestaan van ARABEL. Hij was medestichter van de “Werkgroep ARABEL” in 1976 en op zijn aanraden werd gestart met het publiceren van de “Nieuwsbrief” in 1986, het jaar waarin ook ARABEL een officiële vzw werd. Hij is eindredacteur van de “Nieuwsbrief” geweest van 1990 tot en met 2002. Sinds het ontstaan van onze vereniging is Jean-Pierre achtereenvolgens penningmeester geweest van 1986 tot en met 1989, ondervoorzitter van 1990 tot en met 1995 om uiteindelijk voorzitter te worden van 1996 tot en met 1999. Pas in 2003 gaf hij zijn fakkel als bestuurslid over aan de “jeugd”. Dit afscheid is des te erger omdat Jean- Pierre er na 6 jaar afwezigheid terug een lap ging op geven, door opnieuw bestuurslid te worden in 2009 en aldus verkozen werd als Secretaris. Alle artikels in dit nummer opgenomen worden naar hem opgedragen. Jean-Pierre Maelfait nous a quitté le 6 février de cette année. Nous rendons hommage à un homme qui a beaucoup donné dans sa vie pour l’arachnologie en général et plus particulièrement pour Arabel. Jean-Pierre a toujours été un pion important dans la vie de notre Société.
    [Show full text]
  • 196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 a Revised Checklist of the Spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection Criteria and Lists
    196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 A revised checklist of the spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection criteria and lists Alastair Lavery The checklist has two main sections; List A contains all Burach, Carnbo, species proved or suspected to be established and List B Kinross, KY13 0NX species recorded only in specific circumstances. email: [email protected] The criterion for inclusion in list A is evidence that self- sustaining populations of the species are established within Great Britain and Ireland. This is taken to include records Abstract from the same site over a number of years or from a number A revised checklist of spider species found in Great Britain and of sites. Species not recorded after 1919, one hundred years Ireland is presented together with their national distributions, before the publication of this list, are not included, though national and international conservation statuses and syn- this has not been applied strictly for Irish species because of onymies. The list allows users to access the sources most often substantially lower recording levels. used in studying spiders on the archipelago. The list does not differentiate between species naturally Keywords: Araneae • Europe occurring and those that have established with human assis- tance; in practice this can be very difficult to determine. Introduction List A: species established in natural or semi-natural A checklist can have multiple purposes. Its primary pur- habitats pose is to provide an up-to-date list of the species found in the geographical area and, as in this case, to major divisions The main species list, List A1, includes all species found within that area.
    [Show full text]
  • PDF Herunterladen
    Arachnologische Mitteilungen Heft 23 Basel, Mai 2002 ISSN 1018 - 4171 www.AraGes.de Arachnologische Mitteilungen Herausgeber: Arachnologische Gesellschaft e.V., Internet: www.AraGes.de Schriftleitung: Dr. Ulrich Sirnon, Bayerische Landesanstalt fur Wald und Forstwirtschaft, Sachgebiet 5: Waldokologie und Waldschutz, Am Hochanger 11, D-S5354 Freising, TeI. OSI611714661, e-mail: [email protected] Helmut Stumpf, Wandweg 5, D-970S0 Wiirzburg, TeI. 0931195646, FAX 0931/9701037 e-mail: [email protected] Redaktion: Theo Blick, Hummeltal Dr. Ulrich Simon, Freising Dr. Jason Dunlop, Berlin Helmut Stumpf, Wiirzburg Dr. Ambros Hanggi, Base! Gestaltung: Naturhistorisches Museum Basel, e-mail: [email protected] WissenschaftIicher Beirat: Dr. Peter Bliss, Halle (D) Dr. sc. Dieter Martin, Waren (D) Prof. Dr. Jan Buchar, Prag (CZ) Dr. Ralph Platen, Berlin (D) Prof. Peter J. van Helsdingen, Leiden (NL) Dr. Uwe Riecken, Bonn (D) Dr. Volker Mahnert, Genf (CH) Prof. Dr. Wojciech Starega, Bialystok (PL) Prof. Dr. Jochen Martens, Mainz (D) UD Dr. Konrad Thaler, Innsbruck (A) Erscheinungsweise: Pro Jahr 2 Hefte. Die Hefte sind laufend durchnumeriert und jeweils abgeschlossen paginiert. Der Umfang je Heft betragt ca. 60 Seiten. Erscheinungsort ist BaseI. Auflage 450 Expl., chlorfrei gebleichtes Papier Druckerei Schiiling Buchkurier, D-Miinster Bezug: Im Mitgliedsbeitrag der Arachnologischen Gesellschaft enthalten (15.- Euro pro Jahr), ansonsten betragt der Preis fur das Jahresabonnement Euro 15.-. Bestellungen sind zu richten an: DipI. BioI. Boris Striffler, Zoologisches Forschungsinstitut und Museum Konig, Adenauer­ allee 160, D-53113 Bonn, TeI. ++49 228 9122-254, e-mail: [email protected] Die Kontonummer entnehmen Sie bitte dem nachsten Heft! Die Kiindigung des Abonnements ist jederzeit moglich, sie tritt spatestens beim iibernachsten Heft in Kraft.
    [Show full text]
  • Arachnologische Arachnology
    Arachnologische Gesellschaft E u Arachnology 2015 o 24.-28.8.2015 Brno, p Czech Republic e www.european-arachnology.org a n Arachnologische Mitteilungen Arachnology Letters Heft / Volume 51 Karlsruhe, April 2016 ISSN 1018-4171 (Druck), 2199-7233 (Online) www.AraGes.de/aramit Arachnologische Mitteilungen veröffentlichen Arbeiten zur Faunistik, Ökologie und Taxonomie von Spinnentieren (außer Acari). Publi- ziert werden Artikel in Deutsch oder Englisch nach Begutachtung, online und gedruckt. Mitgliedschaft in der Arachnologischen Gesellschaft beinhaltet den Bezug der Hefte. Autoren zahlen keine Druckgebühren. Inhalte werden unter der freien internationalen Lizenz Creative Commons 4.0 veröffentlicht. Arachnology Logo: P. Jäger, K. Rehbinder Letters Publiziert von / Published by is a peer-reviewed, open-access, online and print, rapidly produced journal focusing on faunistics, ecology Arachnologische and taxonomy of Arachnida (excl. Acari). German and English manuscripts are equally welcome. Members Gesellschaft e.V. of Arachnologische Gesellschaft receive the printed issues. There are no page charges. URL: http://www.AraGes.de Arachnology Letters is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License. Autorenhinweise / Author guidelines www.AraGes.de/aramit/ Schriftleitung / Editors Theo Blick, Senckenberg Research Institute, Senckenberganlage 25, D-60325 Frankfurt/M. and Callistus, Gemeinschaft für Zoologische & Ökologische Untersuchungen, D-95503 Hummeltal; E-Mail: [email protected], [email protected] Sascha
    [Show full text]
  • Effects of Artificial Light at Night (ALAN) on Interactions Between Aquatic And
    Effects of artificial light at night (ALAN) on interactions between aquatic and terrestrial ecosystems Alessandro Manfrin Freie Universität Berlin Berlin, 2017 Effects of artificial light at night (ALAN) on interactions between aquatic and terrestrial ecosystems Inaugural-Dissertation to obtain the academic degree Doctor of Philosophy (Ph.D.) in River Science submitted to the Department of Biology, Chemistry and Pharmacy of Freie Universität Berlin by ALESSANDRO MANFRIN from Rome, Italy Berlin, 2017 I This thesis work was conducted during the period 29th September 2013 – 21st February 2017, under the supervision of PD. Dr. Franz Hölker (Leibniz-Institute of Freshwater Ecology and Inland Fisheries Berlin), Dr. Michael T. Monaghan (Leibniz- Institute of Freshwater Ecology and Inland Fisheries Berlin), Prof. Dr. Klement Tockner (Freie Universität Berlin and Leibniz-Institute of Freshwater Ecology and Inland Fisheries Berlin), Dr. Cristina Bruno (Edmund Mach Foundation San Michele all´Adige) and Prof. Dr. Geraldene Wharton (Queen Mary University of London). This thesis work was conducted at Freie Universität Berlin, Queen Mary University of London and University of Trento. Partner institutes were Leibniz-Institute of Freshwater Ecology and Inland Fisheries of Berlin and Edmund Mach Foundation of San Michele all´Adige. 1st Reviewer: PD. Dr. Franz Hölker 2nd Reviewer: Prof. Dr. Klement Tockner Date of defence: 22nd May 2017 II The SMART Joint Doctorate Programme Research for this thesis was conducted with the support of the Erasmus Mundus Programme1, within the framework of the Erasmus Mundus Joint Doctorate (EMJD) SMART (Science for MAnagement of Rivers and their Tidal systems). EMJDs aim to foster cooperation between higher education institutions and academic staff in Europe and third countries with a view to creating centres of excellence and providing a highly skilled 21st century workforce enabled to lead social, cultural and economic developments.
    [Show full text]
  • The Effect of Native Forest Dynamics Upon the Arrangements of Species in Oak Forests-Analysis of Heterogeneity Effects at the Example of Epigeal Arthropods
    Master thesis Summer term 2011 The effect of native forest dynamics upon the arrangements of species in oak forests-analysis of heterogeneity effects at the example of epigeal arthropods Die Auswirkungen natürlicher Walddynamiken auf die Artengefüge in Eichenwäldern: Untersuchung von Heterogenitätseffekten am Beispiel epigäischer Raubarthropoden Study course: Ecology, Evolution and Nature conservation (M.Sc.) University of Potsdam presented by Marco Langer 757463 1. Evaluator: Prof. Dr. Monika Wulf, Institut für Landnutzungssysteme Leibniz-Zentrum für Agrarlandschaftsforschung e.V. 2. Evaluator: Tim Mark Ziesche, Landeskompetenzzentrum Eberswalde Published online at the Institutional Repository of the University of Potsdam: URL http://opus.kobv.de/ubp/volltexte/2011/5558/ URN urn:nbn:de:kobv:517-opus-55588 http://nbn-resolving.de/urn:nbn:de:kobv:517-opus-55588 Abstract The heterogeneity in species assemblages of epigeal spiders was studied in a natural forest and in a managed forest. Additionally the effects of small-scale microhabitat heterogeneity of managed and unmanaged forests were determined by analysing the spider assemblages of three different microhabitat structures (i. vegetation, ii. dead wood. iii. litter cover). The spider were collected in a block design by pitfall traps (n=72) in a 4-week interval. To reveal key environmental factors affecting the spider distribution abiotic and biotic habitat parameters (e.g. vegetation parameters, climate parameters, soil moisture) were assessed around each pitfall trap. A TWINSPAN analyses separated pitfall traps from the natural forest from traps of the managed forest. A subsequent discriminant analyses revealed that the temperature, the visible sky, the plant diversity and the mean diameter at breast height as key discriminant factors between the microhabitat groupings designated by The TWINSPAN analyses.
    [Show full text]
  • J. Pétillon, A. François, D. Lafage
    Animal Biodiversity and Conservation 41.1 (2018) 19 Short–term effects of horse grazing on spider assemblages of a dry meadow (Western France) J. Pétillon, A. François, D. Lafage Pétillon. J., François, A., Lafage, D., 2018. Short–term effects of horse grazing on spider assemblages of a dry meadow (Western France). Animal Biodiversity and Conservation, 41.1: 19–32, Doi: https://doi.org/10.32800/ abc.2018.41.0019 Abstract Short–term effects of horse grazing on spider assemblages of a dry meadow (Western France). In this study, the biodiversity impacts of a little studied herbivore, the horse, were assessed in a high conservation value habitat of dry meadows in Brittany (Western France). Spiders, a diversified and abundant group of predators, were used as bioindicators. Three complementary sampling techniques were used to assess changes in spider assemblages in both soil and vegetation strata, over time (diachronic comparison of managed unit before vs. after management) and space (synchronic comparison of managed vs. control units). Few effects of grazing, i.e. only one significantly indicative species, were found on assemblage composition (ANOSIM), and none on abundances, α– and β– diversities (GLM on pitfall trap data). On the contrary, important differences were found between units before management took place. The main effects of grazing management were revealed over time (after one year), and not between managed and control units (CCA on pitfall trap data and x²–tests on guilds from each sampling method), showing the relevance of a diachronic approach more than a synchronic approach in such management monitoring. Grazing by horses could be relevant to manage meadows because it creates a high spatial heterogeneity, but further (long–term) studies including other model groups are required.
    [Show full text]