Uit het boek:

Nieuwerkerk-2. Geschiedenis, bestuur, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, voorzangers, molens, enz.

Bijeengesprokkeld door Wim Kesteloo.

Door ruimtegebrek zijn helaas bijna alle foto’s en tekenimgen verwijderd bij het overzetten naar een internetbestand !

1

Nieuwerkerk-2. Geschiedenis, Johanniskerk, toren, dominees, schoolmeesters, bestuur, molens, enz.

Alles uit deze uitgave mag, met verwijzing naar de auteur, worden gebruikt. Zoals meestal met geschiedenisboeken is er maar een heel klein gedeelte dat hij zelf heeft beleefd, bijna alle kennis komt van dingen die anderen hebben opgeschreven. Die gegevens komen uit vele bronnen, boeken, archiefstukken, internet enzovoort, te veel om op te noemen, een lijst daarvan zou nog saaier zijn dan verschillende onderwerpen in dit boek. Van de stukjes die door anderen zijn geschreven is zoveel mogelijk de naam vermeld, hen, en vele anderen ben ik enorm veel dank verschuldigd. Over het algemeen is er beschreven tot de ramp van 1953. De dingen daarna zijn of door anderen uitvoerig beschreven, of makkelijk op te zoeken. Aanvullingen en verbeteringen zullen dankbaar aanvaard worden.

2019 Auteur: Wim Kesteloo. Druk: Pumbo.

2

Inhoud:

Onderwerp:

Gebeurtenissen: Tot 1750 1750-1850 1850-1925 Na 1925 Bestuur: Vorsten, ambachtsheren, rentmeesters, burgemeester, raadsleden. Belastingen. Kerk en school: Johanniskerk, RK tijd tot 1574. Reformatie, kerk en dominees 1574-1777. Kerk en de dominees in de oude pastorie, 1778-1886. Het pastoriegebouw in de Kerkstraat. Kerk en dominees, na 1886. Ouderlingen en diakenenlijst. Restauraties en interieur. De afscheiding na 1834. Lagere school,schoolmeester en voorzangers. Landbouwschool. Toren en luidklok. Grafzerken en avondmaalsbekers. Psalmborden, Rehoboth en bibliotheek. Katholiek Apostolische Kerk. Transport. Veerdiensten. Vrachtrijders. RTM. Stroom. Post en telefoon. Diversen. Molens op Nieuwerkerk. Ontwatering Dorpshuizen Grafsteen Capelle. Boerenleenbank. Wagenmaker Pantus. Piet Muus. Bijnamen. Tiendblokken. Kasteeltje?

3

Geschiedenis en gebeurtenissen:

Dit gaat over het ontstaan en de gebeurtenissen daarna van het dorp Nieuwerkerk en zijn bewoners tot net na de ramp van 1953. Iemand anders mag het vervolg schrijven, dan misschien tot het weer onder water verdwijnt zoals het al eerder onder meer dan honderd meter water lag. We beginnen met een samenvatting over het ontstaan van Schouwen-Duiveland volgens allerlei wetenschappelijk onderzoek, opgravingen, grondboringen, enzovoort. Vooral de olie-industrie met zijn diepe proefboringen en datering hebben veel informatie opgeleverd. Jammer genoeg is er in de tijdrekening een verschil met datgene wat daarover in de Bijbel staat. Een wijs en gelovig man zei me daarover: “Als we het maar een beetje eens zijn over de schepping, dan raken we het ook wel eens over het aantal jaren”, en zo denken vele gelovige wetenschappers er over. Veel is nog onbekend, maar overal wordt ijverig gezocht naar nieuwe feiten.

Ca. 4.600.000.000 jaar geleden. De oudste silicaatdeeltjes van de planeet aarde zijn zo’n 4,6 miljard jaar oud, en dan begint zich over de super-hete, door samenvoeging ontstane vloeibare bol, het dunne laagje te vormen waar wij nu met z’n allen op leven. Ongeveer een kwart miljard jaar later zijn er zeeën en een miljard jaar later ontstaan de eerste gassen. Het afkoelingsproces van dat buitenste schilletje duurt nu dus al miljarden jaren, een periode die gepaard gaat met meteorietregens, gigantische vulkanische uitbarstingen en kokend water dat als maar probeert om dat gruwelijk hete geweld tot bedaren te brengen. De afstand tot het midden van de aarde is tegenwoordig ca. 6378 kilometer, en het droge korstje aan de buitenkant waar we met zijn allen op leven is nog steeds slechts 0 tot 45 kilometer dik. Ca. 700.000.000 jaar geleden. Na 4 miljard jaar begint de zaak wat tot rust te komen, er is een drijvende landmassa ontstaan, Rodinia. Van die plaat scheuren zich stukken af die later continenten vormen. Sommige van deze platen drijven weer naar elkaar toe en drukken hele bergketens naar boven. Volgens één van de theorieën ligt de ondergrond van het huidige Nederland op een bepaald moment aan de noordkant van een klein continent, op het zuidelijk halfrond nota bene, ongeveer waar nu Argentinië ligt, en mogelijk net onder water. De zand-, klei- en andere lagen die zich in die tijd afzetten liggen nu een paar kilometer diep onder ons. De schollen drijven uit- en naar elkaar, de tekening geeft aan hoe het er 200 miljoen jaar geleden waarschijnlijk ongeveer uitzag. Hoewel we er niet veel van merken gaat dat proces nog steeds door. Ook nu bewegen een stuk of tien grote en twintig kleinere aardschollen zich met verschillende snelheden in verschillende richtingen over de aarde. Waar platen uit elkaar drijven komen scheuren, waar gloeiende magma en water met elkaar vechten. Op andere plaatsen botsen de schollen en wordt er land omhoog gedrukt. Onder- en boven water zijn nog steeds ca.60 vulkanische uitbarstingen per jaar, en op sommige plaatsen is de aardschil zo dun dat de hitte gebruikt kan worden voor elektriciteitscentrales en verwarming van huizen en kassen. In de afgelopen miljoenen jaren zijn er periodes geweest met enorme hitte of ijselijke koude, en soms waren er erg hoge- en soms erg lage CO2 gehaltes. En er zijn jaren waarbij de aarde in het donker ligt door de vulkaanas in de lucht en bijna alles afsterft. Het zijn langzame, enorme krachten die dingen veranderen zonder dat we er iets aan kunnen doen, om bang van te worden, maar het is net als wat oudere mensen bij de dokter vaak te horen krijgen: “Je mot ur ma mee lere leve”.

Ca. 100.000.000 jaar geleden. De aardschol die later Europa en Amerika zal vormen is nu op het noordelijk halfrond beland. Amerika en Europa schuiven eerst naar elkaar toe en dan tamelijk snel uit elkaar, wat veel beweging in de aardkorst veroorzaakt. Nederland wordt omhoog gedrukt, maar door de hoge 4 temperaturen stijgt ook de zeespiegel. Het CO2 gehalte in de lucht is veel hoger dan in 2019. Ca. 25.000.000 jaar geleden. In deze periode botsen Afrika en Europa op elkaar, de Alpen en andere gebergten in Europa krijgen hun vorm. Nederland ligt onderwater en het is tropisch warm in de omgeving. Zo’n 20 miljoen jaar geleden is Nederland een onderdeel van een ondiepe brakke binnenzee tussen Polen en Engeland, een langzaam dalend bekken. Nederland komt op sommige plaatsen 200 meter diep onder water te liggen, maar 10 miljoen jaar later, is het een ondiepe randzee, en in die tijd begint ook de temperatuur te zakken. Het oostelijke gedeelte van Nederland ligt dan boven water, ligt nog steeds onder water, aan de rand van een deltagebied. Ca. 2.500.000 jaar geleden. De aarde koelt af, de drie ijstijden worden afgewisseld met subtropische temperaturen in Nederland. Het Nauw van Calais is nog gesloten. De schommelingen zorgen er voor dat het land dan weer boven, en dan weer onder water ligt. Ongeveer elke 100.000 jaar is er een nieuwe ijstijd, tot twee keer toe komen de gletsjers over half Nederland en deponeren stuwwallen. Tijdens zo’n ijstijd trekt de zee zich terug, wereldwijd staat de zee ca. 120 meter lager in de koudste periode. In die periodes lijkt Nederland nog het meest op een droge steppe met dennenbossen waarin muskusossen, wisenten en neushoorn-achtigen leven. Tussen de ijsperiodes zijn de temperaturen soms iets hoger dan tegenwoordig, dan is er hoogveen en bos, bevolkt met hertensoorten. Ca. 70.000 jaar geleden. Na een periode waarbij de temperatuur ruim 1 graad boven de tegenwoordige ligt volgt er weer een ijstijd maar de gletsjers komen deze keer net niet tot Nederland. Het landschap heeft iets weg van een Alpenweide, er leven rendieren, wisenten, wolven en hyena’s. De Rijn en de Schelde brengen veel zand en grind en zorgen samen met de gletsjers voor behoorlijke afzettingen, de delta vult op en groeit, Nederland krijgt ongeveer de vorm die het nu heeft. De aarde is iets anders gekanteld dan tegenwoordig. Vrij recent zijn er Neanderthaler gereedschappen uit die tijd gevonden in Drente. Een mensachtig gevormde variant steekt vanuit de woestijn in Ethiopië over naar het groenere Arabische schiereiland. Ca. 30.000 jaar geleden. Jagers en verzamelaars beginnen zich vanuit het oosten over de rest van Europa uit te breiden. Korte tijden van veel ijs en wat warmere periodes wisselen elkaar af. Ca. 15.000 jaar geleden. Het einde van de laatst bekende ijstijd nadert. De zeespiegel is zo laag dat mensen en dieren bij de Beringzee van Amerika naar Azië kunnen lopen. In Zeeland staat het water 30 tot 40 meter lager dan tegenwoordig, de Noordzee staat droog, en dit land maakt deel uit van een toendragebied tussen de ijkap en de Alpen. Maar in de volgende 5000 jaar loopt de temperatuur snel op en stijgt het water, er komt hier wel vegetatie, maar nog geen bomen. Ca. 7000 jaar geleden. Het water blijft stijgen, eerst met meer dan 75 cm per eeuw, de afgelopen eeuw met ca. 5 cm. De baai die tot nu toe de Noordzee vormde wordt groter en dieper, Engeland wordt een eiland en het Ancylusmeer verandert in de Oostzee. Ca. 6000 jaar geleden staat het water hier nog steeds 8 meter lager dan tegenwoordig. Ca. 5000 jaar geleden stabiliseert de zaak en verandert de temperatuur nauwelijks meer. Hier ontstaat een getijdengebied, de sedimenten die zich vormen worden later tot de Calais afzettingen gerekend. In heel Zeeland en Holland leven nog maar ca. 2000 mensen. In verschillende delen van de wereld ontstaat schrift, in velerlei vormen en op velerlei materialen, zoals steen, klei, papyrus, was, perkament enzovoort. Ook de geschiedenis, die tot nu toe alleen mondeling (soms zingend) werd bewaard voor het nageslacht, kan men nu vastleggen, een heel wat betrouwbaarder manier! Ca. 4000 jaar geleden. Nu het wereldgebeuren in wat rustiger vaarwater gekomen is kunnen we wat meer aandacht 5 geven aan onze naaste omgeving. We gaan van het steentijdperk naar het bronstijdperk. Uit deze periode zijn onder andere in de Kop van Schouwen sporen van bewoning gevonden, boeren die in houten gebouwen leefden. Zeeland is dan een moerasachtig zoetwatergebied afgesloten van de zee door strandwallen en een duinenrij die hier en daar kilometers buiten de tegenwoordige kust ligt. Bewoning in de duinstreek is mogelijk, maar daarachter, tot aan de hogere zandgronden van Brabant, bestaat Zeeland uit een slecht toegankelijk kustveenmoeras, een aaneengesloten oppervlakte van natte gronden en plassen die vol gegroeid zijn met riet, biezen enzovoort. Op de wat hogere stukken staan wat wilgen- en elzenbosjes. De vorming van het zoetwaterveen, dat de grondstoffen levert voor het latere darinck delven en de zoutnering, begint nu en duurt tot ongeveer 1000 jaar voor het begin van onze jaartelling. Er ontstaat een turf laag, onregelmatig van dikte, maar in bijna heel Zeeland te vinden. Ca. 2500 jaar geleden. Dan, nu bijna 3000 jaar geleden, breekt de duinenrij door, en wordt het hier een zout gebied; er vormen zich allerlei geulen, kreken, en eilandjes die regelmatig overspoeld worden. Door aanslibbing komt er klei en zand boven de turflaag te liggen. Een paar honderd jaar vóór het begin van onze jaartelling begint een periode met minder stormen en overstromingen, en voor het eerst komt er een soort van permanente bewoning. Ca. 2000 jaar geleden. Julius Caesar heeft Gallië veroverd, dit gedeelte wordt Gallia Belgica. In het 17e jaar van onze jaartelling, ten tijde van keizer Tiberius, komt het hier onder Romeins bestuur. Pas in het jaar 89 wordt het een volwaardige provincie. Tacitus beschrijft Zeeland als een vreselijk land, waar je niet kunt zien waar het land begint en waar de zee eindigt. Op wat stukken na die bij de duinen liggen en een paar hogere plekken, is het gebied onbewoonbaar. 121 De Romeinse keizer Hadrianus maakt een inspectiereis langs de Rijngrens. In het land van de Cananefaten (Nederland) sticht hij de stad Voorburg. Het Romeinse Rijk is op zijn grootst. Zeeland hoort bij Gallia Belgica, een Romeinse provincie. Het belang van het deltagebied ligt in de vaarroute naar Brittannia. Er zijn Nehalennia tempels bij het tegenwoordige Colijnsplaat en bij Domburg waar een beschermgodin vereerd wordt door de zeelui en reizigers die de Roompot (Romanus Portus, Romeinse Haven) uitvaren. In 369 vertaalt Wulfila de Bijbel in het Gotisch, hij gebruikt daarvoor het Griekse en Romeinse alfabet met Germaanse runen. 400 Zeeland krijgt weer steeds meer last van overstromingen, zelfs op Schouwen is bewoning haast niet meer mogelijk. De Romeinen hebben na ca. 250 aan vele kanten verliezen geleden en vertrekken. De Friezen zien kans hun landgebied flink te vergroten, ze komen tot het Zwin, maar dan maakt de Friese koning Radboud de fout om het eerste Christelijke kerkje in Trecht te verwoesten. De Franken zijn boos en nemen hem alle land ten zuiden van de Rijn af. De Franken worden de nieuwe heersers over Germania Inferior, het huidige Nederland, België en Rijnland. In 410 wordt ook Engeland onafhankelijk van het Romeinse Rijk. Ca. 475 valt het Romeinse Rijk uiteen, er ontstaat een kleine volksverhuizing. De Romeinse bevolking slaat op de vlucht of wordt onderworpen. Het kustveenmoeras verandert in een getijdegebied met platen en schorren, het wordt bij elk tij overspoeld, er zijn nog geen dijken, het gebied is niet aantrekkelijk om te bewonen. De aanslibbing gaat nog eeuwenlang door en langzaam maar zeker komt er meer droogvallend land, doorsneden door vele kreken. De tekeningen geven de situatie omstreeks het jaar 200 en 1000. In 200 is het bijna allemaal kustveenmoeras. 500 In 500 wonen de Friezen van Zeeuws Vlaanderen langs de kust tot aan de Weser, de Saksen in Drente, Overijsel en Westfalen, en de Franken ten zuiden van Maas en Rijn. 6

In 599 is er een ernstige pokkenepidemie, 605 In 605 worden de Franken verslagen door de Friezen en de Saksen onder leiding van koning Audulf, hij wordt daarmee heerser over de Rijndelta. In 613 wordt koning Chlotharius II koning van de Franken. Hij overlijdt in 629 en dan wordt zijn zoon Dagobert I koning over het noordelijke gedeelte. Hij verovert al snel het gebied tot de (Oude) Rijn. In de daarop volgende eeuwen ontwikkelen zich op verschillende plaatsen in de delta kleine nederzettingen, vooral op de hoger gelegen stukken dicht achter de duinen. Op Duiveland komen er diverse verhogingen in de vorm van terpen of vluchtheuvels. 700 De mensen geloven in vele goden, door predikers zoals Willibrord en Bonifatius verandert dat rond 700 in het christendom. Het drieslagstelsel doet zijn intrede, bewerkt land moet eens in de 3 jaar braak liggen. In 716 hoort Zeeland beoosten Schelde tot het Friese Rijk onder koning Radboud. In 720 herovert Karel Martel het weer terug voor de Franken.. In 768 overlijdt koning Pepijn III (de Korte), het Frankische Rijk gaat naar twee zoons, Karel de Grote wordt koning van het Friese Rijk waar Zeeland onder valt. 800 Er worden bisdommen gesticht, o.a. Utrecht, waar Zeeland onder valt. Ook de St. Baafs-abdij uit Gent bezit hier land. In de negende eeuw, wordt de delta bezocht door de Noormannen of Vikingen. Zij voeren plundertochten uit. Om zich te beschermen tegen deze invallen worden op een paar hoog gelegen plaatsen “burgten” aangelegd zoals er o.a. bij Burgh nog één te zien is. Karel de Grote heeft kleine vlooteenheden in Boulogne en Gent om zich te verdedigen tegen de Vikingen. In 814 overlijdt Karel, zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op als koning van de Franken enzovoort. In 837 bestormen de Vikingen een burcht bij Domburg en vermoorden het hele garnizoen. In 840 overlijdt Lodewijk I, het Frankische Rijk valt in drie stukken uiteen. Na strijd met zijn

broers krijgt de zoon Lotharius I in 843 het middelste gedeelte, Francia Media. In 869 overlijdt Lotharius, zijn broer, Karel de Kale annexeert het Midden Frankische Rijk. In 875 plunderen de Vikingen op Walcheren. In 877 overlijdt Karel de Kale, hij heeft dan net zijn vazallen, zoals de graven van Vlamingen, meer zelfstandigheid gegeven en hun ambt erfelijk gemaakt. In 885 wordt Parijs nog een jaar lang belegerd door de Vikingen met 700 schepen en 30.000 krijgers, maar vanaf 887 zijn er diverse veldslagen waarbij ze verjaagd worden. In deze eeuw komen er steeds meer schapenhouders en vissers op Duiveland. De duinenrij voor de kust breekt door en er vormen zich allerlei kreken in het land er achter. Er zijn nog geen dijken maar wel regelmatig overstromingen dus wordt gezocht naar de hoogste plaatsen in het gebied. Die met normaal hoog water droog blijvende stukken worden soms nog een beetje opgehoogd om droge voeten te houden bij storm en springtij. Zo komen er in de polder een aantal vluchtheuvels of terpen o.a. aan de noordkant van het Steenzwaan. Eerst waarschijnlijk voor schaapherders, maar later worden een paar van deze bergen gebruikt om er een hoeve of versterking op te bouwen. Omdat alles in het zoute water ligt komen er met houten palen of zeeklei versterkte zoetwaterputten in die verhogingen waar regenwater wordt opgevangen. Alle werkzaamheden gebeuren met de vrij primitieve spade en de grond wordt vervoerd met draagbaren of met tenen manden, de kruiwagen is nog onbekend. Deze vluchtheuvels of terpen liggen bijna altijd in de buurt van één der zoutwaterkreken die diep het land in lopen, omdat er, behalve een paar voetpaden, geen wegen zijn en dus alle vervoer per schuit of boot moet gebeuren. Daar waar het uit het westen komende Steenzwaan, de uit het noorden komende Sweene en de naar het zuiden gaande Ee bij elkaar komen, daar ligt zo’n bruikbare verhoging die mogelijk nog wat verhoogd wordt, de latere Molenberg, het eerste woonerf van het latere dorp Nieuwerkerk. 7

Westelijk er van, iets meer naar het Steenzwaan toe, komt dan waarschijnlijk een klein houten kerkje met een kerkhof. Voordat de Vierbannen een dijk krijgen zijn er dus meerdere vaarwegen. De Kerkstraat wordt na wat extra verhogingen als woongebied aan de Molenberg gekoppeld. In 962 valt Midden Europa onder de Duitse koning Otto I. Hij verdeelt zijn gebied in graafschappen en leenstaatjes. 1000 Droogvallende, of opgeslibde stukken worden geschonken, verkocht of verpacht als leen aan een leenman om te bedijken. Na bedijking of inpoldering van een gebied waar een dorp in ligt wordt dat een ambacht, waar een ambachtsheer, baljuw of schout en hun vertegenwoordigers optreden. De graven, leenheren, de geestelijkheid en anderen die deze staatjes besturen en de belasting innen voelen zich soms zo machtig dat ze onderling oorlogjes beginnen te voeren. Er komen hier en daar kastelen en mottekasteeltjes op verhogingen, eerst in hout, later in steen.

In 1012 geeft keizer Hendrik II Zeeland beoosten Schelde (dat is het gebied van de graafschap Zeeland ten noordoosten van de Oosterschelde: Schouwen, Duiveland, Tholen en St. Philipsland) in leen aan Boudewijn IV van Vlaanderen. De invloed van Vlaanderen op deze streken is groot. Vlaanderen is een machtige leenstaat, gedeeltelijk Frans en gedeeltelijk Duits die uitbreiding zoekt naar het noorden. De lakenindustrie, en de verstedelijking van b.v. Gent en Brugge, gaat snel in Vlaanderen. In Zeeland beoosten Schelde krijgt de graaf van Holland het voor het zeggen. Lange tijd worden er door hen oorlogen gevoerd om het gedeelte van Holland en Zeeland waar Duiveland bij hoort en daar maken lokale ambachtsheren, dankbaar gebruik van. Aan de andere kant zijn zij waarschijnlijk al vroeg betrokken geweest bij de aanleg van dijkjes rond hun polder. De inkomsten moeten komen uit tienden, polderlasten, molenrechten, visserij, vogelarij, veerdiensten, tol op wegen, accijnzen, boetes, herendiensten en/of andere zaken. De eerste polderlasten hoeven vaak pas zeven jaar na inpoldering betaald te worden. Over waardeloze grond, moerassen en vronen hoeven geen lasten of schot betaald te worden. Het jaarlijks te betalen schot staat beschreven op de “rolle” (papieren) in het Steen en worden betaald aan de ambachtsheer, die op zijn beurt aansprakelijk is voor het grafelijke deel. Er worden, waarschijnlijk met hulp van de Abdij van St. Geertruid die hier bezittingen heeft, dijkjes aangelegd rond droogvallende stukken. De dijkjes zijn nog niet erg hoog, ze zullen vele malen door breken en versterkt worden. Waarschijnlijk al aan het begin van de 11e eeuw komt er een dijk die aan de westkant begint langs de Gouwe, ongeveer waar nu de Gouweveer-, Alteklein- en Bettewaardse polder liggen, dan naar het noordoosten tot aan de Staart. Vervolgens naar het zuiden, de Platte Capelledijk, via Molenweg, Stekelstraat en Rolleklootsedijk naar Oudesluis. Vandaar gaat het achter Ouwerkerk om naar het westen, terug naar de dijk bij het Gouweveer, de Sweene wordt afgedamd. Zo ontstaan de Vier Bannen van Duiveland: de heerlijkheden Nieuwerkerk, Botland, Capelle en Ouwerkerk op één eiland. Een “ban” is een rechtsgebied. Wel worden daarbij twee voor Nieuwerkerk belangrijke vaarwegen afgedamd, maar totdat het Nieuwland wordt ingepolderd kan men aan de oostkant van de Rolleklootsedijk nog naar het zuiden varen, en er zijn nog een paar geulen naar de pont bij het Gouwe veer en Stevensluis. De namen Nieuwerkerk en Ouwerkerk worden overigens pas 1233 gebruikt, want dan wordt er een nieuwere kerk gebouwd, en hebben we een oude kerk en een nieuwe kerk. In 1040 en 1134 slaan in Zeeland regelmatig grote stukken land en duin weg door overstromingen, de dijkjes breken door en worden verlegd en verhoogd. Het tot nu toe redelijk vlakke deltagebied wordt door de mensen veranderd in een gebied met eilanden en daardoor verleggen de geulen zich en worden steeds dieper. Dat ondanks de tegenslagen de bevolking toch snel groeit, is te zien aan de stichting van kerken, Schouwen telt er in het begin van de twaalfde eeuw hooguit drie, maar na een verdeling in heerlijkheden (dorpen), zijn dat er een eeuw later al ongeveer twintig.

8

Op Schouwen groeit Zierikzee door koopvaardij, visserij, lakennijverheid en handel in zout en landbouwproducten (vooral meekrap) uit tot een belangrijke stad. Stad en platteland vullen elkaar aan op economisch gebied, de stad zorgt voor afname en verkoop van wol, zuivel- en landbouwproducten, terwijl de mensen op het platteland allerlei zaken die ze nodig hebben in de stad kunnen kopen. Alle verkeer is nog steeds per paard en per bootje of veerpont door de geulen en kreken. Het Christendom heeft Scandinavië bereikt, de Vikingen zijn bekeerd en stoppen hun plundertochten, er komt weer wat vertrouwen en de handel leeft op. In 1063 geeft de graaf van Vlaanderen het gebied Zeeland in achterleen aan zijn zoon Dirk V. De kerken en kloosters verwerven of krijgen in toenemende mate land waar tiendrecht op zit. De eland en de bruine beer sterven uit in Holland. 1100 In 1124 worden alle joden uit deze landen verjaagd, maar ze komen al spoedig terug. Er is een bloeiende handel in o.a. vee, boter, kaas en wol (laken). Aan de oostkant van Nieuwerkerk wordt nog een stuk ingepolderd, het Nieuwland, waarvan de naam verandert in Oud-Nieuwland als er later nog een stuk bij komt richting Oosterland. Een paar stukken van Oud-Nieuwland behoren aan Ouwerkerk. In 1167 krijgen de Vlaamse kooplieden in Holland met het verdrag van Brugge rechten over Zeeland, een situatie die meer dan honderd jaar blijft bestaan. 1206 In de Zelandia Illustrata staat dat de naam Duiveland waarschijnlijk afkomstig is van één van de vele kreken: de Duven-ee of de Duvel-ee, een geul zoals de Steene Swane. Van Beveren noemt het geslacht Duveland dat mogelijk met de naam te maken heeft. De naam Duveland komt voor in stukken over de verdeling van Holland en Zeeland in 1206, het wordt als één gebied beschouwd en pas in 1233 is er sprake van een apart Nieuwerkerk en Ouwerkerk en Kapel. Op 14 oktober 1206 wordt er een verdrag gesloten over de verdeling van Holland en Zeeland tussen Graaf Willem I en de Graaf van Loon, die getrouwd is met Ada, de dochter van Dirk VII, de graaf van Holland. Willem heeft de zogenaamde Loonse oorlog gewonnen en wordt graaf van Holland, Ada moet haar aanspraak opgeven. Aan van Loon worden Dreischor en Stavenisse toegewezen. In 1213wordt Willem I erkend door keizer Otto IV als graaf van geheel Holland. Later wordt ook Botland aanDuiveland verbonden. 1229 Op 15 mei 1229 wordt in een akte genoemd: “Heer Costijn, die in Duvelant land te leen hield van de graaf”. 1233 Dit jaar is er een Latijnse brief van Hendrik І, aartsbisschop van Keulen en de prebenden der monniken van Oud-Munster te Utrecht, met enige Kerken in Zeeland. In deze brief staat o.a.:”Ecclesias in Selandia, vedelicet in Duvelent, antique et nova” wat betekent: “Kerken in Zeeland, te weten in Duiveland, oud- en nieuw (of: de oude en de nieuwe kerk). Archivaris van Beveren maakt de aantekening dat hij denkt dat hier bedoeld wordt dat Nieuwerkerk een nieuwe kerk heeft gekregen. Hij denkt dat het dorp Nieuwerkerk ouder is dan Ouwerkerk, maar er zijn ook andere meningen! Het zou kunnen betekenen dat op Nieuwerkerk al eerder een kerkje en begraafplaats stond, dichter bij het Steenzwaan.

9

Ds. Westerhof uit daarover zijn vaag vermoeden en Marco Romeijn schrijft over het eerste steenhuis op de Molenberg met westelijk daarvan een eerste kerk en kerkhof op een plek die later het oude kerkhof wordt genoemd in een veldboek. De Kerk heeft veel macht in deze tijd waarin de kruisridders op roof- en moordtochten gaan en waarin prachtige kerken en kathedralen gebouwd worden. In 1248 worden de stadsrechten van Zierikzee bevestigd en uitgebreid. In 1253 wordt Vlaanderen verslagen in de slag bij Westkapelle door Holland en Henegouwen. In 1256 volgt het Verdrag van Brussel waarbij heel Zeeland aan Holland toekomt. In deze eeuw krijgt Zeeland geschreven wetten. In 1269 trouwt de 14 jarige Floris V van Holland met Beatrix van Vlaanderen. Aan het eind van de 13e eeuw zijn er drie kerken in Duiveland: de moederkerk gewijd aan Sint Geertruid op Ouwerkerk, de daarvan afgesplitste kerk in Nieuwerkerk en de daar weer van afgesplitste kerk of kapel op Capelle. 1282 Op 31 maart 1282 verklaart Johan van Werkine aan Boudewijn Willemszoon van Duvelant (ca. 1230-) land verkocht te hebben dat hij in Duiveland bezat. 15 aug.1282 vermangelt (verruilt) Hendrik Boudewijnszoon van Duvelant 80 morgen aldaar tegen 200 Gemeten bij de vier hoeven (boerderijen) aan de Kerksloot. (de Vos) Tegen het einde van de 13e eeuw zijn de Vierbannen in handen van de familie Cats. De heerlijkheid Duiveland is vanaf de 14e eeuw in handen van het geslacht van Borselen. 1287 De St. Luciavloed van 14 dec.1287 met ca.50.000 slachtoffers, en de St. Aagthenvloed van 5 feb.1288 zetten alle eilanden in Zeeland behalve Walcheren en Wolphaartsdijk onder water, er is grote schade. Bij de laatste stormvloed ontstaat het Dijkwater waardoor Dreischor en Klein- Dreischor (Sirjansland) van elkaar gescheiden worden. Ook aan de zuidkant van Duiveland zijn grote problemen. In 1291 gelast graaf Floris V een rechtvaardiger verdeling van de lasten voor dijkonderhoud en er komen bepalingen over het leggen van inlaagdijken. In jan. 1296 loopt graaf Floris V over van de Engelsen naar de Fransen, in juni wordt hij door zijn eigen edellieden gevangen gezet en vermoord als hij probeert te ontvluchten. 1304 In de strijd tussen Vlaanderen en Holland om Zeeland beoosten Schelde wordt de stad Zierikzee belegerd door de Vlamingen, die dan onder leiding van Gwijde van Namen (1272-1311) heel Zeeland veroverd hebben, behalve Zierikzee. Op 10 aug.1304 wordt op de Gouwe, bij de westkust van Duiveland een zeeslag geleverd die de Frans-Hollandse vloot wint van Vlaamse vloot, zodat het beleg van Zierikzee ten einde komt. Bijna 5000 Vlamingen komen er om, meer dan duizend schepen gaan verloren. Gweide wordt gevangen genomen, maar een jaar later weer vrij gelaten. De rest van Schouwen en Duiveland heeft veel te lijden van deze oorlogen met de Vlamingen. Ter ere van de vele gesneuvelde Zeeuwen en Hollanders wordt bij de begraafplaats een kapel gesticht door graaf Willem III; de kapel is opgedragen aan St. Laurens, de heilige van de koks en de barbiers, en daar ontstaat het dorp Kapelle bij Nieuwerkerk. De winterstormen veroorzaken dijkdoorbraken, vooral aan de zuidkant die vroeger bijna tot aan Stavenisse kwam, er moet veel goed land buiten gedijkt worden (de slikken bij Viane). 1305 Sir Jansland of Nieuw-Dreischor dat door de stormvloed van 1288 van Dreischor is losgescheurd, wordt ingepolderd en met Duiveland verbonden. 1306 Op 3 September 1306 machtigt Graaf Willem zijn rentmeester en de burgemeesters van Zierikzee om “het goed der ballingen in Schouwen en Duiveland aan te slaan, om de schade der poorters te boeten”. 1316 10

Op 22 jan.1316 verkoopt Graaf Willem land te Capelle en te Nieuwerkerk als leen aan Jac. van den Werve. 1321 Er worden 3 dijkgraafschappen ingesteld, twee voor het oude ambacht Ouwerkerk en één voor het nieuwe ambacht Nieuwerkerk. De winterstormen veroorzaken dijkdoorbraken, vooral aan de zuidkant die vroeger bijna tot aan Stavenisse kwam, er moet veel goed land buiten gedijkt worden (de slikken bij Viane). Op 18 okt.1321 geeft Willem III commissie aan Siebert Achtenzone en Jan Willemszone als dijkgraven in het nieuwe ambacht en aan Guiliam Hendrixzone in het oude ambacht. Op 21 mei 1322 vergeeft Graaf Willem de kinderen van Huge Willemsz. van Duiveland de breuk huns vaders, en geeft hen diens land terug tegen betaling van 4 fè grooten. 1323 Er is weer een grote stormvloed met overstromingen. De twisten in Zeeland, waarbij de steden voor Holland zijn, en de adel voor Vlaanderen, worden beslecht met een verdrag in Parijs. Vlaanderen geeft alle aanspraak op Zeeland op, beoosten Schelde wordt afgestaan aan Willem III. Zeeuws-Vlaanderen blijft Vlaams tot de eerste helft van de 17e eeuw. 1324 Op 18 okt. geeft graaf Willem aan Willem Jansz. uit Duiveland de maelstede (plaats in de open lucht waar recht gesproken wordt) van zijn nieuwe ambacht van Duiveland, Nieuwerkerk dus. Tot nu toe heeft Herkingen waarschijnlijk aan Duiveland vast gelegen, maar de stormen van dit jaar maken een nieuw geul, zodat Herkingen in Zuid-Voorne komt te liggen. Op 23 nov. 1334 is de Sint Clementsvloed met grote overstromingen in Zeeland, Holland en Vlaanderen, duizenden mensen komen om in het water. 1342 Boudewijn Jansz is op 26 maart 1339 benoemd als rentmeester beoosten Schelde na het onverwacht overlijden van Waddijn Heijndrixz, en in dec. 1340 wordt hij ook rentmeester Bewesten Schelde. Zijn eerste afrekening met de graaf is in aug. 1342. Het is vreemd dat er drie jaren en vier maanden verlopen tussen de benoeming en den dag waarop de graaf hem ter verantwoording roept, want hoewel er voor het rekenen geen vaste termijn gesteld is, gebeurt dat normaal na verloop van een jaar. Van deze afrekening laten we hier de ontvangsten van Nieuwerkerk zien omdat daarop de landoppervlaktes en de betalers staan.

Ontvangsten ter Niewerkerken. Lem f. ver Batten, 7½ m. Al vri. Lem f. Bouwen, 13 m. 3 quart. Al vri. Boudin f. Bette Heeren, 9 m. 1 quart. Amputat 3½ m. vrijs., Sic remanent 5 m. 3 quart, fa. et sol. 17 sc. 3 d. Mannaerd f. Willems, 531 m. Amputat 27 m. vrijs. Sic remanent 261 m., fa. et sol. 3 lb 19 sc. 6 d. Hughe, Willem f. f. Jans, rekende van mijns heren: Jans van Heyneghouwen ambacht in al Duveland, dat groot is 323 m. Van heer Florens ende heer Aernoud van Haemsteden, dat groot is 10561 m. 100 r. Item voor Willem f. Jans kindren in al Duveland 846 m.100 r. Item voor Willems kindre die Symon f. Covelaers waren, 20 in. Summa van al desen ambachten, 2246 m. 50 r. Amputat van mijns heren Jans van Heyneghouwen, vrie 51 m. 50 r. Item van heer Florens ende heer Aernouds, vrie van Haemsteden 649 m. 42 r. Item van Willems f. Jans kindre, vrie 517 m. 215 r. Summa van den vrien (totaal van het vrije land) 1218 m. 7 r. Sic remanent 1028 m. 43 r. Ende Hughe die bewijst in dit vors. ambacht per Betten f. Magnus, Jan den Waerd ende Lauwaerd Pieter Rughen, s. s, scepenen, ende Hughe, scoutate, daer of up Kernpen 11 f. Covelairs 7 quart, Pieter f. Kervinx ende up Hughe f. Dierix 50 m. ambochts, die hem mijn heer Jan van Heyneghouwen gegeven heeft. Summa van bewise 51 m. 8 quart. Sic remanent 976 m. 118 r., fa. et sol., 146 lb 9 tic. 2 d. Hughe f. Willen Jans, 14} m. 1 quart, amputat 9 m. 1121 r. vrijs., Sic remanent 5 m. 1 quart, fa. et sol. 15 sc. 9 d. Waddin f. Heynen kindre 64 m. 1 quart, amputant 31 m. 206 r. vrijs. Sic remanent 321 m. 19 r. , fa. et sol. 4 lb 17 sc. 8 d. Phyere f. Ye Boeyen, 21 m. 95 r. Amp. 2 m. vrijs. Sic rem. 19 m. 95 r., fa. et sol. 58 sc.

Pieter Clais f. tser Pieters, 140 m. 250 r., Amp. 54 m. 1 quart vrijs. Item amp.12 m. van Gillis f. Pieter Jans, die Gillis betaeld hevet Waddin, rentemeester vors., bi Pieter f. Clais, Sic rem. 741 m. 25 r., fa. et sol., 11 te 3 sc. 9 d. Pieter f. Cleewaerds, 121 m. Amp. 3 m. vrijs. Sic rem. 9; m., fa. et sol., 28 sc. 6 d. Lauwe f. ' Pieter Spernaghels, 64½ m. 50 r. Amputat 46 m. 50 r. vrijs. Sic rem. 18½ m. Item pro Jan f. Caps, 131 m. Amp. 8 m. 50 r. vrijs. Sic rem. 5 m. 100 r. Item pro Andries, f. Heinrix, 27 m. Item pro Willem ende Heinric, tser Gillis s. kindre, 4 m. Item pro Pieter f. Gheerolfs 12 m. 8 r. Summa, 641 m.33 r., fa. et sol. 9 te 13 6e. 11 d. Pieter f. Heynen, 31 m, amp. 14 m. 206 r. Sic rem. 161 m. 19 r., fa. et sol.49 sc. 81 d. Hughe, Lem ende Boudin, Diederix kindre, 7; m. Amp. 5 m. 1 quart vrijs. Sic remanent 2 m. 1 quart, fa. et sol. 6 sc. 9 d. Hughe f. Diederix, dat Andries Heinrix soons was, 49 m. Am. 44 m. 100 r. vrijs. Sic remanent 4 m. 200 r., fa. et sol.14 sc. Gillis f. Boudins, 13 m. 100 r., fa. et sol., 40 sc. Heine ende Lem , Oelaerds kindre , 3 m. 1 quart, fa. et sol., 9 sc. 9 d. Pieter f. Pieters, 61 m. 80 r. Amp. 110 r. vrijs. Sic rem. 6 m. 120 r., fa. et sol, 19 sc. 21 d. Hughe f. Heynen ter Niewerkerken int Nieweland 39 m. 175 r. Amputat 19 m. 206 r. Sic remanent 18 m. 269 r., fa. et sol., 59 sc. 9 d. Heyne, Jan ende Boudin, Jan Heynen sons kindre, 21 m. 25 r., Amp. 12 m. 206 r. vrijs. Sic remanent 8 m. 119 r., fa. et sol. 25 sc. 21 d. Hanne f. Wisse Cauwen, 4 m. 1 quart min, fa. et sol. 11 sc. 3 d. Phyere ende Jan, Heyne Mannaerds s. kindre, 65 m. 95 r., Amp.16 m. 200 r. Sic rem. 48 m. 195 r., fa. et sol. 7 lb 6 sc. Pieter f. Heinrix, 681 m., fa. et sol. 10 lb. 5 sc. 6 d. Meeus en Pieter. Willem Oems kindre, 10 m. Amp. 8 m. vrijs. Sic rem. 2 m., f. et s. 6 sc. Kervinch f. Hallinx, 97 m. 227 r. Amp. 63 m. vrijs. Sic rem. 34 m. 227 r. Item idem die Boudin f. Magnus waren, 5 m. Amputat 21 m. vrijs. Sic remanent 21 m. Item Pieter f. Kervinx 431 m. 100 r. Amputat 171 m. 40 r. vrijs. Sic rem. 26 m. 60 r. Ende zij bewisen per Meij as f. Willem Oems, scoutate, Hughen f. Bendins, Pieter f. Hughen ende Bette f. Magnus, scepenen, up Kempe f. Covelaers 4 m. 25 r. min, ende up Pieter f. Hughen 9 m. 85 r. min. Summa 121 m. 40 r. Sic remanent 50 m. 97 r., fa. et sol. 71 lb 21 sc. Pieter f. tser Wissen, 118 in. 1 quart. Amputat 60 m. 208 r. vrijs. Sic rem. 571 m. 17 r., fa. et sol. 8 f 12 sc. 8 d. GiIIis f IJseloefs 41 m. 1 quart. Amp.t 12? m. vrijs. Sic rem. 281 m. 1 quart, fa. et sol. 4 lb 6 sc. Pieter Clais f. Gelemans, 142 m. 121 r. en Bartholmeeus Clais f. Gelemans 92 m. 121 r. Summa, 234 m. 242 r. Amp. 111 m. 33 r. vrijs. Sic rem. 123 m. 209 r., f. et s. 18 11 sc. Hughe ende Wijlboeye, Bouwen kindre, 40 m. 1 quart min. Amp 9 m. 112 r. vrijs. Sic remanent 30 m. 113 r., fa. et sol. 41 W 14 d. Lauwaerd f. Pieters, 24 m. 80 r. Amp.17 m. 260 r.vrijs. Sic rem. 6 m. 120 r., fa. et sol. 19 sc. 21 d. Cleeward f. Pieters, 24 m. 80 r. Amp.17 m. 260 r. vrijs. Sic rem.t 6 m. 120 r., f.et s. 19 sc. 21 d. Willem Heinric f. tser Gillis, 16 m. 151 r. Amp. 6 m. 116 r. vrijs. 12

Sic remanent 10 in. 35 r. Ende hierop heeft betaeld Lauwe Pieter Spernaghels s. 4 m. Sic remanent 6 m. 35 r., fa. et sol. 18 sc. 41 d. Jan ende Heinrich, Jan f. Wissen kindre, 700 m. 167 r. Amp. 3451 m. 98 r. vrijs. Sic rem. 354 m. 219 r. ende Pieter f. Clais, scoutate, bewijst per scabi nos praedictos up Kempen f. Covelaers, 2 m. 40 r. min. Sic rem. 352 m. 259 r., fa. et sol. 52 lb 18 sc. 7d. Ocker Witte f. Hannen, 74 m. Al vrij. Jan f. f. Willem Jans, 411 m. Amp.t 191 m. vrijs. Sic rem.t 22 m., fa. et sol. 3 lb 6 sc. Splinter f. Machtelden, 3 m. 90 r., fa. et sol. 9 sc. 11 d.

Pieter f. Jan Ribels, 3 m. 90 r., fa. et sol. 9 sc. 11 d. Hughe Diederics s., die Hughe, Willem Jans a. s., bewijsde up Pieter Kervincs s. ende up Hughe Diederics s. Solvit inde Hughe vors. 121 m., fa. et sol. 37 sc. 6 d.

1 m. 2r. = 1 morgen, 2 roeden. 1 morgen is ca. 0,8 HA. 1 lb, 2sc, 3d = 1 pond, 2 schelling, 3 penni.Amputat = stuk daarvan, dat er af gaat. Sic Remanent = zo blijft er over. Solvit = heeft betaald. Scoutate = schout. Praedictos = voornoemd. Fa.et sol. = bewerker en belastingbetaler. ------1344 Er wordt een schildknaap naar o.a. Duiveland gezonden die een aantal mensen oproept om de volgende dag met zonsopgang naar Zierikzee te komen om te spreken met Aernoud van Haamstede en de Heer van Moermond, de vertegenwoordigers van de graaf. De eersten die genoemd worden zijn Pieterszoon Kervinck en zijn broer. Er is dan in Nieuwerkerk een “Kervinckskinderen Ambacht”, 50 gemeten ambacht die zij gekregen hebben van graaf Jan van Henegouwen. Daarin wordt ook gesproken van een Hallinx Kervinckszoon, die belasting betaalt over 97 gemeten. Verder wordt genoemd ene Pieter Spiernagel, eigenaar van 64 gemeten grond, die te paard en met een knecht naar Tunen moet om de belangen van de graaf te behartigen. En tenslotte is er Heinric de Buffel, die net als Spiernagel, aan moernering (turfsteken) doet. Ze wonen allemaal op Nieuwerkerk. 1351 Willem V, bekend als Willem van Beieren, heeft het graafschap bestuurd sinds 1348 als opvolger van zijn moeder Margaretha, gravin van Holland en weduwe van keizer Lodewijk de Beier. Willem benoemt zijn bastaard-oom Jan Suermont tot hoofdman over Duiveland. Op 13 sept. 1351 gelast Willem V zijn rentmeester beoosten Schelde om aan Jan Suermondt 70 goude schilden (gouden munt t.w.v. drie Franse ponden) te betalen “als Hooftman in Duvelant”. Margaretha en haar aanhangers de Hoeksen, verslaan haar zoon Willem V van Holland en zijn Kabeljauwen in een kleine zeeslag bij Veere. 1352 Willem V geeft het bewerken van het dijkgraafschap in de nog te bedijken nieuwe landen gelegen aan het oosteinde van Duveland, strekkende oost aan Korte Grevelinge, zuidwest aan de acht Keten, en noordwest aan de Lange Grevelinge, aan Jan Domaas Pieter Eppensoon. 1353 Willem V geeft als hij op bezoek is in Middelburg vergunning aan Boudijn van Roden om een schor genaamd de Oosterlanden, ten oosten van Duiveland, met daarop verschillende eilandjes, samen groot 4045 gemeten, te bedijken. De bedijking en het afsluiten van de Marevliet of Geule gebeurt door de ambachtsheren van Duiveland, Klaas van Borselen van Brigdamme en Hendrik van den Abeele, en zo ontstaat het Ooster-land. J. Domaes is een jaar daarvoor al benoemd tot dijkgraaf over deze Oosterlanden. 1355

13

Op 2 Juni 1355 stelt Willem V, die dan in Zierikzee is, Jan Pieter Heijnezoons aan als dijkgraaf van Nieuwerkerk in Duiveland. Aangezien Willem vanaf 1354 tekenen van krankzinnigheid vertoont laat zijn jongere broer Aelbrecht van Beieren hem in 1358 opsluiten en neemt als ruwaard de regering waar. Aelbrecht zal Zeeland 46 jaar besturen, hij komt hier regelmatig om recht te spreken in de Hoge Vierschaar in Middelburg en Zierikzee. 1357 13 sep.1357: Willem V geeft aan Hugh Willemsz. uit Duveland, Gillijs de Slechter, Rijnaar Covelaertsone en Covelaert zijn broeder, een schor uit ter bedijking, gelegen aan Duveland vast, genaamd “Duvenoort”, dat ontstaan is door het afdammen van de Duven-ee. Op dezelfde dag geeft Willem V aan Hughe van der Sande en “zijne veijnoots” een octrooi tot indijking van een schor dat gelegen is aan Duveland en dat heet “Willekijnsloe”. 1387 Al op de 19e van de slachtmaand van 1387 verkoopt hertog Aelbrecht van Beieren (1336-1404), ruwaard van Henegouwen, Holland en Zeeland, aan zijn rentmeester in Zeeland, Claes van Borsele (de tweede van deze naam), alle ambachten, en de daarbij behorende rechten in Duiveland, die voorheen waren van: heer Hendrik van den Abeele, Floris zijn zoon, Renger Jansse, en Hallink Franssenzoon aan de ene zijde, en van Jan Gillijsen, Huge Willemszoon en Herman Pieterszoon aan de andere zijde. Het gaat om de vesten, molen, veren, visserijen en alle “uitgorsen en moerdijcke” die zij op zijn (Aelbrechts) land hadden. Zie ook “Ambachtsheren en gerechtigden”. Aelbrecht van Beieren. 1392 Op 14 december vaardigt hertog Aelbrecht een verbod uit op het delven van darinck (turf als zoutwinning). Degene die darinck die in Duiveland wordt gedolven daarbuiten verkoopt, verbeurt zijn schip en moet 20 t. boete betalen. Aelbrecht geeft aan zijn zoon Claes van Borsele het recht op alle aanwas die buiten-en binnendijks bij Duiveland zal komen, hij krijgt alle zeevondsten en onbeheerde goederen en hij mag alle misdaden berechten, behalve doodslag en vredebreuk (en krijgt daar dus de opbrengst van). Hij mag ook de de dijkgraaf en de gezworenen benoemen. 1393 Hertog Aelbrecht, geeft tolvrijheid aan de onderdanen van de ambachtsheer Claes van Borselen, en de opbrengsten van boetes zijn in het vervolg voor van Borselen, de ambachtsheerlijkheid wordt tot onsterfelijk erfleen verheven. In 1394 alles zaken van Aebrecht naar Claes door hertog Willem van Beijeren bevestigd. 1399 Aelbrecht, bepaalt dat de inwoners en de ambachtsheren van Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Capelle samen de lasten van de nieuwe inlaagdijk bij Ouwerkerk moeten dragen. 1404 Op St. Elizabethsdag van 1404 bezwijkt de dijk aan de oostkant van Nieuwerkerk, het land vloeit onder, maar de dijk wordt al snel gedicht, en bij die gelegenheid wordt er veel nieuw land aan die kant ingedijkt door Claes van Borselen met de hulp van Hendrik van den Abeele. 1407 Op 8 maart verkoopt Willem VI, graaf van Holland, Zeeland en Friesland, de heerlijkheid Duiveland met al zijn ambachten en goederen (scoenissen en vervallen) als een onversterflijk erfleen, aan Claes van Borssele Aalbrechtszoon en zijn nakomelingen, er volgt confirmatie door Philips I. Duiveland wordt een Hooge heerlijkheid omdat het van Willem van Beieren nu ook recht mag spreken in criminele zaken (hoge rechtspraak), met uitzondering van doodslag en vredebreuk. Een latere poging door Anna van Borselen om die uitzondering op te heffen mislukt. De vierschaar van Duiveland blijft tot 1504 de hoge rechtspraak doen, samen met de straf- en civiele zaken waar een boete op staat (lage rechtspraak).

14

1417 Volgens een brief van Vrouwe Jacoba van Beijeren is de heerlijkheid van Duiveland nu van Jakob van Borselen, Claes is in 1412 overleden. Jacob overlijdt na de slag bij Brouwershaven in jan.1426. In 1421 is de beruchte St. Elisabethvloed waarbij ook Duiveland volloopt. 1429 Op 21 juni is er een “keur” van de ridders Floris en Jacob van den Abeele: 61 regels over wat wel en niet mag, met de bijbehorende boetes, voor allen die op Duveland wonen. 1438 Schout en Schepenen schrijven 27 verboden uit, uiteraard met de bijbehorende boetes, een belangrijke bron van inkomsten voor hen. 1e: Wie een ruit breekt van de kerk, moet die laten repareren; als het door kinderen gebeurt, dan moeten de ouders boete betalen aan de kerk; wie dat niet doet, verbeurt £3.-.-. 2e: Wie de kloot werpt of de bal slaat op het kerkhof, verbeurt 27 schellingen. 3e: Als de Baljuw of Schout een varken, of een ander beest, op het kerkhof vindt, en dat met drie buurlieden vangt, moet er 10 schellingen schatting betaald worden. 4e: Wie binnen of buiten met een piek of een mes in de bomen van het kerkhof steekt of slaat moet elke keer 27 schellingen betalen. 5e: Wie een piek (lans), of een andere stok neerzet bij de kerk en daarmee een raam breekt, moet dezelfde boete betalen als in art.1 beschreven. 6e: Niemand mag een lang mes dragen, behalve “den dienaar van den Lande”; anders kost het hem het mes, en £3.-.- boete; net zo dikwijls als de rechter hem daarvoor veroordeeld. 7e: Wie bij de pastoor of andere kerkmeester moet komen, om giltmeester (penningmeester?) te zijn, moet de boeken en de beurs aanvaarden op straffe van £10.-.-. 8e: Niemand mag “gepiekelde” (aangepunte) staven dragen op straffe van £5.-.-.; als hij er mee vecht, verbeurt hij £10.-.-. 9e: Als iemand twist zoekt met loden kolven, verbeurt hij £3.-.-.als hij er iemand mee verwond, is de boete £10.-.-. 10e: Niemand mag een verbinding aangaan waarbij hij een schuld erkent op straffe van £3.-.-. 11e: “De klerk en zal niet langer notaris wesen of kennis dragen van jaargedingen dan 14 dagen, en een een vrije zondag die beloften in te wennen”. 12e: Iedereen moet de straat voor zijn huis schoonmaken, elke zaterdag, elke Lieve Vrouwe avond en op de vier hoogtijdagen van het jaar; de boete hierop is 27 schellingen. 13e: Binnen het land van Duiveland mag alleen koren verkocht worden dat gemeten is met een geijkte maat. Wie het anders doet, verbeurt £10.-.-. 14e: “Niemand zal vuur maken bij de kerk ’t sij noodzakelijk, op de boete van 27 schellingen”. 15e: Wie bier verkoopt, moet meten met de maten die de rechter hem voorschrijft en het mag niet duurder verkocht worden dan 1 schelling per “stoop” (ongeveer 2 kannen van een liter). 16e: Wie bier verkoopt zal dat niet duurder doen dan een “groote” beneden de prijs in Zierikzee. Wie anders doet verbeurt 24 schellingen. 17e: Niemand mag vlas zwengelen of hekelen nadat de kaarsen zijn ontstoken, noch vlas of liemen, (vlasafval dat in de kachel wordt gestookt) vervoeren; er staat een boete op van 27 schellingen. 18e: Om nood en hinder te voorkomen, zal niemand na 9 uur kaarsen branden of opblijven, tenzij het gaat om vrouwen die weeën hebben, zieke mensen, priesters die naar de eerste mis gaan. Bij overtreding mag de rechter ze in hechtenis nemen met behulp van de schepenen of drie buren. De boete is 27 schellingen. 19e: Niemand mag schapen of rammen slachten na de avond van St.Pieter (29 juni) tot de mis op St. Maarten (11 november). De boete hierop is 27 schellingen. 20e: Op jaarmarkten, kermissen en eerste missen mag de rechter in alle kramen die op straat staan onderzoeken of er lange messen zijn. Daar staat £5.-.-. boete op. Als er andere wapens

15 worden gevonden kost dat 27 schellingen. Als ze van buiten Duiveland komen, mag de rechter ze in beslag nemen of verkopen. 21e: Als er gewaakt moet worden, zal de rechter met 3 schepenen diegenen opkloppen die dat gewoonlijk doen: twee bij twee, of vier bij vier, al naar zij denken dat nodig is. Als iemand niet op komt dagen, krijgt hij 27 schellingen boete, en wordt er in zijn plaats een ander ingehuurd. 22e: De wakers zullen gaan waken als de klok negen slaat (s avonds) en waken tot vijf uur; niemand mag een ander in zijn plaats zetten of huren en hij moet minstens 15 jaar oud zijn. Bij overtredeing is de boete 27 schellingen. 23e: Geen “Taalman”(advocaat?) mag meer vragen dan 4 groten per geding op een rechtsdag; anders krijgt hij 27 schellingen boete. “En waar’t dat ijmant begeerde aan de regter een taalman te hebben om zijn gelt, die zal komen sondags te ban-tijde onder de Ban, zoo zal de rechter alle Taalmans indagen en zullen den persoon helpen om ’t selve loon. En willen zij niet doen, zoo verbeuren zij 27 schellingen en zullen binnen den Lande geen Tale sprekende doen.” Als ze het toch doen, is de boete daarop £10.-.-. 24e: Niemand zal meer dan één hond houden op zijn erf, op een boete van £5.-.-. ; en de andere wegdoen of doodslaan. 25e: Als iemand beesten opvangt buiten de Ambachtsheerlijkheid, dan mag hij ze naar zijn erf brengen als drie buren dat weten. De eigenaar mag ze halen als de Schutter er over beslist heeft volgens de rechten van het Ambacht. 26e: Niemand mag “assie” vergaren; hij moet het zo met stro bedekken, dat het geen hinder geeft. De rechter met de schepenen zullen hier toezicht op houden, en als zij willen, moet de “assie” op een plaats gebracht worden, die zij aan zullen wijzen. De boete hierop is 27 schellingen. (Mogelijk wordt het woord “assie” hier ook gebruikt voor uitwerpselen en/of afval). 27e: Als bij vorst de rechter met de schepenen dat vragen, moet ieder een tobbe met een hoosvat bij zijn deur zetten of een bijt slaan in het ijs achter het huis. De rechter en de schepenen zullen twee aan twee, of drie aan drie, elke dag rondgaan om te controleren. Ook hierop is de boete weer 27 schellingen. Er is duidelijk angst voor brand. Sommige oude woorden of zinnen heb ik laten staan. Een £ (pond) is 20 schellingen; en een schelling is 12 groten. 1454 Na het overlijden van Jakob van Borselen wordt Duiveland door hertog Philips van Bourgondië aan zijn bastaarddochter Anna van Bourgondië, gegeven die dit jaar trouwt met Adriaan van Borselen, heer van Brugdam, de zoon van Jakob van Borselen, Behalve het land krijgt zij ook nog 15000 franken van 32 grooten per stuk als huwelijksgift van haar vader. 1460 Op 24 jan. is er een bevestiging van een handvest door hertog Philips van Bourgondië zoals dat eerder is uitgegeven door Willem van Beieren aan Claes van Borssele: Voor 500 Franse Kronen worden rechten verkocht aan Adriaan van Borssele, hij mag alles gaan berechten en krijgt daarvan de inkomsten. Adriaan overlijdt in 1468 en Anna in 1508, zonder kinderen. 1467 Land ten oosten van de Oosterlanden wordt ingepolderd, Oost-Duiveland, het latere Bruinisse. 1469 Omdat de nu overleden Adriaan zijn “schot” niet heeft betaald laat Charles, de hertog van Bourgondië, beslag leggen op al zijn goederen, namelijk de heerlijkheid van Duiveland, de huizen van Souburg, ambachten en goederen op Walcheren en de heerlijkheid Sommelsdijk. Op 12 okt. komt alles toe aan de weduwe, Anna van Bourgondië. Zij hertrouwt een jaar later met Adolf van Kleef, heer van Ravenstein. 1472 Er komt een impost op bier, daartegen is heftige tegenstand, in Zierikzee komt het tot oploopjes waarbij enkele van “de twaalven” (het bestuur) worden gedood. 16 ca.1475 tot ca.1509 De Johanneskerk wordt gebouwd; 65 meter lang, 15 meter breed en met een toren van 35 meter hoog, maar dat is in een apart verhaal opgenomen. 1493 Op 17 juli komt er een nieuwe “willekeur” (verordening) van Anna van Bourgondië: De willekeuren van wijlen Claas van Borssele zijn kwijt of “verdonckert”. Er komen nieuwe regels, voorschriften en verboden, uiteraard weer met de bijbehorende boetes die moeten zorgen voor inkomsten uit het gebied! Op 14 feb.1505 komen er nog aanvullingen bij, en in 1569 zorgt secretaris Job Gommers Batelmeüsen nog voor wat veranderingen. Ze blijven tot 1798 van kracht. 1495 Cornelis Adriaense huurt dit jaar het veer van het Houten Hoofd (iets ten westen van Stevensluis), met het korenveer van de Staart. Claas Arents, als rentmeester van de parochies van Nieuwerkerk, Oosterland en Oost Duiveland verrekent die pacht met Anna, Vrouwe van Ravesteijn uit Souburg. De pluijmgraaf Pier Cornelisse (dat is de toezichthouder op het gevogelte van de Vrouwe, een soort jachtopziender), heeft van haar de visserij van het gehele Steenzwaan gepacht voor 34 schellingen per jaar, waarvan 5 schellingen aan het Heerschap van Botland toekomen. De 16e eeuw Na een bloeitijd van een paar eeuwen met turfsteken, veehouderij, handel in zout en landbouwproducten (vooral meekrap), koopvaardij, visserij en lakennijverheid, breken er nu sombere tijden aan, ook in dit gebied. De ene ramp volgt op de andere: stormvloeden in 1530 en 1532. In 1575/1576 wordt Zierikzee belegerd en ingenomen door de Spaanse troepen, Schouwen wordt onder water gezet, en ook aan Nieuwerkerk gaan de slechte tijden niet ongemerkt voorbij. 1504 De Vierschaar, die zowel de in 1407 verkregen Hooge- als de al lang bestaande Lage Rechtspraak doet op Duiveland, wordt nu gesplitst, er komen, tot 1566, twee Vierscharen. De Vrouwe van Duiveland wijst de baljuw en de overschepenen nog eens op hun plichten. 1505, Op 5 dec.1505 wordt Jan Willem Eewoutsz. (als Jan Borsse uit Nieuwerkerk veroordeeld tot een bedevaart naar Jeruzalem. Hij heeft met een stok in de hand de rechtszitting van baljuw en schepenen op Nieuwerkerk zo verstoord dat ze de rechtszitting voor die dag moeten stoppen, en hij heeft zich later verzet tegen de rentmeester beoosten Schelde die ’s nachts Jan’s meekrap in een zak wil vervoeren naar het gijselhuis. Als na een paar dagen de rentmeester terugkomt met de schout en gewapende dienaars vinden ze Jan Borsse daar weer, met gewapende vrienden. Toch wordt de meede nu naar het gijselhuis in Zierikzee gebracht en wordt Jan ingesloten in de gevangenis. Hij moet 10 pond boete betalen, een bedevaart maken, en hij mag 3 jaar lang geen wapens dragen, behalve een broodmes van 5 duim lang. 1508 Omdat Anne van Bourgondië is overleden, belenen keizer Maximiliaan, en Karel V (de aartshertogen van Oostenrijk enz.), op 21 sep. 1508 de heerlijkheid van Duiveland aan hun nicht, Anne van Borssele, Vrouwe van Veere, die daarmee dus de nieuwe Ambachtsvrouwe van Duiveland wordt. Het is gebruikelijk dat zo iemand dan een inhuldigingstocht maakt, vooral om het plaatselijk bestuur gelegenheid te geven hun eed van trouw te vernieuwen. Rentmeester Jan Corneliszoon noteert de volgende onkosten: Op 21 oct.1508 komt Anne ’s middags met de “hue” (zeilboot) aan bij het Gouweveer met haar begeleiders, bagage en kookgerei. Er wordt 4 schellingen en 2 grooten betaald voor het vervoer en voor het aan de kant zetten met roeiboten bij het Gouweveer. Er is daar een kleine nederzetting waar nog 9 grooten rondgedeeld worden aan aalmoezen. 17

Het hele gezelschap wordt daarna met 16 schuiten naar Nieuwerkerk gevaren, en omdat de schippers twee dagen hebben liggen wachten, krijgen ze 8 grooten per boot; samen 5 schellingen 8 groten, plus nog 4 grooten drinkgeld. (1 schelling is 12 grooten, is ca.f.0,30) Aangekomen in haar huis, het zogenaamde Heerenhuis aan de Ring op Nieuwerkerk (waar nu Hebron is), wordt er op Zaterdag het volgende gekocht: Vijf pond kaarsen ten huize van Heijn Hugeszoon, de “naijer” te Nieuwerkerk met acht en een half pond boter, eieren, en aarden potten en pannen. Aan Emma Roels wordt er betaald voor eieren en brood. En er worden 5 kabeljauwen gehaald in Zierikzee en karpers op Oosterland. 1509 Duiveland met Beijeren, Viane, de Oosterlanden en het Nieuwland worden overspoeld. Anna van Borselen zorgt er voor dat in mei van het daarop volgende jaar alles weer bedijkt is. De naam Nieuwland verandert dan in Oude Nieuwland. 1513 Op 31 mei 1513 vraagt rentmeester Pieter van der Moolen advies bij de rekenkamer over een geschil dat hij heeft met de baljuw van Nieuwerkerk. De stadhouder van de rentmeester heeft Jan Diericxzoon opgepakt in een schuit die aan één kant vast lag aan land van het Gouweveer bij Capelle, en de vraag is onder wiens jurisdictie dit nu valt! 1518 Anne van Borssele heeft het land en de heerlijkheid van Duiveland nagelaten aan haar zoon Adolf van Bourgondië (1489-1540), wat op 11 nov. door prins Karel wordt bevestigd. In dit jaar, sterven vele mensen aan de pest, in Zierikzee wel 3200. De rentmeester van Duiveland, Jan Corneliszoon, schrijft dat er in Nieuwerkerk dagelijks 6 personen sterven, in Ouwerkerk 4, op Oosterland 3 of 4, en in Oost-Duiveland 5 of 6, en “in ’s Heer Jansland is te vreezen dat het al sterven zal”. Verder meldt hij dat er grote armoede heerst, de pachters kunnen niet betalen en hij kan geen volk krijgen om te ploegen, zaaien of dorsen. 1519 28 mei 1519, Cornelis Cornelisz. van Nieuwerkerk in Duijveland heeft aan de Vierschaar bekend dat hij een getrouwde vrouw heeft in Duiveland, en dat hij hertrouwt is in Vlaanderen met een andere vrouw “daar hij kinderen bij gewonnen heeft”. Hij wordt veroordeeld tot het betalen van een boete van 15 pond voor den Heer en 5 pond voor de Stad, en “dat de Heer hem ten eerste, als de clocke.VIII slaet, stellen zal op de caicke, (schandsteen) pleughe te staenne, op een schavot, ende daren staen tot de clocke thiene ghesleghen is, an elcke zijde onder zijn armen een spinrocken, met zijn tiltre gheschrevene voir sijn borst, met groote letteren: “Deze Cornelis Cornelisz. heift zijn eerste getraude wijf, gheondertrouwt en kinderen ghehadt an een andere”. Als hij uit de gevangenis komt wordt hij voor een jaar verbannen. Spinrocken 1521 In mei komt er van Adolf van Bourgondië, Heer van Beveren, Veere, Vlissingen, Brouwershaven, Duiveland, Westkapelle enz. een “keur op meede” en een ordonnantie op de lage Vierschaar. Later komt er ook een brief waarin hij concludeert dat de mensen soms tot ’s avonds moeten wachten, ja, dat er soms zelfs helemaal geen rechtspraak wordt gehouden, en hij verordonneert nu, dat het elke dinsdag moet plaatshebben op Nieuwerkerk, elke maandag op Ouwerkerk en elke woensdag op beoosten Duiveland (Bruinisse). 1522 Op 20 november 1522 adviseert de Rekenkamer in den Haag, na de partijen te hebben gehoord, “dat die van Oud-Nieuwenlande, Nieuwerkercke en Capelle overeenkomstig het voorstel van Adolf van Bourgondië, gedurende 7 jaren behoren te worden belast met het onderhoud van een 18 gedeelte van de dijk van Ouwerkerk, en ook in andere opzichten die van Ouwerkerk behoren te hulp te komen, ongeacht het privilegie, dat zij van Vrouwe van Ravestein (Anna van Bourgondië) in 1484 ontvangen hebben”. In 1523 stuurt Adolf een brief aan de keizer. In het vervolg zullen de kosten van de dijken gemets-gewijs verdeeld worden, en bij de polder Beyeren zal een hoofd worden gemaakt, waaraan behalve de bovengenoemde parochies ook die van Oosterland moeten bijdragen. 1526 Op 28 feb.1526 wordt een vonnis geveld door het Hof van Holland in den Haag over een merkwaardige zaak, waarbij een smid uit Nieuwerkerk betrokken is. Jan Willem Dierickszoon, de baljuw van Nieuwerkerk heeft zich met veel haat en nijd en valse getuigen beklaagd bij Adolf van Bourgondië over Adriaen Janszoon de smid en Pieter Jansz. Bodt, die allebei uit Nieuwerkerk in Duiveland komen. Adolf geeft de baljuw opdracht om Adriaen en Pieter gevangen te nemen, waarop die hen door zijn bode laat dagvaarden om voor de hoge vierschaar op Zwanenburg (Capelle) te verschijnen. Als ze daar aankomen, springen er uit verschillende plaatsen “sergeanten” te voorschijn, die hen als rovers of dieven behandelen en gevangen nemen. In de nacht worden ze naar Veere vervoerd en in het huis van Adolf van Bourgondië gevangen gezet: 37 weken zitten ze daar, in erbarmelijke omstandigheden. De gevangenen “roepen en bidden” de heer van Beveren om rechtspraak. Als dat eindelijk gebeurt dan ziet Bodt kans om onverwachts op het kerkhof te springen, dat is gewijde grond van de kerk en daar is hij vrij van rechtsvervolging door de staat! ’s Nachts lukt het hem om naar de Haag te ontsnappen, waar hij een proces begint tegen Jan Willem Dirkszoon, de baljuw van Duiveland, Thomas Jacobszoon, de schout van Veere en Adolf van Bourgondië als Heer van Duiveland. Ook de smid wordt naar den Haag vervoerd en samen met Bodt legt hij getuigenis af: Ze vinden dat ze niet uit het rechtsgebied Beoostenschelde naar Bewestenschelde gebracht hadden mogen worden, want dat is tegen het keur en privilege van Duiveland. Veere is volgens hen bovendien geen competente plaats, en de schepenen van Veere vormen geen competente rechters, en daarmee is de rechtspraak in Veere dus volgens hen zonder waarde. Ze eisen dat de drie aangeklaagde heren veroordeeld worden tot vergoeding van alle onkosten die zij tot nu toe gehad hebben. Zo luidt “na lang delibreren” dan ook de uitspraak van de heren rechters, namens de keizer van Rome, de koning van Germanië en Castilië, graaf van Holland, Zeeland en Friesland. De eisers, Adriaan Jansz. en Bodt, moeten wel f.1000,- borg betalen tot ze, maar dan nu in den Haag, berecht zullen worden. De drie beklaagde heren krijgen ruim 14 dagen de gelegenheid om hun bezwaren kenbaar te maken. De uitspraak is me niet bekend. Op 15 sep.1528 procederen Adriaen Jansz. en Pieter Bodt bij hetzelfde Hof tegen de weduwe van baljuw Jan Willem Dircxzoon, mogelijk hebben ze nog geld tegoed. In 1556 wordt Pieter Bodt weer gevangen gezet, nu op het Hooghe Huis aan de Ring, door Adolph van Haemstede, de schout van Duiveland. De Vierschaar veroordeelt hem op 4 sep. 1556 tot een half jaar gevangenisstraf. 1530 Op 5 november is de St. Felixvloed waarbij tienduizenden mensen verdrinken. Op vele plaatsen bezwijken de dijken en alle polders van Duiveland, behalve Sirjansland, lopen onder. Een kapelletje en 30 woningenn op de dijk bij het Gouwe veer verdwijnen. Gerard Mulert inspecteert, in opdracht van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk de situatie op Schouwen en Duiveland samen met de baljuw en de rentmeester; ze zien grote gaten in het zuidwesten die niet gedicht kunnen worden vóór de zomer. Een binnendijk van het Oude Nieuwland is doorgebroken, en bij Viane liggen er twee stroomgaten die men denkt te kunnen dichten. Mulert maakt rechtsomkeert als hij hoort dat Duiveland toebehoort aan Adolf van Bourgondië, en dat die gezegd heeft dat hij zelf zal komen kijken,.

19

De dijken zijn “In vele en diverse plaatsen in de Heerlijkheden van Duveland ingegaan (doorgebroken), en in alle quartieren zoo gescheurd, gebrooken, vervallen ende verdorven, dat den meestendeel van den Lande nog bezouten, bevloeijt ende onder water ligt”. Vanwege het gevaar voor het land om ”geheel ende al te verdrinken, te vergaan ende eeuwelijk onder water te blijven”, krijgt Keizer Karel een brief van zijn lieve en getrouwe neef Adolf van Bourgondië waarbij Adolf octrooi vraagt om te her-dijken. In 17 punten omschrijft hij, hoe de financiën geregeld zouden kunnen worden. Hij stelt voor om 7 jaar geen dijk-geschot af te dragen, maar dat te gebruiken voor de dijken, er moet meebetaald worden door de parochie van Ouderkerke voor “de gaten der Oudersluijsen en de craghe die men zal leggen voor beide gaten in de parochie van Cappelle. Ook met Oisterlande, Beijeren en Vianen moeten regelingen getroffen worden over de gaten van den Hoofssen Dijk en bij Vijanen”. Behalve de 800 gemeten van de parochie van Nijenkerke (Nieuwerkerk) zullen nu ook 200 gemeten grond beoosten Sweene die, tot nu toe vrijgesteld waren, mee moeten gaan betalen. Het antwoord van de keizer behelst een paar kleine veranderingen, en van de gevraagde lening van 6000 pond vlaams worden er 2000 toegezegd. Oosterland en Oost-Duiveland (Bruinisse) zijn binnen de drie weken weer bedijkt, maar pas in juli 1531 is het Oudeland weer droog. Huizen en boerderijen zijn verdwenen, vele mensen zijn verdronken. De overlevenden zijn tot grote armoede vervallen en moeten in het zoute land trachten een nieuw bestaan op te bouwen. Het Gouwe-veer is buitengedijkt en verhuist naar een kom, nu nog zichtbaar aan het einde van de Slotweg. 1532 Op 2 nov.1532 wordt Duiveland wederom overspoeld, de polders Sir Jansland, Oosterland en Bruinisse zijn binnen een paar maanden weer droog, maar Adolf moet zelf weer komen om de Vierbannen te redden. Hij arriveert net voor Pasen 1533 en werkt hard mee. Met Pinksteren is ook deze polder weer droog. Deze inzet blijft niet onopgemerkt: keizer Karel V kent 423 gemeten land in Duiveland toe aan Adolf van Bourgondië, land dat komt van diegenen die geweigerd hebben om mee te werken aan de her-bedijking, of daar geen geld meer voor hadden. Er is nog een andere ramp dit jaar, er sterven vele mensen aan de pest. 1535 Hendrik van der Werve, die rentmeester is beoosten Schelde (dus ook in Duiveland), bevestigt dat al het land van de ambachtsheren in Duiveland dat zij niet hebben her-bedijkt, nu, volgens een octrooi van de keizer, vervalt aan Adolf van Bourgondië. In juli van dit jaar komt er van Adolf een verordening op bedelarij, en een wrede verordening over het zogenaamde ”afpooten” van honden: van alle honden moet een stuk van één poot tot het tweede lid worden afgehakt. Als de eigenaar bij de bossen woont, moeten de oren worden afgesneden. Stropen wordt uitdrukkelijk verboden en er staat een zware boete op. Er mogen geen bomen worden afgevoerd of bruggen verlegd, en de inwoners mogen niet buiten de heerlijkheid gaan werken, en het steken van "meede" (meekrap) wordt verboden. 1540 Adolf van Bourgondië is dit jaar overleden dus wordt o.a. Duiveland nu van zijn zoon Maximiliaan van Bourgondië, Heere van Beveren, Veere, Vlissingen, Westkapelle, Domburg, Brouwershaven, ‘s Heer Jansland en Duiveland.

Keizer Karel bevestigt het op 5 aug.1541: Kaerle, Roomsch keizer, beleent Maximiliaan van Bourgoinguen, heer van Beveren, der Veere, Vlissingen en Tournahem, admiraal van de Zee, ten onversterfelijken erfleen met de heerlijkheid Duvelandt met al wat er toe behoort, hem Maximiliaen aangekomen bij doode van Adolph van Bourgoinguen, zijn vader, behoudens het recht der grafelijkheid op 15000 franken, die aan de vrouwe van Ravesteyn ten bruidschat waren gegeven.

20

De naar de grootvader van Karel V vernoemde Maximiliaan is niet de man die zal komen helpen om de dijken te repareren, hij voert een hofhouding als een koning, iets dat hij met nieuwe verordeningen en de daarbij behorende boetes tracht te financieren. Er komen nog meer ordonnanties voor “den Lande ende Heerlicheijt van Duvelandt”, het gaat over de jacht, het drijven of laten grazen van vee op andermans land, enzovoort, steeds met een boete van 3 ponden Vlaams per keer. De Pluijmgraaf, of iemand anders die daartoe door de Baljuw wordt aangewezen om dit te controleren, ontvangt 6 grooten Vlaams van elke boete. 1544 Eewout Willemsz Teelinck bezit 301 Gemeten 140 Roeden land in Nieuwerkerk. De oppervlakte van de parochie van is 2912 Gemeten, 77 Roeden. Dit jaar zijn er geroofd en uitgeladen (is het verminderd met) 11 Gemeten 108 Roeden. Op 7 juni 1544 stuurt Maximiliaan van Bourgondië een brief waarin hij meldt dat er lange tijd “twist, geschil ende verwardheid geweest is tussen de parochiën van Ouderkerke, Nieuwerkerke, Cappelle en Oude Nieuwland, genaamd de Vier Bannen ter ener zijde, en Oosterland met Beijeren en Viane ter andere zijde” Het gaat over het onderhoud van een houten hoofd, het ”Elsenhoofd” dat, zie 1523, gelegd is op de grens, voor het poldertje van Beijeren (Viane). Er zijn nu inspecteurs geweest, en aangezien beide polders vol zouden stromen als het hoofd verloren zou gaan verklaart Maximiliaan nu, dat beide partijen gelijkelijk moeten opdraaien voor de kosten van het onderhoud. 1552 De Baljuw, schout en schepenen van Nieuwerkerk komen met voorschriften: 1e: Iedereen moet zorgen dat op de vier Hoogtijdagen en Zondagavonden hun straat, zowel de zij- als de hoofdstraat, schoon is, anders volgt een boete van 27 schellingen. 2e: Tijdens de kerkdienst mag er geen drank getapt worden ( behalve een paar glazen aan mensen van buiten het dorp), er mag niet gekaart of gekaatst worden. Ook de kraamlui en kwakzalvers moeten hun koffers gesloten houden, boetes lopen op tot 3 pond. 3e: Niemand mag de was doen of was ophangen binnen 2 roeden (ca.8 meter) van de welputten. 4e: Niemand mag as in de mestput of in het stro gooien, tenzij de as helemaal koud is. 5e: Niemand mag binnen het dorp vlas zwengelen, kammen of hekelen, of graan dorsen, bij kaarslicht, tenzij de kaars in een lantaarn zit, en de lantaarn in een wasmand of tobbe staat. Ook mag er geen vlas in het voorhuis worden opgeborgen, tenzij er een zolder is. 6e: Als er brand komt in een huis, en als de bewoners dan niet om hulp roepen, dan moeten ze een boete betalen van 10 pond. 7e: Als iemand een paard, koe, schaap of varken zonder toezicht langs de weg laat grazen moet hij 27 schelling boete betalen. 8e: Bij droogte ’s zomers of ’s winters kan er verordonneert worden dat er een tobbe water en een ladder buiten ieders deur moet staan; wie hieraan niet voldoet krijgt een boete van 27 schelling. 9e: Als de baljuw, schout of kerkmeester een varken of enig ander beest op het kerkhof vindt, krijgt dat beest, of de eigenaar een boete van 3 pond, de helft voor de kerk, de andere helft voor de rechter. 10e: Niemand mag de “sorrebal slaan binnen den wachte van den dorpe” 11e: Als er ramen in de kerk gebroken of kapot geschoten worden, moeten die op kosten van de schuldige vernieuwd worden, bovendien krijgt die een boete van 27 schelling. 12e: Op hoogtij- en zondagen mag niemand, tenzij er grote noodzaak is, per kar of schuit meekrap, zaad, koren, vlas, turf, bier, of enige andere koopwaar vervoeren, de boete daarop is 3 pond. 13e: Soe wie met der oirconde een ijghe zaecken vermeent goet te doene voor schepenen ofte ghezwoorens, ofte daerinne misvalt, zal verbeuren eene boete van 3 pond, ende rechtelicke costen van der oirconde. 14e: Als iemand in beroep gaat tegen een uitspraak moet hij meteen 3 pond aan de rechter ter hand stellen. Als hij het appèl verliest is hij zijn 3 pond kwijt, en moet ook de kosten nog 21 betalen; als hij wint, krijgt hij zijn 3 pond terug. Als de 3 pond niet worden betaald, kan hij gegeseld worden. 1555 Op 21 april is er een machtiging van Maximiliaan van Bourgondië aan schout en schepenen van Nieuwerkerk: zij mogen nu ook recht spreken over Botland. De Nederlanden en Spanje zijn door huwelijken en verervingen onder één koning gekomen; dit jaar volgt de zich Spanjaard voelende Filips II zijn vader Karel V op. 1558 Door de ligging aan zee en de handel met het buitenland is men in deze contreien over het algemeen goed op de hoogte van nieuwe ideeën en ontwikkelingen; de kerkelijke hervorming krijgt veel navolgers en wordt hier oogluikend toegestaan. Er is hier b.v. een kleine Doperse Gemeenschap (mennonieten). Eén van hen is huistimmerman Antheunis Lievens Schram die van1556-1565 op Nieuwerkerk woont. Dit jaar overlijdt Adolf van Bourgondië na 18 jaar onder andere heer van Duiveland te zijn geweest, hij heeft ver boven zijn stand geleefd en laat een failliete boedel na. Zijn schrijvers, notarissen en andere ambtenaren zien kans om er acht jaar over te doen om de nalatenschap uit te zoeken! 1563 Op 28 november wordt Job Gommersz lid van de Rederijkerskamer “De Blaue Akoleijen” in Nieuwerkerk. Een Rederijkerskamer speelt een belangrijke rol in het sociale leven en is een soort van gilde voor de kunstzinnig-welgestelden en het is niet alleen een eer om er lid van te zijn maar ook kostbaar, door het inschrijfgeld, het gildekleed en de vele feestmaaltijden. In Nieuwerkerk is de heilige St.Anna de patrones, zij wordt in die tijd geweldig vereerd. Het devies van de vereniging is: ”Welluijdende ende in minnen groeijnde”. Voor wie meer wil weten over de St. Anna verering is er een artikel in de “Kroniek, van Stad en Lande 1980”. Op 21 mei 1616 worden de spelen en bijeenkomsten van de Rederijkerskamers op Duiveland door de Raad van Zierikzee verboden. Op 6 feb.1632 tekenen zij aan: “De Rhetoricakamer te Nieuwerkerk vervallen zijnde komen de inkomsten van 3 gemeten lands haar toebehorende nu ten behoeve van de armen van Nieuwerkerk”. 1566 Tot 1566 worden de Vierbannen, bestaande uit de ambachten Nieuwerkerk, Ouwerkerk, Kapelle en Botland, niet apart beleend en maken ze deel uit van de heerlijkheid Duiveland. Na het overlijden van de met schulden overladen markgraaf van Veere, Maximiliaan van Bourgondië, worden de vier ambachten afgesplitst uit het sterfhuis, en Duiveland wordt verdeeld in de heerlijkheden: de Vierbannen, Oosterland, Sirjansland en Bruinisse. Philips, koning van Castilië en graaf van Zeeland geeft in Mechelen brieven van decreet om op 28 sep.1566, de Hoge Heerlijkheden van Ouwerkerk met Vianen voor 23000 Carolische gulden, Nieuwerkerk voor 15500 guldens van 40 groten Vlaams per gulden en Kapelle met stukken van Botland voor 1020 Carolische guldens, te verkopen aan de stad Zierikzee. De parochie van Nieuwerkerk is dan volgens de “steenrolle” 2490 Gemeten groot, waarover de koper hoge-, middel- en lage rechtspraak heeft, met uitzondering van doodslag, vredebreuk en herendienst. Voor Botland, groot 473½ Gem. en de 3 Kleine Ambachten, samen 22½ Gem. zijn er aparte regelingen. Verder hoort er een schone nieuwe molen bij met het recht van dwang van malerij (met het daarbij horende maalgeld) voor de onderdanen van Nieuwerkerk en Botland. En verder nog het verpachten van het veer bij “Het Houten Hoofd” en de verpachting van de visserij binnen- en buitendijks, onder andere bij de sluizen van Viane en Spuitwijk. Twee partijen ambacht van de Vierbannen, gelegen in Botland en Kapelle, komen aanvankelijk in andere handen, maar in 1610 koopt Zierikzee ook de partij ambacht in Kapelle aan. Zierikzee zal tot 1725 eigenaar blijven.

22

Door vererving komt in 1772 de rest van Botland in het bezit van Paulus Eduwaldus van de Perre (1745-1786) die op dat moment ambachtsheer van de Vierbannen is, en daarmee zijn de Vierbannen weer één geheel. Oosterland wordt voor twee derde verkocht aan jonkheer Joris van Steinmolen c.s. voor 14040 gulden, Bruinisse gaat voor 8000 Car. guldens naar jonkheer van Hertsbeeke en Sir Jansland wordt verkocht aan de bezitters van Oosterland. De betaalde prijs voor Nieuwerkerk is inclusief een huis met een schuur aan de Ring (waar later het gemeentehuis en nog later Hebron is), een tuin en vijvers, geschat op 3000 gld, een boomgaard van 2G.15R. geschat op 1200 gld, en een boomgaardje van 200 gld. De stad Zierikzee wil haar marktrechten uitbreiden en ziet ook winstmogelijkheden door buitendijkse stukken in te polderen aan de Duivelandse kant van de Gouwe. Maar ook de vaste inkomsten spelen een grote rol bij de aankoop. Er komt geld binnen van allerlei belastingen zoals op bier en wijn, boetes bij de rechtspraak en uit de verschillende rechten zoals jachtrecht,veerrechten, visrecht, windrecht, tienden, enzovoort. Een belangrijke belasting rust op de grond, niet percentsgewijs maar per gedeelte, allemaal vastgelegd in de steenrollen op het ’s Gravensteen. Ook in polderzaken verdwijnt de tot dusverre bestaande centrale éénheid en voortaan wordt elke polder door zijn eigen dijkgraaf en gezworene bestuurd, zonder oppertoezicht van een heemraadschap. Als opperdijkgraven fungeren tot nu toe de verschillende ambachtsheren, die in sommige polders invloed hebben op de aanstelling van dijkgraaf en gezworene, in andere polders echter wordt dat geheel aan de ingelanden overgelaten. Nu wordt het één van de bestuurders van Zierikzee die de functie vervult. De heerlijkheden hebben hooge en lage jurisdictie, behalve de hoge jurisdictie van Botland die onder Nieuwerkerk valt. Koning Philips stuurt een bevestiging van deze rechten naar Zierikzee, het recht van doodstraf houdt hij zelf. De hoge jurisdictie wordt uitgeoefend door het college van hoogschepenen met de baljuw en de secretaris van Nieuwerkerk. Van de hoogschepenen zitten er vier voor Nieuwerkerk, twee voor Ouwerkerk en één voor Kapelle. De schout van Nieuwerkerk is tevens baljuw van de gehele Vierbannen en voert dus de naam baljuw, hij woont meestal in het Heerenhuis aan de zuidkant van de Ring. De hoge rechtspraak is steeds te Nieuwerkerk in “’s Heeren huijze” aan de Ring. De vier bannen of heerlijkeden Ouwerkerk, Capelle, Nieuwerkerk en Botland regelen elk voor zich de zaken voor de lage vierschaar met de boetestraffen en de civiele zaken. De jurisdictie over doodslag, vredebreuk blijven bij de graaf van Holland en Zeeland. De Heer heeft ook het recht van benoeming en aanstelling van de deken en de priester. Op 22 sep. 1566 houdt het Gilde van de Kruisboog wedstrijden op het Schuttershof. “Op desen dagh, ende was Zondach anno 1566, was andermael gheëxalteert ‘t gilde van den cruysboghe alhier ter Nieuwerkercke in Duvelant, ende Jan Cornelis Willemszoon Ribber was haren eersten coningh op desen dach”. Van augustus tot oktober 1566 worden honderden rooms-katholieke kerken, abdijen, kloosters en kapellen met hun beelden, altaren, orgels, preekstoelen, kerkelijke boeken, gewaden enzovoort door woedende mensenmassa’s vernield en geplunderd. Een hieraan voorafgaande hongersnood waarbij men zich ergert aan de kerkelijke rijkdom is mede oorzaak van deze uitbarsting, die gelukkig op het platteland minder erg is dan in de steden. De Raad van Beroerten (bloedraad) veroordeelt in Middelburg 16 mensen ter dood. Willem van Oranje wil zelfstandigheid voor de Nederlanden, en kerkelijke verdraagzaamheid. Het leidt tot het ontstaan van de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden, de tachtigjarige oorlog (1568-1648) en in 1576 tot de belegering van Zierikzee door Mondragon. 1569 Dionijs van Barlebosch is baljuw en opperdijkgraaf van de Vierbannen.

23

Op 12 okt.1569 zorgt Job Gommers Batelmeusen (die van de Rederijkerskamer), met de schout en de schepenen voor veranderingen in de wetten en voorschriften zoals die in 1493 door Anna van Bourgondië waren uitgevaardigd. Het worden 116 artikelen! 1570 Met de bekende Allerheiligenvloed loopt het water wel op veel plekken over de dijken van de Vierbannen, maar er wordt niet gesproken over doorbraak. Wel blijkt na een inspectie dat de hele zeedijk verhoogd moet worden en er moet een grote partij stenen gelegd worden. Kennelijk gebeurt dat en het daarna volgende onderhoud redelijk goed, want we moeten bijna 4 eeuwen wachten, tot 1953, voordat de Vierbannen door dijkdoorbraak nog eens voor een lange periode onder water komt te staan. Dreischor, Sir Jansland, Ouwerkerk, Oosterland en vooral Schouwen, hebben nog wel regelmatig met dijkval of doorbraak te maken. 1572 De geuzen veroveren Zierikzee en als op 8 aug.1572 de stad Zierikzee de zijde van de Prins van Oranje kiest heeft dat enorme gevolgen voor de R.K. Kerk: alle goederen zoals gebouwen, land en tiendrechten (1581) komen in handen van de Staten van Zeeland. Verschillende zaken worden verkocht om het onderhoud van de kerken en de salarissen van de predikanten en schoolmeesters te betalen. Ook de wereldlijke goederen van degenen die zich hebben opgehouden met de vijand vervallen aan de Staten, opbrengsten daarvan worden gebruikt voor de oorlogsvoering. De confiscaties stoppen pas in 1608. Beoosten Schelde wordt Rochus Adriaanse Hoffer aangesteld als rentmeester voor de voor de geestelijke goederen. 1574 Het zijn roerige tijden. Aan Charles de Boisot, gouverneur van Vlissingen, is de verdediging van Duiveland tegen de Spaanse troepen opgedragen. Hij komt in 1574 met twee vaandels soldaten in Duiveland om Zierikzee tegen de vijandige aanvallen te beschermen. Omdat hij zich niet van zijn leger wil verwijderen, laat hij de vergadering van de Staten van Zeeland in Nieuwerkerk houden. 1575 Landvoogd de Requesens wil Schouwen Duiveland bemachtigen. In de St. Michielsnacht van 28 september 1575 lopen en zwemmen ca. 1500 van de 3200 soldaten van Mondragon van St. Philipsland door de Bruintjeskreek en de Wijdaers naar het schor bij Hardemee bij Bruinisse, de rest volgt met boten. Ze dragen het geweer boven het hoofd en hebben hun schoenen, twee pond buskruit, en beschuit met kaas voor drie dagen om de hals gebonden. Ze worden bestookt door de Zeeuwse vloot en verliezen vooral veel van de gravers. De tien vaandels met Fransen, Schotten en Engelsen slaan op de vlucht en twee schansen bij Oost Duiveland (Bruinisse) worden al snel ingenomen. Daarna trekt men naar Nieuwerkerk voor wat rust en verversingen. De volgende dag wordt heel Duiveland bezet. Het fort van Viane wordt door de Geuzen in brand gestoken als ze het verlaten, en wordt daarna ingenomen door de Spanjaarden. Na enige schermutselingen bij het klooster Sion worden de 500 soldaten die Zierikzee moeten verdedigen door 100 schutters teruggedreven naar die stad. Drie dagen later is Mondragon ook de baas in Brouwershaven en de rest van Schouwen, alleen Bommenede houdt het vol tot 22 oktober, nu Zierikzee nog. 1576 In Zierikzee zijn wel 1500 soldaten gelegerd, maar die zijn slecht betaald, en lang niet iedereen is Prinsgezind. Regelmatig brengen schepen voedsel naar Zierikzee, maar als op 28 juni 1576 de boter op is, wordt er een verdrag gesloten met Mondragon, hij zal twee keer 100.000 gulden krijgen als hij belooft de stad niet te plunderen. Volgens dat verdrag valt ook Nieuwerkerk nu officieel in Spaanse handen. De soldaten die Zierikzee verlaten zien er overigens heel wat beter gevoed uit dan de Spaanse troepen! De Spaanse soldaten hebben al een hele tijd geen soldij ontvangen en de buiten de stad gelegerde soldaten slaan aan het muiten. Na Haamstede, Dreischor en het platteland plunderen ze op 13 juli 1576 ook Nieuwerkerk. Hierbij worden tientallen mannen en jongens vermoord en veel vrouwen

24 verkracht. Als de troepen wegtrekken, wordt het dorp in brand gestoken. Het vuur woedt dagenlang en legt driekwart van het dorp in de as. Ook de kerk gaat in vlammen op. Het tekeningetje is uit de “Nederduitsche Poëmata” uit 1635 uitgegeven door de Zierikzeesche burgemeester en dichter Adriaan Hoffer. Hij schrijft bij deze tekening :” ’t einde van te hoogh te staan, is een haastig ondergaan”. Volgens velen zou dit slaan op een brand door blikseminslag ca. 1600, maar dat klopt dus niet, want toen was het middenschip er al niet meer, dat verdween in 1576, en in 1583 staat er een nieuwe westgevel. Mondragon houdt weinig soldaten over en verlaat op 3 november Zierikzee en Schouwen-Duiveland. De stad wordt vier dagen later door de prins van Oranje in bezit genomen. 1578 De Roomse godsdienst wordt verboden, de Gereformeerde religie wordt staatsgodsdienst. 1579 Omdat Rochus Adriaanse Hoffer zijn betrekking neerlegt wordt Abraham Daniëlszoon uit Zierikzee in1579 rentmeester-generaal van de geestelijke en geannexeerde goederen van Zeeland beoosten Schelde. Hij heeft veel werk, diverse kerken, torens en kloosters zijn flink beschadigd. Ook de salarissen van de onderwijzers en dominees vallen onder zijn toezicht. Over 1578 en 1579 ontvangt hij o.a. pacht van kerkeland te Nieuwerkerk van Cornelis Willemse Hardemee, Van 1587-1608 gaat zijn taak naar C. Bartels. De Staten van Zeeland beginnen een eigen gewestelijke munt te slaan in de Abdij. De kerk is na de brand verkleind en heeft een nieuwe gevel en dakbedekking gekregen, hij kan in 1583 weer in gebruik genomen worden, zie het verhaal van de kerk en de toren. 1588 Op 15 okt. 1588 wordt door rentmeester Corn. Bartelsse aan Jan Slabbaert de schoolmeester van Nieuwerkerk in D. £ 8.6.0 betaald voor zijn diensten in het schoolambt, en daar zullen zijn diensten als voorzanger in die plaats wel bij horen. Jan heeft eerder in alle ootmoedigheid een verzoek gestuurd om ook betaling te vragen voor zijn diensten als voorzanger op Ouwerkerk. Hij gaat daar met de dominee, die op twee plaatsen preekt, mee naar toe om hem te helpen bij zijn werk omdat de schoolmeester van Ouwerkerk “in den gesanck niet ervaren is”. Jan vraagt om hem “in desen swaren tijt behulpich te willen sijn”, en dat zijn ze ook, hij krijgt een extra vergoeding. ca. 1591 De toren wordt na de brand van 1576 flink hersteld met gebruikmaking van oude stenen van de ruïne en fundamenten uit het klooster Sion bij Noordgouwe. Dat het herstel in deze arme oorlogsjaren zo lang duurt is begrijpelijk. 1593 De besprekingen tussen de stad Zierikzee en de Heer van Wakkene, Heer van Capelle, leiden er in 1593 toe dat nu ook Capelle gekocht wordt door de stad Zierikzee, zodat de Vierbannen, op een paar stukjes in Botland na, weer compleet zijn, met Zierikzee als Ambachtsheer. 1597 De Gouwe is erg verzand, Zierikzee begint een nieuw havenkanaal te graven. 1601 De oorlogjes kosten veel geld, dus komt er een nieuwe belasting, het haardstede- of schouwgeld, voorlopig voor één jaar. Het brengt dit jaar over heel Zeeland ruim 5000 pond op. 1607 De uitwateringssluis bij Viane, waar de Vierbannen, Oosterland en Sirjansland hun overtollig water proberen kwijt te raken, wordt vernieuwd. De Vierbannen betalen 2/3 van de onderhoudskosten. Met slechts dat ene afwateringspunt is de overlast van water vooral ’s winters erg groot, en dat blijft zo tot 1788. 25

1610 De stad Zierikzee krijgt een octrooi om een dam in de Gouwe te leggen. Er komen twee dijkbouten strekkende van de westhoek van het poldertje Alteklein op Duivelandtot de noordoosthoek van het Zuider-Nieuwland aan de oostkant van de Zuidhoek. Zierikzee heeft daar belang bij, er is al een verplichting om alle producten uit Duiveland in Zierikzee te verhandelen en dat is een heel gedoe over water, onder andere met het “Mijteveer” bij het Gouweveer. Het kost daar één mijte per persoon om overgezet te worden. Als we dan weten dat dat 1/24e deel van een grootte is (ongeveer 2,5 ct.) dan is het niet moeilijk om uit te rekenen dat je over kunt varen voor 1/10e cent! De landbouwproducten kunnen nu snel en gemakkelijk van Duiveland naar Zierikzee gebracht worden over een brug bij de Zuidhavenpoort. Te voet kan men ook gebruik maken van de twee sluizen die in de Gouwe of Dijkwater gelegd zijn. Om de stroom weg te krijgen van de dijk worden er twee dijkbouten in de Oosterschelde gelegd tussen de westkant van het poldertje Alteklein op Duiveland en de polder Zuid-Nieuwland aan de oostkant van de Zuidhoek. Omstreeks deze tijd wordt de meekrapdrogerij “De Hoop” gebouwd aan de latere Stoofweg. 1611 Op 29 jan.1611 wordt te Zierikzee een akte opgesteld over het beheer van de nieuwe sluis te Viane die daar in 1607 gelegd is, omdat er “zekere kwestie en misverstand was ontstaan tussen de ingeërfden van de Vierbannen en die van Oosterland” Het onderhoud, en speciaal van het elzenhouten paalhoofd, zal per gemet verrekend worden. Duiveland mag “heulen” met sluisdeuren leggen in de Middeldijk om het water kwijt te raken.

Het noorden ligt links op de tekening! Bij Ouwesluis staat een watermolen.

Ze moeten ook binnendijken verhogen bij de oude Sluis en naar de Staart. Oosterland moet de sluis op Speutwijk of de Staart gangbaar maken en houden. De stad Zierikzee is als Heer van de Vierbannen verplicht om 2/3e van de kosten van de Houten Kiste en van het rechte en kromme paalhoofd te betalen. In de al gemaakte kosten voor aanleg en onderhoud zal deels betaald worden door Oosterland, terwijl de Vierbannen die kosten afkoopt met 12 pond vlaams. 1612 Op 23 mei 1612 komen de burgemeester en de gecommitteerden van de Vierbannen bijeen te Nieuwerkerk om een door de “Raedt Ordinaris” van de stad Zierikzee gegeven opdracht uit te voeren: Ze moeten de nieuwe regels op het gebied van waterschapsbestuur van Ouwerkerk en Nieuwerkerk invoeren. Matthijs Adriaens, de dijkgraaf van Nieuwerkerk, wil een herbenoeming onder deze nieuwe regels aannemen als er een behoorlijke beloning tegenover staat en als hij in tijd van nood een beroep mag doen op één der gezworenen. Uit een vooraf opgemaakte lijst worden nu gekozen en ingezworen: uit Ouwerkerk Pieter Gilliszoon, Jacob Jobsz. Brootman, Cornelis Gerritszoon en Vincent Leijnszoon, uit Nieuwerkerk: Adriaen Cornelisz. Hardemee, Leendert Arentszoon, Willem Patroen en Claes Crijnszoon, en uit Capelle: Pieter op ‘t Slot. Anthonis van de Velde wordt aangesteld als klerk voor de dijkgraaf en de gezworenen. 1614 Door het verdere verzanden en afsluiten van het Dijkwater kan de vroegere “Ruigeplaat” nu ingepolderd worden: Groot Bettewaarde, 228 HA. In 1646 volgt de inpoldering van de Klein- Bettewaarde oftewel de Saspolder groot 102 HA. 1616 In 1616 is er een schrijven van de Staten ’s Landts ende Graeffelicksheijt van Zeelant die de opvolging aangeeft van het recht om tienden te innen en, vooral, dat van elke zeven jaar inkomsten daarvan twee jaar voor de graaflijkheid zijn! 1617 26

In maart wordt door rentmeester extraordinaire Cornelis Barthelse aan onderwijzer Samuel de Raat £4.3.4.1 oftewel 25 gulden betaald voor een kwart jaar “bedienen van de schole” 1628 Er is een akte waarbij de decaan en kapittel van Sint Salvator aan Jacob Both, doctor in de medicijnen, toestaat om 1/5 van 65 gemeten noviale tienden onder Nieuwerkerk en Ouwerkerk, afkomstig van zijn vader Leonard Both, in bezit te nemen. De Gouweveerse Polder wordt ingepolderd. 1650 De Heeren van de Vierbannen (de stad Zierikzee), met die van Oosterland, en die van Oost- Duiveland (Bruinisse) en Sirjansland vinden dat allerlei mensen, zelfs de geringste, zich schuldig maken aan vele excessen, misbruiken en stoutigheden, speciaal op het gebied van de jacht en de visserij. Dit is in het nadeel van de Ambachtsheer, en van de pachters van de jacht- en visrechten, dus komen er gezamenlijk voorschriften en straffen. Vanaf 1652 moeten de schout met zijn schepenen en de secretaris hun vergaderingen houden en rechtspraak doen in het plaatsenhuis aan de Ring van Nieuwerkerk. In 1656 wordt aan de regeerders van Zierikzee als Heeren der Vierbannen, en aan Anthonie de Jonge van Bruinisse, als Heer van Botland, vergunning verleend om hier jaarlijks in de Pinksterweek een vrije paardenmarkt te houden.

1665 De tweede Nederlands-Engelse oorlog (1665-1667) kost geld, dus komt er in Zeeland voor een jaar een belasting die in Holland al in 1636 is ingevoerd, het heere- en vrouwengeld of dienstbodengeld genoemd, op inwonende knechten en dienstbodes. Er komt ook een belasting op paarden, wagens en karossen. Soms verdwijnen ze een poosje of worden wat veranderd, maar deze belastingen komen steeds terug, tot ver in de 18e eeuw. 1667 Op 1 feb. 1667 wordt er een resolutie opgesteld op verzoek van baljuw Abraham de Decker uit Bruinisse waarin staat dat alle brouwers en bierstekers 4 groten per vat belasting moeten betalen voor elk vat bier dat ze tappen, groot of klein. Elke burger moet 8 groten betalen voor elk vat dat ze thuis drinken, maar daarvan zijn de baljuw, de dominee en de schepenen vrijgesteld. Ook betaalt elke biertapper 1 schelling 8 groot per vat. Voor elk genuttigd okshoofd met wijn moet iedereen 1 schelling 8 groten belasting betalen. 1675 Brand is een groot gevaar op een dorp waar de meeste huizen van hout gebouwd zijn en waar stro of riet als dakbedekking heel normaal is. Om in de winter in de stoffige schuren toch ’s morgens vroeg en ’s avonds laat te kunnen werken worden olielampen gebruikt, dus komt er een “ordonnantie op het bewerken van vlas in verband met het brandgevaar”. 1677 Notaris Leonard E. Ellepoele uit Zierikzee “transporteert” zich naar Nieuwerkerk en vervoegt zich bij de Schout omdat op 4 mei 1677 ten onrechte de kasten en kisten verzegeld zijn, om een openbare koopdag te houden, van de bezittingen van de overleden Laurence Drijver en zijn vrouw Marija van der Beecke uit Bettewaarde. Die hebben namelijk op 25 aug.1676 een testament laten maken waarbij ze voogden hebben benoemd, juist met de bedoeling om daarmee de bemoeienissen van het bestuur van de weeskamer uit te sluiten. Op 15 nov. komen er op verzoek van de dienstmeid Pieternella Jacobs een aantal getuigen naar notaris Ellepoele: eerst Cornelis Decker en Maerten Holleman, dorsers uit Zierikzee. Zij zijn twee maanden geleden bij Cornelis Bevelander wezen dorsen en zijn er getuige van geweest hoe de huisvrouw daar naar de meid toeschiet, haar in de zij trapt en zegt ”jouw diefachtig varken doe je werk, je mag niet met de knechts en dorsers praten van mij en mijn man”. 27

Ook schoenlapper Martinus Cornelisse getuigt: als hij op de hofstede komt, ziet hij hoe de vrouwe de meid slaat met een stuk hout en roept “jouw diefachtige vodde, je steelt alles wat los en vast zit”, de ruzie gaat deze keer over de behandeling van een kan met melk. 1688 Op 31 aug.1688 komt de 22 jarige dienstmeid Christelijnken Cornelis naar notaris Ellepoele op verzoek van dezelfde Cornelis Bevelander uit Nieuwerkerk (zie 1677). Zij werkt en woont al ongeveer anderhalf jaar bij Bevelander, en er zijn “geruchten lopende”, maar Christelijnken verklaart dat het “valselijck en tegen de waerheit is dat Bevelander haar somteijts tot oneerbaerheit soude hebben versocht, hij heeft haer daerover nooit, gemoeijt of gemolesteert”. 1696 Op 18 sep.1696 zal weer begonnen worden met de dorpswacht. Twee mannen moeten, om beurten, ’s avonds om 10 uur met de “clopper” het hele dorp en alle straten doorgaan, en dat elk uur blijven doen tot ’s morgens 5 uur. Vrouwen en jongens beneden de 18 jaar mogen geen wacht lopen. Gezinnen die geen mannen hebben moeten iemand anders aanstellen. De baljuw, de predikant en oude mannen zijn vrijgesteld van de diensten. 1703 Op 16 mei 1703 worden in het Rechtshuis van Nieuwerkerk door de stad Zierikzee de korenmolens van Nieuwerkerk en Ouwerkerk verkocht. Die van Nieuwerkerk krijgt het recht om ook alle mout voor de brouwerij te malen, zoals dat van ouds zo geweest is. Iedereen is verplicht om op zijn eigen dorp te laten malen en zijn meel te kopen, die van Capelle mogen naar Nieuwerkerk of Ouwerkerk gaan. De molen op Nieuwerkerk wordt verkocht aan Cornelis Stavenisse voor £ 550.-.- en die van Ouwerkerk gaat naar dezelfde Cornelis Stavenisse voor £ 420.-.-. 1704 Op 17 juni 1704 zitten schout en schepenen met een groot probleem: De vorige week Zaterdag is Jan d’ Mooij “op schelmachtige wijze weggelopen, verlatende zijn twee kinderen”. De kinderen zijn katholiek, daarom vindt men dat ze niet ten laste van de Armen kunnen komen. De grootmoeder van moeders zijde wordt aangezegd dat zij en andere rooms katholieken, die “onder ons bij gedooge zijn wonende” de kinderen moeten onderhouden. Sociale zorg: Voor de reformatie berust de armenzorg bij de kerk, gesteund door giften van de adel enz. Na de reformatie komen er armbesturen, “de Armen”, ze zorgen dat de allerarmsten een onderkomen en een beetje eten, kleren en turf hebben. Ook zorgen ze via de weeskamer zo nodig voor de wezen, maar dan wordt er eerst gekeken of iets van geld of goederen is waar de wezen recht op hebben, zodat ze daar van opgevoed kunnen worden. Als de ouders voldoende bezitten kunnen ze voogden aanstellen en de weeskamer uitsluiten. In 1818 wordt de Maatschappij van Weldadigheid opgericht, er komen burgerlijke armbesturen. In 1854 komt de armenzorg weer hoofdzakelijk bij de kerken te liggen en tot 1870 is de geboorteplaats van de armlastige erg belangrijk. Dat geeft te veel misverstanden, dus komt de zorg later weer hoofdzakelijk bij de gemeentes te liggen. Pas in 1965 wordt bijstand een recht. 1710 Op 21 juni 1710 laten Jacobus van Meulwijk en Jannis Hooij een brief bezorgen door de notaris bij schout Corn. van Neuren en Ant. Noom waarin ze stellen dat de Capeldijk binnen twee dagen moet worden hersteld omdat zij anders alle schade op de dijkgraaf en de gezworenen zullen verhalen. Na de brief te hebben voorgelezen krijgt de notaris ten antwoord: “Protesteren en brood bedelen is aan niemand verboden, ik veeg mijn gat er aan af”. In mei wordt te Bruinisse het voorgenomen huwelijk afgekondigd van Willem Bal Marinuszoon, brouwer op de brouwerij "De Wereld" in Nieuwerkerk, en Bastiaantje Boudewijns, een dienstmeid in de herberg op Zijpe. Leena Bresto (ca.1682- ca.1729), een nicht van Willem, is zwanger van hem en krijgt op 1 juni een kind in het huis van haar moeder, Susanne Bal, de weduwe van heelmeester Aelbrecht Bresto. Leena tekent in Bruinisse bezwaar aan tegen het aangekondigde huwelijk en zegt dat Willem beloofd heeft om met haar te trouwen. Dominee Verdiere uit Bruinisse stopt de huwelijksafkondiging na een besluit van de rechter. 28

Het huwelijk met Bastiaantje gaat niet door, maar Willem trouwt ook niet met Leena, ondanks het feit dat hij op 13 juni verklaart dat hij wel ontrouw is geweest aan haar, maar toch met niemand anders wil trouwen! In juli zijn er allerlei verklaringen van goed gedrag van Leena, onder andere van dominee Jacobus de Visscher. De dochter van Lena wordt in 1710 op Nieuwerkerk gedoopt, en wel als Anna Willemse Bal, en ze trouwt in 1730 met Izaak van der Daf, molenaar te Nieuwerkerk. Willem trouwt uiteindelijk in 1720 met Catharina Pauw, de dochter van schepen mr. Jacobus Pauw. 1724 Op 2 okt. is door de burgemeester en de commissarissen van Duiveland een resolutie aangenomen om een aarden weg aan te leggen van het dorp naar de Goude Veersche dijk. Als de heerlijkheid een jaar later verkocht wordt, moet dat nog gebeuren en komen de lasten voor rekening van de koopster. 1725 Op 1 juni 1725 wordt in herberg “De Groote Zout Keete” door de burgemeesters, schepenen en raaden, van- en namens de stad Zierikzee, de verkoping gehouden van de heerlijkheid de Vierbannen in Duiveland met nog enige ambachten in Schouwen en in Duiveland. In de voorwaarden staat o.a. vermeld dat een klein percentage van de koopsom voor de armen is; de helft voor de armen van Zierikzee, de andere helft voor de armen ter plekke. De molens van Nieuwerkerk en Ouwerkerk zijn al op 16 mei 1703 verkocht zodat daar nu alleen nog cijns van ontvangen wordt: £ 16.13.4 van Nieuwerkerk en £ 12.0.0 van Ouwerkerk. De molenaar van Nieuwerkerk heeft gedurende 7 jaar een korting gekregen van £ 2.13.4. Een paar geschatte waarden in de Vierbannen: Een huis, schuur, hof en vijvers (het Grote Huis aan de Ring), groot 227 roe, £ 500.-.-. Een boomgaard 2 Gem.15 roe, £ 183.6.8 Nog een kleine boomgaard, 218 roe, £ 33.6.8. Jaarlijkse opbrengste. De inkomsten komen, o.a. uit: 33 pond belasting op bier, 14 pond van tienden, 33 pond uit de visserijen van het Steenzwaan en alle sloten en watergangen, 24 pond van de 1 grootte die per gemet moet worden betaald, ca. 20 pond, oftewel de helft van de boetes; 40 pond uit de Heeren Diensten; 60 pond van Dijkettingen (verpachting van dijken voor begrazing); verpachting van het veer Viane-Stavenisse en van de Staart naar Rotterdam; de vrachtrijders, de vogelarij enzovoort. Na het overlijden van een secretaris, baljuw of opperdijkgraaf moet de nieuw aangestelde daarvoor £250.-.- betalen aan de Heer, een secretaris £150.-.-, en een schout of dijkgraaf £33.6.8 Op 16 juni 1725 koopt Maria Nachtegaal (1675-1743), de weduwe van wijlen Johan van der Mandere, burgemeester te Vlissingen, als moeder en voogdes over haar minderjarige kinderen, de bannen Nieuwerkerk, Capelle en Botland voor Johan van der Mandere, en het ban Ouwerkerk voor zijn broer Jacob van der Mandere, voor 83.500,- Carolische guldens. Als Johan in 1730 overlijdt, wordt Jacob van der Mandere (1707-1775) de ambachtsheer van de dan weer (bijna) complete Vierbannen. (zie ook 1771) Zierikzee heeft dus flink verdiend aan de in 1565 gekochte Vierbannen in. Ook de heren bestuurders van Zierikzee en een paar invloedrijke families hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om privé land, huizen en hofsteden te verwerven in de Vierbannen. 1732 In mei van 1732 worden door secretaris Nicolaas Telle in zijn kwaliteit als ontvanger van de plaatsen Nieuwerkerk, Capelle en Oosterland de verkoopvoorwaarden opgeschreven voor een stukje land, de dorpsvroone het “Schuttershof”. Vroone betekent dat het vrijgesteld is van "geschot" oftewel belasting, en het zal, gezien de naam, gebruikt zijn als oefenplaats voor de schutterij en voor de “Schuttersfeesten”. Er staan meer dan 100 mooie opgaande iepen- en essenbomen op. Het ligt aan het begin van de weg naar Ouwerkerk, (tegenover het tegenwoordige dorpshuis) en het is ongeveer 196 roeden groot (2650 m2.) Dingenis de Backer wordt die nieuwe eigenaar voor £ 65.-.-, plus de kosten van het schrijven der voorwaarden, de rantsoenpenningen en de zegels. 29

Na de drie zondagse geboden (er zijn geen protesten na de aankondigingen in de Kerk), geeft de ambachtsheer Jacob van Mandere toestemming voor de levering. In 1732 wordt door het polderbestuur, o.a. aanbesteed het maken van 7 nieuwe stenen duikers, waarvan één in de Sluisweg; 4,6 meter lang en 1,2 meter breed tussen de muren; de hoogte tot het gewelf 75 cm. De muren worden anderhalf steens dik, met een halfrond gewelf van één steens metselwerk. De mortel moet gemaakt worden van goede metselkalk en tras: “En sal den aannemer de mortel moeten maken 14 dagen eer hij aen ‘t werk gaat, en wel doorbouwen (goed mengen). En dan tussenbeide nog 2 maal versteken en verbouwen (mengen) en dan nog eens versteken als hij aan ’t werk gaat”. Ook het afwerken van de voegen aan buiten- en binnenkant wordt uitvoerig beschreven. Aan de “heule” moeten 4 vlerken gemaakt worden van 60 cm. De aanvulling mag pas gebeuren na inspectie van het werk, een degelijk stukje werk! De materialen worden geleverd door de polder. Adriaan van Leeuwen neemt het werk om 3 duikers te maken aan voor 6 pond, oftewel 36 gulden, daar komt bij 15 schelling bier-fooi. Arnoldus Tromp neemt het droogmaken en drooghouden en het zetten van damplanken aan voor 2 pond en 15 schelling. De arbeidskosten voor het maken van één duiker zijn dus, inclusief het biergeld, ca. 9 euro. Deze werkzaamheden, met vele andere, zijn nodig omdat de Vierbannenpolder nu gaat afwateren via een nieuwe sluis bij Stevensluis in plaats van via de oude sluis bij Viane. Het water moet dus precies de andere kant op gaan stromen! Schipper Pieter Padmos zal de benodigde 4000 staken, 3000 gaarden en 2000 bossen rijshout van Ouwerkerk naar Stevensluis vervoeren. 1735 Op 16 dec.1735 komt er een schrijven van de Heeren Staten van Zeeland, dat er in het vervolg geen goederen meer geconfisqueerd mogen worden door de rechtbanken. De stroom op de Schelde heeft zich verlegd, het Meijland voor de westkant van Ouwerkerk zakt in 1738 weg en het diepe water komt tot aan de dijk. In 1741 worden er op advies van ’s Lands opzichters zware zinkstukken gemaakt en gestort, voor 32.747 ponden Vlaams. Om het te betalen wordt een extra geschot gevraagd van 2 schellingen en 6 grooten per gemet boven de normale 8 schellingen per gemet. 1743 De dijkgraaf stelt Adriaen Johannisse Wagenmaker aan als dijkbaas i.p.v. van Raijert Kleij. 1744 Johannes Thomasse zou £ 21.-.- moeten betalen over 1/3e part in “de opslag der kuipe” van de brouwerij in Nieuwerkerk aan de Hoogheerlijkheid, maar dat is niet ontvangen. 1747 Het volk raakt gesplitst in Fransgezinde Patriotten, waaronder veel bestuurders, en de Prinsgezinden, het grootste deel van het gewone volk. Vele Nieuwerkerkers, en vooral ook de burgemeester, zijn echte Oranjeklanten. De Prinsgezinden komen in opstand omdat ze nog steeds herendiensten moeten verlenen en steeds meer belastingen moeten betalen om de welstand van de regentenfamilies, die als kleine vorsten leven, overeind te houden. Ze trekken naar Zierikzee, plunderen het stadhuis, gooien wat ramen in en molesteren een paar rijke families. De dominees zien kans de zaak te sussen. Zie ook 1787. 1750 In 1750 is Duiveland 13.634 gemeten groot, het is vruchtbaar land waar granen, erwten, bonen, meekrap, vlas enzovoort verbouwd worden en er zijn vele mooie weilanden. Duiveland bestaat uit: De Vierbannen, Groot- en Klein Beijeren, (Beijeren en Viane), Oosterland, ‘s Heer Jans land, Oostduiveland (Bruinisse) met de Stoofpolder, de Gouwe Veersche Polder, de Zelkepolder, Alteklein, Bettewaarde, de Saspolder en de Jong Polder. Elke polder wordt bestuurd door een dijkgraaf met de gezworenen, de Ambachtsheren van de dorpen zijn opperdijkgraaf, en zij wijzen een dijkgraaf en een klerk aan.

30

In de andere polders worden de dijkgraaf, de klerk en de gezworenen gekozen door de ingelanden. De polders zijn niet onderworpen aan een Heemraadschap. Er zijn 6 dorpen waarvan er vijf een kerk hebben, die vanwege het Gemeene Land van Zeeland uit het Komptoir der Geestelijke Goederen binnen Zierikzee worden onderhouden. De Vierbannen vormt het grootste bedijkte gebied van het hele eiland, met een eigen afwateringssluis aan de noordkant, en een spuisluis samen met Oosterland aan de zuidkant.De Lage Vierschaar spreekt afwisselend in één der dorpsherbergen. De Hoge Vierschaar spreekt recht voor heel Duiveland, maar dat gebeurt in het Heerenhuis aan de Ring.Er staan 98 panden waaronder een brouwerij, en 37 hofsteden op Nieuwerkerk en Botland. Er zijn 6 dorpen waarvan er vijf een kerk hebben, die vanwege het Gemeene Land van Zeeland uit het Komptoir der Geestelijke Goederen binnen Zierikzee worden onderhouden. De Vierbannen vormt het grootste bedijkte gebied van het hele eiland, met een eigen afwateringssluis aan de noordkant, en een spuisluis samen met Oosterland aan de zuidkant. De Lage Vierschaar spreekt afwisselend in één der dorpsherbergen. De Hoge Vierschaar spreekt recht voor heel Duiveland, maar dat gebeurt in het Heerenhuis aan de Ring.Er staan 98 panden waaronder een brouwerij, en 37 hofsteden op Nieuwerkerk en Botland. 1751 Op 24 feb.1751 gaat bierbrouwer Jibbe Leeman met zijn zoon Cornelis naar Capelle naar het huis van Jan Baptist op Capelle om betaling te vragen van geleverd bier. Baptist is er niet, maar wel zijn vrouw, Jannetie Verbost, die boos wordt, en de heren uitscheldt voor schoelje, schelm en duivelse Oost-Indiëvaarder, daarna dreigt ze nog met een stok. Op 3 aug.1751 staan Jibbe Leeman en Anna Maria Abelmont borg voor Nicolaas Telle, die sinds 1723 secretaris is van Nieuwerkerk en Capelle, hij is tevens vendumeester, doet huisschattingen, regelt insolvente en verlaten boedels, ontvangt de successierechten enzovoort, voor iedereen die daar belang bij heeft, maar speciaal ten behoeve van de ambachtsheer. 1756 In de nacht van 1 op 2 okt.1756 verdwijnt de voormalige ‘s Heeren Dienaar Barent Jurjens met zijn gezin uit het dorp, “heimelijck en op clandestiene wijze, zonder aan iemand bekent te maaken waar na toe”. Hij neemt zo veel mogelijk goederen mee en laat zijn schulden achter, reden voor de baljuw met de schepenen om beslag te leggen op het huis.

. Lijst met bewoners van de dorpskern: achternaam voornaam object straat Brander Cornelis huisje NZW-a Kik Jan huisje NZW-b Swens wed. Cathelijntje huisje NZW-c Vaate wed.Lauwerijna van der huisje NZW-d Gasthuis NZW-e Guilikenaer Aelbregt huisje NZW-f Aarnoudse Joos huisje + schuur NZW-g Weksteen Frans huisje NZR-h Govertse Willem huis NZR-i Huybregtse,Jan Pieternella,wed.van huis NZR-k Jelte Juff.de Wed.N. schuur NZR-l Kik Willem huis NZR-m Isaakse Jacobus huis NZR-n Plokhaer Marinus huis NZR-o Jonge,de Arij huis NZR-p 31

Perre of Provo? Jasperv.d. huis NZR-q Hart,t wed.Marie huis NZR-r Govertse Willem schuur en swingelkooje etc.aan t kerkhoff NZR-s Kaashoek Adriaan huis NZR-t Plokhaer Frans huis en op kkhof schuur NZR-u Dijke,van Jan huis en schuur NZR-v Kaashoek Adriaan schuur NZR-w Jonge,de Cornelis schuur en wagenhuis NZR-x Mus Jan schuur NZK-a Kroone Jacobus huis en schuur NZK-b Doele,van den wed.Mr. huis en schuur NZK-c Kolk Barend huis en schuur NZK-d Verstraate wed.Ad huis en schuur NZK-e Wallaard Cornelis huis en schuur NZK-f Dingemanse Janis huis en schuur NZK-g Bruijne,de Jacobus huis NZK-h Agthove Heijndrik huis en schuur NZK-i Smit Aarnoldus huis NZK-k Puijpelink Cornelis huis en schuur NZK-l Armens,den huis en schuur NZK-m Waal,de Rogier huis en schuur NZK-n Jan huis en pakhuis NZK-o Lange.de Cornelis wed.Pieternella huis NZK-p Manis,Cornelis wed. huis NZK-q Leeman,Jibbe erven huis NZK-r Both Willem huis en smitse etc. M-1 Brabers Adriana huis en schuur M-2 Zweek Jacobus huis M-3 Kanoo Valentyn huis en schuur M-4 Klink Bregt huis M-5 Rijke,de Rook huis en bakkeete M-6 Weksteen Pieter 2 schuren M-7 Daff,van der Isaak huis en schuur M-8 Daff,van der Isaak huis M-9 Bruijne,de jacob huis M-10 Jonge,de Maerten wagenhuis M-11 Franse Pieter schuur en wagenhuis M-12 Bibbe Klaar schuur M13 Grutter,de Marinus huis M-14 Jonge,de Willem huis M-15 Weksteen, Pieter huis, schuur en wagenhuis M16 Verdoold Jan huis en schuur M-17 Pot huis M-18 Witte,de Arij huis en schuur ZZW-a Vos,de Kaatje huis ZZW-b Karel Cornelis huis ZZW-c Door Pieter huis en schuur ZZW-d Otte Matthijs huis ZZR-e Sasmeesters,den huis ZZR-f Jonge,de Cornelis huis ZZR-g Govertze Jacob huis ZZR-h Govertze Willem huis, schuur en swingelkooi ZZR-i Hollander Lucas huis ZZR-k Bal Juff.de wed. huizinge en schuur ZZR-l Telle Juff.de wed.secr. huis ZZR-m Plaatsenhuis met koetshuis en tuinhuis ZZR-n 32

Wensch,de Hr. Mattheus huis en schuur ZZK-a Weksteen frans huis ZZK-b Klaas Janna huizen met schuur en wagenhuizen ZZK-c Reet ,van Reijnoud huis en schuren ZZK-d Ijserloo,van Klaas huis en schuren ZZK-e Mus Jan huis en schuur ZZK-f Smit Cornelis huis en schuur ZZK-g Huijbregtze Lieven huis ? en schuren ZZK-h Jonge,de Maarten huis ZZK-i Bliek Cornelis huis,bakkerij en schuren ZZK-k Kok,de Willem huis en schuur ZZK-l Bal juff.de wed. huis en schuur ZZK-m Bil Jacob huis en schuren ZZK-o Mooij,de Adriaan huis en schuur ZZK-p Jibbe de Erven van huis en schuur ZZK-q Altegoed Janis huis ZZK-r Mulder Janis huis en schuur ZZK-s Verdoold Jan huis en schuur ZZK-t

Langs de Achterwegen staan vanwege de lage ligging alleen nog maar schuren. De straten worden in de lijst als volgt aangegeven: NZ is noordzijde, ZZ is zuidzijde. W is de Weststraat, R is de Ring, M is de Molenweg en K is de Kerkstraat.

1759 Landbouwer Leendert Berman, die schout is van Ouwerkerk en dijkgraaf van de Vierbannen, wordt door verschillende mensen beschuldigd van gesjoemel en diefstal. Op 28 aug.1759 legt schipper Jacobus van Oost uit Viane, op verzoek van Noach van Stelle, die gezworene is van de Polder der Vierbannen, een bezwarende verklaring af. Leendert Berman heeft enige jaren geleden een huisje gekocht op Viane, en omdat hij de tras of regenbak wil uitgraven en naar Ouwerkerk wil vervoeren, leent hij een zware tros van de schipper. Na enige tijd gaat de schipper om zijn tros vragen, maar die blijkt kapot te zijn. Na vele keren te hebben aangeklopt zegt Berman dat hij maar een tros moet uitzoeken op de zolder van dijkbaas Jan Ketel. Samen met zijn knecht brengt van Oost de zware tros, die dus eigenlijk van de polder is, naar zijn schip, een hengst. Op dezelfde dag laten dijkbaas Abraham Jacobse en vrachtrijder Jan Hogenboom aktes opmaken met beschuldigingen: Berman heeft met allerlei rekeningen geknoeid, er is teer gestolen, er zijn straatjes gelegd bij de mestvaalt en de schuur, allemaal op kosten van de gemeente Ouwerkerk of de Polder. Op 5 september 1759 is er een verklaring van metselaar Jan Bevelander op Ouwerkerk, die in opdracht van de polder reparatiewerk aan de heulen doet. Berman heeft hem verzocht wat klusjes bij hem thuis op te knappen op kosten van de polder. Op 12 okt. wordt van der Stelle gedaagd, wegens aantasting van de goede naam van Berman, die steun krijgt van Nicolaas van IJsselstein, de baljuw van de Vierbannen. Van der Stelle komt met nieuwe stukken bij de baljuw en de Hoog-schepenen der Vierbannen. Pas op 7 nov.1768 komt er een advies van drie onafhankelijke rechtsgeleerden mede uit naam van Ambachtsheer Jacob van de Mandere. Zij vinden dat er onvoldoende bewijs is, en oordelen dat uit de boedel van de overleden Noach van Stelle 50 Car. gulden aan Berman moet worden betaald, plus alle proceskosten! Berman kocht op 1 april 1760 de brouwerij “De Wereld” van de ambachtsheer, mogelijk heeft dat invloed op de beoordeling gehad! 1763 Op 9 okt. 1763 is er ’s morgens om zes uur een ernstige dijkval aan de Westdijk, aan de zuidkant van de polder. De zeedijk, die dan al overvloeit bij laag water, kan slechts met grote moeite gered worden, mede door de hulp van twee dijkinspecteurs, Cornelis de Kanter en J. Dingmans, 33 die toevallig in de buurt zijn. Zij adviseren en berekenen de kosten van reparatie, versterking en het aanleggen van een inlaagdijk die trouwens later, in 1787, goed van pas komt, op £ 8624.15.8. Er wordt aan de Rekenkamer van de provincie gevraagd hoe men dit bedrag het beste kan lenen. 1765 Samenvatting van de 14e Rekening der Vierbannen van mei 1762 tot mei 1763. Op 13 mei 1765 brengt rentmeester Cornelis de Jonge zijn 14e jaarlijkse rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven over de polder de Vierbannen naar zijn baas, de ambachtsheer Jacob van der Mandere, die ook burgemeester van Vlissingen is en bewindhebber van de “VOC”. De Mandere woont op “Der Boede”, een slot bij Koudekerke, dat in 1745 is afgebrand en door de Mandere is herbouwd. Enige ontvangsten: De erfgenamen van Cornelis Stavenisse betalen 12 pond Cijns voor de molen op Ouwerkerk, voor het 58e jaar; en £ 16.13.4 voor de molen op Nieuwerkerk. Adriaan Vijverbergh betaalt 4 pond per jaar voor pacht van de dijk-etting van de ambachtsscheiding tot het dorp van Viane. De erfgenamen van D. A. de Jonge pachten al sinds 1744 de visserij en de vogelarij bij het Diepe Gat. De visserij van het Oude sluis is verpacht aan Gijsbregt van der Jagt. Verder betalen nog verschillende personen voor visrechten op Nieuwerkerk en het Oude Nieuwland, zoals b.v. Joos Kort voor de oostkant van de Sluisweg. Salomon Wisse betaalde één pond per jaar om op Stevensluis te mogen laden en lossen, dat moet nu betaald worden door Jan Luijte. De dijkgraaf en de gezworenen hadden een eeuwigdurend recht om de oude watermolens te bevissen, die is onbruikbaar geworden, dus wordt daar niet voor betaald, maar ook de 2 pond pacht voor het vissen bij de nieuwe watermolen wordt niet betaald!. Op Ouwerkerk en Nieuwerkerk moeten verschillende personen cijns betalen voor stukjes dorpsvroone enzovoort; op Nieuwerkerk zijn dat: Willem Bodt betaalt £ -.2.6 voor het erf achter zijn huis waar zijn smidse staat, Pieter Cramer zou moeten betalen voor een erf aan de noordkant van de Weststraat, maar dat ligt leeg. De erfgenamen van rentmeester de Witte betalen £ -.13.4 erfpacht per jaar voor een weitje dat achter het Heerenhuis ligt. Adriaan Kashoek betaalt, £ -.2.- erfpacht per jaar voor een aanwas in het Steenzwaan bij zijn hofstede. Andr. van Donge betaalt 5 schelling erfpacht op een schuurtje ten name van Jacob Fransse. De bierstallen op alle havens van de Vierbannen zijn al sinds 1575 niet meer verpacht. Nicolaas Baster betaalt £ 16.13.4 per jaar “recognitie” als baljuw van de Vierbannen. Salomon Wisse betaalde één pond per jaar om op Stevensluis te mogen laden en lossen, dat moet nu betaald worden door Jan Luijte.L. Zweemer betaalt £ 31.4.- per jaar “recognitie” als secretaris van Nieuwerkerk en Capelle. De polder maakt gebruik van de wagens die beschikbaar worden gesteld voor zogenaamde herendiensten, ze betalen daarvoor £ 34.10.- per jaar. Leendert Berreman betaalt £ 8.6.8 “recognitie” als schout van Ouwerkerk, Govert Berreman betaalt hetzelfde bedrag als secretaris. Willem Grasdijk en Jacobus Wesdurp betalen als schippers van Viane op Stavenisse samen 10 pond per jaar. Schipper Willem Alderliefste van Viane betaalt 2 pond aan de plaats. N. van IJsselsteijn betaalt £ 10.10.7 voor het hout uit het bosje achter het Herenhuis. Bij de uitgaven staan: Aan de diender Cornelis Pijpeling wordt elk jaar 10 schelling betaalt voor het leewieken van de zwanen. Als gezworen “exploitier en schutter” krijgt hij ook nog £ 2.1.8 per jaar voor Nieuwerkerk en 1 pond voor Capelle. Op Ouwerkerk is het de diender Pieter Schaaleven die ook betaald wordt als pluimgraaf. Er wordt volgens afspraak £ -.5.8 betaalt aan de Heer van Bruinisse als Heer van Botland omdat zijn parochiebewoners naar de molen van Nieuwerkerk komen. In 1762 wordt er bij het beëdigen van de schepenen van Capelle £ 1.6.- betaalt aan Nic. Brouwer voor verteringen; in 1763 gaat er eenzelfde bedrag naar Bastiaan de Graaf. 34

In 1761 heeft timmerman Krijn van der Plas een flink karwij gedaan aan het Heerenhuis en de schuur op Nieuwerkerk, hem wordt 46 pond betaald. Ook timmerman Reijnout van Reet, metselaar Johannis Mulder, metselaar Klaas van Alphen en smid Abraham de Munter verrichten diverse werkzaamheden. Aan baljuw Baster wordt 10 pond betaald voor het schoonhouden van de tuin achter het Heerenhuis gedurende twee jaar. Cornelis de Jonge heeft de tuin geploegd, en Jacobus Izakse heeft er gesnoeid en geplant. Pieternella Braam schuurt en lucht het Heerenhuis voor een paar pond per jaar. Voor het vangen van otters wordt in drie jaar 5.10.6 betaald aan diverse personen. Het totaal van de inkomsten is £ 827.1.3 en van de uitgaven £ 214.1.17. 1771 Paulus Eduwaldus van der Perre (1745-1786) wordt de nieuwe ambachtsheer van de Vierbannen. Hij is getrouwd met Johanna Suzanna van der Mandere, de dochter van de vorige Heer van Nieuwerkerk. Door vererving komt hij in 1772 ook in het bezit van een partij ambacht in Botland, en pas dan zijn de Vierbannen weer helemaal compleet. 1772 Met autorisatie van de ambachtsheer, baljuw en schepenen wordt er door de gemeente 200 pond geleend van C. van den Thoorn. Als onderpand dienen de goederen en inkomsten van de gemeente. Het is niet genoeg, op 1 mei 1773 wordt er £ 133.6.8 bij geleend van de Kanter. 1785 De nieuwe secretaris voor de weeskamer wordt Gerardus Jacobus Philipse. Maarten Kempe komt er, in de plaats van Hallingse, bij als weesmeester. 1786 Johanna Suzanna van der Mandere (1714-1793) wordt na het overlijden van haar man de nieuwe Vrouwe van de Hoog heerlijkheid. Haar rentmeester Gerardus Jacobus Philipse betaald o.a. £14.6.8 voor het aanwijzen van 37 patrijzennesten en £ 6.10.- voor het aanbrengen van dode bunzingen. Jacobus de Bruijne, nu molenaar van Nieuwerkerk, betaalt £ 16.13.4 cijns per jaar. Cornelis van der Walle betaalt nu de pacht voor de binnendijk van Altekleijn, waar de molen van Capelle placht te staan, op het scheid van de Duivelandse dijk. Er komt ook vrij veel geld binnen van mensen die visrecht betalen voor de binnenwateren: Guiljam Bokstal betaalt £ 6.-.- voor het bevissen van het water tussen Sluisweg, de Bruijne ’s weg, de Velddamse weg en de zeedijk. Ook Jacob Niekerk, Pieter Smits, Govert de Zwarte, Cornelis Pupelink, Jan Bal en Jan Lugte betalen netjes hun pacht om een palinkje te mogen vangen. De vrachtrijder van Nieuwerkerk naar Zierikzee, Leendert Pieterse van der Have, moet £ 1.10.- per jaar afdragen. De veerlieden van Viane Johannes Wesdorp en Abraham van den End betalen elk £ 5.-.- en de beurtschipper op Rotterdam moet £ 2.10.- betalen. Dina Kuijpers krijgt £ 20.-.- en £ 25.-.- als oppasster van het Heerenhuis. In november wordt het dragen van Oranje kokardes of linten verboden. Een paar boeren die zich daar niets van aantrekken en in “De drie Morianen” in Zierikzee zitten, worden opgepakt en moeten een paar dagen naar de gevangenis het Steen. Ze moeten dan ook nog op de blote knieën God en de rechters om vergeving vragen voordat ze naar huis mogen. Een aantal Oranjegezinden stuurt een verzoek naar de Prins en vraagt om van de wethouders verlost te worden. Uit Nieuwerkerk tekenen Jacob de Bruine, Adriaan de Vin, Claas Bom, Thomas van Westen, Jacob M. Nikerk, Willem Otten, Jan v. d. Male, Cornelis van der Have, en Johannis Overbeeke. 1787 Er is een ernstige dijkval waarbij de zeedijk aan de zuidkant van de polder bezwijkt net als in 1763, maar nu moet de dijk worden prijsgegeven. Gelukkig is de pas klaargekomen inlaagdijk voldoende sterk, en dat wordt nu de zeedijk. Den 27e juli 1787 wordt de 49 jarige Arnoldus Lochman van Capelle voor 8 dagen op water en brood gezet omdat hij op 17 juli een oranje lint gedragen heeft! Op maandag 24 september 1787 is er weer een hevig oproer van de bevolking in Zierikzee. 35

Veel regenten behoren tot de partij van de patriotten. Na allerlei schermutselingen met de Oranjegezinden komt het die maandag tot een uitbarsting. Een compagnie van het patriottische exercitiegenootschap "Voor Eendracht en Vrijheid" wordt in het nauw gedreven en vuurt op het volk, wat 3 levens kost. Allerlei mensen uit de omgeving trekken naar het oproer en helpen zeven uren lang, onder het gelui van de klokken, bij het plunderen van meer dan honderd huizen van de patriottenfamilies, het wordt één grote chaos! In de Oude Haven is het water niet meer te zien, het ligt vol met kapot geslagen meubilair en opengesneden kussens en matrassen. De stadssmid Marinus Visser is onvoorzichtig de straat opgegaan en wordt in de Venkelstraat neergeslagen en mishandeld. De op Nieuwerkerk geboren Abraham Verbeeke, één der muiters, heeft hem met een smidshamer een harde klap op het hart gegeven. Het lichaam wordt vreselijk verminkt, oren, neus en handen worden afgesneden en ’s avonds wordt er een brandende kaars in zijn mond gestoken zodat een ieder goed kan zien, wat er met hem gebeurd is. De Oranjegezinde dokter Pieter de Jonge lukt het om de gemoederen enigszins te kalmeren. Pas in dec. 1787 doet de baljuw onderzoek naar de moordenaars van de stadssmid. Hij krijgt toestemming om Abraham Verbeek, provenier in het Gasthuis, op te pakken. Omdat men bang is voor nog meer onlusten wordt dat nog een paar dagen uitgesteld, maar op 20 dec. wordt Verbeeke opgepakt. Op 18 feb.1789 wordt de 74 jarige veroordeeld om zijn leven lang, opgesloten in een tuchthuis, daar met zijn handen zijn kost te verdienen. Een zachte straf, omdat het niet zeker is dat de laatste aanval van Verbeeke de dood van Visser veroorzaakt heeft. Naar aanleiding van de plundering en gewelddadigheden op 24 sep. 1787 worden een paar jaar later door de Commissarissen van de Commissie tot onderzoek de volgende personen van Nieuwerkerk ondervraagd: 1e: Maarten Bakker, arbeider, 26 jaar. Hij hielp de stadssmid vermoorden, en beroemde zich daarna dat hij hem met een riek in het lijf had gestoken. 2e: Tonis Marinusse Beukelaar, boer, 48 jaar. Hij plunderde te Zierikzee bij Meurs, van der Jagt en IJzerma. 3e: Guiljaam Bokstal, arbeider, 59 jaar, woont te Stevensluis. Plunderde te Zierikzee, onder andere bij van der Jacht, op wiens vrouw hij twee keer met een geweer heeft aangelegd. Dat geweer is hem bij het Sas afgenomen. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, doch hij heeft niet met een bende plunderaars meegelopen, hij weet niet meer of hij ramen van het huis van v. d. Jagt heeft ingeslagen. Hij ontkent dat hij twee keer met een geweer op de huisvrouw heeft aangelegd. Hij zegt ook dat het niet waar is dat van der Jagt hem na de revolutie in 1795 gevraagd heeft, wanneer hij nu de ramen komt betalen en dat hij daarop heeft geantwoord: dat het toen vrij was om dat te doen. Hij weet ook niet meer of er meer mensen bij waren, en zegt dat niemand hem er toe heeft aangezet of hem er iets voor beloofd heeft en dat hij verder niet geplunderd of gestolen heeft. 4e: Jan van Dongen, gareelmaker, 38 jaar, woont in Nieuwerkerk. Plunderde te Zierikzee bij schipper van der Lucht na daar eerst goed gegeten te hebben, en bij van Schelven, en bij Brouwer, en in de Pastorie. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, samen met Marinus Bil. Hij ontkent verder alles. 5e: Cornelis Dekker, arbeider, 40 jaar, woont te Stevensluis: Plunderde te Z.zee bij Jan den Boer, stelende een stoel en schansloper, die hij verkocht voor 3 rijksaalders en 21 stuivers, en hij perste de zilversmid Zoeteling een paar gouden knopen af. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn omdat ze allemaal gingen, o.a. Adriaan van den Abeele en Leendert Kister. De plunderingen waren toen al begonnen, maar Joh. den Boer en Joh.Soeteling kent hij niet. De schansloper heeft hij niet gestolen bij den Boer, die heeft hij gekregen van een troep en hij heeft hem verkocht omdat hij hem zelf niet dragen kon. Hij ontkent de Oranjegezinde Zoeteling te kennen, of daar iets gestolen te hebben. 36

6e: Cornelis Arentse Fontijn, allias “Prinsje”, arbeider, 34 jaar, woont te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee, o.a. de Pastorie, hij liep met de gordel van de pastoor over het dorp. Hij beroemde zich er op, één der eerste plunderaars te zijn, en braaf zijn best te hebben gedaan. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn samen met Marinus de Jonge en Jan de Jonge. Hij is wel in de Roomse pastorie geweest, maar weet niet meer waarom. De gordel heeft hij voor de deur gevonden en hij weet niet, waar die gebleven is. De rest ontkent hij. 7e: Izak Hage, arbeider, 43 jaar, woont te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee. Liep kort na de plundering in het land rond met kousen, doeken en andere goederen. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, maar ontkent dat hij geplunderd heeft. Hij zegt wel met doeken gelopen te hebben, die hij te koop aanbood, maar dat waren geen geplunderde goederen. Op de vraag bij welke koopman hij de doeken gekocht heeft, komt geen antwoord. 8e: Dingeman Hallingse, boer, 40 jaar oud, landman op Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee als commandant van een troep. Dingeman zegt dat hij is meegegaan omdat hij “gepersuadeert wier door de gansche menigte”. Hij ontkent dat hij zich aan het hoofd van een troep heeft gesteld en met een bende woestelingen naar G. Bakker, een makelaar in granen, is gegaan en daar geroepen heeft: “Halt, hier moeten wij wezen”. Hij heeft ook niet geroepen: ”Val aan, slaat in stukken”. Dingeman weet er niet van dat Cornelia Kuijper, de dienstmeid van Bakker, zich tegen het uitvoeren van zijn orders heeft verzet en dat hij tegen haar heeft gezegd dat zij haar spullen maar uit het huis moest halen. En op de vraag of hij niet meer weet dat de brave dienstmeid vond dat haar spullen maar bij haar volk moest blijven antwoordt Dingeman met ”Zij moet weten wat zij gesproken heeft”. De vrouw van Bakker is de nicht van Dingeman, en hij geeft toe dat hij vriendelijk met haar gesproken heeft, maar hij weet er niet van dat hij haar zou hebben aangeraden om samen met haar man het pand te verlaten. En dat hij gesproken heeft over schriftelijke orders die hij zou hebben, is een leugen. Volgens Dingeman is het ook niet waar dat zijn nicht hem zou hebben gewezen op de weldaden en vriendschap die hij altijd van haar zou hebben genoten en dat hij daarop geantwoord zou hebben dat hij er niet onder uit kon, en dat ze beter het huis konden verlaten; hetgeen zijn nicht en de dienstmeid weigerden te doen. Volgens Dingeman is het ook niet waar dat hij zijn onderhorige manschappen daarna heeft verzocht om te vertrekken omdat zijn nicht daar woonde, want hij had geen onderhorige manschappen die na dat laatste bevel vloekend wegtrokken! Dat Dingeman later tegen zijn neef Bakker gezegd zou hebben dat diens vrouw de plundering heeft weten te voorkomen, en dat Bakker onder de naam van Koole op een lijst stond, is natuurlijk ook niet waar! Wel weet Dingeman er van, dat hij kort na de plundering met ene Andries Smith en zijn vrouw koffie heeft zitten drinken op diens hofstede, en dat Smith hem goederen te koop aanbood. Dingeman ontkent ook dat hij daarna van houding is veranderd, en dat hij een lijst met patriotten gepakt zou hebben waar Smith zijn naam op stond, waarna die vloekend gedreigd zou hebben, ze van zijn erf te verjagen en de hofhonden op hen los te laten. Ook de verdere vragen over zijn manschappen en een lijst, blijft hij ontkennen. 9e: Jan Marinusse de Jonge, arbeider, 32 jaar, woont op Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij Meurs en Blauw, hij perste de horlogemaker Cornelis Hoogstraten een horloge af, maar schepen van der Have zorgde dat hij daar van af zag. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn maar niet geplunderd te hebben, ook niet bij commandant Blaauw. Hij is niet opgehitst of aangezet tot plunderen, noch er voor beloond. Hij heeft ook de horlogemaker Cornelis Hoogstraate geen horloge afgeperst, en schepen van der Have uit Nieuwerkerk heeft hem niet gedwongen om het horloge weer terug te geven. Als aan Jan gevraagd wordt, waarom hij het gedaan heeft, zegt hij dat de horlogemaker hem vroeger al eens heeft bedrogen met een horloge, en dat het waar is, dat de horlogemaker bezig was hem een horloge te overhandigen toen schepen van der Have dat verhinderde. 10e: Marinus Maartense de Jonge, arbeider, 62 jaar oud, woont te Nieuwerkerk. 37

Plunderde te Z.zee bij: bij van Schelven, bij Brouwer, en in de Pastorie, met een broederpan. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn in het gezelschap van Marinus Kroonen en Jan Kik. Hij zou gedwongen zijn mee te gaan, en het plunderen was al lange tijd aan de gang toen hij in Zierikzee kwam. Marinus ontkent dat hij geplunderd heeft bij van Schelven, Brouwer of in de Pastorie, of dat hij daarbij een broederpan zou hebben gebruikt; wel heeft hij gezien dat de pastorie was opengebroken, maar hij heeft niets meegenomen. 11e: Jacob Adr.z. Kik, arbeider, 30 jaar, woont te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij Job Vis, stal 20 rijksdaalders, en heeft zich daar later op beroemd. Hij zegt er geweest te zijn, gedwongen door Gijs Kerpensteijn, Boudewijn Bakker en de vrouw van Jan Meerman. Het is niet waar dat hij heeft geplunderd en rijksdaalders heeft meegenomen. 12e: Jan Meerman, boer, 34 jaar oud, woont te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij van Schelven, van Meurs, Helmig en van der Hugt. Jan zegt dat hij er naar toe is gegaan met een monster erwten voor de makelaar Captein. Hij was bij een groep plunderaars waarvan hij niemand kende. Hij zegt Izak van Schelven te kennen, maar commandant van Meurs niet. Jan verklaart dat hij bij de plundering aanwezig was bij Helmig en van der Hugt, maar hij heeft er zelf niet aan deelgenomen. Hij weet niet, waarom hij het gedaan heeft, hij heeft er geen beloning voor ontvangen en kent geen van zijn compagnons. Hij heeft zich geen van de geplunderde goederen toegeëigend, hij heeft alleen twee boekjes van de straat opgeraapt vóór het huis van van der Schadde. 13e: Adriaan de Mooij, kleermaker en winkelier, 33 jaar oud, woont te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee in het Koffiehuis, sloeg de blakers stuk en verscheurde het biljartlaken. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, “gedwongen door den hoop, en den één den anderen noodzaakte”. Bij aankomst waren ze al aan het plunderen. Hij kende daarvan Pieter Nijsje uit Goes en Hendrik van Beek. Verder verklaart Adriaan dat hij door ene Jacob van Nieuwerkerk gedwongen werd om mee te doen, en dat hij daarom in een koffiehuis het biljartlaken, dat al helemaal stuk was, van het biljart heeft getrokken, van het vernielen van blakers weet hij niets. 14e: Willem Matthijsse Otte, arbeider, 52 jaar, wonende te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee, stal een bed en dekens. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, gewoon meegelopen met de anderen, Klaas van Ham, Jan de Bruijne en P. Nijssen, maar hij heeft niet geplunderd en geen drop gestolen. 15e: Bastiaan Janse Quist, boerenarbeider, 51 jaar, wonende te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij van der Jagt, Meurs, IJzerman en Koelman. Hij stal een kerkboek bij Koelman, maar gaf dat na aanhoudend smeken weer terug. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, hij moest dat doen voor de omstanders. Bij zijn aankomst waren de plunderingen zo goed als afgelopen, en hij heeft er zelf niet aan meegedaan, en het is niet waar dat hij dat hij geplunderd heeft bij het huizen van Gijsbregt van der Jacht, commandant Meurs en IJzerman. Hij heeft niets meegenomen of verkocht. Ook heeft hij geen kerkboek genomen bij Koolman, en dat na veel smeken en goede woorden weer teruggegeven. 16e: Marinus Stoutjesdijk, arbeider, 35 jaar oud, wonende te Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij van der Maaten waar hij enige honderden Rijksdaalders stal en verdeelde. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, maar alleen om te kijken, en het is niet waar dat hij bij van Maaten in Zierikzee heeft geplunderd. Hij heeft geen “complices” gehad, ze hebben geen honderden rijksdaalders bij van Maaten gestolen en onder elkaar verdeeld, en hij heeft er niets van gekregen. 17e: Elizabeth Schaaf, arbeidster, 40 jaar oud, de vrouw van Adam Plokhaar, en Leentje Homs, arbeidersvrouw, 33 jaar oud, de vrouw van Jan M. de Jonge. Zij plunderden te Z.zee baaij, saaij, linnengoed en kousen van de vrouw van Jan Flooij. Elisabeth zegt dat ze naar Zierikzee ging omdat haar broer ziek was. Ze ging mee met Govert de Zwarte, Claas André, Adam Plokhaar, Cornelis Post, Lena Schaafs en Adriaantje Bols.

38

Leentje ging omdat ze ongerust was over haar man. Beiden ontkennen bij Jan Flooij, de koster van de kleine kerk, te zijn geweest en zijn vrouw genoodzaakt te hebben om hen baaij, saaij, linnengoed en kousen af te geven, en ze hebben ook nergens anders geplunderd 18e: Jozua Stoutjesdijk; arbeider, 30 jaar. Plunderde te Z.zee bij Meurs, waar hij tapijten en behang stuk sneed en veel stal. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, maar hij heeft zelf niet geplunderd of bij commandant Meurs tapijten of behang stuk gesneden. Hij heeft ook niets meegenomen en geen medeplichtigen gehad. 19e: Adriaan Verwest, kuiper, 49 jaar, wonende op Nieuwerkerk. Plunderde te Z.zee bij Brouwers. Bij het pakhuis van Farnebuck vroeg hij aan een zoon van Brouwers, die hij voor een metselaarsknecht aanzag, om een kalk-zak om het geplunderde goed in te doen. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn, maar hij is niet met een bende plunderaars bij het huis van Adriaan Brouwers geweest, noch heeft hij ergens anders geplunderd. Wel was hij zeer vergenoegd en heeft hij gedanst met de vrouw van Lieven Kalis en heeft haar, of een andere juffrouw die daar was, gezoend. Er waren geen medehelpers. 1788 Het teveel aan water van de Vierbannenpolder moet tot nu toe met laag water gespuid worden aan de zuidkant, bij Viane, samen met dat van Oosterland en Sirjansland. Nu komt daar verandering in, het water van de Vierbannen moet naar het noorden gaan stromen. Er komt een nieuwe spuisluis, de Stevenssluis. Het blijkt niet voldoende, maar pas in 1857 komt er verandering in. 1789 De winter 1788-1789 is zo streng dat de mensen over het ijs van Duiveland naar Tholen lopen. De Ambachtsvrouwe is overleden; gedurende 6 weken wordt de klok geluid door de gerechtsbode, hij ontvangt daar £ 6.-.- voor. Omdat de klok zo zwaar is, wordt er op Ouwerkerk iets meer betaald: £ 8.16.8. 1790 De 12 jarige Jacoba Johanna van der Perre volgt haar moeder op als Ambachtsvrouw van 1790-1805. De rijke Jacoba trouwt in 1797 met haar neef Johannes Cornelis v. d. Mandere. 1791 Op 1 juli 1791 komen E. van der Mandere en M. Veth van der Perre als voogden van de Jonkvrouwe van de Vierbannen in de parochie van Nieuwerkerk bijeen om met de baljuw en de schepenen te praten over nieuwe maatregelen. De laatste drie jaren is er geen behoorlijke financiële verantwoording gedaan, en dat moet nu snel gebeuren. G. Philipse komt al snel met een lijst van de inkomsten en uitgaven. C. P. de Vin betaalt £ 1.10.- recognitie als vrachtrijder. De weduwe Pijpelink ontvangt £ 5.6.- voor het oppassen van ’t Heerehuis. Aan P. I. Clique wordt £ 7.2.6 betaald voor geschoten wild, en £ 6.16.8 als pluijmgraaf en dienaar der justitie. Men wil de pastorie verkopen aan de Armen, helaas hebben die daarvoor geen geld, maar ze vragen wel, het zo te regelen dat de predikant de pastorie kan huren voor 12 pond per jaar. De belastingenheffing op bier en andere drank is ook in het slop geraakt, dat zal nu in ere hersteld worden, en wel vanaf oktober. De raad vraagt wel om de oude regeling aan te houden waarbij de Vrouwe, de gemeente en de Armen elk een derde van de opbrengst krijgen. Dominee Franciscus van de Kasteele wordt wegens het plegen van sodomie gegeseld op een schavot voor het Herenhuis te Nieuwerkerk en buiten de maatschappij gesloten, de kerkenraad wil er niets meer mee te maken hebben en vindt dat hij als dood beschouwd moet worden. 1795 In februari 1795 valt de republiek. Willem V vlucht naar Engeland. De Staten Generaal kondigen de rechten van de mens af. Bestuurlijk zijn er veranderingen, er komt een Bataafse Republiek die het grootste gedeelte van het huidige Nederland omvat.

39

Deze Bataafse Republiek moet 100 miljoen betalen aan Frankrijk voor de bevrijding van de Noordelijke Nederlanden en om als soevereine staat erkend te worden, bovendien moeten ze hier een leger van 25.000 man voeden en kleden. In 1796 komt er voor de eerste keer een nationaal en democratisch parlement. Personen van alle geloven krijgen dezelfde burgerrechten. De Franse oorlogen van 1795-1810 zijn zeer nadelig voor de scheepvaart, visserij en economie. Zeeuws-Vlaanderen wordt aan Frankrijk afgestaan. Op 8 feb.1796 stelt de rentmeester van de Vierbannen een nieuwe vrachtrijder aan tussen Nieuwerkerk en Zierikzee, het wordt Cornelis Fonteijne van Zonnemaire. 1798 Maart 1798 geeft rentmeester G. J. Philipse een afrekening over 1796-97 aan de ambachtsvrouw der Vierbannen. Een paar bijzonderheden hier uit, betrekking hebbende op Nieuwerkerk: G. Alderlieste betaald 3 pond als veerman te Viane, en Abr. van den End 5 pond. Er wordt £ 6.10.- rente ontvangen van de £ 1300.-.- lening op de pastorie van Nieuwerkerk. Aan timmerman Corn. Uijl en metselaar Herman is Mulder wordt betaald voor werk aan het Heerenhuis. Josua Stoutjesdijk en Marinus Kroon hebben elk 33½ dag bomen gesnoeid voor £ 0.2.6 per dag. Cornelis Fonteijne heeft vrachten vervoerd voor 5 en 6 schelling per keer. De totale opbrengst is £ 498.19.2, na aftrek van de onkosten blijft er £ 377.1.6. over. Op 3 okt.1798 stuurt Jan C. van de Mandere, als echtgenoot van de ambachtsvrouw, een brief naar de Gecommitteerde Raden van Zeeland. De nieuwe Bataafse Republiek wil de ambachtsheerlijke rechten afschaffen en daar komt hij tegenop. Het zijn vooral ook voor de bezittende klasse onrustige tijden en omdat er mogelijk een gezamenlijk protest komt van de bezitters van ambachten en tienden zet hij de rechten, de eigendommen en de inkomsten die zijn vrouw heeft in Duiveland op papier. Het gaat om de parochie en de heerlijkheid van Ouwerkerk groot 2033 gemeten met het gehucht Viane, om Nieuwerkerk groot 2490 gemeten met de heerlijkheid Capelle, en om een partij ambacht gelegen in Botland, steenschietens 107 gem., en bij de breedte 225 gem. Ouwerkerk, Nieuwerkerk hebben hoge-, middel- en lage rechtspraak. De inkomsten bestaan uit cijns van de molens en pacht en erfpacht van diverse huizen op de dorpen, van land en dijkettingen, van de wegen, de visserij en de jacht, uit accijnzen op wijn en bier, en een fors bedrag dat de baljuw, de schouten, de secretarissen, de dijkgraaf, de penningmeester, de veerlieden en vrachtrijders, de herbergiers, de winkeliers en de ambachtslieden moeten betalen om hun beroep te mogen uitoefenen. Na aftrek van de kosten blijft er ongeveer 450 pond, oftewel f. 2700,- over. Bij een rekenrente van de gebruikelijke 4% vertegenwoordigt dat een waarde van f.67,500,-. Dan zijn er nog de dijken met een waarde van f.13.000,- en het Heerenhuis op Nieuwerkerk van f.3.000,-. Verder heeft de ambachtsvrouw f.11.544,- aan de verschillende plaatsen geleend in 1792 waarover zij tot nu toe geen inkomsten heeft ontvangen omdat dat alleen betaald hoeft te worden als de dorpen een batig slot hebben. De Mandere rekent er op dat de rechten en inkomsten blijven bestaan tot het geld van de geëiste vergoeding aan zijn vrouw betaald is. De eerste Nederlandse Grondwet wordt aangenomen. In plaats van provincies komen er departementen, Zeeland valt onder het departement Schelde en Maas.

1797 inwonerslijst van Nieuwerkerk met leeftijd en beroep.

40

Voornaam Achternaam Oud Beroep Adreas v.d. Abeele 60 arbeider Antonij gehuwd Agthoven 42 landman Hendrik ongehuwd Agthoven 44 arbeider Bartel ongehuwd Andree 20 boerenkmecht Johan ongehuwd Andree 22 boerenknecht Leendert ongehuwd Andree 18 boerenknecht Marinus gehuwd Andree 34 arbeider Mattheas gehuwd Andree 37 landman Abraham ongehuwd Anthonijsse 18 arbeider Cornelis gehuwd Bakker 25 arbeider Cornelis gehuwd Bakker 25 arbeider Maarten gehuwd Bakker 26 arbeider Leendert gehuwd Bal 32 landman Willem gehuwd Bal 36 landman Cornelia gehuwd Baroen 56 molenaarster Jozua gehuwd van Beek 33 smidsbaas J,B gehuwd v.d Berge 63 arbeider ( arm ) Jacob gehuwd Berman 40 schepen Janna gehuwd Berman 58 winkellierster ?gehuwd Beukelaear 49 landman Weduwe van F. de Bibbe 54 rentenierster Job gehuwd Bibbe 28 Landman F gehuwd Bibbe S 68 schepen Adriaan gehuwd Bil 25 arbeider Jacob ongehuwd Bil 19 arbeider Dirk ongehuwd v.d. Bil 18 smidknecht Johan gehuwd Blom 69 arbeider Karel v.d. Bogerd 49 wagenmaker Gm gehuwd Bokstal 60 arbeider W ongehuwd Bolle 19 boerenknecht Jacob gehuwd Bom 24 arbeider Marinus ongehuwd Bom 22 arbeider C ongehuwd Borluijt 30 boerenknecht Adriaan ongehuwd Borluijt 28 boerenknecht L gehuwd v.d. Bout 30 landman G ongehuwd Braam 21 arbeider Johannes ongehuwd Braam 22 arbeider Maatheus gehuwd Braam 29 arbeider Matteus gehuwd Braam 29 arbeider Huib ongehuwd van Brecht 26 schilder Pieter gehuwd van Bregt 57 schoolmeester A ongehuwd Broeksmit 22 timmermanskn Jacob Jos ongehuwd de Bruijne 18 boerenzoon Jan gehuwd de Bruijne 68 rentenier Jisias gehuwd de Bruijne 58 Lamdman Schepen Tinis gehuwd de Bruijne 51 landman Ms ongehuwd v.d. Bijl 22 boerenknecht Laurens ongehuwd Coenraadse 18 chirugijn Daniel gehuwd Coenraats 36 schepen ( chirurgijn ) 41

Hendrik ongehuwd Coppello 21 boerenknecht Teun ongehuwd Cornelszoon 23 boerenknecht Dina weduwe v.d. Daf 62 Arm, kleermaakster Isaac ongehuwd v.d. Daf 24 arbeider Jacibus gehuwd v.d. Daf 55 arbeider Cornelis gehuwd Dekker 46 arbeider Dingeman gehuwd Dekker 59 landman Christiaan Hendrik gehuwd Dickman 44 herbergier Frans ongehuwd v.d. Doele 27 boerenknecht Maria ongehuwd Doelmans 65 rentenierster Laurens ongehuwd van Doezelaar 83 landman Anna weduwe v.d. Dole 67 naaister arm Jan gehuwd van Dongen 40 gareelmaker Adriaan gehuwd Dijke 49 landman Marinis ongehuwd Dijkema 33 boerenknecht M gehuwd Eltenberg 30 arbeider Ms gehuwd Engelse 23 arbeider Cornelis ongehuwd Everse 23 arbeider Jan gehuwd Everse 63 landman Ma ( a )ert gehuwd Faassen 40 arbeider Adriaan gehuwd van Farowe 22 landman C ongehuwd van Farowe 26 boerenknecht Leendert gehuwd Flohil 54 arbeider Cornelis Ad gehuwd Fonteijn 35 vrachtrijder Jacob gehuwd Gerse 44 arbeider Jacob gehuwd Gertse 42 melkerij Marinus ongehuwd Gertse 28 arbeider J.p gehuwd van Gestel 34 arbeider Jan gehuwd Graaff 46 landman J gehuwd Guffelse 27 boerenknecht E.W. gehuwd Guiljaam 36 smid Jan gehuwd Gijzen 34 arbeider Albertus ongehuwd van Haaften 18 boerenknecht C gehuwd Hage 25 arbeider Isaa ( k ) c gehuwd Hage 44 arbeider Jacob ongehuwd Hage 18 timmermanskn Cornelis gehuwd Hallingse 68 rentenier Dr gehuwd Hallingse 45 landman Klaas gehuwd Ham 64 arbeider L hehuwd van Ham 56 arbeider Aaltje ongehuwd Hanson 59 arbeidster Jacob ongehuwd Hanse 23 arbeider Maarte gehuwd Hansse 55 melkerij aan den armen Maarte Sim. Gehuwd Hansse 35 landman Simon ongehuwd Hansse 80 arbeider arm Ab gehuwd v.d Have 30 arbeider Cornelia gehuwd v.d Have 43 arbeidster Cornelis gehuwd v.d Have 43 schepen Jan weduwnaar v.d Have 72 Arbeider Leendert J v.d Have 48 arbeider Lleendt Pieter, gehuwd v.d. Have 37 landman Mattijs gehuwd v.d Have 32 Arbeider, sasneester Teunis ongehuwd v.d. Have 29 arbeider Mar. Ongehuwd v.d Heiden 40 boerenknecht G gehuwd Hendrikse 46 landman

42

Cornelis ongehuwd Heijboer 18 boerenzoon Jacob gehuwd Heijboer 43 arbeider Johannes gehuwd Heijboer 57 landman Pieter ongehuwd Heijboer 24 boerenknecht Stoffel gehuwd van 't Hof 45 landman Ms.ongehuwd Hogerhuis 22 boerenknecht Johannis gehuwd Hollander 53 schoenmaker Gerrit gehuwd Jacobse 66 melkerij Gijsbregt. F ongehuwd v.d. Jagt 23 boerenknecht Gijsbregt J ongehuwd v.d. Jagt 27 boerenknecht Adriaan ongehuwd Janse 20 arbeider Krijn ongehuwd Janse 26 arbeider Leendert gehuwd Janse 42 landman Paulus ongehuwd Janse 33 arbeider Pieter ongehuwd Janse 40 arbeider Smit ( t ) Jan ongehuwd Jansse 33 smidsknecht Hui ( j ) b Janze 68 schepen Anthonij gehuwd Jobse 50 landman Adriaan gehuwd de Jonge 74 schepen Adriaan Pieter gehuwd de Jonge 56 landman Cornelis gehuwd de Jonge 35 landman J Marstinus gehuwd de Jonge 32 arbeider Jacob Manse gehuwd de Jonge 40 boerin Jan Adriaan ongehuwd de Jonge 45 boerenzoon Leenderd A gehuwd de Jonge 45 arbeider Levina weduwe de Jonge 45 arbeidster Maertinus gehuwd de Jonge 47 arbeider Mar Ad ongehuwd de Jonge 31 boerenzoon Marin M weduwnaar de Jonge 62 arbeider P.E gehuwd de Jonge 72 arbeider Willem ongehuwd de Jonge 18 arbeider Jacomina weduwe Keest 53 Naaister, arm M gehuwd Kempe 51 Timmerman, schepen Jacob gehuwd Kik 31 arbeider Klaas gehuwd Kik 38 arbeider Pieter gehuwd Kik 43 herbergier Jan ongehuwd Kister 55 arbeider arm Leendert gehuwd Kister 42 arbeider Jan Klink 56 arbeider Jan ongehuwd Kloet 20 arbeider Leendert gehuwd Kloet 58 melkerij Pieter ongehuwd Kloet 45 arbeider Pieter Cornelis ongehuwd Kloet 20 arbeider Jan Adriaan gehuwd van 't Klooster 60 molenaar Simon Janse gehuwd van 't Klooster 31 dienstbaar Jacobus gehuwd Kloote 31 arbeider Jood gehuwd Kok 43 arbeider Jan ongehuwd Kompiet 20 dienstbaar Mar gehuwd de Koning 43 arbeider Jacomina weduwe Konings 66 arbeidster Mattijs gehuwd Koole 39 arbeider Adriaan P gehuwd Kooijmans 43 arbeider J.C gehuwd Kooijmans 39 arbeider Adriaan ongehuwd Kosten 30 boerenknecht C gehuwd Kostense 34 landman

43

Abraham ongehuwd Kouwen 73 landman arm Cornelis gehuwd Kouwen 50 arbeider Az. Willem gehuwd Kouwen 35 landman Adriaan ongehuwd Kraan 21 arbeider Mar. Gehuwd Kroone 41 arbeider Bastiaan gehuwd Kwist 52 arbeider Marinus gehuwd Laurense 41 landman Jan gehuwd Leendertse 22 arbeider Marinus ongehuwd Leendertse 18 boerenknecht Hendrik ongehuwd Leeuwe 28 boerenknecht Johannes gehuwd van Leeuwen 29 arbeider Klaas gehuwd Lemson 29 arbeider Simon Levi 24 Joods koopman Adriaan gehuwd Lievense 40 landman Pieter, gehuwd Logmans 37 arbeider Pr gehuwd Lokker 27 arbeider Pieter Janse ongehuwd Lokker 65 landman Re ( ij ) nier Locker 22 dienstbaar Adriaan gehuwd van Loo 30 arbeider Isaac ongehuwd Lucaard 60 landman Isaac Izaacse gehuwd Lucart 40 landman Jacob gehuwd v d Maas 35 arbeider Johannis ongehuwd v.d. Maas 25 boerenknecht Marinus ongehuwd v.d. Maas 27 boerenknecht Jan gehuwd Machielse 43 landman J gehuwd v.d. Malen 50 arbeider Cornelis ongehuwd Mallander 25 dienstbaar Cornelis gehuwd Manus 25 schoolmeester J. gehuwd Meermans 35 landman Arij ongehuwd Meulenberg 26 kleermakerskind L ongehuwd Moermond 26 boerenknecht Pieter ongehuwd Moersaad 25 boerenknecht ( Hermanus ) gehuwd Mulder 30 metselaar Adriaan, ongehuwd de Munk 20 arbeider Hendrik gehuwd Meijkus 23 schoenmaker C ongehuwd van Moord 18 kleermakerskn Adriaan gehuwd de Mooij 33 kleermaker Anthoon ongehuwd Mulder 29 metselaar kn G ongehuwd Mulder 25 timmerm. Kn Willem gehuwd Naas 26 arbeider Ms gehuwd Niekerk 29 arbeider Adriana ongehuwd Onderdijk 46 naaister Jan gehuwd Oom 58 arbeider arm Willem ongehuwd van Oorschot 22 smidsknecht J. ongehuwd Oosterling 29 boerenknecht Adriaan gehuwd van Oss 40 bouwman Cornelis ongehuwd Otte 26 boerenknecht Jan ongehuwd Otte 22 arbeider Willem gehuwd Otte 53 arbeider M. ongehuwd Ottol 19 boerenknecht M.s gehuwd v.d. Ouden 32 arbeider Johannis gehuwd Overbeke 31 arbeider Engel ongehuwd Overbeke 27 arbeider Jac s gehuwd Overbeke 59 Arbeidster Marinus ongehuwd Paulusse 25 boerenknecht

44

G.J gehuwd Philipse 38 baljuw Jan gehuwd Pieterse 63 landman Jan gehuwd Pimmelaar 56 landman C . Ongehuwd Platdijk 19 bakkersknecht E. ongehuwd Platdijk 56 bakker Adriaan gehuwd Plukhair 49 arbeider B ongehuwd Plukhair 19 arbeider Adriaan gehuwd Poff 26 arbeider Dr gehuwd Pupeling 36 arbeider Geertruijt weduwe Pupeling 60 arbeidster arm Adriana wed.van L van Ham Reingoud 52 arbeidster Abraham ongehuwd de Roo 23 boerenknecht Cornelis ongehuwd Roodbol 23 timmermans kn Adriana weduwe Rooks 62 arbeidster arm J gehuwd Schoenmaker 21 arbeider W ongehuwd Schoenmakers 25 boerenknecht M gehuwd Schooff 28 diender civ H. gehuwd Schorfius 50 rentenier schepen Jacob gehuwd Serier 26 arbeider Leendert ongehuwd Serier 20 arbeider Cornelis gehuwd Serier 54 arbeider M. gehuwd Siereveld 25 arbeider Leendert ongehuwd Simonse 18 arbeider Pieter ongehuwd Slierendrecht 18 boerenknecht C. ongehuwd Smalhheer 22 boerenknecht Jan Janssen ongehuwd Smit ( s ) 33 smidsknecht Pieter gehuwd Smits 52 schepen ( landman ) Johannes J gehuwd Sneeuvliet 55 molenaar Erogier gehuwd Sorge 38 arbeider Jan gehuwd Spildoorn 52 melkerij Evert gehuwd Steenland 57 schilder Jacobus ongehuwd Steenland 18 schilderskn Cornelis Franse ongehuwd v.d Stolpe 18 boerenz Cornelis Huibert ongehuwd v.d Stolpe 22 boerenz Jan Fr ongehuwd v.d Stolpe 24 boerenz Jan Franse ongehuwd v.d. Stolpe 20 ? Jan Huib ongehuwd v.d Stolpe 25 boeren z L.H gehuwd van de Stolpe 29 landman Johannes gehuwd Stoppeling 48 kleermaker C gehuwd Stoutjesdijk 27 arbeider Jacob C ongehuwd Stoutjesdijk 25 kleermakerbaas Jacob Jacobusse ongehuwd Stoutjesdijk 18 boerenknecht Josua gehuwd Stoutjesdijk 31 arbeider Marinus gehuwd Stoutjesdijk 36 arbeider Willem gehuwd van Strien 33 Melkerij aan den armen Jan gehuwd Thuijn 38 bouman P ongehuwd Ti chelhoven 28 boerenknecht G gehuwd Ton 50 arbeider C ongehuwd Tuinman 28 droger Jan ongehuwd Tuinman 19 stamper Johannes gehuwd Tuinman 54 arbeider Willem ongehuwd Tui ( n )man 30 droger Johannes ongehuwd Tureluure 18 dienstbaar Pieter ongehuwd Tureluure 21 dienstbaar Cornelis gehuwd Uijl 52 timmerman schepen

45

Hendrika weduwe Vaene 60 arbeidster arm Dchillem gehuwd Vaete 45 arbeider Cornelis Joosse ongehuwd Velde 22 arbeider Gerrit Joosse ongehuwd Velde 46 arbeider Joost Gertse gehuwd Velde 73 melkerij Marinus gehuwd van de Velde 37 arbeider

Adriaan ongehuwd Verseput 20 boerenknecht

J weduwe Verstrate 61 arbeidster arm

Adriaan gehuwd Verwest 50 kuiper Jr adriaan ongehuwd Verwest 18 kuipersknecht Leendert L gehuwd van Vessem 45 landman Ad. N gehuwd de Vin 60 landman Willem ongehuwd de Vin 20 boerenz Pieter ongehuwd de Vos 40 boerenknecht Neeltje weduwe Vijverberg 52 arbeidster Cornelis gehuwd Vijverbergh 76 rentenier Anthonie ongehuwd de Waal 18 arbeider Jan gehuwd de Waal 43 arbeider Jan ongehuwd Waalink 24 arbeider Bastiaan ongehuwd Wagemaker 21 boerenzoon Ms ongehuwd Wagemaker 23 boerenknecht

Pieternella ongehuwd Wagemaker 55 arbeidster arm Mars gehuwd Wagemaker 55 landman

C ongehuwd Walkier 19 boerenkn gealiment

Neeltje weduwe Walkier 64 rentenierster C gehuwd van de Walle 59 landman schepen G ( on ) geh van de Walle 20 boerenknecht Cornelis ongehuwd v.d. Werke 22 boerenknecht Cornelis ongehuwd v.d. Werve 22 dienstbaar Pieter ongehuwd v.d. Werve 18 dienstbaar C gehuwd Westdorp 28 winkelier Gm ongehuwd van Westenbrugge 19 arbeider Huib gehuwd van Westenbrugge 31 arbeider J ongehuwd van Westenbrugge 22 boerenknecht Wilhelmus gehuwd van Westenbrugge 64 arbeider Cornelis ongehuwd v.d. Wiele 24 boerenknecht M ongehuwd v.d. Wiele 19 arbeider

Cornelis ongehuwd Willemse 20 melkerij

Levinus ongehuwd Wolfert 21 boerenknecht

Adriaan ongehuwd Wolff 30 smidsknecht Anthoon ongehuwd v.d Zande 24 boerenknecht C gehuwd Zeeman 35 arbeider Coenraad gehuwd Zoeter 46 schilder (vertrokken F ongehuwd de Zwarte 23 boerenzoon G gehuwd de Zwarte 54 landman Leena weduwe Zweetdijk 56 winkelierster Leuntje ongehuwd Zweetdijk 58 Arbeidster arm Jacob ( Janse) gehuwd Tureluure 59 landman J.J ongehuwd Berith 26 predikant

46

Het Franse bezettingsleger voert een verplichte loting in voor jongemannen om dienst te nemen. 1799 Op 27 mei begint Albertus Willem van der Halen (1767-1839) als secretaris op Nieuwerkerk. Albertus maakt ook een akte op “als last en procuratie hebbende van Gerardus J. Philipse, de geweest zijnde secretaris der weeskamer van Capelle in Duiveland”. Hij neemt dit jaar ook het rentmeesterschap van Philipse over. Albertus Willem van der Halen is in dec. 1790 op recommandatie van de magistraat van Zierikzee door het Hof van Holland toegelaten als notaris. In 1791 trouwt hij in Dirksland met mej. Cornelia Johanna van der Valk (1764-1805), zij laat vijf kinderen na. In 1806 hertrouwt hij met de 27 jarige Magdalena de Jonge (1779-1838), zij is een dochter van mr. Jan Anthonie de Jonge, die opperdijkgraaf is van 1773-1787. In 1795 wordt Albertus benoemd als substituut penningmeester bij de Polder Schouwen, hij is daar dan al sinds 1791 secretaris. Hij volgt penningmeester J. M. van der Halen op, die in 1795 ontslagen is vanwege een kastekort van 5620,05 gulden. Albertus zal dat in 1823 nog eens overdoen met een groter bedrag, hij steelt dan f.31.599,-! 1800 Op 28 feb. 1800 gaat notaris Mosselmans naar Pieter Smits, de dijkgraaf van de polder Vierbannen, om betaling van werkzaamheden te vragen namens timmerman Cornelis Uijl, smid Josua van Beek en gareelmaker (levering touw) Jan van Dongen van Nieuwerkerk, metselaar Daniël van Zuuren van Oosterland, loodgieter Abraham de Vos en scheepstimmerman Willem Priel uit Zierikzee. Deze ambachtslieden hebben samen voor enige honderden ponden reparatiewerkzaamheden aangenomen aan de sluis bij Viane, die in termijnen betaald zouden worden. Daar is een behoorlijke achterstand in ontstaan, dus wordt de notaris er op af gestuurd. Smits zegt dat hij het zal bespreken met de gezworenen. 1801 In de 19e eeuw is er sprake van een geboorteoverschot, jongeren trekken dan weg omdat er hier geen werk voor ze is. Op 1 jan. heeft de vroedvrouw weer eens aan haar verplichting voldaan, het is haar gelukt om de op Nieuwerkerk wonende ongehuwde Elisabeth Dekkers in barensnood te laten vertellen dat Jacob Telle de vader van haar kind is. 1802 Op 12 april 1802 is er een mededeling dat het Staatsbewind heeft toegestaan om op de weg van Zierikzee naar Nieuwerkerk een slagboom of tolhek te stellen bij Goiles Nieuwland, waar een tolhuis gebouwd zal worden voor de collecteur. 1803 Ook nu maakt notaris A. W. van der Halen als rentmeester de rekening courant op der Domijnen der Vierbannen van Duiveland voor de Ambachtsvrouwe en haar man. Van der Halen is in dec. 1790 op recommandatie van de magistraat van Zierikzee door het Hof van Holland toegelaten als notaris. Op 10 jan. 1791 trouwt hij met mej. C. J. van der Valk. Ca.1807 hertrouwt van der Halen met Magdalena de Jonge. We zullen van der Halen tot 1824 nog vaak tegenkomen als notaris op Nieuwerkerk. Al in 1799 tekent hij een akte als secretaris, maar hij wordt hier later ook ontvanger, schepen en schout. In 1803 is hij ook secretaris van de weeskamer op Nieuwerkerk. Voor geen enkele functie is een officiële benoeming gevonden, hij moet dus wel goed kunnen praten! Ook zijn werk als rentmeester en het plotseling eigenaar zijn van het Heerenhuis op de Ring zijn vreemde zaken. In 1823 zal blijken dat hij zich als penningmeester bij de Polder Schouwen een flinke som geld heeft toegeëigend, net zoals zijn broer vóór hem. Het “Rekening Courant van de Domeinen der Vierbannen” over de jaren 1800 en 1801 wordt pas in 1803 door rentmeester A. W. van der Halen ingeleverd bij de Ambachtsvrouwe. 47

Bij de inkomsten staat £ 6.10.- rente op de lening van £ 1300,- aan de pastorie. Verder zijn er rekeningen van timmerman C. Uijl, metselaar Mulder, smid Jozua van Beek en schilder Evert Steenland voor werk aan het Heerenhuis dat nu Plaatsenhuis heet. Kennelijk gaat er iets gebeuren met dat huis, in 1800 en in 1801 zijn er posten van 10 en 8 schelling voor het schoonmaken van meubelen die verzonden worden naar Middelburg. Er moet £ 1.19.2 betaald worden aan notaris Sevenhuijsen voor een insinuatie aan de penningmeester en £ 0.17.8 tot defragmentatie van ’t gerecht bij het transport van het Plaatsenhuis, dat in 1808 op naam van v. d. Halen blijkt te staan. Voor zijn werkzaamheden ontvangt v. d. Halen £13.6.8 als rentmeester, plus 2% over de £ 725.10.16 inkomsten, is £ 36.5.6, plus £ 5.6.- schrijfloon. Bij het overlijden van Doris Logmans, een boer met 25 gemeten land op Capelle, staat een goede omschrijving van de begrafeniskosten in deze tijd: De twee afleggers £ 1-0-0, het doodskleed £ 0-15-0; aan de grafdelvers £ 0-4-0, de doodskist £ 1-6-6, tabak, jenever en zoute vis £ 1-0-0 en tenslotte de kerkelijke diensten £ 0-17-8. Samen £ 5-3-2, is bijna 30 gulden of 14 euro. 1806 Er komt een eerste Nederlandse schoolwet, die pas in 1857 zal worden vervangen. 1808 Op 15 jan.1808 is er een storm met een hoge vloed waardoor een dijk van de Jonge Polder, in het vroegere Dijkwater, is doorgebroken. Om de dijk te herstellen wordt er land gedolven uit land van wijlen Cornelis Jacobse van der Have, Pieter Paul van Gelre en Jacobus van Dongen. Omdat het niet zeker is wanneer de schout zal terugkeren wordt het oudste lid van de gemeenteraad (Cornelis Uil) verzocht “teneinde de zaken buiten verwarring te houden”, om zich provisioneel met het schoutambt te belasten. Op 9 feb. 1808 is er een vreemde akte waarin staat dat de baljuw en de schepenen op verzoek van de secretaris A. W. van der Halen de volgende hem in eigendom aankomende en ten register alhier onbelaste goederen hebben getaxeerd, welke zij verklaren waard te zijn als volgt: 1e: Het Heerenhuis aan de zuidkant van de Ring, met koetshuis en erf, groot 227 roeden, met de daarin liggende vijvers en de zogenaamde grote boomgaard, groot 2G. 15R., en de kleine boomgaard van 220R. aan de westkant van de grote boomgaard. De waarde is 550 pond vlaams. 2e: Het huis A-3 met erf en daarachter liggende tuin, duivenkooi en de daaraan grenzende vijver, nu Ring 9-15, waar Jan Sluiters gaat wonen of al woont, dat is getaxeerd op 450 pond. 3e: Diverse stukken land, samen ca. 18 gemet, samen ca.800 pond. Dit lijkt een vreemd verzoek, van de schepenen is alleen Uijl aanwezig, en die tekent als loco- secretaris. Van der Halen heeft de akte zelf opgesteld. Nergens heb ik kunnen vinden hoe van der Halen eigenaar geworden is van deze goederen die uit de Ambachtsheerlijkheid komen. 1810 Er komt er een verdrag met koning Lodewijk Napoleon, de Bataafse Republiek wordt ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Ook het herenigde Zeeland wordt aan de Fransen afgestaan. Zeeland wordt verdeeld in 3 arrondissementen: Walcheren, de Bevelanden, en Schouwen met St. Philipsland en Tholen. Wie op reis wil moet voortaan een paspoort hebben. Alle lijfstraffen, behalve geseling en brandmerken worden afgeschaft, maar 3 jaar later komen er toch weer enkele schavotstraffen terug. Pas in 1854 worden alle lijfstraffen verboden. 1811 Onder het Franse gezag komen er nieuwe wetten en regels. Eén van de wetten van keizer Napoleon is, dat de inschrijvingen bij geboorte, huwelijk en overlijden in het vervolg door de burgerlijke stand van de gemeente moeten gebeuren in plaats van door de kerk. Korte tijd gebeuren deze inschrijvingen in het Frans, Napoleon vindt dat we hier maar aan deze taal moeten wennen! Zelfs de namen worden verfranst. De eerste mensen die onder deze nieuwe regels hier op 27 feb.1811 trouwen zijn de 33 jarige Leendert (Leonard) Sijrier en de 23 jarige Krijna (Crine) den Haan.

48

Er wordt ook een bevolkingsoverzicht gemaakt, op Nieuwerkerk, Capelle en Botland wonen 260 mannen van 15 jaar en ouder die een “carte de sureté” hebben. Er wonen 838 mensen op Nieuwerkerk, 292 getrouwde mannen en vrouwen; 251 jongens en 244 meisjes; 13 weduwnaars en 37 weduwen. Er zijn 768 gereformeerden, 63 katholieken, 6 joden en één lutheriaan. 1812 Op 22 dec.1812 verdrinken 3 mensen uit Nieuwerkerk in de Geule, met een “krekel” (ijsslee), het zijn: Adriana de Bruine, 25 jaar oud, de vrouw van burgemeester Cornelis Hallingse, Cornelia Schoof, de vrouw van Gerard van Westenbrugge W.zn. oud 44 jaar, en Pieter Moerzaad, oud 41 jaar, getrouwd met Maria Overbeke. Op 19 feb.1812 leggen de herbergier Christoffel Hendrik Diekman en de arbeiders Jacobus Hollander en Pieter de Haan uit Nieuwerkerk een verklaring af bij notaris A. W. van Halen op verzoek van de arbeider Pieter Goudswaard uit Oosterland. Tona Barbier, de vrouw van Goudswaard heeft in de herberg aan de drie mannen verteld dat ze net zo vaak als hij dat wil bij haar minnaar slaapt, één van soldaten die in garnizoen liggen in Nieuwerkerk, en kennelijk wil Goudswaard dat op zwart en wit zien! 1813 Het Franse leger wordt langzaam maar zeker uit Nederland teruggedrongen. In november herkrijgt Nederland zijn zelfstandigheid, Prins Willem keert terug in het land. In de nacht van 7 op 8 dec. verdwijnen de onder-perfect en de Franse bezetting uit Zierikzee. Op 9 dec.1813 worden er door de vorst twee commissarissen benoemd als bestuurders van Schouwen en Duiveland. 1814 Marinus van der Maas verkoopt het huis met schuur voorheen "De Brouwerij”, nu genaamd herberg “De Wereld”, voor f.600,- aan Pieter Bastiaanse Siereveld. Schout- burgemeester Pieter Smits overlijdt. Landelijk en provinciaal zijn het, vooral bestuurlijk, nog steeds roerige tijden. Er is geen aanstelling van gevonden, maar Smits wordt opgevolgd door één van de schepenen, de timmerman Cornelis Uijl (1744-1824). We zien Uijl als de schout die in 1817 meeloopt om de grenzen van Nieuwerkerk vast te leggen voor het kadaster. Hij is schout tot 1818. Op 26 dec.1814 sluit A. W. van der Halen als rentmeester-notaris de rekening van de domeinen der Vierbannen van Duiveland over de jaren 1807 t/m 1813. Een paar dingen hieruit, voornamelijk over Nieuwerkerk: Marcus Schoof krijgt f.21,- per jaar als pluimgraaf en f.20,- als ’s Heeren dienaar maar hij is al die jaren niet betaald, net zo min als ’s Heeren dienaar Adriaan Heule. De korenmolen van Nieuwerkerk betaalt tegenwoordig f.100,- cijns per jaar. C.A. Fonteijne betaalt f.5,- per jaar recognitie om vrachtrijder op Nieuwerkerk te mogen zijn. De schaapskooien betalen f.52,- per jaar. De totale ontvangsten aan pacht, cijns, tienden, visrechten, recognities, houtverkoop enzovoort is ca. f.16.209.15.0,-, de uitgaven zijn een paar duizend gulden minder, van der Halen betaalt slechts f.2007.7.10 over deze zes jaren aan de ambachtsvrouwe, de weduwe van der Mandere. Van der Halen is rentmeester geweest van de Ambachtsheerlijkheid van 1799-1814. Het feit dat hij nu pas afrekent over een periode van 6 jaar kan te maken hebben met de Franse bezetting, maar ook is het mogelijk dat zijn aard om het niet te nauw te nemen en voor zichzelf te zorgen hier een rol speelt. Van Halen wordt bedankt als rentmeester, op 5 mei 1814 wordt de in Zierikzee wonende J. Isebree Moens aangesteld als de nieuwe rentmeester. Vanaf nu is er sprake van een gemeente, en die moet vanaf nu ook een “Staat en begroting van ontvangst en uitgaaf opmaken. Van der Halen neemt dit werk ter hand en wordt secretaris. De gemeente telt 839 zielen. De hoofdelijke omslag brengt 850 gulden op, en de stuiver toeslag op de grondlasten, het personeel en het meubilair 282 gulden. De pacht voor haard-as en vuilnis zal 40 gulden opbrengen. Dat brengt het totaal van de inkomsten op 1172 gulden 49

Daarvan moet 10% worden afgedragen aan ’s lands kas. Bij de uitgaven zien we dat de secretaris (van der Halen) 200 gulden per jaar verdient, de ontvanger 50, de klokkenist 36, de veldwachter 50, en de schoolmeester 64. De onkosten zijn: 26 gulden voor de brandspuit, 210 voor het stadsgebouw, 50 voor straten en wegen, 6 voor de klokken en 30 voor baggerwerk. Er gaat maar f.25,- naar de armen. De begroting wordt door het plaatselijk bestuur in deze volgorde ondertekend: Cornelis Uijl, Jan van de Stolpe Hzn., Maarten Kempe, A. Lievense, A. v. Farowe, S. Koster, Marinus Welling en Jan de Jonge Azn. 1815 Op 20 maart gaat de vrederechter uit Zierikzee ’s morgens om 9 uur met zijn griffier en de stadsdokter J. Coolenbrander naar het aan de zuidkant van de Beddewaartsche Dijk op Nieuwerkerk gelegen hoefje van Jan Wallaas om schouwing te doen van Cornelis van Vaate die zich daar de afgelopen nacht verwurgd heeft. Hij heeft een koord vastgemaakt aan een balkje in het wagenhuis en hangt daaraan met opgetrokken knieën omdat het zo laag is. Jan Wallaas heeft nog f. 44,- tegoed voor 11 weken kostgeld, maar er zijn geen bezittingen. In sep.1815 wordt koning Willem I ingehuldigd in Brussel. De Staten-Generaal wordt gesplitst in twee Kamers, 55 leden van de Tweede Kamer komen uit de zuidelijke- en 55 uit de noordelijke Nederlanden. 1816 In 1816 zijn de aanslagen voor hoofdelijke lasten gestegen tot 1442 gulden, ruim 75% hoger. Dat heeft een goede reden, de gemeente draagt nu ruim 450 gulden over aan de Armen, zodat er, samen met 250 gulden van de kerkcollectes, 25 van de polder, 45 voor de berrie, het doodskleed en het klokluiden, met wat inkomsten van een huis en wat tienden, ruim 803 gulden beschikbaar is voor de armenzorg. Er is 1369 gulden nodig, dus is er 565 gulden te kort. Dat komt omdat het voormalige gemeentebestuur, hoofdzakelijk bestaande uit landbouwers, geweigerd heeft om zoals vroeger, 4 stuivers per gemet te betalen. Ook de verhuur van zitplaatsen in de Kerk, dat 300 gulden opbracht, is komen te vervallen. Het bestuur van de Armen bestaande uit Jan A. de Jonge en Jan van de Stolpe stelt een noodbrief op. 1817 Het metrieke stelsel is ingevoerd. Op 11 dec. 1813 besluit Willem I om alle Franse aanduidingen van maten en gewichten te schrappen. Op 29 maart 1817 komen er nieuwe benamingen waarvan helaas in de praktijk nog geen gebruik wordt gemaakt, de oude namen blijven: een meter wordt een el genoemd, een kilo blijft pond, enzovoort! Kortom, verwarring alom. Cornelis Uijl keurt als schout de omrekeningen goed die gebruikt zijn om de gebruikelijke Nieuwerkerkse maten om te zetten in de nieuwe maten. Op 10 juli loopt hij samen met landmeter A. Hansum 20436 meter om de grenzen van Nieuwerkerk vast te leggen. Ze worden op bepaalde stukken vergezeld door de aangrenzende buurman-schout of -burgemeester. 1818 De hoofdelijke aanslag is weer gestegen, het brengt nu f.1844,50 op. A. W. van der Halen tekent nu als schout i.p.v. Cornelis Uijl. Het zal omstreeks deze tijd zijn dat Cornelis Jacobus van der Halen (ca.1796-1861), de oudste zoon van Albertus secretaris-ontvanger wordt op Nieuwerkerk, maar dat gaat niet zo goed, hij krijgt in 1823 zijn congé. 1820 Er komt een verordening dat de nesten van kouwen, vlaamse gaaien en duiven vernietigd moeten worden als men die op zijn erf of land heeft; indien er bij schouwing nesten worden gevonden krijgt men een boete, en er wordt vaak gecontroleerd! In maart is er geld ingezameld “voor de noodlijdenden door de jongsten watervloed”. Op Schouwen-Duiveland is f.5380,92 opgehaald, waarvan f.228,52½ op Nieuwerkerk. 1821 Willem Geluk, kastelein van “De Wereld”, organiseert op 2e paasdag een ringsteekwedstrijd. Omdat de Ring bij de Kerkstraat verbreed is, moet de “assiebak” daar weg. 50

Het gemeentebestuur wil nu een nieuwe maken tegen de kerk, tussen twee pilaren, vlak naast de regenbak, want dat is goedkoper dan een hele nieuwe metselen. In zo’n “assiebak” wordt ook vaak de “tunne” (wc-emmer) gestort, we mogen dus wel aannemen dat de heren zelf hun drinkwater daar niet uit de regenbak zullen halen! Aan het eind van dit jaar moeten alle gewichten en maten voldoen aan het metrieke stelsel. Alle neringdoenden moeten nieuwe gewichten, inhoudsmaten en maatlatten aanschaffen, en als de schout dat in oktober controleert dan blijkt dat iedereen dat netjes gedaan heeft. 1822 In juni gaat Matthijs Hendrikse voor 5 jaar militaire diens naar ‘’s-Hertogenbosch, hij is plaatsvervanger voor Jacob Hoogerland, die een borgsom moet storten bij het bataljon. In nov. vertrekt ook Pieter Heerebout als milicien, hij neemt de plaats in van L.de Mooij. Het gebeurt vaak dat welgestelde jongemannen iemand anders betalen om hen te vervangen als ze worden opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen. 21 juli wordt Matthijs Welling lid van de gemeenteraad i.p.v. de overleden Willem Bal. Op 16 aug. worden, Cornelis van der Maas, Adriaan de Jonge en Cornelis Hallingse aangesteld als keurmeesters voor de meekrap. Waaruit bestaan nu de jaarlijkse inkomsten en uitgaven van de gemeente in die tijd: De personele belasting brengt f.2027,- op, de hoofdelijke (inkomsten) belasting f.256,-, en de grondlasten f.375,-. Met de opbrengsten van de “asbakken” (vuilnis) is het totaal f.3040,-. Daarvan wordt betaald aan het plaatselijk bestuur f.532,-. Aan de schout f.210,-, aan de man die de klok luidt f.36,-, aan onderhoud van gebouwen en straten f.294,- , en er gaat f.540,- naar de armen en f.125,- naar het onderwijs. Tenslotte moet er ook nog f.480,- betaald worden aan rente en aflossing op leningen. Het Armbestuur blijkt f.944,77 aan inkomsten van huur, pacht en subsidie van de gemeente gehad te hebben, er wordt f.905,50 verdeeld onder de armen. Johannes van Rhee, winkelier in ellegoed, gaat dit jaar helaas failliet. Op 11 nov.1822 verpacht de rentmeester van de Vierbannen, Jan Isebree Moens, het recht om het Steenzwaan te bevissen voor 42 gulden per jaar aan Marinus Schoof uit Nieuwerkerk. 1823 Er zijn wat onzekerheden over notaris A. W. van der Halen uit Zierikzee die zich sinds 1818 ook schout van Nieuwerkerk noemt, maar die ook penningmeester is van de polder Schouwen, Burgh en Westland. Op 31 maart 1823 blijkt dat hij daar maar liefst f.31.599,- gestolen heeft, een enorme som in die tijd. Op 11 april 1823 stuurt W. A. de Jonge, de commissaris van het 2e district van Zeeland, een waarschuwend briefje naar het gemeentebestuur van Nwk. De Jonge heeft met secretaris van der Halen gesproken en die heeft gezegd dat hij a.s. maandag naar Nieuwerkerk zal komen om te helpen om het kohier van de hoofdelijke omslag op te stellen en om opening van zijn administratie te geven. De commissaris raadt aan om die administratie nauwkeurig na te gaan en de kas behoorlijk te verifiëren, en hem, de Jonge, dadelijk een schriftelijk rapport op te sturen. Ook raadt hij aan om het oudste lid van de raad aan te stellen als tijdelijke schout. In sep. 1823 is er een verkoop van al de goederen van W. A. van der Halen: Een tuin en 2 huizen in Z.zee, aandelen in een meestoof, 5 stukken grond en tienden, brengen samen ruim f.7000,- op. Het wordt grotendeels gebruikt om de schuld aan het waterschap Schouwen te verminderen, dat hoeft nu nog maar f.27.000,- te lenen. De rest van de bezittingen van hem staan op naam van zijn vrouw! Op 21 nov.1823 sturen de Ged. Staten een brief naar het gemeentebestuur. Het gaat over de rekening over 1822 die de plaatselijke ontvanger Cornelis van der Halen, pas heeft ingediend maar waarbij gebleken is dat kort na het vertrek van de toenmalige schout A. W. van der Halen door één of meer leden van het plaatselijk bestuur vorderingen zijn ondertekend die al lang voor die tijd betaald waren. Omdat er meer klachten zijn over Cornelis van der Halen, een zoon van A. W. van der Halen, wordt hij per direct uit zijn functie vanontvanger ontslagen.

51

Op 10 dec.1823 schrijft het plaatselijk bestuur dat notaris N. M. Mosselman voorlopig met de waarneming van de plaatselijk belangen is belast. C. van der Halen krijgt een kort uitstel om zijn papieren als secretaris te overhandigen, maar als ontvanger moet hij meteen stoppen. Over het gestolen geld van de Polder Schouwen komt een rechtszaak. Notaris A. W. van der Halen vlucht naar zijn zwager Hendrik Mulock Houwer en leeft daar een paar jaar in vrouwenkleren. Later gaat hij naar Bentheim en overlijdt in Veldhuizen. In 1824 moet van der Halen voor het gerecht komen, in de “opsporing verzocht” staat dat hij "zeer dik van buik, aamborstig en kort van hals is, met alle kentekenen van een borstkwaal, hij heeft kleine handen, is zeer schelkrassend van stem en vlug van uitspraak, hij spreekt Nederduits en zeer gebrekkig Frans en hij heeft soms aanvallen van podegra oftewel. "het pootje", en dat krijg je door véél zware rode wijn te drinken, vooral bourgogne. Er komt bericht dat Pieter Herebout, die plaatsvervanger is voor Cornelis de Mooij, wegens diefstal bij de 2e infanterie geroyeerd is en een jaar kruiwagenstraf moet doen. De Mooij moet voor een andere vervanger zorgen, of zelf in dienst treden. Bij het uitgeven van een jachtvergunning is Cornelis Bevelander met f.240,-, de hoogste bieder, voor dat bedrag mag hij de hele Vierbannen 7 jaar lang bejagen. 1824. Op 13 feb. komt er een brief van het Werkhuis (voor bedelaars enzovoort) te Veere om het daggeld te betalen voor Hendrik Homan uit Hasselstein in Darmstad. Dit omdat hij langer dan 5 jaar op Nieuwerkerk heeft gewoond, waar hij bij Corn. H. v. d. Stolpe in dienst was. De gemeente kan niet bewijzen dat het korter was en moet dus betalen. De gewezen schout C. Uijl vraagt op 18 feb., kort voor zijn overlijden, om de f.42,75 die hij als voorschot heeft betaald. De f.12,75 die daarbij zit voor koffiegeld tijdens raadsvergaderingen krijgt hij niet terug: De heren hadden de koffie zelf moeten betalen! Veldwachter Jan de Zwarte heeft ontslag gevraagd, Maximiliaan Braam wordt op 24 maart in zijn plaats benoemd. Op 5 mei 1824 wordt haar rentmeester Jan Isebree Moens uit Zierikzee op voorstel van de ambachtsvrouw benoemd tot secretaris en ontvanger van Nieuwerkerk. Hij krijgt ontheffing om op Nieuwerkerk woonachtig te zijn. Wel moet hij met 350 pond borg staan voor zijn aanstelling als ontvanger. De jaarlijkse kermis zal op 8 en 9 juni gevierd worden. In de vergadering van 16 juni worden Dirk Farowe, Maarten Krepel, Pieter Tjoeke en Adriaan de Jonge benoemd als keurmeesters van de meekrap. G. van Meurs betaalt f.28,25 voor het recht om de as en het huisvuil op te halen. Het Armbestuur heeft geconstateerd dat 10 kinderen uit arme gezinnen, en 7 ouderloze kinderen niet naar school gaan. Zij hebben die kinderen nu op hun kosten naar de school gestuurd. Jan de Zwarte wordt in juni keurmeester van het slachtvee in plaats van J. van Rhee. Op 6 juli komt de 31 jarige Joost Simonszoon de Voogd voor de rechter te Middelburg, hij is in Domburg geboren en woonde laatstelijk op Nieuwerkerk waar hij als landarbeider werkte bij Jan Hubr. van der Stolpe. Joost wordt veroordeeld voor twee inbraken. Eén daarvan is bij zijn baas, waar hij wat kleren heeft gestolen. Hij wordt veroordeeld tot 8 jaar opsluiting, geseling op het schavot en het brandmerken van de letter T op zijn rechterschouder. De Griffier vermeldt dat hij naar de bovenkamer is gegaan en dat hij de geseling en het brandmerken heeft gezien. Nieuwerkerk heeft 946 inwoners. 1825 Het schoolgebouw is erg slecht , de bouw van een nieuw schoollokaal wordt aangenomen door Pieter van Westenbrugge uit Zierikzee voor f.2300,-. De postwagendienst wordt sinds 1796 op donderdagen vervuld door vrachtrijder Abraham Gertse, maar op 7 mei 1825 komt de schout opeens met het bericht dat hij er, vanwege een koninklijk besluit, mee moet stoppen. Op 7 aug.1825 benoemt Zijne Majesteit de ad-interim schout Corn. Hallingse tot burgemeester, hij ontvangt daarvoor f.100,- per jaar. Jan Isebree Moens wordt secretaris-ontvanger. 52

Het salaris van Jan Isebree Moens uit Zierikzee als secretaris en ontvanger is f.190,53. De secretaris wordt samen met C. Hallingse, S. Koster en A. Lievense benoemd in “de commissie voor de broodkeur”, zij moeten het gewicht, de prijs en de kwaliteit in de gaten houden. Lievense en Krepel worden benoemd als assessoren (schatters). Maximiliaan Braam is bode, zijn jaarsalaris is f.40,-. Onderwijzer Pieter Douw ontvangt als klokkenist f.36,-, naast zijn jaarwedde van f.125,-. Paulus Janse van Dongen is nachtwaker in de winter en daar krijgt hij f.42,- voor. Aan de rijks-kassier te Zierikzee moet f.210,- betaald worden voor de veldwachters. De reparatie van het uurwerk is duur: f.115,-, daar is niet op gerekend. De gemeente moet ook nog f.50,- per jaar betalen aan Bastiaan ‘t Hoen voor de huur van de gemeentekamer in “De Meebaal”, er is dus nog geen gemeentehuis. Wilhelmus Poulusse en Arij Overweel hebben de brandspuit gerepareerd, dat kost f.19,31, maar daar komt nog f.8,39 bij voor bier dat gedronken is bij het proberen van de spuit! Bij de uitgaven staan ook een paar posten voor het vervoer en de verspreiding van schelpen, want dat is in die tijd nog steeds de enige verharding van de meeste wegen op Nieuwerkerk, als er tenminste al verharding is! 1826 Er worden 23 obligaties van f.100,- uitgegeven voor het bouwen van het nieuwe schoolgebouw, vijf voor de Ambachtsvrouwe, zes voor de wed. van IJsselsteijn en twaalf voor secr. Moens. Op 28 april geeft de Ambachtsheer aan dat het te veel kost om de armen zoals gebruikelijk bij anderen onder te brengen en hij heeft gehoord dat er nu een gelegenheid is om een gebouw aan te schaffen dat betrekkelijk eenvoudig geschikt gemaakt kan worden om er 6 kamertjes in onder te brengen. De aanschafprijs is f.811,-, en met de verbouwingskosten er bij is er f.1200,- nodig. De gemeente koopt het gebouw en stelt het ter beschikking van het Armenbestuur. Op 19 mei is er een bespreking in de raad naar aanleiding van een provinciaal onderzoek naar het bakloon en de winst (arbeidsloon) voor het bakken van rogge-en tarwebrood. Men spreekt zich uit voor een bakloon van f.1,- en f.1,60 winst, dat maakt samen f.2,60 per mud (van ca.80 liter). Er is ook sprake van “masteluinbrood”, dat is een mengsel van tarwe en rogge. 1827 Op 26 sep. is er een bericht gekomen van de provincie over begraafplaatsen. Omdat er op Nieuwerkerk ( inclusief Capelle) meer dan 1000 inwoners zijn, mag er niet meer in- of om de kerk en in de kom der gemeente begraven worden. Men wil proberen om onder deze bepaling uit te komen door een tekening te laten maken van de begraafplaatsen op Nieuwerkerk en Capelle, en zo duidelijk maken dat er nog voldoende ruimte is. Het Armbestuur doet een voordracht en die wordt door het plaatselijk bestuur, op één uitzondering na, volledig toegestaan. Er zijn vijf wezen waarvan het geld naar een pleeggezin gaat. De twee oudsten krijgen wat minder want die zijn oud genoeg om al wat te verdienen. De 14 jarige Adriana Moerzaad krijgt 20 gulden, en de even oude Jan van Dongen 18 gulden. Naar zijn broer Iman van 9, broer Jacob van 6, en zusje Maria van 3 jaar oud gaan respectievelijk 30, 38 en 30 gulden. De 88 jarige Neeltje Mallander is niet in staat om iets te verdienen, ze krijgt 52 gulden. Dat geldt ook voor de weduwe van Bastiaan Kwist, oud 74, die f.46,80 krijgt. De 73 jarige Janna Mierop krijgt f.52,-,de 70 jarige Johannis Brouwer f.52,-, de 66 jarige Jan Barbier f. 26,-, de 80 jarige Izak Hage met zijn vrouw f.78,-,en de 34 jarige bedlegerige Jan Oom f, 70,-, de 70 jarige Mar. Kroon en zijn vrouw kunnen ’s zomers iets verdienen, ze krijgen f.52,-, de 45 jarige Maria Overbeeke met twee kinderen kan niet geheel in haar onderhoud voorzien, ze krijgt f. 13,-, hetzelfde geldt voor de 30 jarige Dina de Groene die 3 kinderen heeft. Jacob van der Have, oud 46 jaar heeft een vrouw en zes kinderen, hij krijgt f.26,- om het winterseizoen door te komen. Hetzelfde winterprobleem kent Martinus Otte, hij krijgt f.13,-. De voordracht voor de zieke 65 jarige Leendert P. v. d. Have is f.93,-, hij krijgt slecht f.20,-, omdat hij al in juli 1828 overlijdt. In totaal wordt er ook nog voor f.25,- aan brood uitgedeeld. Bij elkaar f.136,- wezen- en f.558,80 armenzorg. 53

Dat lijkt niet veel, maar het totaal aan uitgaven van de gemeente is dat jaar sechts f.3218,98. In die uitgaven zit f.500,- subsidie aan de Armenzorg. De Armenzorg heeft zelf ook inkomsten en zij besteden f. 73,44 aan kleren, f.25,- aan medicijnen, f.57,13 aan begrafeniskosten en f.24,14 aan schoolgeld voor arme kinderen. Er wonen 892 mensen op Nieuwerkerk en 125 op Capelle, daarvan zijn er 936 hervormd, 61 roomsgezind en 6 joods. Er staan 159 huizen. 1828 In juni is er een verzoek van de provincie om kinderen uit het armenhuis naar de koloniën te sturen, daarvoor moet dan f.25,- per jaar betaald worden, tot ze 20 jaar oud zijn. Het gemeentebestuur denkt dat het goedkoper is, de kinderen hier te houden, dan kunnen ze als ze 12 jaar oud zijn hun eigen kost gaan verdienen. De burgemeester koopt voor f.8,90 een stel koperen gewichten om te controleren bij het jaarlijks proefbakken van brood, ook kwaliteit en prijs van het gebodene moet de toets van kritiek kunnen doorstaan. Alles blijkt in orde. Dingeman Pijpelink en zijn vrouw, Leuntje Bibbe wonen tegenwoordig in Dreischor waar ze ondersteuning hebben. Dreischor wijst Nieuwerkerk er op, dat ze in 1804 een akte van indemniteit hebben afgegeven, en dat ze nu dus de kosten moeten betalen. 1829 Lijst met landbouwers en veehouders, c is Capelle. 1829 Veefonds Nieuwerkerk. Naam Huisnr. Koeien Paarden Naam Huisnr. Koeien Paarden Bal, Johannis 137 11 6 Jagt, Gijs van der c 20 6 Barbier, Cornelis 112 24 14 Jonge, Adriaan de 35 11 8 Beije, Willem c 23 13 5 Jonge, Jan Czn de 136 9 7 Berman, Leendert 113 20 7 Knoops, Pieter c 15 6 2 Bout, Joh.v.d. 123 12 6 Kostense, Cornelis 109 11 14 Capelle, Frans 115 10 6 Koster, Samuel c 18 9 4 Capelle, Hendrik 111 16 19 Krepel, Maarten 121 15 6 Damme, Marijnis van 34 1 Lievense, Adriaan 118 20 11 Dijkema, Marijnis 110 14 8 Lievense, Jan 124 12 8 Eijke, Matijs c.14 7 3 Maas, Cornelis v. d. 130 23 14 Farowe, Adriaan van 128 9 5 Meurs, Gerard van c 21 13 6 Farowe, Dirk van 143 11 6 Moor, Joh. Jac. de, dokter 1 Gaanderse, Daniel 127 8 5 Nieuwenhuize, Joh. van 156 7 2 Gerardse, Johannis c 16 9 2 Poortvliet, Cornelis van c 24 8 4 Gerse, Abram 86 3 2 Schoof, Marijnis 107 9 4 Haan, Cornelis den 14 5 2 Stolpe, Hubregt Fr. v.d. 122 14 8 Hallingse, Cornelis 2 11 7 Stolpe, Jan v.d, zijn boedel. 116 25 14 Hallingse, Jan 91 10 12 Tjoeke, Pieter 120 14 6 Have, wed. Cornelis v.d. 126 15 7 Trouw, Adam, sasmeester 117 6 Hof, Pieter van 't 138 13 4 Wessel, Jacob 25 6 1 Hollander, Cornelis 139 13 4 Westen, Cornelis van c 25 9 5

Maarten Krepel wordt tot Armmeester benoemd in plaats van Jan Huibrechtse van de Stolpe. De ontvanger S. Moens overlegt op 26 mei 1830 de gemeenterekening: De inkomsten zijn f.2.860,07 en de uitgaven f.2.636,26. In verhouding daarmee zijn de bedragen van het Armenbestuur vrij hoog met resp. f.1.078,16 en f.801,84. 1830 Op 14 aug. moet er f.3,- betaald worden aan B. van Verre, de veerschipper tussen Colijnsplaat en Zierikzee. Hij heeft de wegens bedelarij veroordeelde Jacoba de Ronde weggebracht. Voor de bedelaar Andries Dekker moet f.2,60 betaald worden aan het Bedelaarswerkhuis in Middelburg. Op 17 nov. zijn de transportkosten voor de bedelaar Hermanus van Wijk f.8,87. De heer J. Bevelander is door de Ambachtsvrouwe voorgedragen als dijkgraaf in de Vierbannen.

54

Hij belooft om, als hij benoemd wordt, jaarlijks f.144,- “recognitie” te betalen. W. D. de Jongh, die voorgedragen is als penningmeester voor de Polder de Vierbannen belooft om jaarlijks 10% van zijn jaarwedde aan de Ambachtsvrouwe af te staan, als hij die post krijgt. De Ambachtsvrouwe, Johanna Jacoba Schummelketel, geboren van de Perre, verpacht de jacht in de polder van Nieuwerkerk voor f.165,- per jaar aan Bartel de Glopper uit Oosterland. De beloning van f.150,- per jaar van de 34 jarige veldwachter Maximiliaan Braam wordt bekeken, er wordt rekening mee gehouden dat hij redelijk kan lezen en schrijven, maar aan de andere kant heeft hij bijverdiensten als gemeentebode en als baardscheerder. Op de meekrapdrogerij in de Stoofweg zijn 75 vaten meekrap gemaakt. Aan Dingeman Tjoeke van “De Roode Meebaal” wordt f.50,- betaald voor huur van de gemeentekamer. Heelmeester Johannis Jacobus de Moor krijgt f.42,- per jaar voor verzorging van de armen. 1831 De gemeente krijgt 20 geweren met schroevendraaiers en aftrekkers ter beschikking voor de handhaving van orde en rust op het dorp. Jac. Steenland de schilder vraagt verlaging van belastingklasse, dat wordt geweigerd omdat hij naast zijn schilder werkzaamheden ook nog inkomsten heeft als loodgieter en slachter. Nieuwerkerk heeft 999 ingezetenen: 958 protestanten en 37 roomsgezinden. 1832 Op 2 januari 1832 wordt het nieuwe kadaster hier ingevoerd, er komen tekeningen, lijsten met eigenaars enzovoort De voornaamste redenen is natuurlijk dat het dan veel gemakkelijker wordt om belastingen te heffen, een systeem dat steeds verfijnder zal worden. Enige bijzonderheden: Bijna 90% van het grondgebied van Nieuwerkerk bestaat uit bouwland en weiland. In de dorpskom staan 101 huizen en 29 pakhuizen/schuren. Met het buitengebied en Capelle samen zijn het ca.180 woningen, dus gemiddeld ca. 5,5 inwoner per woning. Oppervlaktes in Nieuwerkerk: boomgaard 4.57.00 HA.A.ca., bos 10.39.40, bouwland 1087.79.54, dijk 71.63.05, erf en gebouwen 19.01.06, moeras 13.43.90, schor 23.02.90, tuin 10.90.30 vergraven grond 13.38.00, visserij/water 47.95.10, watergang 8.76.20, weiland 912.75.43, zijkant van wegen13.95.40, totaal 2237 HA..57A.29ca. De belangrijkste grondbezitters zijn: 1. Agthoven, Wilhelmina van, wed.C.de Jonge 202.15.54 HA. 2. Perre, J.J. van de, weduwe Schummelketel 128.27.63 3. Boeije, Louis Wilhelmus Adriaan 85.26.90 4. Wit, Christoffel de c.s. 75.98.86 5. Karels, Adriana, wed C. van der Have 75.18.40 6. Caland, Abraham 65.86.65 7. Lievense, Adriaan 63.26.50 8. Jonge, Bonifacius de 62.66.80 9. Jonge, Willem Adriaan de c.s. 57.14.80 10. Krepel, Maarten 53.98.30 Deze grondbezitters bezitten bijna 40% van het totale grondgebied in de gemeente. Veldwachter Braam moet zijn werk als baardscheerder en gemeentebode opgeven, men vindt dat het niet samen kan gaan met zijn werk als veldwachter. De onderwijzer Pieter Douw heeft een jaarwedde van f.125,-, plus f.25,00 voor schoolbehoeften, en f.18,86 van het Armbestuur die het schoolgeld betaalt voor de arme kinderen. Op 25 juli is er een verzoek om voor het lokaal waar de cholera patiënten worden opgenomen de volgende zaken aan te schaffen: 4 kribben, 2 badkuipen, 4 matrassen, 8 dekens en lakens, 2 schermen van riet met ramen, 8 flanellen hemden met kappen, 10 paar wollen wanten en enig hospitaal gereedschap. Er wordt besloten te handelen naar behoefte. Aan Jacob van Loo betaalt de gemeente f.3,60 voor het afleggen van 3 lijken. Johannes Overbeeke ontvangt f.20,- voor het onderhouden van de wegen. 1834 55

Er worden dit jaar 22 jongens en 20 meisjes geboren en er worden 7 huwelijken gesloten en er is 1 echtscheiding. Er wonen 1012 mensen op Nieuwerkerk. In april wordt de persbrandspuit en de rest van het materiaal getest en goed bevonden. J. Isebre Moens maakt de rekening op voor de gemeente, in 1834 bedragen de inkomsten f.3.815,22½ en de uitgaven f.2.959,81. In de uitgaven zitten o.a. de volgende posten: Het leggen van een “zijl” voor het lozen van het water uit de kerkgrachten f.60,-, het maken van een nieuwe schutskooi voor loslopend vee f.50,-, en het maken van een heining langs het kerkhof f.40,-. De inkomsten en uitgaven van het armbestuur bedragen resp. f.1.034,33 en f.784,08. De inkomsten komen uit eigen bezittingen, er is f.390,- subsidie van de gemeente, f.200,- komt van collectes in de kerk, en f.30,- van begrafenissen. De uitkeringen gaan naar 27 personen of gezinnen. Andries Dekker zit als bedelaar in een inrichting, dat kost f.25,-. Er is een mooie lijst over het varkensbezit, waarbij geschat is hoeveel elke witbuik weegt. Het blijkt dat 143 gezinnen op Nieuwerkerk en 25 op Capelle een varken heeft, op de boerderijen lopen er soms wel 5 stuks; totaal ca. 240 varkens van 50 tot 150 kg. per stuk; alle samen ruim 22.000 kg. varkensvlees, goed voor ruim 20 kg. per persoon, groot en klein, per jaar. 1835 Als de PTT bij de gemeente vraagt naar de algemene loonstandaard op Nieuwerkerk dan wordt die vastgesteld op 40 cent per uur of f.3,- per dag. Dit lijkt me erg hoog, een landarbeider, en zelfs een vast in dienst zijnde knecht,verdiende vaak minder dan f, 1,00 per dag. 1836 Op 13 sep. overlijdt de Ambachtsvrouwe, Jacoba Johanna Schummelketel van der Perre. Uit haar nalatenschap wordt onder andere de Ambachtsheerlijkheid van Nieuwerkerk, Ouwerkerk Capelle en Botland, de twee polders Beijeren en Vianen, met het Ambacht van Alteklein, die samen de Ambachtsheerlijkheid “de Vierbannen” vormen, met het recht van jacht en visserij, cijnzen, erfpachten, recognitiën, grasetting (recht van begrazing), zeevonderij, en alle verdere rechten daaraan verbonden, in openbare verkoop te Middelburg aangeboden. Zij bezit ook nog ca. 57 bunder grond. Alles samen wordt op 6 okt. openbaar verkocht te Middelburg voor f.37.000,- plus f.3812,50 kosten, aan Willem Joannes Junius van Hemert, lid van de 2e en 1e kamer, wonende in ’s Gravenhage, de nieuwe Heer van Nieuwerkerk.

De inkomsten hieruit zijn per jaar o.a.: W.de Jonge c.s. betaalt f.165,- per jaar voor de jacht. De visserij moet f.116,- opbrengen. J. Berman moet f.80,- erfpacht voor de molen op Nieuwerkerk betalen. Pa. Hoek, de weduwe Dijkman, betaalt f.72,- voor de molen op Ouwerkerk. J. Bevelander moet f.144,- recognitie afdragen voor zijn baan als dijkgraaf. J. la Rooij betaalt f.100,- om veerschipper te mogen zijn op Viane, J. Verstrate betaalt als marktschipper beduidend minder: f.15,- . Met nog wat andere posten komen de inkomsten op ca. 1750,-, en daarvan moet dan ook nog ca. f.200,- polderlasten betaald worden, dus is de opbrengst ca. 4%. Op 14 maart 1836 komt bij dominee G. J. Lette (1870-1780) de eerste "afscheidingsbrief" binnen, getekend door de mandenmaker Cornelis Goote en zijn vrouw Lena Kik. De brief is geschreven door de landbouwer Dirk van Farowe, die later vele boetes zal krijgen voor het beschikbaar stellen van zijn schuur voor godsdienstoefeningen. Een maand later treedt ook van Farowe zelf, samen met Pieter van Vessem, uit de Herv. Kerk. Ruim 120 jaar later zijn er diensten in 5 kerken en in het verenigingsgebouw. In oktober dient kuiper C. M. Lodewijk een verzoek in om een kuiperij te beginnen op Capelle, hij wil daarom ook graag 34 vierkante ellen grond kopen. Er worden stukken land onteigend langs de weg tussen Nieuwerkerk en Oosterland om deze weg te verbreden en te verharden, zodat een behoorlijke weg ontstaat tussen Zierikzee en Zijpe. Op Capelle wordt de tweede meestoof van Nieuwerkerk gebouwd, “De Kapel”.

56

Op 29 november is er een orkaan waarbij een gedeelte van de schuur van de landbouwer Dirk van Farowé omver waait. Er is voor f.2000,- schade, en de goederen van v. Farowé zijn al zwaar belast. Huis en schuur zijn alleen verzekerd tegen brand. De gerepareerde schuur wordt van 1836 tot 1846 gebruikt voor Godsdienstoefeningen. 1837 In januari wordt besloten de bomen van het kerkhof op Capelle te verkopen, ze zijn door ouderdom achteruitgegaan. De opbrengst kan van pas komen, want de bijdrage voor de kosten van bestrating van de weg van Zierikzee naar Zijpe is f.720,-. De weg wordt met klinkerkoppen bestraat en er komt een houten aanlegsteiger bij Zijpe. In april krijgt secretaris Jan J. Moens eervol ontslag en in zijn plaats wordt Henricus Johannes Berg benoemd die daarvoor f.175,- per jaar zal ontvangen. Hij moet een borgsom van f.350,- betalen voordat hij mag beginnen met zijn werk. Hij wordt ontslagen van de plicht om op Nieuwerkerk te wonen. In 1838 wordt hij ook als ontvanger beëdigd. Hij belooft om jaarlijks 10% van de gezamenlijke jaarwedde, oftewel f.25,50 aan Ambachtsheer van Hemert te betalen. In juli wordt de as en de straatmest uit de zogenaamde “assiebakken” van Nieuwerkerk en Capelle, voor f.21,50 verkocht aan de landbouwer Cornelis den Hollander, die het samen met zijn stalmest over zijn land zal uitstrooien. Op 22 dec. komt er een verzoek van de Commissaris van het District Zierikzee om opheldering te verschaffen over de schulden van de gemeente. Die bestaan uit: 1e: Een restant kapitaal van f.1100,- voor de bouw van een nieuwe school. 2e: Een restant kapitaal van f.650,- voor de aankoop van een Armenhuis. 3e: Nu een kapitaal van f.600,- voor aanleg van een weg. Door de armoedige toestand van de bewoners is er niet aan te denken om de belastingen te verhogen, daarom wordt er om vrijstelling van aflossing verzocht. Er wordt aan toegevoegd dat er door de gevestigde schulden op de dorpen in de Vierbannen nog een obligatie bestaat van f.11.544,- , waarvan f.7.696,- als schuld op de gemeente Nieuwerkerk rust. De obligatie is op 21 dec. 1792 uitgegeven door mevr. H. P. v. d. Veer, en in plaats van de 3% rente zou zij genoegen nemen met het jaarlijkse overschot van de gemeenterekening. Nu zou ze het niet onredelijk of te veel gevergd vinden als zij 75% van de schuld uitbetaald zou kunnen krijgen! 1838 Op 12 april is het gemeenteraadslid C. van der Maas (1786-1855) geïnstalleerd als burgemeester in plaats van de eervol ontslagen Corn. Hallingse (1783-1847). Van der Maas is in 1810 getrouwd met Maatje Franse van der Stolpe (1783-1866). Van der Maas, landbouwer op “Dijkzicht”, is de grootste belastingbetaler op Nieuwerkerk. Er wordt een mooie reispas voor hem gemaakt met daarop zijn signalement. Via een opgehangen publicatie wordt de bevolking er op gewezen dat tijdens de kermis op 5 en 6 juni alle hazard-, dobbel- of dergelijke spelen en bedelarij streng verboden zijn. Alleen op de Ring mogen er stalletjes staan. Er is voorgesteld om de tollen op de straatweg tussen Zierikzee en Zijpe af te kopen, wat aan de gemeente Nieuwerkerk f.200,- per jaar zal gaan kosten. In november geven timmerman Dirk Labrijn en metselaar Joh. Mulder rekeningen voor herstelwerkzaamheden aan de school die aan de westkant opeens begint weg te zinken. Hoofdinspecteur Wijnbeek brengt een rapport uit over de scholen op Schouwen-Duiveland, het onderwijs op Nieuwerkerk is het slechtste van allemaal. De onderwijzer is eigenzinnig. De twee dekstieren worden gekeurd. Die van Frans Capelle wordt goedgekeurd en die van Dirk van Farowé wordt afgekeurd. Verschillende boeren protesteren omdat ze één stier te weinig vinden, ze moeten dan te ver lopen met hun tochtige koe. De winter is erg streng, de predikant van Oosterland loopt met zijn gezin over het ijs naar St.Annaland, en men rijdt met de arreslee van Kortgene naar Middelburg over de Zandkreek. 1839

57

Jacobus Bal, oud 29, en Dignus Kwaak, beiden timmermansknecht en wonende op Nieuwerkerk, worden veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf en f.25,- boete elk, omdat ze de arbeider Jacobus van Laar uit Zierikzee in elkaar geslagen hebben. 1840 Op 31 maart 1840 komt kleermaker-herbergier Cornelis Stoutjesdijk (1809-1856) naar de burgemeester met een klacht over Martina, de vrouw van Abraham Mellaart. Zij heeft op 21 maart tegen Pieternella Slootmaker, de vrouw van Cornelis, gezegd dat Cornelis z’n hoere, Johanna Mellaart (de dochter van Martina nota bene!) aan het bevallen is, en dat Cornelis een grote hoerenfleuk en een hoerenjager is! Johanna heeft in haar barensnood tegen Pieternella gezegd dat Cornelis de vader is. Ze vertelt ook nog, dat Cornelis haar f.13, - heeft beloofd als zij zijn vaderschap geheim houdt. Cornelis is, nadat zij heeft verteld wie de vader is, naar buiten gekomen met een broodmes, en hij heeft haar daar mee bedreigd. Johanna Mellaart krijgt een levenloos kind. En dit is niet haar eerste onechte kind, drie eerdere kinderen zijn een paar dagenna de geboorte overleden. Een poel des verderf dus, dat Nieuwerkerk van 1840! Op 20 april is er een verklaring van Willemina Moermond, de oppermeid van de weduwe van Marinus Dijkema. De inwonende Elisabeth Vijverberg heeft Gabriël Jacobs met de blaaspijp geslagen omdat hij steeds kwaad spreekt over het huishouden van Pieter Kanaar uit Z.zee. Op 25 april wordt in de gemeenteraadsvergadering het protest aangehoord van Jacob Kik tegen de aanslag van de hoofdelijke omslag; hij vindt dat hij een klasse lager zou moeten zitten, hetgeen geweigerd wordt. Kik zit met een eigen, bijna onbelaste hofstede in de klasse van landbouwers die bijna geen bezittingen hebben. Men vind dat hij eigenlijk een klasse hoger zou moeten zitten, maar dat is niet gedaan omdat hij pas begonnen is en geld nodig heeft om de akker met vrucht te kunnen bewerken. Wegens onwettige godsdienstoefening van de afgescheidenen worden er processen verbaal opgemaakt tegen Hubertus Budding en de Dirk van Farowé, zie “De St. Johanniskerk”. Nieuwerkerk is gegroeid, er zijn nu al 1141 inwoners. Op de meestoof “De Hoop” in de Stoofweg werken: Jan van der Welle als droger. Jacobus Overbeeke is stamper, Pieter Leune onderman en Jan Goudswaard drijver. Op “De Capel” in Capelle is Jan Piet Flikweert droger. Johannis Anthonisse is stamper, Mar. Matthijsse onderman en Jan Gertse drijver. Cornelis van der Maas, Adriaan sde Jonge Czn en Cornelis Hallingse zijn de keurmeesters. 1841 Op de vergadering van 8 mei wordt de Gemeente rekening vastgesteld van 1840, de inkomsten zijn f.3105,71 en de uitgaven f.2656,26, een goed slot van f.449,45 dus. De rekening van het Algemeen Armbestuur vertoont dat jaar inkomsten van f 820,70 en uitgaven groot f.794,66. Daar heeft men dus f.26,04 over. Op 20 april bespreekt de gemeenteraad een brief van de Polder over het onderhoud van sommige bruggen en loopplanken bij gemeentepaden en kerkpaden. Men vindt dat door de lagere waterstand in de polder en de mogelijkheid om beter gebruik te maken van de wegen, de volgende loopplanken zouden kunnen verdwijnen: 1e: de loopplanken nr.1 t/m nr.5 op Brooseinde, van de Rampertsedijk naar de Straatweg. 2e: de 3 loopplanken van de Staartdijk naar de hofstede van C. van der Maas. 3e: de 3 loopplanken van de Sluiskade naar het hoefje van de wed. C. J. v. d. Have. 4e: een loopplank tussen de hofsteden van J. Dijkema en A. Caland. 1842 Er moet betaald worden voor de armlastige Janna Bom die verpleegd wordt in Noordgouwe, en voor de armlastige Lambregt Kooijman in het krankzinnigengesticht te Bergen op Zoom. 1843 Op 27 maart zijn er, zoals gewoonlijk, weer een paar bezwaren tegen de hoofdelijke omslag. De eerste is van L. van de Zande die gehuwd is met de weduwe van Maarten Krepel die “het genot heeft van een door haar nagenoeg geheel vrij en onbelast in vruchtgebruik bezeten 58 wordende hofstede”. Omdat Leendert nu ook het genot heeft van die inkomsten, wordt hij aangeslagen in dezelfde klasse als voorheen Maarten Krepel, en daar blijft het bij. Ook Pieter Labrijn protesteert tegen zijn aanslag in een hogere klasse, maar men vindt dat, nu hij een aannemer is van grote werken en “nu meerdere winsten zal hebben, daar het niet te veronderstellen is, dat hij dit tot zijn verlies doet”, best de kosten op kan brengen. H. M. C. Bender, een cipier uit Zierikzee, heeft zichzelf op 7 juli 1843 verdronken, Cornelia Lena Koopman heeft het lijk gevonden op de hofstede van Jeremias Dijkema. 1844 Op 2 jan. ’s avonds om kwart over zes slaat de bliksem in de korenmolen en die brandt in ruim drie kwartier tot de grond toe af ondanks de hulp bij het blussen. Op de eerste vergadering van de gemeente op 10 januari wordt, uit vier kandidaten, Cornelis Heijboer als grafdelver benoemd, in plaats van de overleden Jacobus Hollander. Vanwege het overlijden van Willem van Nassau wordt acht dagen lang drie maal per dag gedurende een uur de klok geluid. De f.10,50 extra kosten zijn onvoorziene uitgaven. Kornelis de Ronde uit Sirjansland rijdt op 27 jan. te hard door de Kerkstraat en heeft schuld aan het overrijden van het zoontje van L. de Jonge uit Nieuwerkerk. Op 10 juni komt Dingenus Kwaak, paardenknecht bij Jan Lievense, op de zgn. lange weide Leendert van Thielen tegen die ook bij Lievense werkt, die valt hem aan omdat Dingenus iets met zijn vrouw had op zaterdag. Leendert slaat hem met beide vuisten bont en blauw. Lievense ontslaat van Tholen en stuurt Kwaak naar het dorp om proces verbaal op te laten maken. De rechtbank in Middelburg veroordeelt van Tholen tot 3 maanden gevangenis met een boete van f.8,-. Maar ook met Dingenus loopt het half aug. 1848 niet goed af. Op 4 juli ligt er een verzoek van de particulier M. de Graaf om een grutterij (gortmolen) met een rosmolen te mogen oprichten op een stuk grond ten zuiden van het dorp. De Graaf had een bakkerij in de Kerkstraat, maar daar ging hij failliet. De buren J. Hallingse en I. v. d. Velde hebben niet geprotesteerd, dus wordt er vergunning verleend. Twee jaar later gaat hij ook hier failliet, en dan bouwt hij een molen op Sirjansland. 1845 De aardappelen zorgen voor een misoogst. Het is een ramp in deze tijd waarin vooral de armere mensen hoofdzakelijk op aardappelen zijn aangewezen, er is veel honger en armoede. Op 23 sep.1845 is er wasgoed gestolen uit de ton van kuiper Adriaan Lodewijk. Op 22 dec. 1845 geeft Krina Tuijnman, de vrouw van Jan Smits, het katoen terug dat ze gestolen heeft bij winkelier Simon Kister. Reinhout Bendegom, bakker en winkelier, meldt dat er boter bij hem gestolen is, en de arbeider Lambertus van Vessem, doet aangifte van de diefstal van een zak uien. 1846 Op 3 feb. gaan de commiezen Josephus van Oppen en D. Janssen naar de molen van G. Berman op Nieuwerkerk. Daar blijkt dat de knecht K. Berman een pakje met 12 pond meel van de hangzolder naar buiten heeft gegooid naar het meisje Anna Vijverberg uit Sirjansland. Er is geen accijns over betaald, dus krijgt de molenaar een boete van f.24,-. Op 3 maart slaat Jan de Jonge Jzn. de vuurtang krom op de schouder van zijn vrouw Antje Turelure, en gaat daarna verder met de vuurlepel. Als zij naar de burgemeester loopt is die danig onthutst over de verwondingen en maakt een proces verbaal op. Antje had gezegd dat als hij geen hout kapte, ze in de schuld zouden raken, waarop Jan woest was opgesprongen en gezegd had dat hij haar dood zou slaan als ze over zijn schulden begon. De eerste helft van 1846 woont dominee Bastiaan Sterkenburg bij de winkelier Jan de Groene in de Kerkstraat, wat nu nr.15 is. Ds. Sterkenburg is de eerste eigen predikant van de afgescheidenen die dan onder de "Gereformeerde Kerken onder het Kruis" vallen. Sterkenburg koopt daarna voor f.600,- van Jozias de Bruijne een huis met schuurtje en erve aan de Oosterlandse kant van de Rampertse Dijk,. Hij leent er nog f.2500,- bij om een schuur c.q. kerkgebouw te stichten, de zogenaamde "Diekse Kerke". (Zie: "In Uw Gemeente Goed") 1847 59

Op 5 okt gaat veldwachter Maximiliaan Braam op last van de burgemeester naar Leendert de Jonge en zegt dat hij zijn zijl (het verhollandste woord voor ziele, een grote doorvoerpijp die onder een oprijdam ligt) moet schoonmaken. De Jonge antwoordt “As dat ik in de ziele schijte, wat dienkt-un (de burgemeester) wè!” In het verslag van het bestuur van "De Armen" staat onder andere het volgende: Er zal geen 2e politie worden aangesteld want men verwacht niet dat de rust en orde door de volksmassa verstoord zal worden, ondanks de duurte der levensmiddelen. De bedeling gebeurt in geld, kleren, doktershulp, medicijnen, vrije woning, beddegoed, meubels en onderhoudskosten. Apart wordt vermeld dat er dit jaar geen Israëlitische armen zijn. De aardappelen zijn duur, maar er zijn wat minder armen door overlijden. Er zijn minder inkomsten van begrafeniskosten, er is minder gebruik gemaakt van de baar, het kleed en het klokluiden. Het "Armenhuis" is van de gemeente, dus daar zijn gelukkig geen onderhoudskosten aan. De totale uitgaven bedragen f.904,06½. Op 4 feb. 1847 is de eerste vergadering van het leesgezelschap OKK, Oefening Kweekt Kunst, tot de oprichters behoren dokter J. K. Lette en meester Bastmeijer. Voor twee leesboeken per maand betaalt men f.1,42 per jaar, er zijn aan het eind van het jaar 17 leden.

Bij het 100 jarig bestaan wordt deze foto gemaakt.

En in 1997 wordt het 150 jarig bestaan gevierd.

1848 Er zijn dit jaar in totaal 256 paarden, 482 runderen en 100 varkens op 50 adressen op Nieuwerkerk. C.de Wit heeft een schaapskudde van 240 schapen. Er worden geen geiten vermeld. Een mud tarwe kost ca. f.9,00, en daaruit kunnen ongeveer 30 broden van een pond fijn wit brood à 30 cent of 100 broden van een pond grof wit brood à 16 cent gebakken worden. Een mud rogge kost ca. f.7,50, en daaruit kunnen ongeveer 90 broden gebakken worden van 15 ct. De drie springstieren worden gekeurd, het zijn alle drie zwartbonte beesten van drie jaar oud. Die van Cornelis Hollander en van J. van Graafeijland zijn zeer goed, die van J. Dijkema is goed.

Beroepenlijst per 1 jan. 1848.

Wed.Labrijn, timmerman- molenmaker, heeft 5 knechten. Ook Johannes Brouwer en Cornelis Brouwer zijn timmerman. Wed.Reijnhoud van Bendegom, broodbakster met 2 knechten, ook Nicolaas de Oude is bakker, Marinus Gelok is wagenmaker, Frans Gooze en Jacobus Slager zijn hoefsmid, Govert Berman is molenaar, Jacobus Mulder is metselaar, Martinus Lodewijk is kuiper. Barend van Beek, Corn. Bal, Corn. Stoutjesdijk, Jan v. d.Have en Reinier Douw zijn kleermaker. Jan de Zwarte en Izak Lemson zijn rietdekker, Jacobus Steenland is huisschilder, Johannes Pieter Hest en Jacob Verton zijn schoenmaker, Joost Braam is mandenmaker, Johannes van Driel is gareelmaker, Verton is tevens gareelmaker. Levij Wessels is vleeshouwer, Verton, van Driel, Gooze, Slager, Mulder, Brouwer en Tuijnman hebben 1 knecht. Joh. van Steijn slacht voor anderen, net zoals de Zwarte, Steenland, Wessels, Douw, v.Hest, Braam, Bal en Lemson. Dat zullen vooral varkens zijn in november.

De weduwe van Bendegom wil een klasse lager aangeslagen worden voor de belasting maar daar gaat de raad niet mee akkoord omdat ze vinden dat ze, met een zoon in de bakkerij, nog een behoorlijk inkomen heeft. Bovendien heeft haar man, volgens de raad, als eerste assessor 60

(schatter) der gemeente, zichzelf voorheen altijd een klasse te laag aangeslagen, waarmee men toen maar akkoord ging!

Nieuwerkerk heeft twee geneesheren: J.J.de Moor en Johan Kornelis Lette (1817-1894), die samen 29 kinderen hebben ingeënt tegen kinderziekte. Er zijn 1075 inwoners. Begin april wordt een reglement opgesteld over premies die verdiend worden bij een brand: De eerste melder krijgt een premie van 25 tot 75 cent, afhankelijk van de plaats en of het dag of nacht is. De drie personen die het eerst bij de brandwagen zijn krijgen samen 1 gulden. De eerste die met zijn paarden bij de brandspuit staat krijgt 3 gulden. In juli is het dienstreisje van een Excellentie die op inspectie komt; alles, behalve het schoolgebouw, wordt in goede staat en orde bevonden. Er wordt ook hier een afdeling van de spaarkas opgericht waarin de arbeiders in de zomer kunnen sparen. Dat geld kunnen ze in de winter met een extra premie weer opnemen. Een apart fonds daaruit zal worden gebruikt om weduwen en gebrekkigen te ondersteunen. Op 18 aug.1848 's middags om vijf uur wordt Dingenus Kwaak, die zich in zijn schuurtje heeft opgehangen aan een zakkenband-touw, door zijn zoontje gevonden. Het jongetje rent gillend naar buiten waarop gareelmaker Johannis van Driel en de smidsknecht Johannis de Graaf komen toegesneld. Ze snijden het touw door "maar helaas tevergeefs, hij is dood", schrijft de burgemeester in zijn brief aan de commissaris te Zierikzee. Zijn vrouw geeft toe dat zij vroeger in onmin geleefd hebben, maar dat ziet zij nu niet als de reden, en er zijn ook geen tekenen die op gewelddadigheid wijzen. Bij de grondwetsherziening van Thorbecke is een rechtstreekse verkiezing ingevoerd, maar alleen voor mannen boven de 23 jaar die minstens een, per gemeente verschillend, bedrag aan belasting betalen, daaronder valt slechts ca. 11% van de mannelijke volwassenen. Voor de Tweede Kamerleden wordt vanaf nu via een meerderheidsstelsel in districten gekozen. Pas in 1917 komt er stemplicht voor alle mannen, pas in 1919 voor vrouwen. 1849 In 1849 heerst er een cholera epidemie die 22000 mensen het leven kost in Nederland. De volgende staat van landverhuizingen die in 1849 hebben plaatsgevonden spreekt voor zich, ze vertrekken naar Noord-Amerika. Cornelis van Farowe zal later teruggekomen.

naam: beroep: oud: godsd. staat: vrouw: kind: reden: Willem Wagemaker arbeider 48 Chr.Afg. behoeftig 1 overdreven godsdienstijver Abraham Stoutjesdijk arbeider 36 Chr.Afg. behoeftig 1 5 overdreven godsdienstijver Marcelus van Farowe arbeider 50 Chr.Afg. mingegoed overdreven godsdienstijver Johannes v.d.Berge arbeider 61 Chr.Afg. mingegoed 1 5 overdreven godsdienstijver Pieter van Etten timmerman 38 R.K. mingegoed 1 zoekt beter bestaan Cornelus van Farowe knecht 26 Chr.Afg. behoeftig overdreven godsdienstijver Johanna van Farowe landhuurster 35 N.H. mingegoed 6 zoekt beter bestaan Jacob van Dussum arbeider 30 N.H. behoeftig 1 1 zoekt beter bestaan Dirk van Farowe geen beroep 51 Chr.Afg. welgesteld 1 overdreven godsdienstijver Lena van der Have arbeidster 69 N.H. behoeftig 1 zoekt beter bestaan

Veldwachter Max Braam kan f.26,84 overbrengen aan meester Pieter Douw, de voorzitter van de Armen wegens ontvangen huwelijksgiften en een paar verlotingen die in de herbergen zijn gehouden, de Polder schenkt f.15,99, en doodgraver Cornelis Heijboer overhandigt de door hem ontvangen f.19,90 voor het gebruik van het doodskleed en de baar, en voor het luiden van de klok. De kerk heeft f.100,- bij elkaar gecollecteerd voor de armen. De weduwe R. van Bendegom levert voor f.56,78 baai, asgrauw linnen, ruw katoen en klompen aan de Armen. 1850 Vreemdelingen die op Nieuwerkerk komen wonen en geen reis- en verblijfpas kunnen tonen worden bestraft met f.2,- of een dag gevangenis plus de kosten om de pas te verkrijgen. 61

Voor het werk op de akkers en voor alle vervoer van goederen en mensen over land zijn er 193 paarden, 97 landbouwwagens en 49 karren op 2 of 3 wielen beschikbaar. Elisabeth Stoutjesdijk, de weduwe van Kornelis Roobol, is uit Nieuwerkerk afkomstig, maar leeft nu als armlastige in Oud-Beijerland. Haar vroegere woongemeente is dus aansprakelijk voor haar onderhoud en er komt een verzoek om de voorgeschoten 65 cent per week onderhoudskosten, plus f.5,70 voor doktershulp en f.4,25 voor een zak turf, een mantel, een hemd en een paar kousen, aan het Armwezen van Oud-Beijerland te betalen. Na nog een paar bezoeken van de dokter voor eigen rekening is de brave vrouw trouwens weer geheel hersteld. De sociale zorg die door het Armenbestuur verleend wordt, heeft f.170,- inkomsten van collectes en begrafenissen, en f.480,- van de gemeente. Daarvan krijgen de families die de 2 gebrekkige- en de 5 weeskinderen onderhouden elk 25 of 50 cent per week, verder zijn er 25 gevallen van vooral weduwvrouwen met kinderen, ouden van dagen, gebrekkigen, enzovoort, samen 57 personen, die samen f.371,- krijgen over het hele jaar, oftewel twaalf en een halve cent per persoon per week, net genoeg voor een roggebrood! Dertig mensen ontvangen elk f.3,30 aan kledinggeld, er is f.30,- beschikbaar voor onderwijs van de kinderen, en er worden vijf mensen begraven op kosten van de Armen, dat kost f.30,-. De dokter krijgt f.40,- per jaar om deze mensen te verzorgen, en de ontvanger krijgt f.26,- om de boekhouding te doen, en daarmee is het geld op. Antje Wessels, de dochter van wijlen slager Jacob Wessels, is zwervende opgenomen in Bergen op Zoom, ook daar moet betaald worden. Op 25 okt.1850 protesteren veldwachter Maximiliaan Braam als eigenaar, en Pieter Elenbaas als bewoner van een gedeelte van het woonhuis nummer A-25 (nu 33), gelegen aan de Ring, tegen het oprichten van een bakoven in een gedeelte van de woning. Ze zijn bang voor roet, brand en overlast, bovendien zijn er al twee bakkerijen die nauwelijks een boterham verdienen. Op 24 dec. gaat de burgemeester met de beide assessoren en de veldwachter naar bakker Boudewijn Plokhaar om proces verbaal op te maken omdat hij ondanks protesten van de buren en een afwijzende beschikking van de gemeente, toch een schoorsteen en bakkersoven gesticht heeft in het pand A-25. Plokhaar laat het er niet bij zitten, hij stapt naar de Staatsraad in Middelburg. De burgemeester probeert nog om zijn zin te krijgen met een persoonlijke brief, maar het mag niet baten. Op 31 jan.1851 komt de verlossende brief: De Staten zien geen reden om de aanvraag te weigeren en Plokhaar kan weer gaan bakken. Dit jaar vertrekken 5 jonge mannen en 1 jonge vrouw naar Amerika: wagenmaker Anthonie Geluk, de veldarbeiders Johannes Stouten en Giljam Achthoven, boerenknecht Corn. Hubr. v. d. Zande, Joost Zorge en dienstmeid Maatje Achthoven; allen zoeken verbetering van het bestaan, behalve v. d. Zande, want die is op de vlucht om een gerechtelijke vervolging te ontlopen, hij heeft iemand een verwonding toegebracht. Door de grote staatsman Thorbecke komt er in 1848 kiesrecht voor mannen van 23 jaar en ouder. Alleen mannen met een behoorlijk bezit mogen stemmen. Er zijn dit jaar 41 mannen op Nieuwerkerk, hoofdzakelijk landbouwers, die voldoende grond- en personele belasting of patentrecht betalen, om te mogen stemmen voor de in 1814 ontstane Tweede Kamer. (Tussen 1814 en 1848 kiezen een beperkt aantal mannen de leden van de Provinciale Staten, die op hun beurt de Tweede Kamerleden kiezen) Pas in 1917 komt er een algemeen kiesrecht voor mannen vanaf 25 jaar, en vanaf 1919 mogen ook de vrouwen kiezen. Er zijn dit jaar 39 reserve-schutters, waarvan 22 mannen actief zijn. 1851 In april komt er een brief van de provincie over de “broodzetting” die gaat over de grondstoffen en prijzen van het brood. Omdat de meeste mensen hier zelf hun brooddeeg maken en het dan door de bakker laten bakken, of soms ook het bakken zelf doen, wil men de hele verordening laten vervallen. In okt. worden zeven nieuwe raadsleden beëdigd: C. Hollander, Jan Hallingse, Leendert Moerland, Willem Beije, Dingeman Hallingse, Joh. v. d. Bout en Bartel Boogaart. Er is nog steeds veel land vertegenwoordigd! 62

Openbare aankondigingen moeten in het vervolg om 12 uur worden voorgelezen, na het luiden van de bel. De benodigde, al eerder gebruikte bel is nu nog van Dingeman Hallingse, maar ze kan voor f.12,- van hem aangekocht worden. In juli komt er een dagelijkse postdienst met Bruinisse en Zierikzee; er wordt een postbus geplaatst bij J. van Driel in de Stekelstraat, die ook met de verzameling en uitreiking der brieven is belast. Hij mag 2,5 cent rekenen voor de bezorging van brieven op het dorp en tot ¼ uur in de omtrek, en 5 cent daarbuiten. Het bezorgen van een drukwerk kost 1 resp. 2 cent. Vrachtrijders, die eerder de post vaak meenamen, mogen dit werk niet meer doen als de verschuldigde porto niet is betaald. Zie: Postgeschiedenis en PTT. 1852 De jaarwedde van de wethouders wordt op f.10,- gesteld in plaats van f.30,-, het presentiegeld voor de raadsleden op f.36,-; de ontvanger krijgt f.75,- in plaats van een percentage van de inkomsten, en de beloning voor de secretaris zakt van f.175,- naar f.150,-, die bezuinigingen zijn nodig, men wil de ingezetenen niet hoger belasten! Zijne Majesteit vindt het goed dat de belastingen in volgende jaren verhoogd worden. Dat heeft grote gevolgen, gemeenten zullen later steeds als ze iets meer uit te geven hebben dan er in komt, simpelweg een belasting verhogen! In augustus wordt de haardas voor f.22,- verkocht aan C. Hollander, hij koopt ook nog wat slijk uit de vroone voor f.3,10, en M. Braam koopt twee hopen aarde voor f.3,-. De 35 jarige Jan Siereveld en zijn vrouw, de 44 jarige Jacoba Braam hebben passage betaald om naar Amerika te gaan met hun kinderen Maximiliaan en Pieternella, en een 19 jarig voorkind van Jacoba, Mattheus Braam. In Rotterdam worden ze op kerstdag aangesproken omdat Mattheus zijn dienstplicht nog moet vervullen, maar de verwachting is, dat ze desondanks toch wel zullen vertrekken, want de moeder wil niet weggaan zonder haar zoon. Er zijn 41 mannen op het dorp die genoeg grond bezitten om te mogen stemmen voor de Staten Generaal en de Provinciale Staten; terwijl er 62 mogen stemmen voor de gemeenteraad, daar liggen de eisen dus iets lager. In januari zijn er 79 jongens en 55 meisjes op school, in juli moeten veel kinderen op het land of thuis werken, dan zijn er maar 48 jongens en 22 meisjes die naar school komen. Er is dus welgeteld één schoolmeester voor 134 kinderen, hij verdient f.125,-. Politie en brandweer melden geen bijzondere zaken, 's nachts is er nog geen verlichting. De opbrengsten van het land zijn goed: Meekrap f.59.040,-; tarwe f.24.300,-; gerst, rogge en haver ong. f.24.000,-; en dan zijn er nog diverse bonen, vlas, paardenpeeën enzovoort. Er zijn 253 paarden en veulens, 4 stieren, 509 koeien en kalveren, 2 kooien met 198 schapen, 1 bok en 18 geiten, en 198 varkens. Op 10 dec. gaat de boerenknecht Marinus van der Werf ’s morgens in het donker de schuur in om de beesten te voeren en loopt daar tegen zijn baas op, de landbouwer Jacob Viergever, die zich verhangen heeft. Hij en zijn vrouw hadden de dag ervoor ruzie gehad. 1853 Op 22 jan. laat de landbouwer Jeremias Dijkema de smid Gerard Goosen komen om het kabinet van zijn vrouw, Willemijntje de Jonge, open te breken, maar die weigert om dat te doen zonder haar toestemming. Dijkema probeert een briefje van de burgemeester of de kantonrechter te krijgen, maar als dat niet lukt breekt hij zelf de kast open en haalt alle goud, zilver enz. er uit en stopt het in zijn eigen bureau. Er ligt een geladen pistool op het bureau en Dijkema zegt dat hij zijn vrouw die avond de deur uit zal zetten. Er komt geen vervolging door de officier van justitie. In april wordt de gemeente gemaand om onverwijld het onderscheidingsteken voor de burgemeester aan te schaffen. Er is al besloten om de penning met de zilveren ketting van f.25,- te kiezen in plaats van het oranje lint. Op 25 april komt de gemeenteraad bij elkaar met de schoolcommissie van toezicht, de kerkvoogden en de schoolopziener. Er zijn tien sollicitanten die examen komen doen voor de betrekking van schoolmeester, voorlezer en voorzanger in de kerk. 63

De eerste dag worden ze tot ’s avonds aan de tand gevoeld over het lezen, rekenen en de Nederlandse- en Bijbelse geschiedenis, de volgende dag moeten ze voorlezen en zingen in de kerk, Frans vertalen en meetkundige problemen oplossen. Aan het einde van de tweede dag krijgen ze een kleine vergoeding, met een verontschuldiging van het bestuur dat ze niet meer kunnen geven omdat de financiële middelen der gemeente dat niet toestaan. De sollicitanten beantwoorden deze toespraak met een gezamenlijk danklied. De totale kosten van het examen, inclusief alle reis-en verblijfkosten, bedragen f.57,05, de kerk betaalt daarvan 1/3e gedeelte. J. L. van Oost wordt benoemd ondanks dat de kerk meer ziet in C. Snijder, die zong waarschijnlijk mooier of harder! De kerk en de schoolopziener protesteren en verzoeken om op de benoeming terug te komen, wat met 5 tegen 2 stemmen wordt geweigerd. In augustus bemoeit ook de provincie zich met de benoeming en eist een herstemming. Dat gebeurt, en nu wordt van Oost met 5 van de 5 stemmen aangenomen met een traktement van f.125,- per jaar. Hij wordt tevens aangesteld als klokkenluider voor f.36,- per jaar. De gemeente schaft twee olielampen aan om ’s avonds les te kunnen geven in de winter. De inkomsten voor de gemeente zijn dit jaar f.2519,77 en de uitgaven f.2362,45. 1854 Door het afbreken en bijbouwen van woningen is de nummering een warboel geworden, de schilder zal voor f.5,- de huizen opnieuw nummeren. In september is er een verzoek van de gemeente Zonnemaire om een vergadering te houden met alle gemeenten van het eiland om tot eenzelfde belasting te komen op drank en wijn, en dat gebeurt, alleen Zierikzee doet niet mee. Onderwijzer van Oost kan de ouders er slecht toe krijgen om hun kinderen te laten inenten, hij verzoekt medewerking en dat wordt toegezegd, er wordt een commissie benoemd. Dit jaar zijn er 29 emigranten die naar Amerika vertrekken: De 17 jarige Cornelis Braam, de 57 jarige weduwe Maatje v. d. Berge- Bil met 4 kinderen, de 56 jarige Jacobus Zorge met vrouw en 3 kinderen, de 26 jarige C. v. Westenbrugge met vrouw en kind, de 60 jarige Chr. Afgescheiden wagenmaker M. Gelok met vrouw en 6 kinderen, de 41 jarige Jan de Ruiter met vrouw en 5 kinderen, en de 31 jarige Corn. v. d. Brug. Behalve Gelok zijn het allemaal Ned. Herv. arbeiders. Allen zoeken verbetering van de bestaande situatie. Jan Piet Flikweert en zijn zoon Jacob krijgen een proces verbaal want ze hebben Jan Berrevoets, die paardenknecht is bij Jan Douw, geslagen omdat hij protesteert als zij mest van Berrevoets op hun kruiwagen laden. Adriaan van Steijn van Capelle vervoert een vaatje jenever van 95% op een kruiwagen, hij krijgt samen met de leverancier, de winkelier Cornelis Jac.zn Stoutjesdijk van Nieuwerkerk, en de klant, Eliza Drogendijk, een proces verbaal. Alles wordt in beslag genomen en naar de ontvanger der belastingen en accijnzen gebracht in Oosterland. Er is een boete van f.25,- plus het tienvoudige van de accijns. 1855 In januari komt er bericht dat er f.22,29 betaald moet worden voor de verplegingskosten van de bedelaar Maarten van Farowe in de Koloniën. Er wordt een commissie benoemd die een politiereglement gaat ontwerpen, ze vinden dat van Ouwerkerk, met een kleine bijvoeging aan artikel 23, wel aanvaardbaar. De belasting op wijn en gedistilleerd wordt ingevoerd, behalve in Zierikzee en Bruinisse. Op 14 feb. gaat de bij Labrijn wonende Izaak van de Stolpe met een dubbelloops geweer en een pistool wacht houden bij de stapelhof en ziet daar een verdacht persoon op de boerderij af komen. Als van der Stolpe dan “sta” roept, wordt hij beschoten en schiet meteen een paar keer terug. Hij loopt op klompen en kan de vreemdeling niet te pakken krijgen. Later vinden ze bloed op de plaats waar die beschoten is. Op 29 juni gaan 2 commiezen naar slager Levi Wessels omdat zij gezien hebben dat de 18 jarige Kornelia van der Maas bij hem werkt als dienstbode en dat daarover geen belasting is betaald. Levi zegt dat het geen dienstbode is omdat zij door de diaconie van Oosterland bij hem is uitbesteed. De boete is het vijfvoudige van de belasting, f.39,25. 64

In oktober wordt een kist met oud archief dat nog bij kastelein Stoutjesdijk staat onderzocht, de in slechte staat verkerende papieren van rond 1700 worden verbrand! Een ander gedeelte wordt aan het archief toegevoegd, en de oude Staatscouranten worden aan Stoutjesdijk verkocht voor 5 cent per pond, ze worden direct gewogen. De veldwachter vraagt om de kleding die hem dat jaar toekomt: 1 pet, 1 stropdas, 1 buis, 1 broek, 1 paar slobkousen en 2 paar schoenen, hij mag ze bestellen. De inhoud van de vier asbakken (vuilstortplaatsen) in de gemeente wordt gekocht door Joost Flohil uit Oosterland voor f.51,-. Joost koopt ook nog een hoeveelheid grond die opgebaggerd is uit de sloot die naar C. Hollander loopt. 1856 Op 14 maart 1856 wordt D. Hallingse in Middelburg beëdigd als burgemeester van Nieuwerkerk. De gemeenteraad staat hem op te wachten als de stoomboot aankomt in Zijpe. Bij de grens tussen Oosterland en Nieuwerkerk worden de rijtuigen begroet door ruim 50 ruiters en vele mensen met vlaggen en bloemen. Bij zijn huis aangekomen ”wordt hij door enige maagden met groen en bloemen bestrooid”. Daarna wordt hij in de raadskamer plechtig geïnstalleerd en volgen de redevoeringen en felicitaties. Om het mogelijk te maken om correspondentie en pakketten met bode Beekman uit Bruinisse mee te geven naar Zierikzee worden door de gemeente 2 afsluitbare bussen aangeschaft. Er wordt besloten om een nieuwe brandspuit aan te schaffen, alle leden van het gemeentebestuur zullen een aandeel nemen in het benodigde bedrag tegen 5% per jaar. H. Karreman mag in zijn woning in de Weststraat-Ring A-27 een bakkerij stichten. A. Perrenoud uit Zierikzee heeft het torenuurwerk slecht onderhouden, de f.10,- per jaar die hij daarvoor kreeg, zal nu naar de klokluider J. L. van Oost gaan, die komt er toch elke dag. Jan de Zwarte, als keurmeester van het vlees en spek, zal een vergoeding krijgen van f.5,-. Aan het eind van het jaar dient politieagent M. Braam de processen verbaal in die hij dat jaar heeft geschreven: diefstal door C. Bolle., Cornelis Admiraal, Johanna van Dongen, en Bastiaan Kostense (graan). En voor vechtpartijen van Leendert de Roo, van Adriana en Pieternella Stoutjesdijk, en van Franke Lemson. Door verzanding van het Dijkwater begint de sluis bij Stevensluis steeds slechter te werken, ter verbetering van de afvoer van overtollig water uit de polder wordt er door Labrijn voor f.37.000,- bij Ouwerkerk een nieuwe afwateringssluis ontworpen en gebouwd, de Scheldesluis bij de Zuidbout. Het water in Duiveland moet nu naar het zuiden gaan stromen. 1857 Op 15 januari steelt Klazina Hollander voor 20 ct. aan brandhout, op 27 januari is er een vechtpartij tussen Marina en Janna van der Have, op 16 dec. steelt M. Mellart een dampaal van een gulden, en op 26 dec. steelt Johanna van Dongen voor 20 ct. aan aardappels. Verder zijn er overtredingen met het rafelspel, en het te laat in de kroeg zitten. Op 27 aug. 1857 geeft de burgemeester opdracht aan de politieagent M. Braam om de landman Cornelis Berman een proces-verbaal te geven omdat Berman, zonder toestemming of vergunning van de burgemeester, een paardenboon-klampje opgezet heeft binnen de kom der gemeente, en dat mag niet volgens art. 28 van het Politie Reglement! In mei is een commissie bij de fa. van Os in Middelburg wezen kijken en er wordt besloten een nieuwe brandspuit te kopen, de kosten zullen ongeveer 1000 gulden bedragen. Grafdelver C. Heijboer is overleden, Johannus Heijboer volgt hem op. 1858 Willem Karel Grothe koopt de ambachtsheerlijkheid en wordt daarmee de nieuwe ambachtsheer van de Vierbannen. De bewoners van Capelle willen ook graag een “asbak” hebben om hun as en vuilnis te storten. Men wil Marcelis van Farowe uit de (straf) Koloniën ontslaan, maar daar is de gemeenteraad niet erg gelukkig mee, men verwacht dat zijn bedelarijen en andere praktijken veel geld zullen gaan kosten en daarom verzoekt men om van Farowe nog maar een poosje in de Koloniën te houden! Hij overlijdt daar op 16 okt.1866. 65

Het brood van de bakkers is niet aan het gewicht, maar de arbeiders durven daar niet over te klagen omdat zij dan hun krediet bij de bakkers kwijt raken. De burgemeester zal een concept opstellen over de verkoop van brood om dit misbruik tegen te gaan. Jan de Zwarte, de keurmeester van het vlees, is overleden, Guiliam Braam wordt zijn opvolger voor f.6,- per jaar. Aan de leden van raad wordt opgedragen een schouwing te doen op vogelnesten, en alle nesten die ze tegenkomen te vernietigen! Over 1857 moet het Armbestuur rekeningen betalen voor oud-Nieuwerkerkers die ondersteuning krijgen: aan Burgh f.24,85 voor de wed. Barendse en f.183,20 voor Willem Barendse, aan Bommenede f.61,50 voor de wed W. Luckaert en tenslotte nog f.57,10 aan Noordgouwe voor A. Kort. Er wordt besloten om in het vervolg een maximum bedrag vast te stellen voor de ondersteuning van armen ter plaatste of buiten Nieuwerkerk. Braam geeft bekeuringen aan: Stoffelina Stoel, Maatje Smith en Johanna Turelure die voor 30 cent aan hout gesprokkeld hebben. Johanna van Donge steelt een vuilnisblik van 30 cent. Jacob Heijboer steelt voor 15 cent aan hout, en Lena van Donge steelt voor 40 ct. aan kleding van de ”blijk” (het grasveldje waarop kleding ligt te drogen, het bleekveld). In juli heeft rijksveldwachter Maartens uit Bruinisse de heren A. Kapelle, L de Groene, L. Kister en C. Kik uit Nieuwerkerk bekeurd en naar de gevangenis gebracht omdat ze op Hemelvaartsdag gewerkt hebben. De burgemeester vraagt om vrijstelling omdat hij tegen meerdere personen gezegd heeft dat ze best mogen werken buiten kerktijd. De officier van justitie komt er niet van in, die vergunning had schriftelijk moeten worden gegeven! Op 28 dec. is de dronken Jan de Haan ’s nachts om ongeveer 2 uur verdronken in een sloot tussen de kroegbaas Corn. Admiraal (bij “De Wereld”) en het dorp. De bijna even dronken getuigen verklaren dat ze geprobeerd hebben hem te vinden, maar er was overal veel water. De gemeente betaalt de begrafeniskosten van f.12,75½. 1859 De veldwachter komt zijn nieuwe kleding laten zien aan de raad, er is een ander soort laken voorgeschreven, en ook de sabel moet op een andere manier worden gedragen. Veldwachter Maximiliaan Braam levert weer verschillende personen uit aan justitie: Marinus Lukas, Jan de Jonge L.zn en Jakob de Roo wegens vechtpartijen, Corn. v. d. Linde en Jacob Heijboer omdat ze varkensvoer hebben gestolen, en Jan Piet Flikweert wegens belediging. Er wordt een akte opgemaakt tegen Antonie van der Vlugt die vorig jaar getrouwd is met de weduwe Pieternella Slootmaker de eigenaresse van “De Meebaal”. Hij slaat haar nu regelmatig en dreigt om haar te doden. Zijn drinkgelagen grenzen volgens de burgemeester aan krankzinnigheid en hij vraagt om opsluiting. Er zijn vele getuigen. 1860 Op 10 juni 1860 verongelukt de 44 jarige burgemeester D. Hallingse, hij is op familiebezoek geweest in Brouwershaven en rijdt in de donkere nacht tussen Capelle en Nieuwerkerk met zijn rijtuig de sloot in. Hij wordt droog, achteroverliggend in het rijtuig, gevonden, overleden. Franke Bouman wordt op 27 juli in Nieuwerkerk geïnstalleerd en het onderscheidingsteken omgehangen. Franke Bouman op latere leeftijd. De burgemeester vraagt aan de commissaris om de grote stenen van de Provinciale Straatweg te vervangen door kleinere stenen op zijn kant. Dit vooral vanwege de geluidsoverlast. Veldwachter Braam is een ijverig man, hij bekeurt de straatmaker J. Douw omdat de straatweg niet in orde is! Jacob Elenbaas wordt bekeurd omdat het beproeven van de brandspuit niet in orde is, en G. Kanaar heeft te veel passagiers meegenomen. 1861 Op 27 jan. krijgen Jacob Zeeman, Jan Niekerk, Johannis Overbeeke, Johannis Lette, Lieven Niekerk en Cornelis Heijboer een proces verbaal wegens straatrumoer. Ze worden aan justitie uitgeleverd. Leendert Mellard krijgt een bekeuring wegens insluiping en diefstal van f.2,50. Voor vuur en licht in de school wordt f.25,- per jaar beschikbaar gesteld.

66

Om de kinderen uit de arbeidersstand gelegenheid te geven de school te bezoeken zullen de maandtarieven worden veranderd in lagere weektarieven. Jan Cornelis Lette wordt aangesteld als de gemeentelijke geneesheer voor f.42,- per jaar, hij moet daarvoor gratis de armen bezoeken, medicijnen geven, enzovoort. Alle gemeenten op het eiland zijn akkoord met het aanvragen van een pontveer bij Zijpe, zodat er een aansluiting van Schouwen-Duiveland kan komen op de trein in Roozendaal. Op 21 sep. verdrinkt de achtjarige Marcelis van Graafeiland in de watergang bij de Sluisweg. Er staan twee stoven die die meekrap verwerken. De Hoop in de Stoofweg produceert 121 vaten, en De Kapel op Capelle 163 vaten meekrap. 1862 De kosten voor de komst en doortocht van de koning worden begroot op f.115,- waarvan f.63,- bedoeld is als bijdrage voor de te bouwen poorten en f.24,07 voor verversingen. Het rundvee blijft hoog in prijs, maar voor de meekrap wordt een minne prijs betaald. Dit jaar steelt Cornelis Sijrier een riek, Maatje Siese steelt f.4,-, en Martina Kaase steelt met Levina van Loo geld uit een bewoond huis. 1863 De verzorging elders van de krankzinnige I. van Driel kost f.43,75 voor het 1e kwartaal. Op 14 juli is er in de herberg de verkoop van tiend-vruchten van de oogst van dit jaar. Giljam Braam is keurmeester van het vlees, spek enzovoort als er geslacht wordt, hij krijgt eervol ontslag en Izaak Lemson komt in zijn plaats. Op 24 juni wordt de haardas en de vuilnis van de asbakken van het dorp en van het gehucht Capelle voor f.24,75 verkocht aan Iman Bevelander. Tijdens de vergadering van 3 okt. worden tot “zetters” (schatters van de personele belasting) benoemd: J. Gaanderse, C. Berman, I. Bevelander en de op Ouwerkerk wonende Job van der Have en J. de Kok. Veldwachter Maximiliaan Braam (1795-1866) stuurt Cornelis Sijrier in januari naar de officier van justitie omdat hij een riek met een waarde van 15 cent heeft gestolen. In maart volgt Cornelis Siese wegens straatschenderij en in juli volgen Maatje Siese wegens misbruik van vertrouwen en Pieter Smallegange wiens beesten voor f.1,80 schade hebben toegebracht aan de provincie. Samen met brigadier- rijksveldwachter J. Buitler stuurt hij C. Admiraal, die stenen gestolen heeft van de provincie, naar de officier. De 67 jarige Braam wordt per 16 okt. ontslagen hoewel hij daar niet om gevraagd heeft, mogelijk is hij te ijverig? Zijn zoon zal als gemeentebode ook weg moeten omdat die positie naar de nieuw te benoemen man zal gaan, dat wordt veldwachter Leeflang. Op 16 nov. pleegt de knecht Pieter Goudswaard. een aanslag op de 34 jarige ongetrouwde Hubregt Bal, op de hofstede, tegenwoordig Oude Nieuwlandsche weg 5. Ze werken daar allebei bij Johannis Bal op de brouwerij en op de boerderij. De twee jonge mannen kunnen niet met elkaar overweg, vooral omdat Johannis, de vader van Hubregt, een relatie heeft gehad met de moeder van Pieter. Hubregt zit Pieter vaak te treiteren en die kan dat niet langer verdragen. Als ze ’s morgens de koeien opdrijven draait Pieter zich om en slaat Hubregt met zijn “houwe” (soort lange schrepel) in het gezicht. Als Hubregt neervalt slaat Pieter hem nog twee keer in het gezicht en loopt door. Hubregt wordt bewusteloos gevonden en behandeld door dokter Lette. Hij is drie dagen bewusteloos en kan pas na vele maanden weer iets doen, voor het leven getekend en gehandicapt. Pieter wordt veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en betaling van alle kosten. 1865 Op 11 april krijgen J. Heijboer en C. Zeeman f.9,15 elk voor het luiden van de klok na het overlijden van de koningin. Per 1 juli wordt Bastiaan Karel van der Zalm uit Zierikzee aangesteld als hulponderwijzer in de plaats van Marinus Hendrik Verbrugge. F. Bouman, de burgemeester, koopt dit jaar de asbelten en het vuilnis voor f.20,-.

67

Op 4 aug. vertelt de doodgraver dat er geen plaats meer is op de begraafplaats, hij moet soms andere lijken verwijderen die nog niet geheel ontbonden zijn. In de volgende vergadering komt er een voorstel om 300 roeden van een stuk van 500 roeden te kopen van Johannis Huibrechtse van de Stolpe uit Ouwerkerk. Het stuk ligt aan de weg van de Ring naar C. Hendrikse. De raad gaat het stuk meteen bekijken, de voorzitter zal v. d. Stolpe benaderen. Op 18 sep. komt van der Stolpe zelf ter vergadering, hij wil f.2000,- voor de hele lap grond groot 6740 m2, sectie M-294, zijnde de zogenaamde gerooide "Boomweije", gelegen aan de Lange Dreef waarover het land uitbaning heeft. De raad biedt f.1500,-, maar v. d. Stolpe wil dat niet accepteren en verlaat de vergadering. De raad zal advies vragen bij de Raad van State om eventueel te onteigenen. Maar daar wordt al snel van afgezien vanwege de kosten en tijd die daarmee gemoeid zijn, dus krijgt v. d. Stolpe zijn f.2000,-. Er zal f.2.080,- geleend worden tegen 5%, en dat is één procent boven de gangbare rente, alle raadsleden en de secretaris nemen dus opeens graag elk een aandeel van f.260,-! Ter voorkoming van veeziekte mogen er voorlopig geen schapen, varkens en dergelijke worden ingevoerd en er mag geen stal- en straatmest of as worden gebruikt op de zeedijken. Nieuwerkerk telt 1156 inwoners. Naast het gebruikelijke bier wordt er aardig wat gedronken op het dorp; de caféhouders en verkopers moeten belasting betalen op gedistilleerd en wijn, en zo komen we aan een overzicht voor dit jaar: A. v. d. Vlugt verkoopt 706 kannen bier en 156 kannen wijn, J. Fonteijne 907 en 67, J. E. Drogendijk 105 en 83, Joh. Braam 265 en 19, I. Lette 493 en 10, I. van Westen 115 en 12. J. v. Bendegom verkoopt alleen 702 kannen bier, en J. A. Hemelrijk verkoopt er 503. Bij elkaar 3796 kannen bier. Er wordt veel bier gedronken omdat het water uit de regenbak of wel vaak vies smaakt en ongezond is. Een kan is 2,81 liter op Duiveland en 1,15 liter in Zierikzee. De opbrengst van deze zeer onpopulaire belasting is ca. f.130,-. De voornaamste inkomsten van de gemeente zijn dit jaar, in hele guldens: personele belasting: f.1005,-; hoofdelijke belasting: f.1400,-; schoolgeld: f.538,-; uitkeringen van het Rijk: f.1944,-; totaal ca. f.5663,- De belangrijkste uitgaven zijn: burgemeester, wethouders, secretaris, bode, klokkenluider en veldwachter ca. f.850,-, onderwijzers en schoolkosten: f.1367,-, kantoorkosten f.240,-, rente en aflossingen f.720,-, afkoop van de tol bij Zijpe f.200,-, en met een post onvoorzien van f.160,- zijn de inkomsten en de uitgaven netjes in evenwicht. Er is geen vrachtwagendienst op Nieuwerkerk, de weduwe Beekman en zoon uit Bruinisse opent met paard en wagen een dienst naar Zierikzee via Oosterland en Nieuwerkerk. Het is voor de veldwachter een druk jaar, hij schrijft processen verbaal voor: Jan Berman die Hubrecht de Roo een hoofdwond bezorgd. Melis Verton en later ook Nicolaas Nollet, beiden uit Zierikzee die hier met hondenkar in het dorp rijden, waarschijnlijk om te leuren. Adriana Kooijman en Dina van Popering uit Ouwerkerk rapen korenaren zonder vergunning bij J. Hoeke. Maximiliaan Braam haalt gehuurde tienden weg ten nadele van H. van Nieuwenhuizen. Lena van Dongen steelt een zak koren. 1866 De nieuwe begraafplaats wordt voor f.30,- verpacht aan burgemeester Franke Bouman zodat hij er lijnzaad op kan zaaien, kennelijk is er nog geen ruimtegebrek! Pas nu blijkt dat de dreef naar de nieuwe begraafplaats van C. van Westen is, en hij weigert om daar lijken over te laten vervoeren. Zelfs de belofte om de dreef op kosten van de gemeente te bestraten kan van Westen niet vermurwen. De gemeenteraad ziet geen andere oplossing dan een rechtskundige in de arm te nemen. Al spoedig komt er antwoord: van Westen mag de toegang niet belemmeren, en hij moet toestemming geven voor het bestraten. Men wil per 1 juni de begraafplaats openen. Een plaats aan de westkant kost f.10,-, maar eventueel kan men voor f.25,- nog begraven worden op de oude begraafplaats naast de kerk.

68

In augustus blijkt Jozina Goudzwaard cholera te hebben, op 27 aug. overlijdt ze, met haar man Jacobus de Zwarte en drie van hun kinderen. De oorzaak is waarschijnlijk een bezoek, twee weken eerder, van een familielid uit St. Annaland waarvan de familieleden net aan de cholera waren overleden. De gemeente houdt rekening met een epidemie en richt een kamer die helemaal is afgesloten van de rest van de kamers in het armenhuis, in voor opvang. De bevolking wordt aangeraden zo veel mogelijk verse lucht toe te laten in de woning. Het aantal politieverordeningen, en de bijbehorende boetes, neemt jaarlijks toe zoals bv. art.73bis: Een kar, bespannen met honden, ezels, bokken of geiten zonder dat de eigenaar daar toezicht op houdt mag alleen op een door de burgemeester aan te wijzen plaats op de openbare weg staan, anders volgt een boete van f.4,-. Het salaris van de veldwachter wordt verhoogd naar f.220,- per jaar. De commissaris vindt dat vanwege de veeziekte het transport van vee voorlopig verboden zal moeten worden, maar daar doen ze op Nieuwerkerk niet aan mee, de raad vindt dat de schade voor de landbouwers te groot zou zijn als er geen veekopers meer langs mogen komen. Behalve de Kerk doen ook de Burgerlijke Armen aan sociale zorg, maar in deze tijd is er voor bijna iedereen heel weinig geld, en met dat beetje gaat men dus uiterst voorzichtig om: De blinde Maarten van Farowe zit in Veenhuizen en dat kost f.85,- per jaar. Cornelis Koster wordt verzorgd in Noordgouwe, de Nieuwerkerkse Armen erkennen dat zij dat moeten betalen, maar het mag niet meer kosten dan f.10,-. Ze moeten ook f.43,75 betalen voor de verzorging van de krankzinnige Jacobus van Driel in Delft. Aan Bergen op Zoom moet f.55,55 betaald worden voor de verpleging van Jacob Velleman, en diens hier wonende zwangere vrouw Rachel Huisman vraagt ook nog om ondersteuning. Voor Johannes Brouwer wordt dit jaar de geneeskundige hulp betaald. Er zal een dam komen door het Slaak zodat Sint Philipsland verbonden wordt met Brabant. Er moet een weg worden aangelegd van het Zijpe tot die dam. Omdat het in het belang is van de gemeenten op Schouwen-Duiveland om op die manier een betere verbinding met de trein in Roosendaal te krijgen, is men bereid daar aan bij te dragen. Men zal 20 jaar lang f.600,- per jaar betalen, waarbij de gemeenten Zierikzee, Brouwershaven en die op Duiveland twee keer zoveel betalen per inwoner als de rest. Er zijn 22.329 inwoners, waarvan 1156 op Nieuwerkerk. Enfin, na nog wat rekenwerk moet er f.37,68 betaald worden, 3,26 cent per persoon. A. van der Vlugt, J. van Bendegom, J. Fonteijne, J. E. Drogendijk, Joh. Braam, J. A. Hemelrijk, I. Lette en I. van Westen verkopen dit jaar samen 3796 kannen bier en 347 kannen wijn. 1867 De vergroting en vernieuwing van de school kost f.2000,-. De schoolinspecteur wil nog al wat veranderingen, maar de raad heeft geen zin die extra’s te betalen, wel wil men bekijken wat de meerkosten zullen zijn om aan de buitenkant een “privaat” tegen de verlenging aan te bouwen. Wagenmaker M.de Vos koopt voor f.45,- de drie bomen die daar weg moeten. Veldwachter Leeflang gaat naar Bruinisse, A. Deij wordt de nieuwe veldwachter en dorpsbode. Jacobus Lammers uit Z.zee is met f.2350,- de laagste inschrijver voor het schoolgebouw. 1868 In mei steunt het gemeentebestuur het besluit van de Provincie om een stoombootdienst te openen van Zierikzee naar het Goese Sas met een bus-aansluiting op het spoor. S. Kister biedt vanaf november elke donderdag personenvervoer tussen Nieuwerkerk en Zierikzee voor 25 cent per enkele reis of 40 cent retour. Er zijn stenen beschikbaar om de Achterweg (Noordstraat), waar alle verkeer van Zijpe naar Zierikzee door komt, nu eindelijk eens te bestraten; de burgemeester krijgt volmacht om het werk te laten uitvoeren. De asbak aan de Molenweg vormt een belemmering op de weg en wordt steeds aangereden; hij zal wat Noordelijker gezet worden bij de schuur van de weduwe Farowe. 1869 In mei wordt besloten een ijzeren kist van f.30,75 aan te schaffen om het register van de burgerlijke stand in op te bergen dat de gemeente nu al ruim 50 jaar bijhoudt. 69

Het recht om een steen te mogen zetten wordt verhoogd naar f.25,- maar dat brengt de provincie terug naar f.10,-! Neeltje van den Bos heeft een jaar in de gevangenis voor jeugdige delinquenten gezeten in Montfoort, het gaat nu goed, ze werkt als dienstmeid. Voor Adriana Admiraal, die daar vijf jaar doorbracht, heeft het niet veel geholpen, ze zit thuis, haar houding valt niet te prijzen! 1870 In de raadsvergadering van mei komt de vergoeding aan de arts voor medicijnen en verzorging van de armen ter sprake, omdat de arts in het vervolg ook een verplichte doodschouw zal moeten doen. De jaarwedde wordt verhoogd van f.70,- naar f.185,-. Dokter Lette wil echter f.220,-, dat krijgt hij niet, dus verlaat hij de vergadering. De Raad zal nu dokter Schutter in Oosterland vragen of hij bereid is om dit werk aan te nemen. In de volgende vergadering zegt dokter Lette dat hij het dit halfjaar wel wil proberen voor de helft van het voorstel, dus f.92,50, en dan in december eens te kijken wat de werkelijke kosten zijn. Ook al omdat Lette op Nieuwerkerk woont, gaat men akkoord met zijn voorstel. In december wordt de vergoeding voor het volgende jaar vastgesteld op f.200,-. De inspecteur der gezondheid vindt dat het begraven bij de kerk gestopt moet worden. In mei worden op advies van de veearts Ch. Mazure uit Zierikzee door Prov. Staten ca. 30 runderen onteigend ter voorkoming van verspreiding van de longziekte op de hofstede van de weduwe van Leendert Boot en op die van Cornelis Koopman op Nieuwerkerk. De burgemeester vindt dat het dorp verlicht moet worden 's nachts en hij stelt voor om, nu er sinds een paar jaar petroleum beschikbaar is, om 3 straatlantaarns aan te schaffen, één aan het begin van de Prov. Weg, één in de Kerkstraat en één aan het begin van de Weststraat. Het zal ongeveer f.60,- gaan kosten.

Ook in huis gaat men gebruik maken van petroleumverlichting in plaats van walvisolielampjes en kaarsen, en naast de hout- en kolenkachels begint men nu ook op petroleum te koken. Er is een meevallertje met de aanschaf van de straatklinkers, er kunnen er nu 23000 in plaats van 20000 gekocht worden, behalve de Achterwegen (Poststraat en Noordstraat) kan er ook nog een stuk voetpad bestraat worden. 1871 In januari staat er een artikel in de Nieuwsbode van een onbekende schrijver die ongetwijfeld de burgemeester een warm hart toedraagt. Hij begint over de dartele jeugd die nu met dolle sprongen en luid gejubel ’s avonds het schitterende licht van een paar pas aangebrachte petroleum-straatlantaarns begroet, en mijmert dan verder over de vele goede zaken die onder zijn leiding tot stand zijn gebracht: Er is een nieuwe begraafplaats gekomen, het schoollokaal is vergroot en de Achterwegen zijn nu verhard en zonder modderpoelen. De hoofdonderwijzer krijgt f.35,- voor het invullen van het nieuwe bevolkingsregister volgens de voorschriften, waarbij hij zelfs een alfabetische inschrijvingslijst heeft gemaakt. In plaats van f.1,50 te moeten betalen voor het drie keer luiden van de bel bij een begrafenis, zal men in het vervolg ook kunnen kiezen voor eenmaal à f.0,50 of tweemaal voor f.1,-. B. en W. worden gemachtigd om er twee straatlantarens bij te kopen. 1872 De schoolopziener vindt dat er een bibliotheek moet komen voor de jeugd, de raad stelt de gevraagde f.15,- beschikbaar. Om stank en viezigheid weg te nemen zal de sloot of vroone naast de latere Poststraat aan de zuidkant van het dorp, naast de grond van A. v. d. Vlugt, worden gedempt. Er komt een waterloop met stenen buizen naar de dam van Dirk van Driel. Per 1 sep. komt er een hulppostkantoor op Capelle, J. Laban wordt er brievengaarder.

70

Tussen 1872 en 1910 vinden allerlei kleine inpolderingen plaats in de Gouwe en bij het Steenzwaan die als volgt worden gemeld bij het kadaster: Op 15 juli 1872 , Gerardus Dekker uit Sliedrecht, bedijking van slikken in het gewezen kanaal naar het Sas, sectie A-23, groot 0,59.75HA en sectie A-24 groot 3,92 HA.; feb. 1874 klaar. Op 15 juli 1872 , wed. Cornelia Catharina Schelleman-de Wit, gedeeltelijke bedijking van 3,18.80 HA dijk in de Jonge Polder sectie A-2; op 27 feb. 1874 is het klaar. Op 17 juli 1872 , wed. Cornelia Catharina Schelleman-de Wit met C.v.d.Lek-de Clerq, bedijking van gewezen kanaalsluis, 9,38 HA schor, sectie A-22 op 27 feb. gemeld als klaar. Op 17 juli 1872 , C.v.d.Lek-de Clercq, bedijking van gewezen kanaalsluis, 0,66.75 HA schor, sectie B-70 en 0,2850 HA schor, sectie A-25; klaar op 27 feb.1874. Op 31 mrt.1879, Franke Bouman meldt droogmakerij van de Stoofblok G.163, groot 3,2050 HA en op 9 mei 1879 het droogmaken van Stoofblok sectie G-114 en 163, groot 2,3130HA. Op 2 mei 1887 meldt Boudewijn Giljam van der Have, voor Willem Karel Grothe uit Zeist de droogmaking van viswater, Krabbenhoeke sectie F-137, groot 1,8550 HA. Op 16 juli 1891 meldt Job v. d. Have, voor Johannes Wilhelmus Bonifacius van Nieuwland de bedijking te Stevensluis van 4 HA. schor, sectie E-161 In feb.1900 meldt het gemeentebestuur van Zierikzee de volgende droogmakerijen en bedijkingen van schor en water in Saspolder, Bettewaarde en Dijkwater: secties B-42, 57, 58 en 60; B-125 en 126; B72 en 61; bij elkaar ca. 15 HA. Op 26 nov.1910 meldt Vrederijk Maarten Krepel namens zichzelf en erfgenamen van Mar. Koole de droogmaking en ontginning van 6,075 HA. water van het Steenzwaan, sectie D-356, en voor zichzelf de sectie D-357. 1873 De grenzen met de omliggende gemeenten zijn bekeken, met Ouwerkerk moet er gewijzigd worden omdat de grens nu te veel dwars door weilanden en over grippen (greppels) loopt. In het vervolg zal toelating tot de school worden geweigerd aan kinderen die lijden aan een besmettelijke- of aan vallende ziekte, of aan stompzinnigheid (idiotisme), en kinderen die geen kinderziekte hebben gehad of daartegen gevaccineerd zijn. De inkomsten voor de gemeente zijn f.6.247,33, de uitgaven f.6,104,76. De jaarwedde van de burgemeester is f.250,-, de secretaris-ontvanger krijgt f.400,- en de wethouders f.10,- elk. Er is geen gemeentehuis, dus wordt er voor f.25,- een kamer gehuurd in herberg de Meebaal. Burgemeester Fr. Bouman vindt dat er een bewaarschool moet komen, de raad vindt het een goed idee, en men zal beginnen met opcenten te heffen om het te bekostigen. J. Lette mag de petroleum leveren voor de straatverlichting voor 19 cent per kan. Men vindt de f.356,64 waarvoor W. P. Brouwer een afscheiding in de school wil maken te duur. Bij de daarop volgende openbare inschrijving is Brouwer de laagste met f.357,-! Op de begraafplaats wordt door Joh. Mulder een lijkenhuisje gebouwd voor f.239,- om bij een epidemie daarin de lijken te kunnen opvangen. Op 26 okt. 1873 wordt de Katholiek Apostolische Gemeente opgericht. 1874 De particulier Johannis van den Bout wordt benoemd tot brandmeester, maar hij weigert die aanstelling en moet daarom f.12,- boete betalen. In mei worden de schoolkinderen getrakteerd omdat de koning 25 jaar aan de macht is. Rijksveldwachter D. Goud is ziek naar Maastricht gebracht en daar krankzinnig verklaard, hij zal naar Delft worden gebracht, alle kosten komen ten laste van de gemeente omdat hij de laatste jaren hier gewoond heeft. De visrechten in de sloten en de plassen van de Vierbannen worden voor de volgende zeven jaar voor f.49,50 verpacht aan zeven personen uit Nieuwerkerk en zes uit Ouwerkerk.

Wegen en waterleidingen op Duiveland in 1874.

71

1875 Op 21 mei is er om half twaalf ’s nachts brand in de schuur van J. Elenbaas aan de Noordelijke Achterweg (Noordstraat), er branden 2 grote en 6 kleine schuren af. Door het schuurtje van de predikant snel af te breken ziet men kans het overslaande vuur te stoppen en een ramp te voorkomen. Dit is een goede gelegenheid om de weg te verbreden en om de varkenshokken die veel onreinheid op de weg veroorzaakten verder van de weg af te plaatsen. Men wil deze Achterweg nu tot provinciale weg maken in plaats van de Kerkstraat omdat hier de wagens en diligences elkaar kunnen passeren en er minder bochten in zitten. De provincie voelt er niet veel voor, waarschijnlijk omdat de kosten van bestrating dan voor hun rekening komt.

Kaartje met de oude geulen en watergangen op Duiveland 1876 Er is een rupsenplaag, de bevolking moet helpen om de nesten te vernietigen. De koningin is overleden, het extra luiden van de klok kost f.13,50. Voor heel Duiveland wordt er een ontvangkantoor der directe belastingen en accijnzen gevestigd in de Kerkstraat op Nieuwerkerk, dat in Bruinisse wordt opgeheven. 1877 De gemeente-arts J. K. Lette vertrekt, Schutter uit Oosterland neemt zijn taken over. 1878 Er wonen 1314 mensen in Nieuwerkerk, er staan 235 huizen, en ook nog 28 op Capelle. De hoofdelijke omslag voor de smid Cornelis Kik is f.2,- bij een geschat inkomen van f.400,- á f.500,-. Franke Bouman, Joh. van de Bout en Adriaan Capelle zitten in de hoogste inkomstengroep van f.2800,- tot f.2900,- en betalen f.56,-. De totale inkomsten voor de gemeente zijn f.1400,-. In april branden bij Piet Boot op Capelle de schuur en de bakkeet af, gelukkig ziet de brandweer kans om het huis te behouden. Wat betreft de afwatering van de polder blijkt de Scheldesluis niet de oplossing die men er van verwachtte, de Sluisweg staat in het najaar soms zo ver onder water dat de mensen er tot hun middel door moeten waden, de afwatering van de polder in dus nog steeds niet erg goed. Dus wordt er dit jaar voor f.46.796,- een nieuw kolengestookt stoomgemaal met een dubbele stoomketel gebouwd bij Stevensluis zodat men kan pompen in plaats van sueren bij laag water. De nieuwe machinistenwoning die er bij komt kost f.2.210,-. Het water in de polder moet nu dus weer naar het noorden gaan stromen! Ook het waterschap van Oosterland laat een gemaal bouwen bij Viane door Stork en Co. voor f.20.597,-; met een machinistenwoning en schoorsteen komt dat op f.32.000,-. Dat is een gemaal met een scheprad, dat ca.75 m3 water per uur in de boezem werpt, wat dan bij laag water naar zee geloosd kan worden, zo hoopt men ook het vaargeul open te houden. De nieuwe lager onderwijs wet breng de maximale klasse-grootte terug van 70 naar 40. 1879 B. en W. sluiten de volgende voetpaden: 1e/ Het Keulputse voetpad, lopende van O. van Nieuwenhuijzen tot de hofstede van A. Mol. 2e/ Het Krabbenhoekse voetpad, lopende van het Galgeweegje tot over de Capelledijk. 3e/ Het Quintus voetpad, vanuit de Sluisweg tot de hofstede van O. van Nieuwenhuijzen. 4e/ Het Sluis voetpad, lopende van de Stoofweg langs de vaart tot aan Stevensluis. 5e/ Het Lievens voetpad, van de Velddamse weg tot de Noorddijkweg. 6e/ Het Frankes voetpad, van de driesprong weg, langs de Frankeweg tot de Oude Polderdijk. 7e/ Het Springers voetpad, van de Provinciale weg tot de Stolpweg. 8e/ Het Noordplas voetpad van de Stolpeweg tot aan de Capelleweg. Tot 12 mei kan er op ongezegeld papier tegen het sluiten bezwaar worden aangetekend. Later worden ook nog het Gouweveerpadje, het Kromme Padje, het Botlandsche Padje, het Rechte Padje en het Tongemeetspadje gesloten.

72

In 1879 heeft J. v. d. Welle 40 jaar als meekrapdroger gewerkt op de meestoof “De Hoop”, per advertentie bedankt hij de eigenaars omdat hij daar al die tijd werkzaam mocht zijn! 1880 In juni slaat de bliksem in de pas gebouwde schuur van Jan Koopman in het Gouweveer, die samen met wat vee volkomen verbrandt, dankzij de brandweer blijft de woning gepaard. Aangezien er een geweldige droogte heerst wordt in mei besloten om een paar drinkputten voor het vee te maken door de sloot langs de zuidzijde van de Ring uit te delven en een waterput bij de toegangsweg naar de hofstede van J. Gaanderse te graven. De raadsleden gaan op 21 juni zelf met een bus langs de huizen voor de jaarlijkse collecte voor het fonds van de gewapende macht. De grondprijs voor landbouwgrond is f.1400,- per HA, dat is 14 cent per m2! Er zijn 31 landbouwers die meekrap telen, in totaal 39 HA. Het totale landbouwmachinepark op het dorp bestaat nu uit: 2 zaaimachines, 1 graanmaaier, 1 grasmaaier en 7 dorswerktuigen die door paarden worden aangedreven, en er is ook al een dorsmachine die door stoom wordt aangedreven. De voornaamste landbouwproducten zijn, in volgorde van opbrengst: tarwe, gerst, suikerbieten, mangels, erwten, haver, aardappelen, meekrap, lijnzaad, vlas en bonen, die bij elkaar f.283.851,60 opbrengen. De veestapel bestaat uit: 1 hengst, 306 paarden, 4 ezels, 12 springstieren, 308 melkkoeien, 401 kalveren, 220 stuks mestvee, 456 schapen, 80 lammeren, 2 geiten, 306 varkens, 1792 kippen, 49 kalkoenen, 199 eenden, 8 ganzen en 7 pauwen. Er wordt geen kaas gemaakt, wel boter. Er zijn dit jaar 1276 inwoners. De gemeenteontvangsten zijn bijna gelijk aan de uitgaven: ca. f.5800,-. Daarvan gaat f.942,- naar de armen en f.481,- naar de politie. Het besturen der gemeente kost f.1280,-, en er wordt f.600,- schuld afgelost. Alle wegen worden onderhouden door het polderbestuur, behalve de weg van Zijpe naar Zierikzee, die ook door de kom van de gemeente loopt, die is van de provincie. De gemeente moet tot 1907 een bijdrage betalen tot afkoop van de tolrechten die vroeger op de weg van Zierikzee naar Bruinisse geheven werden, dit jaar is dat f.200,-. De schoolkinderen werden ingeënt en er zijn gratis hervaccinaties. De dokter krijgt daarvoor f.63,-. Daarnaast ontvangt hij f.185,- voor de zgn. Armenpraktijk (186 recepten) met f.15,- voor lijkschouwingen, boven zijn salaris als gemeentedokter van f.42,-. De petroleum straatverlichting kost f.53,59 en de brandweer f.94,48. Er is één kerk, één godsdienst, één dominee en één school. Een voorstel om de kerkelijke- en de gemeentelijke armenzorg te scheiden wordt afgewezen. Twee van de drie meekrapfabrieken hebben deze winter gedraaid, de ene met een 5 Pk- en de andere met een 7 PK stoommachine om de meekrap te malen. Er werkten 16 mannen.

1882 In mei wordt er een lening aangegaan van f.5000,- om de uitbreiding van de school te financieren volgens bestek en tekening van W. P. Brouwer. Een gedeelte van de uitbreiding zal gebruikt worden als archief van de gemeente omdat daar verder nergens een plek voor gevonden kan worden. Het schoolgebouw wordt voor f.6700,-vergroot van 16 naar 32 meter. De gemeente geeft 10 vergunningen uit voor kleinhandel in drank: Leendert Formenooij 200 liter op A-184, Adam van Steijn 100 liter op B-189 op Capelle, Marinus de Haas 200 liter op A-159 op Stevensluis, Krijn Deurlo 335 liter op A-27, Gerardus J. van Bendegom 800 liter op A-105, Daniël Lokker 550 liter op A-109, Jan Lievense Lzn. 225 liter op A-113, Johannes Fonteijne 600 liter op A-149, Jan Andries Hemelrijk 400 liter op A-10 en Johannes Lodewijk 500 liter op B-187 op Capelle, samen bijna 3500 liter. Ze moeten bijna allemaal f.20,- betalen, alleen Hemelrijk komt er met f.15,- vanaf. 1883 73

Op 3 april 1883 wordt de weduwe van dominee G. J. Lette begraven op de begraafplaats op de Ring bij de kerk. Ze is de laatste persoon die vóór 1870 rechten gekocht heeft om daar begraven te worden. Nu kan de oude begraafplaats eindelijk gesloten worden! Volgens de nieuwe drankwet mag er door de raad niet meer vergaderd worden bij Lokker in herberg “De Meebaal”, men wil uitwijken naar een kamer van de school. Dat wordt goedgekeurd door gedeputeerde staten, en dat betekent dat de gemeente nu zelf wat meubels en een tafelkleed aan moet schaffen. De vergroting van de school had dus ook nog een ander doel, maar daar is niet over gesproken. Later zal blijken dat er subsidie was op de vergroting van de school, maar niet op de bouw van een nieuwe vergaderkamer voor het gemeentebestuur! J. C. van der Werf uit Oosterland maakt bekend dat hij zich gevestigd heeft als vrachtrijder voor Oosterland, Nieuwerkerk en Zierikzee. Hij rijdt niet op Woensdag. Als onderdeel van een snelle verbinding naar Bergen op Zoom neemt L. Kalis uit Sliedrecht het maken van een dam door het Slaak bij St. Philipsland aan voor f.454.660,- . 1884 In januari besluit de raad dat de hoofonderwijzer in het vervolg f.65,- per jaar krijgt om kolen en petroleum te kopen en vuur en licht te verzorgen, voor het schoonmaken van de vergrote school zal f.25,- per jaar aan hem betaald worden. Op 22 mei 1884 zijn alle schulden op het kerkje van de Katholiek Apostolische Gemeente betaald en kan I. Cappadose het kerkgebouw inwijden. Marinus van Ast, 25, Pieter Flikweert, 25, en Job Beije, 28, emigreren naar N. Amerika. Er staat 105 HA één, twee en driejarige meede op het land; er is 69 HA gedolven. 1885 Op 28 feb. 1885 wordt de landbouwvereniging “Eendracht Bindt” opgericht met 32 leden. C. van Oeveren is eerste- en J. J. Hocke is tweede voorzitter. Men wil in sep. een kleine tentoonstelling houden, vooral over zaaigranen, in café Lodewijk op Capelle. Er is een landbouwcrisis, het zijn moeilijke jaren voor veel landbouwers. G.S. wijzen G. A. Blindenbach uit Zierikzee aan als veearts van Kerkwerve tot Bruinisse. 1886 In aug. is de dienstmeid van L. Kik vergeten het vuur in de bakkeet te doven er ontstaat brand, de hofstede "De Hooghe Hoeve" brandt volledig uit. Het brandweerkorps krijgt een premie van de Zeeuwsche Brandwaarborgmaatschappij. De hofstede wordt herbouwd nadat de (vlied) berg waar ze op staat, verlaagd is. 1887 De gemeente wordt verplicht een derde onderwijzer aan te stellen, ze trekken er f.400,-per jaar voor uit. De kosten van het onderwijs komen daarmee op f.2570,- per jaar; dat is 1/3e van de totale begroting. Teunis Papeveld wordt in de nieuwe functie benoemd. In aug is er brand op de hofstede van J. P. Kooman in Bettewaarde, het varkens- en kalverhok brandt af, de schuur wordt gered door hem nat te houden met karnemelk (er is geen water). Er is dit jaar ook een brand in de meestoof “De Hoop” waarbij de droger C. Otte wat brandwonden oploopt. Later zet hij een advertentie in de krant, waarbij hij verklaart dat de brand geen schade heeft gedaan aan zijn hersenen en dat hij nog even helder is als vroeger! Brouwer uit Nieuwerkerk bouwt de meestoof weer op. De landbouwer Joh. Lette bouwt een weegbrug bij Stevensluis. W. Brouwer bouwt het weeghuisje op Stevensluis voor f.559,90. Op het tekeningetje de oprit, de weegbrug, het gemaal en de haven van Stevensluis.

74

De secretaris- ontvanger H. J. v. d. Berg is overleden, de kandidaat-notaris J. A. Legemate uit Zierikzee wordt benoemd als de nieuwe secretaris voor f.250,- per jaar, en P. H. van Driel wordt de nieuwe gemeenteontvanger voor f.175,- per jaar. Er worden dit jaar 10 vergunningen uitgegeven voor de verkoop van bier en/of sterke drank, 6 op het dorp Nieuwerkerk, 2 voor Capelle, 1 voor Stevensluis en 1 voor “Tivoli”. 1888 De vrouw van Christiaan de Braal vraagt bij de koning om ondersteuning. Ze hebben 9 kleine kinderen, het varken is overleden en ze weten niet hoe ze nu de winter moeten doorkomen. De polderlasten zijn f. 7.00 per HA, voor het stoomgemaal moet f.3,00 per HA betaald worden. 1889 Metselaar Jan Lindhout restaureert de toren voor f.410,-. Volgens een lijst met 30 namen is er vraag naar een telefoonkantoor, maar als blijkt dat veel van die namen van mensen zijn, die zo weinig verdienen dat ze geen belasting hoeven te betalen, ziet men er van af. De gemeente Nieuwerkerk krijgt toestemming van koning Willem III om het gemeentewapen, dat op 31 juli 1817 werd verleend, nu te veranderen. De Provinciale Straatweg van Zierikzee naar Zijpe, die dwars door het dorp loopt, wordt onderhouden door de Provincie. Alle andere wegen in- en rond het dorp worden onderhouden door het bestuur van de Polder de Vierbannen. Ze zijn allemaal in goede staat. De verbinding met Dreischor is moeilijk, de weg via de Verste Sasdijk is erg slecht en die door de Adriana Johannapolder gaat over privé terrein, en daar moet voor betaald worden. De schuur van M. van Westen brandt uit met alles wat erin zit, het vee wordt gered en de brandweer redt het huis, alleen de panden zijn verzekerd. Dit is de 5e boerderijbrand in 10 jaar tijd, heeft de crisistijd er mee te maken? 1890 Op de tiende verjaardag van kroonprinses Wilhelmina worden de schoolkinderen en de bewoners van het armenhuis door B. en W. onthaald. De raad keurt de benodigde f.15,57 goed. Wilhelmina wordt aan het eind van het jaar koningin met haar moeder Emma als regentes. Mej. M. Vijverberg is vroedvrouw geworden op Oosterland en krijgt daarvoor een toelage van f.150,- per jaar. Ze wil ook wel op Nieuwerkerk werken en vraagt daarom om een toelage. Die wordt haar toegewezen, ze krijgt f.100,-, of f.150,- als ze hier komt wonen. Burgemeester Bouman rapporteert aan de Provincie over het Armwezen: “De toestand der behoeftige klasse was ongunstiger dan vorig jaar. De ongunstige weersgesteldheid in het voorjaar deed de veldarbeid later beginnen. De zomer was nat waardoor de veldarbeid vaak moest worden gestaakt, de aardappeloogst en de vlasteelt waren niet gunstig en de vroeg ingevallen strenge vorst deed alle arbeid staken”. Gezien de opbrengst van de oogst heeft de behoeftige klasse er het meest onder geleden. De totaalopbrengst op Nieuwerkerk is dit jaar ca. driehonderdduizend gulden. 1891 B. en W. stellen voor om een hondenbelasting in te voeren om daarmee het aantal dat voor plezier wordt gehouden te verminderen. Er rijdt één vrachtwagen van Nieuwerkerk naar Zierikzee. Drie wagens van Bruinisse en één uit Oosterland die over het dorp rijden nemen ook vracht mee. In 1891 worden 2 gezinnen en 5 afzonderlijke mensen via het armbestuur onderhouden, 2 andere gezinnen en 3 mensen krijgen bijstand, totale kosten voor de gemeente zijn f.1095,10. De jaarwedde van burgemeester Franke Bouman is f.350,- . De wethouders Adriaan Capelle en Jan Gaanderse ontvangen f.20,- elk. De raadsleden worden niet betaald. Secretaris J. A. Legemate ontvangt f.350,- , en klokluider J. L. van Oost f.36,-. De veldwachter verdient f.350,-, en de keurmeester van vlees en spek f.6,-. De sterkte der schutterij bestond uit 22 actieve en 27 reserve mannen. Aan het eind van het jaar bestaat de bevolking uit 1458 personen, 753 mannen en 705 vrouwen. De door W. Brouwer getekende nieuwe bewaarschool wordt gebouwd door P. v. d. Welle uit 75

St.Annaland voor f.3360,-. Johanna Maria van Oost wordt voor f.250,- per jaar de eerste onderwijzeres, op voorspraak van haar vader, die haar de nodige kennis zal bijbrengen. Er is een verzoek van de Chr. Ger. Kerk van Oosterland en Nieuwerkerk om het huis Weststraat A-16 in gebruik te nemen voor godsdienstoefeningen. Hoewel het slechts 110 meter van de Herv. Kerk vandaan staat, wordt het toegestaan. De ontvangsten zijn f.9442,97 en de uitgaven f.8117,48. De gemeente-arts E.E.Vleugels Schutter vervaardigt 127 recepten, er zijn wat gevallen van mazelen geweest. Er worden 87 inentingen gedaan tegen koepokken. De opbrengst over 1891 is niet gunstig te noemen, speciaal de aardappeloogst en vlasteelt. Enkele landbouwers krijgen een speciale vergunning om op ongedierte te schieten. De landbouwvereniging ”Eendracht Bindt” heeft 36 leden. Er zijn 3 meekrap fabrieken op stoom waarin 23 personen werkzaam zijn. Een overzicht van de veestapel die zich in- en rond het dorp bevindt. Er zijn weinig geiten, het gebruik daarvan als koe van de armen moet nog beginnen. Wel zijn er veel mestbeesten, varkens en kippen. Als de jongemannen naar Zierikzee trekken voor de loting wordt er meestal fors gedronken. Het loopt deze keer uit de hand, de Nieuwerkerker J. P. wordt door J. de V. uit Oosterland met een koeienhoorn op het hoofd geslagen en overlijdt. De V. krijgt 8 maanden celstraf. 1892 Op 7 januari is er een grote dijkval bij de Zuidbout, er spoelt ruim 830.000 m3 zand weg, en het kost ruim f.82.000,- om de schade te herstellen. De nieuwe bewaar- of kleuterschool wordt op 11 april geopend, er zijn 66 kinderen beneden de 6 jaar en 10 boven de 6 jaar. De inkomsten uit de bewaarschool zijn f.187,50. De nieuwe stoomzuivelfabriek “De Duif”, met een ijs-huis en een directeurswoning wordt gebouwd door K. Deurloo voor f.7470,-. Het bestuur bestaat uit: Cornelis van Oeveren, Jacobus Bouman en Joost Flohil. Reinder Homan wordt directeur en D. Heijboer wordt machinist. 1893 De nieuwe boterfabriek komt met een dringend verzoek voor een telefoonkantoor, men besluit nog even te wachten omdat er wellicht al gauw rails voor een tram door het dorp worden gelegd, en dan kunnen de benodigde leidingen in dezelfde baan komen. 1894 Er zal een weg worden aangelegd tussen Nieuwerkerk en Dreischor. De heer van Nieuwland, de eigenaar van de Adriana Johannapolder, weigert eerst om de opritten naar zijn land te onderhouden, en Steendijk probeert zoveel mogelijk te krijgen voor een klein stukje land wat voor de weg nodig is, maar dat soort graai-probleempjes horen er nu eenmaal bij. Op 11 nov.1894 wordt P. H. van Driel benoemd als telefoonkantoorhouder, hij is daarmee de eerste op Nieuwerkerk waaraan de telefoonbezitters kunnen vragen of hij hen, door het versteken van pennen, met iemand anders wil doorverbinden. Hij kan zelf meeluisteren, en weet dus bijna alles van wat er bij de mensen gebeurt. Privacy is een modern woord! 1895 De rederijkerskamer “Helmers” alhier geeft in feb. een uitvoering waarvan de opbrengst ten goede zal komen aan de noodlijdenden te Strijenham. Er is een groot feest, Bouman is 40 jaar burgemeester. De landbouw begint, na de crisisjaren die er geweest zijn, fors aan te trekken. In het jaarrapport van de burgemeester staat dat het een goed jaar geweest is met mooi weer; er was volop werk en geen armoede, bijna elk gezin had een flink varken om te slachten. De arbeidersklasse is uiterst werkzaam, zindelijk, en vrij van het gebruik van sterke drank. 1896 Op 27 jan. is er ’s avonds half zeven vergadering van het “Mussengilde” dat onder meer de betaling regelt voor de musseneitjes en de pootjes van gedode mussen.

76

Woensdag 26 feb. is er om zeven uur vergadering van de “Steenkolenvereniging” waarvan de leden wekelijks een klein bedrag sparen voor de wintervoorraad kolen, die dan gezamenlijk iets goedkoper kan worden ingekocht. De bewapening van de veldwachter moet verbeterd worden, zijn buks wordt vervangen door een achterlader! Een pensioenvoorziening voor de veldwachter wordt afgewezen, hij is al te oud om daar nu nog aan te beginnen. De gemeente staat bij het kadaster op als eigenaar van het kerkgebouw, dat wordt veranderd, de kerk wordt van de kerkelijke gemeente. Er zijn 207 leerlingen op de school, er moet een vierde onderwijzer bij komen. Op 12 mei wordt het telefoonkantoor opengesteld voor het publiek, de brievengaarder P.H. van Driel wordt kantoorhouder. De Kerkgracht wordt verdiept en verbreed, er komt een beschoeiing aan de zuidkant, met de er uit komende grond wordt de sloot aan de noordkant van de Noordelijke Achterweg gedempt. In juli vraagt de 72 jarige hoofdonderwijzer J. L. van Oost om zijn ontslag, dat wordt op de meest eervolle manier verleend. In zijn plaats wordt Marinus Jacobus Waale uit Zutphen aangenomen voor f.950,- per jaar. Hij moet tegen extra betaling ook herhalingsonderwijs en Franse les geven. De gemeente huurt het huis in de Kerkstraat van mej. M. W. Labrijn voor hem voor f.100,-, en een moestuin, voor f.14,- per jaar. Nu van Oost aftreedt, zal de gemeente in het vervolg zelf gaan zorgen voor de kolen en de helpster van de bewaarschool zal de school in het vervolg schoonmaken voor f.25,- per jaar. 1897 De RTM wil tramrails aanleggen van Zijpe naar Brouwershaven, het verkrijgen van de benodigde grond en de toestemmingen gaat, net zoals tegenwoordig, niet vanzelf! De gemeente eist dat het oude stuk gracht bij de bewaarschool helemaal gedempt wordt en dat er iemand stapvoets voor de tram uitloopt als die door het dorp rijdt, om ongelukken te voorkomen. Nieuwerkerk heeft twee zangverenigingen, één met 17 en één met 30 leden. 1898 Er zijn niet veel in Nieuwerkerk geregistreerde schepen geweest. Schipper Jan Hendrik Viergever trouwt Pieternella Theunisse, ze gaan aan boord wonen van de "Daniël Jacoba", een stalen aak van 273 ton, die Jan gekocht heeft. Waarschijnlijk is Stevensluis de thuishaven. Dokter Spruijt uit Bruinisse komt hier wonen, hij wordt voor f.400,- per jaar benoemd om overlijdenscertificaten af te geven en de armen te behandelen, in plaats van de Oosterlandse dokter Vleugels-Schutter. Het bestaande Armenhuis wordt afgebroken en er wordt aan de Ring een nieuw Armenhuis gebouwd; de kosten, inclusief het openingsfeestje zijn ca. f.3800,-. Dit bedrag wordt geleend en zal in 38 jaar worden afgelost. Dhr. Bal moet zijn varkenshokken die daar op het erf staan, wel verplaatsen zodat er een bleekveldje kan komen. Bal moet ook zorgen dat het privaat (de ton van het buitentoilet) van het Armenhuis regelmatig leeggemaakt wordt. Juffrouw van Oost neemt ontslag als hoofd van de Bewaarschool, Neeltje Lemson komt in haar plaats voor f.200,- per jaar; de 14 jarige Anna Hack wordt haar helpster, zij neemt de andere klas voor haar rekening en krijgt daarvoor f.100,- per jaar. Beide dames moeten hun lokaal schoonmaken en de kachels aanmaken in de winter. Er wordt door de dorpsvereniging “Eendracht Bindt” een wintercursus voor de landbouw gegeven, er zijn 15 deelnemers. M. J. Waale, de hoofdonderwijzer van de school, krijgt f.75,- 1898 Er zijn niet veel in Nieuwerkerk geregistreerde schepen geweest. Schipper Jan Hendrik Viergever trouwt Pieternella Theunisse, ze gaan aan boord wonen van de "Daniël Jacoba", een stalen aak van 273 ton, die Jan gekocht heeft. Waarschijnlijk is Stevensluis de thuishaven. subsidie van de ZLM. De oud-hoofdonderwijzer Johan van Oost (1824-1902) is 45 jaar klokkenluider geweest, hij krijgt eervol ontslag. In zijn plaats wordt zijn zoon Samuel Kornelis van Oost benoemd. 77

Op 6 oktober begint de hier wonende G. Fernaaijs een dagelijkse (behalve woensdag) bodedienst op Zierikzee voor het vervoer van goederen en het doen van boodschappen.

Lijst met namen van kinderen die de school in 1899 niet bezocht hebben, maar dat eigenlijk wel zouden moeten doen.

1899 De volgende zandwegen zullen dit jaar met grind worden bedekt: Slotweg, Stolpweg, Lijkenweg, Capelleweg, Stoofweg en de Oude Polderdijk. Veldwachter A. Deij krijgt eervol ontslag. Dirk Stoutjesdijk uit Zierikzee wordt per 1 jan. benoemd tot veldwachter, hij is tevens gemeentebode, gemeenteplakker, marktmeester, weger en meter, omroeper en lantaarnopsteker. Het dijkwater wordt afgesloten, er komt een dam met een duiker bij het Sas van Zierikzee omdat er een tramlijn wordt aangelegd. De kermis leeft op, er zijn er twee koekkramen en een draaimolen. In totaal heeft de gemeente dit jaar f.14.713,30 ontvangen en f.13.673,01 uitgegeven; met het saldo van 1898 er bij, blijkt er f.1375,285 in kas te zijn. Er komt een verordening op het heffen van begrafenisrechten op de algemene begraafplaats: Het loon van de doodgraver is f.2,- voor een lijk van 12 jaar en ouder, voor kinderen beneden de 12 jaar is het f.1,50. Dit loon wordt verdubbeld als met vriezend weer de bijl gebruikt moet worden. Huur van de grote lijkbaar is f.0,80, voor de kleine f.0,60, en voor het lijkkleed f.1,50. Het (niet verplicht) luiden der klok kost f.0,50 per keer. Behoeftigen worden gratis begraven. Een koopgraf voor 3 personen, dat gebruikt kan worden zolang de begraafplaats in gebruik blijft, kost f.30,-. 1900 De polders worden bemalen, zodat de ongezonde moeras-toestand met het daarbij horende patroon van ongedierte, ziektes en CO2 uitstoot grotendeels verdwijnt. De levensomstandigheden zijn in de laatste 30 jaar enorm verbeterd. Meer werk, goed voedsel en ruimere woningen met een betere hygiëne doen de kindersterfte afnemen. In 1872/1873 was de kindersterfte rond de 70% van het totaal aantal overledenen, nu is het ongeveer 35%. Er komt behoefte aan meer woningen en omdat de mensen op het dorp al lang geen overstroming meer hebben meegemaakt, denken ze dat het veilig is om ook op de wat lager gelegen gebieden te bouwen. Nieuwerkerk krijgt vier bebouwde armen, één naar elke windrichting. Ruim vijftig jaar later, tijdens de ramp van 1953, blijkt dat een jammerlijke vergissing. Teun Barendregt vraagt vergunning aan B. en W. om sterke drank te mogen verkopen zoals dat tot nu is gebeurd door G. Verschoor, in de beneden voorkamer bij het veer te Stevensluis. Ook Johannes Lemson van de herberg "De Wereld" vraagt om een vergunning. Hij heeft tot nu toe sterke drank in het klein verkocht in de zuidelijke beneden voorkamer. Maar nu is zijn gelagkamer gedeeltelijk omgebouwd als wachtkamer voor de stoomtram die sinds 30 april van Brouwerhaven naar Steenbergen rijdt, en hij wil in deze kamer aan de noordoostzijde van het gebouw drank verkopen. De weg tussen Nieuwerkerk en Oosterland, die eerst als Sandweg en later als Bloksweg op de kaart stond, moet nu opeens Provinciale weg gaan heten, de gemeente maakt bezwaar. Maar het kan nog erger, tegenwoordig is het een onderdeeltje van honderden kilometers Rijksweg! Het jaar begon met 1535 inwoners: 804 van het mannelijke, en 731 van het vrouwelijke geslacht. Er worden 46 kinderen geboren, en er overlijden 29 mensen. Er komen 138 nieuwe inwoners en er vertrekken er 153, meestal boerenarbeiders-gezinnen. Er gaan 213 kinderen naar school, waarvan er 66 gratis onderwijs krijgen. Er zijn dit jaar 13 kinderen ( vorig jaar 26) die wel naar school zouden moeten gaan maar die geen onderwijs genieten omdat ze te ver weg wonen, op hun broertjes en zusjes moeten passen of moeten helpen met geld verdienen. De ouders van 7 kinderen zijn tegen vaccinatie, en dat is verplicht bij schoolbezoek. Vanaf 1 jan. moeten de leerlingen die een openbare school bezoeken, 78 schoolgeld gaan betalen, 14 cent per week, of 12 cent bij bezoek van de avondschool. Bedeelden en onvermogenden zijn vrijgesteld, en minvermogenden hoeven maar de helft te betalen. Er is ook een bewaarschool waar 26 jongetjes en 26 meisjes naar toe komen. Volgens de dokter is er geen tyfus, roodvonk, mazelen, kwaadaardige keelziekte, kinkhoest of tussenpozende koorts geweest. Hij heeft ca. 600 recepten uitgeschreven en 47 inentingen gedaan voor koepokken. Elf kinderen bezoeken de landbouwschool. Er komen 495 telegrammen binnen en worden er 535 verzonden. Rijksveldwachter J. Poulusse krijgt een gratificatie voor extra surveillance werk. Het Jodenslop wordt bestraat. De schutterij heeft 22 actieve- en 22 rustende leden. Er zijn 5 asbakken op het dorp. Er is een Nederduits Hervormde Gemeente met een kerkgebouw, en er is dit jaar een Gereformeerde Kerk van Nieuwerkerk opgericht, waarvoor een kerkgebouw wordt gesticht. De toestand van de behoeftige klasse blijft gunstig, er is haast geen armoede. De blinde, 50 jarige A. Vaane krijgt f.106,-, de verstandloze 61 jarige C. Bom f.125,-, vier afgeleefde mensen krijgen elk ca. f.80,- , net zoals drie éénoudergezinnen. Ook de Kerk heeft een fonds voor de Armen. De burgemeester is boer, dus klaagt hij over de prijzen, maar de oogst is niet ongunstig geweest. De totaalopbrengst is f. 321.584,-.

Er zijn veel gevallen van mond-en-klauwzeer. Er staan drie meekrapfabrieken op het dorp, één met een 7 PK en twee met een 5 PK stoommachine. Verder staat er een met succes werkende roomboterfabriek. De gemeente krijgt op 25 jan. bericht dat de tweede auto in Zeeland, de Z-2 van de rijwielhandelaar Augustus Danckaert uit Hulst, in de provincie op alle daarvoor bestemde wegen mag rijden. Het is een auto van 250 kg. met een 3,5 pk motor. De maximum snelheid is 20 km op de buitenwegen en 8 km in de buurt van bebouwing. De auto mag niet groter zijn dan 2 meter lang en 1,25 meter breed. De bestuurder moet met een bel of hoorn waarschuwen bij het passeren van rijtuigen, paarden of vee, maar moet wel zorgen dat er geen dieren schrikken. Aan het eind van het jaar zijn er al 23 auto’s met een vergunning om op de Zeeuwse wegen te rijden, waaronder vele met een Belgische eigenaar. 1901 Op 31 jan. 1901 wordt de nieuwe Gereformeerde Kerk aan de Straatweg ingewijd. De muziekvereniging “O. en U.” wordt opgericht, de eerste directeur is P. A. Jongmans.

De foto’s van Oefening en Uitspanning zijn van ca. 1905 en 1923.

Sociale zorg gebeurt door de gemeente via de Burgerlijke Armen. De 50 jarige A. Vaane is blind en onnozel ondergebracht en dat kost f.106,-. De 61 jarige verstandeloze C. Bom krijgt f.125,-. Verder zijn er nog 6 personen die gebrekkig of afgeleefd zijn van boven de 65 en een paar weduwen met kinderen, die tussen de f.53,- en f.80,- per jaar krijgen. De gemeente moet tot 1907 een bijdrage betalen tot afkoop van de tolrechten die vroeger op de weg van Zierikzee naar Bruinisse geheven werden, dit jaar is dat f.200,-. 1902 Er is brand geweest op Tivoli, en een paar mannen die brandweer plichtig zijn, zijn niet komen opdagen. Er is een onruststoker in het korps, hij krijgt een waarschuwing. De 20 gulden beloning van de verzekeringsmaatschappij wordt verdeeld onder de wel aanwezigen. Er is ook iets mis met de brandspuit, de firma Bikkers gaat hem repareren. Het hoofd der school, M. J. Waale huurt het huis Kerkstraat A-58, nu nr.11, van de zuster van het gemeenteraadslid Labrijn. Het huis lekt en is slecht onderhouden. Labrijn wordt verzocht om zijn zuster aan te sporen er iets aan te doen, maar zij heeft daar geen zin in.

79

P. H. van Driel stopt als post- en telefoonkantoorhouder, J. J. van Driel neemt zijn taak over. Het Jodenslop wordt breder gemaakt, zodat een paard met wagen niet meer door de Weststraat hoeft te rijden waar tegenwoordig die gevaarlijke tram door komt! De in 1901 geopende tramdienst heeft ook een stopplaats bij herberg “De Wereld” met gelegenheid om b.v. vee en landbouwartikelen te laden of te lossen.

Er gaat wel eens iets mis met de tram.

Onder leiding van burgemeester Bouman wordt de weegbrugvereniging “De Wereld” opgericht. Hij blijft 21 jaar voorzitter en wordt dan opgevolgd door zijn zoon Franke Bouman, die in 1929 de hamer overgeeft aan Jan Adriaan Gaanderse. Willem H. van Oeveren is secretaris- penningmeester. 1903 Landbouwer Johannes de Kok wordt failliet verklaard, hij vlucht, maar wordt teruggevonden. In 1891 is de school vergroot, met rijkssubsidie. Nu blijkt dat één van de schoollokalen eigenlijk als gemeentehuis in gebruik is wordt de raad aangesproken op dit handigheidje. Na enig rekenwerk wordt er f.68,10 terugbetaald. Er zitten 243 leerlingen op de school, en de schoolinspecteur vindt dat de school vergroot moet worden, maar daar komt een paar jaar later een andere oplossing voor. P. H. van Driel is gemeenteontvanger, en om zijn eerlijkheid te garanderen heeft hij destijds een borgtocht afgegeven op zijn huis, nummer A-70 in de Stekelstraat. Hij heeft nu het huis A-119 in de Kerkstraat voor f.2000,- gekocht en wil dat huis nu hypothecair aan zijn functie verbinden. De borgtocht is f.1300,-, en het huis blijkt nu opeens f.3500,- waard te zijn. 1904 Op 10 sep.1904 staat de handelaar A. M. van Driel voor de rechter. In mei zou hij een aangetekende brief verstuurd hebben met f.4600,-, waar bij aankomst maar f.100,- in bleek te zitten. Wel had hij aan de ontvanger gevraagd om de brief in het bijzijn van directeur der posterijen te openen, en vergoeding te vragen, als het geld niet in de enveloppe zou zitten. Van Driel blijkt aan één der getuigen ook nog gezegd te hebben dat hij het geld nooit verstuurd heeft. Hij wordt veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf. Er wordt een commissie opgericht om de wenselijkheid van christelijk onderwijs te bekijken. Al snel worden de statuten van “De Vereniging School met de Bijbel te Nieuwerkerk” goedgekeurd en kan men beginnen fondsen te werven.

80

De vroegere moddersloot aan de Ring, waar nu de tram rijdt, is geheel gedempt en verandert in een lapje grond waar mooie houtgewassen op staan, een klein plantsoen. De tram komt uit de Weststraat en rijdt de Achterweg (Poststraat) in. 1905 Er wordt een begin gemaakt met het bouwen van een Christelijke School. (Zie “100 jaar School met de Bijbel” en “Nieuwerkerk, gebouwen en mensen”) In 1905 is het grasgewas op de begraafplaatsen als volgt verpacht: Cornelis Overbeeke betaalt f.11,- voor het gras op de begraafplaats te Nieuwerkerk van het hek tot de heg bij het lijkenhuis. Eduard Cornelis Lodewijk pacht voor f.1,- de rest. Cornelis Siesse pacht de begraafplaats op Capelle voor f.1,- . Daar komen trouwens klachten over het te duidelijk zichtbaar zijn van het wasgoed dat te drogen hangt op de begraafplaats. Op 4 apr.1905 vraagt P. H. van Driel ontslag als gemeenteontvanger, plaatsvervangend telegrafist en schatter der drankwet. S. K. van Oost wordt ontvanger, en Jacob de Boer wordt telefoon-kantoorhouder met zijn vrouw Marie Heule als plaatsvervangster. Van Oost moet een borg stellen van f.1300,- voordat men hem de financiën toevertrouwt! Hij stopt als klokluider maar blijft wel het onderhoud doen. Jozua Hanse wordt in zijn plaats benoemd voor f.36,- per jaar, daarvoor moet hij elke dag en bij begrafenissen de klok luiden. Er is veel correspondentie over het gratis bezorgen van de telegrammen, veel mensen hebben nog geen telefoon, en een telegram is de enige manier om snel een boodschap door te geven als de afstand te groot is voor een snelle rit per paard. 1906 Er is een storm geweest die in Zeeland watersnood heeft veroorzaakt. Leden van de gemeenteraad gaan met een lijst rond waar voor f.1786, 90 op ingetekend wordt. Dit jaar komt er helaas een splitsing in het lager onderwijs, Nieuwerkerk heeft nu twee lagere scholen. De kinderen van Nieuwerkerk spelen niet meer samen en komen een beetje tegenover elkaar te staan en zullen dat hun hele leven zo blijven voelen, een trieste zaak. Op 13 maart verzoekt Job Bouman om het voetpad “het Capellepaadje” op te heffen. In juni wordt een verzoek aan Zierikzee gericht om hun brandweer zo nodig in te zetten bij eventuele brand op boerderijen die dichter bij Zierikzee dan bij Nieuwerkerk liggen. Dit, omdat een eerder verzoek een paar jaar geleden, bij het afbranden van de herberg “Tivoli”, door de brandweer van Zierikzee werd geweigerd. Al in juli wordt er goedkeuring verleend. Bij de financiële verslagen lijkt het vaak om andere zaken te gaan dan tegenwoordig, maar misschien is er minder veranderd dan we denken, een eeuw geleden is het beleid duidelijk heel 81 wat zuiniger, men probeert op de uitgaven te beperken, terwijl er tegenwoordig door de bestuurders alleen maar gepraat wordt over de mogelijkheden om de inkomsten voor rijk, provincie of gemeente te vergroten zodat er meer uitgeven kan worden. Wel zien we de bedragen steeds groter worden, inflatie is ook al niets nieuws. Het totaal van de gemeentelijke inkomsten wordt begroot op f.10.210,125. Een paar salarissen en rekeningen die de gemeente daarvan in 1906 betaalt: M. J. Waale, hoofd der school, f.928,-, J. Smallegange, onderwijzer, f.685,-, Mej. E. van Bendegom, onderwijzeres, f.490,-, Mej. Neeltje Lemson, bewaarschool, f.225,-, T. Barendregt levert 146 en 141 kg. petroleum à 11 ct. per kg. voor de straatverlichting. D. Stoutjesdijk zorgt 116 avonden voor het aansteken, blussen en schoonhouden der straatlantaarns voor 40 cent per avond. J. Lodewijk doet hetzelfde voor de enige lantaarn op Capelle en krijgt 10 cent per avond. J. Hanse levert het katoen en de glazen. Jan van der Have levert voor f.42,32½ een nieuw uniform voor de dorpsagent, terwijl A. v. Oost f.7,65 ontvangt voor het repareren van diens schoenen. Krijn Deurloo ontvangt f.15,45 en Joh. Lievense f.7,36 voor het bier dat geleverd is aan de brandweer bij de beproeving van de brandspuit. P. Stoutjesdijk verzorgt voor f.15,- de verversingen voor het dagelijks bestuur en de commissies. De Noord- Achterom wordt bestraat. W. Wandel levert 20.196 oude straatkeien à f.23,- per 1000 en voor het leggen van 417 m2 rekent hij 13 ct. per m2. Totaal f.518,72. J. W. Braal levert 35 HL. steenkool voor de schoolkachels en 15 HL voor de bewaarschool. H. C. Steenland lakt de schoolkachels en de smeden J. M. Kik en de gebr. de Braal maken om beurten de kachels schoon en maken nieuwe pijpen. Timmerman P. N. Brouwer maakt nieuwe waarschuwingsborden in de straten waarvoor J.F.de Later het metselwerk en H. C. Steenland het schilderwerk doen. P. Heijboer ruimt voor f.2,50 de privaten (toiletten) van de school, er staat niet bij wat hij met de inhoud doet. Bij veel mensen wordt dat materiaal nog als mest in de tuin gebruikt, de boeren storten de “tunne” meestal op de mestvaalt. In 1906 wordt de regeling voor het rijden met beperkte snelheid in de gemeente ingetrokken! De gebr. v. d. Berge vragen vergunning om een petroleummotor te installeren om machines aan te drijven in de wagenmakerij en houtzagerij aan de Straatweg tegenover de smederij. Dit is de eerste motor die vast wordt opgesteld in Nieuwerkerk. De gemeente moet tot 1907 een bijdrage betalen tot afkoop van de tolrechten die vroeger op de weg van Zierikzee naar Bruinisse geheven werden, maar nu is er bericht van de Prov. Staten dat er vrijstelling is van deze bijdrage, een meevallertje. Joh. Heijboer vraagt eervol ontslag als grafdelver wegens hoge ouderdom, L. Heijboer W.zoon is de enige sollicitant voor de baan en hij wordt aangenomen als opvolger. Pieter Heijboer pacht voor f.5,- per jaar het recht om vuilnis en de haardas op te halen. De vereniging van burgemeesters en secretarissen op Sch.-D. wil gezamenlijk een bouwkundig opzichter aanstellen omdat er sinds kort eisen (vooral hygiënische) gesteld worden. De kosten zullen 7 cent per inwoner bedragen. Nieuwerkerk zal voorlopig zelf handelen, ze vinden het te duur (ongeveer f.90,- per jaar). Als er later een aanbod komt van het “Technisch Bureau” in Zierikzee voor f.5,- per nieuwbouw gaan ze daar mee in zee. Op 16 juni is er een verklaring van dat Tech. Bureau dat de woningen van A. van Klinken en W. van Strien aan de bouwverordening voldoen. Het vreemde is dat ik nergens heb kunnen vinden dat het onderzoek doorberekend wordt aan de bouwers! Misschien een goed idee om dat gebruik in ere te herstellen! De gezondheidscommissie in Zierikzee wil een inrichting opzetten voor het verplegen van lijders aan besmettelijke ziekten. B. en W. menen dat het voor Nieuwerkerk niet nodig is, er is immers in het Armenhuis een geschikte gelegenheid. De kermis wordt afgeschaft omdat er steeds minder belangstelling is, dit jaar heeft zich geen enkele draaimolen, kramer of kermisreiziger aangemeld. 82

Er wordt een nieuw uurwerk voor de toren besteld bij I. ter Poorter in Zierikzee voor f.450,- met 15 jaar garantie. De fabrikant is B. Eijsbouts te Asten. De heer Lette heeft gezien dat een pas geslacht varken helemaal blauw werd, hij vraagt of er geen maatregelen mogelijk zijn waardoor dergelijk vlees oneetbaar wordt verklaard. In het nieuwe reglement van politie zal daarin worden voorzien. Op 22 maart rent een man de tram tegemoet om die tot stilstand te brengen. Zijn paard en rijtuig liggen dwars over de rails. Samen met de conducteur en de machinist wordt het overeind gezet zodat iedereen zijn weg kan vervolgen. 1907 Op 1 april 1907 wordt J. Bouman herbenoemd als burgemeester. Er is geen dokter of vroedvrouw op het dorp. Op 4 juli 1907 dienen voorzitter W. Geleijnse en secretaris W. Flikweert van de schietvereniging `Graaf Adolf van Nassau` een verzoek in om een schietbaan aan te leggen op het weiland van burgemeester Bouman. Ze zullen schieten met Rijksgeweer M-95 en revolver. Er zal een kogelvanger worden gebouwd van 6 meter hoog voor de schiet- en weerbaarheids-vereniging “Graaf Adolf van Nassau” tijdens schietoefeningen zullen borden en vlaggen worden geplaatst en de schutter zal 200 meter van vee en paarden blijven. Op 23 okt. worden de statuten van de vereniging goedgekeurd. 1908 In januari is er een uitvoering van “O en U” omder leiding van de directeur P. A. Jongmans. Op 20 januari valt een jongen van 13 jaar, die met een paard in de rosmolen van een dorsmachine loopt, in het kamrad. Hij zal zijn rechterbeen moeten missen. In september wordt er een onderzoek gedaan naar de toestand van het drinkwater op de scholen. Dat van Nieuwerkerk behoort tot de drie slechtste, het water is troebel, niet reukloos en er zit veel ammonia in. Open rioleringen en de vele mestvaalten zijn de oorzaak van grondwatervervuiling die in het drinkwater terecht komt. Op 16 dec. wordt er ’s morgens om half zeven een forse brand ontdekt in de vlasschuur van Joh. v. d. Bout. (aan de Achterweg, nu Poststraat) Ook de schuur van M. Braam brandt af, maar het naastliggende postkantoor en de nieuwe schuur van T. Dalebout aan de andere kant worden door de brandweer gered. 1909 Dirk Stoutjesdijk, als voorzitter en Jan Lieven van der Have als secretaris van de schietvereniging vragen nederig en eerbiedig aan het gemeentebestuur om een medaille beschikbaar te stellen voor de hier in mei te houden korpswedstrijd voor Zeeland. Vooral ook omdat het doel is “om geoefende schutters te krijgen die in de ure des gevaars Hare Majesteit, onze geliefde Koningin, ter zijde kunnen staan om ons zo dierbare vaderland te verdedigen”. De gemeenteraad heeft f.10,- over voor dit nobele streven. Mej. N. Lemson krijgt eervol ontslag als kleuterschoolleidster, mej. T. Poulusse volgt haar op, Mej. D. Lemson vertrekt als helpster, mej. M. C. Overbeeke komt in haar plaats. De gemeente betaalt f.66,66 per jaar voor afkoop van de tollen tussen Nieuwerkerk en Zijpe. Er is een aanvraag van de muziekvereniging om een muziektent te bouwen aan de Ring op de plaats waar het wachthuis voor de tram stond. Maar dat wachthuis heeft men destijds afgebroken omdat het zo lelijk was en het uitzicht benam. Ook nu zou de weduwe Hendrikse er tegen kunnen zijn omdat haar uitzicht belemmerd zal worden. De beloning van de lantaarnopsteker Stoutjesdijk gaat van 40 naar 50 cent per avond, wel vindt de raad dat de burgemeester, die aan de hand van de tijd van het jaar en het maanlicht, aanwijst op welke avonden de lampen ontstoken moeten worden, daarmee te zuinig is! De wagenmakers van den Berg en gareelmaker van Oost krijgen opdracht om een lijkkoets te maken, maar er zal alleen “degelijk en zinlijk werk” geaccepteerd worden. Op 17 aug. 1909 wordt er een hulppostkantoor met rijkstelefoon geopend, er komt een publieke telefooncel in het telefoonkantoor. Burgemeester Bouman schrijft in een verslag over de gemeente Nieuwerkerk: 83

Het aantal inwoners inclusief Capelle is van 1874 t/m 1908 gegroeid van 1320 naar 1603. Met de meekrapteelt is het bijna afgelopen, er is maar één meestoof meer, de teelt van suikerbieten neemt toe, de RTM vervoert veel suikerbieten naar Brabant. De zuivelfabriek telt 123 leden; er is dit jaar 65011 kg boter geproduceerd en verkocht. Er is 1500 HA bouwland en 565 HA weiland. Van de tram wordt goed gebruik gemaakt. De vrachtrijder wordt nog gebruikt voor vervoer van pakjes, maar heeft een sober bestaan. Er zijn 3 metselaars, 3 timmerlieden, 1 wagenmaker, 2 smeden, 2 schilders, 1 kuiper, 1 kleermaker, 2 naaisters, 2 schoenmakers, 1 molenaar, 5 bakkers, 5 herbergiers, 1 slager, 3 kruideniers- en 1 manufacturenwinkel. Het uurloon bij de middenstanders is ca. 15 ct. Velen hebben één of twee inwonende knechts die boven de kost f.3,- of f.4,- per week verdienen. Een niet inwonende volwassen knecht verdient ca. 10 ct. per uur. De openbare lagere school heeft 139 leerlingen, de bijzondere school 85. Alle bankzaken gebeuren in Zierikzee, de rente voor spaargeld is 3%. 1910 De gemeente krijgt van de provincie te horen dat ze eventueel winst zou kunnen maken op het bezit van een lijkkoets, en dat mag niet. Dus wordt er besloten om de nieuwe koets niet te laten bouwen voor rekening van de gemeente maar voor het Burgerlijk Armbestuur. De koets kost f.800,-, dus aan rente, aflossing en onderhoud ongeveer f.85,- per jaar. Van de gemiddeld 20 overledenen per jaar maken er 3 gebruik van de koets 1e klas à f.20,-; 3 van de 2e klas à f.15,- en 2 van de 3e klas à f,10,-. De te verwachten totaalopbrengst van ca. f.125,- zal dus nog wat voordeel voor het Armbestuur opleveren. Het idee dat de gemeente geen winst mag maken op bezittingen is wel helemaal verdwenen tegenwoordig! In april sterven er twee runderen bij Vrederijk Krepel. De gemeentelijke keurmeester geeft de eerste vrij voor consumptie, maar als Krepel de veearts er bij haalt voor het tweede rund, dan blijkt het beest miltvuur te hebben, een gevaarlijke zaak. Er komt een nieuwe politieverordening die keuring door een veearts verplicht stelt als een beest overlijdt. Het Jodenslop wordt opnieuw bestraat met 16000 brikken van f.25,- per 1000, de keien die vóór bakker Lodewijk liggen in dat slop worden weggehaald en gebruikt bij de smederij van de Braal. Tannetje Poulusse wordt benoemd als nieuw hoofd van de kleuterschool voor f.225,- per jaar. De gemeente krijgt 5 jaar uitstel om bouwvoorschriften op te maken, die zijn er nog niet, en iedereen kan bouwen wat hij wil. Er komen 3 extra petroleumlantaarns: één in de nieuwe Brouwersstraat, één op de Wereld en één op Klotendijke. Men wil de pensioenregeling voor ouden van dagen steunen, alleen de heer Flikweert is er op tegen. 1911 De schietvereniging “Graaf Adolf van Nassau” en de afdeling van de Volksweerbaarheid “Johan Willem Friso” houden op 1 feb. een gezamenlijke vergadering. Het Rijk stelt f.18.000,- beschikbaar voor een eerste onderzoek in de duinen voor de aanleg van een eilandelijke drinkwaterleiding. De grafdelver L. Heijboer krijgt f.10,- extra omdat zijn werk dit jaar door de langdurige droogte veel zwaarder geweest is dan anders. 1912 Op een vrijdag en zaterdag in april staat de vliegmachine-carrousel van dhr. Beeke op de weide van C. Heule bij “De Wereld”. Het geeft veel vertier en de jeugd mag 2 uren gratis rondjes rijden op kosten van de burgemeester. Het gier uit de mestput van L. D. van Klinken geeft vaak overlast op de straat, maar omdat hij zijn schuur en de put gaat verbouwen in steen, zal men het voorlopig even aanzien. Voor een schietwedstrijd van de vereniging “Graaf Adolf” zal men een geëmailleerd kruis ter beschikking stellen, dat echter niet meer dan f.12,- mag kosten. Dirk Stoutjesdijk en Jan van der Have, respectievelijk voorzitter en secretaris van die vereniging vragen aan het gemeentebestuur om gebruik te mogen maken van het lokaal in de bewaarschool

84 waar de gymnastiektoestellen staan, want de vereniging heeft pas een jeugdafdeling opgericht met 30 jongens, die tot doel heeft om die jeugd lichamelijk te ontwikkelen. Het doofstomme kind van C. Krabbe kan naar Rotterdam voor onderwijs, de gemeente zal de helft van de f.100,- die dat kost, voor haar rekening nemen. De gemeente betaalt f.965,-,aan de armenvoorziening, daar komt nog f.892,76,- bij van de NH kerk, en f.446,39 van de Ger. Gem. De openbare school heeft 110 leerlingen, de School met de Bijbel 57, en 38 leerlingen gaan buiten Nieuwerkerk naar een school. De zijkanten van de meeste wegen zijn van de ambachtsheer, men wil proberen ze te kopen. Al de oude vieze houten varkenshokken op het dorp, die veel te laag zijn om ze ooit goed schoon te maken, moeten vervangen worden door hokken en vloeren van steen. Voor de jongedochters wordt er deze winter een cursus huishoudkunde gegeven. 1913 Op 16 juni wordt de nieuwe ziekenbarak aan de noordkant van de lagere school aanbesteed, aannemer M. C. Boogert uit dit dorp mag het werk uitvoeren voor f.1833,88. De vereniging “Het Ziekenhuis van Schouwen-Duiveland” heeft 856 leden, waarvan er 160 op Nieuwerkerk wonen. Het ziekenhuis voorziet in een behoefte. Op Nieuwerkerk worden 54 stukken land onteigend uit naam van de koningin voor de aanleg van een betere trambaan die dan niet meer dwars door het dorp zal gaan. De grafdelver krijgt in het vervolg 50 cent per lijk, boven zijn normale jaarloon. Er komt een pensioenfonds voor ambtenaren. Per 1 okt. stopt J. Hanse als klokluider. Er zijn plannen om tot een waterleidingnet te komen op het eiland. Wegens gebrek aan wel- of putwater gebruikt men veelal regenwater, dat bij gebruik als drinkwater meestal gekookt wordt. De hondenbelasting voor de 48 honden op het dorp brengt f.144,- op, f.3,- per hond dus. De boterfabriek heeft 130 leden; er wordt dit jaar 45.600 kg boter geproduceerd. De schietvereniging “Graaf Adolf van Nassau” heeft 80 leden. Er zijn 25 leden actief in het muziekkorps. Er komen 16 meisjes naar de huishoudcursus. Het hoofd der OL school is Jacobus Waale die nu f.1350,- per jaar verdient, de onderwijzer Jacobus Smallegange verdient f.875,- en de onderwijzeres Jacoba Wilhelmina Klara Loewer moet ondanks haar mooie naam met f.550,- zien rond te komen. De verlichting is uitgebreid, er staan nu 18 petroleumlantarens, en 1 op Capelle. Er zijn dit jaar drie landbouwers die gebruik maken van een benzinemotor bij het dorsen in plaats van de gebruikelijke stoomdorsmachines. Er is nu maar één meekrapfabriek meer. Naast 467 ingekomen, en 541 uitgaande telegrammen worden er via het huppostkantoor 1015 gesprekken en oproepberichten behandeld. 1914 Schipper Hendrik P. Barendregt vervangt zijn zeilklipper “Thona” door een motorboot van ca. 60 ton, de “Nieuwerkerk” waarmee hij een beurtdienst uitoefent van Stevensluis naar Dordrecht en Rotterdam. Ca. 40 mensen krijgen ouderdomsrente. Er breekt oorlog uit. Nederland houdt zich wel afzijdig, maar op 31 juli 1914 moeten alle miliciens en landweermannen direct opkomen, en de lotelingen van 1914 en 1915 dienen zo spoedig mogelijk ingelijfd te worden. De telegrambesteller A. v. Oost vraagt wat extra’s want “door de omstandigheden” moet hij soms zelfs in de nacht telegrammen wegbrengen. Hij krijgt f.25,- boven zijn normale loon. Aan het eind van het jaar krijgen ruim 100 Belgische vluchtelingen onderdak op het dorp. Eén van hen is de 44 jarige Gustaf van der Spiegel, die met zijn 40 jarige vrouw Maria Huijgens en hun 8 kinderen uit Boechholt (Boechout?) bij Antwerpen hierheen vlucht. Ze zitten in het Armenhuis op de Ring. Van der Spiegel is waarschijnlijk meubelmaker want van hem heb ik nog een mooie door hem in feb.1915 gemaakte tabakspot in mijn bezit die mijn grootvader van hem kocht en die we allebei vele jaren gebruikt hebben, opa voor zijn pruimtabak en ik voor mijn pijptabak. 85

Op de achtergrond Belgische vissersschepen.

Dokter Spruijt heeft 85 van die vluchtelingen een injectie gegeven en wil daarvoor f.29,75, maar de inspecteur van volksgezondheid vindt dat de dokter al genoeg betaald krijgt. Na een ongewild bombardement op Zierikzee worden op de torenspits drie banen geschilderd, rood, wit en blauw, om aan te geven dat dit neutraal gebied is. M. J. Waale, het hoofd van de openbare school, krijgt f.100,- per jaar extra omdat hij sinds kort ook een akte heeft om landbouwonderwijs te mogen geven. Het Burgerlijk Armbestuur heeft f.600,- ontvangen als subsidie van de gemeente, op de poldervergadering is f.23,70 gecollecteerd en bij huwelijken is er f.32,11 geschonken. Er zijn 3 afgeleefde personen van 75 jaar of ouder die elk f.53,- krijgen: A. van Steijn, Joh. Hoogerland en de wed. C. Heijboer. De 70 jarige J. de Haas krijgt f.80,-, net zoals de weduwe J. Brekelmans, maar die heeft 7 kinderen. De weduwe van C. Heijboer Czn heeft 4 kinderen, zij krijgt f.170,-, en tenslotte gaat er f.50,- naar C. Krabbe, die 3 kinderen heeft.

1915 Op 12 feb.1915 wordt de staat van beleg afgekondigd. In mei gaat een stoomketel van de tram kapot op het station. De passagiers moeten lopen naar Zijpe waar de boot naar Numansdorp netjes op ze wacht. De tramrails verdwijnen uit de kern van het dorp en komen aan de zuidkant van het dorp te liggen. De bestaande rails tot Brouwershaven worden nu doorgetrokken tot Burgh.

Het wachtlokaal op de Ring en dat op de Wereld komen te vervallen, er komt een nieuw stationsgebouw aan de Rolleklootsche Dijk. 1916 De Zondagschool heeft gemiddeld 70 leerlingen beneden de 14 jaar. Als één van de raadsleden daar naar informeert, blijkt dat de kinderen van de christelijke school ook Franse les kunnen krijgen van het hoofd van de openbare school die een akte heeft. Mej. Overbeeke die f.100,- per jaar verdient als helpster in de kleuterschool neemt ontslag, mej. A. Stoutjesdijk komt in haar plaats. Er zijn nieuwe huizen gebouwd bij de Molenweg, en nu staan er 16 handtekeningen op een verzoek aan het gemeentebestuur om daar in de buurt een welput te slaan omdat er dichtbij nergens drinkwater is. De Rolleklootsendijk, tot nu toe een macadamweg, wordt bestraat. Op 5 juni 1916 vraagt W. M. Kesteloo vergunning voor verbouwing van zijn smederij en woning; bijna alles wordt gesloopt, en vernieuwd. Het telefoongebruik is groeiende, kantoorhouder J. den Boer, die handmatig alle verbindingen tot stand brengt en soms zelfs een gesprek voert namens iemand anders, krijgt in het vervolg f.50,- extra per jaar. Het afgelopen jaar verrichtte hij 2650 handelingen. In oktober is er een zangavond in de kerk door de wezen van Neerbosch, de kaartverkoop en de collecte brengt ruim 100 gulden op. Volgens het jaarverslag van burgemeester Bouman is de toestand van de behoeftige klasse evenals vorige jaren, gunstig te noemen. De landbouwbedrijven leveren geregeld werk aan de landarbeiders, armoede heerst hier bijna niet. Alleen ouden van dagen genieten bijstand, de uitgaven daaraan zijn dit jaar f.918,-. Er zijn 1812 inwoners. 1917 Er komt een verandering in de kieswet, in het vervolg mogen alle mannen kiezen, ook als ze weinig bezitten, er zijn natuurlijk uitzonderingen, zoals bedelaars, veroordeelden, enzovoort. Vrouwen mogen zich nu al wel verkiesbaar stellen voor de tweede kamer maar ze moeten nog twee jaar wachten eer ze zelf mogen kiezen. Op 20 dec. wordt G. Vleugels-Schutter, arts te Oosterland, benoemd als gemeente-arts in de plaats van dokter Spruijt, hij is o.a. belast met de doodschouw en verzorging van de armen. 86

Meester Waale haalt de akte “landbouwkunde” en krijgt een toelage van f.100,- per jaar. De grafdelver krijgt in het vervolg f.2,- per graf. Mejuffrouw Poulusse, het hoofd van de bewaarschool krijgt f.25,- verhoging, zij en haar helpster krijgen f.15,- en f.10,- extra per jaar voor het schoonhouden van het gebouw. Het verzenden van een pakje tot 1 kg. kost 20 ct; van 1-3 kg. kost 25 cent. Door de oorlog die in Europa woedt wordt alles duurder, dus worden de lonen verhoogd, maar gelukkig lijdt het land, door zich afzijdig te houden, niet echt onder het oorlogsgeweld. Er wordt er een vereniging van geitenhouders opgericht.

De nieuwe muziektent, de toren met de rood-wit-blauwe waarschuwingsband, de openbare lagere school, de bewaarschool en een stukje van de St. Johanneskerk. Links mej. T. Poulusse, rechts Pieternella van den Ber van de kleuterschool.. 1919 Er is in het begin van het jaar een heel gedoe over het kappen van 18 iepenbomen op het schoolplein waar dominee van der Linden tegen protesteert omdat er toch al zo weinig groen is op Nieuwerkerk en omdat het een heerlijke schaduw geeft voor de schoolkinderen. De minister verbiedt het, maar na bijna veertig brieven verandert de zaak weer en worden de bomen voor f.876 - verkocht aan de wagenmakers, de gebr. van den Berge. De water-wel bij Stoutjesdijk is onbruikbaar geworden, hij wordt opgeruimd en gevuld met de vieze rommel uit de “assiebakken”. De muziekvereniging O. en U. wordt een stuk grond toegewezen om een muziektent te bouwen. 1920 Er is een dijkval bij de Zuidbout. Het eerste lijstje van autobezitters op het dorp. Er komt een nieuwe klokkenluider: Pieter Marinus van Oost, die dat werk zal uitvoeren voor f.50,- per jaar. Mej. J. Vijverberg wordt benoemd als onderwijzeres, ze komt in de plaats van mej. M. Dentz. Jan van der Have wordt benoemd als lantaarnopsteker voor f.1,- per avond. De gemeente stelt een aantal prijzen vast: Witbrood 24 ct (dat is dezelfde prijs als in 1833!); bruinbrood 20 ct, tarwemeel 12 ct, rund- of varkensvlees f.1,70, roomboter f.2,80, margarine f.1,50, reuzel f.1,30, spek f.1,20, schol f.0,63, suiker 60 ct, koffie f.2,10, thee f.3,50, gedroogde pruimen 80 ct, gedroogde appels 40 ct, appels 5 c., peren 7 ct, eigenheimers 1,5 ct, alles per kilogram, 1 liter melk kost 12 ct, karnemelk 5 ct, en eieren 10 ct. Petroleum kost 15 ct per liter, 100 lange turven f.2,50, 1 mud (HL) kolen f.1,80, 1 mud eierkolen f.1,80 en 1 mud antraciet f.3,50, een doos Sunlight zeep 55 ct. Groene zeep kost 36 ct per kilo, en een werkvrouw f.1,50 per dag. De schoenmaker mag f.3,50 rekenen voor een stel zolen en hakken. De Koninginnedag wordt groots gevierd met kinderspelen, traktaties, muziek. Honderden mensen van buiten komen kijken naar de groep uit Zierikzee die hier een bezoek van de Koningin, de prins en de prinsesjes naspeelt. De auto wordt opgewacht door de muziek en een zangkoor. Het eindigt met een prachtig vuurwerk bij de burgemeester.

Pie Kesteloo in de bocht. 1921 Op 24 sep. 1921 wordt de waterleidingmaatschappij op Schouwen-Duiveland opgericht en de gemeente neemt er aandelen in. Mej. P. Heuseveldt uit Oosterland, die hier vaak als verloskundige werkt, krijgt f.175,- per jaar. In 1921neemt D. Stoutjesdijk eervol ontslag, Hendrik Jan van Doeselaar (1895-) wordt aangesteld als de nieuwe gemeente veldwachter. Op 13 dec. is er een verkoping van de oude stoom-zuivelfabriek “de Duif” (de butterfabriek); de opbrengst is f.12.956,-. Willem van Oeveren koopt de gebouwen voor f.9.251,- en zet de fabriek voor eigen rekening voort. Douwe Minkema wordt de nieuwe directeur. 87

1922 De “Landarbeidersvereniging” heeft grond aangekocht van de gemeente, maar die is zo slecht dat geen van de leden een stukje wil pachten. Mej. T. Poulusse vraagt en krijgt per 1 sep.1922 eervol ontslag als hoofd van de bewaarschool. De 15 jarige Pieternella van den Berg is nu de hulp op die school. Burgemeester Fokker uit Zierikzee wil verschillende grondgebieden rond Zierikzee, waaronder de hele Gouweveerpolder, bij Zierikzee voegen, hij vindt het niet nodig daar met de diverse gemeentebesturen over te praten. Ged. Staten antwoordt kort en bondig dat er voor het college geen termen aanwezig zijn om de grenzen van Zierikzee te veranderen! In okt. vinden B. en W. dat de brandweer zich buitengewoon flink geweerd heeft bij een brand bij M. J. Mol. Overdag hebben wel 80, en ‘s nachts 32 manschappen zich hard ingespannen om het huis en het varkenshok te behouden. Ze vragen aan de Zeeuwse Brandweerborgmaatschappij om aan het personeel een premie uit te keren. Er is nog steeds een naoorlogs woninggebrek, M. C. Boogert krijgt f.2400,- subsidie bij de bouw van twee woningen. De gebroeders van den Berge (nu Ooststraat 2) hebben een dynamo geïnstalleerd op de oliemotor die zij gebruiken om hun bomen tot planken te zagen. Ze zijn daarmee de eersten op het dorp die ’s avonds elektrische verlichting hebben. Er gaan een paar kabeltjes naar de buren zodat die er ook van kunnen genieten. En ze installeren een lamp boven de weg als straatverlichting, het eerste elektrische licht op Nieuwerkerk! 1923 De muziekvereniging krijgt voor de eerste keer subsidie: f.100,- . De laatste paar jaar is er weinig bijzonders over het gemeentebestuur te melden, alleen maar de gewone dingen: salarisverhogingen en pensioenen voor de ambtenaren, rioolputjes die moeten worden schoongemaakt, slechte verlichting, klachten over de begraafplaats, verkoop van een paar kleine stukjes grond, enzovoort. Wel komen er tientallen brieven binnen van het ministerie van arbeid en van allerlei vakbonden, over premies en uitkeringen, het lijkt wel een soort van werkverschaffing op zich. De commissie tot wering van schoolverzuim vraagt om een rookverbod in te stellen voor schoolkinderen, over de onderwijzers wordt niets gezegd. Op 10 april besluit de gemeenteraad om vloeken strafbaar te stellen. Op 29 juli vindt de inwijding plaats van het vernieuwde en vergrootte kerkgebouw aan de Molenstraat waar de samengesmolten gemeenten van ds. van Dijk en van ds. Bakker als Gereformeerde Gemeente verder gaan. De volgende zelfstandige ambachtslieden zijn op Nieuwerkerk te vinden: 1 wagenmaker, 3 metselaars, 4 timmerlieden, 1 gareelmaker, 3 schoenmakers, 2 schilders, 2 smeden, 1 molenaar, 5 bakkers, 9 vlassers, 1 straatmaker en 1 kleermaker. Op het postkantoor worden 895 telegrammen verzonden en ontvangen door kantoorhouder Jacob den Boer, en hij maakt ook nog 2968 telefoonverbindingen. 1924 Er is een lokaal Ziekenfonds, de contributie is 10 cent per week en bij ziekte wordt er 8 gulden per week uitgekeerd. Jan Lieven van der Have wordt in de gemeenteraadsvergadering van 17 dec. beëdigd als ontvanger. Hem worden de gemeenteontvangsten toevertrouwd, dus moet hij een zekerheid stellen van f.3000,-. Hij geeft daarvoor een 1e hypotheek af. In hotel de Later op de Ring is een voorlichtingsavond met film door de fa. van Nelle, er worden geurige kopjes koffie en pijpjes tabak rondgedeeld. De heer Geleijnse vraagt waar het archief van de gemeente is opgeborgen. Volgens de burgemeester ligt het oudste gedeelte op zolder boven de lijkwagen, een ander gedeelte ligt in de gemeentekamer, en dat van de laatste tijd ligt bij de gemeentesecretaris. Hij belooft dat er gekeken zal worden of dat verbeterd kan worden!

88

De gemeenteraad moet beslissen of aansluiting op het drinkwaternet verplicht gesteld moet worden. De heer van de Zande vindt dat niet nodig, volgens hem is het drinken van leidingwater ongezond. Woningen met 1 of 2 vertrekken moeten f.12,- en f.18,- aansluitkosten gaan betalen, en dat is wel erg veel voor sommige mensen. Boogert zegt dat die mensen wel 2 of 3 fietsen hebben, dus kunnen ze de kosten best betalen! Klokluider J. A. K. van Oost en grafdelver K. Lemson worden per 1 jan. 1925 eervol ontslagen. 1925 De nieuwe boterfabriek fabriceert 73.368 kg. boter. De waterleidingpijpen zijn over het hele eiland aangelegd zodat de huizen nu aangesloten kunnen worden op het net. De deelnemende gemeenten, die tevens de eigenaars zijn, hebben afgesproken dat een aansluiting verplicht is voor elke woning. Meestal wordt er één kraan gemaakt, direct achter de voordeur om het zo goedkoop mogelijk te houden. De hoofdafsluiter zit buiten, in de straat onder een putdekseltje, de smid/loodgieter heeft een speciale stang om het open of dicht te draaien, de binnenleidingen zijn van lood. Op 14 feb. wordt door de landbouwers Marinus J. W. Boogerd, Willem Bom en Hubregt van de Zande, de particulier Pieter van Nieuwenhuijzen, de aannemer Willem Wandel en metselaar Marinus Corn. Boogert de “Coöperatieve Boerenleenbank Nieuwerkerk” opgericht. De eerste zitting vindt plaats in de slaapkamer van Boogerd, op wat nu Ring 37 is. De ziekenbarak is afgekeurd, men zal die nu gaan gebruiken als trouwzaal. Johannis Stoutjesdijk Wzn. wordt benoemd als vaste gemeentewerkman voor f.550,- per jaar. Iedereen, inclusief de eendenkooi, mag tot bepaalde data in het voorjaar op alle soorten eenden, ganzen, zwanen en goudplevieren jagen, ook met behulp van netten. Mej. Pieternella Heuseveldt wordt aangesteld als vroedvrouw, voor f.300,- per jaar. Dominee van der Linde vraagt als voorzitter van het Groene Kruis om f.500,- subsidie bij de gemeente. Hij is een sociaal voelend mens en heeft privé Rehoboth aangekocht voor het Groene Kruis en de bibliotheek. Nu zoekt hij geld voor een gediplomeerd verpleegster in vaste dienst, die iedereen helpt. Tot nu toe gebeurt dat werk door de vroedvrouw als nevendienst, en daar moest dan voor betaald worden. Wegens geldgebrek wordt hulp vaak te laat of helemaal niet gevraagd. Van der Linde wil dat verbeteren en heeft al f.600,- van de benodigde f.1500,- toegezegd gekregen. De gemeente krijgt weer een jaar uitstel voor het opstellen van bouwvoorschriften, al dat gedoe met de sterkte van fundamenten en daken is ook zo moeilijk! 1926 A. P. Stoutjesdijk wordt op haar verzoek ontslagen als hoofd der bewaarschool, haar helpster, mej. Pieternella van den Berg wordt haar opvolgster. Jan Jacob de Witte in “De Meebaal” verkoopt ca. 275 liter sterke drank per jaar; Anthonij de Later in “Het wapen van Duiveland” op de Ring ca. 325 liter, en G. van Steijn op Capelle ca.220 liter, na de komst van de waterleiding is het drinken van bier flink afgenomen. Tot 1920 werkte de huisarts dr. Huese van Noordgouwe tevens als chirurg en internist in het ziekenhuis. De na hem komende arts op Noordgouwe is geen chirurg, dus reist dr. Huese nu van Goes naar Noordgouwe voor noodzakelijke operaties. Daar zijn veel klachten over, dus wordt er een bijdrage van 25 cent per inwoner gevraagd om de f.6000,- bijeen te krijgen die nodig zijn voor een vaste aanstelling van een chirurg in het ziekenhuis. De gemeente Nieuwerkerk wil de al bestaande bijdrage verhogen tot 35 cent per inwoner, maar wil dan wel dat armlastige patiënten zo nodig vrijstelling krijgen van operatiekosten en dat de chirurg ook particuliere praktijk kan uitoefenen, zodat de kosten naar beneden kunnen. Dhr. Eveleens, het hoofd der school, wil een andere woning omdat de huidige te nat is. De school zal moeten worden uitgebreid met een vierde lokaal omdat er een verplicht zevende leerjaar bij gekomen is. Eén van de lokalen is in gebruik als gemeentekamer, en die ruimte zou nu als leslokaal verbouwd kunnen worden, maar dan moet de gemeente er uit. En er zou een woning moeten komen voor een dokter.

89

Jac. Bouman is 25 jaar burgemeester, dus is er wat te vieren. Hij staat hier met zijn ambtsketen achter zijn vrouw tussen zijn zoon en schoondochter. De wimpel is van het vrachtschip met die naam waarmee Barendregt van Stevensluis nar Rotterdam vaart. Ze staan voor het tegen de kerk aan staande klaslokaal dat dienst doet als gemeentekamer. Er wordt door de gemeente gesproken over een nieuw gemeentehuis met een paar woningen. Toevallig is er gelegenheid om voor een billijke prijs een geschikt bouwterrein aan te kopen van de makelaar-metselaar Marinus Boogerd. Bij de begrafenis van de weduwe van Oost blijkt dat er op de gekochte grafplaats nog een vrijwel gave kist ligt. Omdat het niet precies bekend is, hoe de situatie is, zal de grafdelver door middel van aanboren gaan onderzoeken in hoeverre er nog meer goede oude kisten liggen. Door het weghalen van een heg komt er wat meer ruimte, en er komt ook een tweede dam, zodat de lijkwagen rond kan rijden. Per 1 april 1927 verpacht H. F. Kol, de ambachtsheer van de Vierbannen, de visrechten in zijn gebied voor 7 jaar aan de visser Jacob Boot J.zn. uit Ouwerkerk. Hij geeft ook toestemming aan de PZEM om palen te plaatsen. De winkelier C. Stouten op Capelle dient een klacht in omdat de herbergier A. G. van Steijn in die plaats ook snoep en tabak verkoopt.

Het cafe van Steijn op Capelle. 1928 Er zijn elektriciteitskabels gelegd door het Zijpe. Er komt een transformatorstation aan de Rolleklootsche Dijk, en de gebouwen in Nieuwerkerk kunnen door de PZEM worden aangesloten op het elektriciteitsnet, de stroom komt via Noord-Brabant. Een laagspannings-elektriciteitsnet zorgt voor de 33 straatlampen, de oude petroleum- straatlantaarns worden verkocht. A. Flikweert krijgt op zijn verzoek eervol ontslag als ambtenaar der burgerlijke stand; J. J. van Klinken wordt in zijn plaats benoemd. Op 27 januari is er een voorstel van de burgemeester om het perceel van Boogert aan te kopen voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. Daar moet ook een dokterswoning bij komen want dokter Vleugels Schutter uit Oosterland die ook hier gemeente-arts is, heeft gedreigd om zich terug te trekken als er over een paar jaar geen goede woning is voor zijn zoon, die dan klaar zal zijn met zijn studie. Op 3 april is het zo ver en koopt de gemeente de sectie M-1266 groot 92 m2 en sectie M-1270 groot 840 m2, voor f.5400,-. van M. C. Boogerd, die het huis met schuur zal slopen. Het benodigde geld wordt geleend van Vrederijk Geluk tegen 4,5%. Er gebeuren een paar ongelukken op Nieuwerkerk. In mei wordt ene van ‘t Leven uit Bruinisse ernstig gewond door een molenwiek bij het verlaten van de molen. De tram komt in aanrijding

90 met een woonwagen waarbij veel materiele schade is, en in juni rijdt autoverhuurder de Rijke in de sloot bij van Oeveren. De twee gewonde passagiers werden verbonden door zuster Roukema. Op 25 juli wordt voor het nieuwe gemeentehuis nog 450 m2 grond extra aangekocht voor f.3500,- van Kornelis Pieter van Westen uit Soest. Het huis dat er op staat, het vroegere Heerenhuis, wordt gesloopt. De rest, die er achter ligt, gaat als tuin van 925 m2, naar de onderwijzer Kornelis Bartel bij de Vaate. De 77 jarige architect Willem Brouwer, en, na veel gekrakeel in de gemeenteraad ook Soeters, worden verzocht een plan te maken, dat van Brouwer wordt gekozen. Ondanks zijn leeftijd tekent Brouwer een evenwichtig art-deco achtig gebouw. Rachel Schoenmaker vraagt ontslag als kleuterschool-helpster, Johanna Sies volgt haar op. Op 5 mei krijgt J. van Zweden vergunning om tot 1 sep. mensen te vervoeren met het motorrijtuig K-5004. In augustus rijdt de 14 jarige K. Goudzwaard met een paard en wagen waarop ook zijn moeder en zuster. Als ze de tram tegenkomen wordt het paard schichtig en springen ze van de wagen en komt de jongen onder de wielen van de tram. Vleugels Schutter verleent eerste hulp, helaas overlijdt de jongen.

Krina Jacoba Lodewijk die in 1928 met Jan Wagemaker zal trouwen en haar schoonzus Marina van der Panne die in 1924 met Marinus Pieter Lodewijk is getrouwd, halen hier nog water bij de openbare pomp die vlak naast de oude begraafplaats lag. Waarschijnlijk ligt hier een wel, zoals die ook op een paar andere plaatsen op het dorp te vinden zijn. De inkomsten van de gemeente zijn f.32.346,03, en er is f.30.428,- uitgegeven. Philips denkt dat een radio nuttig kan zijn bij het onderwijs en biedt daarom de scholen een radiotoestel aan voor de halve prijs. 1929 Er wordt begonnen met de bouw van het nieuwe gemeentehuis met dokters- onderwijzers- en ambtenarenwoning. Er wordt f.60.000,- geleend à 4⅞% . Gedurende de nieuwbouw wordt de gemeentekamer ondergebracht in het gebouw voor lijders aan een besmettelijke ziekte dat op dit moment niet in gebruik is. De fundering is door van der Klippe aangenomen, maar er zijn wat problemen en dan moet de aannemer, van Velthoven, ook dat werk afmaken. Tijdens verschillende raadsvergadering komt vooral Geleijnse met opmerkingen over de gebruikte materialen, hij brengt zelfs stenen mee om ze door de burgemeester te laten keuren! Architect Brouwer verontschuldigt zich omdat hij een keer gevloekt heeft op het werk, hij belooft dat het niet meer zal gebeuren! Door de burgers wordt f.800,- bijeen gebracht om nieuw meubilair te kopen.. Tijdens de eerste uitvoerig van de mondharmonicavereniging “Door Wilskracht Verkregen” schenkt schilder L. J. Leeuwe een prachtig door hem vervaardigd vaandel. Op 31 dec.1929 is er een forse brand bij D. Koopman, later dient deze een rekening in bij de gemeente voor het uitgedeelde brood met kaas aan de brandweerlieden! Meester Eveleens vraagt en krijgt van de gemeente gratis een verwarmd en verlicht lokaal om deze winter een landbouw-avondcursus te houden. De gemeente betaalt f.5160,- om de uitbreiding van de lagere school van de vereniging “School met de Bijbel” te bekostigen. Omdat auto’s en motoren sinds 1900 veel betrouwbaarder zijn geworden, en allemaal remmen hebben, wordt de maximum snelheid in de bebouwde kom verhoogd van 8 naar 20 km. 1930 Op 19 mei is de laatste gemeenteraadsvergadering in de oude ziekenbarak. Het nieuwe gemeentehuis is klaar en er zijn nieuwe meubels aangekocht in Rotterdam. De vrouw van politieagent Doeselaar zal het gebouw schoonhouden voor f.80,- per jaar, en juffrouw van der Have zal voor de bediening zorgen en krijgt daar f.20,- per jaar voor. Nu er waterleiding is kan de brandweer daar zo nodig gebruik van maken, er worden 3 standpijpen, 3 straalpijpen en 200 meter brandslang aangeschaft, maar de gemeente wil zich niet aansluiten bij de provinciale brandweer. 91

Dokter E. E. Vleugels Schutter volgt zijn vader per 1 juli op als gemeente arts. Het salaris van gemeenteveldwachter Hendrik Jan van Doeselaar is f.1764,-, en dat van de vaste werkman Johannes Stoutjesdijk Wzn. is f.600,-. Tenslotte is er per 1 juli 1930 nog dokter E. E. Vleugels Schutter die de overlijdens certificaten afgeeft, en voor het welzijn van de Armen zorgt, hij ontvangt f.720,- per jaar. Het comité ter verbetering van het veer Anna Jacoba-Zijpe verzoekt om een bijdrage van één cent per inwoner. Er is een klacht over de kolenbond, ze hebben op zondag lege kolenzakken over het plantsoenhek laten hangen. De particuliere bus van v. Zweden en de Waal die tussen Zierikzee en Zijpe rijdt, heeft veel mankementen, ze verliest soms een wiel of breekt een as waardoor de passagiers ergens in de polder stranden. Men probeert wel het oude Fordje op te knappen maar tot opluchting van velen vliegt het spul op een keer in brand. 1931 Nu het nieuwe gemeentehuis helemaal klaar is worden de woningen verhuurd aan de dokter, de hoofdonderwijzer van de OL school en de gemeenteontvanger. Op 29 juni is er een demonstratie met de pas aangekochte motorbrandspuit, de genodigden kunnen dan tevens een bezoek brengen aan de elektrische kippenbroederij van de gebr. v. d. Berge. Er is algemeen malaise, de burgemeester hoopt op een spoedige terugkeer van de welvaart, speciaal voor de zo belangrijke landbouw. P. Stoutjesdijk W.zn krijgt vergunning om consumptie-ijs te maken en te verkopen in zijn huis in de Weststraat, hij moet wel zorgen dat er een goede koelkast wordt geïnstalleerd. De gemeente telt 1917 inwoners, 994 mannen en 923 vrouwen. 1932 Omdat er een ernstige algemene crisis is, wordt voorgesteld om de ambtenarensalarissen met 5 à 10% te verlagen. De raad praat veel over werkverschaffing, vele zaken moeten blijven liggen. 1933 De lijnvluchten van vliegveld Haamstede gebeuren met de Fokker VII-A die ongeveer 125 km per uur vliegt. Een retourvlucht naar Rotterdam kost f 12,75, naar Amsterdam f.21,25. Er is veel correspondentie over de aanvaarding van de US$ 2200,- die de vorig jaar overleden Florence Tannette Louise Braam uit Cincinnati nalaat aan de “Public School” van Nieuwerkerk om een “Max en Louise Braam herdenkingsfonds” op te richten, waarvan de opbrengst gebruikt moet worden om de kinderen van die school elk jaar op 8 of 16 september “refreshments” te geven. Meer informatie hierover is te vinden in het voortreffelijke boekje dat Arnold Schietekatte en Frans Beekman hierover schreven. Er zitten 10 leerlingen uit Nieuwerkerk op de Rijks hogere burgerschool waar de gemeente een bijdrage voor moet betalen: Teunis J. Barendregt, Pieternella A. van der Bijl, Martinus A. van der Have, Adriana C. van de Zande, Renske Minkema, Hubrecht J. van de Zande, Cornelis J. van Westen, Abraham C. Soeters en Cornelis Steendijk. Het is crisistijd, er zijn 54 mensen werkloos, waarvan er 20 via een werkverschaffing te werk gesteld worden. Ze delven van 25 feb. tot 3 maart 558 meter sloot en ontvangen f.97,93. In de oogsttijd, zijn er geen werklozen meer. Een rijbewijs kost f.1,50 per kwartaal. 1934 Op 5 feb.1934 wordt er 6 maanden gevangenisstraf geëist tegen de landbouwer St. v. d. Wekken van Capelle. Hij heeft op 27 nov.1933 een controleur van de Crisis-Zuivelwet die op zijn boerderij kwam inspecteren met de kolf van een geweer geslagen en op hem geschoten. Volgens de verdediger is het algemeen bekend dat de jonge controleurs vaak te veel eigenwaarde hebben, en dat de verdachte gunstig bekend staat en geen strafblad heeft. Van der Wekken wordt veroordeeld tot een maand gevangenisstraf maar tekent bezwaar aan. Op 21 feb.1934 wordt in hotel “De Meebaal” de Christelijke zangvereniging: “Con Amore” opgericht. Met 45 leden. Het bestuur bestaat uit C. Rentier Czn., mej. A. J. Kesteloo, F. van de Sande en L. Tieleman. J. A. Beije uit Oosterland is directeur. 92

In 1946 wordt de naam veranderd in “Eén Naam is onze Hope”. Er zijn 71 leerlingen op de school met de Bijbel, en 123 op de openbare school. Per 1 juli 1934 wordt er eervol ontslag verleend aan burgemeester J. Bouman; in zijn plaats komt voor de eerste keer een niet-landbouwer, A. A. van Eeten, die op 14 juli 1934 tijdens een raadsvergadering geïnstalleerd wordt. Bouman stopt ook als bezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand, dat werk wordt overgenomen door Jan van der Have. De ontvangsten voor de gemeente zijn dit jaar f.48.997,80 en de uitgaven f.48.390,95, ongeveer 10 keer zoveel als 50 jaar geleden! Het stoomgemaal op Stevensluis wordt vervangen door een dieselgemaal dat tot 1957 zal blijven bestaan. 1935 Wat opvalt in het lijstje van gemeente inkomsten en uitgaven van 1931-1935 is, dat de uitgaven over die jaren nauwelijks verschillen vertonen, ondanks de crisis. Pieternella van den Berg vraagt ontslag als hoofd van de bewaarschool, ze gaat trouwen. Om een idee te geven over het belang van de landbouw in die jaren hierbij een opgave van het personeel op één boerderij, in dit geval De Hooge Hoeve. Als eigenaar H. C. van der Zande in 1935 om loontoeslag vraagt, moet hij zijn werknemers opgeven: Naast de los-vaste arbeiders werken er bij hem in vaste dienst A. Kort; M. de Valk Wzn met zijn zoon Hubrecht, L. van der Weijde met zijn zoon Johannis, Karel Eerland Lzn en zijn vrouw, Joh. Visser met zijn vrouw, zijn kinderen Adriaan, Cornelia en Neeltje, M. Stoutjesdijk Wzn, Jan Kik Jac.zn, L. de Bil, Jan de Bil Jzn, H. de Reus Joh.zn, Johannis van der Male en Nic. Lemson. Samen 19 personen. Er werken 8 paarden op deze boerderij. In totaal zijn er 275 paarden op Nieuwerkerk die van 63 eigenaars zijn. 1936 Op vrijdag 13 maart geeft de accordeonvereniging “KNO” onder leiding van dhr. M. Krijger haar eerste uitvoering, in hotel “De Meebaal”. De avond wordt geopend door meester Eveleens, en daarna worden er door het orkest enige nummers gespeeld, waaronder “Ons Bootje” door de twee jongste leden. Leden van de korfbalvereniging “DSS” verzorgen dan twee toneelstukjes. In de pauze worden twee taarten verloot die bakker Moerland geschonken heeft. Na nog een paar muzikale nummers wordt de avond besloten met een bal dat verzorgd wordt door de band van Siebel uit Dreischor. Al met al een mooie avond. Ook de Kolenbond vergadert, oud-burgemeester Jac. Bouman is de voorzitter. Gezamenlijk kopen ze ca. 10.000 mud kolen in. Op 25 aug. gaat de gemeenteraad akkoord om borg te staan voor een lening van f.3000,- die de “Stichting ter bevordering van machinale vlasbewerking” wil aangaan om aan daarvoor in aanmerking komende solide landarbeiders in de gemeente geld te lenen voor de aanschaf van machines voor het verwerken van vlas. In de vergunning voor de vlasfabriek staat dat er volgens de arbeidswet maar 10 uur per dag en 55 uur per week gewerkt mag worden. Dit jaar krijgen deze vlassers vergunning om hun bedrijf uit te oefenen. Bij het Koninginnefeest op 31 aug. geven ’s avonds vijf verenigingen een concert. Eerst treedt het kinderkoor op onder leiding van M. C. Boogert, gevolgd door het mannenkoor onder M. van der Wielen, dan komt het gemengd koor van C. A. Swenne, daarna de mondharmonicavereniging en tenslotte het muziekkorps onder leiding van A. v. d. Berge. Het is een mooie, gezellige avond waarbij het talrijke publiek in stilte geniet van de mooie muziek. Op 21 okt. stelt de heer Gaanderse voor om de raadsvergaderingen weer te houden zoals vroeger, met een sigaar enzovoort. De burgemeester wijst er op dat Prov. Staten er op staan dat de post vertering zo laag mogelijk blijft. Gaanderse merkt op, dat ook vroeger de leden zelf aanvulden als er meer besteed was, dan wat er op de begroting stond. Op die voorwaarde zal de oude toestand weer worden ingevoerd, met sigaren, en zo! Gaanderse stopt met het legen van de stortplaatsen, de zogenaamde “asbakken”. Men wil het huisvuil in het vervolg ook aan huis ophalen bij de ingezetenen. Er zijn 5 personen die het willen doen, C. Verwijs is de beste inschrijver. Hij wil het ophalen aan huis doen voor 93 f.117,-, en het legen van de stortplaatsen voor f.140,-. Wel een ommekeer, tot ca. 5 jaar geleden kreeg de gemeente geld voor de inhoud! Voor het ophalen wordt voor f.100,- een tweedehands wagen gekocht van de reinigingsdienst uit Rotterdam. Het ophalen gebeurt ’s zomers één- en ’s winters twee keer per week. Er komt een beschikking waarbij het vliegen boven de bebouwde kom, met meermotorige vliegtuigen beneden de 200 meter hoog, verboden wordt. De Duitsers verwijten ons dat we Duitse behoeftigen die hier ondersteund worden aanmoedigen om terug naar huis te gaan, maar dat mag niet volgens het gesloten vestigingsverdrag. De oorlogsdreiging wordt voelbaar, er worden wat maatregelen getroffen. Er worden 31 mensen aangewezen voor een geneeskundige afdeling onder leiding van de dokter met een ontsmettingsafdeling, drie ziekentransportgroepen, en een dames EHBO groep. De gasverkennersgroep bestaat uit 10 mensen, de politie wordt uitgebreid met 6 tijdelijke veldwachters, er komt een waarschuwingsafdeling met een luisterpost en een uitkijkpost waar 16 mensen voor worden aangewezen. Tenslotte wordt er nog een luchtbeschermingsdienst gevormd van 52 buitengewoon dienstplichtigen boven de 30 jaar. De brandweer houdt een speciale nachtoefening, alles als voorbereiding op naderend onheil. 1937 Begin januari wordt de eerste contributie opgehaald met de “ziekenbus” voor het doktersfonds. Er zijn 90 gezinnen aangemeld op Nieuwerkerk. Naar aanleiding van het huwelijk van prinses Juliana gaat het Oranjecomité zorgen dat op 7 januari krentenbrood met boter en kaas bezorgd wordt bij 23 armen, en een 20 tal zieken krijgen fruit. Er komt een radio-luisterpost voor het publiek in de bewaarschool. De volgende dag is er een schoolfeest met film en traktaties. Op 26 mei is onder grote belangstelling de jaarlijkse geitenkeuring van bijna 100 geiten, “de koe van de werkman”. Er zijn vele prijzen ter beschikking gesteld. De gemeenteraad gaat voor de tweede keer proberen om vrijstelling te krijgen van het geven van les in lichamelijke oefening op de O.L. school, men vindt dat niet zo nodig. Er wordt door de inwoners van Nieuwerkerk jaarlijks f.10.000,- betaald aan de waterleiding, er komt een tariefsverlaging van 10% voor alle burgers. 1938 Op 2 juli maakt het Oranjecomité, dank zij de medewerking van 15 personen die met hun auto rijden, een rijtoer met de ouden van dagen door Schouwen en naar het vliegveld. Er is zoveel belangstelling dat er ook nog een bus gehuurd moet worden. ’s Avonds rijdt men voldaan het dorp binnen, vanaf de Stoofheul achter het muziekgezelschap “O en U”. In september organiseert de Oranjevereniging een groot feest voor het 40 jarig regeringsjubileum van de koningin. Het comité gaat rond met een intekenlijst om de benodigde gelden op te halen, met f.100,- subsidie van de gemeente is er f.667,80 beschikbaar. De schoolkinderen worden getrakteerd en er is een aubade bij het gemeentehuis. Om 11 uur beginnen de kinderspelen. Na het middageten begint de grote optocht vanaf de hofstede van Gaanderse. Om half vier begint de ringrijderij voor paarden en fietsen. In de avond treden de zangvereniging “Con Amore”, de mondharmonicavereniging “K.N.O.”, en het muziekkorps “O. en U.” op, en er is een openluchtfilm, en een optocht met fakkels. Er wordt ook een tijdelijke fontein gebouwd, maar dat is zo’n succes dat men besluit om het werk in november nog eens over te doen zodat het een permanent geschenk van de burgerij aan het gemeentebestuur wordt. Het ontwerp is van Jac. van Dijk, de voorzitter van het Oranjecomité, bouwmeester Soeters houdt toezicht en de metselaars A. de Later en P. v. d. Welle, de opperman J. Tierie, de timmerlieden W. Lievense, I. en W. Radewalt, en de smeden J. Kesteloo en Joh. de Braal zorgen samen voor de materialen en de arbeid.

Schooljeugd ca. 1927.

94

M. C. Boogert en H. P. Barendregt worden benoemd als lid van het Burgerlijk Armbestuur dat vorig jaar ca. f.1700,- uitgaf aan ondersteuning en verzorging in sanatoria en ziekenhuizen, en f.156,- bijdroeg aan vrij wonen. De diaconie van de N.H. Kerk heef f.969,92 besteed aan armenzorg en de diaconie van de Ger. Kerk f.914,82. De 5 loonklassen voor bouwvakarbeiders in den lande worden herzien, ze lopen nu van 44 tot meer dan 59 cent per uur. De dreiging van een komende oorlog wordt voelbaar, de gemeente mag geld uit het werkeloosheid-subsidiefonds gaan gebruiken om loopgraven te laten maken. In november zijn er 27 werkloze gezinshoofden. De kleding van de brandweer is versleten, schoenmaker Kardol levert 3 nieuwe jassen en 3 paar laarzen voor f.28,75.

1938 station.

Er zijn twee taxibedrijven op Nieuwerkerk: Maarten van Dijke en Charles Sutherland. Ze rekenen 8 cent per km, en 40 cent per uur als ze moeten wachten. Het rijden bij een trouwerij of begrafenis kost f.2,50. Er wordt een nieuw persoonsregister ingevoerd waarin de Joodse vluchtelingen apart geregistreerd moeten worden.

Schoolreisje van de hogere klassen van de OLS naar het strand in 1938. 1939 J. J. van Dijk, machinist op het gemaal, is voorzitter van de ijsvereniging die 118 leden telt, van het oranjecomité, het leesgezelschap O.K.K., het muziekgezelschap, en van de afdeling van “Ned.Ver. voor Luchtbescherming”. A. Bal is voorzitter van de mondharmonicavereniging. Bout Heuseveldt is voorzitter van de Middenstandsvereniging. Vanwege de oorlogsdreiging worden er 12 gasmaskers aangeschaft. Het steunbedrag voor gehuwde werkloze mannen wordt f.7,20 per week. Aan de stichting tot bevordering van de machinale vlasbewerking wordt f.10.000,- uitgeleend. De vlasteelt en bewerking die al in 1550 in een verordening genoemd wordt, heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen op Nieuwerkerk en er wordt fors in geïnvesteerd. In 1943 wordt er nog een succesvolle cursus gegeven, maar na de oorlog zijn de uurlonen te veel gestegen om verwerking rendabel te maken, het geteelde vlas wordt dan direct verkocht. De gemeente ontvangt dit jaar f.58.444,65 in de gewone dienst, de uitgaven zijn f.54.248,70. Er is enige tijd een rijverbod voor auto’s op zondag. Op zaterdag 1 april is er een vergadering in “De Meebaal” van “De Vierbannen Polder”, die grote gevolgen zal hebben. Na een inleiding door dijkgraaf G. L. Klompe geeft ir. Smale een inleiding over de voordelen van ruil- en herverkaveling. Zijn uiteenzetting wordt met kracht 95 onderstreept door ir. Dorst, H. C. v. d. Zande, A. C. v. d. Have en door dijkgraaf Klompe. De meerderheid van de stemmers is er voor. De burgemeester van Nieuwerkerk feliciteert het polderbestuur met deze eerste stap en zegt alle mogelijke medewerking toe. Postduivenvereniging “De Sportduif” begint 16 april het seizoen met 66 duiven voor een vlucht op Vilvoorde. De eerste duif , van A. Bal, doet minder dan 2 uren over de ca. 100 km. Op 11 oktober blijkt het nodig om de suiker, waar door de oorlogsdreiging een tekort aan ontstaat, via een distributiesysteem “op de bon” te doen. In januari 1940 volgen de erwten, en dan gaat het snel, er volgen textielkaarten, tabakskaarten enzovoort, tot bijna alles alleen maar met bonnen, en geld, gekocht kan worden. Ook de kwaliteit gaat hard achteruit, het regeringsbrood ziet grijs van het aardappel- en bonenmeel, zeep bestaat uit een plak zand met klei. In Duiveland komt het minder hard aan, men heeft een melkadresje, verbouwt zelf wat, of ruilt wat, maar in de steden is dat anders, daar is veel honger en armoede. Iets waar verschillende Nieuwerkerkers mee geconfronteerd worden als ze in 1944 moeten evacueren en in een stad terecht komen. Op het laatst is er bijna geen voedsel meer en dan helpen ook bonnen niet. In de hongerwinter 1944-1945 sterven meer dan 20.000 mensen van de honger en de kou. Het bonnensysteem wordt na de oorlog door de grote tekorten maar langzaam afgebouwd, pas in 1952 gaat de koffie, als laatste product, van de bon. Molenstraat voorbij de Lage Weg. De huizen zijn allemaal verdwenen na de ramp in 1953.

1940 In feb. komt in de raad ter sprake dat steeds meer landen geen immigranten meer zullen toelaten, het is vooral bedoeld om de vlucht van de Joden uit Duitsland te stoppen. In januari worden er nachtoefeningen gehouden door een zestigtal buitengewoon dienstplichtigen tussen de 31 en 41 jaar. Een tiental dames houdt een nachtoefening in de ziekenbarak om het nieuwe ontsmettingsmateriaal, de draagbaar, de ledikanten, de verbandtrommels, de 12 gasmaskers, de zaklantaarn en de radio te leren gebruiken. Op 12 feb. zijn er 40 leden van de varkenshouders-vereniging “Zekerheid schenkt rust” aanwezig in café de Later voor de algemene vergadering onder leiding van de voorzitter H. P. Barendregt. A. J. Schietekatte wordt de nieuwe secretaris-penningmeester. De 81 jarige weduwe J. Lindhout-Koole komt zo dicht bij de brandende kachel dat haar kleren in brand vliegen. Ze rent naar buiten, buren doven de vlammen, maar het is te laat. De kinderen van de lagere scholen krijgen na 1 mei elke week een prent te zien van de gevaarlijke coloradokever, ze moeten er zoveel mogelijk vangen en bij de politie inleveren. De tweede wereldoorlog wordt voelbaar, er wordt links en rechts gevochten, na het verschrikkelijke bombardement van Rotterdam komt er snel een einde aan. Er volgt een bezetting, en ook Schouwen-Duiveland wordt door Duitse troepen bezet. Op 28 mei 1940 schrijft burgemeester van Eeten een brief naar de inlichtingendienst voor gemeenten in den Haag. Hij wil graag drie dingen: 1e: Vergoeding voor de motorfietsen die op 13 mei door Hollandse soldaten zijn gevorderd. 2e: Vergoeding voor de tientallen fietsen die door de Duitse troepen zijn gevorderd, 3e: Hij wil weten hoe we de f.2300,- die op 16 mei, na telefonisch verzoek van de Hollandse Commandant voor Schouwen-Duiveland is overgemaakt, weer terug kunnen krijgen? Er zijn 3 lokalen waar sterke drank wordt getapt: W. v. d. Have schenkt ca. 425 liter in de Meebaal, A. de Later ca. 400 liter in het Wapen van Duiveland en A.G. van Steijn ca.100 liter op Capelle. De vergunning kost f.40,- per jaar. Op de raadsvergadering van 16 juli 1940 is men dankbaar voor de gezonde terugkeer van de burgemeester. Er zijn veel mannen omgekomen bij de verdediging van Nederland maar gelukkig niemand uit Nieuwerkerk. Ook is er hier geen oorlogsschade geleden tot nu toe. C. Lodewijk vervoert vracht en vee.

96

Op de volgende lijsten staan vele Nieuwerkerkse mannen die vanwege de oorlogsdreiging worden gemobiliseerd:

Luchtgevecht boven Nieuwerkerk. Op, 10 mei 1940, is rond 4 uur in de ochtend het vliegveld Haamstede door Duitse vliegtuigen aangevallen. Ongeveer de helft van de 26 aanwezige vliegtuigen wordt vernietigd. Later op de dag krijgen twee Fokker CV-vliegtuigjes, nr. 606 en 618, die nog redelijk heel zijn, opdracht om vliegveld Waalhaven te bombarderen. Onder elk toestel worden 8 scherfbommetjes van 25 kilo gehangen. Intussen zijn in Duitsland 12 Messerschmidt BF-109 jagers opgestegen om tussen de Wadden en de Scheldemond op luchttransporten te schieten. Boven Rozenburg worden de Fokker toestellen ontdekt; ze hebben geen schijn van kans tegen de veel snellere en beter bewapende Duitse toestellen. De Fokker 614 met sgt. K. Zwarthoed en 2e lt. W. H. Meulkens wordt aangeschoten en maakt een noodlanding bij de Proostweg op Sommelsdijk. De bemanning ziet kans om het toestel te verlaten vóór het nog een keer wordt beschoten waarbij de bommen ontploffen. Het andere Fokker vliegtuig raakt in gevecht boven Nieuwerkerk. Het toestel, dat slechts bewapend is met een “Lewis” mitrailleur, probeert tevergeefs om in de wolken te ontsnappen aan de twee snelle Duitse jagers met hun boordkanonnen. Het toestel stort neer, een dag later wordt de piloot, de 2e luitenant-vlieger Willem Rooseboom uit Bussum op de algemene begraafplaats van Nieuwerkerk ter aarde besteld. Vreemd is, dat dokter Vleugels-Schutter pas op 21 okt. een overlijdensverklaring afgeeft. De waarnemer-schutter luitenant Barend van Steenbergen ziet kans om met zijn parachute uit het vliegtuig te springen, maar wordt dan, in die hulpeloze toestand, alsnog beschoten. Hij overlijdt negen dagen later in het ziekenhuis in Noordgouwe. Kort daarna komt er, op aandringen van Hermann Göring, de chef van de Luchtwaffe, een verbod om op de bemanning van vliegtuigen te schieten als ze hun toestel hebben verlaten. Het neerschieten van detoestellen wordt toegekend aan lt. Egon Troha die op 29 oktober 1940 tijdens een luchtgevecht boven Engeland neergeschoten zal worden, en aan lt. Leonhard Göttmann, die op 7 september 1940 tijdens luchtgevechten boven het Kanaal om het leven komt. Voor beiden is het neerschieten van de Fokkers hun eerste luchtoverwinning. ------

Een collecte in Nieuwerkerk voor de getroffen gebieden in Zeeland brengt f.1770,02 op. De gemeentelijke inkomsten bedragen f.71.791,06; de uitgaven f.67.666,92. De bezetters willen paarden vorderen. De vóór-monstering gebeurt in de Boumanstraat waar de smeden de Braal en Kesteloo aanwezig zullen zijn voor het brandmerken. Wie Zeeland wil bezoeken moet in het vervolg een vergunning hebben, alleen zakenreizen en belangrijk familiebezoek zoals ziekte, huwelijk of overlijden, kan worden toegestaan.

97

Na 27 aug. mogen er ’s nachts tussen 22 en 04 uur geen privé auto’s meer op de weg komen. Na 4 sep. is het reisverkeer tussen Schouwen-Duiveland en het vasteland alleen toegestaan via de pont over het Zijpe en alleen voor inwoners die een persoonsbewijs met machtiging hebben. Er komt een lijst met ca. 400 boeken die niet meer gebruikt mogen worden op de scholen. Ook moet de beeltenis van Prins Bernhard uit alle dienstlokalen worden verwijderd. Op 6 dec. moeten alle Joden die ambtelijke werkzaamheden verrichten direct van hun post worden ontheven. Er wordt duidelijk omschreven wie een Jood is. Toch zijn er weer ettelijke middenstandsbedrijven die iedereen een gelukkig nieuwjaar wensen in de Nieuwsbode, zoals b.v.de vuilnisophaaldienst J. C. Verwijs. Toen was het Steenzwaan er nog.(foto Jan Stolk)

Winkels enz. 1940. In 1940 moet er volgens de warenwet door de volgende detaillisten betaald worden: Eerst de 20 kruideniers, die allemaal f.1,00 betalen: M. de Bil op A-114. Th. de Bil op A-353. C. Dalebout op A-54. C. M. Dorst op A-307. Wed. P.Heijboer op A-120. Wed. M. Kort op A127. L.J. Leeuwe op A-93. A. Lievense op A-79. H. M. van Nieuwenhuijze op A-107. W. M. Nortier op A-323. M. Overbeeke op A-15. M. Rentier op A-113. Teunis Smalheer op A-174. J. A. Stoutjesdijk op A-270. P. Stoutjesdijk op A-19. M. J. Thiery op A-175. D. v.d. Vaate op A-12. J. C. Verwijs op A-72. J. L. van Vossen, winkelier en vis op A-50. C. Stouten op Capelle B-4. Dan de 23 melkverkopers, zij betalen allemaal f.1,00, behalve de melkfabriek, die betaalt f.2,00. G. Braam op A-167. J. Dalebout op A-286. C. van Driel op A-306. J. P. van Driel op A-325. D. J. Flikweert op A-110. J. Flikweert op A-81. J. C. Flikweert op A-75. P. Flikweert op A-40. J. Folmer op A-45. W. Heijboer op A-199. J. Kik op A-80. M. Kleemans op A-149. L. D. van Klinken Jzn op A-134. L. D. van Klinken Azn op A-78. L. Kooijman op A-190. M. v.d. Linde op A-206. C. Stoutjesdijk op A-42. W. de Reus op A-334.C. Verwijs op A-103. Leurder A. Flikweert op A-58. P. Geluk op B-74 Capelle, Wed. St. van der Wekke op B-2 op Capelle. De 5 bakkers moeten f.4,50 betalen. C. P. Clarisse op A-257. J. Moerland op A-267. A. Reinhoud op A-123. A.J.Rotte op A-282. Wed. J. M. Schoof op A-287. De 2 slagers betalen elk f.2,00. J. C. van de Graaf op A-254a. D.v.d. Wiele op A-63. En de 3 caféhouder betalens: W. v.d.Have op A-266. A. de Later op A-59. A. G. van Steijn op Capelle B-9, betaalt f.3,- als caféhouder-kruidenier. Ze horen bij de middenstanders, maar daar horen ook de ambachtslieden bij, de timmerlieden, smeden, schilders, schoenmakers, enz. 1941 Per 1 jan. wordt het gymnastiekles op de scholen verplicht; daar kan de bewaarschool voor gebruikt worden, en die school kan dan naar een lokaal van de OLS. Vanaf 1 jan.1941 wordt Izaak Pollie (1888-) rijksveldwachter-brigadier op Nieuwerkerk. In het gemaal “Stevensluis” wordt een elektromotor geplaatst. In de raadsvergadering van 18 feb. worden de plannen besproken over de aanleg van een nieuwe rijksweg buiten het dorp om. De bezetter heeft te veel problemen met het vervoer van oorlogsmateriaal door het dorp met zijn nauwe haakse bochten! Een huis aan de Rolleklootsedijk en de vroegere herberg “De Wereld” worden gesloopt om de aanleg van de nieuwe weg mogelijk te maken. Op de tekening zijn duidelijk de vier armen te zien die na 1900 aan het centrum gegroeid zijn. Ook de nieuwe weg staat hier al ingetekend.

98

Op 29 aug. is de laatste raadsvergadering omdat de gemeenteraad per 1 sep. door de bezetters wordt ontbonden, en zijn er geen raadsverslagen meer tijdens de oorlogsjaren. De gemeente betaalt dit jaar f.2070,- subsidie ter ondersteuning van de armen, de Ger. Kerk heeft f.995,- opgehaald, en de Herv. Kerk f.1308,-. Op 16 juni ontvangt het Oranjecomité bericht dat het bestuur wordt geschorst, en dat alle werkzaamheden moeten stoppen. Ook moeten alle bezittingen binnen 3 dagen worden overgedragen. Reden voor de voorzitter J. J. van Dijk, om 39 cent over te maken! Op 20 aug.1941 wordt Cees Lievense op last van de Ortskommandant in arrest gesteld, omdat hij er van verdacht wordt dat hij, samen met Johannes Bom, Jo van Klinken en C. A. Visser, de letter “V” op een aanplakbiljet van de Duitse bezetters weggeschrapt heeft zodat er komt te staan: “Generaal der ..liegers”. Ook de 16 jarige Machiel Slootmaker is opgepakt en hij bekent de schuldige te zijn, omdat hij minderjarig is, en dus waarschijnlijk een lichte straf zal krijgen. Maar hij moet helaas toch een half jaar naar de beruchte strafgevangenis in Scheveningen. De nieuwe grotere weegbrug voldoet uitstekend; er zijn 3883 ton suikerbieten gewogen, 2242 ton uien, 1313 ton andere zaken, en 93 stuks hoornvee en varkens. 1942 Tonis Dalebout is 25 jaar getrouwd, hij en zijn vrouw zijn, als leden van de NSB, niet erg geliefd op het dorp. Hij zal in 1944 naar Amsterdam gaan en na de oorlog veroordeeld worden tot 6 jaar gevangenisstraf. De 20 jarige zadelmaker Marien Quist stuurt een kaartje met rouwrand naar het trouwfeest met daarop “Hartelijk deelneming”. Marien wordt er voor gestraft, hij krijgt de keus, 20 gulden boete of 10 dagen gevangenis. Er komen nieuwe wetten, de 24 jarige landbouwer H. J. van de Zande die zonder vergunning J. C. Heijboer ontslaat, krijgt f.50,- boete. Kruidenier M. Dalebout krijgt f.5,- boete omdat hij niet goed heeft verduisterd. 1943 Ondanks de oorlog en de bezetting gaan veel dingen op het dorp gewoon z’n gangetje: Op 18 jan. begint er een vlaszwingelcursus. Op 29 jan. is er een hengstenkeuring in Zierikzee. Op 11 en 13 maart is de uitvoering van de korfbalvereniging “DSS”. De Coöp. Landebouwvereniging “Eendracht Bindt” vergadert 17 maart in “De Meebaal” onder voorzitterschap van C. J. van Westen. Na de pauze zijn er twee lezingen. Op 21 maart houdt ir. De Jonge uit Wageningen op uitnodiging van de burgemeester een lezing over “Vraagstukken rond het vlas”. De zaal zit stampvol. Op 5 april vergadert de kolenbond “Gemeentebelang” onder voorzitter H. C. v. d. Zande. Op 14 april vergadert “Het Groene Kruis” onder voorzitterschap van ds. Westerhof. De zuster heeft 2924 bezoeken afgelegd, waarvan 103 tbc bezoeken, en er zijn 234 keer verpleegartikelen uitgeleend. Op 24 april houdt de plaatselijke Coöp. Boerenleenbank haar jaarvergadering in hotel de Later. C. J. van Westen is voorzitter, er zijn 154 leden en de omzet is ruim 4 miljoen. In sep. zijn er tekorten op allerlei gebied, het aantal ruiladvertenties in de krant is nog nooit zo groot geweest. Kachels, een ploeg, of een 5 ponds konijn voor een paar kinderschoenen! Ingevolge de beschikking van den Höheren SS und Polizeiführer moeten alle radiotoestellen en onderdelen op 1 juni ingeleverd worden op het gemeentehuis. In het najaar komt er meer druk, er zijn vrijwel geen uitgaansavonden of vergaderingen meer. In de winter 1943-44 is er een ernstige difterie epidemie, het ziekenhuis in Noordgouwe kan het niet aan dus wordt er een dependance ingericht in het Herv. Verenigingsgebouw in Zierikzee. De oorzaken zijn de verminderde hygiëne, minder weerstand door voedselgebrek en het feit dat niet alle ouders hun kind laten inenten. Om de Duitse oorlogsmachine op gang te houden worden de kerkklokken gevorderd. Gelukkig wordt die van Nieuwerkerk vervoerd in een schip dat zinkt in het IJsselmeer en komt de klok terug na de oorlog. (zie “De toren en zijn luidklok) Van de bevolking worden koperen pannen en andere bruikbare metalen gevorderd.

99

De werkomstandigheden voor de dokters en de zusters zijn moeilijk, er is geen telefoon, geen benzine voor vervoer, en isolatie is moeilijk volledig door te voeren. Er sterven vele mensen, vooral ook kinderen. Het personeel van de vrijwillige brandweer.

Een opgaaf van in Duitsland te werk gestelde personen: 1. C. M. Kleemans Weststraat A-29. 2. Mar. Flikweert G.zn Achterweg A-69. 3. Joh. van Dijke W.zn Achterweg A-70. 4. Jan van Klinken L. D. zn Achterweg A-78. 5. C. A. Lievense A. zn Ring A-79. 6. C. Kik Jac. zn Ring A-80. 7. Teun Barendregt Kerkstraat A-104. 8. Adr. Heijboer Molendijk A-128. 9. Joh. Padmos Molendijk A 129. 10. Nelis Eerland Stoofweg A-156a. 11. Jan van Strien Molenweg A-159. 12.Wim de Later Prov. Straatweg A-180. 13.Jacob de Bil Jan zn Prov. Straatweg A-187. 14.Cor Overbeeke Prov. Straatweg A-188. 15.Jan Heijboer Prov.Straatweg A-191. 16.Marien Dijkman Oud-Nieuwlandscheweg A-225. 17.Abr. Krabbe Prov.Straatweg A-240. 18.Joop van der Graaf Verlengde Poststraat A-254a. 19.Bert van der Graaf Verlengde Poststraat A-254a. 20.Roelof Korridon Stekelstraat A-255. 21.Bram Clarisse Stekelstraat A-257. 22.Jacob Clarisse ? Stekelstraat A-257. 23.Cor Tierie Stekelstraat A-258. 24.Willem Mol G. zn Kerkstraat A -272. 25.Tonis Schiettekatte Kerkstraat A-274. 26.Jan Flikweert Dreef A-284. 27,Stoffel Hoogerland Rolleklootsedijk A-372. 2$,Willem Aalbrechtse Kempensweg A-383. 28.Joh. Dorst Galgenweg A-388. 30,Willem de Reus Sluisweg A-392. 31.Paulus de Reus Sluisweg A-392. 32,Lieven Capelle Sluisweg A-394. 33.Jacob Schoenmaker Stolpweg A-414. 34.Machiel Slootmaker Stolpweg A-414. 39,Adri Steendijk Potterweg A-421. 36.Johan van der Maas Prov. Straatweg A-437a. 37.Marien Flikweert Jac. Zn Prov. Straatweg A-438. Behalve deze, zijn er nog andere jongens en mannen die in Duitsland verblijven. Er zijn brieven van enkelen, van- en aan ds. Westerhof: A. C. Heijboer, sep.1943, werkt bij een boer en op de fabriek in Rheinau bij Obenheim. Hij noemt Koos van Westenbrugge, en hij heeft een brief van Louw (Stoutjesdijk) ontvangen. Heijboer heeft ook geschreven naar Pietje Sies. Nelis Eerland ligt in Lubeck met 18 man op een kamer waaronder Michiel en Johannes van Dijke uit Nieuwerkerk. 1944 De gemeente telt 1008 mannelijke- en 951 vrouwelijke inwoners. In feb. 1944 is er een algehele evacuatie van bijna alle inwoners van Nieuwerkerk, het dorp wordt onder water gezet. Op 19 feb. staat er in de krant dat de evacuatie ’s nachts zal gebeuren vanuit Zijpe, per boot. Men mag slechts 30 kg. bagage meenemen per persoon, en 200 kg. versturen, maar dat zullen weinig mensen doen vanwege de diefstal. Vanaf 21 feb. vervoert de RTM bijna uitsluitend naar Dordt en Gorinchem. De dorpsbewoners raken over het hele land verspreid, sommigen bij familie of kennissen, en anderen bij volkomen vreemden. 100

Velen zijn nog nooit eerder het eiland af geweest en zitten nu midden in een stad. Het verhaal over de evacuatie van mijn familie staat in: “Smeden Kesteloo op Nieuwerkerk”. De bezetters worden zenuwachtig, ze schieten een paar grote boerenschuren in brand als ze vermoeden dat er Engelsen in zitten, en de brandweer sturen ze terug naar huis. In sep. 1944 raakt sergeant Bernard Blake de controle kwijt over zijn Horsa DP956, een Engelse glider getrokken door een Stirling vliegtuig. Hij gooit de treklijn los en maakt een noodlanding bij de boerderij van Cees Romeijn. Er zijn zes man aan boord waaronder de Nederlandse commando Herman de Leeuw. Ze schuilen enige tijd op het dorp en bij Jan Romeijn. Ze splitsen in drie groepen. Herman en Phil blijven tamelijk lang in deze buurt en worden o.a door agent Doeselaar en Jan Schoenmaker geholpen. Later worden ze geholpen door schaapherder Ringelberg en raken betrokken bij de vluchtpoging die zo tragisch afloopt voor de tien van Renesse. Zij, als militairen, worden afgevoerd naar Duitsland. Het verhaal dat Blake hierover schreef is zeer de moeite waard. 1945 Op 3 feb. 1945 wordt de toren beschoten en vernield. De Duitsers trachten de kluisdeur te forceren in het gemeentehuis, en als dat niet lukt, blazen ze een gat in de betonnen zijmuur. Na de oorlog, als het water wat gezakt is, proberen mensen die in de wat hoger gelegen huizen wonen om zo snel mogelijk terug te keren naar het dorp. Er is enorm veel vernield, de huizen zijn leeggestolen, er zijn erg veel ratten en de vervuiling is enorm, er is geen stroom en geen water. Maar toch, Nieuwerkerk trekt. Onder leiding van de burgemeester van Eeten maken een zestal mensen, waaronder een bakker, een molenaar, een schilder en een timmerman, in twee dagen tijd een soort noodbrug over de plek waar de weg is doorgegraven, zodat er weer verkeer mogelijk is tussen Nieuwerkerk en Zierikzee. De ploeg van intussen 15 man begint dan samen met de in stofjas geklede burgemeester aan het dichtmaken van daken, het opruimen van puin en onkruid, kortom, het dorp wordt door hard werken zo snel mogelijk weer bewoonbaar gemaakt. Op 15 juni schrijft burgemeester Van Eeten, vanuit het tijdelijke onderkomen van de gemeente in Baarland, naar houthandel den Bouwmeester omdat hij gehoord heeft dat ze triplex hebben, hij wil daar graag 200 m2 van kopen omdat er heel veel nodig is om de huizen op Nieuwerkerk weer bewoonbaar te maken. Hij schrijft rechtstreeks, buiten het bureau van de Algemeen Gemachtigde om, want hij wil niet de aandacht van dat bureau op deze voorraad vestigen, want dan zou Nieuwerkerk er misschien niet in delen! In plaats van dein 1944 gestopte Nieuwsbode komt op 12 juni “Vrije stemmen van Schouwen- Duiveland” uit, wat tevens het mededelingenblad is van het Militair Gezag 1945. De eerste advertentie uit Nieuwerkerk is van Stoutjesdijk, de agent van de krant, die 30 voer oude stalmest aanbiedt, die heeft niet geleden van het water! Op 12 juli is de zaak van A. S. Flikweert weer geopend, hij adverteert met manufacturen, kruidenierswaren, huishoudelijke- en luxe artikelen, speelgoed, enzovoort en neemt graag eventuele textielbonnen in ontvangst. De waterleiding zorgt enige uren en op bepaalde dagen in de week voor drinkwater. Op 14 juli komt de 24 jarige Piet v. d. Graaf om het leven, hij trapt op een mijn op het strand. De Heidemaatschappij begroot het ruimen van puin, het maken van noodherstellingen en herstellen van de schade, uitgaande van 40 cent per uur arbeidsloon op f.10.800,- maar dat blijkt later veel meer te zijn. In de dakpannennood kan worden voorzien door de pannen te gebruiken van de te slopen woningen, en vanwege de glas schaarste zullen er broeiramen gebruikt moeten worden. Er wordt daarna nog vele jaren met diverse instanties heen- en weer geschreven over wie wat moet betalen! In oktober is er weer stroom en water en ook de PTT doet zijn best om alles in orde te krijgen. 1946 De meeste mensen zijn weer terug van weggeweest. Op 5 maart wordt de eerste vergadering gehouden van de tijdelijke raad van Nieuwerkerk. 101

Naast burgemeester van Eeten zijn er de volgende raadsleden aanwezig: J. J. van Klinken, C. Steendijk, M. J. Stoutjesdijk, S. Overbeeke, H. C. van de Zande en Jac. Flikweert Pzn. Allen waren ook aanwezig op de laatste vergadering in 1941. De toen nog aanwezige J. A. Gaanderse is intussen overleden. De burgemeester wordt lof toegezwaaid omdat hij alles zo goed heeft geregeld tijdens de bezetting, vooral de voedselvoorziening en de evacuatie, hij had voor iedereen een luisterend oor en heeft zich een waar burgervader getoond in moeilijke tijden. De damclub vergadert, M. Lodewijk is de voorzitter. De korfbalvereniging “DSS” gaat met 80 leden weer van start. De klok komt terug (zie “de Sint Johanneskerk enz.”), maar de toren is weg, dus wordt er door Soeters een voorlopige klokkenstoel gebouwd om de klok te kunnen luiden bij de herdenking van de bevrijding. Voor onderwijs op de lagere school moet f.41,22 per jaar en per leerling worden betaald. In de oude bewaarschool, nu gymnastieklokaal, komt ook de voorlopige Rijks Lagere Landbouwschool. In juni vertrekt zuster Menningh, ze is hier ruim 10 jaar wijkverpleegster geweest. De gemeente wil een stukje grond kopen om de ingang naar de begraafplaats te verfraaien, daar kunnen dan ook mooi de slachtvarkens gebrand worden. Bij een voorstel van W. van Dijke om de raadsvergaderingen niet alleen met gebed te openen zoals nu gebruikelijk is, maar om de vergaderingen daar ook mee te eindigen, staken de stemmen, zodat het wordt verworpen. Omdat er na de evacuatie geen groenten te krijgen zijn op het dorp huurt de gemeente een stuk grond waar geen zout water op gestaan heeft, en daar worden diverse koolsoorten op geplant. Door de droogte komt er niets van terecht, het heeft f.1220,- gekost. De boeren hebben, tegen de verwachtingen in, heel goede opbrengsten. De mandolinevereniging “Hier ’s ek weer” oefent onder directeur Sies en geeft begin april haar eerste uitvoering na de oorlog. De zaal zit 4 avonden lang stampvol. Half december geeft het fanfarecorps samen met de mandolinevereniging een paar muziekavonden ten bate van de NIWIN-actie voor onze jongens in Ned. Indië. Er zijn 450 prijzen beschikbaar gesteld door de middenstanders en de boeren, de 3000 loten zijn snel verkocht. 1947 Voor herstel van schade door oorlog en inundatie aan wegen en waterleidingen is er geld nodig. A. Boogert, de ontvanger-griffier van de “Polder Vierbannen van Duiveland”, stuurt op 26 maart aan de Rijksdienst voor landbouwherstel een overzicht van de f.110.405,63 die het tot nu toe gekost heeft, en waarvoor tot nu toe nog maar f.76.000,- hebben ontvangen. De Polder betaald loon aan o.a.: J. J. v. Dijk en v. d. Linde als machinisten op de gemalen, ca. f.3800,-, en aan de stokers en werklieden J. v. Dijke, P. v. d. Hamer, C. Stoutjesdijk, W. de Valk en C. Zeeman ca. f.2400,- elk.

In de raad worden veel nieuwe plannen besproken, o.a. voor de bouw van 8 nieuwe woningen, een nieuwe school en een landbouwschool, een dorpshuis en een gymlokaal. De heren Buijsse en Bij de Vaate zetten de padvinderij weer op het goede spoor, en er worden een aantal kabouters geïnstalleerd. De damclub N.C.D. speelt niet onverdienstelijk in de eilandelijke competitie.

De padvinders.

1948 102

De burgemeester koopt voor f.250,- een nieuw tafelkleed voor de raadszaal. De CAV vraagt vergunning om een graan-drooginstallatie te bouwen op de sectie E-214 te Stevensluis; er komen 7 motoren met een gezamenlijke capaciteit van 37 PK. M. W. Mol laat de eerste benzinepomp op Nieuwerkerk zetten op de hoek van de Polderweg en de Boumanstaat, al spoedig gevolgd door een pomp van de gebroeders de Braal. De muziekvereniging “Oefening en Uitspanning” krijgt f.500,- uit Ierland om nieuwe instrumenten aan te schaffen. Koningin Wilhelmina treedt af, haar dochter Juliana wordt de nieuwe koningin, reden om te feesten. In november is er een boomplant-dag door het daarvoor opgerichte comité onder leiding van J. J. van Dijk.

Bazaar voor een boomplantdag. 1949 V an de landbouwer Giljam Braam worden 2475 m2 weiland onteigend voor 40 cent per m2, voor de bouw van woningen en de aanleg van het eerste stuk van de Meidoornstraat. Met de vergoeding voor inkomstenderving er bij krijgt hij f.1863,-. De gemeenteraad besluit om medewerking te verlenen aan schooltandartsverzorging.. C. J. van Westen wordt voorzitter van de Coöp. Boerenleenbank, de latere Rabobank, die al 62 leden telt. Er is woningnood, het dorp heeft 470 woningen, maar er zijn nog 44 inwoners die op de lijst van woningzoekenden staan. Bovendien zijn er 10 onbewoonbaar verklaarde woningen die nog bewoond worden. Nog steeds koken veel mensen op petroleumtoestellen.

Winkelier Dalebout als petroleumboer. Aangezien er geen toren en ook geen klok meer is, wordt er besloten om een verlichtte klok aan het gemeentehuis te hangen. Op 3 mei is de aanbesteding voor het bouwen van 3 lokalen voor een semipermanente O.L.S. De totale kosten voor de gemeente, inclusief de bouw van 3 huizen, zijn f.28.790,-. Omdat de slangen van de brandweer na gebruik niet meer in de toren kunnen worden opgehangen om te drogen wordt er voor f.40,- van de PZEM een voormalige lichtmast aangekocht die net buiten het dorp staat. 1950 De naam Molendijk wordt veranderd in Molenstraat. Er is een semipermanente nieuwe openbare lagere school gebouwd in de Boumanstraat. De 6 nieuwe woningwetwoningen in de Muijeweg worden verhuurd voor f.4,00 per week. De laagste inschrijver voor een nieuw verenigingsgebouw, is J. den Herder met f.27.959,- .

De pas opgerichte N.V. “Vlasfabriek Nieuwerkerk” wil een warmwater-vlasroterij oprichten aan de Stolpweg. De Ambachtsvrouwe, mej. H. J. Grothe uit Zeist, heeft bezwaar, zij is bang dat door het stinkende afvalwater de paling zal verdwijnen en dat de bakkers geen palingbrood meer zullen kunnen bakken. De vergunning wordt geweigerd.

Veel jonge soldaten zijn naar Nederlands-Indië uitgezonden:

De plaatselijke commissie voor de ruilverkaveling besteedt het maken van een watergang en wegen aan, de laagste inschrijver met f.165.890,- is L. v. d. Heuvel uit Werkendam. Er staan dit jaar ruim 360 advertenties en berichten in de nieuwsbode waar Nieuwerkerk bij betrokken is. We zien geboorten, huwelijken, overlijdens en herdenkingen van de mensen. Er zijn aankondigingen van verkopingen van land of woningen, inschrijvingen op werken, vergaderingen, uitvoeringen en predikbeurten. De middenstand en anderen hebben van alles te koop. De tijd van bonnen en tekorten is gelukkig voorbij, het gaat goed. 103

En dan opeens valt er iets op: iemand biedt een spekton te koop aan, de tijd dat bijna iedereen een varken had voor de slacht is voorgoed voorbij! Er is controle op de prijzen, M. Dalebout krijgt een boete van f.10,- omdat zijn flessen limonade 1 cent te duur zijn, en het helpt niet dat hij zijn dochter de schuld geeft! 1951 De lagere landbouwschool verhuist naar Zierikzee. Willem Lievense neemt na 25 jaar afscheid als brandweercommandant, Maarten Tierie volgt hem op. Op 15 mei 1951 brandt het winkelpand A-267 in de Kerkstraat dat winkelier Ceel Dalebout huurt van de uit het dorp vertrokken bakker- oud NSB-er Joh. Moerland, volledig uit. De gemeente huurt de garages in de Poststraat die er bij horen, o.a. als stalling voor de lijkkoets, maar die regeling wordt pas achteraf gemaakt, na een aanmaning door Moerland! 1952 In februari komt er een prachtige, ingelijste oude kaart van Zeeland van 1.55 bij 1.77 meter, die aangekocht is door het boomplant comité, in de raadszaal te hangen. Er zijn nog een paar oude kaarten aangeschaft die in de rest van het gemeentehuis hangen. De inkomsten en uitgaven in de gemeentebegroting zijn dit jaar f.160.856,24. Het burgerlijk Armbestuur begroot ontvangsten en uitgaven op f.5693,-. In het kader van de herverkaveling wordt de laatste vliedberg van Nieuwerkerk afgegraven, helaas zonder dat er archeologen aanwezig zijn. De berg staat al op kaarten uit 1634. De er aanwezige 75 cm dikke veenlaag ligt ongeveer een meter hoger dan het veen in de omgeving, een natuurlijke hoogte waar men op heeft voortgebouwd. Een meter onder de top zijn sporen van bewoning aangetroffen, de heuvel is dus later nog verder opgehoogd. De meeste van de gevonden scherven dateren uit de 14e en 15e eeuw, maar er wordt ook materiaal aangetroffen van ca. 1000 jaar oud. Volgens een opgave aan de belastingdienst telt de gemeente 1859 inwoners op 31 dec.1952. Op 20 dec. houdt de buurtvereniging van Capelle een zeer geslaagde feestavond in het dorpshuis op Nieuwerkerk. Zes weken later wordt Capelle bijna van de aarde weggeveegd. In december organiseert de middenstandsvereniging met voorzitter Tanis een zeer geslaagde winkelweek met zoals gebruikelijk een vermomde ruiter. Slechts 20 van de 86 inzenders blijken hem te hebben herkend. St. Nikolaas bezoekt de kleuter- en de openbare school. 1953 Het jaar van de ramp, daar zijn al genoeg verhalen over geschreven. Hoe het de mensen en gebouwen vergaat, is voor een deel beschreven in het boek “Nieuwerkerk, gebouwen en mensen”. Persoonlijke belevenissen zijn beschreven in het verhaal: “Smeden Kesteloo op Nieuwerkerk”. Op 15 april wordt de eerste raadsvergadering van ná de ramp gehouden in hotel de Meebaal. Burgemeester van Eeten opent met een speciaal gebed, er is veel publiek. De raadsnotulen van juni 1951 t/m jan.1953 zijn verloren gegaan. De gemeente heeft een noodsecretariaat op de Appelmarkt 369 in Zierikzee, in april 1954 gaan ze naar Oosterland.

De Ooststraat (toen (Prov. Straatweg) in feb. 1953. Er is een schuur aangespoeld van Zeemanslust , die is geslooopt. Het goede stro wordt naar de Stenen Dijk vervoerd en daar gedorst, de nattige onderkant die vol ratten zit wordt verbrand. Achterkant Ooststraat 1 en 3.

De gemeente krijgt toestemming om op de toegangsweg naar de boerderij van v. Oeveren- Gaanderse 98 houten noodwoningen te bouwen. De weg wordt Beijersdijkje genoemd naar de familie Beije die er vanaf ca. 1783 woonde; later wordt het de Al te Kleinseweg.

104

Ook op Noordgouwe komen noodwoningen waar Nieuwerkerkers heen gaan.

1954 Scholen, kerken en diverse openbare gebouwen zijn verloren of onbruikbaar, er moet op alle mogelijke manieren gewoekerd worden met datgene wat nog bruikbaar is. Op 17 juli 1954 wordt de noodkerk van de Gereformeerde Kerk in gebruik genomen. Tussen deze noodkerk en de Stationsstraat wordt een Christelijke noodschool gezet. De vereniging “Het Groene Kruis” zet een wijkgebouw neer aan de Ooststraat, de gemeenteraad besluit de grond gratis ter beschikking te stellen en er een badhuis bij te bouwen, de kosten voor de gemeente worden geraamd op f.15.000,-. Zonnehoek wordt aangekocht als burgemeesterswoning voor f.4000,-, maar daar komt nog ruim f.10.000,- bij voor herstelkosten. Er komen nieuwe straten, andere straten worden verlegd of krijgen een nieuwe naam. De kern die vanouds al wat hoger ligt, behoudt gelukkig nog veel van het oude karakter. Naast de ellende die iedereen voelt door het verlies van familie, vrienden of kennissen worden de overlevenden nu ook geconfronteerd met enorme materiële verliezen. Burgemeester van Eeten schrijft een brief naar de directeur der Vereniging van Nederlandse Gemeenten waarin hij er op wijst dat er wel erg veel giften voor herstel naar gemeenten gaan die veel minder geleden hebben van de ramp dan Nieuwerkerk. Hij stelt dat er door de bevolking en de raad met lede ogen naar gekeken wordt en toont met cijfers aan dat daar waarschijnlijk wel reden toe is. Er is nog heel veel nodig in zijn gemeente.

Molenweg en Stoofweg voor de ramp, links-voor de boerderij van Gaanderse.

105

Het dorp na de ramp, er is niet zo erg veel meer over, links boven het lege Stoofhof. Veel van de herbouw-zorgen komen op de schouders van de burgemeester, de bestuurders en het gemeentepersoneel terecht, zij moeten zo goed mogelijk alles regelen en besluiten nemen voor nu en de toekomst. Het is bewonderingswaardig met hoeveel inzet deze mensen hun best gedaan hebben de eigenlijk boven hun kennis en kunnen liggende problemen op te lossen.

1955 Op 5 aug. wordt er voor de eerste keer na de ramp weer in het gemeentehuis vergaderd. Nu er zoveel nieuwbouw is op de gemeente, moet er ook riolering komen. Van die gelegenheid wordt gebruik gemaakt om ook de huizen die de ramp doorstaan hebben, hierop aan te sluiten. Naast het geld dat ontvangen wordt als rampschade om het huis op te knappen, kan er ook een subsidie aangevraagd worden voor verbetering van de woning. Tientallen maken hiervan gebruik, door de vroegere poepdoos of “tunne” te vervangen door een moderne wc, die doorgespoeld kan worden.

Sommige huizen zijn zwaar beschadigd, toch wordt dit opgeknapt, Ooststraat 5. (eigen fotos)

Op de foto met buitenlandse vrijwilligers zien we ook een paar Nieuwerkerkers, o.a. Willem Kesteloo linksonder met pet, Jan Tieleman er naast met de kale kop en Piet (van deesteule) Flikweert, rechts, met muts. 1956 Nieuwerkerk herstelt zich, het ontvangt Noorse en Zweedse woningen en er wordt veel nieuw gebouwd zodat er hele nieuwe wijken ontstaan. Er komt een nieuwe huisnummering.

1957 De afwatering van de Vierbannenpolder wordt voor de derde keer omgekeerd, het water moet nu weer naar het zuiden stromen, nu naar het nieuwe gemaal bij Ouwerkerk. Het gemaal op Stevensluis wordt afgebroken. Op vrijdag 29 juli 1957 is de opening van het nieuwe verenigingsgebouw “Ons Dorpshuis”.

De Nieuwerkerkse jeugd zwemt op Viane.(eigen foto) 1958 In de Nieuwsbode van 18 april staat een uitvoerig artikel over de ingebruikname van de nieuwgebouwde Gereformeerde Kerk aan de Ooststraat. De haan is het enige wat van de oude kerk opnieuw gebruikt wordt. 1960 Als de herindelingswet in werking wordt gesteld en er van de 18 gemeenten nog maar 6 over blijven, zijn er 22901 inwoners op Schouwen-Duiveland, waarvan 3813 in de nieuwe gemeente Duiveland. Op 31 dec.1960 is na ruim 8 eeuwen de laatste raadsvergadering van de gemeente Nieuwerkerk, vanaf nu wordt het dorp een onderdeel van de gemeente “Duiveland”, samen met Oosterland en Ouwerkerk, maar zonder Bruinisse. Sam Overbeeke is ruim 29 jaar raadslid geweest, waarvan 11 jaar als wethouder, hij krijgt de eremedaille in goud in de orde van Oranje Nassau. 106

De burgemeester krijgt de ambtsketen ten geschenke. 1964 Zoals te doen gebruikelijk bij het samengaan van gemeentes moet er een nieuw gemeentehuis komen, of er wordt fors verbouwd, in dit geval wordt er een krediet van f.100.000,- beschikbaar gesteld om het oude gemeentehuis van Nieuwerkerk in te richten als secretarie. 1966 Op 22 nov. 1966 wordt door burgemeester v. Eeten de eerste paal geslagen voor een motel met 64 kamers, naast de Rijksweg, er wordt wat gegraven en een stuk fundatie gestort, maar dan stoppen de werkzaamheden, 44 jaar later ligt het er nog steeds zo bij en heet het in de volksmond ”Het zwarte gat van Nieuwerkerk”. In 2018 wordt het na ettelijke andere plannen een winkelcentrum. Op 25 nov.1966 vindt de feestelijke opening plaats van een nieuwe woning, werkplaats en winkel voor Nico Lievense en zijn vrouw Nelly. Het is kennelijk een slecht jaar voor nieuwe zaken want dit complex wordt, behalve de woning, al in 2008 gesloopt. In 2017 worden er op die plek nieuwe huizen gebouwd. Ook de Vebutex fabriek die drie dagen daarna wordt geopend in de Weststraat, kent niet veel succesverhalen en wordt in 2008 gesloopt om plaats te maken voor een mooi woningcomplex dat als bijnaam krijgt “De schure”. 1967 De Ger. Gemeente neemt de nieuwe kerk in de Molenstraat in gebruik. Op 17 mei 1969 wordt het, voor f.269.000,-, in de vroegere boerenschuur van Gaanderse gebouwde instructie-zwembad geopend. In 2019 bestaat het nog steeds, een successtory. De burgerij neemt voor f. 28.000,- aandelen in het project.

Er is veel veranderd na de ramp. Na de hectische wederopbouw komt er een lastige tijd voor sommige middenstandsbedrijven. De nieuwbouw is klaar, de landbouwers mechaniseren en de paarden verdwijnen. Dat betekent dat er voor de smid-loodgieter weinig werk overblijft, hij moet de bakens verzetten. In de nieuwe werkplaats van Kesteloo gaan ze jachtjes bouwen. Dat geeft ook extra werk aan timmerman Tieleman en schilder Lievense.

Bestuur. Karel de Grote voert in de achtste eeuw een leenstelsel in om zijn enorme Frankische rijk te besturen; het land wordt verdeeld in graafschappen, hertogdommen en daarop volgende kleinere ambachtsheerlijkheden. Het noorden van Zeeland, Zeeland beoosten Schelde hoort tot 1323 bij de graaf van Holland. Pas dan komt de rest, behalve Zeeuws Vlaanderen, er bij. Vorsten enz. onder wie het latere Duiveland viel: Gerulf, vermeld in 885- 889 Diederik I, vermeld 916- 928

107

Diederik II, vermeld 970- 988 Arnulf 988- 993 Diederik III 993-1039 Diederik IV 1039-1049 Floris I 1049-1061 Dirk V 1061-1091 Floris 11 1091-1121 Dirk VI 1121-1157 Floris III 1157-1190 krijgt Zeeland beoosten Schelde in leen van keizer Hendrik II. Dirk VII 1190-1203, overlijdt, de jonge dochter Ada trouwt met Lodewijk v. Loon, 1203-1213, ook Dreischor en Stavenisse worden hem toegewezen. Willem I 1203-1222 (opvolgingsstrijd) Floris IV 1222-1234 Willem II 1234-1256 Floris V 1256-1296 1280-1356 Huis van Avernes. Jan I 1299-1304, graaf van Holland en Zeeland, van Henegouwen (1280-1304). Willem III 1304-1337, graaf van Holl.en Zld., is graaf Willem I van Henegouwen. Willem IV 1337-1345, is ook graaf Willem II van Henegouwen. Margaretha 1345-1354, is ook Margaretha II van Henegouwen. Willem V 1349-1358, (opvolgingsstrijd) Aalbrecht 1358-1404, laat zijn krankzinnige broer Willem V opsluiten. ------Burggraven van Zeeland. Erfelijk, behorende tot het Huis van Voorne tot de Heerlijkheid vervalt aan de Graaflijkheid. 1162. Heer Floris, Heer van Voorne. 1203. Heer Hugo, Heer van Voorne. 1248. Heer Henrik, Heer van Voorne. 1280. Heer Aelbrecht , Heer van Voorne. I 303. Heer Geerard, Heer van Voorne. 1349. Vrouw Jenne, Vrouw van Voorne. 1373. Vrouw Machtelt, Vrouw van Voorne. 1400. Heer Jan van Renesse, van Maelstede. 1433. Heer Adriaen van Cruningen. 1459. Heer Jan van Cruningen. 1473. Heer Adriaen van Cruningen. 1478. Heer Thomas van den Abeele. 1498. Heer Hector van Cruningen. 1533. Heer Joos van Cruningen. 1548. Heer Jeronimus van Serooskerke en Welland, in 1552 begraven in Nieuwerkerk. 1562. Heer Philibert van Serooskerke. ------Ambachtsheren en gerechtigden in de Ambachtsheerlijkheid Duiveland, (waarvan de Vierbannen deel uitmaakt). In Zeeland mocht een ambachtsheerlijkheid gesplitst worden als er meerdere zonen waren, zo werden het er op Schouwen-Duiveland maar liefst 32. De ambachtsheren bouwden kastelen en versterkte huizen om zich te kunnen verdedigen bij de vele conflicten die ontstonden in al die gebieden in opkomst, toen ze nog geen opgemeten grenzen of kadaster kenden. Op Duiveland kennen we Oostersteijn bij Viane, het Heerenhof op Oosterland en Zwanenburg op Capelle. Van Botland is weinig bekend over een versterking. 108

Op Nieuwerkerk is nog geen kasteel bekend, er is mogelijk een versterkte burcht of huis geweest aan de noordoostkant, de Couweelen-, Couwelien- of Qualienburg aan de Schoon-ee, en er was waarschijnlijk ook zoiets langs de Stolpweg, zie “Kasteeltje op Nieuwerkerk?”. In welk jaar het Hooge Huis aan de Ring van Nieuwerkerk is gebouwd, is niet bekend, het is ook gebruikt als woning van een vertrouweling of van de schout en als rechtsgebouw. In 1258 is er een charter waarbij Gerolf en Henric van Cats ondersteuning beloven aan de hertog van Brabant, en daarvoor waarschijnlijk delen van Duiveland krijgen. (Mieris) Van Leeuwen beschrijft een aantal van de edelen uit het geslacht Cats die zich heer van Duiveland noemen: Nicolaas van Cats in 1290, daarna Nicolaas Nicolaaszoon, Willeman in 1340, Renger in 1366, Jan, getrouwd met Elisabeth van Borssele, hun dochter Maria trouwt ridder Adriaan van Borssele van Brigdamme. Ook andere edelen schijnen al vroeg een aandeel in Duiveland gehad te hebben, welke bezittingen zo nu en dan terugvielen aan de graaflijkheid. (“Zelandia Illustrata”) 1353 De bedijking en het afsluiten van de Marevliet of Geule gebeurt door de ambachtsheren van Duiveland, Claes van Borselen van Brigdamme en Hendrik van den Abeele. In 1385 is ridder Lieven van Cats de Heer van Cats, van Duiveland, enzovoort. Vóór 1387 wordt ook Jan Gillissen genoemd als ambachtsgerechtigde. In 1387 verkoopt hertog Aalbrecht van Beieren alle rechten aan zijn zoon, rentmeester in Zeeland, Claes van Borsele Aelbrechtzoon, (-1412) heer van Brigdamme enz., die getrouwd is met Marie van Arnemuiden. Claes koopt (de rest?) van Duiveland in 1392, mogelijk had hij dan al delen geërfd. In 1392 worden de ambachten verbeterd tot een recht Zeeuwsch Erfleen. Claes bereikt ook nog dat alle ingezetenen van Duiveland tolvrij zijn door alle ’s Heeren Landen en dat hij alle boetes beneden de 10 pond niet meer hoeft af te dragen aan de Graaf. In 1407 verkoopt Willem IV als graaf van Henegouwen, en als Willem VI als graaf van Holland en Zeeland, het Hooge Rechtsgebied voor 500 Frankische kronen aan Jacob van Borselen Claesz, die getrouwd is met Anna Hennin (-1478), en in 1426 sneuvelt bij Brouwershaven. 1460 Adriaen van Borselen, (-1468), heer van Brigdamme, Duiveland enz. Adriaen trouwt in 1454 met Anna van Bourgondië, bastaarddochter van Philips van Bourgondië. 1469 Anna van Bourgondië, weduwe van Adriaen van Borselen, zij overlijdt in 1508. 1508 Anna van Borselen (ca1471-1518), zij is 1485 hertrouwd met Filips van Bourgondië en in 1502 met Lodewijk van Montfoort. Na haar overlijde gaat Duiveland met akkoord van Prins Karel naar haar zoon. 1519-1540 Adolf Jan Bourgondië (1489-1540), Heer van Beveren, Veere, Vlissingen, Brouwershaven, Duiveland, Tournehem, Westkapelle en Domburg. Keizer Karel verlaat het aan: 1541_1558 Maximiliaan van Bourgondië, die na zijn overlijden failliet blijkt te zijn. 1558-1563 Jonkvrouw Jacqueline van Bourgondië, mogelijk één van de erfgenamen. ------

Ambachtsheren etc. der Ambachtsheerlijkheid Vierbannen van Duiveland, Ouwerkerk, Nieuwerkerk, Kapelle en Botland:. 1566 Stad Zierikzee, koopt de rechten op drie bannen, pas in 1610 ook van Kapelle. Zie” Rentmeesters en Commissarissen van de Vierbannen te Zierikzee”. 1725 Mr. Johan van der Mandere, koopt de rechten op Nieuwerkerk, Capelle en Botland van de stad Zierikzee; Ouwerkerk gaat naar zijn broer Jacob. 1730 Mr Jacob van der Mandere, na het overlijden van zijn broer Johan. 1771 Mr. Paulus Ewaldus van de Perre (1745-1786), getrouwd met Johanna Suzanna van der Mandere verkrijgt de ambachtsheerlijkheid van mr. Jacob van der Mandere. Ook hij

109 moet jaarlijks 60 pondden (van 40 grootten per pond) betalen in hande van de rentmeester generaal van Zeeland. Het wordt in 1772 door vereniging uitgebreid met het ambacht in Botland. 1787 Johanna Suzanna van der Mandere (1714-1793), na het overlijden van haar echtgenoot Paulus Eduwaldus van de Perre. 1790 Jacoba Johanna van de Perre (1778-1835), na het overlijden van moeder. Jacoba is getrouwd met Corn. v. d. Mandere; zij hertrouwt in 1817 met de 42 jarige weduwnaar Jacobus Cornelis Schummelketel (1775-1819). 1836 Willem Johannes Junius van Hemert (1790-1858) koopt voor f.37.000,- de ambachtsheerlijkheid van de erfgenamen van Jacoba. Willem trouwt in 1812 met Elisabeth Jacoba Lucia Reitz. 1858 Willem Karel Grothe (-1901) koopt de ambachtsheerlijkheid van de erfgenamen van van Hemert. Op 30 jan.1859 stelt hij mr. Jacobus Paulus van der Bilt, lid van de rechtbank in Zierikzee, aan als algemeen beheerder, speciaal voor het ontvangen van de opbrengst van de jacht, visserij, erfpacht en tienden. 1902 Herman Friedrich Kol van Ouwerkerk koopt de ambachtsheerlijkheid uit de nalatenschap van W.K. Grothe. 1929 De dames H.L. en J.L A Grothe, zusters van de echtgenote van H. F. Kol. 1954 J. Th. van Ghesel Grothe, na het overlijden van H.J. Grothe. 1978 Prof ir J.A. van Ghesel Grothe, na het overlijden van zijn vader. ------

Johanna Suzanna van der Mandere. Willem Johannes Junius van Hemert.

110

De Heren Rentmeesters van Zeeland Beoosten Schelde.

1317. Heer Vrederick is rentmeester voor heel Zeeland. In 1323 maken Graaf Willem III van Henegouwen, Holland en Zeeland, en de graaf van Vlaanderen, een eind aan het eeuwenoude geschil over Zeeland Bewesten Schelde, vanaf nu worden er meestal twee rentmeesters-generaal aangesteld, één over Zeeland Bewesten Schelde en één over Zeeland beoosten Schelde. De eerstgenoemde is meestal te Middelburg gevestigd, de laatstgenoemde te Zierikzee. Het ambtsgebied van de rentmeester beoosten Schelde bestaat uit de eilanden Schouwen en Duiveland, een gedeelte van het eiland Tholen en de heerlijkheid Sommelsdijk, een Zeeuwse enclave op het Hollandse eiland Overflakkee.

?? Waddijn Heijnrixz., (overlijdt 1339). 1339. Heer Boudijn Jansz. Hij is eerst aangesteld om het werk van Waddijn Heijnrixz. klaar te maken en wordt op 26 maart 1339 benoemd als rentmeester beoosten Schelde, maar hij is ook rentmeester bewesten Schelde van 1340-1344. Zijn eerste afrekening met Willem IV over Nieuwerkerk staat beschreven in “Geschiedenis van Nieuwerkerk bij het jaar 1342. 1351. Janne Palmier. 1355. Jan Monts. 1356. Willem Hollander. 1359. Poppe Jansz. Priester. 1361. Hugo Willemsz. 1366. Reintger Willemansz., beoosten- en bewestenschelde. 1385. Raes van Borsselen, koopt en wordt heer van Ellewoutsdijk. 1386. Claes van Borsselen, Heer van Brigdamme en Duveland, etc. wordt in 1387 ambachtsheer. 1389. Bruinsten van Herwijnen, uit Gelderland, Heere van Stavenisse, etc. Hij wordt door Hertog Aelbrecht van Beijeren in 1396 uit het land verbannen wegens manslag, met in beslagname van al zijn goederen. 1396. Willem Doedijns. 1399. Claes Kerving, uit Romerswale. 1404. Pieter, bastaardzoon van Heer Claes van Borsselen, van Cortgene. 1405. Arent van Haemstede, van Moermont. 1410. Floris van Abeele. 1422. Floris van Borsselen, Heere van St.Meertensdijk en van Zuijlen etc. 1436. Heindrick van Borssele, Heere van Veere etc., Rentmeester Generael over Zeeland, werd admiraal in Frankrijk, sterft in 1474, begraven in Veere. 1441. Laurens Spernagel. 1445. Claes de Vriese. 1447. Willem Bolle. 1469. Guy de Baenst, uit Vlaanderen. 1484. Heijndrick Jansz., heere van Wissekerke, beoost- en bewestenschelde. 1493. Jan van Cruningen, heere van Geenvliet etc., Rentmeester Gen. van Zld. 1495. Jan Pels van Ziericzee. 1500. Pieter Huijgensz. UittenWijngaerden, beoost-en bewestenschelde. 1501. Claes Arentszoon van Zierikzee. 1508. Pieter van der Moolen, van Zierikzee. Op 18 aug.1508 benoemen keizer Maximiliaan en Kaerle, de aartshertog van Oostenrijk, Pieter van der Moollen tot rentmeester van Zeeland beoosten Schelt in plaats van wijlen Jan Pels. Van de Moollen legt op 24 sep.1508 de eed af. 1511. Philips van Bourgondiën, later bisschop van Utrecht. 1521. Heijndrick van der Werve, ridder.

111

1536. Jeronimus van Serooskerke, ridder, Heer van Serooskerke en Welland.Hij is in 1552 begraven in de kerk van Nieuwerkerk. 1564. Heer Bruijninck van Wijngaerden. In december 1564 is hij de laatste Rentmeester beoostenschelde die door de Graaf van Zeeland, Philips II, benoemd wordt in het ambt van zijn schoonvader, hij is tegelijkertijd ook baljuw van het land en de heerlijkheid van Dreischor. Nadat de provincie Zeeland onder Willem, de prins van Oranje, van de tirannie van de Spaanse koning verlost en vrij geworden is, worden in het vervolg de Rentmeesters Generaal over beoostenschelde gekozen door de Heeren Staten van Zeeland. 1572. Als Zierikzee overgaat naar de Prins van Oranje wordt van Wijngaerden, die loyaal blijft aan de koning, vervangen door zijn klerk, Triltram Tjane. Hij wordt niet alleen rentmeester- generaal der domeinen beoosten Schelde, maar tevens ontvanger van de geconfisqueerde goederen, de licenten en de gemeene middelen. In die functie krijgt hij op 30 juni 1574 de opdracht om uit zijn ontvangsten de arbeiders te betalen, die aan de vestingwerken werken van onder meer Zierikzee. Ten gevolge van de herovering van Zierikzee en Schouwen-Duiveland door de Spanjaarden komt Bruyninck van Wijngaerden tussen 1575 en 1577 tijdelijk weer terug in functie. Triltram Tjane ( -1605) krijgt na enig touwtrekken tussen de Staten van Zeeland en Willem van Oranje van laatstgenoemde een nieuwe commissie op 17 mei 1578, nu alleen als rentmeester- generaal der domeinen beoosten Schelde. Zoals het rentmeesterschap bewesten Schelde onderdeel uit gaat maken van de functies die onder de Middelburgse regentenfacties verdeeld worden, zo blijkt het rentmeesterschap beoosten Schelde vrijwel altijd in handen van regentenfamilies uit Zierikzee te komen. Er komen nu Rentmeesters Generaal beoosten Schelde, gekozen voor- en door de Staten. Taken en bevoegdheden: 1582. Op 22 januari 1582 geeft prins Willem van Oranje, die de koning van Hispanje hier heeft verdreven, een specifieke instructie voor de drie rentmeesters der domeinen, en op 24 januari 1597 verstrekt de Zeeuwse rekenkamer een algemeen resumé. Als grafelijk rentmeester is de rentmeester in de eerste plaats beheerder van de domeinen. De ontvangsten en uitgaven ten aanzien van de leengoederen, de tol en de verschillende recognitiën worden door hem geïnd en geadministreerd. In de landsheerlijke tijd is de rentmeester-generaal beoosten Schelde tevens hoog-baljuw. De rentmeester heeft dus als taak in zijn eigen ambtsgebied de verdachten voor het betreffende gerecht te brengen. Dit houdt in dat hij buiten de steden als baljuw optreedt. Een belangrijke taak van de rentmeester is de administratie van de aangespoelde en de op zee opgeviste goederen. Het gaat om de Oosterschelde, de Keeten, het Zijpe en de Grevelingen. 1595 Heer Willem van der Meijr, heer van Noordgouwe etc., overl. in 1614 te Zierikzee. 1615 Heer Lieven Werkendet, oud-burgemeester Z.zee, overl. 1622. 1625 Heer Philibert van Borsselen, oud/burgemeester Tholen; overl.1627. 1627 Heer Adrianus Hofferus; oud-burgemeester Zierikzee, heer van Bommenede. 1644 Heer Cornelis Cooper. 1649 Heer Mattheus Rollant, oud-burgemeester Zierikzee. 1653 Heer Steven van Belhem. 1659 Heer Jacob de Witte, Heer van Haemstede; oud-burgemeester Z.zee. 1680 De vijftienjarige jonker Cornelis van Nassau, Heer van Cortgene etc., wordt benoemd als rentmeester-generaal beoosten Schelde. Cornelis is een jaar eerder al rentmeester-generaal bewesten Schelde geworden. Hij verricht de aan deze ambten verbonden taken niet zelf, tot 1692 is Nicolaas Cau zijn waarnemer beoosten Schelde. Dit is de enige keer na de opstand dat beide ambten in één persoon verenigd zijn. ------

112

Bestuur:

Zierikzeesche Rentmeesters en Commissarissen van de Vierbannen.

Nadat de stad Zierikzee in 1566 het grootste gedeelte der Vierbannen heeft gekocht gebeurt het beheer door die stad. Gecommitteerden of commissarissen worden op 27 dec. gekozen, meestal voor twee jaar. In de genoemde langere periodes vallen dus meestal onderbrekingen. In sep. 1568 wordt de eerste gekozen tot dec.1568. 1578 Thomas Leenaartse Rinck, rentmeester. 1579 - 1601 Lieven Sebastiaanse Ruijte, rentmeester, schepen te Z.zee, wijnroeier, landmeter. 1580 Cornelis Claasse van Zuijdkerke, en Nicolaes Willemse Cromstrien, commissaris, . burgemeesters te Zierikzee. 1601 - 1623 Nicolaes Jobse Vierling, rentmeester, comm. in 1617-1618, burg. te Zierikzee. 1606 - Marinus Pieters Mogghe comm., diverse jaren. 1611 Nicolaas Janse de Huijbert, commissaris, burg. te Zierikzee. 1611 Adriaan Pietersen, comm. 1616 – 1620 Cornelis Bartelse Rollandt, commissaris, burg. te Zierikzee, 1616 – 1622 Lieven Werckendet, heer van Botland , comm., burg. te Zierikzee, div. jaren. 1620 - 1626 Cornelis Marinus Mogghe, commissaris, diverse jaren. 1622 - 1623 Gerrit Cornelisse Nieuwpoorter, comm. 1624 en ‘27 Jan van Couwenburgh, comm., van 1627-1637 rentmeester. 1625 Cornelis Stevense Cooper, commissaris. 1626 – 1636 Iman van Zuijdlandt, commissaris, diverse jaren. 1626 – 1643 Iman Vierling, penningmeester, van 1657-1665 div. jaren commissaris. 1629 Cornelis Adr.Stavenisse, commissaris. 1630 – 1650 Mattheus Rollandt, commissaris, diverse jaren, wordt loco-burg. in 1650. 1632 – 1648 Nicolaas van Heijst, burgem, commissaris, diverse jaren. 1633 Adriaan Anthonisz. De Huijbert, commissaris. 1634 - 1650 mr. Pieter de Witte. 1635 Adriaan Jansz. Ockerse, commissaris. 1636 De heer van Moermond. 1637 - 1677 Pieter van Couwenburgh, rentmeester. 1650 Cornelis Rollandt, commissaris. 1650 – 1655 Pieter Mogge, penningmeester. 1651 – 1654 Rochus Mogge, commissaris. 1655 Steven van Bellem. 1656 Job de Jonge, commissaris. 1657 - 1665 Iman Vierling, commissaris. 1658 - 1664 Adriaan Pieterson, commissaris, diverse keren. 1660 Cornelis Stavenisse, commissaris. 1663 - 1672 Johan Hofferus, commissaris. 1664 – 1671 Daniël Stoutenburg, commissaris, diverse keren. 1664 – 1673 Johan Pous, commissaris, diverse keren. 1665 – 1704 Cornelis Imens, penningmeester, rentmeester van 1677-1704. 1665 Jacob de Witte, commissaris. 1671 - 1678 Cornelis Verheije, commissaris. 1674 Cornelis Ockerse, commissaris. 1675 - 1676 Anthnie Hoffer, commissaris. 1676 Johan Ockers, oud-burg., commissaris. 1677en1679 Pieter Leendertse de Cocq, commissaris. 1678 – 1682 Willem de Jonge, heer van Bruinisse en Botland, commissaris, div. jaren. 1679 – 1681 Johan Teelinck, commissaris. 113

1680 Cornelis van Groenhoven, commissaris. 1681 – 1691 Andries Ockers, commissaris, div. jaren. 1684 – 1717 Johan van Couwenburgh, commissaris, om het andere jaar. 1687 – 1699 Johannis Verburcht, commissaris, div. jaren. 1693 – 1705 Leonard Pietrs de Cocq, commissaris, div. keren. 1691 – 1698 Hendricus Dillenckwegen, comm. om het andere jaar. 1694 – 1698 Iman Willem Corn. Roelandszoon, commissaris, div. keren. 1698 en 1700 Pieter Pous, commissaris. 1700 – 1704, Pieter van Gelre, commissaris, om het andere jaar. 1704 – 1717 Jacob de Kanter, penningmeester. 1708 Gillis Clement, commissaris, burg. te Zierikzee, 1709 – 1725 Cornelis Ockerse, commissaris om het andere jaar, burg. te Zierikzee, 1719 – 1720 Johan Gaanders, commissaris. 1720 – 1725 Albertus van der Schatte, commissaris, diverse jaren. 1720 – 1724 Nicolaas Anthnie Cau, commissaris diverse jaren. 1721 – 1725 Jacob de Jonge, commissaris. 1725 Jacob Ockerse, commissaris.

Op 16 juni 1725 worden de Vierbannen verkocht aan de familie de Mandere. Maria Nachtegaal (1675-1743), de weduwe van wijlen Johan van der Mandere, burgemeester te Vlissingen, koopt als moeder en voogdes over haar minderjarige kinderen, de bannen Nieuwerkerk, Capelle en Botland voor Johan van der Mandere, en het ban Ouwerkerk voor zijn broer Jacob van der Mandere, voor 83.500,- Carolische guldens. Als Johan in 1730 overlijdt, wordt Jacob van der Mandere (1707-1775) de ambachtsheer van de dan weer (bijna) complete Vierbannen. Na hen komen andere ambachtsheren of ambachtsvrouwen die het beheer overlaten aan rentmeesters: 1762 – 1769 C. de Jonge, 1785 – 1799 G. J. Philipse, ook baljuw. 1799 – 1823 A.W. van der Halen, 1823 - 1834 J.I. Moens, 1836 – 1851 K.W. de Jonge, 1856 – 1858 W.M.H. de Jonge, 1859 – 1877 J.P. van der Bilt, 1877 – 1904 B.G. van der Have, 1909 – 1918 J.W.D. en L.M. J. Schuurbeque Boeije,

Daarna gebeurt het beheer door notarissen uit Zierikzee: 1918 – 1935 J.S.L. Korteweg, 1935 – 1939 H .F. van 't Haaff, 1940 – 1941 J.W. Raap, 1941 – 1950 P. Heering.

------

114

Rentmeesters van de geestelijke goederen:

Als op 8 augustus 1572 ook Zierikzee de zijde van de Prins van Oranje kiest, heeft dit forse consequenties voor de rechtspositie van de goederen van de rooms-katholieke geestelijkheid. Bij de overgang zijn een aantal voorwaarden gesteld, onder meer een verbod op de uitoefening van de Rooms-Katholieke-kerkdienst en confiscatie van alle goederen die toebehoorden aan de Rooms-Katholieke geestelijkheid. De administratie en het beheer van deze goederen komt in handen van de Staten van Zeeland. Zij stellen een speciale rentmeester aan, n.l. die der geestelijke goederen. Voor het beheer daar over wordt de rentmeester der wereldlijke goederen aangesteld. De instructies aan deze rentmeesters wordt op 11 januari 1581 gegeven. In het gebied beoosten Schelde is de rentmeester der geestelijke goederen en de rentmeester der wereldlijke goederen één en dezelfde persoon. De eerste rentmeester daar is A. Daniëlsz. Er worden niet alleen goederen geconfisqueerd zoals gebouwen en land, maar ook de daarbij behorende rechten en inkomsten, zoals het tiendrecht. Een deel van de goederen wordt kort na de confiscatie in 1572 verkocht omdat er geld nodig is voor de financiering van de oorlog. Uit de opbrengsten worden de traktementen van de predikanten betaald als zij de eed van getrouwheid hebben afgelegd, en kerkelijke dienaren zoals schoolmeesters. Verder wordt hieruit het onderhoud betaald van de kerkgebouwen en huizen van de predikanten. Geestelijke goederen zijn geconfisceerd, wereldlijke goederen niet, zij moeten geretourneerd worden als bij vrede de rechtmatige eigenaar of zijn erfgenamen terugkeert. Er zijn maar twee rentmeesters geweest die zowel rentmeester van geestelijke als rentmeester van de wereldlijke goederen genoemd kunnen worden namelijk Abraham Daniëlsz (1583 - 1586) en Cornelis Bartels (1587 - 1608).

1577 Rochus Adriaanse Hoffer; 1578-1587 Abraham Daniëlse; 1587-1621 Cornelis Bartelsz.; 1621-1653 Nicolaes van Heijst; 1653-1658 Rochus Mogge; 1658-1681 Daniël Stoutenburg; 1681-1686 Cornelis Roscam; 1686-1716 Quirin de Jonge; 1716-1719 Jacob de Kanter; 1719-1742 Leendert Schuurbeque; 1742-1749 Marinus Pous; 1749-1757 Johan van der Schatte; 1757-1758 Anthonij Ockerse; 1758-1760 Andries Heshuijzen; 1760-1775 Daniël Anthonij Massis; 1775-1783 Jan Maquet; 1783-1804 Adriaan de Lange; 1804-1806 Willem Maurits de Brauw.

------

115

Baljuw of Schout (tot ca. 1811)

Het rechtscollege van Schout en Schepenen wordt aangesteld door de Ambachtsheer, die ook de bestuurs- en politiereglementen opmaakt. Omdat de schout ook baljuw is voor heel de Vierbannen als het over lijfstraffen gaat, wordt hij altijd baljuw genoemd. Hij woont gedurende lange tijd in het Heerenhuis met zijn boomgaard, moestuin en visvijver. Mannen die we tegenkomen als baljuw van de Vierbannen of schout van Nieuwerkerk zijn: 1505: Baljuw van Duiveland, Wisse Jacobs van der Lisse wordt gedaagd door Jan Willem Euwoutse. Zie ook het jaar 1505 in de geschiedenis. In 1507 is de baljuw, die namens de Vrouwe van Ravensteijn hoge jurisdictie heeft in Duiveland, eiser tegen Adriaen Janszoon, en een paar maanden later tegen Jan Willem Borre. (Dingtalen Hof van Holland) 1520: Baljuw Jan Willem Diericxzoon van Duiveland is de eiser in een rechtszaak met Adraen Wilemszoon uit Nieuwerkerk. (Rollen van eisen, Hof van Holland) Vóór 1541: Van één van de grafstenen in de kerk komt de volgende tekst: "Hier ligt begraven meester Heynderix Bartelemius, baljuw en opperdijkgraaf van Duvelant, die stierf anno 1541, de 25e dag in december". 1552: Op 27 sep. is het smid Jan Adrieaenszoon wonende te Duvelant die iets eist of begint tegen Jan Crousser, de baljuw van Duvelant en zijn “pluijmgrave”. 1554: Op een andere grafsteen staat "Hier ligt begraven Jonker Jan Croeser, in zijn leven baljuw van Duvelant, hij stierf de 3e dag van de Louwmaand (januari) anno 1554. 1563: Op 17 mei 1563 wordt er een eis ingediend tegen Adolff van Haemstede, baljuw van Nwk. (Dvl.) en Nicolaes de Labruijn, zijn stadhouder, door Jan Aliaenszoon. (Hof v. Holl.) 1567: Jacob Gillesz.van Hove, schout te Nwk. in D. wordt gedaagd voor het Hof van Holland door Hellecop Bouwens uit Nwk. namens Jan Adriaen Vlames. 1583: Herman Anthonisse wordt op 8 april benoemd als baljuw en opperdijkgraaf van de Vierbannen; hij blijft dat tot 1590. 1586: Op 2 dec. 1586 besluit men dat baljuw Couwenburch zal worden aangesproken om een bijbel en andere noodzakelijkheden voor de kerk te krijgen. 1618: Jan Stavenisse (1590-1645), baljuw der Vierbannen. 1646: Cornelis Muloch, baljuw. Op 6 sep.1646 legt Cornelis IJmanse als schout van Botland de eed af in handen van de Ambachtsheer van Botland. 1670: De Decker, baljuw, Johan de Cocq, baljuw. 1671: Cornelis Muloch, baljuw, tot 1678, tevens opperdijkgraaf. 1677 tot 1712: Jacobus de Rijcke baljuw, krijgt 13 kinderen met Magdalena Hoffers. 1713: Cornelis de Jong, baljuw, hij is ook opperdijkgraaf der Vierbannen. 1749: Isaacq Boom, baljuw, tot 1754, woont te Zierikzee. 1755: Ernst Louis Temmink, baljuw. 1759: Nicolaas Jansz. van Ijsselsteijn, baljuw, tevens weesmeester. 1761: Nicolaes Baster. 1770: Gasper de Keulenaer, baljuw, hij is ook armmeester. 1775: Leonardus Zwemer, baljuw. 1777 : Leendert van Zuuren, baljuw, wonende op Bruinisse. 1786: Geraldus Jacobus Philipse, baljuw, tevens secr. 1799-1814, Pieter Smits,(ca.1745-1814) baljuw, president, armmeester en dijkgraaf.

------

116

Burgemeesters:

1814-1818: Cornelis Uijl, schout, burgemeester. 1818-1823 ; A. W. van der Halen.

1825–1838: C. Hallingse. 1838–1844: C. van der Maas. 1844–1856: Adriaan de Jonge Cm, overleden. 1856–1860: D. Hallingse, overleden. 1860–1901: F. Bouman, overleden. 1901–1934: Jac. Bouman. 1934–1960: J. A. van Eeten, en 1961-1969 van Duiveland. Van Eeten (1904-1982)

------

Wethouders, allen zijn uiteraard ook raadslid.

Adriaan Lievense 1825 – 1835 M. Krepel 1825 – 1838 R. van Bendegom 1838 – 1847 Jan Hallingse 1847 – 1855 (1e assessor in 1850) Cornelis Hollander ? – 1857 niet herkozen als raadslid. N. Labrijn 1855 – 1856 Joh. van den Bout 1856 – 1857 Franke Bouman 1857 – 1860 wordt burgemeester. Hubregt van de Zande 1857 – 1879 bedankt. Jan Gaanderse 1860 – 1903 overl. Adriaan Capelle 1879 – 1895 overl. Cornelis van Oeveren 1895 – 1911 bedankt. Andries Mol 1903 – 1905 bedankt als raadslid. Dirk Adriaan Labrijn 1905 – 1917 bedankt als raadslid. Johannis Lette 1911 – 1916 P. B. van Poortvliet 1916 – 1919 Job van de Zande 1917 – 1932 A. Flikweert 1917 – 1923 (ambt. BS) J. J. van Klinken 1923 – 1941; 1946 – 1949 J.A. Gaanderse 1932 – 1939; 1940 – 1941 C. Steendijk 1939 – 1940; 1946 – 1954 S. Overbeeke 1949 – 1961 J.A. van Dienst 1954 – 1961

------

117

Schepenen, Raadsleden:

Deze lijst is niet volledig, de namen vóór ca. 1820 komen meestal uit een verkoop- of andere akte die door de secretaris geschreven is en die getekend wordt door één of meerdere mensen van de raad, vaak staat er: “Aanwezig de volledige raad”, dus zonder namen. Meestal wordt de eerste datum genoemd waarop we hem zijn tegenkomen in zijn functie. 1429: Op 21 juni is er een keur (verordening) van de ridder-rentmeester Floris en ridder Jacob van den Abeele: 61 regels over wat wel en niet mag, met de bijbehorende boetes, voor allen die wonen binnen den lande van Duveland. De schepenen in die tijd zijn: Pieter, de zoon van Pier Hugensoons , Willem, de zoon van Pier Cops; Jacob Janszoon van Weele, Harnout Bettensone en Witte Witte Keest. 1618: Schepenen: Pieter de Rijcke, Jan Adriaen den Dach, mr. Gommer Pieters, Adriaen Cornelisse Hardemee (beëdigd landmeter in 1628), Cornelis Hardemee, Lenert Arentsen en Willem Patroen. 1668: Willem Marinus Brouwer, Leunis Lieve, Jan Marinus Bal, Pieter Cornelisse de Visser, Leendert Adriaanse Patroen en Tonis Tonisse de Jong. 1677: Leendert Platroen, Adriaen Olijviers, Pieter Janse Smit, Marinus Janse Bal, Cornelis Cornelisse Visser, Tonis Tonisse de Jonge, Marinisse Brouwer. De laatste 3 voor Botland of ook voor Botland. 1682:,Pieter Jansz. Clinckerlant, Cornelis Abrahamse, en Jacob Janse Justus Ruijte. 1701: Jacobus Pauw, Olivier Adriaansz., Jacob Jansz. van Daalen, en Adriaan Leunisz. Liere. 1702: Jan Joos Verbeeke en Hendrik Smith. 1704: Hubertus van Zoute en hoog- en laag schepen Jacob Franse. 1711: Huibregt Centzoon van Vaate. 1727: Hendrik van de Vaate. 1748: C. Bliek. 1752: Nicolaas Telle, Adriaan Kaashoek, Marinus Bal. 1756: Cornelis Huijbregtse, Adriaan Kaeshoek, Leendert Doelman, Jacob de Bruijne, Frans Weksteen, Marinus Bal en Nicolaas van IJsselsteijn die tevens secretaris is. 1758: Frans Weksteen Janz. (tevens secr.) en Cornelis Leeman. 1760: Karel Cornelisz. 1761: Hubregt Janse, Adriaan de Jonge en Willem van Fraasen. 1764: Leonardus Swemer, die ook secretaris is. 1767: Jan de Bruijne, Leendert Janse Berman. 1770: Lieven Hubregtse, Frans Cornelisse. 1776: Hubrecht Janse en Pieter Smits. 1786: Leendert Janse Berman. 1789: Dingeman Hallingse. 1791: Maarten Kempe, Hendrik Schorfius, Cornelis Uijl, Frans Bibbe, C. van der Walle. 1796: Willem van Westen, Rokus Hallingse en Cornelis van Poortvliet, schepenen op Capelle. 1797: Schepenen van Nieuwerkerk, Capelle en Botland: Jacob Berman, gehuwd, 40 jaar, F.S Bibbe, gehuwd, 68 jaar, Cornelis van der Have, gehuwd, 43 jaar, Huijbrecht Jansen, 68 jaar, Adriaan de Jonge, gehuwd, 74 jaar, Maarten Kempe, gehuwd, 51 jaar, H. Schorfius, rentenier, gehuwd, 50 jaar, Jesias de Bruijne, landman, gehuwd, 58 jaar, Pieter Smits, landman, gehuwd, 52 jaar, Corn. van der Walle, landman, gehuwd, 59 jaar. 1800: Daniël Conraats, Hubregt Jansen, Adriaan de Jonge, Cornelis van der Have. De weesmeesters zijn: Adriaan de Jonge, Cornelis van der Have en Cornelis Uijl. 1812-1824: Er wordt nu gesproken over raadsleden, we zien de volgende namen: Jan Adriaan de Jonge, Maarten Kempe, Pieter Kik, Willem Bal en Martin Rijcke. Heijndrik Smits is secretaris.

118

Op 15 nov. 1814 wordt de begroting voor 1815 door het plaatselijk bestuur in deze volgorde ondertekend: Cornelis Uijl; Jan van de Stolpe H.zn.; Jan Sluijters; Maarten Kempe; A. Lievense; A. Farowe; S. Koster; Marinus Welling; Jan A. de Jonge.

Omstreeks deze tijd verandert de naam schepen in raadslid!

Raadsleden:

Samuel Koster 1803 - 1838 (1839) Cornelis Uil 1804 - 1824 vanaf 1814 als schout. Marinus Welling 1822 -1823 (overl.) i.p.v de overleden W. Bal. Jan Huijbregt van der Stolpe 1824 - i.p.v Welling. C. Hallingse 1824 - 1838 i.p.v. Dingeman Hallingse C. van Poortvliet 1824 - 1829 Adr. van Farowe 1824 - 1844 Adriaan Lievense 1824 - 1835 Maarten Krepel 1825 - 1838 Adriaan de Jonge Czn 1825 -1856 (overl), weth.-assecor 1844-1848. Corn. van der Maas Dzn 1829 - 1832 R. van Bendegom 1838 - 1847 Cornelis Hollander 1838 – 1857, niet herkozen. Leendert Moerland 1839 - 1853 H. Capelle 1839 - 1844 Jan Hallingse 1844 - 1855 Willem Beije 1844 – 1855, (overl.) Leendert van de Zande 1845 - Dingeman Hallingse 1851 - 1860, (overl.) Johannis van den Bout 1851- 1857, niet herkozen. Bartel Boogaart 1851 - 1853; 1857 – 1873, vertrekt naar Zierikzee. N. Labrijn 1853 - 1856 1zaak de Braal 1855 – 1855, (overl.) Franke Bouman 1855 - 1857, weth., later burgemeester. Hubregt van de Zande 1855 - 1879. bedankt Jan Gaanderse 1856 – 1903, (overl.) Frans Capelle 1856 - 1864 (1865) Vrederijk Broeksmit 1857 – 1863, (overl.) Cornelis Berman 1860 – 1880, bedankt. Iman Bevelander 1863 – 1875, Adriaan Capelle 1865 – 1895, Cornelis van Oeveren 1873 – 1911, bedankt, weth. 1895-1911. Joh. van Poortvliet 1875 - 1888 Pieter van Westen 1879 - 1903 Andries Mol 1880 – 1905, bedankt. Leendert Koopman 1888 – 1893 niet herkozen. Dirk Adriaan Labrijn 1893 - 1918 Johannis Lette 1895 – 1916, bedankt, vanaf 1911 als wethouder Jacobus Bouman 1901 – 1934, burgemeester. Reinier A. Gaanderse 1903 - 1919 Pieter Bo. van Poortvliet 1903 - 1919

119

Adriaan Flikweert 1905 - 1923 Job van de Zande 1911 – 1932, vanaf 1917 wethouder. Paulus de Reus 1916 - 1919 CHU D.A. de Bruijn 1918 - 1923 M, van der Have 1919 - 1926 M. Flikweert 1919 - 1921 ARP J.J. van Klinken 1919 - 1941; 1946 – 1949, ARP / SGP N.J. Geleijnse 1921 - 1930 ARP M. Rentier 1923 ARP M.J.W. Boogerd 1923 - 1931 LIB M.J. Stoutjesdijk 1923 - 1927; 1930 – 1941, ARP D.M. Boot 1926 - 1931; 1934 – 1935, LIB W. Flikweert Azn 1927 - 1931 SGP Samuel Overbeeke 1931 - 1941; 1946 – 1961, ARP Jan A. Gaanderse 1931 - 1941 LIB C. Steendijk 1931 - 1941; 1946 – 1954, LIB / VVD W. Wandel 1932 – 1939, CHU M.L. Kluit 1935 – 1939, SDAP H.C. van de Zande 1939 – 1941, LIB Jac Flikweert Pzn 1939 - 1941; 1946 – 1953, SGP M.C. Boogert 1946 – 1950, CHU W. van Dijke 1946 – 1956, ARP J.A. van Dienst 1946 – 1961, PvdA H. Flikweert 1949 – 1956, SGP Stoutjesdijk Wzn 1950 – 1953, CHU D. Heijboer 1953 – 1956, CHU S. van Klinken 1953 – 1961, SGP A. van der Linde 1954 – 1956, VVD A. van Klinken Rzn 1956 – 1961, SGP M. Dalebout 1956 - 1959 (1960), PvdA J.A. van Nieuwenhuijze 1956 – 1961, VVD Jac. Boogert 1956 – 1958, CHU C. van den Hoek 1958 (1959), CHU H. Zwaal 1959 – 1961 CHU N. Lensom 1960 – 1961, PvdA

120

Secretarissen van Nieuwerkerk in Duiveland. 1563 Job Gommers 1646 Crijn Leenderse Verdorst legt op 1 sep.1646 de eed af als secretaris. (mogelijk Botland?) 1649 Adriaen Sijmesse Hollander legt 24 juli 1649 de eed af als secretaris. (mogelijk Botland?) 1669 Abraham de Decker vernieuwt op 20 dec.1669 zijn eed als secretaris. (mogelijk Botland?) Johannis Canisius. (4653-4a), ook in 1673 (4664-14) 1677 Er is sprake van de boedel van de overleden secr. Van de Velde.(4664-22) 1678 Pieter Ruijte (4666-73), in 1685 is hij geld schuldig op zijn huis, zie Ring 9-15. 1687 en 1689 Marcelis Plasschaert (1666-1697) is waarnemend secretaris. 1690 Lambert van de Lande. (4666-90), zie Ring 9-15. 1704 Hendrik Smith, ook schout en secretaris van Botland, zie Ring 9-15. 1723 Nicolaas Telle. (-1758, zie Ring 9-15). 1732 Quirijn van Neuren. 1750 S. van Suuren van Botland,secretaris en baljuw op Bruinisse. 1758 Nicolaes van IJsselsteijn Janszoon, baljuw, zie Ring 9-15. 1762 Leonardus Zwemer koopt huis van IJsselsteijn, hij is in 1767 ook schepen, zie Ring 9-15. In 1785 stopt hij, ook als secr. van de weeskamer en verkoopt zijn huis aan Philipse. 1786-1799 Baljuw Geraldus Jacobus Philipse is ook secretaris. 1800-1818 A. W. van Halen, ook een poosje schout, geen eerlijke man, vlucht uiteindelijk. 1819-1823 Cornelis van der Halen, wordt uit zijn functie’s gezet. 1824-1837 Notaris Jan Isebree Moens uit Z.zee, gemeentesecretaris en ontvanger. 1837-1887 Henricus Johannes Berg, secretaris- ontvanger, woont in Z.zee. 1888-1915 J. A. Legemaat, woont in Z.zee. 1915-1949 F. Naerebout. Ook op Ouwerkerk; hij woont in Z.zee. 1941-1960 A. A. van Eeten. Hij is van 1934-1960 ook burgemeester. Na 1 jan.1961 valt Nieuwerkerk onder de gemeente Duiveland. 1961-1973 L. M. Steketee. 1973-1987 J. van der Maas. 1987- F. C. Dieleman.

De plattelandvrouwen, ca. 1958. Een paar dijkgraven:

1321 Er worden 2 dijkgraven aangesteld één in Duiveland, en één in het oude Ambacht. 1355 Op 2 Juni 1355 stelt Willem V, die dan in Zierikzee is, Jan Pieter Heijnezoons aan als dijkgraaf van Nieuwerkerk in Duiveland. (Z.I.) Vóór 1541: Op één van de grafstenen in de kerk staat de volgende tekst: "Hier ligt begraven meester Heynderix Bartelemius, baljuw en opperdijkgraaf van Duvelant, die stierf anno 1541, de 25e dag in december". ------Van 1566-1725 worden de dijkgraven benoemd door het bestuur van de stad Zierikzee. 1583: Herman Anthonisse wordt op 8 april benoemd als baljuw en opperdijkgraaf van de Vierbannen; hij blijft dat tot 1590. 1591-1614 Jan Jacobusz. Boeije (1563-1614) griffier te Zierikzee. 1612- ca.1632

121

Matthijs Adriaens, de dijkgraaf van Nieuwerkerk, wordt aangesteld als dijkgraaf van Nieuwerkerk en Ouwerkerk onder de nieuwe regels zoals die zijn opgesteld door de raad van Zierikzee. Hij heeft bedongen dat er een behoorlijke beloning tegenover staat en dat hij in tijd van nood een beroep mag doen op één der gezworenen. 1652-1678 Cornelis Muloch, baljuw tevens opperdijkgraaf en dijkgraaf, benoemd door Zierikzee.. 1713 Cornelius de Jong,(-1744) med. doctor, oud schepen van Zierikzee, baljuw en opperdijkgraaf der Vierbannen. 1742 Op 19 sep.1742 besluiten de dijkgraaf en de gezworenen, Cornelis (H) Uijl, Willem Bal; Adriaen Kaashoek en N. Telle dat ze jaarlijks vanuit de polder 2 pond vlaams aan Jacobus van Oost zullen betalen voor zijn werk als oppasser van de “wachtheule bij Oudesluijs”. 1759 Landbouwer Leendert Berman, die schout is van Ouwerkerk en dijkgraaf van de Vierbannen, wordt door verschillende mensen beschuldigd van gesjoemel en diefstal. 1770 L. Berreman ontvangt £ 28.-.- per jaar voor het waarnemen van het dijkgraafschap der Vierbannen. 1800 Op 28 feb. 1800 gaat notaris Mosselmans naar Pieter Smits, de dijkgraaf van de polder Vierbannen, om betaling van werkzaamheden te vragen. Tot 1829 Cornelis Hallingse (1783-1847) uit Nieuwerkerk is dijkgraaf. 1830-1848 De heer J. Bevelander uit Ouwerkerk is door de Ambachtsvrouwe voorgedragen als dijkgraaf in de Vierbannen. Hij schrijft een brief, waarin hij belooft om, als hij benoemd wordt, jaarlijks f.144,- “recognitie” aan haar zaakgelastigde te betalen. 1848-1875 Job van der Have (1795-1874) uit Ouwerkerk 1875-1901 Franke Bouman (1829-1901) uit Nieuwerkerk. 1901-1919 Boudewijn Giljam (1847-1932) uit Ouwerkerk. 1919-1929 Jacobus Bouman (1859-1948) uit Nieuwerkerk. 1929-1943 Gillis L. Klompe (1879-1962) uit Ouwerkerk. 1947-1958 H. C. v. d. Zande (1892-1969 uit Nieuwerkerk. 1959-1982 A. M. Geluk wordt dijkgraaf als de waterschappen zijn samengevoegd tot één waterschap Schouwen-Duiveland.

Belastingen:

Over de Romeinse tijd is het gebied dat later Schouwen-Duiveland is, nog niet aantrekkelijk voor het innen van belasting, als er al iets betaald wordt, dan zal het wel in natura zijn. Pas als er hier kosten gemaakt worden voor b.v. het bedijken, dan ontstaan er diverse vormen van belastingen, accijnzen en boetes. In de tweede helft van de 16e eeuw stuurt Philips II Alva hier naar toe en die probeert de Middeleeuwse beden te vervangen met een meer uniform systeem, en hij voert de gehate 10e penning in, een omzetbelasting van 10% bij de verkoop van roerende goederen. In de 17e eeuw regelt elk gewest zo’n beetje zijn eigen inkomsten, maar er zijn ook algemene belastingen. Wie de hoogste pachtsom betaalt mag een bepaalde belasting één jaar lang innen. Naast de belasting op onroerend goed (per haardstede) en de inkomsten- en vermogensbelasting zijn er al de verbruiksbelastingen op bier, wijn, zout, gemalen producten en op diverse zaken die 122 verhandeld werden via de waag. Het haardstedegeld, ook wel genoemd schouw-, rookgaten- of schoorsteengeld, komt in 1601 in de plaats van het “hoofdgeld”. Het is bedoeld “tot onderstand der oorloghe in deser jare”. Er komen “schouwers”, die de waarde van het onroerend goed bepalen. Het is een tijdelijke belasting die één jaar zal duren. Het wordt het een paar keer afgeschaft, maar het wordt ook steeds weer in ere hersteld. Het gebruik van “inners” leidt tot corruptie, in 1806 komt onder invloed van de Fransen de belastingdienst tot stand, de eerste minister van financiën is Issac Jan Alexander Gogel. Naast de grondbelastingen, tol en diverse accijnzen voert hij verschillende welstandbelastingen in: dienstbode-, karos-, wagen- en paardengeld, en ook dan al ziet men net als tegenwoordig kans om het steeds ingewikkelder te maken, zodat er steeds meer ambtenaren nodig zijn om het allemaal te regelen. Koetsen en wagens bijvoorbeeld worden onderscheiden in karossen, berlines, sjezen, wagens en drielingen met 2, 3 of 4 wielen, open of gesloten, al- of niet verend, en met 1, 2 of meer paarden. En daarvan zijn er dan diverse eigenaars geheel of gedeeltelijk vrijgesteld! In 1819 komt er een patentbelasting voor mensen die een bedrijf uitoefenen en er verschijnt een belasting op luxe goederen zoals pruiken, waaiers enz. en op kranten en tijdschriften. Vanaf 1865 vervallen de gemeentelijke accijnzen. In 1892 voert minister Nicolaas Gerard Pierson de vermogensbelasting in, en een jaar later de bedrijfsbelasting over de inkomsten op arbeid, de voorbodes van de inkomstenbelasting. In 1891 worden de rijkstollen afgeschaft. In 1900 komt f.145.000.000,- in de schatkist en gaat er zes miljoen meer uit. In 1906 stelt de minister van financiën Theo de Meester de eerste miljoenennota samen. In 1914 komt minister Willem Treub met een nieuwe inkomsteen- en vermogensbelsting. In 1921 komt de tabaksaccijns, in 1924 de rijwielbelasting en in 1926 de wegenbelasting. In 1931 volgt de benzineaccijns en in 1934 de omzetbelasting. In 1946 zien we een eenmalige vermogensheffing om het land op te bouwen na de oorlog, er is een geldzuivering bij de zwarthandelaars en de mensen die voor de vijand hebben gewerkt, met het tientje van Piet Lieftinck. De FIOD wordt opgericht en de omzetbelasting verhoogd. In 1947 komen de sociale zekerheidswetten en een ouderdomsvoorziening die in 1957 overgaat in de AOW. Dan volgen nog de kansspelbelasting, de BTW in 1969, de belasting op frisdranken, op verzekeringen, op overdracht, en in 1992 op auto’s en motorfietsen, etc., etc. Maar dat, en de lokale- en provinciale lasten en kosten zijn iedereen genoegzaam bekend.

De Sint Johanneskerk te Nieuwerkerk in Duiveland.

Behalve een paar, mogelijk foute, conclusies, staat er niet veel nieuws in, het meeste is door anderen al uitgezocht of behandeld, het is tenslotte al een oude kerk! Er is ijverig gezocht in de archieven en er is dankbaar gebruik gemaakt van de boeken en artikelen van de Vos, F. A. van Lieburg, ds. Westerhof, G. J. Lepoeter, S. B. Flikweert, J. Wiebrens, ds. J. Overbeeke, het internet, enz. Ca. 1957, kort na de restauratie.

De Sint Johanniskerk met zijn pastoors tot 1574. Al in 1233 is er sprake van een nieuwe kerk (nova ecclesia) gewijd aan St. Joannis die aan Oudmunster behoort. Het dorp zelf bestaat dan mogelijk al een eeuw of langer, maar van die eerste bewoners is niet veel bekend. Ze gingen waarschijnlijk ter kerke naar wat in 1233 de oude kerk werd genoemd, die plaats kreeg dus de naam Ouderkercke.

123

De St. Johanniskerk die tegenwoordig op Nieuwerkerk staat, is in feite alleen het koor met een stuk transept van de van 1475 tot 1509 gebouwde of vernieuwde kerk, want in 1576 brandt die kerk voor een groot gedeelte af en wordt aan de westkant van een nieuwe gevel voorzien. De Kollegiale Kerk van Nieuwerkerk is in de Katholieke tijd gewijd aan St. Johannes de Evangelist, een vicarie van St. Antonius, met altaren van het H. Kruis, St. Barbara, St. Nicolaas, St. Jan de Dooper, de H. Maagd, en St. Michiel. Er is een pastoor en een onderpastoor. Ds.Westerhof heeft het vage vermoeden dat er in de 12e of 13e eeuw, dus vóór 1233, al een kerk of kapel gestaan heeft, iets noordelijker dan de tegenwoordige. Dit vermoeden is gebaseerd op het feit dat half in de 20e eeuw enkele honderden meters ten noorden van de kerk restanten van een begraafplaatsje gevonden zijn. De destijds bij de technische dienst werkende Dirk Haak weet te vertellen dat bij het graven van de fundaties voor de huizen die nu de Wethouder van Klinkenstraat 1, 3, en 5 vormen, resten gevonden zijn van een, mogelijk gegraven, soort gebogen lopende gracht of put. Er worden daar dan menselijke schedels en beenderen van paarden aangetroffen. De menselijke botten zijn door de grafdelver Jan Folmer verzameld en herbegraven. Jammer genoeg is verder niets onderzocht. Architect Lepoeter denkt dat op de huidige plaats van de kerk ook de oorspronkelijke stond, vooral omdat het schip lager en dus ouder was dan het koor. (zie de tekening die ca. 1620 gemaakt is van de situatie van 1576). Dat verschil in hoogte kan ook komen doordat Anna van Bourgondië die vanaf 1475 tot haar dood gewerkt heeft aan vernieuwing en vergroting van de kerk en de toren om die tot kapittelkerk te laten verheffen, niet klaar gekomen is en dat het schip daardoor lager blijft, tot het in 1576 door de soldaten van Mondragon, in brand gestoken wordt.

1233 Tot 1233 is er steeds sprake geweest van “Duijvelandt” in de oude kerkstukken, met een kerk die op het latere Ouwerkerk stond. Net na 1200, begint men met de bouw van een kerk op Nieuwerkerk gewijd aan St. Johannes en behorende aan het kapittel van Oudmunster in Utrecht. Uit 1233 is er een Latijnse brief van Hendrik 1, aartsbisschop van Keulen en de prebenden der monniken van Oud-Munster te Utrecht met enige kerken in Zeeland. In deze brief staat o.a.:”Ecclesias in Selandia, vedelicet in Duvelant, antique et nova” wat betekent: “Kerken in Zeeland te weten in Duiveland, oud- en nieuw (of: de oude en de nieuwe). 1325 Op 11 mei 1325 splitst bisschop Jan III van Utrecht de cure der nieuwe kerk in Duveland in 2 delen, omdat de inkomsten voldoende zijn om 2 priesters te onderhouden. 1340 De bewindvoerders van de parochie van Nieuwerkerk, Claes Kervingh van Reijmerswale en Claes van Cruijninghen, verzoeken het kapittel van S. Salvador om deze kerk aan de heer Pieter Wissenzoon (pastoor) te geven. (Regesta 1299 Hannonensia) In de tweede helft van de 14e eeuw wordt er een dochterkerk gesticht op Oosterland die ook behoort aan het kapittel van Oudmunster in Utrecht.

------

Bedienaars van de Parochie Nieuwerkerk (Duiveland). Vóór de hervorming is de kerk van Nieuwerkerk een collegiale kerk met een pastoor en een onderpastoor. Een aantekening vermeldt dat, één van de onderpastoors, zich De bisschop van Utrecht (die uit hoofde van zijn stoelrecht twee delen inkomsten uit de kerk krijgt) ontheft Anthonij Jansse, ondanks betoond berouw, toch uit zijn ambt. Hij heeft zich niet gehouden aan het celibaat waarin hij hoort te leven, en toch kinderen verwekt. De heer P. M. Grijpink heeft uit middeleeuwse rekeningen van de Utrechtse Dom een overzicht gemaakt van de daarin voorkomende altaren en de bedienaars per plaats, dus ook die van 124

Nieuwerkerk, en aan hem danken we de volgende namen. De beschrijvingen zijn in het Latijn; De vertaling is welwillend gedaan door een oud-Nieuwerkerker, ds. Jan Overbeeke. Het is een vrij saaie opsomming die U ook over mag slaan, maar het hoort hier wel bij. 1456-1464 Johannis Petri, in Nieuwerkerk in het midden van Duiveland, na Henricus Johannis. Aanstelling van de heer Nicolai Balduini aan de kerk van Nieuwerkerk in Duiveland Na afstand (door) Henricus Johannis, en zal geven aan Henricus Poortier 7 scuta, hetgeen betaald is op de dag van St. Remigius (dat is 1 oktober). (Een scutum (betekent: schild), is een gouden Franse munt, meervoud scuta. Sstuf is de afkorting van stuverum. Ons woord stuiver is van stuverum afgeleid.) 1484-85 Aanstelling van magister Johannis Sturman vertegenwoordiger van/bij het andere deel van de kerkparochie gesitueerd te Nieuwerkerk, het laatst bezet en vacant, door de dood van de heer Nicolai Baldewini . ult. poss. 16 flor. Ren. courant (geld). 12 stuf. maakt 12 scut. 2 stuf. Gedaan op 10 Juni. 1485-86 Aanstelling van de heer Anthonius Neel vertegenwoordiger bij het andere deel van de kerkparochie, gesitueerd te Nieuwerkerk, door de dood van de heer Nicolaas Baldwini. Vleming. En voldaan volgens het geschrevene van de heer Aartsdiaken samen met een zegel, 3 scuta 22 stuf. Gedaan op maandag na St Gallus (dat is 16 oktober.) 1494-95 Aanstelling van de heer Johannis Hugonis vacant door de dood van de heer Anthonius die Neele. Hij heeft betaald 10 scuta. Gedaan op tweede Pinksterdag. 1517-18 Beroeping van magister Petrus Godefridus aan het capittel van St Anthonius in N.kerk, vacant door de dood van Petrus Petrusse. 1523-24 Beroeping van magister Nicolaas Jacobusse Zoetermann van Zierikzee door de parochie van St. Johannis, vacant door de dood van de heer Cornelius Corneliusse. 1532-33 Verlof om te getuigen voor Baldewino, decaan te Nieuwerkerk. 1538-39 Verlof om te getuigen voor de heer Leonardus Adriaanse, kanunnik te N.kerk. 1541-42 Verlof om te getuigen voor de heer Anselmo Wilhelmi kanunnik te N.kerk. Verlof om te getuigen voor de heer Everardo Judoci, kanunnik te N.kerk. 1570-71 Verlof om te getuigen voor de heer Jacobi de la Dycke kanunnik te N.kerk. ALTAAR VAN ST KRUIS, BARBARAE ET NICOLAI 1405-06 Aanstelling van Gerardus Spronc aan het kapittel van St Kruis in N.kerk. 1419-20 Aanstelling van Johannis Godefridi aan het kapittel van St Kruis Aanstelling van Egidii Symonis, aan het kapittel van St Kruis. Aanstelling van Johannis Petri Pistons aan het kapittel van St Kruis. Aanstelling van Johannis de Weerhusen aan het kapittel van St Kruis. 1452-53 Aanstelling van Arnoldus Dreischor in N.kerk na de dood van Egidii Petri. 1478-79 Uiteenzetting van het goddelijke recht ten behoeve van de heer Reynerus Targardi aan het kapittel van het hoge altaar van St Kruis, na de dood van de heer Henricus Johannis. 1482-83 Aanstelling Jacobus Henricus aan St Kruis, na de dood van Cornelus Baldewinusse. 1484-85 Aanstelling van Baldewinus Anthonisse, na de dood van Nicolaas Baldewinusse. 1489-90 Aanstelling van magister Jacobus, zoon van Johannis aan de vicarie van St. Kruis, vacant door de dood van Johannis Johannisse. 1490-91 Aanstelling van Johannis, zoon van Johannes Vrouwenzoon aan het kapittel St. Kruis in N.kerk, vacant door de dood van Johannis Nicolaasse. 1497-98 Aanstelling van magister Cornelis, zoon van Jacobus Cozijnse, aan het kapittel St. Kruis en St. Barbara in N. kerk, vacant door de dood van Johannis Cornelisse. Aanstelling van magister Jacobus, zoon van Johannis Missas, priester aan het kapittel St Kruis in N.kerk, vacant door de dood van Petrus, zoon van Sturmannus Johannis. Aanstelling van Cornelis, zoon van Symonis aan het kapittel van het altaar van St Kruis, vacant door de dood van de heer Johannis Vrouwerszoon. 1502-15 Aanstelling van Hillecop, zoon van Egidius Baldewinusse aan het altaar van St Barbara in N.kerk, vacant door de dood van Egidius, zoon van Jacobus, 2 scuta. 125

1505-16 Aanstelling van Olardus Cornelisse, geestelijke van het diocees Utrecht, aan de vicarie van St. Kruis en St, Nicolaas, vacant door de dood van Baldewinus Jacobusse. Aangestelling van Petrus Leonardusse geestelijke van het diocees Utrecht, aan het kapittel van St Nicolaas in N.kerk, vacant door de dood van Baldewinus Jacobusse, 4 scuta. 1509-10 Aanstelling van Johannis Sturmannusse, geestelijke van het diocees Utrecht aan het kapittel van St Kruis, vacant door de dood van magister Oirt, zoon van Johannis, 4 scuta. 1518-19 Aanstelling van Florentius, zoon van Cornelis aan de vicarie van het altaar St Kruis, N.kerk, vacant na de dood van Petrus (verm.) Leonardusse 2 scuta, 12 stuf. 1541-42 Aanstelling van de eerzame Cornelis Adriaanse Smy aan de vicarie van het altaar St Kruis in N.kerk, vacant door de dood van de vroegere heer Baldewinus Cornelisse. 4 scuta. 1547-48 Beroep en aanstelling van de eerzame jongeman Hugo Leonardusse. 1563-64 Aanstelling van de heer Johannis Leonardusse aan de vicarie van St. Kruis in de kerk van Nijenkercke, vacant door omstandigheden van Hugo Leonardusse, laatste bezitter ervan. 1567-68 Beroep van de heer Jacobus de Ledycke, kanoniek priester van het diocees Kamerijk, aan de vicarie van het altaar St Nicolaas en N.kerk, vacant door de dood van Franciscus Nicolaasse laatste bezitter ervan. De aanstelling is gratis. ALTAAR VAN JOHANNIS BAPTISTAE. 1419-20 Aangesteld Kervingi Wirtlemanni aan het kapittel van St Johan de Doper te Nwk. 1445-46 Aanstelling van Wilhelmus Johannis aan het kapittel St Johannis in N.kerk, 2 scuta. 1482-83 Aanstelling van Anthonius Egidiusse geestelijke aan het kapittel van het altaar van St Johannis de Doper in N.kerk, vacant door de dood van priester Lambertus Wilhelmusse. 1487-88 Beroepen Johannis Egidiusse aan altaar van het kapittel St Johannis de Doper. 1515-16 Aanstelling van de heer Petrus Cornelisse aan het kapittel van St Johannis in de parochie N.kerk , vacant door omstandigheden van magister Theodrici Tommae. 1538-39 Aanstelling van Halingo Cornelisse aan de vicarie van St Johannis de Doper in N.kerk, vacant uit vrije wil van de heer Livinus Johannisse. 1546-47 Aanstelling van Franciscus Nicolaasse geestelijke van het diocees Utrecht aan de vicarie van het kapittel van St. Johannis de Doper in Duiveland. 1551-52 Aanstelling van Frederikus Jobse geestelijke van het diocees Utrecht aan de vicarie van St Johannis. Vacant uit vrije wil door de heer Halingus Cornelisse de laatste bezitter. ALTAAR VAN DE HEILIGE MAAGD MARIA. 1405-06 In het ambt aangesteld Wilhelmus Johannisse aan de vicarie in N.kerk. In het ambt aangesteld Johannis Clementis aan de vicarie in N.kerk. 1409-10 Johannis Henrici aan het kapittel van de heilige Maria in N.kerk. zonder bezwaar Johannis Petrusse aan het kapittel van de heilige Maria in N.kerk. 1475-76 Aangesteld Leonardus zoon van Johannis Hugonis aan het kapittel van St Maria vacant door de dood van Johannis Hugonis, 1 scutum 28 stuf. Aanstelling Petri, zoon van Cornelis aan het kapittel van St Maria in N.kerk, Vacant door de dood van Laurentii Speernagel. 2 scuta.

1479-80 Aanstelling Johannis Petrusse, geestelijke aan het kapittel St Maria gesitueerd in de kerk van Johannis de Evangelist in N.kerk, vacant door de dood van Johannis Hendrikse Vos. 1484-85 Aanstelling van Cornelis Coloni aan het altaar van de Maagd St Maria in N.kerk. Vacant door de dood van Petrus Danckerdse, 2 scuta 2 stuf. 1521-22 Beroeping van magister Cornelis Anthonisse de Scepper aan de vicarie van de Maagd St Maria in de parochie van N.kerk. vacant door de dood van Petrus van der Werve. 1522-28 126

Uiteenzetting van het goddelijk recht ter zake Cornelius de zoon van Anthonisse Sceppers aan de vicarie St Maria in N.kerk. In de marge: Wellicht in beide kerken en altaren van de Maagd Maria door dezelfde priester bediend, d.w.z in Nieuwerkerk en in Oosterland. 1525-26 Beroeping van Adrianus zoon van Cornelius Hugonisse aan het kapittel van de Maagd St Maria. Vacant door de dood van de vroegere magister Golini Corneliusse. 1560-61 Beroeping en aanstelling van magister Petrus Cornelisse Bule, priester aan de vicarie van de Maagd St Maria in N.kerk, vacant door de dood van de heer Laurentius Levinusse. 1563-64 Beroeping en aanstelling van Dignus Johannisse aan de vicarie van het altaar van de Maagd St Maria in N.kerk, vacant door de dood van de heer Petrus Cornelisse Bule. ALTAAR VAN DE HEILIGE MICHAELIS EN BARBARA. 1484-85 Aanstelling van magister Johannis Sturman vertegenwoordiger van/bij het andere deel van de kerkparochie te Nieuwerkerk, vacant door de dood van de heer Nicolai Baldewini. 1485-86 Aanstelling van de heer Egidius Jacobusse aan de vicarie van St. Michaelis in N.kerk, vacant door de dood van Clewardus Jacobusse de laatste bezitter ervan. 2 scuta. 1494-95 Aanstelling van de heer Johannis Cornelisse aan het kapittel van St Micahelis en St Barbara in N.kerk, vacant door de dood van de heer Johannis Symonis. 2 scuta 20 stuf. 1505-06 Beroep voor de heer Clewardus Judocusse aan de vicarie van het eeuwige altaar van St. Michaelis en de maagd St. Barbara in N.kerk, vacant door de dood van Cornelis Cobbingen. 1512-13 Aanstelling van Johannis, zoon van Hendrik aan het kapittel van het altaar van de maagd St Barbara, in de parochie van de kerk St. Johannis de Evangelist van N.kerk, vacant door de ontheffing/ontslag van Hillecop, zoon van Egidius. 1515-16 Aanstelling van Jemannus (verm. Jewannus), zoon van Jacobus aan de vicarie van St Barbara in N.kerk, vacant na Johan Hendrikse. 1518-19 Beroeping van de heer Baldewinus Cornelisse, in de volksmond genoemd van der Gobbingen, aan het kapittel gesitueerd in N.kerk, vacant door de dood van Clewardus Judocusse.1523-24 Aanstelling van Baldewinus, zoon van Egidius aan het (eerste) kapittel St Barbara in N.kerk, vacant door de dood van Jemanus of Jewannus Jacobusse. 2 scuta 13 stuf.

De vernieuwde Sint Johanniskerk. 1475 Anna van Bourgodië die van 1469-1508 Ambachtsvrouwe van Duiveland is, begint met de vernieuwing en vergroting van de kerk, gewijd aan Sint Johannes de Evangelist. Anna is een bastaarddochter van Philips van Bourgondië, ze trouwt eerst met de vermogende Adriaan van Borssele, en later met Adolf van Kleef, waarmee ze bezittingen heeft op Duiveland. Overigens zijn er 69 heiligen wier naam met Johannes begint, en staan er in de Bijbel vijf geschriften op naam van Johannes, maar het is niet zeker dat het steeds dezelfde Johannes is. In de kring van Jezus zijn er twee Johannessen, waarvan één de apostel/evangelist is, en we mogen aannemen dat de kerk daar aan gewijd is. De kerk wordt 65 bij 15 meter, met een toren van 36 meter hoog. De bouw duurt meer dan 30 jaar, tot 1509. Dat lijkt lang, maar het is niets bijzonders in die tijd, men begint meestal met het koor aan de oostkant, waar dan al diensten gehouden kunnen

127 worden, en voegt er aan toe naar gelang er geld en behoefte is. Mogelijk is de vergroting nog niet klaar bij haar overlijden en is daarom het schip op de tekening lager dan het koor. 1499 De kerk wordt verheven tot kapittelkerk, er komt een kapittel van kanunniken, de 10e in een rij van slechts 12 die Zeeland uiteindelijk zal tellen. In 1501 volgt de goedkeuring van de bisschop en aarts deken van de Dom. Het betekent dat er een college van kanunniken aan verbonden is, met veel wereldse en maatschappelijke invloed, en dat er extra inkomsten zijn. Het interieur is anders dan een gewone kerk omdat er zitplaatsen voor het kapittel moeten zijn, het koorgestoelte, een kapittelkerk heeft een diep priesterkoor. Anna van Bourgondië, Vrouwe van Ravestein en Duiveland schenkt 9 + 1,5 + 1 + 1 gemet tienden (10% van de opbrengst), plus de cure tienden van Nieuwerkerk, de poldertienden met de tienden in de Papenblok, en de lammer-tienden in Nieuwerkerk, Capelle en Oosterland. De eerste 9 gemeten liggen beoosten Sweene, belend: oost de Middeldijk met Oosterland, zuid de Middeldijk met het Oude-Nieuwenland en noord de zeedijk. De anderhalf gemet liggende in “Drie Plaesse”, gelegen ten zuiden van de “Eelbijtere” (nu: west van de Stolpweg). Verder worden nog genoemd: De Zuudplaetse, de Heijnke Zee, de Meeldijckse Weg, Scutkens Vate, enzovoort. In de akte staan veel namen van landeigenaars en bewoners. (zie “Tienden”). Behalve de hierboven genoemde tienden heeft het capittel ook nog 15 tienden gelegen beoosten Sweene, die gekomen zijn van Hubrecht Janse omstreeks 1514. Kortom, Anna zorgt dat de kerk een behoorlijk inkomen zal hebben in de toekomst.

Reformatie, kerk en dominees van 1574 - 1777.

In 1517 schrijft Maarten Luther zijn disputatio waarin hij de machtsmisbruiken van de clerus binnen de Rooms-Katholieke Kerk aanklaagt. Dankzij de een halve eeuw eerder bekend geraakte boekdrukkunst worden zijn ideeën snel verspreid. Van augustus tot oktober 1566 worden, vooral in de steden, honderden rooms-katholieke kerken, abdijen, kloosters en kapellen met hun beelden, altaren, orgels, preekstoelen, kerkelijke boeken, enz. door woedende mensenmassa’s vernield en geplunderd. De hieraan voorafgaande hongersnood waarbij men zich ergert aan de kerkelijke rijkdom is mede de oorzaak van deze uitbarsting, die op het platteland minder erg is dan in de steden. Philips II van Spanje stuurt Alva om het katholicisme te herstellen. Er komt een Raad van Beroerten (Bloedraad) die in Middelburg 16 mensen ter dood veroordeeld. Willem van Oranje wil zelfstandigheid voor de Nederlanden en kerkelijke verdraagzaamheid, hij wordt onder andere gesteund door de watergeuzen. Het leidt tot het bezet van Leiden, Haarlem enz. door de Spaanse soldaten en Briele door de watergeuzen, de tachtigjarige oorlog (1568-1648), het ontstaan van de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden en in 1576 tot de belegering van Zierikzee door Mondragon. ------Na de reformatie. Bijna alle bewoners van Nieuwerkerk worden nu gereformeerd, mensen met een andere godsdienst worden nauwelijks getolereerd. De katholieke kerk wordt een gereformeerde kerk met gereformeerde of hervormde dominees. We zullen nu kijken hoe het de kerk en de dominees op Nieuwerkerk is vergaan. De eerste predikanten, “A” en “B”, zijn aangesteld voor heel Duiveland. A: Johannes Horstius 1574-1576. De predikant Johannes Horstius woont op Nieuwerkerk, hij wordt na de Reformatie op 1 juni 1574 aangesteld voor heel Duiveland. Hij vlucht eind sep. 1575 als Mondragon met zijn Spaanse troepen via het Zijpe en per schip hier aankomt om Zierikzee te gaan belegeren. Hij wordt vóór 18 juni 1576 predikant op Oude-en Nieuwe Tonge en overlijdt na 8 okt.1582. 128

1576 Nadat een gedeelte van de soldaten van Mondragon door het Zijpe zijn gelopen en met veel moeite Zierikzee hebben ingenomen, ontstaan er betalingsproblemen. De 100.000 gulden die de stad met veel moeite opbrengt is te weinig om de soldaten tevreden te stellen. Ze sluiten Mondragon op, muiten en gaan op rooftocht. Na Haamstede, Dreischor en het platteland beroven ze op 13 juli 1576 Nieuwerkerk. Er worden tientallen mannen en jongens vermoord en veel vrouwen verkracht. Als de soldaten wegtrekken, steken ze alles in brand. Het vuur woedt dagenlang en legt driekwart van het dorp in as. Ik denk, mede door de herstelwerkzaamheden die daarna volgen, dat óók de kerk toen bestolen en in brand gestoken is, en dat er geen sprake is van blikseminslag zoals zo vaak geschreven is. Het door een onbekende gemaakte tekeningetje is uit “Nederduitsche Poëmata”, een in 1635 door de Zierikzeesche burgemeester en dichter Adriaan Hoffer uitgegeven dichtbundel. Hij schrijft er bij: ”Het einde van te hoogh te staan, is een haastig ondergaan”. Volgens velen zou dit slaan op een brand door blikseminslag ca. 1600, maar dat klopt niet, want toen was het middenschip er al niet meer, dat verdween in 1576, en in 1583 staat er een nieuwe westgevel. Het tekeningetje laat dus de situatie zien van vóór- of tijdens de brand van 1576. Mondragon houdt zo weinig soldaten over dat hij op 3 november 1576 Zierikzee verlaat, en de stad wordt vier dagen later weer door de prins van Oranje in bezit genomen. B: Anthonij Algoet 1577-1578. (Franciscus) Anthonij Algoet (de Swarte) is geboren in Vlaanderen; hij is eerst Dominicaner monnik te Ieper in Vlaanderen, wordt calvinist en houdt in 1566 een hagepreek in de buurt van Ieper voor meer dan duizend man. Hij wordt predikant in Meenen in Vlaanderen en vlucht in 1567 naar Engeland waar hij een jaar later predikant wordt in Norwich. In 1577 komt Anthonij Algoet uit Norwich naar Nieuwerkerk, hij overlijdt in 1578. Hij is dominee voor heel Duiveland en preekt waarschijnlijk op Ouwerkerk. 1578 De rooms kathlieke religie wordt verboden, de gereformeerde religie wordt staatsgodsdienst. In 1580 verklaren de Staten dat Zeeland, zowel politiek als godsdienstig, nu een eenheid is, die vanuit de gereformeerde overheid beheert wordt. De meeste katholieke leiders zijn naar Spanje of Engeland gevlucht, van hun kant is er geen beheer meer. Het veranderde eigenaarschap wordt als volgt uitgelegd: Eerst was de roomse religie staatsgodsdienst dus behoorde de kerkelijke bezittingen aan de staatsburgers. Nu zijn die burgers gereformeerd, dus vallen alle bezittingen aan de staat. Gewoon geconfisqueerd dus, met alle gevolgen van dien. Door de oorlog is er armoede, verschillende bezittingen van de kerk worden verkocht om dominees en onderhoud te kunnen betalen. 1579 Op Nieuwerkerk zit men met een verbrande kerk en grote armoede. Er worden dit jaar 30.000 stenen gekocht voor een nieuwe gevel tussen koor en voorkerk en de harnassen van het koor. Er worden ook 25.000 schaliën (leien) voor op het dak gekocht. De sacristie wordt nu school. De grond wordt vlak gemaakt, alles wordt nieuw gewit en de glazenmaker zet nieuw glas. Er wordt houtwerk en een preekstoel geleverd voor £ 11-4-3. De nieuwe rentmeester-generaal van de geestelijke en geannexeerde goederen van Zeeland beoosten Schelde is Abraham Daniëlszoon, een burger te Zierikzee. Hij heeft veel werk, diverse kerken, torens en kloosters zijn flink beschadigd of worden gesloopt. Ook de salarissen van de onderwijzers en dominees vallen onder zijn toezicht. Hij ontvangt nog wel een beetje pacht van kerkeland te Nieuwerkerk van Cornelis Willemse Hardemee, maar om alles te betalen moet er land van de kerk der Grauwe zusters, 12000 stenen van de kapel van Viane, 10000 stenen van het convent van Bethlehem en materiaal van het convent van Sion en van het convent der Driekoningen verkocht worden om aan geld te komen. ca.1583

129

Wordt wel genoemd als het jaar waarin door blikseminslag het "schip", van de kerk in vlammen op gaat; koor en toren blijven behouden, maar dat verhaal lijkt (zie hierboven) minder juist. De datum 1583, die op de westgevel van de kerk staat (op een tekening uit ca.1758), duidt er waarschijnlijk op dat die gevel toen klaar gekomen is, en dat de kerk, na de brand van 1576, weer gebruikt kan worden. Het tegen de westgevel leunende gebouwtje wordt waarschijnlijk dan al als school gebruikt. Er kan nu ook een dominee beginnen. Een paar bronnen, waaronder de Vos, vermelden ene dominee Cornelis Rengersse, die waarschijnlijk vertrekt als Adriaan Sebastiaan Boom begint. Ook hij was mogelijk aangesteld voor heel Duiveland. Op 24 oktober 1590 is er een opdracht van de Gecombineerde Raden van Zeeland aan de rentmeester om aan Cornelis Rengersse, die eertijds pastoor was op Haamstede en daarna minister op Nieuwerkerk in Duiveland, achterstallige wedde te betalen voor het predikant ambt eertijds door hem bediend. Over de volgende dominees is gelukkig iets meer bekend, we gaan kijken wat er met hen en de kerk gebeurt in de volgende jaren. 1. Adriaan Sebastiaense Boom, 1581-1599. Adriaan heeft zich eerst gedurende zes jaren in de propositiën geoefend en wordt dan, zoals blijkt uit een op 2 sept. 1577 te Norwich door M. Panneel getekende attestatie, bekwaam gevonden tot het predikambt. Het volgende jaar werkt hij al als predikant te Halstead in Engeland en verschijnt met de ouderling Pieter van Merre op het van 10-16 sep. 1578 gehouden colloquium om daarvan een verklaring te geven, terwijl hem daar tevens een beroep naar Vlaanderen wordt aangeboden. Op 1 mei 1581 komt hij in dienst als predikant op Nieuwerkerk en Ouwerkerk. Op 20 juni 1586 ondertekent hij de acta der nationale Synode, gehouden te ’s Gravenhage. Op 19 en 20 okt. 1593 verschijnt hij met Anthonius Laur. Stamperius op de buitengewone Synode te Middelburg Op 23 Mei 1599 gaat hij naar Colijnsplaat. Boom is getrouwd met Grietken Kryeckels. Hij overlijdt in 1603. 1585 Het oudste kerkelijke acta boek van Nieuwerkerk bevat 46 bladzijden in een grauw papieren omslag. Het loopt van 29 sep.1585 tot 4 dec.1588 en begint aldus: “het H. Avontmaal gehouden tot Ouwerkerck den 29 sep.1585 en sal de naeste reijse gehouden werden …. Godt toelaet tot (naar) Nijewerkerck op den eersten Kersdach”. Door vergelijking van het handschrift met de ondertekening van de Haagse Synode op 20 juni 1586 blijkt dat dit oudste acta boek is begonnen met de hand van Adriaen Sebastiaense (Boom). Op 6 okt.1585 worden gekozen als ouderling voor Nieuwerkerk: Antonij Casijer en Pieter de Huijssere, en tot diaken: Jan Hendericxsen en Claas Wonssen. Voor Ouwerkerk worden gekozen: Jacob van Eetwelt en meester Lucas. De dominee werkt op beide plaatsen. 1586 Op 14 jan.1586 wordt in de consistorie gesproken over Antonis Willemsz, de schoolmeester van Nieuwerkerk, hij drinkt te veel en veroorzaakt dan veel last en ergernis, dus wordt hij ontslagen en vervangen door Jan Slabbaert. Jan is waarschijnlijk de eerste gereformeerde voorzanger in deze kerk, iets wat bijna alle schoolmeesters zullen doen tot het begin der 19e eeuw. De schoolmeesters worden tot die tijd door de kerk benoemd, en misschien zijn hun zang- en voorleeskunsten van meer invloed op hun benoeming dan hun onderwijs-kwaliteiten. Jan gaat met de dominee mee naar Ouwerkerk, omdat de schoolmeester daar “in den gesanck niet ervaren is”. Hij vraagt in alle ootmoedigheid om wat extra’s en krijgt er dan 36 schellingen oftewel bijna 11 gulden per jaar bij. Op 3 april 1586 wordt besloten om aan de Classis te verzoeken om ook in Ouwerkerk een dienaar des Woords te hebben.

130

Op 2 dec. 1586 besluit men dat baljuw Couwenburch zal worden aangesproken om een Bijbel en andere noodzakelijkheden voor de nu weer bruikbare kerk te kopen. Op 28 dec.1586 schrijft Adriaen Sebastiaense (Boom) nog in het acta boek als dienaar des woords, een maand later is ds. Daniël Heijndrickse uit Oosterland aanwezig, zoals daartoe verzocht, maar in juni 1587 doet Sebastiaense het weer. Er wordt nog steeds veel gerepareerd aan de kerk en de toren: Er worden voorzieningen getroffen om te zorgen dat de klok (bel) niet naar beneden zal vallen, het kruis en de weerhaan op de toren worden recht gezet, de gevel van het koor wordt gerepareerd en de kerkgrachten worden uitgedolven. Het kost bij elkaar £55-7-8. 1588 Op 26 april 1588 ontvangt dominee Adriaen Sebastiaense 26 schellingen 8 groten Vlaams van rentmeester Cornelis Barthelse voor de levering van brood en wijn, die gebruikt is bij vier avondmalen, twee te Nieuwerkerk en twee te Ouderkerk. Bij mij Adriaen Sebastiaense minister derselve kercken uit name van alle de andere broederen des kerckenraets. Op 5e november 1588 ontvangt dominee Sebastiaense weer een bedrag, nu 32 schelling groot, voor de vier avondmalen die plaatsvinden tussen Pasen en 28 oktober 1588. Er is dat jaar ook weer een verzoek van schoolmeester Jan Slabbaert uit Nwk. om hem in deze zware tijd behulpzaam te zijn in zijn onderhoud. Hij krijgt weer 36 schellingen. In 1588 ontvangt de smid Willem Enricx 4 pond en 18 schelling van rentmeester Cornelis Bartels voor ijzerwerk dat hij heeft gedaan aan de kerk van Nieuwerkerk. Willem kan niet schrijven, hij heeft zoals velen een eigen handmerk. 1589 Op 25 okt.1580 ondertekent Dierick Bartelsse een kwitantie van rentmeester Cornelis Barthelse, hij heeft 8 schellingen en twee grooten van hem ontvangen voor het leveren van 1500 stop- en schalienagels en 400 lasijzers die Marijnis Thonisse bij hem thuis is wezen halen voor het dak van de kerk van Nieuwerkerk. Schalienagels worden gebruikt voor het vastleggen van de leien. Er worden 13 schellingen betaald voor een verhemelte boven de preekstoel. 1590 Nu, ruim 10 jaar na de brand, is het tijd om ook de zwaar beschadigde toren onder handen te nemen. Er vinden grote reparaties plaats, zie het verhaal over de toren. 1601 Op 23 dec.1601 ontvangt Adriaen Sebastiaense van Cornelis Barthels, de rentmeester van de extraordinaire goederen beoosterschelde, de som van £ 33.6.8 vlaams. Hij krijgt ook nog 10 pond voor de huishuur en een toeslag van £ 16.9.-. 1602 De schaliedekkers Anthonij Marinisse en Adriaen Denijs (of Dionisse) ontvangen dit jaar £ 2.5.- voor dakdekkerswerk aan de kerk. Pieter Pieterse Malebrancke de glazenmaker ontvangt £ 2.2.- voor het maken en repareren van ramen in de kerk. Smid Aert Pieters ontvangt £ 0.9.3 voor werk aan de raam- roeden en voor een bout die hij maakt om de riem vast te maken van de klepel van de klok. Ook de smid heeft een mooi “handmerk”. 2. Elias de Monier, 1603- 1609. Elias de Monier, is in 1581 als zoon van Remeus geboren in Stekene in Vlaanderen. In 1600 wordt hij predikant op Elkerzee; in 1602 gaat hij naar Kerkwerve-Noordgouwe, en in het najaar van 1603 komt hij naar Nieuwerkerk om in 1609 te vertrekken naar Brouwershaven waar hij tweede predikant wordt. Hij overlijdt daar op 18 mei 1612. 3. Tobias Damman, 1609 – 1619. Tobias Damman is als zoon van Gunther Aldegonde geboren in Sandwich in Engeland.

131

In 1593 wordt hij predikant op Oud-Vossemeer; in 1596 op Ovezande, en daar vandaan komt hij op 5 april 1609 naar Nieuwerkerk. In 1612 ontvangt Damman “ordinaire gagie” van £ 16.13.4 ( f.100,-) per kwartaal en 28 pond toeslag over het jaar. Op 20 jan.1619 vertrekt hij naar Brielle, waar hij op 23 feb.1621 overlijdt. In 1617 ontvangt glazenmaker Pieter Adriaanse Hartogh ruim 2 pond voor onderhoud. Smid Aert Pieterse werkt aan de kerk, evenals Thoemaes Thoemaesse, die hout levert en 6 dagen werkt voor 5 sh. per dag. 4. Wilhelmus Brandt, 1619- 1625, overl. Uit de vaak dronken derde vrouw van de beruchte predikant en rector Hendrik Brandt uit Zierikzee wordt Willem geboren in 1594. In 1613 begint Willem zijn studie te Leiden, en in 1619 komt hij naar Nieuwerkerk waar hij, erg jong, in 1625 overlijdt.

5. Cornelius Haayman, 1626- 1629. Cornelis Hayman, ca. 1593 geboren te Zierikzee gaat in 1613 naar Leiden. Hij wordt in 1621 bevestigd als predikant te Noordgouwe en Kerkwerve en in 1626 te Nieuwerkerk. In 1629 wordt hij te Zierikzee benoemd, waar hij op 12 maart 1635 overlijdt. Hij laat zijn vrouw Gillesken Cocx achter met een in 1631 geboren zoon, Mattheus. Net als de andere 3 predikanten van Duiveland preekt hij eens in de acht weken op Sirjansland, pas in 1687 mag Sirjansland weer een eigen dominee beroepen. 6. Nicolaas Anthonie van der Deliën, 1629- 1630. Nicolaas Anthonie van der Deliën of Delenius geb. in 1600, studeert te Leiden en wordt in 1623 predikant te Stad aan ’t Haringvliet. In mei van 1629 komt hij naar Nieuwerkerk. Al in aug. 1630 vertrekt hij naar 's Hertogenbosch, waar hij zes weken later overlijdt. 7. Petrus Bosschaert, 1630- 1637. Petrus is ca.1603 geboren in Lillo. In 1629 wordt hij predikant te Kerkwerve. In 1630 wordt Petrus benoemd op Nieuwerkerk, waar hij in 1637 zijn emeritaat krijgt. 8. Samuël Solinus, 1638- 1638, overl. Samuël is in Aken geboren; hij wordt predikant van de Nederlandse gemeente in Keulen. Uit Keulen komt hij op 28 feb.1638 naar Nieuwerkerk, hij overlijdt in oktober van hetzelfde jaar. 9. Johannes Bentack of Boutuck, 1639- 1652, afgezet. Dit jaar worden aangenomen als lidmaat: Teunis Bouterse; Cornelis Clauwaertse; Henderijck Cornelisse van Achthoven; Ariaentje Teunisse; Ariaentje Derijckx en Louijtje Jansse. In de vergadering op 7 juli 1647 wordt er gesproken over de vrouw van Ariaen Dingemanse die elf weken na haar huwelijk al is bevallen, daarom mag hij niet “ter tafel komen”. Het vonnis van het provinciale hof van 31 okt.1652 en het vonnis van de Classis van Schouwen worden in de kerk afgekondigd: Ds. Boutuck wordt uit zijn ambt gezet omdat hij wordt beschuldigd van vele ongoddelijke en gruwelijke feiten die de Kerk ter ore zijn gekomen. Omdat dit schandaal overal bekend geworden is, heeft hij het land heimelijk verlaten. De ouderlingen Hubrecht Adriaens en Adriaen Cornelisse Onderdijk leggen op 1 juli 1655 voor de Classis van Schouwen, ten behoeve van de Duijtsche Kerck in Engeland een verklaring af. Zij verklaren dat Bentack zich eerst wel gedragen heeft, maar dat hij daarna tot hun leedwezen met zodanige lieden is omgegaan dat hij “betucht is geworden van vele kwade stukken”. In 1655 betaalt rentmeester van Heijst twee pond en 9 sch. aan timmerman Huberecht Claesse, want hij heeft samen met Lauris 4 dagen “gevroecht” (hard gewerkt) aan de kerk. Hij heeft daarbij “4 delen ende 1 eicke ribbe” gebruikt en voor 3 schelling aan nagels. Schaliedekker Jacob van Lee heeft 10 dagen met een knecht aan het dak gewerkt voor £ 3.6.8 (dus voor twee gulden per dag), en hij heeft 700 nieuwe schaliën (leien) geleverd die 22 gulden per duizend kosten, die hij vastzet met 1000 nagels die 10 schellingen kosten. 10. Theodorus Teelinck (Wzn), 1653-1660. Theodorus komt van Renesse en Noordwelle naar Nieuwerkerk waar hij predikant blijft tot zijn dood op 20 aug.1660. Teelinck is getrouwd met Francina Westhuysen. 132

In 1657 wordt er £2.10.0 betaald aan Adriaen Abramse, glazenmaker, voor het maken van de glazen in de kerk van Nieuwerkerk, en £1.13.8 aan Jan Lauwerse de timmerman. 11. Aegidius Nicolai, 1662-1689 overl. Aegidius Nicolai is geboren in Aardenburg. In 1666 ontvangt Aegidius £ 22.10.0 per kwartaal als dienaar des Goddelijke woord. Hij ontvangt eens per jaar eenzelfde bedrag als toeslag; dat betekent dat hij ongetrouwd is, de toeslag is hoger voor gehuwden en als er kinderen zijn. In 1683 krijgt Aegidius 250 gulden extra voor het waarnemen in Dreischor tot 1 juli. Op 28 maart 1691 verkopen de erfgenamen van Nicolai voor 600 Carolische guldens, plus 4 zilveren dukaten voor de Armen, het schoon en wel gelegen huis aan de zuidzijde van Nieuwerkerk (nu Zuidring 17) waar de predikant gewoond heeft, aan de volgende dominee, Jacobus de Visser. Het is niet bekend of de vorige dominees ook hier gewoond hebben. 12. Jacobus de Visser, 1691-1710, overl. Jacobus de Visser is geboren in 1652 te Goes; in 1678 wordt hij dominee in ‘sHeer Abts-en Sinoutskerke. In 1687 wordt hij beroepen te Overzande-Driewegen. Hij begint op Nieuwerkerk op 13 feb. 1691 en blijft hier tot zijn overlijden in 1710. Jacobus is getrouwd met Margrieta Schippers. De pastorie is dus aan zuidkant van de Ring. Zij hebben een dochter Eva de Visser die trouwt met de secretaris Hendrik Smit. In 1698 is er een: “Declerasie van hout en arbeijt die ick, timmerman Lennert Hollenboom, gedaen ende gelevert hebbe ter wensse van de kercke van Neijuwerkerk, in het jaer 1697 gelevert 6 stucken wagenschot van anderhalve duijm tstuck €1.16.0, nog 24 voet eijckenhout tot de lijsten €1.04.0, enz., in totaal € 7.04.0”. In 1708 maakt Lieven Huibregts (later v. d. Stolpe) een testament waarbij hij vier zilveren bekers nalaat aan de kerk, zie “Avondmaalsbekers”. 13. Melchior Leijdekker, 1712-1718, overl. De pastorie gaat naar een andere plek, dominee Leijdekker koopt op 31 jan.1716 een huis op de hoek van de Kerkstraat voor 100 pond, zie Kerkstraat A-281 en Ring A-282. Huib Uil vult aan: Melchior is op 24 feb. 1711 aangenomen als proponent van de Classis Schouwen-Duiveland na een proefpreek, op 18 aug. wordt het Nieuwerkerkse beroep goedgekeurd, hij doet nog een proefpreek en legt met goed gevolg een peremptoir examen af. Jan Overbeeke en Jaap Wiebrens hebben uittreksels gemaakt van handelingen en besluiten van de kerkeraad van 1712-1817. Ze vertellen ook iets over de grote en kleine zonden van de lidmaten uit die tijd. Een aantal daarvan worden hier per dominee-periode vermeld. 1 jan.1713 Hendrik van Capelle, met zijn vrouw zullen voor een jaar van de tafel des Heren gehouden worden omdat zijn vrouw binnen de tijd in de kraam gekomen is. 1 jan. 1713 Klaes Hardekaes, zal wegens zijn ergerlijke dronkenschap gecensureerd worden. 26 mrt. 1713 Stoffel Heijmans, Hubregt Lievense en Neeltje Verheijens worden onder censuur gesteld. Hardekaes wordt weer aan de tafel toegelaten. Cornelis de Maat wordt wegens ergerlijke dronkenschap uitgesloten en Jannetje Pieters zal zich afhouden van de tafel des Heeren. 30 juni 1713 Kornelis Klinckerlant wordt wegens grote dronkenschap gecensureerd. 29 sep. 1713 Alzo bevonden dat Catharina Lievens, de godsdienst van het Pausdom heeft aangenomen. Cornelis de Maet blijft uitgesloten vanwege zijn aanhoudende dronkenschap. 14. Mattheus Wens, 1719-1757, overl. Mattheus Wens is op 11 dec.1690 geboren in Dordrecht. Hij overlijdt in feb.1757. In 1720 krijgt hij 4 pond Vlaams, de gebruikelijke toelage voor het vervoer van meubels en boeken over water als een beroep wordt aangenomen. Ds. Wens en zijn vrouw Emmerensia de Vos maken in 1725 een testament. Hij neemt het huis op de hoek van de Kerkstraat over en leent op 9 feb.1742 £88.-.-. van de erfgenamen. Het traktement in 1751 is iets minder dan £ 84.-. per jaar Daar komt een toeslag bij o.a. afhankelijk van het aantal kinderen, voor Mattheus, als weduwnaar, is dat £ 25.-.-. Op 2 maart 1758 verklaren Abram en Maria Catharina Wensch, de broer en zus van de overleden dominee, dat het door hen geërfde huis op de hoek van de Kerkstraat en een tuin aan 133 de zuidkant van die Achterweg dienen als onderpand voor de schuld van 88 pond en 3 schellingen die er nog steeds op rust. De nieuwe dominee, Mattheus Wens is, gezien het aantal aantekeningen in het volgende jaar, kennelijk van plan om zijn schaapjes wat fatsoen bij te brengen! Hij krijgt al direct te maken met de wat wilde nieuwe schoolmeester-voorzanger Maximiliaan van den Doele, waarover meer beschreven is bij “ Schoolmeesters en voorzangers”. 3 maart 1720 Pieter Pompoene is met zijn vrouw gecensureerd. 4 april 1720 Omtrent Matie Kips is besloten om te onderzoeken hoedanig haar berouw is en na bevind van zake te handelen, en indien zij goed berouw en begeerte toont, haer te zeggen om dat volgende vrijdag openlijk voor de consistorie te komen tonen. 4 april 1720 Maria Janse, bruid van Teunis Adriaense, voor de vierde maal te censureren. 12 april 1720 Mari Janse, heeft berouw en begeerte getoond. Besloten om het een kwart jaar aan te zien hoe zij het met haar gedrag beantwoord. Is omvraag gedaan of iemand uit de gemeente bemerkt heeft dat Johannes de Kok apart van zijn vrouw leeft en besloten hem aan huis van den predikant te ontbieden.. 2 juni 1720 Is in aanmerking genomen dat Jan de Kok, zondag 26 mei zeer dronken is geweest te Kapel (Capelle), en den waard en de waardin het huis heeft uitgejaagd. Johannes de Kok is van zijn censuur ontslagen omdat hij weer met zijn vrouw samenleeft. Jan Aalbregtse Kortesteek wordt gecensureerd omdat hij zijn vrouw voor het oog van de wereld in de duinen van Haamstede mishandeld heeft. 29 dec. 1720 Willem van IJserloo wordt ernstig vermaand over het kaartspelen bij hem thuis. 30 maart 1721 Van Mari Janse, vrouw van Levie de Metselaar, wordt onderzocht of zij nog geen berouw heeft over haar hoererij, er wordt haar censuur aangezegd, omdat zij zich sedert haar laatste door kijverij (ruzie), sabbat schenderij en andere, wederom ergerlijk gedragen heeft. 8 mei 1721 Willem Swager heeft publieke ergernis gegeven met zijn gedrag, openlijk op de straat in een bespottelijk gewaad lopende, waarover besloten is hem scherpelijk te bestraffen. 14 sep. 1721 Pieter de Vos zal bij het volgende huisbezoek aangesproken worden omdat hij zich met vioolspelen op kermissen bezig houdt, hetgeen als zeer ergerlijk is aangemerkt. Adriaentje Jobs de Jonge wordt gecensureerd omdat zij zich aan twee mannen verloofd heeft. 23 dec. 1721 Matie Jacobs heeft zich met kijven tegen Matie Adolfs onbehoorlijk uitgelaten. Job Thomasse, heeft zich in toorn en heftige woorden uitgelaten tegen Pieter France. Jan Aalbregtse Kortesteek, heeft de vrouw van Pieter Sensen van dieverij beschuldigd. 8 feb. 1722 Men wil het bastaard kind van de dochter van Marinus van der Walle niet ten doop toelaten tenzij de moeder zelf voor de preekstoel verschijnt. Cornelis de Maet zal bestraft worden omdat hij dronken was op het laatste avondmaal.. Klaes de smid, verschijnt voor de vergadering maar stelt zich hardnekkig en onstuimig aan en verwerpt alle vermaningen van de vergadering zodat alle leden zeer geturbeert en verslagen zijn, en hij na groot getier onverrichter zaken uit de vergadering wegloopt. Men besluit hem de censuur te laten aanzeggen. 28 juni 1722 Cornelis Visscher, wordt wegens zijn dronkenschap op Pinksteren aangesproken. 30 aug. 1722 Is aangemerkt dat Sara Gakeer, zich zeer opsprakelijk op de dag des heren gedraagt, in dartelheid en met paaps gezelschap, net zoals Gies Berman. 26 aug. 1723 Pieter Franse Pompoene heeft in de paapse kerk geknield en op 16 nov. 1723 heeft hij een hele nacht dronken in de herberg gezeten. Ook Marinus Hollander is geheel dronken geweest. Cornelis de Maet, zou onder de godsdienst gelachen hebben. 2 juni 1724 Men zal Jacomijntje Hartekaas, aanspreken en haar vragen of het waar is dat zij een kind gehad heeft en zo ja of de vader lidmaat is en van het antwoord rapport doen. 18 juni 1724 Men zal Cornelis de Mast, aanspreken wegens dronkenschap met Pinksteren. Cornelis Boogaart, zou de gehele nacht in de herberg beschonken geweest zijn. 30 dec. 1725 Willem Abrahamse Koster is op de begrafenis van Jan de Jonge dronken geweest. 10 okt. 1726 Secretaris Telle en zijn vrouw laten weten dat zij naar de kerk komen om gesticht te worden en niet ontsticht. 134

25 juni 1730 Wordt ingebracht dat Hubregt van Gulde onkuise handgebaren met zijn dienstmaagd zou gehouden hebben, hij belijdt schuld en hem word de censuur aangezegd. Men zal de huisvrouw van Anthonie Klimkerk aanspreken over het geld dat zij getrokken heeft wegens de onkuise handeling van haar dochter met Hubregt van Gulde. 25 dec.1738 Kornelis de Maat is gisteren zéér dronken geweest. 9 juli 1743 Bij de waardin, Anna Rootbeens, zal men onderzoeken of zij met- of tegen haar wil het vioolspel op de markt en in haar huijs heeft toegelaten. Na het huisbezoek zei Anna het voornemen te hebben om in der eeuwigheid niet voor de consistorie te komen. 6 jan. 1747 Hubrecht van Gulde en zijn vrouw zeggen toornige woorden te hebben uitgelaten tegen Hendrik van Agthoven en zijn vrouw, wegens niet begraven van het gestorven rundvee.

2 april 1747 Jan Kortesteek is naar de Oostindiën vertrokken zodat deze zovele jaren onder censuur geweest zijnde persoon nu buiten het toezicht van deze consistorie is. 3 mei 1747 De gedeputeerden hebben Eva de Visscher de censuur aangezegd waartegen zij zich gans onredelijk verzet, zonder enige schaamte over haar Godloos leven, schreeuwende schandalen en opgestapelde grauwen, met koude en gefingeerde leugens. 3 maart 1748 Omdat het wel gebeurt dat sommige stoute personen door een strafwaardige geveinsdheid, onder deksel van hunne aalmoezen in de armenbel (collectezak) te werpen daarin boze smaadschriften op den kerkeraad werpen, zo geeft den predikant de vergadering in overweging of het niet raadzaam zou zijn dat men van nu af aan alle papieren of schriften die men in de armenbel vindt, direct ongelezen in kleine stukken te scheuren of in ’t vuur te werpen, dit wordt door de vergadering van nu aan tot een vaste regel gemaakt. 28 feb. 1751 De predikant brengt in dat Pieter de Rijke, bij hem geweest is om een kind, waarvan zijn vrouw waarmee hij nog maar enige dagen getrouwd is bevallen is, ten doop aan te geven, ontkennende volmondig daarvan de vader te zijn. Dit geval in rijpe overweging genomen zijnde, resulteert de vergadering dat men de rechten vader van het kind verwachten zal om het kind ten doop aan te bieden, indien die niet komt, dat dan de moeder den rechten vader vervangen moeten, doch indien Pieter de Rijke verandert en zegt dat het zijn kind is dan zal hij hetzelve als zodanig voor de ganse consistorie moeten aangeven. 23 april 1751 Crijntje Kornelis van de Vate, die onder censuur is wegens haar ontijdige bijligging, staat binnen en doet belijdenis van hare zonde. 15. Adam Jacob Gijsinck, 1759- 1777. Ds. Gijsink maakt op 2 juni 1766 huwelijkse voorwaarden op voor hem en zijn toekomstige vrouw Johanna Maria Oudendijk te Utrecht. Op 14 sep. 1777 neemt ds. Gijsinck een beroep aan in Peelland, op 26 oktober 1777 neemt hij afscheid ”voor eene talrijke schare niet sonder aandoening van spreker en hoorders”. Op 15 mei 1768 stelt Krien van der Plas dat het tafelkleed dat voor het Heilig Avondmaal gebruikt wordt erg dun en slecht is. Hij geeft in overweging om een nieuw te kopen en het oude, dat nog een fraaie schijn heeft, te verkopen. Er worden ook kaarsen aangekocht. Op 8 feb.1770 bezoekt de dominee met twee broeders en drie leden de school, waar examens worden gedaan. Ze geven “prijsjens aen de best verdienenden”. Na vanaf de hervorming de liedbundel met de psalmberijming van Datheus gebruikt te hebben, komt in 1774 de nieuwe berijming met 150 berijmde psalmen en 12 of 13 gezangen, en dat gaat 2 pond en 10 schellingen kosten voor 7 nieuwe bijbels voor de kerkeraad. Zoals gewoonlijk zal de baljuw de nieuwe bijbels voor de preekstoel en de voorzanger betalen. In okt. 1774 blijkt dat de armenrekening een kwaad slot heeft van 101 pond Vlaams, en dat de schuld is opgelopen tot 563 pond. De kerkeraad is er zeer ontsteld over en verzoekt niet alleen de gewone zuinigheid te betrachten, maar de bedeling der armen zo veel het maar enigszins kan, te verminderen! Er wordt besloten een collecte te houden in de gemeente 29 mei 1760 wordt er een nieuw rouwkleed gekocht van 6 bij 2 ellen voor 14 gulden en 8 st. Ook onder ds. Gijsinck moet de kerkeraad zo nu en dan iemand tot de orde roepen: 135

30 maart 1760 wordt Maria Janse de Swarte onder censuur gesteld want ze was zwanger toen zij trouwde. Ook Martina Krepel blijkt haar huwelijk met hoererij te zijn begonnen, dus komt ze ook onder censuur te staan. 27 maart 1763 wordt het gedrag in de herberg van Capelle ergerlijk gevonden, er wordt ’s zondags getapt en viool gespeeld, ook onder kerktijd, de mensen zijn Rooms, en daar heeft de kerk geen vat op, de baljuw moet er maar iets aan doen en het verbieden. 28 maart 1766 verzoekt de Mennonitische Pieternella Goeree om gedoopt te worden. In 1771 wordt schoolmeester Jan van den Brouwer onder censuur gesteld vanwege zijn vreemde seksuele gedrag. (zie schoolmeesters en voorzangers)

22 mei 1774 beklaagt Jacoba van der Slikke uit Zierikzee zich omdat het lidmaat Johannis Mulder wil trouwen met haar dochter, wier volle moeie (tante) de eerste vrouw van Mulder geweest is, en waarvan hij nog twee kinderen in leven heeft, en dat deze dochter ondanks de moederlijke vermaningen zich daartoe zeer genegen toont. Ze verzoekt de predikant om hem te bewegen van dit onbetamelijk huwelijk af te zien. De predikant heeft Mulder hierover onderhouden maar alles zonder uitwerking. Op 5 juni gebruikt de kerkeraad weer alle bedenkbare motieven om hem te overreden, maar hij antwoordt dat hij blijft volharden in hetzelfde gevoel van liefde als toen hij er met den predikant over sprak om zijn nicht te willen trouwen. Janus Mulder blijft onverzettelijk, de dochter komt soms bij hem logeren en overnachten. Volgens zijn zeggen zou hij het liefst onder een eerlijke titel samen wonen. De kerkeraad zal hem nogmaals hierover onderhouden en twee dingen eisen: Af te zien van dit huwelijk, en de gemelde dochter niet meer te laten overnachten, als hij dat weigert dan zal de kerkeraad zich genoodzaakt zien hem te censureren. 25 juni 1775 Adam Plokhaar en Elisabeth Schaaf zijn gecensureerd, wegens ontijdige bijligging. Het is aan te nemen dat Gijsinck nog in hetzelfde huis woont als zijn voorgangers. Om een nieuwe dominee te kunnen beroepen zal het nodig zijn hem een huis aan te bieden. Daarom koopt de Ambachtsvrouw een huis aan de noordkant van de Kerkstraat om als pastorie te dienen. Zie het verhaal over de pastorie in de Kerkstraat.

De kerk, en de dominees die in de Kerkstraat wonen van 1778 tot 1886. Met het verhaal van de panden die de latere pastorie in de Kerkstraat vormen.

16. Fransiscus van de Kasteele, 1778- 1791, afgezet. Franciscus van de Kasteele is geb. te Rotterdam op 16 okt.1735. Op 3 okt.1762 wordt hij predikant te Yerseke; op 29 maart 1778 begint hij op Nieuwerkerk. Hij neemt zijn intrek in het huis in de Kerkstraat dat door de Ambachtsvrouw is aangekocht. Hij is ongehuwd overleden op 20 aug.1807, mogelijk in Rotterdam. Op 21 okt.1777 lezen we: “Door de kerkeraadsleden is met eenparigheid benoemd Franciscus van de Kasteele, zeer waardige en geachte bedienaar des H. Evang. in de gemeijnte Yerseke”. Later zullen ze nog wel eens aan deze mooie woorden hebben gedacht! Op 29 maart 1778 doet hij zijn intrede op Nieuwerkerk. Op 26 maart 1779 bepaalt de kerkeraad eenstemmig, dat na het houden van het H. Avondmaal door de diaken een beker vol wijn naar het huis van den predikant zal worden gebracht zoals dat voorheen door den koster pleegde te gebeuren. In okt. en nov. 1791 vergaderen de broeders verschillende keren onder leiding van ds. van Weemen, predikant te Oosterland, omdat ds. van de Kasteele opgepakt en veroordeeld is. Hij wordt overgegeven aan de scherprechter en wordt op 2 dec.1791 op een schavot staande voor het herenhuis van Nieuwerkerk “ten bloede gegeseld” en daarna verbannen, “zodat hij straf

136 ontvange over zijn euveldaden, die, zo zij al niet den naam van sodomie verdienen ten minste aan die grauwelijke onnatuurlijke zonde ten nauwsten verwant zijn”. Om te zorgen dat hij niet als dominee gestraft wordt, krijgt hij op 2 dec., nog net voordat het vonnis wordt uitgevoerd, een getekende brief van het college dat er is besloten: “ hem Fr. van den Kasteele, voorheen predikant, als eerloos te deporteren, verklarende hem losgemaakt van alle banden die hem als predikant aan deze gemeente verbonden, en vervallen van alle eer en voordeel daaraan geaccordeerd. Wij willen niet nalaten hier bij te voegen dat even als wij de verregaande zonde van den delinquent met indignatie en tot ergernis vermanen en de gevolgen van zijne overtredingen alleszins rechtvaardig noemen, wij des al niet tegenstaande een innig gevoel van medelijden over zijne betreurenswaardige omstandigheden koesteren. Ds. Van de Kasteele geeft zoveel problemen dat de kerkeraad er niet toe komt om onvolkomenheden van de andere lidmaten te bestraffen. 17. Frans van Goch, 1792- 1795. In juli 1792 is er een aanvaarding van Frans van Gogh, predikant te Abbenbroek, met de aantekening dat “ naast de afgesproken penningen, ook de onkosten van de beroeping zullen worden voldaan”. Frans van Goch is geboren in 1760 in den Haag. Frans heeft gestudeerd te Utrecht, en is predikant te Abbenbroek van1783 tot 1792. Daarvandaan komt hij naar Nieuwerkerk en is hier predikant van 1792 tot 1795. Daarna is hij predikant in Schiedam van 1795 tot 1818. Na zijn emeritaat, waartoe gezichtsverzwakking hem noopt, woont hij in Rotterdam. Franciscus overlijdt te Rotterdam op 14 mei 1824. 18. Jan Jeremias Berith, 1795- 1798. De volgende dominee, Jan Berith (1771-1806) komt hier als kandidaat. Al na drie jaar gaat hij naar Steenbergen en zit Nieuwerkerk zonder dominee. In 1796 besluit de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek dat er vanaf nu geen bevoorrechte kerk meer is, er komt volledige vrijheid van godsdienst uitoefening. De dominee is jong, hij noteert in 1796 dat Kornelia Hems voor de tweede keer onecht is bevallen en dat de vrouw van Marinus van den Ouden te vroeg is bevallen. 19. Cornelis van E(s)pen, 1800 – 1804. Cornelius van Epen studeert te Leiden in 1792 en wordt predikant in 't Woud (Z-H.) in 1797. Ruim twee jaar later vertrekt hij naar Nieuwerkerk. Op 19 januari 1800 wordt hij bevestigd. Op 28 juni 1801 trouwt Cornelis in Leiden met Maria de Wilde, ze krijgen 12 kinderen. In 1804 vertrekt ds. van Epen naar Vlissingen. In deze periode worden o.a. de volgende overtredingen begaan: 15 jan. 1802 Clazina Wagenmakers heeft zich schuldig gemaakt aan overspel met een man van Rooms Katholijken godsdienst, dus heeft de kerkeraad besloten om haar te laten aanzeggen zich voor de tijd van een jaar van het gebruik van ’s Heeren H. Avondmaal te onthouden. 16 april 1802 Ariaantje Kanoo is aangezegd zich een jaar te onthouden van het Avondmaal als hebbende zich schuldig gemaakt aan de ergerlijke zonde van hoererij en overspel. 22 okt. 1802 Maria en Pieternella van der Wiele hebben zich beiden schuldig gemaakt aan hoererij en ontucht, zijnde beide van onechte kinderen bevallen. In 1805 zal Maria een tweed onecht kind krijgen. 22 okt. 1802 Er is een gesprek geweest met Pieter van der Maas, waarin de predikant hem ernstig doch liefderijk onderhield over het moedwillig verwaarlozen van den openbare godsdienst, hetgeen tot ongelukkig gevolg had dat hij er onbeschaamd voor uit kwam in geen drie jaar naar de kerk te zijn geweest en daarenboven zo weinig angst voor de mensen, ja, voor God te hebben, dat hij verklaarde maar door te willen gaan met zondigen. Janna van der Daf is van een onecht kind bevallen en daarom wordt ze gecensureerd. 20. Petrus van Raden, 1804 – 1807. Petrus is 1 sep.1779 gedoopt te Kampen. In zijn antwoordt op het beroep in 1804 wijst Petrus er op dat het voor hem een vermindering van traktement zou zijn. Hierop informeert secretaris van der Stalen de vergadering dat hij zeven ponden privé zal aanvullen en zo de huishuur voor den dominee zal betalen, zodat er dan nog maar 80 gld te kort is. 137

Op zondag 1 juli wordt de gemeente bijeen geroepen en men blijkt bereid om de Twintig Zeeuwse Rijksdaalders die extra nodig zijn, te betalen. Ds. van Raden doet op 2 sep.1804 zijn intrede, maar al binnen drie jaar, op 13 maart 1807, neemt hij een beroep aan uit Breda.. Van Raden overlijdt op 22 maart 1838. 21. Adam Cornelis Romswinkel, 1808 – 1823. Adam is geboren in Tiel in 1779, hij trouwt met Margaretha Petronella van Hengel. Op 15 aug. 1808 komt Romswinkel uit Eethen-Drongelen en doet zijn intrede op Nieuwerkerk. Op 18 mei 1823 vertrekt hij naar Dordrecht. Op 17 feb.1854 overlijdt hij. Na ruim 200 jaar praten we niet meer over gereformeerden, het zijn nu hervormden, de naam gereformeerden zal weer gebruikt worden door de afgescheidenen en de daarop volgende diverse splitsingen. In Zeeland is 78% protestant, 20 % is Rooms Katholiek en 2% is iets anders of niets. Sinds een paar jaar is het zingen van gezangen ingevoerd in de Hervormde Kerken. De dominee heeft een traktement van f.910,- per jaar inclusief kindergeld en huishuur Op 3 juli 1812 blijkt dat het traktement van den koster van ouds 28 gulden is geweest. Op den 23 november 1812 is er een brief van Jan Marinusse de Jonge, de zoon van den overleden koster Marinus Maartense de Jonge, die verzoekt om betaling van twee jaar achterstallig traktement. Om een einde te maken aan die zaak over het kosters traktement, als ook over de betaling van wijn en brood bij het Avondmaal, heeft de vergadering besloten om aan mijnheer de maire (burgemeester) een oordeel hierover te vragen. Bij het aangeven van het overlijden van zijn vrouw in 1837 geeft Jan Marinusse de Jonge als beroep op: koster; hij is dus kennelijk zijn vader opgevolgd. Vanaf 1816 zal koning Willem I, c.q. de rijksoverheid, in het vervolg de reglementen van de Hervormde Kerk vaststellen. In 1817 zegt de koster die zegt ook nog recht te hebben op zes gulden boven het gewoon traktement voor zijn dienst bij de avondkerk. En dan blijkt dat hij zelfs nog recht heeft op de niet bruikbare kaarsen. Men besluit om snel een nieuw Regelement te maken! In 1817 zijn er ook wat problemen met Maria Overbeeke, de weduwe van Pieter Moerzaat. Ze, heeft een ongeoorloofde verkering met zeker manspersoon (Cornelis Roos) en die verkering is openlijk bekend. Er wordt besloten dat de predikant aan Maria het ongeoorloofde en zondige van haar gedrag onder het oog zal brengen. Zij zal er over nadenken om haar leven te beteren. In 1820 zijn er 801 inwoners, waarvan 365 ledematen. 22. Gerardus Johannes Lette, 1824-1851. Lette wordt geboren op 2 mei 1780, hij studeert in Leiden en wordt in 1805 bevestigd in Zoutelande. In 1807 vertrekt hij naar West-Souburg en via ’s Heer Abts- en Sinoutskerke, Cats en Biezelinge doet hij op 25 april 1824 zijn intrede op Nieuwerkerk. Hij is op 21 Okt.1807 getrouwd met G. J. van Groenewegen. Op 26 sep. 1827 komt er een bericht van de provincie over begraafplaatsen. Omdat er op Nieuwerkerk meer dan 1000 inwoners zijn, mag er niet meer in- of rond de kerk begraven worden. Men weet de aanleg van een nieuwe begraafplaats tot 1865 te rekken! In 1834 leidt de bemoeizucht van de overheid, het zingen van gezangen en ander ongenoegen tot de afscheidingen uit de Hervormde Kerk. (zie “De Afscheiding”). Ds. Lette gaat naar het "Hooghe Huis", wat nu Kerkstraat 3 is. In 1836 komen de kerkelijke goederen op naam van de kerkelijke gemeenschap te staan. 23. Luitonius Bouman, 1851-1854. Ds. Bouman doet op 30 nov.1851 zijn intrede. Hij woont in de pastorie op A-50. Bouman is geboren in 1824 te Utrecht, waar hij in 1896 ook overlijdt. Hij trouwt in 1854 in Oosterland met Johanna Jacoba Ermerins (1829-1866), dochter van dominee Jan Willem Ermerins. Na zijn afscheid in aug.1854 vertrekt Luitonius met zijn vrouw naar Nieuwenhoorn. 24. Cornelis van Roggen, 1855-1858. Domineeszoon Cornelis is geboren te Kethel in 1831, hij overlijdt in Middelburg in 1885. Cornelis trouwt in 1855 met Cornelia van Wagtendonk (1828-1860), hij hertrouwt in 1863 met de 19 jarige Ida den Uijl (1844-1924). 138

Op 12 mei 1858 wordt een proces verbaal opgemaakt tegen J. J. de Moor omdat hij ds. van Roggen belasterd heeft. De kleindochter van de Moor zou een kind gebaard hebben van de dominee. Cornelis vertrekt naar Oostzaan, zijn carrière eindigt in 1878 in Ursum, waar hij ontzet wordt wegens drankmisbruik en in het Huis van Bewaring terecht komt. 25. Hendrik Damsté, 1858-1870. Op 7 nov.1858 doet de in 1830 geboren Damsté zijn intrede. Hij overlijdt in 1917 te Rijswijk. Damsté trouwt met Trijntje Groeneveld. In 1870 vertrekken zij naar Kockange. Op 4 aug. 1865 ontvangt het gemeentebestuur een mededeling van de doodgraver. Er is geen plaats meer op de begraafplaats rond de kerk, nu al moeten soms andere lijken worden verwijderd die nog niet geheel ontbonden zijn. Er komt een nieuwe begraafplaats.

26. Willem Joost Ramaker, 1871-1878 Ds. Rademaker komt uit Baarland als hij hier zijn intrede doet op 7 mei 1871. Hij blijft hier tot zijn overlijden op 8 mei 1878; hij is dan 46 jaar oud. Willem is eerst getrouwd met Jacoba Barendina Bax, die in 1867 te Zoutelande overlijdt, daarna trouwt hij met Rachel Hage. 27. August Adolf Louis Joseph Bouijer, 1881-1884 Bouyer is geboren in 1856 te Utrecht, hij doet op 8 mei 1881 zijn intrede. Op 28 dec.1883 wordt hij benoemd in Nederlands Indië waar hij in Banda en Cheribon werkt, hij vertrekt 1 feb. 1884. Wegens zielsziekte wordt Bouijer in 1888 ontslagen en opgenomen in het krankzinnigengesticht in Utrecht. Hij wordt eervol ontslagen en gepensioneerd in 1890 en gaat naar Veldwijk bij Ermelo. Bouyer blijft tot 1931 op de lijst van emeriti staan. 1883 Op 3 april 1883 wordt de laatste persoon begraven op de begraafplaats bij de kerk, het is de weduwe van dominee G. J. Lette.

De pastorie in de Kerkstraat. We hebben gezien dat de dominees eerst op de Ring en op de hoek van de Kerkstraat en de Ring woonden, en dat de Ambachtsvrouwe in 1777 het pandje koopt dat beschreven wordt als “i” op het tekeningetje om als pastorie te dienen. Nu is die pastorie eigenlijk onbewoonbaar geworden, en men zal daar zeker geen nieuwe dominee meer in krijgen. In 1885 is er een voorstel om de pastorie te ruilen met het “Hooge Huis”, nu dat na het overlijden van de weduwe Lette is vrijgekomen, met bijbetaling van f.600,-, maar dat gaat niet door. In plaats daarvan begint men plannen te maken voor een nieuwe pastorie. Alvorens verder te gaan met de dominees en de kerk zullen we eerst de totstandkoming van de nieuwe pastorie beschrijven: In 1886 wordt de oude pastorie samengevoegd met het pandje er naast tot een nieuwe pastorie. Dat is nu Hoge Kerkstraat 13, maar het is nu geen pastorie meer!

Eerst de geschiedenis van sectie "i", die als pastorie dienst doet van 1777 tot 1884. Daarna kijken we naar de geschiedenis van de sectie “h”, die er in 1886 aan wordt toegevoegd, en tenslotte kijken we naar die nieuwe pastorie.

1758 “i”. Landbouwer Heijndrik Cornelis van Achthoven (1688-1746), de zoon van Cornelis Heijndrickse van Agthoven en Geertruij Cornelis, is eigenaar van het huis met de grote schuur, sectie "i" op het kaartje. Hendrik trouwt in 1716, met Krijntje Abels Padmos uit Bruinisse. Ze dopen samen zeven kinderen tussen 1717 en 1731. 139

Van Agthoven was eerst landbouwer op "De Wereld", maar woont hier sinds 1755.

1775 “i”. Op 24 aug.1775 maakt Krijntje Abels, de weduwe van Hendrik van Agthoven, haar testament. Ze heeft volgens de notaris “haar volkomen verstand en een onverwarde uitspraak, doch is beroofd van het zintuig haares gezicht”, Krijntje is dus blind. 1776 “i”. Op 29 oktober wordt er na het overlijden van Krijntje een openbare veiling gehouden. Pieter Coijman getrouwd met de dochter Geertruijd van Agthoven koopt daaruit dit huis met een schuur en erf, waar Crijntje gewoond heeft, voor £33-6-8. Ten oosten belend door P.Smits, en ten westen door Bastiaan Quist. Geertruid en Pieter Coijman kopen ook nog 7G.215R. weiland in de 42e mate nr.14 van Nwk. voor £ 30 per gemet uit die boedel. De rest van het land gaat naar Abel van Agthoven en naar Jan Otto van Wijk. Het 2e huis van rechts, tekening ca.1747.

1777 “i”. Pieter Coijman is overleden en dit huis met schuur en erf wordt op 30 dec.1777 voor £33-6-8 verkocht aan de Ambachtsvrouwe, om als pastorie dienst te doen. Er komen nu dominees te wonen op deze sectie ”i“. Die dominees zijn al besproken, dit gedeelte gaat over de pastorie als gebouw. De eerste dominee, de 16e op Nieuwerkerk, die er in komt te wonen is Franciscus van de Kasteele, en hij wordt meteen de beruchtste dominee die Nieuwerkerk tot nu toe gekend heeft. 1792 “i”. Op 22 mei verkoopt Gerard Philipse, de rentmeester van de Vierbannen, namens de voogden van de jonge Ambachtsvrouwe Jacoba Johanna van der Perre dit huis met schuur dat gediend heeft als pastorie, voor f.1300,- aan de Armen, kennelijk wil de familie zijn naam en reputatie niet verbinden aan een pastorie met zulke slechte dominees als v. d. Kasteele! De pastorie zal door de Armen voor dezelfde prijs als tot nu toe, namelijk 12 pond, verhuurd worden aan de predikant. Het geld wordt geleend van de Ambachtsvrouwe tegen 3%. 1828 A-50. De Ned.Herv. Kerk is eigenaar van de pastorie op sectie M-399; in de achtertuin aan de Achterweg is een schuurtje. De er links naast liggende sectie M-400 hoort er nog niet bij. M-381 is ook dan al de moestuin van de pastorie. 1880 A-60. Het provinciaal College van Toezicht vindt het huis niet meer geschikt als pastorie. De predikantsplaats is al lang onvervuld “door bekrompenheid en ongerieflijkheid der pastorie”. De kerkvoogden zijn ook al tot die conclusie gekomen, en men is alvast begonnen met een “derde zakje”, een collecte voor een nieuwe pastorie. 1883 A-60. Er komt een voorstel om de pastorie te ruilen met het “Hooge Huis”, nu dat na het overlijden van de weduwe Lette is vrijgekomen. Er zou f.600,- bijbetaald moeten worden, maar het kerkbestuur ziet het niet zitten.

1885 A-60. De bouwkundige Willem Brouwer uit Nieuwerkerk maakt een eerste ontwerp voor een nieuwe pastorie. Omdat de begroting te hoog uitvalt, gaat ook dat niet door. Alles verandert als het huis er naast te koop wordt aangeboden, dat is huis “h” op het kaartje van ca. 1760 en nu sectie M-400. De geschiedenis van dat pand tot de samenvoeging in 1885 zullen we nu eerst bekijken. ------

140

De geschiedenis van “h”, op grondgebied van Botland, later sectie M-400. 1731 “h”. Tannetje Claasse Oole is overleden, de weesmeesters en voogden verkopen namens de minderjarige kinderen-erfgenamen haar huis en erf (op "g") voor 26 pond Vlaams aan Marinis Plokhaar. In die verkoopakte staat dat de buurman, "belendende" ten oosten, op "h" dus, Cornelis J. Vester is. Het is niet bekend hoe lang hij hier al woont. Cornelis is op 12 maart 1689 gedoopt te Nieuwerkerk, als zoon van Jan Cornelisse Vester en Catalina Govers. Cornelis overlijdt vóór 1747, daarna woont zijn weduwe hier. 1754 “h”. De weduwe is overleden en dan wordt het huis verkocht door N. Telle, als ontvanger van de huisschatting namens de erfgenamen van burgemeester Isaac Boom, die er dus wel geld van tegoed zullen hebben. Het huis wordt belend ten oosten door Claas Jobse Bibbe en ten westen door Johannis Dingeman Versteeg (Janis Dingemanse) . De koper is Jacob Imanse de Bruijne voor £ 1.-.-., waarbij ruim twee pond komt als onkosten! Het moet dus wel een tamelijk vervallen huisje zijn geweest!. Het lijkt aannemelijk dat Jacob het huis laat herbouwen als rentenierswoning voor zichzelf en zijn vrouw. Jacob is op 5 mei 1720 getrouwd met Chieltje Janse van den Berge; ze krijgen 11 kinderen van 1721 tot 1740. Jacob is later hoog- en laag schepen van de Vierbannen. 1762 Na het overlijden van Jacob wordt op 21 sep.1762 een staat en inventaris opgemaakt van hun bezittingen. Een dergelijke inventaris is nodig om aan de weeskamer te laten zien dat er voldoende middelen zijn om eventueel zelf voor de minderjarige kinderen te zorgen, en om vast te leggen waar ieder der erfgenamen recht op heeft. Chieltje gebruikt mooie ronde bedragen: Aan contant geld boven de schuld is er £ 500.-.-. Nog te ontvangen £ 1000.-.-. aan geld en £ 500.-.- voor verkochte meekrap. Het land in de Vierbannen is £ 1000.-.- waard. Er is een 1/16e aandeel in een visboot en een 1/16e aandeel in meestoof "De Wereld". Verder is er een hofstede op Bruinisse met 99 gemeten land, er zijn 6 vette beesten enz. En dan is er dit huis en een huis op de Klootendijke. Kortom, zeer vermogende mensen. 1769 “h”. Chieltje is ziek en maakt op 14 dec.1769 haar testament voor de secretaris en schepenen van Botland. Voor de zoon Jacobus Jacobse de Bruijn pre-legateert zij het meeste van de inboedel. Het huis gaat naar de zoon Jan de Bruijne. (1728-1806) 1776 “h”. Op 27 sep.1776 verkoopt Jan de Bruijne het op Botland gelegen huis met schuur en erf voor £ 52.-.- aan Bastiaan Janse Quist (ca.1740-1808). Quist geeft een volledige hypotheek af aan Cornelis P. d’Ooge. Bastiaan Quist is getrouwd met Krina Adriaans Blok, ze krijgen vijf kinderen van 1750 tot 1762. 1790 “h”. Ondervraging in 1790 door de Commissarissen van de Commissie tot onderzoek naar de plundering en gewelddadigheden te Zierikzee op 24 sep. 1787. Bastiaan Janse Quist, boerenarbeider, 51 jaar, wonende te Nieuwerkerk. Tenlastelegging: Plunderde te Z.zee bij van der Jagt, Meurs, IJzerman en Koelman. Hij stal een kerkboek bij Koelman, maar gaf dat na aanhoudend smeken weer terug. Hij zegt wel in Zierikzee geweest te zijn op 24 sep.1787, hij moest dat doen voor de omstanders, maar daar kent hij er geen een van. Bij zijn aankomst waren de plunderingen zo goed als afgelopen, en hij heeft er zelf niet aan meegedaan, en het niet waar is dat hij geplunderd heeft bij de huizen van Gijsbregt van der Jacht, commandant Meurs en IJzerman. Hij heeft niets meegenomen of verkocht. Ook heeft hij geen kerkboek genomen bij Koolman. 1793 “h”. Op 29 nov.1793 vermangelt (ruilt) Bastiaan Quist dit huis met Frans Bibbe (1725-1798). 141

Quist krijgt er een huis, schuur en erf voor in de plaats, ook staande aan de noordzijde van de Kerkstraat (zie A-106). De ruil geschiedt met gesloten beurs. Dit huis is nu dus van Frans Bibbe, die, als weduwnaar van Adriana Cornelisdr, op 14 april 1780 trouwt met Geertruij Wagemaker. Mei 1781 wordt hun enig kind geboren, Soetje. 1798 “h”. Na het overlijden van Bibbe wordt op 15 mei 1798 een staat en inventaris opgemaakt waarbij het huis met erf en schuur aan de noordkant van de Kerkstraat tussen de pastorie en Maria Doeleman, getaxeerd wordt op £ 116.13.4. Er is ook nog 12 gemeten land en een moestuin. Het huis gaat naar de dochter Soetje Fransdochter Bibbe die op 4 apr. 1800 in Nieuwerkerk trouwt met de uit Dreischor komende Hendrik Bartelse Capelle, die daarmee eigenaar wordt van dit huis A-49. Moeder Geertrui blijft in het huis wonen en hertrouwt op 6 maart 1801 met Dingeman Cornelisse Hallingse (1751-1822), sinds 1799 weduwnaar van Jannetje Frans Wetsteen. Dingeman is vanaf 1777 de eigenaar van "De Brouwerij". Al in 1789 is hij één der schepenen van Nieuwerkerk, bij zijn overlijden in 1822 heet dat gemeenteraadslid. 1818 A-49. In het huis nummer A-49 in de Kerkstraat wonen: De 67 jarige rentenier Dingeman Hallingse met de 72 jarige Geertruij Wagemaker; De 23 jarige dienstmeid Gerritje Arrijsse, die in 1819 naar A-47 gaat, in haar plaats komt de 17 jarige dienstmeid Martina Arrijsse . Allen zijn NH. 1822 A-49. Na het overlijden van Dingeman wordt er een staat en inventaris opgemaakt voor Geertruid en de drie kinderen: Cornelis Hallingse, zijn broer Frans uit Brouwershaven en zijn zuster Tannetje, die getrouwd is met de veldwachter Joh. v. Dam uit Oosterland. Er zijn drie testamentaire disposities waarmee rekening gehouden moet worden: in 1778 van Dingeman en zijn eerste vrouw, Jannetje Weksteen, in 1802 van Tannetje Dalebout, de moeder van Dingeman, en in 1817 van Dingeman. Er zijn diverse stukken grond, en de brouwerij maar die is inmiddels verkocht. Net vóór zijn overlijden heeft Dingeman het zgn. "Plaatsenhuis" gekocht. En dan is er nog een huis met schuurtje in de Kerkstraat, A-47, dat Dingeman geërfd heeft van zijn ouders. Tot de boedel behoren ook velerlei brieven van het kapittel van Munster over diverse stukken tienden land en aandelen in de meestoof. Ook is er nog een verpachte boerderij, zie "Cerealis") De waarde van de kleine zaken wordt op ca.f.4200,- geschat; het totaal van de schulden en nog te betalen rekeningen is bijna f.20.000,-; de waarde van al het onroerende goed wordt niet vermeld. Het lange smalle huisje op sectie M-400 ligt in 1830 ten westen van de pastorie op M-399. 1828 A-49. Landbouwer Hendrik Capelle is eigenaar van dit huis met erf, sectie M-400 op 116 m2. dat verhuurd is aan de arbeider Jan Kik K.zn en zijn broer Jacob. Omstreeks deze tijd wordt de landbouwer Frans Capelle Hendrikszoon (1804-1864), de zoon van Hendrik en Soetje, de nieuwe eigenaar. Frans is in 1824 getrouwd met de 27 jarige uit Ouwerkerk komende dienstmeid Jacoba Zandijk,(1798-1874). In 1839 huurt Jacob Kik Kzoon, die intussen landbouwer is geworden nog steeds, hij woont hier samen met de arbeider Adriaan Capelle. Jacob vertrekt naar de Hooge Hoeve. In 1845 woont timmerman Pieter Labrijn (1815- ) hier als huurder, hij is in 1838 getrouwd met de 40 jarige burgemeestersdochter Cornelia van der Maas. In 1853 woont de arbeider Johannes de Jonge J. zoon hier, met de boerenknecht Job van Westen. 1865 A-59, na de vernummering. De eigenaar Frans Capelle, is op 30 nov.1864 overleden. Dit huis gaat naar de erfgenamen zijn vrouw Jacoba Zanddijk en de zoon Hendrik Capelle, molenaar te Ouwerkerk. 1875 A-59. De erven van Frans Capelle verkopen het huis aan Cornelis van Westen, die het verbouwt. Op 26 aug.1886 verkoopt Cornelis het huis voor f.400,- aan de Ned. Herv. Gem. die het

142 grotendeels wil afbreken om het samen te voegen met het huis er naast tot een nieuw te bouwen pastorie. ------

De secties M-399 en M-400 worden samengevoegd.

1886 A-60. De gemeente heeft intussen f.1400,- bij elkaar gekregen, en het “Fonds Noodlijdende Kerken en Personen” zal f.4000,- of maximaal 2/3e meebetalen aan een nieuwe pastorie. Op 14 dec.1886 wordt er vergaderd over het afbreken van A-60 en A-59, en het daarna bouwen van een nieuwe pastorie op die plek volgens bestek en tekening van Willem Brouwer. Metselaar J.F.de Later neemt het aan voor f.4560,-. Allerlei stukken muur, waaronder de oost- en de westgevel van de twee oude huizen, zijn gewoon blijven staan. Wel is de voorgevel geheel vernieuwd.

De kerk, en de dominees in de nieuwe pastorie, van 1886 tot heden.

28. Charles Cornelis Johannes Willem Wierts van Coehoorn, 1884- 1889 De man met de vele voornamen komt uit Horssen bij Nijmegen als hij hier op 27 juli 1884 zijn intrede doet. Hij is in 1853 te Batavia geboren en trouwt met A. C .W. A. Wunder, een zus van de predikant op Noordgouwe. Ze zijn de eerste bewoners van de nieuwe pastorie, nr. A-60. Mei 1889 neemt hij afscheid en vertrekt naar den Bommel. Hij overlijdt in1943 in Renkum. Dominee en kerkeraad proberen nog steeds de moraal te verbeteren. Op 10 juni 1888 gaat de voorzitter van de kerkeraad naar het huis van de landbouwer Andries Mol en spreekt daar met de dienstmeid, Sara Otte. Zij geeft toe dat er een onzedelijke verhouding tussen haar en Mol is. Op 25 juli 1888 wordt haar zoon Marinus Otte geboren. De vrouw van Mol is op 2 feb. 1887 overleden. Er zal echter geen kerkelijk tuchtmiddel kunnen worden toegepast, op Mol niet, omdat wettig bewijs ontbreekt (hij zal dus wel een goed betalende lidmaat zijn) en op Sara niet omdat zij geen lidmaat is. Neeltje, de dochter van Mol, die getrouwd is met Pieter Nikolaas van Nieuwenhuijzen, is beschaamd over het gedrag van haar vader en daarom wil ze haar kind laten dopen op een zondag als haar vader afwezig is. Maar dat schikt de heren van de kerk niet, allen zijn er op tegen de geplande datum te verzetten, behalve bakker G.J van Bendegom. In 1886 is er een tweede afscheiding uit de hervormde kerk, de Dolerenden onder leiding van Abraham Kuijper. In 1892 verenigen ze zich met de Gereformeerden. 29. Gijsbert Benjamin Fijnvandraadt, 1889- 1895 Ds. Fijnvandraat, is 28 jaar als hij op 17 nov.1889, uit Stavenisse komende, hier zijn intrede doet, hij vertrekt 21 april 1895 naar Tienhoven. De familie woont op A-60. Gijsbert is getrouwd met Ida Petronella Westhoff, ze krijgen drie kinderen op Stavenisse, waarvan er één de winterse verhuizing naar Nieuwerkerk niet overleeft, het meisje overlijdt op 9 feb.1890, 4 maanden.. Ds. Fijnvandraat begint 21 april 1895 op Tienhoven. 1891

143

Op 15 juli 1891 schenkt het oud-kerkeraadslid Maarten van der Vlugt een naamlijst met predikanten aan de Herv. Kerk omdat de gemeente 300 jaar bestaat. Hij staat hier bekend als broodbakker, en erbuiten als historicus. Deze naamlijst wordt ten tijde van de inundatie in 1944 gevonden door één van de ouderlingen, de op Stevensluis verblijvende C. Stoutjesdijk. De naamlijst ligt dan voor de deur van de kerk, kennelijk van de muur gerukt en daar neergesmeten. Stoutjesdijk beseft het historische belang van de lijst en heeft het papier voorzichtig tussen de glassscherven vandaan gehaald en mee naar huis genomen. Na 1945 heeft C. A. Lievense de letters overgetekend, en L. J. Soeters heeft er een nieuwe lijst voor gemaakt. De oude lijst ligt in het archief te Zierikzee. 30. Pieter van der Linden, 1896- 1929 Ds. v.d.Linden begint 6 september 1896 en vertrekt 24 november 1929 naar Sint-Míchielsgestel, waar hij in 1937 met emeritaat gaat. De pastorie krijgt in 1908 het nummer A-77. Het kerkgebouw is nog steeds eigendom van de burgerlijke gemeente, maar nu wordt het van de kerkelijke gemeente. Een nobel gebaar, of is het om van het onderhoud af te komen? Het kerkhof rond de kerk blijft gemeentelijk eigendom. In 1900 laat Pieternella Slootmaker, de vroegere bazin van “De Meebaal”, f.1000,- na aan de kerk. Mogelijk helpt dat om een orgel te kopen dat op 16 nov. 1903 wordt het ingewijd. In 1912 is er uit de bus “Voor de Armen” f.40,- te verdelen. In 1923 is er een hereniging van Ledeboerianen en Bakkerianen waardoor het kerkje aan de Achterweg overcompleet is. Ds. van der Linden koopt het uit eigen middelen en gebruikt het als verenigingsgebouw en bibliotheek, hij geeft het de naam „Rehoboth", dat is het Hebreeuwse woord voor „ruimte". De catechisaties blijven in de consistoriekamer, de andere activiteiten en het Groene Kruis verhuizen naar Rehoboth. In 1929 krijgt ds. Van de Linden een beroep naar de gemeente Sint Michielsgestel, en tot verwondering van menigeen neemt hij het aan. Hij geeft Rehoboth cadeau aan de diaconie van de Hervormde Gemeente! 31. Johannes Gerritsen, 1930- 1933. Ds. Gerritsen (1906-1982 komt uit Rotterdam en doet op 2 februari 1930 intrede; hij vertrekt 26 maart 1933 als dominee naar Zierikzee; daarvandaan gaat hij in 1937 naar Arnhem. Het huisnummer van de pastorie wordt A-109. In 1940 wordt hij legerpredikant, en in 1942 wordt hij gevangen gezet door de Duitse bezetters. In 1946 wordt Gerritsen weer predikant, nu in Rotterdam, en in 1952 gaat hij als legerpredikant naar Nieuw-Guinea. In 1963 staat hij te IJmond, in 1965 in IJmuiden-oost, en hij eindigt in 1970 als schoolpredikant aan het prins Bernhard college.

32. Meindert Geert Westerhof, 1933-1969. Ds. Westerhof (ca.1906-1995) trouwt in 1933 met P. Sjoerdsma (ca.1908-1978). Ze komen na het huwelijk van Harendermolen naar Nieuwerkerk, op 22 nov.1933 doet hij zijn intrede. Al snel zit hij in allerlei kerkelijke besturen, is voorzitter van het Hervormd predikanten convent, het Groene Kruis, enz. en redakteur van de Kerkbode, hij geeft ook 11 jaar lang les in Hebreeuws op het Lyceum in Zierikzee. 1958 De familie Westerhof. In 1944 evacueert de familie naar Haren. Ds.Westerhof onderhoudt gedurende de oorlog een levendige correspondentie met gemobiliseerde soldaten en met mannen die tewerkgesteld zijn in Duitsland. Hetzelfde doet hij direct daarna met de jongens in Indië. Ook probeert hij de gemeenteleden met circulaires zoveel mogelijk op de hoogte te houden, diegenen die in de buurt zitten, en dat is zelfs tot in Drenthe toe, worden per fiets bezocht! In 1945 en '46 is de dominee naast al de andere beslommeringen met jongemannen vereniging, gespreksgroep, zangkoor, kerkenwerk enz. ook nog enige jaren voorzitter van de HARK, de Hulp Aktie Rode Kruis, afd. Nieuwerkerk. 144

Mevrouw is vele malen voorzitster van Christelijk meisjes- en vrouwenverenigingen, en zij beheert de bibliotheek, waar vele Nieuwerkerkers gebruik van maken. In 1953 evacueert het gezin naar Paterswolde en ook daarvandaan stuurt de dominee brieven en krantjes naar de evacuatieadressen en doet alle mogelijke moeite om iedereen op de hoogte te houden van adressen, de omgekomenen, speciale kerkdiensten, enz. Ds. Westerhof gaat per 30 nov.1969 met emeritaat en hij en zijn vrouw gaan in het voorjaar van 1970 in de Unastraat wonen. 1970 Hoge Kerkstraat 13. Er komt een einde aan het gebruik van het huis als pastorie, waar volgens Westerhof vele gemeenteleden (gezien of ongezien) zijn binnengestapt om te spreken over hun moeilijkheden of zorgen, en waar na de ramp, in de achterkamer, veertien keer een kerkdienst, is gehouden voor alle gezindten, De pastorie wordt verkocht aan de familie Polak uit Amsterdam.

Dominees na 1970, die niet meer in deze pastorie gewoond hebben. 33. Hendrik van den Heuvel, 1970- 1974. Geboren 20 feb. 1943. Komt 31 mei 1970 als kandidaat uit Stolwijk. Vertrekt 25 maart 1975 naar Maarssen. 34. Willem Jacob Kolkert, 1975- 1980. Geb. 7 maart 1915; overl. 7 feb.2013. Ds. Kolkert komt 9 nov.1975 uit Oudemirdum. Hij krijgt op 30 april 1980 zijn emeritaat. 35. Albinus van den Ban, 1981- 1987. Ds. van der Ban komt 23 sep.1981 als kandidaat uit Wijckel-Sloten. Hij gaat 30 apr.1987 met emeritaat. 36. Herma Adriënne Klip, 1990- 1994. Geb. 28 maart 1962. Ds. van der Klip komt op 23 sep.1990 als kandidaat uit Kampen. Ze gaat 26 apr.1994 naar Kameroen als zending-predikante. In 1990 wordt er gestart met een samenwerkingsovereenkomst om te komen tot de Samen Op Weg Gemeente Duiveland die leden omvat uit de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk van Nieuwerkerk, terwijl ook gereformeerden uit Oosterland, Sir-Jansland en Ouwerkerk tot de gemeente behoren. De kerkdiensten zijn de ene week in de hervormde Johanniskerk en de andere week in de gereformeerde Jacobskerk. Er komt een volledige overeenkomst en vanaf 1 jan 2005 wordt het de Protestantse gemeente te Nieuwerkerk, Twee kerken wordt te duur, in 2002 wordt de Jacobskerk verkocht aan het aannemersbedrijf Boogert uit Oosterland; die verkoopt het gebouw in 2004 weer door aan de Hersteld Herv. Gem. 37. Jacob Knoop, 1994- 1998. Ds. Knoop is geboren op 10 nov.1962. Hij komt 23 okt.1994 als kandidaat uit Sommelsdijk. Op 26 apr.1998 wordt hij legerpredikant. 38. Gerrit Klein, 1998- 2006. Ds. Klein is geboren in 1972. Komt 20 sep. 1998 als kandidaat uit Utrecht. Hij begint op 23 april 2006 in Veere. 39. Thomas Johannes Smink, 2007-2015. Ds. Smink, geboren in 1970. Hij Smink begint hier okt. 2007, als kandidaat komende van Dordrecht-doops en Breda-doops. Hij vertrekt in 2015 naar Wierden.

145

40. Marjan Riedijk, 2017-

Ouderlingen en Diakenen, 1713-1816.

Ouderling voor 2 jaar: Diaken voor twee jaar: Dignis Backer 1713 Job Bibbe 1713 Daniel Tuijnman 1714 Hubregt Lievense 1714 Johannes Stoffelsen 1715- Cornelis Bibbe 1715- Frans Pijpeling 1716- Pieter Deurniet 1716- Pieter Hoogermolen 1717- Cornelis Claesse 1717- Pieter Agthoven 1718 Dignus de Bakker 1718 Pieter Deurniet 1719 Johannes Stoffelse 1719 Pieter Deurniet 1720 Johannes Stoffelse 1720 Cornelis Bibbe 1721 Jan de Jonge 1721 Cornelis Klase 1722 Cornelis Visser 1722 Cornelis Bibbe 1725 Cornelis Hubregtse 1725 Maximiliaan van den Doele 1730 Reinier Leendertse Cornelis Hubregtse 1730 Adriaan Lire 1732 Cornelis de Lange Jan Verdoolt 1732 Jan van den Berge 1733 Jakobus Izakse Nikolaas Telle 1733 Maximiliaan van den Doele 1734 Jan Jacobse Meijer Reijnier Leendertse Bolderdijk 1734 Kornelis Pijpeling 1735 Joost Aernouwtse Jakob Jumelet 1735 Nikolaas Telle 1736 Jakobus Izakse Jan Janze van den Berge 1736 Jan van den Berge 1737 Nicolaas Telle 1737 Maximiliaan van den Doele 1738 Jakob Spijer Rijn Leendertse 1738 Cornelis Pijpeling 1739 Jan Meijer Bastiaan van den Berge 1739 Adriaan de Lieve 1740 Kornelis de Lange Jan Verdoolt 1740 Jan van den Berge 1741 N. Telle (secretaris) 1741 Maximiliaan v.d. Doele 1742 Jakob Spijer Jakobus Izakse 1742 146

Bastiaan van den Berge 1743 Frans Plokhaar Kornelis Pijpeling 1743 Jan Verdoolt 1744 Willem Abr.de Koster Kornelis de Lange 1744 Lucas Hollander 1745 Frans Weksteen Jan Janze van den Berge 1745 Jakobus Izakse 1747 Marinus Bibbe Andries van Don 1747 Maximiliaan v.d. Doele 1748 Frans Plokhaar Bastiaan van den Berge 1748 Jan Verdoolt 1749 Eijman Kempe Adriaan Lire 1749 Joost Aernoutse 1750 Kornelis Zorge Lukas Hollander 1750 Bastiaan van den Berge 1752 Kornelis Bliek Jan Verdoolt 1754 Mr. Willem van Frase 1754 Leendert van der Weel Willem van Fraassen - 1754 Bastiaan van den Berge 1760 Frans Jobse Bibbe Jacob Jumelet 1760 Jacobus Izakse 1763 Frans Cornelisse Leendert Janse Berman 1763 Leendert van der Weel 1763 Lieven Hubregtse 1765 Krien van der Plasse Klaas Andre 1765 Frans Bibbe 1767 Cornelis Kaarl Jacob Jumelet 1767 Marinus Bal 1768 Pieter Smits Cornelis van der Walle 1768 Jacobus Isaakse 1770 Govert Swart Leendert Berman 1770 Cornelis Hallingse 1772 Evert Steenland Klaas Andree 1772 Govert de Swart 1773 Marinus Wagemaker Marinus van der Haven 1773 Frans Bibbe 1774 Jan van den Berg Marinus van Meur 1774 Cornelis van de Walle 1775 Dingeman Halligse Marinus van der Weel 1775 Klaas Andre 1776 Jozias van den Berg Hubregt Jansse 1776 G. de Swarte 1778 C.Uil Fr. Bibbe 1778 Hubregt Janse 1779 Marinus Kempe Marinus Vermeer 1779 Johannes Heiboer 1782 Hendrik Schorfius Adriaan de Jonge 1782 Frans Bibbe 1784 Jacob den Hollander Corn: van der Walle 1784 Govert de Swart 1785 Marinus Agthoven Matheus Andree 1785 Cornelis van der Have 1789 Adriaan de Mooi Leendert van Vessem 1789 Ding: Hallingse 1790 L. van der Have Jacob Berreman 1790 Frans Bibbe 1794 Jan Adriaanse de Jonge Marinus Andree 1794 Govert de Zwarte 1795 Leendert Hz. v.d.Stolpe Jozias de Bruijne 1795 Maarten Kempe 1797 Hendrik Schorfius 1797 Johannes Tuinman 1797 Adriaan Lievense 1800 Everhardus Giljam 147

Adriaan Pieterse de Jonge 1800 Cornelis Uil 1801 Isaac de Braal Adriaan van Farowe 1801 Matth. Andre 1803 Marinus Dijkema E. Steenland 1803 Adriaan de Mooi 1805 Cornelis Adr.Fonteine Corn. Adriaanse de Jonge 1805 Adriaan Lievense 1808 Cornelis Hallingse Govert de Zwarte 1808 Cornelis Fonteine 1810 Jacobus Steenland Jan Adriaanse de Jong 1810 Cornelis Hallingse 1811 Jan Berman

Izak de Braal 1811 Jan Hubrechtse v.d. Stolpe 1812 Jan Jac.z Stoutjesdijk Marinus Sierveld 1812 Gerard van Meurs 1813 Cornelis Dz v.d. Maas Cornelis Kostense 1813 Adriaan de Mooij 1814 Cornelis Jac.z Heijboer Cornelis van Poortvliet 1814 Adriaan van Farowé 1815 Adriaan Quintus Maarten Krepel 1815 Samuël Koster 1816 Pieter Brouwer Willen Bolle 1816

Ouderlingen en diakenen 1817- 1960. Ouderlingen: Comelis Hallingse 1817-1819 Comelis van der Maas D.zn 1817-1819; 1826-1828 Pieter Tjoeke 1818-1820; 1825-1827 Comelis van de Stolpe H.zn 1818-1820; 1825-1827 Maarten Krepel 1819-1821 Adriaan Lievense 1819-1821 Johannes Hoogerland 1820-1822 Jakob Stoutjesdijk Jac.zn 1820-1822 Samuel Koster 1821-1825 Adriaan Quintus 1821-1825, 1830-1832 Marinus Dijkema 1822-1826 Hubrecht van de Stolpe F.zn 1822-1826 Hendrik Capelle 1825-1827; 1830-1832 Jacobus Steenland 1826-1828; 1834-1836;1841-1843 Pieter Brouwer 1827-1829 Cornelis van Westen 1827-1829 Adriaan van Farowe 1828-1830 Johannis van Nieuwenhuijzen 1829-1831; 1833-1835 Marinus Siereveld 1829-1831 Jan Hallingse 1831-1833 Cornelis Hollander 1831-1833 Jan de Jonge Czn 1832-1834; 1840-1842 Leendert Moerland 1832-1834 Dirk Labrijn 1833-1835 Reijnout van Bendegom 1834-1836 Marinus Schooff 1835-1837; 1842-1844; 1858-1861 Johannis Mulder 1835-1837; 1842-1844; 1847-1849 Johannis van den Bout 1836-1838 Comelis de Haan 1836-1838; 1843-1845 Bartel Boogaart 1837-1839; 1845-1847; 1850-1853 Leendert Lievense 1837-1839; 1846-1848 Frans Capelle 1838-1840 Pieter van 't Hof 1838-1840 Lambregt Kooijman 1839-1841; 1844-1846 Marinus Smallegange 1839-1841 Vredenrijk Broeksmit 1840-1842; 1846-1848; 1857-1860 Johannis van Graafeiland 1841-1843; 1847-1850 (i.v.m. overlijden Joh. Hage) Adriaan van Meurs 1843-1845; 1853-1856 148

Abel van Agthoven 1844-1846 Johannes Bal 1845-1847; 1850-1853 Everinus Tuijnman 1848-1850 Johannis Hage 1848-1849 (overleden) Johannis van Driel 1849-1856 Jakob Viergever 1849-1852 (ontslagen wegens onecht kind en schandelijk gedrag) Jacobus van Bendegom 1852-1854; 1860-1862 Jakobus Zorge 1853-1854 (naar Noord-Amerika) Daniel Berrevoets 1854-1860 Marinus van Driel 1854-1857 Marinus Elenbaas 1856-1858 Jakob Polder 1856-1858 Stoffel van 't Hof 1858-1861 Iman Bevelander 1860-1862 Johan Cornelis Lette 1861-1866 Abraham van Neuren 1861-1863 Johannes Fonteijne 1862-1868 Maarten Krabbe 1862-1864 Comelis Hendrikse 1863-1866 Stoffel Rentier 1864-1868 Marinus Hermanns Krepel 1866-1870 Izaak Lemson 1866-1874 Willem Dijkman 1868-1882 Johannis van Poortvliet 1868-1876 Cornelis Koopman Jzn 1870-1870 (voortijdig opgestapt) Cornelis van Oeveren (1870)1872-1874; 1883-1887 Anthonie Geluk 1874-1883 Jacobus Steenland 1874-1878 Willem Bal 1876-1881; 1891-1895 Pieter Hendrik van Driel 1878-1883 Joost Boot 1881-1885 Gerardus Johannis van Bendegom 1883-1891 Dirk Adriaan Labrijn 1882-1897 Johannis Lette 1885-1893 Leendert Lievense 1887-1899 (ovl. 1898 ?) Maarten van der Vlugt 1893-1901 Job Bouman 1895-1903; 1905-1913 Johannis de Braal 1897-1901 Job van de Zande 1899-1915 H.C. Steenland 1901-1905 Johannis Heijboer 1901-1905 Maarten Stouten 1903-1931 Renier Adriaan Gaanderse 1905-1913 Paulus de Reus 1913-1919 (afgetreden i.v.m. bezwaren tegen het gebruik van de vervolgbundel) Willem Wandel 1913-1946 Anthonie Lievense 1915-1927 Cornelis Slootmaker 1919-1929 Cornelis Stoutjesdijk 1927-1932 L. J. Soeters 1929-1949 Willem Anthonie Lievense 1932-1939 D. van de Vaate 1931-1943 Jacobus A. K. van Oost 1939-1956 Cornelis Stoutjesdijk Wzn 1943-1953 (watersnoodramp) D. Quist 1946-1952 Adriaan van den Berg 1949-1953 (watersnoodramp) Jacob Boogert 1952-1962? D. J. Quist 1956-1960 Adriaan Kooman 1956-1962? A. Heijboer 1958-1964? Cornelis Jan Kleemans 1960-1964? ------Diakenen: Johannes Hoogerland 1817-1819 Adriaan Tuijnman 1818-1820 Jacobus Slager 1819-1821 Cornelis Clement 1820-1822 Adriaan de Jonge Czn 1821-1825 149

Reijnout van Bendegom 1822-1826 Jan Hallingse 1825-1827 Jan de Jonge Czn 1826-1828 Johannis van Nieuwenhuijzen 1827-1829 Johannis van den Bout 1828-1830 Dirk van Farowe 1829-1831 Marinus Schooff 1830-1832 Johannis Mulder 1831-1833 Leendert Lievense 1832-1834 Johannes Bal 1833-1835 Frans Capelle 1834-1836 Martinus Kornelis Lodewijk 1835-1837 Johannis van Driel 1836-1838 Marinus Gelok 1837-1839 Johannis Tuijnman 1838-1840 Adriaan van Meurs 1839-1841 Leendert van de Zande 1840-1842 Everinus Tuijnman 1841-1843 Jakob Viergever 1842-1844 Adrianus Capelle 1843-1845 Johannis Hage 1844-1846 Nicolaas Labrijn 1845-1847 Olivier van Nieuwenhuijzen 1846-1848 Dingeman Hallingse 1847-1849 Johannis Brouwer 1848-1850 Jacobus van Bendegom 1849-1852 Kornelis Stoutjesdijk 1850-1853 Marinus Hollander 1852-1854 Jan Gaanderse 1853-1856 Johannes de Jonge 1854-1860 Willem Pieter Brouwer 1856-1861 Jakobus Steenland 1860-1864 Marinus Elenbaas 1861-1865 Anthonie Hubrecht Lette 1864-1868 Adriaan Lievense L.zn 1866-1866 (ovl.) Johannis de Braal 1866-1874 Johannis Lette 1868-1876 Pieter Hendrik van Driel 1874-1878 Maarten van der Vlugt 1876-1881; 1883-1887 Pieter Nikolaas v Nieuwenhuijzen 1878-1883 H.C. Steenland 1881-1885 Cornelis Lensom 1885-1898 Marinus Dijkman 1887-1891 Job Bouman 1891-1895 Dirk Brouwer 1895-1899 M.J. Waale 1898-1903 (wordt organist) Pieter Kornelis Boogaart 1899-1907 Paulus de Reus 1903-1913 Anthonie Lievense 1907-1915 J. den Boer 1913-1919. (afgetreden i.v.m. de handelwijze van de kerkeraad t. a. v. de belijdenis van zijn dochter) A. Radewalt 1915-1919 Cornelis Stoutjesdijk 1919-1927 Dingenis van der Wielen 1919-1925 L. Boogaart 1925-1930 (legt ambt neer vanwege lastig vallen van de weduwe van der Wielen) . L. J. Soeters 1927-1929 Willem Anthonie Lievense 1929-1932 Jacobus A. K. van Oost 1931-1939 Adriaan van den Berg 1932-1949 D. Quist 1939-1946 Adriaan Kooman 1946-1956 150

J. L. van der Weijde 1949-1950 M. Slootmaaker 1950-1954 (vertrokken) J. G. Viergever 1951-1956 A. Heijboer 1956-1958 Willem Wandel 1956-1964? Willem Stoutjesdijk Pzn 1956-1960 Freerk Torensma 1958-1962? Stoffel van Mourik 1960-1964?

151

Verbouwingen en restauraties van kerk.

De St. Johanniskerk die tegenwoordig op Nieuwerkerk staat, is in feite alleen het koor met een stuk transept van de van 1475 tot 1509 gebouwde kerk, want in 1576 brandt die kerk voor een groot gedeelte af en wordt aan de westkant van het koor zoals beschreven, van een nieuwe gevel voorzien. Waarschijnlijk omdat er nu binnen veel minder ruimte is, wordt er tegen die westmuur een schooltje gebouwd. Maar het is niet bekend wanneer dat gebeurt, in 1585 of later? Tekening van ca.1765. Aan het eind van de 18e eeuw, dus ca. 200 jaar later ontstaan er problemen door druk van de schuine kap aan de oostkant, en het wijken van de spanten. Er komt een nieuwe westmuur, maar nu ook met een schuine kap, en er komen trekstangen voor de zijmuren. Een steen met daarop het jaartal 1788 boven de ingang geeft aan wanneer het klaar is. In 1824 is het schooltje in een zo’n slechte toestand dat er door de gemeenteraad wordt besloten een nieuw schoollokaal te bouwen, van uitwendig 7,25 bij 5,17 meter. In het bestek staat dat de ankers van de oude school gebruikt mogen worden, De herbergier van Westenbrugge uit Zierikzee wil het bouwen voor f.2300,-. De school komt tegen de westgevel van de kerk, sectie M-428, groot 45 m2, op de plaats waar eerst het oude schooltje stond. In 1838 geven timmerman Dirk Labrijn en metselaar Joh. Mulder rekeningen, samen f. 133,78, voor herstelwerkzaamheden aan de school die aan de westkant begint weg te zakken, ondanks dat er bij de bouw om de 75 cm een paal van 1,4 meter geheid is als fundatie. Misschien zat daar nog een grafkelder uit de oude kerk? Ook in 1854 en 1875 zijn er een paar gesubsidieerde restauraties, o.a. aan het gewelf. In 1867 wordt de oude school weggebroken en komt er een nieuwe school van 16 meter lang tegen de kerk aan te staan, weer net naast de ingang van de kerk. Op deze foto van ca. 1935 (na de tweede verlenging van de school) zien we het schuine dak van de kerk dat bij de restauratie net vóór 1953 verdwijnt. Verder de kerkingang naast de school en het lichte stuk waar het schuine dak van de vroegere school was.

De oorlogsschade van 1945, en de daarbij horende financiële regeling, maken het nodig en mogelijk om een grondige restauratie te beginnen, het dak wordt geheel vernieuwd. De architect is ir. H. de Lussanet de la Sablonière en de hoofdaannemer is de firma L.C. Bom uit Burgh. Eerst denkt men dat het dak van de kerk gerepareerd kan worden, maar als men het gewelf heeft weggebroken blijken de spanten in westelijke richting over te hellen, waarschijnlijk doordat het koor tijdelijk als ruïne is blijven staan na de verwoesting van het schip in 1576. Ook de zijmuren zijn toen sterk over gaan hellen door het gewicht van de kap en het gemis aan verband. Het nieuwe dak en de nieuwe westmuur, foto 1953. De schuine kap boven de westgevel verdwijnt weer en muur wordt weer recht doorgetrokken.

Meermalen is hem de vraag gesteld waarom de nissen in de topgevel een ronde boog hebben. De architect zegt:” Nam ik de spitsboog, dan vreesde ik dat men zou gaan denken dat deze top bij de oorspronkelijke bouw heeft gehoord. Ik koos daarom de rondboog, aangezien deze daar kennelijk niet bij behoort. Nu kan men wel aanmerken dat de rondboog Romaans is, maar de rondboog is niet uitsluitend Romaans, in tegenstelling tot de spitsboog, die uitsluitend Gotisch is. Ik koos deze vormen, menende dat ze het aangenaamst voor het oog zouden zijn, terwijl er wat de zogenaamde stijlvervalsing betreft, de minste aanmerkingen tegen te maken zijn”. Na de eerste fase van de restauratie wordt het kerkgebouw op Pasen 1952 weer in gebruik 152 genomen. Na de ramp van 1 februari 1953, waarbij het water 1,40 meter in de kerk heeft gestaan, is de tweede fase van de restauratie urgent. De vloer is verzakt, het orgel helt voorover, het plankier waaraan de stoelen bevestigd zijn is gaan drijven en in stukken gebroken. Architect en hoofdaannemer zijn dezelfde als bij de eerste fase van de restauratie. In de kerk wordt een betonnen ondervloer aangebracht. De tweede fase van de restauratie duurt lang omdat het nu mogelijk is met steun van Monumentenzorg en Rampenfonds ook andere punten die op het programma staan, uit te voeren. De gietijzeren ramen uit de 18e eeuw worden verwijderd en vervangen door glas-in-loodramen met traceringen van geprofileerde baksteen. De open ruimte tussen toren en koor is tot de ramp van 1953 benut geweest voor allerlei bouwwerken, hoofdzakelijk een school met bijgebouwen. Omdat de tot nu toe tegen de kerk aan staande school is afgebroken kan er vóór de oude ingang die naast de school in de westmuur zat, nu een portaal gebouwd worden met sanitaire voorzieningen en een fraaiere ingang. Pas op 22 april 1959 kon de tweede fase als afgesloten worden beschouwd. Smid Willem Machiel Kesteloo vraagt aan zijn kleinzoon om op ware grote het kruis te tekenen dat op de oostelijke top staat. Teken maar een kruis, met wat krullen er bij zegt hij. Daarna heeft hij het gesmeed, van zware stukken ijzer, en het is er zonder kraan op gezet, met de weerhaan van de vroegere toren er bovenop. In 2014 is er op alle mogelijke manieren 390.000 euro bij elkaar gekregen voor een noodzakelijke restauratie. Men is meteen daarna begonnen met sparen voor de volgende.

Het interieur van de kerk.

Hierover schrijft de heer Lepoeter: Bekijken we het interieur van de kerk zoals het nu is, dan valt dit op het eerste gezicht duidelijk tegen, afgezien van de direct in het oog springende fraaie, maar sobere eiken preekstoel. 153

Toch moeten we bij nadere beschouwing bekennen dat het oude patroon van de inrichting, zoals die in feite vanaf de Hervorming op Schouwen-Duiveland gestalte kreeg, strak en afgemeten, hier op een voorbeeldige manier tot uitdrukking komt. Geen enkele 'overbodige' versiering, eenvoud is hier het kenmerk van het ware. Overheersend is het ingetogen groen van de orgelgalerij en de lange overdekte banken rondom tegen de noordmuur en de zuidmuur, waar vroeger alleen mannen mochten plaatsnemen. Middenin eiken stoelen, waarop vroeger alleen de vrouwen mochten zitten. De kleurencombinatie van het wat kille groen en het warmere bruin van het eiken is even wennen. Bijzondere vermelding verdient dat zich onder de orgelgalerij amfitheatersgewijs enkele banken bevinden, die nog steeds de naam 'seviot' dragen. Volgens het woordenboek der Zeeuwse dialecten is dit woord specifiek voor Schouwen- Duiveland. Over de oorsprong ervan lopen de meningen uiteen. Het meest aannemelijk lijkt dat het een verbastering is van het Franse woord échafaud, dat niet alleen schavot betekent, maar in ruimere zin ook: stellage, getimmerte. Aanvankelijk hebben middenin stoelen gestaan, maar in 1856 en 1859 zijn ze vervangen door banken. Bij de eerste fase van de restauratie, die in 1952 werd afgesloten, zijn de banken weer opgeruimd en vervangen door stoelen, die gemaakt konden worden van het oude eikenhout van de kap van de kerk. In 1579 is er al sprake van een preekstoel. In 1589 werd boven die preekstoel een klankbord aangebracht. De tegenwoordige kansel dateert uit het einde van de 17e eeuw. In 1772 is men het gave werkstuk gaan bederven door er verzenborden op aan te brengen. Het eikenhout werd naar de eisen van de tijd grijs geschilderd. Er kwamen gordijntjes en bekleding met franje. Omstreeks 1912 is de verflaag verwijderd. En bij de restauratie zijn de verzenborden, gordijntjes en bekleding ook weer verdwenen. De preekstoel komt sinds die tijd weer in zijn oude strakke vormen tot zijn recht. Maar geen sprankje van de vroegere koperen ornamenten. Op de preekstoel staan aan de achterkant verschillende namen geschreven, meestal door ambachtslieden die aan- of in de kerk gewerkt hebben: Nortier 1922, A. Lindhout 1908, Jacob de Later 1904 of 1909, Joh. Wandel, 1910 of 1970, H. de Regt, J. Deurlo 1930?, Piet Rentier 10-4-1908?, Rinus Dane 12-7-1927, L. J. Leeuwe Jzn., en Jan de Laat 1919. Het eiken hek dat een afsluiting vormt van de 'tuun', dateert van omstreeks 1700. In het liturgisch centrum zijn een twaalftal oude grafzerken bij elkaar gelegd. De oudste dateert van 1518. Enkele eeuwen hebben ze gediend als plaveisel van de gangpaden in de kerk. Het fraai gegraveerde zilveren doopbekken is een sieraad. Het zit verborgen in een passende houten standaard en is een geschenk van de emeritus predikant ds. Lette. Het dateert van 1857. En dan het orgel. Pas in 1902 is na enige strijd besloten om een orgel aan te schaffen. Op 16 november van dat jaar is het in gebruik genomen. Het was geleverd door de firma Dekker te Goes. Na de ramp was het onbespeelbaar. Het Rampenfonds schonk een nieuw orgel, dat vanaf 13 juli 1958 de gemeentezang begeleidt. Het werkt volgens het mechanische systeem. Het heeft één klavier met aangehangen pedaal, zeven registers en 636 pijpen. Het is gebouwd door de firma van Leeuwen te Leiderdorp. Voor de verwarming van de kerk is enkele eeuwen gebruik gemaakt van stoven. Pas in 1904 is een kachel aangeschaft. Bij strenge kou gaf die echter niet voldoende warmte. Tegelijk met de laatste restauratie werd heteluchtverwarming geïnstalleerd. Vervolgens noemen we een voorwerp dat jammer genoeg niet meer aanwezig is, namelijk de oude koperen kaarsenkroon. Reeds in 1856 kwam het voorstel om de kroon te verkopen, en daarvoor “lamplicht in de plaats te doen hangen'. “Het duurde tot februari 1872 voordat Heren Kerkvoogden tot verkoop besloten. De predikant wilde de volgende winter zes avondgodsdienstoefeningen houden, waartoe de verlichting volledig ontoereikend was. Er kwamen hanglampen en wandlampen, met flinke branders voor bronolie. Eén der kerkvoogden bood aan om de koperen kroon over te nemen tegen de prijs van f 0,75 per kilo. Het college was

154 van mening dat het beter was om een advertentie te plaatsen. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van dinsdag 2 juli 1872 lezen we: 'Te koop: Een koperen LICHTKROON voor 16 kaarsen, wegende 228 halve kilo; hoog 1,44 meter, in omvang 1,25 meter, en nog enig ander koper”. Koper werd de smid Joh. de Braal voor een bedrag van f 95,-. Uit de toevoeging in de advertentie “en nog enig ander koperwerk” wordt ons ook duidelijk hoe het komt dat we in de kerk niets meer bespeuren van oud koperwerk in de vorm van blakers, kandelaars, lezenaars, doopbekkenhouder of zandloperhouder. Het zal allemaal mee verdwenen zijn. Een totaalbedrag van f 95,-- is ook niet mis voor al die oude troep, en het hoefde nu ook niet meer gepoetst te worden! De petroleumlampen zijn nog eens vervangen door andere, totdat eind 1930 elektrische verlichting werd aangebracht. De verlichting werd bij de tweede fase van de restauratie zeer verfraaid. De Hervormde Gemeente Oosterbeek adopteerde de Gemeente Nieuwerkerk en schonk onder meer voor de kerk drie koperen kronen met elektrische kaarsen, en voor de consistoriekamer (de voormalige sacristie) een kleine kroon.

De afscheiding, na 1834.

In 1834 leidt de bemoeizucht van de overheid, het zingen van de gezangen en ander ongenoegen tot de afscheidingen uit de Nederlands Hervormde Kerk. Buiten de officieel erkende kerkgenootschappen mogen er dan geen kerkelijke bijeenkomsten gehouden worden met meer dan twintig personen. Ds. De Cock te Ulrum en ds. Scholte te Doeveren en hun aanhangers scheiden zich af. Ds. Westerhof heeft lokaal onderzoek gedaan en daar in 1950 het volgende over geschreven: De eerste brief van afscheiding op Nieuwerkerk is gedateerd 14 maart 1836 en getekend door Cornelis Goote en zijn vrouw Lena Kik. De brief luidt: "Nemen wij ondergetekenden, als ledematen en aanhangers der ware Gereformeerden Christelijke Kerk in Nederland, de vrijheid, openhartig te verklaren bij dezen aan de zogenaamde hervormde gereformeerden, dat wij volgens art.28 en 29 onzer op Gods Woord gegronde geloofsbelijdenis, ons vrijwillig afscheiden van het sinds 1816 bestaande Hervormd Kerkgenootschap, en ons verenigen met alle ware gereformeerden, waar de Heere die ook geliefd te vergaderen. En wij houden het na deze verklaring er voor, dat onze namen als afgescheiden van uw genootschap, uit uw lidmaatboek zal geschrapt worden". De tweede brief, van 14 april 1836, is ongeveer gelijkluidend, en is getekend door Dirk van Farowé en Pieter van Vessum. Deze van Krabbenhoeke afkomstige Dirk van Farowé (1798-1922) is de hoofdpersoon geweest van de afscheiding op Nieuwerkerk. In 1822 is hij getrouwd met Gieltje de Bruine, de 42 jarige weduwe van Izak de Braal, landbouwer op Cereales. Dirk woont daarna op die hofstede. Hij is van 1829-1831 diaken en van 1831-1836 president van de notabelen, van de Ned. Herv. Kerk. In 1836 treedt hij uit die kerk en wordt gekozen als ouderling van “de Gereformeerde Gemeenten Nieuwerkerk, Oosterland en Bruinisse”. Hoe hij met de Afscheiding in aanraking is gekomen, kan ik U niet vertellen. Hoe het komt dat zijn vrouw zich pas 11 jaar later, in 1845, bij de afgescheidenen heeft aangesloten, kan ik U ook niet vertellen. Wanneer ik van Farowé de hoofdpersoon noem van de afscheiding op Schouwen en Duiveland, dan moet daarnaast toch dadelijk gewezen worden op de invloed van ds. H. J. Budding. Die was 155

24 jaar toen hij in 1834 intrede deed bij de Ned. Hervormde Gemeente te Biggekerke. Een jaar later al scheidde hij zich af. Na enig zwerven kwam hij in de zomer van 1836 weer in Zeeland. Later is Budding heel andere wegen gegaan, maar het is toch niet ten onrechte dat men hem noemt: "De vader der afscheiding in Zeeland". Hij werkte op verschillende plaatsen in Walcheren, ook in Zuid-Beveland. Oktober 1836 bezoekt hij Zierikzee. Hier kwam hij in aanraking met de justitie, en zou toen met de postwagen naar Zijpe gaan, om vandaar per stoomboot naar Middelburg te vertrekken. Zo was afgesproken. In een brief aan de procureur-generaal schrijft de Officier van Justitie hierover echter: ".... maar 's anderen daags 's morgens hield hij evenmin zijn woord, vertrok niet met de postwagen, maar 's morgens ruim half tien kwam de landman Dirk van Farowé van Nieuwerkerk met zijn wagen en paard hem uitnodigen en afhalen, om daar in die gemeente te komen spreken en stichten. Ik, daarvan nog tijdig onderricht wordend terwijl hij reeds op de wagen zat en bezig was met van Farowé de stad uit te rijden, liet hem onmiddellijk bij mij verschijnen". Het eind van het liedje was, dat Ds. Budding, vergezeld van twee agenten, aan boord van de veerman naar Colijnsplaat werd gebracht, en zo, van politiepost tot politiepost, naar Middelburg.

Een historisch document: De notulenboeken van de kerkeraad der Hervormde Gemeente te Nieuwerkerk stellen ons teleur, wanneer wij zoeken naar gegevens over de afscheiding. Enkele malen wordt melding gemaakt van brieven, die zijn binnen gekomen. Dat is feitelijk alles. Ook het archief, waarin de gegevens van de afgescheidenen zélf waren geborgen, kan ons weinig helpen. In de evacuatietijd in 1944 is het bijna geheel verloren gegaan. Eén boek slechts is bewaard gebleven, maar dat is dan ook buitengewoon belangrijk, een histo- risch document van unieke waarde, n.l. het notulenboek vanaf het begin (1838) tot 1845. Het eerste blad is zwaar beschadigd, maar wanneer men hier en daar wat aanvult, blijkt, dat op die eerste pagina geschreven werd: „Kerkelijk notulenboek wegens handelingen der kerk-raadsleden der gereformeerde gemeenten Nieuwerkerk, Oosterland en Bruinisse" Het blijkt, dat op 15 okt. 1836 te Nieuwerkerk als ouderling is gekozen Dirk van Farowé en als diaken Pieter van Vessum. Op 19 okt. te Bruinisse als ouderling Jacob de Waal en als diaken Marinus van den Berge. Op 24 okt. te Oosterland als ouderling Hendrik Kievit en als diaken Jacobus Stoutjesdijk. Eerst 12 nov. 1837 zijn ze als zodanig bevestigd, behalve Hendrik Kievit. Later vinden we uit de aard der zaak ook andere namen, wat Nieuwerkerk betreft bijvoorbeeld: Jan Pieter Flikweert. De kerkeraadsvergaderingen werden gewoonlijk gehouden bij v. Farowé. Ook uit andere dingen blijkt, dat hij een belangrijke plaats innam. De notulen zijn geheel door hem geschreven. En als er iemand moest worden afgevaardigd naar een provinciale kerkvergadering, later naar een classicale vergadering, dan was het steevast van Farowé. Ds. Budding (1810-1870) vinden we in dit notulenboek het eerst vermeld op 24 juni 1837, toen hij met van Farowé huisbezoek heeft gedaan te Nieuwerkerk, en de volgende dagen te Ouwerkerk, Oosterland en Bruinisse. Op 12 nov. is ds. Budding weer aanwezig. Onder zijn voorzitterschap wordt nu ten huize van v. Farowé een vergadering gehouden "van alle afgescheiden personen, of de gehele gereformeerde gemeente". We krijgen de indruk, dat op deze vergadering de gemeente is geïnstitueerd, bestaande uit personen te Nieuwerkerk, Oos- terland en Bruinisse. Op die datum werden tenminste de kerkeraadsleden bevestigd. Uit een verslag, door van Farowé uitgebracht over een provinciale kerkvergadering, blijkt dat men welbewust de psalmberijming van Datheen gebruikte. Voor het catechiseren werd gebruik gemaakt van de “Kleine Bosius", en van de catechismus of het “Kort Begrip”. Op 1 mei 1838 is ds. Budding weer aanwezig. Veertien dagen is hij op het eiland gebleven. Zon- dag 6 Mei preekt hij drie maal "voor aan aanzienlijke schare". De dagen daarna doet hij, vergezeld van een ouderling, ook huisbezoek, bijv. te Sirjansland, Noordgouwe en Zierikzee. Langzaam maar zeker groeit te Nieuwerkerk het aantal van hen, die zich hadden afgescheiden, 156 terwijl ongetwijfeld daarnaast een groot aantal personen met de afgescheidenen sympathiseren zonder het lidmaatschap der Ned. Herv. Kerk op te zeggen. De brieven, die binnenkomen bij de kerkeraad der Herv. Gemeente, worden steeds maar weer „voor notificatie" aangenomen. Totdat op een goede dag een deurwaarder op de stoep van de pastorie staat. Ik geef U een gedeelte weer van zijn exploot, dan krijgt U meteen een indruk van de personen, die zich hebben afgescheiden.

Het deurwaardersexploot. "In het jaar 1838, den 14e dec., ten verzoeke van Dirk van Farowé, landbouwer te Nieuwerkerk; en Pieter van Vossum, particulier aldaar, en Jacobus Slager met des zelfs huisvrouw Lena Verwest, hoefsmid aldaar, Jacob Kooijman en vrouwe Lena de Waal, gareelmaker aldaar, Eduard Lodewijks, kuiper aldaar; Jan Pieter Flikweert, droger in de meestoof aldaar, en Marcelis van Farowé, arbeider aldaar; Lena Fonteijne, particuliere aldaar; en Lieven de Ruijter, arbeider aldaar, Adriana van Oost, weduwe van Adriaan de Mooij, en Kaatje de Mooij, winkelierster aldaar, en Lambertus van Vessum en vrouw Adriaantje Nuijens, arbeiders aldaar; en Jacoba Braam, particuliere wonende mede te Nieuwerkerk voornoemd, heb ik Johannes de Loze, deurwaarder bij het kantongerecht over het kanton Zierikzee enz., mij vervoegd ter woonplaatse van den wel eerwaarde en zeer geleerde heer Gerardus Lette, predikant. Wat er verder volgt, zal de lezer begrijpen. In de kerkeraadsvergadering van 11 jan.1838 was dit exploot ter tafel. In de notulen heet het: "Dit stuk is provisioneel voor notificatie aangenomen, en aan kerkvoogden van het zelven door den preses mondeling kennis gegeven." Op 26 maart en 18 okt.1839 is Ds. Budding opnieuw aanwezig. Zo ook op 11 april 1840. De volgende dagen preekt hij te Nieuwerkerk, te Bruinisse, eenmaal in het open veld aldaar, en te Oosterland in het open veld. De Paasdagen (19 en 20 april) drie maal op Nieuwerkerk,. In het notulenboek kan van Farowé nog toevoegen: "en al deze godsdienstoefeningen zijn ongehinderd verricht". Dat zal de volgende keren anders worden. Ds. Budding, die intussen gebroken had met de afgescheidenen die de nieuwe psalmen zongen, is met Pinksteren weer op Nieuwerkerk: Zesmaal preekt hij in de schuur van Farowé. De notulen zeggen daarvan: De veldwachter kwam en vroeg Budding om de vergadering uiteen te laten gaan. Budding antwoordde dat hij niemand geroepen had, dus ook niemand weg kon zenden. Een week later preekt Budding weer in de schuur van Farowé. Ook dan is de veldwachter, Maximiliaan Braam, aanwezig. Er zijn afschriften bewaard van de processen verbaal: Het eerste proces-verbaal geeft ons een goed beeld van de situatie. Het begin luidt aldus: "Heden den 14e juni 1840 ben ik, veldwachter M. Braam, des morgens om negen uur op last van de burgemeester naar de hofstede van van Farowe gegaan omdat er gegronde vermoedens bestonden dat daar een buitengewone vergadering van mensen zou plaatshebben en dat de afgezette predikant Budding daar zou prediken. Er waren in de schuur een groot aantal personen aanwezig, bij gissing vijfhonderd mensen, waarvan bovenvermelde Huibert Jacobus Budding zich had geplaatst op den dorsvloer, staande op een drieling wagen en op die wagen stond een tafel en op dien tafel lag een grooten bijbel voor hem. Ik heb gezegd: Mijnheer! ik kom wederom om uw zaak te staken en de menigte des volks uiteen te doen gaan". Waarop bovengemelde Budding ten antwoord gaf: „Daar ben ik niet toe in staat, en een buitengemeen boodschap heb ik aan uw niet, als dat ik uw toewens eens deel de mogen nemen in den Apostel Paulus". Het proces-verbaal eindigt met de mededeling, dat de liefdegiften in een „zakje" zijn ingezameld door Dirk van Farowé. Veldwachter Braam heeft het druk gehad die Zondag. Om twee uur was hij weer present. Toen waren er nog meer kerkgangers dan 'a morgens. Om zes uur was Braam er voor de derde keer. Naar gissing waren er zeshonderd mensen. Het proces-verbaal van dit derde bezoek vermeldt nog: „Waarna het Avondmaal is gehouden ten Huize van D. van Farowé, voor mij onzichtbaar". 157

Dat het opmaken van proces-verbaal geen loos alarm was, blijkt uit het feit, dat door de Rechtbank te Zierikzee in 1840 niet minder dan vijf vonnissen zijn uitgesproken. Op 10 juli werd ds. Budding veroordeeld in een boete van f.15.- en één van f. 10,-, “mitsgaders de beide beklaagden in de kosten van het rechtsgeding, verevend en geschat op zes gulden en een tweede cent". Op 24 juli zijn er weer vier vonnissen, waarbij ds. Budding en van Farowé tot dezelfde boeten werden veroordeeld. Nog twee zondagen preekt ds. Budding hier, om dan 29 april 1841, na herhaald verzoek, opnieuw te komen. Zijn laatste bezoek aan deze gemeente is op 25 juni van dat jaar. In deze tijd zijn er allerlei moeilijkheden, niet alleen op Walcheren en Zuid-Beveland, ook op Schouwen en Duiveland. Er heerste meningsverschil over de te gebruiken psalmberijming, ook over het al of niet aanvragen van „vrijheid" bij de regering. In het notulenboek vinden we b.v. ook de naam van de bekende oefenaar Vijgeboom, die in Zierikzee kwam preken; en die van de latere ds. P. van Dijke te Sint-Philipsland. Maar hoe interessant ook, dit ligt buiten het bestek van ons onderwerp. Dat er toen op heel Schouwen en Duiveland nog maar één afgescheiden gemeente bestond, blijkt uit een memorie, op 6 jan.1841 toegezonden aan de koning door ds. H. P. Scholte.

Alle gemeenten worden daarin genoemd, wat Zeeland betreft twee groepen; de gemeenten die contact houden met ds. Budding zijn: Middelburg, Biggekerke, Domburg, Groede, Kapelle, Heinkenszand, Tholen, Nieuwerkerk en Sint-Philipsland. Misschien door de onderlinge verschillen tussen de Afgescheidenen, misschien ook door de gevangenschap van Ds. Budding en zijn daarop volgend vertrek naar Groningen in 1842, de gemeente begint te kwijnen. Dit blijkt duidelijk uit het meergenoemde notulenboek. Ja, het léék heel wat, dat er op 21 Juni 1848 een Provinciale Kerkvergadering zou gehouden worden ten huize van van Farowé. Maar het werd een fiasco. Twee predikanten waren aanwezig (uit Rotterdam en Dordrecht) maar uit heel Zeeland waren er alleen de gemeenten Nieuwerkerk, Bruinisse (nu blijkbaar niet meer behorend onder Nieuwerkerk), Sint-Filipsland en Tholen. Vele gemeenten uit Walcheren, Zuid-Beveland en Tholen hadden bericht gestuurd, dat ze met het houden van deze vergadering zich niet konden verenigen. Na hierover in het notulenboek geschreven te hebben, neemt van Farowé pas in April 1845 de pen weer op. Op de laatste bladzijde van het notulenboek schreef hij de verzuchting: „Na een geruime tijd geen bijzondere vergadering meer te hebben gehouden, dan alleen met de gemeente op Zondagen, met de bede mede tot een Godsdienstig einde - en onder ons van achteren gebleken is, dat de laatste vergadering gehouden 30 juni 1849, meer scheuring en verdeeldheden veroorzaakt heeft dan een binding aan den raad der gemelde leerzaken, alhoewel de ondergetekende zich gedurig gedrongen voelde om de verplichting als ouderling niet geheel te staken, vandaar dat hij van tijd tot tijd de lidmaten ging bezoeken enz...." Hij eindigt dan met het voornemen om te spreken met ds. van den Oever te Rotterdam, en hem uit te nodigen in de gemeente orde op zaken te stellen. Zoals ik reeds schreef, is het verdere archief uit deze jaren verloren gegaan. Men zou uit de laatste bladzijde van het bewaard gebleven notulenboek de indruk kunnen krij- gen, dat het gemeenteleven als een nachtkaars is uitgegaan, maar dat is niet juist. Het hoogtepunt is voorbij, inderdaad, diensten met 500 of 600 bezoekers als in de tijd toen ds. Budding kwam spreken behoren tot het verleden. Uit een andere bron is echter bekend, dat omstreeks 1845 nieuw leven in de afgescheiden gemeente is gekomen. Uit afschriften blijkt namelijk, dat op 4 dec.1845 uit B. Sterkenburg uit Giessendam hier komt wonen met zijn gezin. Hij is 36 jaar oud en verkondiger des Goddelijken woords bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente onder het Kruis te Nieuwerkerk. De aanmelding gaat niet zo maar. Op 11 December om 8 uur moet hij in de gemeentekamer komen voor burgemeester A. de Jonge, A. van Bendegom en Jan Hallingse. Hij komt, samen met van Farowé. Ds. Sterkenburg heeft gezegd, dat hij zondag 14 dec. hoopt te preken; en dat hij de heren uitnodigt met de verdere leden van het gemeentebestuur, om onder zijn gehoor te komen. Er zal voor goede plaatsen gezorgd worden. De heren gaan daar niet op in. 158

Wel heeft men hem duidelijk gemaakt, dat, indien hij verder gaat met het uitoefenen van zijn werk, zonder „vrijheid" te vragen aan de Koning, men genoodzaakt zal zijn, hem te verbaliseren. Waarop hij antwoordt, dat hem dat niet afschrikt. „Al wierden moordschavotten en brandstapels voor hem opgericht, hij hoopt in die leer te volharden voor zijn Koning Jezus, zolang het bloed door zijne aderen vloeit". Men geeft hem een maand tijd, om de zaak in orde te maken. Maar hij antwoordt „dat zulks net eender was, ene dag of ene maand, dat hij voortging met zijne leer te verkondigen". Die zondag is het gemeentebestuur natuurlijk niet aanwezig bij de godsdienstoefening van de Afgescheidenen. Maar wel is het voor de veldwachter een drukke dag. Een eigenhandig concept van politieagent Braam voor processen-verbaal is bewaard gebleven. Aan het eerste proces verbaal ontleen ik het volgende: “Waarop ik Sterkenburg toesprak: Mijnheer, ik ben op last van mijn burgemeester tot u gekomen, en als U dienst verricht ben ik verplicht om daarvan kennis te geven aan den heer burgemeester, en alsdan proces-verbaal tegen U op te maken. Waarop ik ten antwoord kreeg: Het is wel". Naar gissing van de veldwachter zijn 300 mensen aanwezig. In deze dienst wordt Bastiaan Sterkenburg bevestigd als predikant der Gemeente. 's Middags doet ds. Sterkenburg intrede waarbij ca. 400 mensen aanwezig zijn. Weer is de veldwachter aanwezig en heeft de predikant aangezegd, dat proces-verbaal zal wor- den gemaakt. Deze beide diensten zijn in de schuur van van Farowé,maar in het proces-verbaal van de derde dienst op die Zondag, wordt de zolder van het huis genoemd. De. v. d. Oever gaat dan voor. Er zijn ongeveer 300 mensen. Op 13 Februari 1848 doet de Rechtbank te Zierikzee uitspraak, blijkbaar niet alleen over wat op deze éne Zondag is voorgevallen, maar ook de Zondagen daarna. Ds. v. d. Oever wordt veroordeeld tot twee geldboeten, ieder van f.10,-. Ds. Sterkenburg tot negentien boeten van f.10,-, Cornelis Tuinman tot 21 boeten, Jan Gelok tot 19 boeten, Dirk van Farowé en Pieter van Vessem ieder tot één boete van f.10,- „als Hoofden en Bestuurders of Bewindvoerders". Terwijl van Farowé bovendien 21 boeten krijgt van f.10,- "wegens het afstaan van zijn schuur en zolder". Nadien zijn nog meer vonnissen gevolgd. Op 3 April 1848 volgen er 23 boeten van f 10,-voor ds. Sterkenburg en één voor ds. v.d.Oever. Al deze diensten zijn gehouden op de hofstede van v. Farowé. Op 3 Juli krijgen Sterkenburg en van Farowé weer elk 33 boeten van f 10,-. Men heeft nu ook een verzoek ingediend, om erkend te worden als een Chr. Gereformeerde Gemeente onder 't kruis. Bij ministeriële dispositie van 10 April 1848 wordt dat verzoek door de koning afgewezen omdat de adressanten geen afstand willen doen van de rechten van de Nederlandse Hervormde Kerk. Over het verdere verloop van de geschiedenis der Afscheiding te Nieuwerkerk heb ik (Westerhof) helaas weinig kunnen vinden. Er schijnt nog ruzie geweest te zijn tussen Ds. Sterkenburg en zijn Gemeente. Er was namelijk een groep ontevredenen, die „in miskenning lagen van onze kerkstaat". Waar Ds. Sterkenburg woont, heb ik niet kunnen vinden. Vast staat, dat hij met zijn gezin niet is ingeschreven in het bevolkingsregister van Nieuwerkerk, met andere woorden, dat hij in 1845 geen vergunning gekregen heeft om zich hier te vestigen. Uit 1847 dateert een brief, door Ds. Sterkenburg te Oosterland geschreven. Maar ook daar staat hij niet in het bevolkingsregister. Omstreeks 1851 is hij vertrokken naar Haarlem. Tenslotte kan worden vermeld, dat op 1 Mei 1849 Dirk van Farowé met zijn vrouw emigreert naar Amerika, terwijl hun enige zoon reeds twee jaren eerder daarheen was vertrokken. Het één met het ander zal er de oorzaak van geweest zijn, dat in 1851 een kerkgebouw gezet is in Oosterland, juist over de grens van de gemeente Nieuwerkerk. Dit betekende het einde van de uitzonderlijke positie, die Nieuwerkerk een tijdlang heeft ingenomen in die kerkelijke beweging, die we de Afscheiding noemen. Aldus ds. Westerhof.

Na 1858 verlaten weer tientallen gezinnen de N. H. Kerk van Nieuwerkerk, mede waarschijnlijk 159 door het gedrag van ds. Cornelis van Roggen. Op Oosterland is dan Ds. Pieter Siemonse overkomen naar de Kruisgemeente van Duiveland en hij trekt veel nieuwe leden. ------Op Nieuwerkerk, is dominee Huibert Jacobus Buddingh (1810-1870) bij de afscheiding een belangrijk man die een grote invloed gehad heeft op het kerkelijk leven in Nieuwerkerk. Budding was de zoon van een rijke bierbrouwer in Rhenen, die theologie studeerde in Utrecht. Hij is een diep bewogen, heel simpel levende man, die in 1831 vrijwillig meedoet aan de Tiendaagse Veldtocht tegen de opstandige zuidelijke Nederlanden. Hij begint in 1834 als predikant van de eerste afgescheidenen in Biggekerke, waar hij op handen gedragen wordt, ondanks het feit dat hij ’s Zondags soms niet op komt dagen omdat hij de geest niet heeft, maar dan midden in de week de klok laat luiden om voor een stampvolle kerk de sterren van de hemel te preken. Al in 1836 keert hij opeens Biggekerke de rug toe en stelt zich, als rondreizend prediker, in dienst van de afscheiding, en hij begint dan ook met zijn werk op Schouwen-Duiveland.

In 1839 is er een scheuring in de Afgescheiden Gemeenten in Zeeland; Nieuwerkerk met een paar andere gemeenten blijven trouw aan Buddingh. Er is veel tegenwerking, in 1838 wordt Buddingh voor 4 maanden en in feb. 1843 voor een jaar gevangen gezet, omdat hij vele malen beboet is wegens onrechtmatig preken. Hij komt er in januari 1844 uit als een gebroken man en wordt dan weer een poosje dominee in Groningen van een Christelijk Afgescheiden Gemeente. Hier laat hij zijn bezwaren tegen de verplichte “vrijheidsaanvrage” vallen, en hij laat ook de nieuwe psalmen zingen, een merkwaardige verandering van inzicht. In 1848 emigreert hij naar Amerika, net als vele van zijn volgelingen, ook uit Nieuwerkerk, maar hij kan daar zijn draai niet vinden als prediker en wordt boer in Baltimore. Een onwelgevallige toenaderingspoging van een jonge weduwe maakt dat hij terug gaat naar Goes, om daar weer met preken te beginnen vanuit een pakhuis. Zijn vermogen om de massa te begeesteren is niet verminderd, er komen zoveel mensen, vooral uit Walcheren, dat het pakhuis te klein wordt om de meer dan duizend volgelingen te bergen. Hij verhuist naar een grote schuur. Hij laat Datheen op hele en halve noten zingen, en elke week is er avondmaal. Zelf twijfelt hij nog steeds, langdurige studie en contact met George Müller, de leider van de Plymouth Broeders brengen hem tot een geloofscrisis, en uiteindelijk verwerpt hij de leerstukken van uitverkiezing en triniteit en verliest daarmee vele volgelingen. Omstreeks 1866 sluit hij zich aan bij de Vrije Evangelistische Gemeente. Buddingh wordt bij zijn begrafenis begeleid door een joodse, een protestantse en een roomse lijkdienaar, hij gelooft dan dat eenmaal de tijd zal komen, dat we allen weer één zullen zijn. (uit een artikel in Protestant.nl van Peter Bak en uit “In Uw gemeente goed”. Een ander belangrijke man bij deze veranderingen is Dirk van Farowe, die afgeschilderd wordt als een vermogende landbouwer, over hem nog het volgende: De boerderij is van zijn vrouw en gaat later naar haar zoon uit haar eerste huwelijk. Op 29 november 1836 is er volgens "de staat van verliezen wegens onvoorziene rampen" een orkaan waarbij een gedeelte van de schuur van de landbouwer Dirk van Farowé omver waait. De goederen van v. Farowé zijn al zwaar belast; de schade wordt door timmerman Dirk Labrijn geschat op f.2000,-. Huis en schuur zijn alléén verzekerd tegen brand. De schuur wordt van 1836 tot 1846 gebruikt voor Godsdienstoefeningen.

Op vele plaatsen in Europa emigreren mensen om diverse redenen, ook op Nieuwerkerk. naam: beroep oud godsd. staat: vrouw kind reden: W. Wagemaker arbeider 48 Chr.Afg. behoeftig 1 overdreven godsdienstijver Abr. Stoutjesdijk arbeider 36 Chr.Afg. behoeftig 1 5 idem Marc. v. Farowe arbeider 50 Chr.Afg. mingegoed idem Joh. v.d.Berge arbeider 61 Chr.Afg. mingegoed 1 5 idem 160

Pieter van Etten timmerman 38 R.K. mingegoed 1 zoekt beter bestaan Corn. van Farowe knecht 26 Chr.Afg. behoeftig overdr. godsdienstijver Johanna van Farowe landhuurster 35 N.H. mingegoed 6 zoekt beter bestaan Jac. van Dussum arbeider 30 N.H. behoeftig 1 1 zoekt beter bestaan Dirk van Farowe geen beroep 51 Chr.Afg. welgesteld 1 overdr.godsdienstijver Lena v d Have arbeidster 69 N.H. behoeftig 1 zoekt beter bestaan

Lijst van emigranten in 1849, let op de reden.

De openbare lagere school en zijn onderwijzers op Nieuwerkerk.

Algemeen. Het onderwijs gebeurt vóór de hervorming vanuit de Katholieke Kerk, waarschijnlijk is de sacristie in het begin in gebruik als schoollokaal. In 1581 komt de eerste schoolmeester die na de hervorming wordt aangesteld en betaald. Onderwijzers worden dan niet meer door de Kerk benoemd, maar omdat de onderwijzer vaak ook de door de kerk benoemde functies zoals voorzanger en/of koster nodig heeft om aan voldoende inkomsten te komen, ontstaan er bij de benoeming wel eens problemen! De leerboeken worden voorgeschreven en op de openbare scholen kunnen kinderen alleen nog buiten schooltijd Christelijk onderwijs genieten. In 1798 komt de eerste voor het hele land geldende Grondwet, Het rijksschooltoezicht begint in 1801, de schoolplicht komt pas in 1900. Er komen dan twee soorten scholen, de openbare scholen, en de bijzondere, de laatste zijn verdeeld in scholen die betaald werden uit fondsen van kerken enz., en de particuliere scholen. In 1806 komt er een schoolwet die ook het Christelijk onderwijs regelt, en er komen meer scholen voor de armen. De openbare scholen worden gesubsidieerd, de andere scholen niet, pas in 1920 zullen ze worden ze gelijkgesteld, er komt een schoolstrijd. In 1857 wordt wettelijk geregeld dat de openbare scholen leerlingen van elke godsdienstige gezindheid moeten toelaten, en in welke vakken lager onderwijs dient te worden gegeven. In 1905 wordt de school op Nieuwerkerk helaas gesplitst, er komt een Christelijke school bij (zie het boek “100 jaar School met de Bijbel” en “Nieuwerkerk, gebouwen en mensen.). In het vervolg zijn er jammer genoeg twee scholen met twee soorten kinderen op het dorp. ------

Schoolgebouwen en lokalen. Vóór 1576 heeft de Katholieke Kerk het onderwijs verzorgd met een pastoor of onderwijzer in de sacristie van de kerk. Op de tekening van 1757 zien we een schooltje staan tegen de westmuur van de kerk. Die westmuur is in 1585 gebouwd, nadat de soldaten van Napoleon het middenschip van de kerk in 1576 in brand hebben gestoken. Het schooltje is in ieder geval na 1585 gebouwd. In 1824 is dat schooltje in een zeer slechte toestand, K. de Kruijff krijgt f.40,- voor het maken van tekeningen en er wordt door de gemeenteraad besloten een nieuw schoollokaal te bouwen, dat ongeveer f.2614,20 zal gaan kosten.

161

Er worden 23 obligaties van f.100,- uitgegeven de Ambachtsvrouwe heeft er 5 voor haar rekening genomen, de weduwe van IJsselsteijn 6, en secretaris Moens 12. De nieuwe school wordt uitwendig 10,5 bij 7,5 ellen (7,25 bij 5,17 meter) groot, met een hoogte van 4,4 ellen (3 meter) onder de spanplaat. In het bestek staat dat de ankers van de oude school gebruikt mogen worden, de rest moet worden afgevoerd. De herbergier van Westenbrugge uit Zierikzee wil het bouwen voor f.2300,-. De school komt tegen de westgevel van de kerk, sectie M-428, groot 45 m2, op de plaats waar eerst het oude schooltje stond. In 1838 geven timmerman Dirk Labrijn en metselaar Joh. Mulder rekeningen, samen f. 133,78, voor herstelwerkzaamheden aan de school die aan de westkant begint weg te zakken, ondanks dat er bij de bouw om de 75 cm een paal van 1,4 meter geheid is als fundatie. Misschien komt het door een oud graf of grafkelder? De school komt tegen de westgevel van de kerk, sectie M-428, groot 45 m2, op de plaats waar eerst het oude schooltje stond. In 1838 geven timmerman Dirk Labrijn en metselaar Joh. Mulder rekeningen, samen f. 133,78, voor herstelwerkzaamheden aan de school die aan de westkant begint weg te zakken, ondanks dat er bij de bouw om de 75 cm een paal van 1,4 meter geheid is als fundatie. Misschien zat daar nog een grafkelder uit de oude kerk? In 1867 wordt er weer net naast de ingang van de kerk. door J. Lammers voor f.2350,- een nieuwe school van 16 meter lang gebouwd met aan de buitenkant een “privaat op 124 m2 naar een ontwerp van timmerman W. P. Brouwer. Op deze foto van ca. 1935 (na de tweede verlenging van de school) zien we het schuine dak van de kerk dat bij de restauratie net vóór 1953 verdwijnt.

In 1873 komt er een afscheiding in de school zodat in twee lokalen les kan worden gegeven. In 1882 wordt het schoolgebouw verlengd van 16 naar 32 meter. Eén lokaal zal gebruikt worden door de gemeente want er mag niet meer in herbergen worden vergaderd. Op 16 juni 1913 wordt de nieuwe ziekenbarak aan de noordkant van de lagere school gebouwd door aannemer M. C. Boogert voor f. 1833,88. Het wordt sectie M-1740, groot 395 m2 met een school, gemeentehuis en ziekenlokaal.

In 1926 wordt de school uitgebreid met een vierde lokaal omdat er een verplicht zevende leerjaar bij komt. De gemeente die in dat vierde lokaal zit, laat een nieuw gemeentehuis bouwen.

In 1945 verdwijnt er, tegelijk met de toren, een stuk van de openbare lagere school. Twee van de vier lokalen worden hersteld en er wordt les gegeven in de vroegere ziekenbarak. Op deze foto van ca. 1956 zien we van links naar rechts het tijdelijke postkantoor, de houten noodschool en de twee klaslokalen die na de oorlog nog over waren van de openbare lagere school en waar in 1950 de kleuterschool in is gekomen. Op de van bandenwagens geïmproviseerde muziektent speelt een militaire band. Op de verdwenen plek wordt een houten gebouw neergezet en op 21 nov. 1945 wordt daar de Rijks Lagere Landbouwschool geopend, die in juli 1946 wordt overgenomen door de ZLM. In 1950 wordt er een semipermanente school gebouwd in de Burgemeester Boumanstraat. De twee lokalen van de oude openbare lagere school worden nu kleuterschool. De kleuterschool wordt gymnastieklokaal, waar één avond per week de muziek oefent.

162

Op 1 feb.1953 gaat de nieuwe O.L.S. in de Boumanstraat verloren, tegelijk met het pas er naast gebouwde verenigingsgebouw en de brandweergarage. Aan het eind van het jaar wordt er al op alle mogelijke plaatsen onderwijs gegeven, zelfs in een paar kamers van het doktershuis. Ook de Christelijke school is onbruikbaar geworden, het onderwijs gebeurt tot nov. 1954 in de oude kleuterschool (eerder OL-school), die met een houten schotje in twee klassen is verdeeld, en dan kunnen ze naar de noodschool in de Stationsstraat. Later komt er een nieuwe Christelijke School in de Schoolstraat en een O.L.S. in de Weststraat.

Uit: Duiveland zoals het was, ca. 1909

Ca. 1926 OL school, met hoofdonderwijzer Waale en meester van Hiele.

Lijst van schoolmeesters-voorzangers en hoofden der O.L.school. 1581-1586 Anthonie Willemse v d Bosch schoolmeester. 1587-1600 Jan Slabbaert, schoolmeester en voorzanger. (overl), 1601-1606 Carel Carelse de Maets, schoolmeester en voorzanger. 1607-1609 Pieter Rubbens schoolmeester en voorzanger. 1610-1622 Samuel de Raet, schoolmeester, (overl.). 1622-1641 Dominicus Rochusse, voorzanger, 1641-1666 Matthijs Pauwe, schoolmeester, tevens voorzanger. 1672-1673 Salomon de Paal, schoolmeester en voorzanger. 1673-1716 Jacobus Matthijsse Pauwe, schoolmeester, (overl). 1717 Pieter Hoogermolen, voorzanger, waarnemend. 1717 Stoffel Leijerdal, voorzanger, waarnemend. 1717-1751 Maximiliaen v. d. Doele, schoolmeester en voorzanger, (overl.). 1752-1767 Willem van Fraasen, schoolmeester en voorzanger, doet vrijwillig afstand. 1767-1769 Jacob Gaveel, voorzanger. 1769 M. Hokke, voorzanger, waarnemend kerkelijk dienaar. 1769-1775 Jan Brouwer, schoolmeester, ook voorzanger. 1775 Leendert de Jonge, voorzanger, waarnemend kerkelijk dienaar. 1776-1797 Pieter Brecht, voorzanger. 1799-1805 Maarten Boot, schoolmeester, kerkelijk dienaar 1800-1802 Hermanus Goedhart, voorzanger (vertrokken naar elders). 1802-1802 Cornelis Vijverberg, voorzanger. 1802-1852 Pieter Douw, schoolmeester en voorzanger. (overl.) 1853-1896 Johan Laurens van Oost, schoolmeester en voorzanger.

163

1896-1899 Marinus J. van Zutphen, schoolmeester. 1899-1926 Marinus Jacobus Waale, schoolmeester. 1926-1944 D. Eveleens. schoolmeester. 1945-1972 Joh. Buijsse. schoolmeester. 1972- A. P. Provoost, schoolmeester.

1936 OL school, klas meester Eveleens, foto Jan Stolk.

Een paar onderwijzers en onderwijzeressen op de O.L. shool. 1858- Willem Schoo. 1863-1864 M. Speijer. 1864-1865 M. Verbruggen 1865-1866 Bastiaan Karel van der Zalm. 1866- 1875 Marinus de Bil; trouwt in 1874 met Cornelia Johanna van Bendegom. 1875-1883 A. Bijlo; trouwt in 1885 met Adriana Pieternella Smallegange. 1883-1929 Jacobus Smallegange (1862-1947). 1883- Johanna Haasser. 1887-1892 Teunis Papeveld. 1889-1893 Cornelia Jacoba van den Bout. 1893- A. W. van den Berge -1895 Pieter Zeegelaar. 1895- Janna Coomans uit Breskens. 1895- Kornelis Oudshoorn. -1899 Dina Cornelia Ochtman. 1899- Levina Maria Letzer 1905-1906 Stephanus Paulus Blom. 1906-1909 E. van Bendegom (1886-1958.) -1911 Janna Maaike de Reus 1911- J. W. Loewer. 1914-1957 Jacob van Hiele (1892-1986). -1920 M. Dentz. 1920- J. Vijverberg. -1924- Willem Daane. 1924- Adrianus Marinus van Helden 1924-1930 Jacoba Adriana Pieternella Bijlo. 1930- C. A.(Cato) Hartog. 1941-1942 A. J. Kesteloo. 1943-1944 Franciska Eleanora van der Wedden. 1944-1949 De weduwe Margaretha Tannetje Agatha van Vlaanderen- van Oost.

164

De school, schoolmeester-voorzangers enz., 1581-ca.1960.

1581-1586 Anthonis Willemse van den Bosch (1524-1591), schoolmeester en voorzanger. Van den Bosch heeft een afwisselend leven, in 1559 is hij monnik en priester in de Abdij van Middelburg, in 1562 kapelaan te Westcapelle, in 1567 is hij actief in de Ger. Gem. te Middelburg maar wordt dan door de burgemeester en de schepenen verbannen, hij gaat naar Londen. In 1580 komt hij naar Nieuwerkerk waar hij in 1584 ook notaris wordt. Hij gaat in 1587 naar Zierikzee, in dienst van kapitein jhr. Jan van Berchem. In augustus 1585 vinden we het volgende over hem genoteerd: "Meester Antonij heeft sich selven in de schole gestocken sonder consent van de magistrat ofte den raet der kerke". Het lijkter op dat hij dan al een een keer uit de school verwijderd is. Een maand later is de kerkeraad van plan "... hem voor te houden sijne ongeregelde maniere van leven, als dronckenschap, laster en achterclap, vechten, en onordentelijke dijnghen, te besturen”. En weer een tijdje later heet het: "De handelingen van Mr Antonij zijn al afgedaan, de wijle hij sijn schult voor de gehele gemeinte bekent heeft ende heeft ook sijn attestatie van hier gedraghen", hij is dus met attestatie vertrokken. Op 6 april 1586 betaalt de rentmeester Abraham Daniëlszoon de jaarwedde aan schoolmeester en voorzanger Anthonis Willemse, die ook Ouwerkerk bedient als voorzanger. 1586-1600 Jan Slabbaert (-1600) schoolmeester en voorzanger. Op sep.1587 en okt.1588 wordt door rentmeester Corn. Bartelsse aan Jan Slabbaert de schoolmeester van Nieuwerkerk £ 8.6.0 betaald voor zijn diensten in het schoolambt. Jan heeft enige tijd daarvoor in alle ootmoedigheid een verzoek gestuurd om ook betaling te vragen voor zijn diensten als voorzanger op Ouwerkerk. Hij gaat daar met de dominee mee naar toe om hem te helpen met zijn werk op beide plaatsen, en ook omdat de schoolmeester van Ouwerkerk “in den gesanck niet ervaren is”. Eerst wordt het geweigerd, maar Jan geeft niet op en vraagt om hem: “in desen swaren tijt behulpich te willen sijn”, en dat zijn ze ook, hij krijgt 36 schellingen (ca. 11 gulden) extra voor zijn werk en gezang op Ouwerkerk. Op 26 feb.1601 tekent Janneke Claasse, de weduwe van schoolmeester Jan Slabbardt, voor de £ 4.3.4, die dominee Adriaen Sebastiaanse voor haar in ontvangst neemt van rentmeester Cornelis Barthels, als betaling voor de diensten van haar man in het laatste kwartaal van 1600. Jan is in van 1596-1598 diaken, en van 1599 ouderling en scriba. Hij overlijdt eind 1600. 1601-1606 Caerel Caerelsen de Maets (-1622), schoolmeester, voorzanger en koster. In januari 1601 wordt hij met algemene stemmen door de kerkeraad benoemd en tegelijk gekozen als diaken en als scriba van de kerkeraad. Er is nog even een boze brief want Carel is schoolmeester te Ouwerkerk en daar willen ze hem liever niet missen, maar ook dat wordt opgelost. De Maets trouwt in totaal vijf keer, in 1592 met Jacomijntgen ‘sHagen, in 1596 met Annetgen de Gelcke, in 1601 wordt Grietgen van Boecxhoven zijn derde vrouw, hij hertrouwt al in 1602 met Abigael de Raet en in 1607 met Catelina de Knuijt. Volgens de kwitantie van 22 juli 1601 ontvangt Caerel de Maets, “ten vollen vernought en ghecontenteert” £ 4.3.4 als betaling voor drie maanden schooldienst op Nieuwerkerk. In de loop van het jaar 1606 vertrekt Caerel naar Middelburg. 1607-1609 Pieter Rubbens (1587-1610), schoolmeester en voorzanger. Hij heeft zijn stiefvader, schoolmeester Jacques Somerman geholpen met de school in Oosterland. Hij trouwt in 1607 met Aechtken Pietersdochter Patroon. Hij is de eerste, die een soort reglement krijgt. Er werden drie "conditien" gesteld. "Ten 1. dat hij gehouden sal sijn neffens den dienaer sijnen kerckendienst in Sir Janslandt waer te nemen. Ten 2. De rantsoenen van de armen van de Rentemeesters in te winnen, de armmeesters te behandighen ende haren boeckhouder te sijn. Ten 3. Niet alleen sijn kerckendienst hier waer te nemen, maar oock all tgene daer de voorgaende schoolmeesters in ghehouden sijn geweest". 165

De dienst in de kerk wordt dus eerst genoemd en daarna komt pas het werk in de school. Meester Rubbens en zijn opvolger schijnen hun plichten trouw te hebben waargenomen. Klachten of bezwaren vinden we tenminste gedurende vijftien jaren niet vermeld. 1610-1622 Samuel de Raet (-1622) van Hoedekenskerke, schoolmeester en voorzanger. Van 1609-1610 was hij schoolmeester op Ouwerkerk. Hij trouwt in 1611 met Janneke Leunisdochter van Bruinisse. En later met Neelken Gillis. De Raet is enige tijd ouderling, diaken en landmeter. Hij overlijdt in 1622. 1622-1641 Dominicus Rochusse Apostel, schoolmeester en voorzanger, is in 1618 getrouwd met Janneke Jacobs. Op 5 jan.1628 ontvangt Rocusse, schoolmeester te Nieuwerkerk uit handen van rentmeester Nicolaes van Heijst £ 4.3.4 voor een kwartaal kerk-dienst. In april van 1623 horen we al klachten. Bij de kerkvisitatie heeft de kerkeraad, op een desbetreffende vraag, geantwoord: "wat aangaet de schoole, dat er wel eenighe dinghen waeren, die in den schoolmeester dienden verbeterd, maar dat ze voor als noch aan haar niet klaagden en wilden, maar voorgenomen hadden hem daar van te vermanen". Al heel gauw is zo'n zachte behandeling echter niet meer mogelijk. Op een goede zondag verzuimt hij zijn dienst in de kerk en gaat naar Haamstede om daar kermis te houden. Daar heeft hij zich "geduijrende drije daghen langh seer leelijken in dronckenschap ende andere ongeregeltheden misloopen". Het gevolg is, dat hij geschorst wordt wat betreft voorlezen en voorzingen. De zaak wordt zelfs in de classis behandeld. Het komt echter weer in orde, als hij zijn fouten bekent, leedwezen betoont en beterschap belooft. De eerste jaren valt er over zijn leven dan niet te klagen, maar dan gaat het weer mis. In april 1631 wordt meester Dominicus aangezegd, "dat hij wat beter moste passen op sijn voorlesen en singen, doordien hij somwijlen qualick leest ende al te lanck is int singen van ijder woort van de psalmen. Tot remedie is aengewesen, dat hij een reijse oft 2 de capittelen en psalmen, die hij singen en lesen soude, alvorens te huijs lesen soude: twelk hij aennam": Met het onderwijs is het ook niet in orde. En wat de kerkeraad ook doet, het helpt niets. Als in juli 1633 de kerkvisitatoren de gemeente weer bezoeken, zullen de zaken flink worden aangepakt. Drie dingen worden hem voorgehouden. 1. Dat de schoolmr. op sijn selven wat beter lettende er, niet soo en verkeerde bij sommigen, die niet oft weijnich te kercke comen, maer quaet van leven sijn en qualick spreken van de dienaers ende bedieninge der selver. 2. d'oude clachte, soo niet te moduleren ondert singen alst een lichten psalm is, of te staen tateren als hij wat moijelick is. 3. dat hij wat beter ordere hielde in de schole, namelijk dat de kinderen niet over hoop stonden, vijf of sesse tegelijcke om op te seggen en onderentusschen malcandren pitsen en steken. item, dat hij haer dichten voorschreve, daer in hij soodanige sonden taxeerde die op háár passen, niet van drincken, schincken: etc. item, dat sulke boecken gelesen wierden, die stichtelick sijn, onder andere de Spiegel der jeucht etc., niet de historie van Helena etc. 4. dat hij de kinderen prompt leerde bidden met opgeheven handen en gebogen kniën. 5. dat hij haer oock bedwonge in de kercke, datse stille laten en soo niet wat en liepen. 6. ten laetsen, dat hij discipline gebruijcke met een vaderlick herte, niet slaende aen het hoofd oft treckende bij de oiren, maer op de hant ende andere parthien, daer toe bequaemer". Meester Dominicus belooft op alles te letten en zo veel mogelijk te verbeteren. Maar het blijft bij een belofte.

Een half jaar later "is goet gevonden dat men den schoolmr. sal vermanen te presteren dat hij belooft heeft aangaende 't voorlesen ende voorsingen; item, dat hij wat beter acht neme op de kinderen, datse soo niet wat en loopen, so niet en spelen in de kercke ende so niet tieren onder t'singen, tot belet van andere". Eerst protesteert de meester, vooral wat het laatste betreft. Hij meent, dat in de kerk de kinderen niet onder zijn toezicht staan. Maar later geeft hij toe. In 1636 kan men constateren, dat het met de schoolmeester veel verbeterd is. Het voorlezen en

166 voorzingen is nog niet volmaakt, de kinderen zijn onder de dienst ook nog niet volkomen stil, maar men is tevreden. In april 1640 wordt meester Dominicus gekozen tot diaken. Het lijkt nu alles tiptop in orde te zijn. Maar enkele maanden later is het radicaal mis. Heel Nieuwerkerk was in rep en roer. Verscheiden personen hadden meester Dominicus zien wandelen met Janneke Joosts, een meisje met een slechte reputatie. Anderen hadden ze samen zien zitten aan de kant van een sloot. Voor de kerkeraad geroepen, ontkent meester Dominicus het niet, maar hij houdt vol dat er "geen oneere geplegen is". De kerkeraad besluit de zaak voor de classis te brengen. Ook als gedeputeerden van de classis komen onderzoeken, schiet men niet op. Voorlopig zal hij geschorst worden in zijn voorlezers- en voorzangersambt. Hoe de meester daarop reageert, lezen we in de notulen van 4 november 1640. Nadat hij twee of drie zondagen afwezig is geweest in de kerk, heeft hij "deerste reijse, dat hij verschenen is, so luijde gesongen, dat het heeft gediend tot ergernisse van velen". Pas in maart van het jaar 1641 komt er schot in de zaak, meester Dominicus "beloft beternisse ende dat hij dwaeselijk tot nu toe gehandeld heeft". Men neemt daar geen genoegen mee. Op 7 mei staat hij weer terecht, nu voor het collegium qualificatum. Hij zegt weer onschuldig te zijn, "geen oneere gedaen of versocht" te hebben. En dan opeens breekt het af. Er zijn bladen uit het acta-boek gescheurd. De uitgescheurde bladen hebben waarschijnlijk niet veel moois bevat want meester Dominicus wordt afgezet in 1641. In latere jaren gaat hij op eigen gelegenheid school houden, eerst alleen ‘s zomers als meester Pauw geen school houdt, later zelfs avondschool in de wintermaanden. De kerkeraad heeft enkele malen geprobeerd dit te beletten, zelfs nog in 1659. Als hem wordt gevraagd hoe het komt, dat hij nog avondschool houdt, omdat hij toch wel weet dat de schoolmeester avondschool houdt en dat er geen andere scholen mogen zijn, antwoordt hij: 1. dat de lieden van selfs comen. 2. dat, die bij hem comen niet bij Mr. Maathijs willen gaen. 3. dat sommige Heeren van Stadt hem gesecht hadden, dat hij het wel mocht doen. 4. dat Mr. Matthijs selfs gesecht hadde, dat hij er niet om gaf al hieuw hij avondschole; en andere redenen meer, dat hij ‘t van doen hadde om van te leven etc." 1641-1666 Matthijs Goosens de Pauwe, schoolmeester, voorlezer en voorzanger in de kerk, komt uit Zierikzee. Hij trouwt in 1642 met Catalina Joos. Hij overlijdt vóór juli 1668. Hij heeft lang haar naar de nieuwe mode maar wordt beleefd verzocht dat af te knippen. In 1647 krijgt Pauwe als voorzanger in de kerk £4.3.4 per kwartaal uitbetaald door rentmeester v. Heijst. In 1666 is de toelage als voorzanger nog hetzelfde, het wordt uitbetaald door burgemeester-rentmeester Daniël Stoutenburch. Meester Pauw, de officieel aangestelde schoolmeester heeft dus concurrentie van meester Dominicus. Bovendien gaat men ook nog beknibbelen op zijn salaris. In april 1648 besluit de kerkeraad "dat men versoecken sal aen de E. Heeren, dat sij de twintich gulden die den schoolmeester trekt van den armen, souden gelieven wat op te schorten voor eenen tijt. Reden, om dat de schoolmeester met geen kinderen belast is en dat hij een goed stuijver wint met sijne landtmeterije. Onse armen zijn seer belast in dese benauwden tijt". Blijkbaar was men over het werk van meester Pauwe ook niet zo bijzonder tevreden. De ene keer maakt men aanmerking op het voorzingen van enkele psalmen "die daer smaecken naer wraeckgierichheijt". Een andere keer krijgt hij de vermaning, dat hij "naarstich moet wesen in het houden van sijne schoole". Hij verkort namelijk de schooltijden en doet bovendien andere werkjes onder de schooluren. Vandaar dat de kerkeraad besluit, dat de school maandelijks bezocht zal worden door de predikant en één van de kerkeraadsleden. Typisch is ook, dat men in deze tijd (1656) er mee begint, om prijsjes uit te delen aan de beste leerlingen. Nog typischer is, dat de predikant, Theodorus Teelinck, die prijzen zelf bekostigt. Over de manier, waarop de schoolmeester zijn functie van voorlezer en voorzanger moet vervullen, worden we ingelicht doordat meester Pauw vaak op zijn eigen houtje te werk gaat en, 167 waar de kerkeraad tegenop komt. In november 1662 wordt hem nog eens voorgehouden, dat hij telkens opeenvolgende hoofdstukken moet lezen uit de Bijbel. "Dat hij des Sabbaths voor de middach soude volgen het Oude- ende na de de middacg het Nieuwe Testament, dat hij ook in het singen van de psalmen voor de predicatie soude de oude orde observeren. Reeds het volgende jaar wijkt hij hier weer van af, ja, met het voorlezen gaat hij zelfs op een willekeurige plaats staan, zogenaamd "wegens seeker venstertje dat somtijds vanwege de groote hitte moet open geset werden, waerdoor hij somtijts ongemack op sijn borst soude crijgen''. In 1668 sterft meester Matthijs Pauw. Voordat men een nieuwe schoolmeester gaat benoemen, worden eerst "regulementen” gemaakt. Er wordt bepaald: "Eerst, dat den aengenomen schoolmeester sal gehouden sijn nae het tweede geluijdt inde kercke te komen, ende soo er eenich volck is, beginnen te lesen ende dat soo lange tot dat het voor de derde mael ophoudt met luijden. Ten tweeden, dat hij sal gehouden sijn den school te houden van den eersten September tot den eersten Meij. En in gevalle in de volgende maenden meer als 12 kinderen schole quamen, sal hij gehouden sijn het geheele jaer schole te houden. (Uit de notulen van 1640 blijkt, dat die winter ongeveer vijftig leerlingen de school bezoeken). Ten derden sal hij ook in de winter 4 of 5 maenden Avontschole houden. Ten vierden: sal hij ook van van negen tot den elven ende voorts van één uijre tot 4 uijren schole houden". 1668-1670 Joos Pauw, een zoon van de overleden schoolmeester, wordt op deze voorwaarden benoemd als schoolmeester, voorzanger en koster. Twee jaar later is de plaats weer vacant. 1670-1673 Salomon de Pael, komt uit Bommenede, schoolmeester en voorzanger, in 1670 trouwt hij met Harmina Huijsman. In 1673 vertrekt meester Pael naar Oude-Tonge. Het wordt nodig geoordeeld, om het reglement voor de schoolmeesters uit te breiden. Behalve de reeds genoemde regels wordt nog het volgende bepaald: 1. dat de schoolmeester sal gehouden sijn, de kinderen eens te weecke de vraeghen ende gebeden te leeren ende te doen opseggen. 2. eens te weecke de schrijvers om best te doen schrijven, opdat alsoo de jonge jeucht door een goede jalousie malkandren soude opwecken. 3. twee lessen den kinderen, soo des voor middachs als des nae middachs, te doen opseggen. 4. sullen dese lessen door de schoolmr. selve gehoort werden, te waere bij eenige ongelegentheit, ende dat de schoole soo mochte toenemen dat door den schoolmr. sulcks niet en soude geschieden, sal in sulcken gelegentheit den dienst van sijn beste ende vroomste scholieren moghen gebruijcken. 5. sal tenminste 2 of 3 mael te weecke een vers uijt de psalmen voor het uijt gaen der schoole met de kinderen singen. 6. twee mael daechs de kinderen laeten vijer (vuur) stoocken soo haest (zodra) het begint koudt te werden, ende dat de kinderen presenteren houdt ende turf te brengen. 7. het maent gelt sal wesen nae oude gewoonte: te weten 4 stuijvers voor die A.b.c. leeren, of die spellen of lesen. De schrijvers een schellinck. Die leeren cijferen 2 schellingen. 8. dit maentgelt sal moeten betaelt werden ten minste 14 daegen nae den vervaldach ofte nae dat de maent uijt is. 1673-1717 Jacobus Matthijsse Pauwe (-1717), schoolmeester en voorzanger. Jacobus is eerst gehuwd met de Oosterlandse smidsdochter Jannetje Willems Drubbels en later met Lijntje van de Lande, weduwe van Cornelis Noorman. Jacobus overlijdt in 1716. Zoals gebruikelijk ontvangt schoolmeester Pauwe zijn traktement van £ 4.3.4 over het eerste kwartaal 1683 uit handen van burgemeester Corn. Roskam, de raadmeester van de geestelijke goederen. (rekenkamer) Aanvankelijk gaat alles goed. Van 1679-1681 en van 1687-1689 wordt hij tot diaken gekozen en van 1692-1694 als ouderling. Maar in 1695 begint meester Pauw zich te voelen. Op verachtelijke toon moet hij van de kerkdienst gezegd hebben: "Laet de Dominee voor sijn gelt preke, ik sal voor mijn Belt (buik) singe". Dat kan de kerkeraad niet laten passeren. En wanneer hij voor de broeders verschijnt, wordt hem verder ook gevraagd: "wat hem beweeght, soo dickwils ende soo late in de nacht in 168 de herbergh te zitten?” De zaak komt, tenminste voorlopig, in orde. Hij spreekt zijn leedwezen er over uit, dat er ooit moeilijkheden geweest zijn en verzoekt "vriendschap als van oudst". Lang duurt die vriendschap echter niet. In maart van het volgende jaar verschijnt meester Pauw voor de kerkeraad met een verzoek. "Maer dit nauwliks inwilligt sijnde, begon Pauw onmenschelik (tot verwondering van de consistorie) uijt te varen, ende vertrock soo". In juli 1698 had men te klagen over zijn werk als voorlezer en voorzanger. Men besluit dat "hem ook sal werden aengesecht, dat wanneer hij des Sondaghs in de Kercke voorleest, dat soo singende niet moet doen, alsoo de menschen int gemein haer daeraen seer stooten, ook dat hij in het lesen, om de selfde reden, die gewoonlicke gesten moet achter laten. Dat gesten maecken is het werck van een predicant (sic!) en niet van een voorsanger, welckers plicht het is die dienst te doen in alle nedrigheijt". Eerst in 1709 komt er een wending. Dan lezen we "dat mr. Jac Pauw heeft leedschap getoont volgens sijn groote ergernisse, welcke hij tot Oosterland in de Herberghe als elders in sijn dronckenschap gegeven hadde". Van 1709-1710 is hij schepen, in 1710 rentmeester van raadspensionaris Casper van Citters. In 1717 is Jacobus Pauw overleden, Pieter Hogermeulen is enige tijd waarnemend voorzanger, evenals Stoffel Leijerdal. Dan gaat men er toe over om een nieuwe schoolmeester en voorzanger te benoemen. 1717-1751 Maximiliaan van den Doele geh. met Johanna Bals, hij overlijdt in 1751. De oude reglementen van 1668, 1670 worden in 1717 netjes ondertekend door Maximiliaan. maar hij zal zich er niet altijd naar gedragen! Al een jaar later komen er klachten. Willem van Iserloo heeft op zondag 22 jan. een gelag gehouden "met kaerte te laeten spelen", en meester van den Doele was in dat gezelschap. Op 7 april 1719, tweede paasdag, is het nog gekker. "Is in aenmerckinge genomen, dat Jan Balluij te Paese in vrouwekleederen sich heeft gekleet. En soo in de herberghe is gegaen. En dat meester van den Doele in dat gezelschap is geweest". Dit kon natuurlijk geen genade vinden in de ogen van de kerkeraad. Maar veel halen de vermaningen niet uit. In sep.1719 ontvangt Maximiliaan van der Doele £.4.3.4 van de heer Melchior van Kromstriën, Het is zijn traktement als voorzanger gedurende drie maanden. In 1721, 1723 en 1724 zijn er kleine klachten over het op tijd zijn, het groeten en dergelijke Eerst tegen 1730 is de verhouding tussen de schoolmeester en de kerkeraad goed, in 1734 wordt hij zelfs tot ouderling gekozen. Met tussenpozen zit hij tot zijn dood in 1751 in de kerkeraad. In 1752 besluit men dat de kerkdiensten door iemand anders verzorgd zullen worden, maar dat zijn weduwe en haar zoontje de school kunnen blijven doen, welk schoolhouden ook door de rentmeester van den ambachtsheer goedgevonden wordt. Pas in augustus 1752 maakt men plannen om een nieuwe schoolmeester te benoemen. 1752-1767 Willem van Fraassen (ca.1731-1809) schoolmeester, tevens voorzanger. Willem trouwt in 1758 met Hugonia van den Doele, de dochter van de vorige schoolmeester. Op 23 aug.1752 worden er uit de vele sollicitanten vier opgeroepen. Twee dagen na het opstellen van het nieuwe reglement moeten ze proeven van bekwaamheid afleggen. Ze gaan ze naar de kerk en lezen en zingen daar wat de predikant hen opgeeft. Daarop worden ze in de consistorie geroepen, en tonen hun schrijfkunst, lossen de rekensommen op en geven antwoord op de vragen in de Goddelijke waarheden van de predikant. Uit de vier wordt daarna met eenparige stemmen Willem van Fraasse uit "Heintjeszant" gekozen. Dit is een schoolmeester, die tuk op baantjes is. In 1754 wordt hij ook koster, hij is schepen van 1754-1762, gezworene van de polder in 1764, armmeester in 1765, adjunct inspecteur van ’s land’s zeewerken van 1765-1769. Geen wonder dat er klachten komen. Als de kerkeraad vergadert, hoort de koster aan de deur van de consistoriekamer aanwezig te zijn, maar de meester maakt er een gewoonte van "sig dat niet aan te trekken, sodat men, sijnen dienst missende, verplicht is zelf koster te wesen", toch blijft hij twaalf jaar in functie. Fraasse verzoekt op 1 juni 1766 aan de kerkenraad of Marinus Maertense zijn kostersambt mag waarnemen, en dat mag, Marinus wordt in jan. 1768 aangesteld als koster.

169

Op 3 juli 1767 zijn er wat klachten van het college en de predikant over de ijver en inzet van Fraasse. Ook de Classis doet onderzoek en vindt dat hij “zich zeer gebrekkig en weinig beijverend heeft betoond”. Willem doet vrijwillig afstand en vertrekt feb. 1768 naar Bruinisse, waar hij als dijkgraaf in mei 1767 al een huis gkocht heeft, en later ook schepen zal worden. Er komen nu aparte reglementen voor de schoolmeester, de voorzanger en de koster. Al met al een heleboel verplichtingen. Ze staan hierna beschreven, misschien komen ze ooit nog van pas! ------Regels als schoolmeester na te komen vanaf 22 aug.1752. Er zijn 33 regels waaraan de meester moet voldoen, we geven ze hier verkort weer. De meester moet zich zedig en stichtelijk gedragen. De schooltijd is van 9-12 en van 1- 4. Vanaf november moet hij ook 4 maanden lang avondschool houden. Hij moet leren lezen, schrijven, rekenen en psalmzingen uit de Hydelbergschen Catachismus, A.B.C. boeken, Histori Davids, etc. De bekwaamste leerlingen mogen helpen met het overhoren. Hij zal de bekwaamste leerlingen eens per week uit Gods woord laten lezen en moet dan goed opletten dat de lezers de zintekens door langer of korter ademhaling goed onderscheiden, en zorg dragen dat ze de blasende H goed laten horen of weglaten, al naar vereist is. De leerlingen schrijven voorbeelden na, de meester zal hun pennen twee keer per dag bijsnijden. Twee of drie keer per week worden er psalmen gezongen. Als het koud is moeten de leerlingen brandstof meebrengen en tweemaal daags stoken. De predikant geeft voor elke dag een gebed, eens per week geeft de dominee onderwijs in de kerk. Als bijbaan mag de meester landmeter zijn. Hij moet de kerkklok opwinden en smeren en de klok drie maal per dag luiden. Hij krijgt per maand 4 stuiver per leerling die het A.B.C.leert spellen en lezen, 1 schelling voor wie leert schrijven en 2 schelling voor het leren rekenen of zingen. Voor kinderen die van de Armen leven betaalt de Kerk. De meester krijgt 100 gulden per jaar van de Kerk en 100 gulden van de gemeente. ------Regels en plichten ten opzichte van de openbaren godsdienst van 22 aug.1752. 1: De voorlezer zal maken des zondags tusschen het 2e en 3e geluy en in de weekelijkse avond predikatie, zo gauw het laatste geluy begint, in de kerk te zijn en zo gauw daar eenig volk is beginnen te lezen, en dat zolang, totdat de predikant in de kerk is, of, zo er een predikant preekt die de psalmen zelfs afgeeft, zolang totdat die predikant op de preekstoel is. 2: Hij zal lesen den bijbel vervolgende uyt het O.T. en de Wet des Heren voor en uyt het N.T. ende 12 artkelen des geloofs na den middag, uytgezyt op bededagen voorberyding, op en na betragting na het H. Avondmaal, feestdagen en andere exstra gelegenheden, wanneer gepaste strofen zullen moeten gezongen worden. 3: Hij zal zo gauw hij in de kerk komt den psalm, en het psalmdeel, dat voor de predikatie gezongen zal worden voor den preekstoel, door de daartoezijnde letters aansteken (aanwijzen). Hij zal eer hij begint het bijbelboek en het cap. uyt hetwelke dat hij lesen zal, duidelijk afzeggen en dat telkens als hij tot een volgende cap. overgaat. Even duydelijk zal hij ook den psalm en het deel afzeggen en dat twee maal herhalen. 4: Hij zal bij nodige absentie of ziekte den predikant daarvan kennis geven en niemand zijn kerkdienst laten vervullen behalve met toestemming van den predikant en nooit iemant die geen lidmaat is van de gereformeerde kerk, dit verzoek zal hij tydig aan de predikant doen. 5: In de zondagavond katichisatie zal hij antwoorden tot stigting der gemeente en om tot het onderwijs der jeugd bequamer te worden. 6: Hij zal aan de goede onderrigtingen en billike bevelen des predikant en kerkeraat zich in gehoorzaamheid onderwerpen. ------Instructies voor de koster van 5 mei 1754. Acht dagen geleden is mr. Willem van Frase, voorzanger en schoolmeester dezer gemeente tot koster benoemd in plaats van de overleden koster Jan de Grutter, met de volgende instructies: 170

1 Hij zal de kerkklok op den dag des Heere en andere, zo feest als biddagen, 3 maal luiden voor en na den middag, en ook bij de winteravond predicatie 2 maal, eens ’s middags om 3 uur, en even voor het aangaan van den godsdienst om 5 uur, nadat hij voor het eerste en laatste gelui aan den predikant daartoe orders zal gevraagd hebben en bekomen, hetwelk ook zal moeten geschieden voor het eenmaal luiden bij de avond catechisatie. 2 Zal het zijn taak zijn de kerk open te doen tot den openbaren godsdienst, trouwen, ondertrouwen, leren der kinderen en zo dikwijls als den predikant dit vordert, gelijk hij ook zal zorg dragen dat de kerk open zal zijn door het overgeven van den sleutel als daar een lijk in moet begraven worden, ook zal hij de kerk zorgvuldig sluiten. 3 Het zal zijn taak zijn als dienaar van de consistorie zijn bevelen uit den mond des predikants te ontvangen en uit te voeren. 4 Hij zal het daartoe zijnde boekje, indien er uit af te lesen zij, op den predikstoel leggen, en des avonds wanneer er geen godsdienst op die dag gehouden te worden, den bijbel op den predikstoel ordentelijk te sluiten. 5 Hij zal het doopwater en het bekken tijdig bezorgen. 6 Het vuur voor den predikant op den predikstoel bezorgen. 7 Hij zal in de winteravondpredikatie en catechisatie in de kerk kaarsen ontsteken. 8 Als de predikant de leerlingen onderwijst zal hij vuur aanleggen en weer wegnemen. 9 Hij zal de kerk en consistorie, de kopere kerkkroon, kandelaar, zandloperhuys, blakers etc. schoon en zuiver houden. 10 Hij zal aan de deur oppassen dat geen onordelijkheid geschiede Voor dit alles zal zijn bezoldiging zijn vier ponden dertien schellingen, vier grooten Vlaams, en voor het luiden tot de winderavontsperd een pond Vlaams en voor het schuren van de kroon zo veel als de overleden koster getrokken heeft. Hij zal ook genieten de kolen die van het vuur in de consistorie over zijn alsmede de overgebleven einden der kaarsen in den openbare godsdienst en voorts alle voordelen die de overleden koster genoten heeft. ------

1767-1768 Jacob Gaveel, (1742-1816), die van Noordwelle komt, is de volgende schoolmeester-voorzanger die op 1 nov.1767wordt aangesteld door E.J. van der Mandere, heer van Botland, de rentmeester Cornelis de Jonge , de predikant en de voltallige kerkeraad. Jacob trouwt in 1768 met Pieternella Paulusse Weggeman en hertrouwt in 1782 met Neeltje van der Velde. Op 11 dec. 1768 meldt Gaveel dat hij eerstdaags naar Stolwijk gaat. 1768 M. Hokke, Schoolmeesterszoon uit Zonnemaire, voorzanger en waarnemend kerkelijk dienaar. Hij is er maar tijdelijk, dus worden er op 9 mei 1769 uit dertien sollicitanten drie genomineerd. Met eenparigheid van stemmen wordt daaruit gekozen: 1769-1775 Jan Brouwer (1741-1783), die in 1764 getrouwd is met Cornelia Hendrikse Buijtendijk. Hij is schoolmeester geweest van 1763-1768 in Groote Lindt (Zwijndrecht). Van 1768-1769 is hij schoolmeester en voorzanger te Noordwelle. Op 28 aug.1771 koopt meester Brouwer het huis dat tegenwoordig Ring 23 is. Na twee jaar blijkt dat de meester, die ziekelijk is, zich soms heel vreemd gedraagt. De meester begint in 1771 een rechtszaak tegen Kaatje Andree omdat hij zich in zijn goede eer aangetast voelt, maar hij stopt de zaak na drie hoorzittingen en daarna begint de kerkeraad met een onderzoek. Er worden vier eerlijk bekend staande vrouwen gehoord: Janna Jumelet die verklaart dat de meester op haar hoefje is geweest en klaagde over pijn, waarbij hij direct zijn onderlijf ontblootte en dat heeft zij toen schoon gemaakt. Hanna Kik zegt dat ze thee ging zetten voor de meester die ziek bij de kachel zat, maar dat die toen zijn onderlijf en schaamte ontblootte en oneerbare bewegingen maakte, hij klaagde ook over zijn vrouw, die een afkeer had van de huwelijkse plicht ten opzichte van hem. Kaatje Andree heeft het over aaien en liefkozingen en kwaad spreken over zijn eigen vrouw. Adriana Bibbe is 11 jaar, zij zegt dat de meester bij haar aan huis kwam toen ze alleen thuis was, 171

In de schuur ontblootte hij zijn onderlijf en wilde dat zij hem daar betastte. Later zei de meester dat hij naar zijn kip zocht, en in de schuur moest plassen. Een lastige zaak, de meester wordt in juni censuur aangezegd maar die wordt in augustus weer opgeheven zodat hij ook zijn kerkelijke werkzaamheden weer uit kan voeren, maar hij mag nog niet aan het avondmaal deelnemen. Op 5 jan.1772 wordt de censuur volledig opgeheven. Op 2 april 1775 is wordt Brouwer naar Wissenkerke beroepen.Hij wordt opgevolgd door: 1775 Leendert Adriaanse de Jonge, waarnemend schoolmeester en voorzanger. De Jonge, hier wonende, wordt door de kerk tijdelijk benoemd als voorzanger; hij wil dat wel doen, als hij ook als schoolmeester wordt aangesteld. Al op 16 juli 1775 worden er uit een 14 tal sollicitanten 2 ontboden om naar hun bekwaamheid nog wat nader onderzoek te doen, het zijn: Jacob van den Berge, schoolmeester te Kerkwerve en Pieter van Brecht, schoolmeester te Herkingen. Op 24 sep.1775 begint: 1775-1800 Pieter van Brecht (1749-1800), schoolmeester en voorzanger, die in 1767 getrouwd is met Maria van Dam. Hij komt van Herkingen. In de notulen van de kerk wordt deze schoolmeester verder niet vermeld, hij zal zich dus wel behoorlijk hebben gedragen! 1800-1802 Hermanus Goedhart. Op 1 mei 1800, verschijnt de volgende schoolmeester-voorzanger, komende van Amsterdam, hij vertrekt in 1802 naar Oude-Tonge. Hij is getrouwd met Grietje Schoonderheid. Als hij na twee en een half jaar vertrekt, wordt door de kerkeraad wél gezorgd voor een plaatsvervanger als voorlezer en voorzanger, maar verder lezen we: "Voorts heeft de kerkeraad besloten om zich in de beroeping van een schoolmeester noch direct noch indirect te zullen inlaten, latende dat werk gaarne over aan de wijsheid en billijkheid der municipaliteit ter dezer plaatse, aan welke die zaak ook door de politieke macht is gedemandeerd". In 1795 is de Bataafse Republiek uitgeroepen, Nederland is nu één staat, en dit brengt ook een grote verandering in het onderwijs, de invloed van de kerk zal fors afnemen. De eerste landelijke schoolwet wordt aangenomen in 1801. Voor het onderwijs is een nieuw tijdperk aangebroken. In de voorgaande jaren ging het wel eens mis met de schoolmeesters-voorzangers, maar vanaf nu komt er, zeker aan de onderwijskant, meer controle op het goed functioneren van de meesters. 1802-1805 Maarten Boot, (1768-1805), schoolmeester en kerkelijk dienaar. 1802-1803 Cornelis Vijverberg (1720-), waarnemend voorzanger. Uit een vergadering op 26 nov.1802 blijkt dat Goedhart vertrokken is naar Oude-Tonge en er dus geen voorzanger meer is. Daarom heeft de kerkeraad de bereidwillige grijsaard Vijverberg te hulp geroepen en hem aangesteld als voorzanger. Ongeveer tegelijkertijd wordt de 24 jarige Willem de Jonge aangesteld als schoolmeester, doch kort daarna wordt dat door de schoolopziener onwettig verklaard. 1803-1853 Pieter Douw Lzn (1781-1853), schoolmeester en voorzanger, hij trouwt in 1806 met Cornelia Baks (ca.1782-1850). Hij komt van het Burger Weeshuis te Bergen op Zoom. Op 29 sep.1814 verkoopt Johannes Jacobus de Moor, het huis met schuur en erf, aan de zuidzijde van de Ring A-4 (zie Ring 17 c.q. 18), aan Pieter Douw voor f.1150,-. De onderwijzer, Pieter Douw ontvangt f.125,- per jaar. In 1832 bezit Pieter een huis en erf van 290 m2 met een tuin van 789 m2. Hij bezit ook een weiland van 2640 m2, en twee huizen op sectie M-422 en M-423. In 1849 is Pieter Douw ook voorzitter van de Armen. Hoofdinspecteur Wijnbeek brengt een rapport uit over de scholen op Schouwen-Duiveland, het onderwijs op Nieuwerkerk is het slechtste van allemaal, de onderwijzer Douw is eigenzinnig, maar toch geeft hij 50 jaar les op Nieuwerkerk! In januari van 1852 zijn er 79 jongens en 55 meisjes op school. In juli moeten veel kinderen op het land of thuis werken, dan zijn er maar 48 jongens en 22 meisjes die naar school komen. 1853-1896. Johan Laurens van Oost (1824-1902) wordt de volgende schoolmeester, voorzanger en voorlezer. Hij trouwt in 1855 met Margaretha Kashoek (1833-1898)

172

Op 25 april 1853 komt de gemeenteraad bijeen met de schoolcommissie, de kerkvoogden en de schoolopziener. Er zijn tien sollicitanten komen opdagen om examen te doen voor de betrekking van schoolmeester, voorlezer en voorzanger in de kerk. De eerste dag worden ze aan de tand gevoeld over het lezen, rekenen en de nederlandse- en Bijbelse geschiedenis, de volgende dag moeten ze voorlezen en zingen in de kerk, Frans vertalen en meetkundige problemen oplossen. Aan het einde van de tweede dag krijgen ze een kleine vergoeding, met een verontschuldiging van het bestuur dat ze niet meer kunnen geven. De sollicitanten beantwoorden deze toespraak met een gezamenlijk danklied. De kosten van het examen, inclusief alle reis-en verblijfkosten zijn f.57,05, de kerk betaalt 1/3e gedeelte. Een paar weken later wordt Johan van Oost benoemd ondanks dat de kerk meer ziet in C. Snijder, die zong waarschijnlijk mooier of harder! De kerk en de schoolopziener protesteren tegen de gang van zaken en verzoeken op de benoeming terug te komen, wat met 5 tegen 2 stemmen wordt geweigerd. In augustus bemoeit ook de provincie zich met de benoeming van v. Oost, en eist een herstemming, en nu wordt hij met 5 van de 5 stemmen aangenomen. Op 6 jan.1855 koopt van Oost het huis met schuur aan de zuidzijde van de Ring van de erfgenamen van zijn voorganger Pieter Douw. Van Oost kan een jaar later de ouders er slecht toe krijgen om hun kinderen te laten inenten; hij verzoekt medewerking en dat wordt toegezegd, er komt een commissie. In 1858 bestaan de inkomsten van de hoofdonderwijzer ook nog steeds voor een groot gedeelte uit het schoolgeld dat voor de gevolgde lessen wordt betaald, dit jaar f.719,80. Verder ontvangt hij een vaste jaarwedde van de gemeente van f.125,- en f.50,- van het Rijk. Van de Kerk krijgt hij f.100,- als voorlezer en voorzanger en f.36,- voor het luiden van de klok. Het baantje van boekhouder van het Armenbestuur brengt ook nog f.20,- op. Samen ca. f.1050,-, maar daarvan moet hij wel voor alle schoolbehoeften zorgen, vuur en licht betalen en het salaris van de hulponderwijzer betalen van f.65,-, plus diens kost en inwoning. In 1859 komt er een nieuwe wet die eist dat de schoolcommissie wordt ontbonden en dat B. en W. hun werk overnemen en die stellen de nieuwe salarissen vast en betalen de onkosten. Het wordt f.700,- voor de hoofdonderwijzer, f.300,- voor de hulponderwijzer. Verder komt er f.90,- beschikbaar voor schoolbehoeften voor de leerlingen. Er zal een heffing van schoolgeld worden ingevoerd die f.550,- zal moeten opbrengen. De schoolmeester zal het schoolgeld ophalen en krijgt daarvoor een vergoeding van 5%. Voor vuur en licht in de school wordt f.25,- per jaar beschikbaar gesteld. Om de kinderen uit de arbeidersstand gelegenheid te geven de school te bezoeken zullen de maandtarieven worden veranderd in lagere weektarieven. In 1860 komt er een verordening met instructies voor de hoofd- en hulponderwijzer: De hoofdonderwijzer is verplicht het schoolgebouw en de schoolmeubelen rein en zindelijk te houden en minstens eenmaal per week behoorlijk schoon te laten maken. Hij moet zorgen voor voldoende verwarming en verlichting van de school en het openzetten der ramen tussen de schooltijden, voor de nodige luchtverversing. Hij is verplicht zich 15 minuten voor de aanvang der schooltijden in de school te bevinden en zich gedurende de schooluren uitsluitend met het geven van onderwijs bezig te houden. De tucht en stilte moeten gehandhaafd worden zonder lichamelijke straffen. Er moet elke maand een lijst met namen en adressen worden ingeleverd aan B. en W. met daarop het aantal bijgewoonde lesuren en vakken per leerling. De hoofdonderwijzer moet voor de benodigde leerboeken zorgen. In totaal zijn er 20 artikelen, die de werkzaamheden regelen. In feb.1865 heeft van Oost de heersende kinderziekte gebruikt om de predikant te beledigen in een artikel in de Zierikzeesche Nieuwsbode. De hulponderwijzer H. M. Verbruggen wordt verzocht om een aantal weken de godsdienstige taken van v. Oost op zich te nemen. Van Oost trekt het krantenartikel later weer in, het misdrijf wordt hem van ganser harte vergeven en hij mag ook zijn godsdienstige werk weer uitvoeren. In 1870 zijn er 170 leerlingen, dat is te veel voor twee onderwijskrachten, er zal een tweede hulponderwijzer of kwekeling bij moeten komen. De hoofdonderwijzer, die zelf al een paar keer 173 om verhoging van zijn beloning heeft gevraagd, zegt dat dit aantal slechts 5 à 6 maanden per jaar naar de school komt, en dat het aannemen van een kwekeling die f.25,- per jaar krijgt, wel voldoende is! De hoofdonderwijzer krijgt in het vervolg 10% in plaats van 5% van de schoolgelden boven zijn jaarwedde, en de school mag een globe kopen van f.25,-. In 1871 krijgt de hoofdonderwijzer een beloning van f.35, - voor het invullen van het nieuwe bevolkingsregister van de gemeente, met een alfabetische inschrijvingslijst. In 1873 worden de regels tot toelating van de school gewijzigd: de volgende kinderen zullen in het vervolg worden geweigerd: 1e: Als ze lijden aan vallende ziekte, stompzinnigheid (idiotisme) of aan een besmettelijke ziekte. 2e: Als ze geen natuurlijke kinderziekte hebben gehad of daartegen gevaccineerd zijn. Er zijn 75 jongens en 60 meisjes die schoolgeld betalen, en er zijn 30 jongens en 18 meisjes die dat niet kunnen; samen 183 leerlingen. De leerlingen betalen samen f. 604,56 lesgeld. In mei 1882 komt er weer een uitbreiding van de school, het schoolgebouw wordt verlengd van 16 naar 32 meter. W. Brouwer is de laagste inschrijver met f.6700,-. Een gedeelte van de uitbreiding zal gebruikt worden door de gemeente want volgens de nieuwe drankwet mag er door de raad niet meer vergaderd worden in herberg “De Meebaal”, en dat betekent dat de gemeente nu zelf wat meubels en een tafelkleed aan moet schaffen. De vergroting van de school had dus ook nog een ander doel! Pas twintig jaar later komt het uit dat er subsidie is gegeven voor de vergroting van de school, maar dus niet voor een nieuwe gemeentekamer, er moet f.68,10 terugbetaald worden! In 1883 neemt onderwijzer A. Bijlo ontslag, Jacobus Smallegange uit Nieuwerkerk en mej. Johanna Haasser worden benoemd als onderwijzer, ze krijgen elk f.600,- per jaar. Johanna Brouwer en Elisabeth van Oost komen als nieuwe handwerkleraressen, ze delen het salaris van f.350,- per jaar. In januari 1884 besluit de raad dat de hoofonderwijzer van Oost in het vervolg f.65,- per jaar krijgt om kolen en petroleum te kopen en vuur en licht te verzorgen. Voor het schoonmaken van

de nu wat grotere school zal f.25,- per jaar aan hem betaald worden. In 1887 wordt de gemeente verplicht een onderwijzer aan te stellen, Teunis Papeveld wordt in de nieuwe functie benoemd. De kosten van het onderwijs komen daarmee op f.2570,- per jaar, dat e is 1/3 van de totale begroting.. In 1891 is het salaris van van Oost f.850,-, onderwijzer Jacobus Smallegange krijgt f.600,-, en onderwijzer Teunis Papeveld en onderwijzeres Cornelia Jacoba van den Bout krijgen elk f.450,-. De avondschool wordt slechts bezocht door 5 personen, en het vervolgonderwijs door 6. Het schoolgeld brengt f.413,75 op. Meester Smallegange. Er wordt een nieuwe bewaarschool (kleuterschool) gebouwd door P. v. d. Welle uit St. Annaland voor f.3360,-. (Zie Nieuwerkerk, gebouwen en mensen) Een foto uit ca. 1911 van de vrij nieuwe bewaarschool met links er achter de in 1882 verlengde openbaar lagere school die nu bijna tegen de toren aan komt. De 72 jarige hoofdonderwijzer J. L. van Oost krijgt eervol ontslag, hij wordt opgevolgd door: 1896-1926 Marinus Jacobus Waale (1865-) uit Zutphen die wordt aangenomen voor f.950,- per jaar; hij moet tegen extra betaling ook herhalingsonderwijs en Franse les geven. Hij heeft vrij wonen, de gemeente huurt een huis voor hem in de Kerkstraat van mej. M. W. Labrijn voor f. 100,- per jaar en een moestuin voor f.14,- per jaar. Marinus trouwt met Theresia Wilhelmina Cornelia Muller. In 1900 gaan er 213 kinderen naar school, waarvan er 66 gratis onderwijs krijgen. Dertien kinderen komen niet naar school omdat ze te ver weg wonen, op broertjes en zusjes moeten passen, of moeten helpen met geld verdienen. De ouders van 7 kinderen zijn tegen vaccinatie, en dat is verplicht bij schoolbezoek. De leerlingen betalen 14 cent per week. Bedeelden en onvermogenden zijn vrijgesteld.

174

Het huis van mej. Labrijn, een zuster van het gemeenteraadslid Labrijn, lekt en is slecht onderhouden, Labrijn wordt verzocht om zijn zuster aan te sporen er iets aan te doen, maar zij heeft daar geen zin in. In 1903 zitten 243 leerlingen op de school, en de schoolinspecteur vindt dat de school vergroot moet worden, maar daar komt een andere oplossing voor. In 1904 wordt er een commissie opgericht om de wenselijkheid van christelijk onderwijs te bekijken. Al snel worden de statuten van “De Vereniging School met de Bijbel te Nieuwerkerk” goedgekeurd en kan men beginnen fondsen te werven. In 1905 wordt er een begin gemaakt met het bouwen van een Christelijke School. Voor verdere informatie over die school verwijs ik naar het voortreffelijke boek “100 jaar School met de Bijbel”. De kinderen op Nieuwerkerk worden dan helaas verdeeld en dat zullen ze hun hele leven zo blijven voelen. In 1906 betaalt de gemeente de volgende salarissen: M. J. Waale, hoofd der school, f.928,- p. jaar. J. Smallegange, onderwijzer, f.685,- p. jaar Mej. E. van Bendegom, onderwijzeres, f.490,- p. jaar. Mej. Neeltje Lemson, hoofd der bewaarschool, f.225,- p. jaar. P. Heijboer heeft in 1906 voor f.2,50 de privaten (toiletten) van de school leeggemaakt, er staat niet bij wat hij met de inhoud doet, maar bij veel mensen wordt dat materiaal als mest in de tuin gebruikt, de boeren storten de “tunne” meestal op de mestvaalt. De openbare school heeft 110 leerlingen, de School met de Bijbel 57, en 38 leerlingen gaan buiten Nieuwerkerk naar een school. In april 1914 wordt Jacob van Hiele (1892- ) voor f.875,- aangesteld als onderwijzer in de plaats van Smallegange, die met pensioen gaat.

In 1938 is er een schoolreisje. Achteraan staan de begeleiders: links met bril is meester van Hiele, in het midden juffrouw den Hartog en juffrouw Kesteloo en rechts meester Eveleens. Schoolreisje OL school ca.1941 Van Hiele gaat op kamers wonen. Jacob trouwt in 1923 met Wouterina Sies, en koopt een huis op de Ring. In 1927 laten ze een huis bouwen in de Weststraat. In 1941 verdient hij f.2277,- per jaar, en in 1957 is dat f.6179,- geworden. Waale wordt opgevolgd door: 1926-1944, Dirk Eveleens (1900-1970), getrouwd met Trijntje Vreeken. (1901-); In 1929 vraagt en krijgt hij van de gemeente gratis een verwarmd en verlicht lokaal om een landbouwwintercursus te beginnen waarvoor hij pas zijn leraarsdiploma heeft gehaald.

In 1933 is er veel te doen over de $ 2200,- die de vorig jaar overleden Florence Tannette Louise Braam uit Cincinnati nalaat aan de “Public School” van Nieuwerkerk om een “Max en Louise Braam herdenkingsfonds” op te richten, waarvan de opbrengst gebruikt moet worden om de kinderen van die school elk jaar op 8 of 16 september “refreshments” te geven. In 1934 gaan er 71 leerlingen naar de school met de Bijbel, en 123 naar de openbare school. In 1944 wordt Eveleens directeur van de pas opgerichte landbouwschool, in zijn plaats komt: 1945-1972, Joh. Buijsse (1907-2000), die in 1934 getrouwd is met Janna Marina van der Weele (1909-). Als de mensen terug beginnen te komen na de evacuatie en de school weer begint, wordt Buijsse uit St. Philipsland per 1 dec. 1945 benoemd als het nieuwe hoofd der OLS te Nieuwerkerk tegen een jaarwedde van f.3267,- In 1950 komt er een nieuwe OL lagere school in de Boumanstraat die al op 1 feb.1953 verloren, tegelijk met het er naast gebouwde verenigingsgebouw en de brandweergarage. Aan het eind van het jaar wordt er al op alle mogelijke plaatsen onderwijs gegeven. Ca. 1954. Ook de Christelijke school is onbruikbaar geworden, dat onderwijs gebeurt tot nov. 1954 in de oude kleuterschool die met een houten schotje in twee klassen is verdeeld. De schade aan de

175 twee lokalen op Kerkplein 96b die nog over zijn van de oude school en waar sinds 1950 de kleuterschool in zit, bedraagt f. 3387,20. Op 11 dec. 1956 wordt de nieuwe OL lagere school geopend in de Weststraat.

Ca. 1969

Over de school met de Bijbel wordt geschreven in het boek “Nieuwerkerk, gebouwen en mensen”, en, veel meer, in het boek “Komt, kind’ren hoort naar mij”. Iets over de Kleuterschool wordt beschreven in het boek “Nieuwerkerk, gebouwen en mensen. En hier op blz. 100, 183, 196 en 198.

Landbouwonderwijs. 1900 Elf kinderen bezoeken de landbouwschool van het hoofd van de lagere school. 1926-1944, Dirk Eveleens (1900-1970), zie Zuidring A-4, wordt benoemd als hoofd van de openbare lagere school, hij is getrouwd met Trijntje Vreeken (1901-); In 1929 vraagt en krijgt hij van de gemeente gratis een verwarmd en verlicht lokaal om een landbouwwintercursus te beginnen. In 1944 als hij directeur wordt van de pas opgerichte Lagere Landbouwschool verdient Dirk f.3173,-. De oude kleuterschool zal voorlopig gebruikt worden als landbouwschool, maar daar komt, gezien de evacuatie in februari 1944, niet veel van terecht. 1945 De toren is op de lagere school gevallen, twee lokalen worden gesloopt. Op de verdwenen plek wordt een houten barak neergezet en op 21 nov. 1945 wordt daar de Rijks Lagere Landbouwschool geopend, die in juli 1946 wordt overgenomen door de ZLM.

De twee resterende schoolklassen met links de nu bewoonde vroegere ziekenbarak en het toiletgebouw. Tegen de school gebouwd staat de houten barak als landbouwschool.

De lagere landbouwschool verhuist na de ramp naar Zierikzee. Einddiploma’s worden behaald door Joh. van der Wekken, L. J. de Jonge, G. W. de Reus, M. J. van der Weele, G. M. Folmer, J. A. Wisse, St. den Boer, M. W. Kristelijn, St. van der Velde, H. van der Wekken, J. Kouwenhoven en P. van der Wekken. 1952

1953 Na de ramp is het gebouwtje nodig voor het lager onderwijs. Er zijn dan al ver gevorderde plannen voor een nieuwe landbouwschool in Zierikzee, maar die is nog niet klaar. Per 1 okt. 1953 worden de lessen tijdelijk hervat in een paar kamers van het Burgerweeshuis in Zierikzee. Eveleens en de school verhuizen naar Zierikzee.

Excursie naar het Centraal Bureau in Rotterdam.

176

De toren en zijn torenklok. 1243 In de aantekeningen van de Vos staat iets merkwaardigs over de oude toren: “Boven de ingang des torens aan de westzijde staat in zandsteen: 1343”. Dat zou kunnen betekenen dat de bouw van de toren dan pas klaar gekomen, meer dan honderd jaar na de bouw van de kerk. De letters zijn vaag, het is waarschijnlijker dat er 1243 staat, net na de bouw van de kerk. Architectonisch is de toren van bijzondere betekenis door zijn zeshoekige grondvlak want dat hebben maar twee torens in Nederland; de andere is de St. Jacobstoren in ’s-Gravenhage. 1576 Op het tekeningetje, dat de situatie tijdens de brand aangeeft, is te zien dat er geen trans is, die komt er pas na de reparatie van 1590 en verdwijnt weer op de nieuwe toren in 1975. 1590 Nu, ruim 10 jaar na de brand en het inkorten van de kerk, is het tijd om ook de zwaar beschadigde toren onder handen te nemen. Er vinden grote reparaties plaats aan het metselwerk en er komt een nieuwe kap op, er worden 34.000 oude stenen van het gesloopte klooster Sion in Noordgouwe, gekocht en verwerkt. Ook aan de kerk wordt rondom nog heel wat vernieuwd en gerepareerd. Alles bij elkaar zijn de kosten £404-10-8-12. Dat herstel in deze arme, naoorlogse tijden zo lang duurt is begrijpelijk. Aan weerszijde der deur komen een paar zandstenen met inscriptie, links staat er 1591 op, en rechts is er een tweeregelig, onleesbaar opschrift. 1798 Napoleon wijst alle kerktorens toe aan de burgerlijke gemeenten om ze te kunnen gebruiken voor het doorseinen van boodschappen, maar op Nieuwerkerk worden de toren en de klok pas in 1836 eigendom van de gemeente. 1856 A. Perrenoud uit Zierikzee heeft het uurwerk van de toren slecht onderhouden, de f.10,- per jaar die hij daarvoor kreeg, zal nu naar de klokluider J .L. van Oost gaan, die komt er toch elke dag. In 1889 repareert metselaar Lindhout de toren voor f.410,-. In 1906 levert I. ter Poorter uit Zierikzee een nieuw uurwerk voor de toren voor f.450,- met 15 jaar garantie. De fabrikant is B. Eijsbouts te Asten. In 1909 wordt f.300,- uitgetrokken voor het vernieuwen van de leien van de torenspits; het valt mee, want het houtwerk is beter dan verwacht werd. Op deze foto van ca.1910 zijn duidelijk de tramrails te zien die rechts langs de toren gaan. Het is te begrijpen dat het gemeentebestuur eist dat er een man met een vlag voor de tram uit loopt als de tram door het dorp rijdt! 1915 Na een bombardement op Zierikzee worden er drie banen op de torenspits geschilderd, rood, wit en blauw, om aan de vliegtuigen duidelijk te maken dat dit neutraal gebied is.

1945 Op 3 februari 1945, drie maanden voor de bevrijding van dit deel van Zeeland, wordt de toren volkomen doelloos door de Duitse bezetters opgeblazen. 177

De toren, evenals het koor gebouwd in de gotische stijl van het laatste kwart van de vijftiende eeuw, was architectuurhistorisch van bijzondere betekenis wegens het zeshoekige grondvlak dat bestond uit zes gelijkzijdige driehoeken, met als basis 4,75 meter. De hoogte tot aan de trans was 6 x 4,75 meter ofwel 28,50 meter. De toren had twee zolders; op de eerste zolder was het uurwerk geplaatst en op de tweede de luidklok. Maar die klok was in 1945 al niet meer aanwezig, dat avontuur wordt hierna beschreven. Het Oranje-comité richt in aug.1945 een fonds op om te komen tot herbouw van de toren, maar ondanks de gulle giften van de dorpelingen (er is zelfs een gift van 1000 gulden van een oud- inwoner) gebeurt er verder niet veel. Alle aandacht gaat naar de herbouw van het dorp. In1967 geeft het ministerie van Financiën aan dat ze bereid is om het indexcijfer toe te passen op nog beschikbare oorlogsschadevergoeding voor herbouw van de toren met uurwerk. Er is op basis van de inhoud (1364 m3), uit de oorlogsschaderegeling een bedrag van f.152.566,- beschikbaar, dat is inmiddels te indexeren naar ca.f.440.000,-. In juli 1973 geeft datzelfde ministerie aan dat het geld beschikbaar blijft tot 1975, maar als de toren in dat jaar nog niet klaar is dan komt de aanspraak te vervallen. Er moet dus snel iets gebeuren, architect ir. J. L. C. Weijts wordt uitgenodigd voor een eerste bespreking op 18 dec.1973, samen met dhr. Staal van monumentenzorg. Aangezien de bouwkosten voorlopig op ruim f.1.000.000,- worden geschat, moet er omgekeken worden naar meer subsidie. Die komt er van de ACW. Een programma ter bestrijding van de werkeloosheid, daar kan f.586.980,- vandaan komen. Dan blijft er nog ca. f.44.182,- te betalen door de gemeente, en die heeft al ongeveer f.12.000,- beschikbaar in het zogenaamde torenfonds. Het groene licht kan worden gegeven. 1975 Op 2 juni 1975 begint de fa. de Kok uit Bergen op Zoom, met de bouw van de nieuwe toren. Die bouw verloopt, vooral ook dankzij de uitvoerder dhr. van Bergen van Henegouwen, zeer voorspoedig: 260.000 stenen worden tussen 3 juni en 3 november “weggelegd”, en op 15 november wordt de nieuwe spits op zijn plaats gehesen. De nieuwe toren is gebouwd op het oude fundament en heeft hetzelfde zeshoekige grondvlak. Er zijn een paar verschillen met de toren van vóór 1945. Een ingrijpende wijziging is het weglaten van de traptoren aan de noordkant. Aan de oostkant is een grote nis, die erop een passende manier aan herinnert dat kerk en toren oudtijds één geheel vormden. Ook is boven de ingang een glas-in-loodraam geplaatst net zoals dat jaren geleden moet zijn geweest. Er wordt f. 9700,- van het torenfonds gebruikt om een tweede klok aan te schaffen. De diameter van deze op 29 okt.1975 gegoten klok is 86 cm. En ze weegt 400 kg. Het randschrift luidt: “Door de bevolking van Nieuwerkerk 30 jaar geleden mogelijk gemaakt dat ik thans mijn stem over Nieuwerkerk kan laten horen”. Deze klok doet dienst als luidklok. Het overbrengen van de oude klok inclusief de benodigde stoel enz. kost f.4900,-, het nieuwe uurwerk f.2900,- en de drie koperen wijzerplaten van 160 bij 160 cm. met zwaar vergulde wijzers kosten f.4200,-. De ingebruikneming van de toren gebeurt op 9 maart 1976 door de Commissaris der Koningin, Dr. C. Boertien. Er wordt een gedenkplaat aan de binnenkant van de toren onthuld. Jammer genoeg is er bij de herbouw geen geld beschikbaar om de fundatie behoorlijk te onderzoeken, er worden druktesten gedaan op de oude fundering en de resultaten zijn positief. Er is vaak gezegd dat er huiden onder zitten, soms wordt er dan gesproken over oude scheepshuiden, maar meestal over koeienhuiden die de druk zouden spreiden en niet zouden rotten zolang ze in het grondwater liggen. Mogelijk is het alleen maar steen. Ooit zal de tijd komen dat we het zullen weten, maar voorlopig staat onze toren nog aardig recht! ------

De torenklok.

178

We kunnen wel aannemen dat er vóórdat de tegenwoordige in de toren hangende grote klok die in 1645 te Middelburg gegoten werd, er al eerder één in de toren gehangen heeft. De toren had er volgens het bekende tekeningetje wel de galmgaten voor, en het was algemeen gebruikelijk dat men de klok kon luiden om de tijd aan te geven, of de mensen te waarschuwen of op te roepen voor gebed, en om ze uit te luiden bij hun laatste reis. Er is een goede kans dat de oude klok tijdens de grote brand van 1576 naar beneden gestort is en kapot was. In 1645, ruim 50 jaar na de grote restauratie van de toren, wordt dus de hierna besproken klok gegoten en in de toren gehangen. De stad Zierikzee is dan al sinds 1566 eigenaar of Heer van Nieuwerkerk, dus daarom staan de namen van bestuurders uit Zierikzee er op, met de naam van de dijkgraaf en de gieter. Waarschijnlijk wordt er betaald uit de geconfisqueerde fondsen uit de katholieke tijd, waaruit ook de dominees, de onderwijzers, en de reparaties aan de kerken van betaald worden. We lezen: “Michael Burgerhuys (de gieter) Me Fecit, Anno Domini 1645, Soli Deo Gloria”. Mr. Pieter de Witte, hr. burgem.r der stede Z.zee. Adriaen de Huijbert, gemeente burgem.r; Nicolaes van Heijst ende Matheus Rollant als gecommiteerde der Vierbannen van Duijvelant, de hr. Adriaen Rollant opper ende onderdijckgraaf der VSE Vierbannen, de hr. Pieter van der Velde secretaris ende dijckgrave clerck van de voornoemde Vierbannen. De versiering bestaat uit een versierde bovenrand, twee springende dieren, een hert en een hond; en nog een springend dier. De bel weegt 800 kg, heeft een diameter van 110 cm. en is 86 cm. hoog. In 1943 wordt op last van de Duitse “Rüstüngskommision Zeeland” en de door hen aangestelde “Klokken-Peter” (P. J. Meulenberg), ook onze klok uit de toren gehaald om naar Duitsland vervoerd te worden. Dr. J. J. Westendorp Boerma uit Zierikzee maakt een lijst met alle gegevens van de klokken. De klokken worden verdeeld in twee groepen, op de historisch waardevolle wordt de letter “P” geschilderd, en op de jongere, die omgesmolten kunnen worden, een “M” Ze worden eerst verzameld in een loods van de Verenigde Glasfabrieken in Leerdam.

1943. Kees Flikweert Jac.zn, Kees van Nieuwenhuijzen, Dingeman Heijboer en Rien Kik met de klok die uit de toren getakeld is. In sep.1944, besluiten de Duitsers dat het hoog tijd wordt om de gestolen klokken naar de smelterijen in Hamburg te brengen. Op 23 okt.1944 wordt het klipperschip “Hoop op Zegen” van schipper J. v. Dijk uit Dordrecht door de “Wehrmacht” gevorderd om de klokken naar Duitsland te vervoeren. Het schip van 1879 is ruim 25 meter lang en het meet bijna 150 ton. De schipper weigert om zelf te varen en de onervaren Maarten Homma neemt zijn taak over. Op 31 okt.1944 komen de klokken uit de loodsen naar buiten. De kraan waarmee de klokken worden geladen breekt in tweeën (sabotage?), en een gedeelte ervan verdwijnt in de Linge. Daarna worden verschillende klokken met de hand in de boot gesmeten. De twee grootste moet men in de loods laten staan omdat ze te zwaar zijn. Het schip vaart, meestal ’s nachts vanwege de beschietingen, naar Amsterdam, en daar verzamelt zich een konvooi van 11 schepen om door een Duitse sleepboot naar Emden gesleept te worden. Het vertrek is op 6 januari, met een matige zuidwestenwind en goed zicht. Maar’s nachts is er vanwege de algemene verduistering geen enkele vuurtoren of baken te zien. Midden in de nacht loopt het hele konvooi door slecht zicht en een navigatiefout op de zandbank “De Vormt”. Acht vaartuigen kunnen de volgende ochtend naar Urk worden gesleept, drie blijven er vast zitten: één geladen met touw, één geladen met ijzer, en ons schip met de klokken. Machinefabriek Hoekman en Zonen uit Urk krijgt opdracht om het konvooi vlot te maken maar de Oranjegezinde Hoekmannen zeggen dat ze daarvoor geen mensen en materiaal hebben. Er zit een scheur van 8 meter lang in de zijkant van het schip en de bodem is beschadigd. En zo blijven de klokken tot na de oorlog veilig liggen, op de bodem van de zee. In juli 1945 worden de klokken uit het wrak gehaald, 226 stuks en 145 klepels, en bij de haven van Urk opgeslagen. Op 9 aug. 1945 zijn ze met de “Eben Haëzer naar Amsterdam gebracht om vandaar naar hun eigenaars te worden vervoerd. De klok komt beschadigd terug, er zit een 179 scheur in de zijkant. Smid Jan Kesteloo slijpt de scheur uit en stookt de hele klok warm, om de scheur te lassen en te vullen met klokken-brons. Daarna werd de klok in de smederij opgehangen en als Koos Heijboer, de directeur van de muziekvereniging langs komt moet hij luisteren of de klank nog zuiver is. Na een forse klap met een hamer spreekt hij het verlossende woord: “Dur is niks mis mee”. Het hele gebeuren is eigenlijk een geluk bij een ongeluk: Als de klok niet uit de toren was gehaald zou ze wellicht anderhalf jaar later samen met de toren ten onder zijn gegaan! In mei 1946, een jaar na de bevrijding richt men, om de klok te kunnen ophangen een klokkenstoel op. Er wordt een torenfonds opgericht, er zijn inzamelingen en bazaars, maar toch moet Nieuwerkerk tot 1979 wachten op een nieuwe toren met plaats voor onze klok. Samen met de oude klok uit 1645 hangt er nu ook een nieuwe in de toren van de firma Eijsbouts te Asten. Deze doet dienst als luidklok. Zij heeft een doorsnede van 86 centimeter en weegt 400 kilogram. Het opschrift luidt: 'Door bevolking van Nieuwerkerk is het 30 jaar geleden mogelijk gemaakt, dat ik thans mijn stem kan laten horen.

De grafzerken uit de zestiende en zeventiende eeuw in de NH Kerk. door ds. M. G. Westerhof. Op Nieuwerkerk zijn dertien grafzerken bewaard gebleven: één zonder jaartal, één uit de achttiende eeuw en verder negen uit de zestiende en twee uit de zeventiende eeuw.

De oudste nu nog aanwezige grafsteen in de kerk is van 1520. We hebben de sleutel gehaald bij de kosteres Jo Reinhout. De zerken liggen oost-west. Dadelijk wil ik u erop attent maken dat ze zich niet op hun oorspronkelijke plaats bevinden. Voorheen, misschien wel vanaf ongeveer 1600, toen de kerk verkleind is, dienden ze als plaveisel van de paden. Van de dertien zerken hebben er zes aan de hoeken de zinnebeelden van de heilige Evangelisten. Die zinnebeelden zijn ontleend aan de vier “wezens" uit een visioen van de Profeet Ezechiël. 1 Maar laten we deze eerste zerk eens gaan bekijken. Zij is gedeeltelijk afgesleten en plaatselijk nogal beschadigd. Als hoekmedaillons de zinnebeelden van de Evangelisten. Het randschrift luidt in gotische letters: HIER LEIT BEGRAVEN VROWE CLAES AERENTS DOCHTER WAS HUIJSFROUWE VAN CORNELIS EEWOUTZ ENDE STERF ANNO 1518 (a) DEN 6 DACH IN OKTOBRIS. Op het middenvlak zien we een engel die een schild vasthoudt, waarop aan de heraldische linkerzijde nog geren zichtbaar zijn van het wapen van Duiveland. 2 (1) Dit is de grootste zerk, ongeveer 205 x 110 cm. Er zijn geen hoek-vullingen. Het randschrift in Latijnse letters luidt: HIER LEYDT BEGRAVEN MATHIJS ADRIAENSZ DUVELANDER BINNEN SIN LEVEN DYCKGRAVE VAN DE VIER. BANNEN VAN DUVELANT HY STERF DEN 7 MAYUS ANNO 1613. Op het middenvlak een volledig wapen met als helmteken een zes-puntige ster tussen een vlucht. Het wapenschild had vermoedelijk drie zespuntige sterren. In de Franse tijd werd het waarschijnlijk verminkt. 3(5) Als hoekmedaillons de zinnebeelden van de vier Evangelisten. Het opschrift in gotische letters luidt: HIER LEET BEGRAVEN WILLEM JACOP POPPELESZ DIE HAVE DIE STERF ANNO 1500 EN 20, DEN DARDEN DACH IN NOVEMB BIDT VOER DE ZIELE. Het wapen dat grotendeels uitgehakt is, was ontleend aan dat van Duiveland (gegeerd). 4(7) Dan volgt een gebroken zerk met weer als hoekmedaillons de zinnebeelden van de Evangelisten. Het randschrift in Latijnse letters luidt: HIER LEYT BEGRAVEN ELYSABET CLAES CORNELIS PIERRS HUYSVROU, EN STERF INT JAER 1557, DEN EERSTEN VAN DECEMBRIS BIDT VOER DE SIELE.

180

Op het middenvlak staat een doodshoofd en een doodsbeen afgebeeld. Hier omheen, als op een breed lint, staat eveneens in Latijnse letters: „Tegen de doet en es geenen schilt, leeft alzoe ghy sterven wilt". 5(9) De laatste zerk van de eerste rij is erg gaaf. Als hoekmedaillons zien we weer de zinnebeelden van de Evangelisten. We lezen als randschrift in gotische letters: HIER LEYT BEGRAVEN/ MEESTER HEYNDERIX BARTELEMIUS, BALIEU ENDE OPPER DICKGREVE VAN DUVE LANT, DIE STERF ANNO 1541, DEN 25 DACH DECEMBER. Op het middenvlak twee wapenschilden: het ene heraldisch links, is uitgekapt: en vertoont nog de sporen van een Kruis. Op het andere, dat niet uitgekapt is, staat een miskelk. 6 We gaan nu terug en bekijken de tweede rij van zuid naar noord. Nummer 6 is een kleine smalle steen, ongeveer 115 x 40 cm., zonder enige versiering, eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Onder elkaar staan telkens een jaartal en twee letters, namelijk: 1774 QZ, 1778 DZ, 1779 QZ, 1780 QZ. Dankzij de scherpzinnige speurzin van de oud-Nieuwerkerker, de heer J. H. Overbeeke, is de betekenis van dit raadselachtige opschrift ontcijferd. We hebben te doen met de grafsteen van vier jonggestorven kinderen uit het huwelijk van Leonardus Zwemer en Levina Vis. Leonardus Zwemer (soms geschreven Swemer) was secretaris van Nieuwerkerk. De voorletters op de steen zijn van de namen Danker en Quirinus of Quirina. De kinderen hadden dus oude namen, die men tegenwoordig weinig meer hoort. Krien is de Zeeuwse vorm van het Latijnse Quirinus, Kriena van het Latijnse Quirina. 7 Als hoekmedaillons de zinnebeelden van de Evangelisten. Het randschrift, in gotische letters, luidt: HIER LEET BEGRAVEN/ CORNELIS CORNELIS EEWOUTSZ VAN COMET, DIE STERF ANNO 15 DACH OKTOBRIS BIDT VOER DIE ZIELLE. Op het middenvlak zien we twee wapenschilden onder elkaar. Het bovenste heeft een smal Sint-Andrieskruis in de benedenhoek vergezeld van een ster (6). Waarschijnlijk zijn er van de oorspronkelijke vier sterren drie uitgehakt. Het onderste wapenschild, in een cirkel, vertoont een dubbele handboei met twee initialen J. 8(4) Geen hoekmedaillons. Randschrift in gotische letters: HIER LICHT BEGRAVEN JONK KER JAN CROESER, IN ZIJNE LEVEN BAILLIEU VAN DUVELANT, HIJ STERF DEN DERDEN DACH VAN LOUMAENT ANNO 1554. We zien een volledig wapen. Het wapenschild is gevierendeeld. Voor zover nog te onderscheiden zijn I en IV twee aanziende klimmende dieren (zoals het: in de heraldiek heet), waarschijnlijk leeuwen; II en III zijn vijf-bladige bloemen (2 en l). Het helmteken is een ramskop. Onder het wapenschild staat in latijnse letters nog eens de naam CROESER. 9 (10) Bij de doopvont ligt de meest interessante zerk, helaas hier en daar nogal beschadigd. Aan de hoeken medaillons met de zinnebeelden van de Evangelisten. Het randschrift, in gotische letters, heeft geluid: HIER LE T BEGRAVEN HEER WIT TE HEYNESZ DIE TWEEDEN DEKEN VAN DESER KERKE ENDE STERF INT JAER ANNO 1500 ENDE 23, OP TEN DERDEN DACH IN APRIL. In het midden is een geestelijke afgebeeld in priestergewaad, de miskelk in de handen (uitgekapt). Aan zijn voeten zag mr. Bloys van Treslong Prins een gedeeld wapen, namelijk Duiveland en Haamstede. 10(8) Dit is een kleine steen zonder hoekmedaillons of andere versiering. De inscriptie, in latijnse letters, bestaat uit enkele regels: HIER LEYT BEGRAVEN WITTE WITTESEN VAN NIEUWERKERKE IN DUVELANT DIE OVERLEET DEN 22 APRIL 1605. 1I(6) We eindigen met het bezichtigen van de beide grafzerken, die links en rechts van de preekstoel liggen. Links, dus bij de trap, een mooie vrij gave steen (ca. 130 x 115 cm.). Er is geen randschrift en er staat geen jaartal op. Binnen een grote cirkelvormige rand met een middellijn van 95 cm. zien we een volledig wapen. Het wapenschild vertoont drie burchten. Het helmteken is ook een burcht. De burchten hebben een deur en hangtorentjes. 181

In 1919 dacht men dat een gedeelte zich onder de banken bevond, maar bij de restauratie van de kerk bleek, dat de steen niet groter is. I2(3) Dit is een dwarsliggende, gebroken kleine zerk (105 x 80). Binnen de omlijsting van enkele lijnen staan vier regels onder elkaar, in gotische letters: HIER LEYT BEGRAVEN FRANS CLAESZ 1N ZIJNEN TIJT BIERSTEECKER VAN DUVELANT, STERF DEN 7E JANYWARIUS ANNO 1567. (5) 13 En dan is er tenslotte nog een zerk waarvan grote stukken afgebroken zijn en die daarom onder de houten vloer is blijven liggen. Die kunnen we dus niet samen bekijken. Maar u zult mij wel op mijn woord willen geloven, als ik u vertel dat deze grafzerk geen versiering heeft en dat er in Latijnse letters in gebeiteld staat: HIER LEIIT BEGRAVE ADRIAEN VAN D ( ), RENTMEESTER IN Z ( ) TIIT VAN DUVEL (ANT), STERF DEN ( ) VAN OKTOBER 1552 BID VOER ( )

182

De Avondmaalsbekers van de Hervormde Gemeente.

Op 13 okt.1708 maakt schipperszoon Lieven Huibregts (later familie van de Stolpe) die zeker tot 1695 op “De Stolpe” boerde, een testament waarbij hij aan de kerk vier zilveren bekers nalaat voor gebruik bij het Heilige Avondmaal, “waervan der drei ten naasten bij van egaale groote sijn ende het vierde wat kleijnder”. Hij wil dat de kerkeraad ze verruilt voor vier even grote bekers en daarvoor schenkt hij ook nog twee zilveren dukaten. Ook de merktekens IP, II, WI en LH die in de bekers moeten komen, de gewichten, enz. staan vermeld in de akte. De bekers mogen nooit verkocht of beleend worden, Op 30 juni 1715, na het overlijden van zijn vader komt zijn zoon, de ouderling Hubregt Lievense met de vier zilveren bekers. Ze zijn 15 cm hoog en hebben aan de bovenkant een diameter van 10 cm. Ze zijn voorzien van de zilvermerken van twee Zierikzeesche zilversmeden. Op elk van de vier bekers staat: „Dese 4 beckers sijn gegeve aan de kerke tot gebruijk van het Heijligh Avontmaal door Lieven Huijbregtse 1715". Dhr. Lepoeter schrijft het volgende over de bekers: Twee bekers wegen twaelf oncen en agtien engelsen, en de andere twee veertien oncen en viertien engelsen. Bekijken we de bekers dan zien we in de bodem de volgende letters gegraveerd: bij de eerste IP, de tweede II-DB, de derde WI-MAGGDB en de vierde LH-CG. De laatste is duidelijk, d.i. Lieven Huijbrechtse en Cornelia Geurts, zijn eerste vrouw. De betekenis van de rest is nog een raadsel. De doopschaal op de voorgrond rechts is “Geschonken door de rustende Leeraar Ds. G.J. Lette en zijnne echtgenoote G. J. van Groenewegen ter gedachtenis 50 jarige huwelijksvereeniging op den 21 October 1857”. De drie schalen daar achter zijn “Geschonken door Cs v. Oeveren en Gerina Bal ter gedachtenis aan hun vijftigjarige echtvereniging op 21 april 1908. Een geschenk ten gebruike bij het heilig avondmaal in de Kerk der Hervormde gemeente te Nieuwerkerk. Sinds mensenheugenis is het bewaard in de pastorie. En als de raadsleden de tafel in gereedheid brengen voor een Avondmaalsdienst, dan wordt het zilver door de koster opgehaald en na de dienst weer terug gebracht. Zo gaat dat vier keer per jaar. Maar dan komt de evacuatie in februari 1944. Het zilver wordt opgeborgen in de kluis in het gemeentehuis. Na de oorlog blijkt de kluis opengebroken te zijn. De Avondmaalsbekers zijn verdwenen, maar de schalen en het doopbekken zijn er nog. Mogelijk wordt de waarde niet herkend en worden de bekers alleen meegenomen om er uit te drinken. In december 1945worden de vier zilveren avondmaalsbekers terug gevonden in het loodsgebouw te Brouwershaven tussen lompen en ijzer. Door bemiddeling van ds. Ninck Blok en marechaussee C. Wisse worden ze terug gegeven.

183

Psalmborden. Op feb. 2012 zijn de psalm en gezangborden weer teruggekomen in de kerk na keurig gerestaureerd en beschilderd te zijn door Jo van Goudswaard en Hans Wandel. Onder hun toezicht zijn ze netjes opgehangen door initiatiefnemers Tinus Flikweert en Hans Wandel. Deze drie mensen hebben de psalmen en gezangen uitgezocht die nu op de borden staan: Jo de linkse, Tinus de middelste en Hans de rechtse. Bij de restauratie van de kerk vlak na de oorlog vinden zowel de architect als ds. Westerhof het een storend element voor de mooie preekstoel waar ze aan hangen, en ze worden dan ook niet terug geplaatst. Ze hebben nu een fraaie plek gekregen net binnen de ingang van de kerk. Hans Wandel heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om de achterkanten te fotograferen, want daar staan een paar namen op en een paar jaartallen. Daar zien we dat ze in 1772 beschilderd zijn door de verver en glazenmaker Evert Steenland. Vanaf de hervorming tot nu toe was steeds de liedbundel met de psalmberijming van Datheen gebruikt in de kerk, maar nu komt de nieuwe psalmberijming met 150 berijmde psalmen en 12 of 13 gezangen, dat wordt moeilijk, dus komen er borden waarop niet alleen de te zingen psalmen, maar ook de gezangen duidelijk kunnen worden aangegeven. 1882 De volgende naam die we vinden is wat moeilijker te lezen want iemand heeft daar met een blauwe kwast over zitten kliederen. Maar met een beetje moeite zien we toch dat J. K. Deurloo Az, waarschijnlijk voor het eerst na ruim honderd jaar, de borden een opknapbeurt geeft. De letters J. K. staan voor Jan Krijn, en hij is in 1853 geboren als zoon van schilder Anthonie Deurloo op Oosterland. Waarom het schilderwerk door een schilder uit de Oudestraat van Bruinisse werd gedaan, en niet door Hermanus Steenland, de kleinzoon van Evert, die dan een schilderswerkplaats heeft in de Kerkstraat, is niet bekend, mogelijk vond Hermanus het te moeilijk, of was Krijn bij hem in loondienst? Tenslotte hebben we dan nog de namen: Th. v. d. Stelt, M. v. d. Plas en C. Brouwer die op 28 juni 1911 aangeven dat ze “geschildert” hebben, mogelijk het kerkinterieur en de borden. Cornelis (Cees) Brouwer is een ongehuwde timmerman-aannemer die op de Ring (nu nr.9) woont en daar zijn bedrijf heeft. Van der Plas en van der Stelt komen niet voor op de lijst van bewoners, mogelijk zijn ze in dienst bij Brouwer. En nu, weer 100 jaar later, zijn de borden opnieuw opgeknapt, maar dat staat bovenaan al beschreven.

„Rehoboth". 1832. De tuin van 290 m2, waar later Rehoboth op zal komen te staan, krijgt het sectienummer M-17, en het is eigendom van de erfgenamen van de Joodse slager Jacob Wessel. Ca.1845 wordt de tuin verkocht aan Hubrecht Stouten Joostzoon. Ca. 1906 verkoopt Stouten zijn tuin aan Martinus Cornelis Lodewijk. Ca. 1910 verkoopt Lodewijk de tuin aan de metselaar Marinis Cornelis Boogert. Die splitst het stuk grond in twee stukken: 1e: De sectie M-1872, groot 147 m2, waar Boogert voor zichzelf een pakhuis op bouwt. 184

2e: De sectie M-1670, groot 180 m2 die in 1913 verkocht wordt, en waar een kerk op gebouwd wordt (het latere Rehoboth) voor de Nederduits Gereformeerde of Bakkeriaanse Gemeente die eerder in de Weststraat (zie A-19) hun kerkdiensten hielden. Aan Rehoboth is onlosmakelijk de naam verbonden van ds. P van der Linden, van 1896 tot 1929 predikant van de Hervormde Gemeente in Nieuwerkerk. Hij begint in 1899 met het oprichten van de Zondagsschool. Verschillende jeugdverenigingen volgen, zoals Jongelingsvereniging, Knapenvereniging, Grote- en Kleine-meisjesvereniging. Hij is ook de oprichter van de plaatselijke afdeling van het „Groene Kruis" en van de „Leesbibliotheek". Voor dat alles is ruimte nodig en daaraan is dan een nijpend gebrek. De kerkelijke verenigingen maken gebruik van de consistoriekamer, en met speciale toestemming van de kerkvoogdij, houdt de bibliotheek daar ook de uitleningen. De consistoriekamer is slechts zes bij vier meter. Toen in de rooms- katholieke tijd de kerk gebouwd werd was het als sacristie groot genoeg en ook na de Hervorming is het groot genoeg als vergaderruimte voor de predikant met de ouderlingen, maar nu is het aan de kleine kant. In 1923 vindt een hereniging plaats van Ledeboerianen en Bakkerianen (zie:„In Uw Gemeente Goed"), het kerkje aan de Achterweg is dan overcompleet. Het wordt door ds. Pieter van der Linden uit eigen middelen gekocht voor twaalfhonderd gulden. Hij gaat het gebruiken als verenigingsgebouw en geeft het de naam „Rehoboth", dat is Hebreeuws voor „ruimte". De catechisaties blijven in de consistoriekamer, de andere activiteiten verhuizen naar Rehoboth, waar op kosten van het Groene Kruis een zoldering in komt. In 1928 legt Willem Lievense in december een losse kabel van de meter van zijn huis naar Rehoboth en sluit er een paar lampen op aan zodat de leden van het Groene Kruis volop licht hebben, de eerste vergadering op het dorp met elektrisch licht! In 1929 krijgt ds. Van de Linden een beroep naar de gemeente Sint Michielsgestel. En tot verwondering van menigeen neemt hij het aan. Hij geeft Rehoboth dan cadeau aan de diaconie van de Hervormde Gemeente! In het notulenboek van de kerkeraad heeft hij eigenhandig een bladzijde vol geschreven over de schenking en de daaraan verbonden bepalingen: „Het gebouw is bestemd voor allerlei vergaderingen. Wat men er in wil toelaten, is voor de verantwoordelijkheid van de kerkenraad, maar moet zo ruim mogelijk te zijn. Slechts wat strijdt met goede zeden moet geweerd worden. Als één der andere kerken door brand of andere oorzaken voor het houden der godsdienstoefeningen niet gebruikt kan worden en men vraagt Rehoboth daarvoor tijdelijk te gebruiken, dan behoort dat niet geweigerd te worden. Het Rehoboth is architectonisch een zeer eenvoudig gebouwtje. Tijdens de oorlog houdt de distributiedienst er zitting. Na de tweede wereldoorlog zijn er lezingen, bijeenkomsten, uitvoeringen, fimvoorstellingen, vergaderingen, enz. Op 1 februari 1953 komt het einde, de stormvloed vaagt alles weg. Naar men zegt, is Rehoboth één van de eerste gebouwen in de buurt dat instort. Met het gebouw gaan ook de verpleegartikelen van het Groene Kruis verloren en de bibliotheek. Rehoboth is herbouwd aan de Ooststraat. In de hal van het nieuwe Rehoboth is een plaquette die de herinnering levend houdt aan ds. van der Linden en aan zijn schenking.

------

De bibliotheek op Nieuwerkerk. Op 29 dec.1905 stelt de kerkvoogdij van de Herv. Gem. de consistoriekamer beschikbaar aan de initiatiefnemers voor een bibliotheek, ds. van der Linden, M. van der Have en M. van der Vlugt, en er mag daar een kast geplaatst worden voor de boeken. Het uitlenen begint op 6 jan.1906 met 86 eigen boeken, en 48 boeken die door anderen in bruikleen zijn gegeven. Er is dan al sinds 1847 een leesgezelschap op het dorp, ”Oefening kweekt kennis”, maar dat is tamelijk duur, en dominee van der Linden wil ook de minder draagkrachtigen aan het lezen 185 krijgen met een uitleenprijs van één cent per boek per week, hij noemt het dan ook “De Volksbibliotheek”. Er is een eenvoudig regelement en daarin staat dat iedereen uit Nieuwerkerk gerechtigd is een boek te huren, niet alleen de mensen van de NH Kerk dus. In 1923 koopt ds. van der Linden een gebouwtje ( zie hierboven) van de Nederduits Gereformeerde Gemeente, dat wordt “Rehoboth”, en hij verhuist de boeken daar naar toe. In 1930 komt de volgende dominee, Joh. Gerritsen Jr., en die heeft ook enthousiast aan de bibliotheek werkt, hij verandert de naam in “Algemene Leesbibliotheek”. De dominee die in 1933 komt, ds. M. G. Westerhof, voelt er volgens eigen zeggen wat minder voor, maar dat wordt meer dan goed gemaakt door zijn vrouw, P. Westerhof-Sjoerdsma. Hetbegin is moeilijk in de crisistijd, en van subsidie is geen sprake. In 1942 komt er een verordening dat alle op openbare gebouwen een bord moet komen waarop stond: “Verboden voor Joden”. Op kerkelijke gebouwen hoeft dat niet, maar omdat “Rehoboth” ook een bibliotheekfunctie had, zou het daar wel moeten. De gemeente heeft toen een lokaal van de O.L.S. beschikbaar gesteld. Strikt genomen had het gehate bord daar ook moeten hangen, maar dat is nooit gebeurd. Op 3 feb.1943 wordt de toren vernietigd, waarbij ook twee schoollokalen grotendeels vernietigd worden. Als door een wonder blijft de kast met boeken heel, ze stond tegen een muur die overeind bleef. Dan komt de evacuatie en staat alles stil. Na de evacuatie verhuist men de kast terug naar “Rehoboth”, en op 20 okt.1945 gaat de bibliotheek voor de tweede keer van start. Op 1 feb. 1953 gaat “Rehoboth” met meer dan 1000 boeken van de bibliotheek verloren. Ook nu zorgde mevr. Westerhof dat er snel een nieuwe start komt. Al op 8 okt.1954 begint ze, vanaf de droogzolder en de overloop van de pastorie in de Kerkstraat, boeken uit te lenen. Een gift van 700 boeken van “De vereniging van vrouwen met een academische opleiding” uit Hengelo en diverse andere giften van boeken, plus f.1000,- van een internationale vereniging, maken die snelle start mogelijk. Ook komt er vanaf dat jaar een subsidie van de gemeente. In januari 1957 kon men eindelijk naar het nieuwe “Rehoboth” op de Ooststraat verhuizen. Het aantal boeken stijgt langzaam naar meer dan 5000. In het seizoen 1974-1975 worden er ruim 9300 boeken uitgeleend. In 1958 begint de secretaresse Klazina Pieternella Goudzwaard-Wandel (1935-) als vrijwillig medewerkster bij de bibliotheek. Na 1968 verleent de gemeente een subsidie, van f.1000,- per jaar. In 1978, na 45 jaar, trekt mevr. Westerhof zich terug, en gaat de leiding naar Klazina. Dominee Westerhof blijft nog vele jaren de boekhouding verzorgen.

In 1994 krijgt Klazina op Koninginnedag de eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje- Nassau in zilver opgespeld door burgemeester Bergsma, ze maakte van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat ze er blij mee is maar dat het lintje niet echt nodig is, maar subsidie wel! Ook betrekt ze al de andere vrijwilligers en vrijwilligsters die er in de loop der jaren geweest zijn in haar dankwoord. Ze heeft dan volledig pro deo voor de bibliotheek gewerkt sinds 1958, en ze is al 38 jaar hoofdleidster van de Zondagschool. In 2001 was er een heel gedoe, “Rehoboth” wordt voor f.125.000,- verkocht en de bibliotheek komt op straat te staan. Een onprettige geschiedenis gezien de doelstellingen bij de schenking van het oude Rehoboth, en het feit dat de bibliotheek f. 345,- huur per jaar betaalt, zodat de verhuurder in deze situatie voor vervangende ruimte behoort te zorgen. Als een paar mensen in de kerkeraad dan ook nog een hard standpunt innemen en vinden dat de Kerk niets te maken heeft met het uitlenen van boeken en dat oude rechten verlopen omdat de

186 tijden veranderen, dan zijn er een paar wijze mannen nodig om de toestand in goede banen te leiden. De boeken verhuizen een paar maanden naar een loods van “Wico” in de Weststraat. Daarna kunnen ze naar het voormalige politiegebouw in het “Dorpshuis”, dat eerst meer dan f.400,- per maand moet kosten, maar dat door uitvoerig lobbyen van Klazina uiteindelijk gratis ter beschikking wordt gesteld. Dat jaar veranderde Klazina de naam van de bibliotheek, het wordt “Lindenhof”, een eerbetuiging aan dominee van der Linden en mevr. Westerhof, Cees Lievense maakte er een bord voor in de vorm van een opengeslagen boek. In 2005 gaat de bibliotheek weer terug naar waar ze in 1906 begon, in de kleine oude consistorie van de oude kerk, en vandaar uit worden nog steeds duizenden boeken per jaar uitgeleend door Klazina en haar medewerksters-vrijwilligsters. In 2011 besluit de gemeente Schouwen-Duiveland dat er een eind moet komen aan de subsidie aan die bibliotheek op Nieuwerkerk, er is tenslotte al een grote bibliotheek in Zierikzee, en er is de Bibliobus. Zelfs de afbouwregeling is niet van toepassing omdat het subsidiebedrag daarvoor welgeteld 13 euro te laag is! Alle protesten van Klazina worden keurig ambtelijk behandeld, niets op aan te merken.

“Ut Geloafje”, de Kath. Apostolische Kerk op Nieuwerkerk.

Dat was de volksnaam voor het Katholiek Apostolische gebouwtje aan de Molenstraat in Nieuwerkerk dat nu gesloopt is. Het stond op de plaats waar in 1757 een schuur van Pieter Weksteen stond, op grondgebied van Botland.Via een paar smeden kwam de schuur in 1808 in handen van kuipers, eerst Adriaan Verwest en in 1819 de familie Lodewijk. Het is beschreven in het boek Nieuwerkerk, gebouwen en mensen. Marinus Lodewijk (1838-1918) trouwde in 1867 met Neeltje Tuijnman (1841-1877). Haar vader, de timmerman Cornelis Tuijnman (1812-1893) scheidde zich in 1842 af van de Ned. Herv. Kerk; in 1845 was hij diaken van de Afgescheiden Gemeente, in 1863 werd hij toegelaten bij de broodbreking bij ds Budding in Goes. In 1873 was hij één van de oprichters van de Kath. Apostolische Gemeente te Nieuwerkerk. En zo, via zijn schoonouders, raakt Marinus Lodewijk betrokken bij de Apostolische Kerk, Marinus wordt trouwens op latere leeftijd weer Nederlands Hervormd. Cornelia, een zus van Neeltje, trouwt in 1879 met een zoon van Jan van der Have, die we nog tegenkomen.

187

Voor de ingang Maarten Tierie met dochter Corrie. De Apostolische gemeenten zijn ontstaan in Engeland en Schotland omstreeks 1830; de rijke bankier Henry Drummond raakte er bij betrokken en liet een grote kerk in Londen bouwen. Men geloofde aan een spoedige wederkomst van Christus. Naast de belangrijke apostelen kende men oudsten, diakenen, profeten en evangelisten. Twaalf apostelen werden de wereld in gezonden om die wederkomst voor te bereiden, maar omdat die uitbleef, en door de grote zelfstandigheid der Apostelen, ontstonden er uiteindelijk in Nederland meerdere groeperingen. De oudste groep in Zeeland is de Katholiek Apostolische Kerk die in 1873 op Nieuwerkerk is gesticht. De kerk heeft o.a. de roeping om, uit naam van Jezus Christus, het leven te verkondigen en niet de dood. Op Nieuwerkerk is kleermaker Jan van der Have omstreeks 1865 de eerste die kennis maakt met het Apostolische geloof. Een mosselschipper uit Bruinisse, Willem Albert van den Berg komt in Rotterdam met het geloof in aanraking en brengt het boek “Schaduw en Licht” van C. Boehm mee naar van der Have om het met hem te bespreken. Jan van der Have is vóór 1850 uit de Herv. Kerk getreden en heeft meegewerkt aan de oprichting van een Ledeboeriaanse kerk o.a. door zijn schuur beschikbaar te stellen. Van der Have wordt daar de eerste ouderling en blijft dat tot 1864. Maar ook dat bevredigt hem niet en hij wendt zich dan naar het Apostolische geloof. Als de bekende prediker Budding, die een paar kinderen van v. d. Have heeft gedoopt, daarover hoort gaat hij naar van der Have en dreigt hem uit de gemeenschap te zetten; waarop van der Have na veel gepraat het boek van C. Boehm aan Budding geeft die bij hem logeert. Budding leest de hele nacht door, en ’s morgens zegt hij: ”Geen schrappen, van der Have, integendeel, blijf op deze weg voortgaan”. (dr. W. Rookus, uit de boedelpapieren van zijn tante Willemina Holm-Sies en mededeling van Jan Bosman). Budding hoopt aan het eind van zijn leven dat ooit allen één zullen zijn, maar ook hijzelf heeft gedurende zijn leven veel gezocht en is vaak van zienswijze veranderd. In 1870 zijn ca. 3000 mensen bij de begrafenis van Budding in Goes, er zijn drie bidders: een Gereformeerde, een Roomse en een Jood. Op 26 oct.1873 wordt de Katholiek Apostolische Gemeente op Nieuwerkerk gesticht. Op 5 feb.1874 is de diakenordening van Jan van der Have. W. A. van den Berg, C. J. Bierens en Janna van den Berg-Hoogenboom worden lekenhelpers. In 1875 wordt Jan van der Have priester, en in 1878 engel van die gemeente. In jan. 1876 verkoopt Marinus Lodewijk grond aan de Apostolische Gemeente in den Haag. Op 21 april 1876 wordt de eerste steen gelegd voor een nieuw gebouw door engel Landsman. Op 30 juli 1876 wordt het kerkgebouwtje officieel in gebruik genomen en worden het altaar, de tabernakel en de voorstellingstafel gewijd door apostel Woodhouse. Dat gebeurt met het gebouw pas in 1884 als alle schulden zijn betaald. Op 10 feb.1878 worden W. A. van den Berg, J. van den Berg en A. Sies tot priester geroepen. Het is een protestante kerk, maar de inrichting en de diensten doen sterk denken aan de Anglicaanse kerk. Er zijn 56 zitplaatsen. Corrie Tierie vertelt: Er was één dienst met een voorganger, volgens strakke liturgische voorschriften. De onberijmde psalmen werden mooi gezongen met een vrouwelijke voorzanger. Bij de ingang stond een offerblok met 3 bussen, voor armen, offers en tienden. Die verwachtte 10% van het inkomen was niet altijd even gemakkelijk! Op 15 okt.1900 worden de statuten en oprichtingsakte van de vereniging van de Apostolische Kerk op Nieuwerkerk door 28 personen ondertekend. We zien namen als: van den Berg van der Have, Sies, Nikerk, Heijboer, Ribbens, Stoutjesdijk, enz. In 1953 zijn er in de rampnacht ongeveer 12 leden overleden, daarna gaat het steeds achteruit met het ledenaantal; in 2003 zijn er maar een paar over. 188

In de laatste jaren wordt er maar één of twee keer per jaar een kerkdienst gehouden waarbij de meeste mensen van buiten het eiland komen. Na het wegvallen van koster Nikerk heeft Huib Kesteloo, die geen lid van de kerk was, tientallen jaren de kachels, lampen, toiletten, kleden enz. onderhouden. De asbesthoudende lijm-kit is van de muren geschrapt, de banken zijn verbrand, de relikwieën zijn weggehaald en het gebouwtje met zijn halfsteens dikke muren kan nu gesloopt worden. De grond wordt gesplitst en gaat naar de twee buren.

189

Transport.

Op de eilanden zelf zijn in het begin nauwelijks wegen en daarover verplaatst men zich lopend, per paard of met paard en wagen. Men vaart van plaats naar plaats, soms met een platboomschuit binnendoor en anders met een zeilboot buitenom. Alle havens, groot en klein, zijn op de één of andere manier per boot met elkaar verbonden. De oudste manier van openbaar vervoer gebeurt dus via de Veerdiensten, daar schrijven we dus eerst iets over. Dan iets over de Vrachtrijders en de RTM. Ook de daarop volgende PZEM en PTT hebben met transport te maken.

Veerdiensten in de buurt van Nieuwerkerk. Van 1313 zijn er al veerrechten bekend tussen Schouwen en Duiveland. Deze veerrechten komen eerst toe aan de graven, maar later, tot in de 19e eeuw aan de ambachtsheren die het op hun beurt verpachten aan de schippers. In de volgende 5 eeuwen zien we tientallen veren vanuit allerlei plaatsen op Schouwen en Duiveland waar honderen veer- en beurtschippers met hun schepen en roeiboten korte of lange tijd recht van vervoer pachten. Zeker in de eerste eeuwen is men voor het personen-, maar ook voor het goederenvervoer, helemaal op hen aangewezen. Tot in de 19e eeuw betaalt een schipper pacht of cijns aan degene die het veerrecht heeft verkregen of gekocht, meestal aan een Ambachtheer. We bekijken een paar veren die voor Nieuwerkerk van belang zijn geweest.

Veerdienst Duiveland(Capelle) – Zierikzee.

Op het kaartje uit ca. 1540 zien we rechtsboven een roeiboot van het veer tussen Stevensluis en Dreischor. Bij Capelle ligt een piertje voor het mite-veer en de vrachtboot naar Zierikzee. Als er omstreeks de elfde eeuw een dijk om Duiveland gelegd wordt, wordt ook het Steenzwaan afgedamd. Gelukkig is er nog een vaart die naar het Gouweveer loopt, waar aan de andere kant van de dijk een paar pontjes naar Zierikzee varen, het miteveer en het korenveer.

1313. Graaf Willem III geeft alle de goederen gelegen op het eiland Schouwen die toebehoord hebben aan Jan van Renesse en aan Jan van Haamstede, in leen aan Witte van Haamstede. In de akte worden ook de veren tussen Schouwen en Duiveland genoemd. 1368. Als het veer weer aan de graaf toekomt na de dood van zijn nicht, de vrouwe van Heemskerke, dan geeft hij het in 1368 in gebruik aan zijn kamerheer Jan Caplaken. Dit betreft de helft van het veer, dat is dus vanaf de vertrekkant. De andere helft is van Jan van Haamstede. In 1517 komt dat tot een proces. De graaf geeft later de helft in gebruik aan Jan van der Couster, de andere helft blijft bij de heer van Haamstede. De Couster verkoopt zijn gebruiksrecht aan Klaas van Borssele. 1387 In 1387 koopt Klaas van Borsele ook het andere veer. Hij geeft alle veren levenslang in gebruik aan zijn kamerheer Everlijn Wenger. In 1395 wordt Klaas van Borssele door de graaf beleend met het recht op beide veren van Duiveland naar Zierikzee en met de helft van het veer van Zierikzee naar Duiveland. 1469 De rechten gaan later naar Adriaan van Borsele, en in 1469 verkoopt hertog Karel van Bourgondië, graaf van Holland en Zeeland 693 gemeten land, en "het recht en het profijt van het 190 mite-veer en het korenveer van het Gouweveer” aan diens weduwe Anna van Bourgondië, vrouwe van Brigdamme en Duiveland. In 1583 tot 1586 is de huur van "de tol of 't miteveer" verpacht aan Andries Janssen Houckmaker die daar35 schellingen per jaar voor betaalt. Na de afdamming van de Gouwe omstreeks 1610 wordt het veer niet meer verpacht. ------

Veerdienst Duiveland-Dreischor.

1343 In 1288 ontstaat het Dijkwater, Dreischor wordt overstroomd, pas na de inpoldering in het begin van de 14e eeuw wordt het een apart eiland. Er komen veren naar diverse plaatsen. Pieter de Knoppere betaalt 20 pond als pachter van veren van Dreischor. 1387 Klaas van Borssele wordt beleend met ambacht, waarbij ook een veer. Omdat Dreischor in 1374 met twee dammen verbonden wordt met Schouwen, is dit waarschijnlijk het veer naar Duiveland. 1495 Cornelis Adriaense heeft dit jaar de veren gepacht vanaf Duiveland, het veer van het Houten Hoofd, en het korenveer van de Staart. Eerder was het gepacht door Hubrecht van Spithoven. 1527 Er is een veerdienst van Maije van Dreischor naar Duiveland, maar ook naar Oude Tonge en Herkingen, al deze veren worden dit jaar gepacht door Adriaen Corneliszoon voor 2 pond 13 schellingen. Behalve Maije heeft Dreischor ook nog het haventje Bellaert of Beldert. 1540 Het veer wordt in 1540 verpacht volgens een ordonnantie op de veren van de heer van Duiveland. Op de kaart van Schouwen uit die tijd (zie hierboven) staat een roeiboot van het overzetveer. Jan Borreman pacht in 1551 het veer van 't Houten Hoofd naar Bellaert voor zeven jaren. Hij betaald pacht aan de Duivelandse kant. In 1558 overlijdt Maximiliaan van Bourgondië. De verkoopakte van zijn boedel uit 1566 vermeldt het veer van het Houten Hoofd (naast Stevensluis) naar Bellaert. De ambachtsheren van Botland hebben recht om uit de pacht van dit veer jaarlijks 15 groten 17 miten Vlaams te ontvangen. In 1646 komt er een dam van Dreischor naar Schuddebeurs. Bij de verkoop van de drie bannen in 1725 door de stad Zierikzee staat het veer niet bij de baten. Vermoedelijk is er dan alleen nog een veer van Dreischor naar Duiveland, in 1793 wordt daar 10 schelling 6 grooten pacht betaald aan de Ambachtsheer van Dreischor door Jan Admiraal. In 1807 is M. J. van der Have veerman van Bellard naar Duiveland. ------

Veerdienst Vianen – Stavenisse en visa versa. Postveer van 1864-1906. De veerlieden van Viane betalen pacht aan de Duivelandse kant, en die van Stavenisse betalen aan de Tholense kant. 1360 Op 10 nov. krijgt Math. Willemszoon het veer van Viane naar St. Maartensdijk en Scherpenisse in pacht van Hertog Albrecht, alleen hij mag mensen en koren over varen. Dit houdt mogelijk verband met het kortelings ingepolderde Oosterland.

191

Er moet gevaren worden tot in de haven van Viane of Stavenisse, maar als dat door omstandigheden niet kan, dan mogen de passagiers ook in de buurt worden afgezet, maar dan moeten de veerlieden wachten tot hun passagiers veilig boven op de dijk staan! In 1509 gaat het vroegere eiland Stavenisse in de watervloed verloren en is er daar geen pont meer. In 1599 wordt het opnieuw bedijkt en ook samengevoegd., al spoedig is er behoefte aan een veer. 1566. Bij de opgave van de veren die verkocht worden bij de verkoop van de goederen van wijlen Maximiliaan van Bourgondië, heer van Duiveland, in 1566 is ook het recht van veer dat vanuit Vianen zal varen. Uit de pacht van het veer te Vianen werd een wekelijkse mis in de kapel aldaar betaald. De stad Zierikzee heeft de heerlijkheid Ouwerkerk evenals de andere ambachten van de Vierbannen van Duiveland in leen van 1567 tot 1725, maar daar is weinig te vinden over het veer, waarschijnlijk wordt het veer vanuit Stavenisse geregeld. 1603 De ambachtsheren van Stavenisse verhuren het veer op Vianen. Stavenisse is dan pas opnieuw bedijkt. De reizigers mogen overvaren met een schuit van Vianen, als ze niet door de veerman van Stavenisse kunnen worden overgezet wegens te laag water. Cornelis Jobse, schuitenaar te Vianen heeft in 1602 samen met de schuitenaar Raesse Jobse wonende op het Gouweveer voor 12 pond 15 schellingen een kromsteven schuit gekocht van de erfgenamen van Corn. Huijbrechtsse. 1725 De afrekening van de ambahtsheer van o.a. Ouwerkerk vermeldt inkomsten van het veer. In 1753 is Jan van Loo pachter van het veer van Stavenisse op Viane. 1759 Op 28 aug.1759 is er een verklaring van veerman Jacobus van Oost van Viane vanwege een aanklacht die er al loopt tegen dijkgraaf Leendert Berman, hij haalt zijn tros terug. 1762-1765 Willem Grasdijk en Jacobus Wesdurp (Westdorp) betalen als schippers van Viane op Stavenisse samen 10 pond vlaams per jaar aan Jacob van der Mandere, de ambachtsheer van de Vierbannen, maar beurtschipper Willem Alderliefste betaalt aan de plaats Ouwerkerk. 1766 In Zierikzee wordt het eerste postkantoor van het eiland opgericht. (zie PTT). Ze zoeken naar de snelste verbinding tussen Zierikzee en en een plaats waar de postwagens langs komen, en dat blijkt via dit veer tussen Viane en Stavenisse te zijn. Op beide plaatsen woont een veerman die pacht betaald. De postmeester in Zierikzee geeft de post aan een postloper die het naar het veer Viane- Stavenisse brengt. Van Stavenisse gaat het per postiljon via Tholen via het veer over de Eendracht via Steenbergen naar Zevenbergen. Terug gebeurt hetzelfde in omgekeerde volgorde. 1786 De veerlieden van Viane Johannes Wesdorp en Abraham van den End betalen elk £ 5.-.- en de beurtschipper op Rotterdam £ 2.10.-. Op Stavenisse is Gijsbrecht Slings (1760-1823) veerman. Stavenisse. 1795 en 1798 Abraham van der Endt en Geerard Allerliefste veerlieden van Viane op Stavenisse, betalen elk jaarlijks £ 5.-.- pacht. Zij, maar vooral ook Gijsbrecht Slings hebben het druk met het overzetten van Franse manschappen. Die komen als bevrijders en vinden dat ze recht hebben op vrij reizen, dus moeten de gemeentes betalen. Bij mooi weer gaan reizigers per roeiboot, bij slecht weer of als er paarden of veel passagiers zijn, dan wordt er gezeild met de hoogaars. Geerard is getrouwd met Adriaantje van Pipeling. 1806 192

24 April leent Jozias de Krijger, veerman van Viane op Stavenisse f.200,- met als onderpand de helft van een zeilhengst die hij samen met Gerard Allerliefste gekocht heeft. 1817 C-18. Op 24 juni 1817 verkoopt veerman Gerald Alderliefste zijn huis nr. C-18 op sectie E-150 groot 310 m2 voor f.240,- aan veerman Cornelis Padmos. 1823 Op Stavenisse is de schippersknecht Cornelis Boomsluiter (1798-1869) in 1822 getrouwd met Johanna Slings (1802-1873), de dochter van de veerman, en hij zet diens werk voort. 1836 Op 2 feb.1836 verkoopt Cornelis Padmos zijn huis C-18 en een tuin C-19 en een hoogaars van 11 Nederlandse tonnen met 2 roeischouwen en toebehoren voor f.2600,-, aan veerman Dingenus Larooij (ca.1800-1848) uit Oud-Vossemeer, die getrouwd is met Adriana Kooijmans (ca.1794-1849 kasteleinesse op Viane) Dingenus krijgt vergunning van de Ambachtsvrouwe om als veerschipper op Stavenisse en St.Annaland te varen, hij moet jaarlijkse f.100,- recognitie betalen. Het overzetten kost 40 cent per persoon als er meer dan twee zijn, een paard met een man kost f.2,40, een rijtuig met een paard en een man f.4,-, en een varken gaat voor 15 cent naar de overkant. Bij harde wind, maar vooral als er ijs ligt, dan moet er flink wat meer betaald worden. Een bruu’s hoogaarsje. 1848 Op 11 jan.1848 overlijdt de 47 jarige veerschipper Dingenus Larooij aan cholera. Bij de bezittingen zit o.a. een hoogaars ter waarde van f.550,-. Zijn zoon, de 22 jarige Gerard Larooij, neemt het veerrecht over, maar hij overlijdt al op 14 aug.1849, ook aan cholera. Zijn zus Jozina la Rooij (1821-1880) is in 1838 getrouwd met veerschipper Willem van den Berge (1818-1890), en die krijgt van ambachtsheer W.J.Junius van Hemert in 1849 het veerrecht, eerst met een vergunning tot 1864, die later verlengd wordt tot 1900. Willem wordt, zeker voor die tijd, tamelijk oud, en dat komt, zoals hij zelf graag zegt, door elke dag een kopje (zout) vloedwater te drinken! Op 11 juli 1850 is er een akte van scheiding en deling. Er leven nog drie dochters. Dochter Jozina en haar man, veerschipper Willem van den Berge verkrijgen de herberg enzovoort op C-21 voor f.1300,-, en het tweede huis op C-18, sectie E-150. voor f.300,-, ook de hoogaars gaat naar hen. Op 29 aug. lenen zij 1000 gulden van mr. C. v. d. Lek de Clercq. Willem betaalt 100 gulden pacht per jaar aan de ambachtsheer, in 1863 wordt dat 60 gulden. 1864 Het postvervoer van-, naar- en op Schouwen-Duiveland gebeurt als volgt: Nr. 640, een dagelijkse postrit Zierikzee-Scherpenisse v.v. die 3 uur duurt en wordt uitgevoerd door P. v. Oost uit Stavenisse. Vertrek 12 u uit Z-zee en 15.30 uit Scherpenisse. Nr. 641, een dagelijkse bode-loop Zierikzee-Scherpenisse v.v. door postbode J. H. Enter uit Zierikzee, die 4,5 uur duurt. Vertrek 6 uur uit Zierikzee en 11 uur uit Scherpenisse. De veerdienst tussen Viane en Stavenisse voor die bode-loop gebeurt door Willem van den Berg uit Viane, en Cornelis Boomsluiter uit Stavenisse. Er wordt over het algemeen gevaren met een hoogaars of met een schouw met vier roeiriemen. Als Cornelis stopt op Stavenisse wordt zijn zoon Marinus Boomsluiter (1831-1883) daar de nieuwe veerman. Marinus is in 1860 getrouwd met Katelijntje de Glopper (1836-1865). Marinus hertrouwt in 1874 met de gescheiden Neeltje van Westen (ca.1837-) 1869 Veerschipper Willem van den Berg is zijn nieuwe roeiboot verloren bij de “Geele Teen”. 1879 De Kamer van Koophandel stuurt een brief naar de Minister omdat ze vinden dat Schouwen Duiveland met zijn 25000 inwoners te slecht bereikbaar is. Handelaars hebben drie dagen nodig om de beurs in Rotterdam te bezoeken. Als de paar stoomboten die het eiland aanlopen niet 193 kunnen varen door ijs of bij reparatie, dan is is dit veer de enige mogelijkheid om het eiland te velaten of er te komen. Nu is en een aanbod om tegen een vergoeding van f.13.000,- per jaar de post met een stoomboot veilig naar Catseveer, en vandaar per as naar het spoorwegstation van Goes te vervoeren. Er kunnen ook passagiers mee,maar de minister ziet nog geen voordelen.

Viane, normaal hoogwater, met het veerbootje en de vrachtboot op Rotterdam.

1883 In december haalt postschipper W. van den Berg met levensgevaar 2 vrouwen en 8 kinderen van een gestrand schip, geeft ze onderdak en brengt ze de volgende dag weer terug aan boord. Willem krijgt nu de grote zilveren medaille. In 1885 wordt hij broeder in de orde der Ned. Leeuw. Hij is van 1849 tot zijn overlijden in 1890 veerschipper geweest en heeft in totaal 66 mensen gered die op het Keeten in de problemen zijn gekomen. Op Stavenisse trouwt schipper Cornelis Boomsluiter (1862-1909) in 1884 met Cornelia van Westen (1864-1925); hij is de volgende veerschipper. 1890-91 Op Viane overlijdt veerschipper Willem van den Berg die de laatste jaren al veel geholpen wordt door zijn beide zoons, Marinus van den Berg (1854-1914) die in 1877 getrouwd is met Dana Adriana Verstraate (1858-1914), en Gerard van den Berg (1852-1909) die in 1882 getrouwd is met Jacoba Johanna van Oeveren (1862-1943). Ze gaan werken als de gebroeders van den Berg. Het is weer een strenge winter die veel klachten veroorzaakt over het te laat of geheel niet vervoeren van de post en passagiers. Een passagier die van Zierikzee naar Goes moet doet daar soms vier dagen over i.p.v. vier uren. Er moet bij Viane bij laag water een half uur of langer gelopen worden door plassen, modder en ijs.Iemand schrijft daar over in de krant, hij vindt dat het tijd wordt om eens serieus te bekijken of een veer over het Zijpe geen betere oplossing is. Er is een paard en wagen gekocht die 2 keer per dag en 3 keer per week de postzakken en de mensen over de zandplaten van Viane naar het diepe water brengt, de oversteek is daar vandaan maar kort. Als nu ook de weg van Capelle naar Viane met grind verhard zou worden dan is het vervoer niet zo moeilijk meer. In januari is er heel veel ijs en dat geeft veel gedoe. De postboot uit Stavenisse kan een keer Viane niet bereiken, drijft af, maar kan gelukkig bij Zierikzee aan wal komen. Als er een paar dagen geen vervoer mogelijk is, wijkt de directeur van de post uit naar Bruinisse. De schippers van Viane brengen ’s nachts hun boten naar Bruinisse, maar ook daar staan schippers al klaar om de drie wagens met post en paketten over te brengen, dat geeft wat ongenoegen. Samen brengen ze een gedeelte naar de overkant, en ook de spullen van drie wagens die daar klaar staan worden netjes samen terug naar Bruinisse gevaren. De directeur uit Zierikzee zoekt snel de pakken met gist op, zodat de bakkers brood kunnen bakken. Schipper Cornelis Boomsluiter uit Stavenisse, die in die tijd de post-en veerdienst tussen Stavenisse en Viane onderhoudt, krijgt f.40,- van de Koningin-Regentes wegens “betoonden ijver bij het postvervoer tijdens de moeilijke en gevaarvolle dagen van ijsgang in januari jongstleeden”, ook de drie knechten worden geldelijk bedacht. 1894 In mei krijgt veerman Marinus van den Berg de bronzen medaille wegens het redden van de vrouw van schipper A. Oome, die bij het binnenvaren van de haven over boord geslagen was. In sep. haalt hij de kinderen van de aan de grond gelopen boot van schipper H. Wendt van boord. 1901 Op 20 jan. heeft het Duitse stoomschip “Leonore” een aanvaring met een sleepboot en zinkt. Schipper Gerard van den Berg redt 13 bemanningsleden. Hij krijgt een grote zilveren medaille van de reddingsmaatschappij. Zijn broer Marinus krijgt een kleine zilveren medaille. J. en P. Berrevoets, M. van den Berg G.zn en J. van den Berg Mzn. krijgen elk een bronzen plak. De gebroeders van den Berg krijgen 264 gulden subsidie voor onderhoud van hun schip. 194

1906 Het belang van het veer is veel minder geworden sinds de post vervoerd kan worden met de tramlijn die geopend is tussen Steenbergen en Brouwershaven via de pont over het Zijpe. Per 1 oktober wordt de postveerdienst Viane-Stavenisse gestopt, alleen het vervoer van passagiers en kleine goederen blijft over. De veerschippers Cornelis Boomsluiter van Stavenisse en M. van den Berg van Viane krijgen elk een gratificatie van f.100,-. In 1907 vragen ze om subsidie uit de provinciale fondsen zodat ze het veer kunnen blijven bedienen. Gedeputeerde Staten wijst het verzoek af omdat het veer provinciaal niet meer van genoeg belang is.De gebroeders van den Berg zijn op leeftijd, ze bieden de hoogaars te koop aan. Op Stavenisse heeft Cornelis een zoon, Marinus Boomsluiter (1889-1967), die het veer vanaf Stavenisse voortzet. Marinus is getrouwdt met Maria Cornelia van Dalen (ca.1890-1928) en hertrouwd in 1930 met Maria Willemina de Looff (1892-). 1919 Op Viane adverteert Gerardus Helmstrijd (1878-1954) met zijn overzetveer van Viane naar Stavenisse en St. Annaland. Hij is in 1910 getrouwd met Geertruida Neeltje Jonker (ca 1880- 1971). In 1920 krijgt hij van de ambachtsheer H.F.Kol van Ouwerkerk een pachtcontract voor 7 jaar. In 1923 vaart Gerardus met een motorboot, net als Boomsluiter in Stavenisse. In de crisistijd voor de oorlog stopt Helmstrijd met zijn veer vanuit Viane. 1944 Ondanks het oorlogsgeweld adverteert Marinus Boomsluiter nog steeds met 2 overvaarten per dag. Boomsluiter, foto A. Leijdekkers.

De aanlegplaats wordt later verlegd naar de hoek van Ouwerkerk, dat is iets dichter bij Zierikzee, Het lagere waterpeil en de komst van de Zeelandbrug maken het de veerschippers moeilijk, ze hebben hun tijd gehad. Jan Cornelis Boomsluiter blijft met zijn motorveerboot “Marjan” passagiers vervoeren vanuit Stavenisse tot 1968, de laatste jaren echter niet als een geregelde dienst, maar alleen op verzoek.

------

Beurtvaart Vianen – Dordrecht en Rotterdam. Zoals we hierboven zagen is er al in 1360 een veer dat ook koren en andere zaken vervoert, maar het is niet zeker of dat naar Dordrecht of Rotterdam gaat. Er is niet zo veel over bekend, maar toch zal er behoorlijk wat vervoerd worden want Viane groeit uit tot een plaats met een eigen Kapel. 1671 Op 30 april 1671 heeft schipper Joos Willemse Kok of Cocx £ 0-16-8 tegoed volgens de boedelverantwoording van Jacob Pieter van Vlaardingen sedert 31 mei 1668, voor het vervoer van goederen met zijn schip van Vlaanderen naar Viane. (4666-94) Joos woont op Viane en is getrouwd met Tannetie Leenderts van der Lijsse. Op 7 sep. 1704 maakt secretaris van Meulwijck voor de op Viane wonende, ziek te bed liggende maar bij haar volle verstand zijnde, weduwe Tannetie een testament op. De 3 levende kinderen, Leendert, Willem en Leeuntie krijgen elk 1/4e deel, de twee kinderen van de overleden dochter Leena verdelen het andere 1/4e deel.(4675-13. Tannetie tekent met een soort anker als handmerk. 1691 Het stadsbestuur van Zierikzee stelt de zoon, schipper Leendert Joosten Cocx aan als vaste veerman voor de tijd van 21 jaren. Hij moet tenminste eens in de veertien dagen van Vianen naar 195

Dordrecht en Rotterdam en terug varen. Geen andere schipper mag in de havens van de Vierbannen goederen inladen bestemd voor genoemde steden. Cocx dient voor dit veer- monopolie voor de gehele periode van 21 jaren een som £ 56.1.vlaams ineens te betalen, zijnde het nadelig slot van de laatste rekening der Vierbannen. Ook een manier om de rekening kloppend te krijgen! 1763 De recognitie wordt tegenwoordig op de plaatselijke rekening verantwoord. Willem Alderliefste hoeft niets aan de Ambachtsvrouwe te betalen. 1795 Op 4 juni is er een verklaring van Abraham van der Endt en Geerard Allerliefste, veerlieden van Viane op Stavenisse en van Maria Klaasse Bibbe, de vrouw van Adr. v.d. Maas (1750-1798) marktschipper van Viane op Rotterdam Zij hebben gezien dat er tarwe geladen is in een schip van de wed.Steketee uit St.Maartensdijk, en die mag in Viane niets laden. 1821 Philippus Kamhout stopt waarschijnlijk als beurtschipper op Rotterdam en Dordrecht. Op 13 sep. 1821 krijgt Jacobus Verstraate voor 15 gulden per jaar een concessie van de Ambachtsvrouw om als marktschipper van Viane op Rotterdam, Dordrecht en andere plaatsen te varen, zie het huis C-19. Jacobus is getrouwd met Martijntje Visser. 1848 Op 29 sep.1848 komt notaris C.v.d.Lek de Clercq naar het huis van Jacobus Verstraate in het gehucht Viane op verzoek van de landman Jan Slierendrecht uit Zierikzee. Verstraate heeft in juli, in de herberg van Iman Capelle in Ouwerkerk, in het bijzijn van getuigen, de volgende zaken aangeboden voor in totaal f.8000,-: 1e: Zijn huis op Viane, waar hij in woont; 2e: Het staatsieschip waarmee hij de beurtvaart op Rotterdam onderhoudt, compleet met zeilen, (zelfs een stel nieuwe zeilen, die in Dordrecht in de maak zijn), ankers, touwwerk, roeiboot, zwaarden enz. 3e: Het beurtveer van Viane op Rotterdam. Slierendrecht krijgt een jaar om over het aanbod na te denken, en hij laat nu, via de deurwaarder, weten dat hij van het aanbod gebruik wil maken, en of Verstraate maar op zaterdag 14 oktober ten kantore van de notaris wil komen om de zaken te regelen.

De deurwaarder wordt te woord gestaan door Martina Visser, de vrouw van Verstraate, en zij beloofd om "de interpellatie ter kennis van haren echtgenoot te brengen". Ongetwijfeld heeft ze meer iets gezegd in de trant van: " 'k za‘t dugeve"! Waarschijnlijk gaat de verkoop niet door want in 1856 is het Dirk van Est die als veerschipper van Viane op Rotterdam, recognitiegeld betaald aan de Ambachtsheer. 1867 Op 4 oct.1867 wordt de staat en inventaris opgemaakt voor de schippersvrouw Adriana van den Berg (ca.1845-1873), dochter van veerman Willem van den Berg. Haar man Adriaan Schuller is overleden. Zij is nu eigenaresse van de op Viane thuishorende tjalk "De Vrouwe Adriana" waar ze ook op woont. De waarde van de tjalk is f.3600,- , met de inventaris en wat sieraden is er voor f.3927,60 waarde, waartegenover f.2532,53 aan schulden staat. Er is één minderjarig kind. Adriana hertrouwt dat jaar met schipper Lourens Kanters(ca.1845- overl.1876 in Elst). Op 14 april 1874 leent Kanters f.2500,- op zijn tjalk “De Vrouwe Adriana” groot 93 scheepston. Vaart de Adriana op Rotterdam? 1879 Aug. 1879 is er een huis met tuin en een schuit die het veer naar Rotterdam doet, uit de hand te koop. Te bevr bij C. Hoogenboezem te Viane. Huis en schuit worden in september gekocht door K. A. van den Berge, hij hoopt het vertrouwen van de landbouwers, winkeliers en particulieren met een solide en accurate bediening waardig te zijn met zijn beurtvervoer naar- en van Rotterdam. 196

In 1880 komt er wettelijk een eind aan de monopoliepositie van de beurtschippers. 1912 Er zijn twee beurtschippers, G. C. Hartog uit Ouwerkerk en A. A. Visser te Viane. 1916 De gemeente Ouwerkerk plaatst een advertentie om op Viane een beurtschipper te krijgen. In 1925 adverteren J. A. de Jonge en M. Verstrate uit Sirjansland met een beurtveer Viane- Ouwerkerk per feb.1925. Na de hoogtijdagen met twee herbergen, een postkantoortje en een winkeltje, zijn er nu wat tegenslagen: In 1877 wordt de meestoof “De Gekroonde Meebaal” die er dan al meer dan 150 jaar staat, gesloopt. Rond 1900 vervalt het postveer, en nu is er ook geen vaste beurtschipper meer. Aan de andere kant neemt de aan- en afvoer van producten behoorlijk toe, vooral in de bietentijd is het erg druk. Een paar oudere huizen worden verbouwd voor opslag en verwerking van landbouwproducten. In 1890 wordt de Coöperatieve weegbrugvereniging “Onderling” opgericht. In 1916 wegen ze bijna 8 miljoen kg. suikerbieten en bijna 2 miljoen kg. pulp. Na de oorlog staan er maar 3 huizen meer op Viane, na de ramp maar één meer. Van ca.1955-1985 zorgt het sloopbedrijf de Marel voor flinke activiteieten, maar dan wordt het stil.

Rinus de Marel, klaar om een jachtje te water te zetten.

197

Vrachtrijders.

1610 De stad Zierikzee krijgt een octrooi om een dam in de Gouwe te leggen, de “Steenen dijk”, en daardoor ontstaat de eerste landverbinding tussen Duiveland en Schouwen. Er is al lang een verplichting om bepaalde producten uit Duiveland in Zierikzee te verhandelen en dat is tot nu toe een heel gedoe, het moet per schip of via het veer bij het Gouweveer. Dat veer kan nu vervallen en alle landbouwproducten kunnen snel van Duiveland naar Zierikzee gebracht worden over een brug bij de Zuidhavenpoort. Mogelijk begint er al spoedig iemand als vrachtrijder, maar het kan ook nog wel meer dan 100 jaar duren voordat er een vaste regeling is, dat vergt nog wat onderzoek. Ca.1735 Arij Domisse de Witte koopt een huis met schuur, ongeveer waar tegenwoordig Weststraat 20- 225 staan, dat tot mei 1736 verhuurd is aan Gerrit Brander. Arij is in 1730 getrouwd met Tannetje Pieters, ze krijgen drie kinderen van 1731 tot 1737. Arij trouwt in 1739 met Bastiaantje Jans Ockerse, ze krijgen een dochter Anna in 1740. Ca. 1755 wordt er, na het overlijden van Bastiaantje, een inventaris opgemaakt. Het huis met schuur en wagenhuis wordt getaxeerd op £ 66.13.4. Er staan 5 paarden op de lijst voor 60 pond, en 4 melkbeesten voor 24 pond, verder een varken en andere kleine zaken, samen ruim 465 pond, waar 161 pond aan schulden tegenover staan. Er blijft £ 304.10.1 over om te verdelen, Anna krijgt de kleren van haar moeder. De schulden bestaan uit een hypotheek van 50 pond, 80 pond te betalen voor pacht van land, enz. In 1762 betaalt Arij £ 0-1-10 cijns per jaar aan Corn. de Jonge, de rentmeester van de ambachtsheer, voor het recht om vracht te mogen vervoeren tussen Nieuwerkerk en Zierikzee. Het lijkt dat hij één van de eerste vrachtrijders is. 1764 In 1764 verklaart Nicolaas van Alphen die getrouwd is met Anna Arijse de Witte, de enige erfgename van Arij Domisse de Witte, dat hij borg staat voor de schulden van zijn schoonvader. Nicolaes verkoopt dit huis met schuur aan zijn broer Arij van Alphen voor 75 pond, maar die verkoop gaat niet door omdat er “genaast” wordt, voor 60 pond gaat het huis naar het familielid Marinus Pieterse Lokker (1744-ca.1782), die in 1765 trouwt met Neeltje Leendertse Kister (1741-1773), hij is de volgende vrachtrijder. Ze gaan hier wonen en laten 4 kinderen dopen van 1765-1770,. Leendert hertrouwt in 1773 met Dina Willemse Kik (1750-ca. 1782) en in 1780 met Lisabeth de Jonge (1753-1825). 1786 Lisabeth hertrouwt in 1783 met de volgende man die vrachtrijder wordt tussen Nieuwerkerk en Zierikzee, Leendert Pieterse van der Have (1760-1828). Leendert moet £ 1.10.- per jaar afdragen aan de Vrouwe van de Hoogheerlijkheid, Johanna Suzanna van der Mandere. Kennelijk gaat het niet zo goed met Leendert als vrachtrijder, in 1796 wordt er een nieuwe vrachtrijder aangesteld. In 1799 kopen Leendert en zijn vrouw een ander huis (tegenwoordig Kerkring 57) en gaan er wonen, ze hebben regelmatig kostgangers. Op 3 mei 1809 lenen Leendert en zijn vrouw 1200 gulden. Dat jaar kopen ze een schuur op de Molendijk, die ze in 1809 ruilen met een andere schuur. In 1820 gaan ze naar de Kerkstraat. 1789 Christiaan Pieterszoon de Vin, in 1777 getrouwd met Maria Geelhoed, betaalt dit jaar £ 1.10 recognitie als vrachtrijder. 1796 Op 8 feb.1796 stelt de rentmeester van de Vierbannen een nieuwe vrachtrijder aan tussen Nieuwerkerk en Zierikzee, het wordt Cornelis Ad. Fonteijne (ca.1761-1823) die voorheen hetzelfde werk deed op Zonnemaire. Op Donderdag vervoert hij ook de post. Cornelis is in 1784 getrouwd is met Janna van Agthoven (1762-1815).

198

Ze hebben pas een huis aan de Kerkstraat (nu Kerkstraat 4) gekocht met een kapitale schuur over de Achterweg en de helft van een goed en sterk wagenhuis aan de oostzijde van het Kerkhof. Ook in 1814 betaalt Fonteijne f.5,- per jaar om vrachtrijder te mogen zijn. 1820 Winkelier Abraham Gertse (1777-1851) koopt het huis met schuur naast de Meebaal en wordt de nieuwe vrachtrijder, hij koopt ook het schuurtje van Fonteijne aan de Ring als paardenstal. 1825 Op 7 mei 1825 komt de schout opeens met het bericht dat Gertse vanwege een koninklijk besluit met het vervoer van post moet stoppen. De postwagendienst die al sinds 1796 op donderdagen door de vrachtrijder wordt vervuld komt te vervallen. Gertse blijft wel vracht vervoeren. 1851 Gertse is overleden. Vrachtrijder Marinus Beekman Pieterszoon (1819-1893) uit Bruinisse wordt, na het in werking treden van de nieuwe postwet, per 21 sep. aangesteld als postrijder met een paard voor de gemeenten Bruinisse, Ooster- en Sirjansland en Nieuwerkerk op de stad Zierikzee. Marinus is op 40 jarige leeftijd in 1868 getrouwd met Joppa Fokker (1839-1913), ze krijgen geen kinderen. Zijn vader, Pieter Beekman (1785-1832), die in 1809 getrouwd is met Thona Verspoor (1785- 1866) is al op 1 mei 1810 als lopende bode begonnen en liep toen drie keer per week met brieven via Oosterland en Nieuwerkerk van- en naar het rijks postkantoor in Zierikzee,. Na het overlijden van Pieter 1832 zorgt de weduwe met haar zonen Marinus en later ook Adriaan (1829-1872) voor het voortzetten van het vervoerbedrijf voor post en vracht. Adriaan trouwt in 1856 op Nieuwerkerk met de naaister Martina Alderliefste, Marinus Beekman doet dit werk tot 1879, dan wordt de postdienst van Bruinisse naar Zierikzee en de tussenliggende plaatsen overgenomen door zijn neef Jacob Beekman A.zn (1858-1881), maar die overlijdt al snel. 1865 Er is geen vrachtwagendienst vanaf Nieuwerkerk, maar de weduwe Beekman en zoon Adriaan uit Bruinisse zorgen met paard en wagen ook hier voor de pakketjes en boodschappen. In 1885 trouwt de 21 jarige vrachtrijder Louwerens Beekman op Bruinisse. De familie Beekman blijft post-en vracht vervoeren. Hierbij een foto uit1918, dan verkoopt vrachtrijder Piet Beekman Adriaanszoon zijn huis met schuur, aan vrachtrijder Thomas van Peer, voor f.7000,- 1883 J. C. van der Werf uit Oosterland maakt bekend dat hij zich gevestigd heeft als vrachtrijder voor Oosterland, Nieuwerkerk en Zierikzee. Hij rijdt niet op Woensdag. Van 1885 tot 1907 zijn er advertenties van vrachtrijder J.de Visser op Oosterland. 1887 Er begint weer een vrachtrijder op Nieuwerkerk. Paulus van Dongen (1843-1912) uit de Stekelstraat adverteert als vrachtrijder op Zierikzee. In 1893 is hij vrachtrijder en 25 jaar getrouwd met Pieternella Overbeeke (1844-1920) 1898 Op 6 oktober 1898 begint de hier wonende vrachtrijder Gillus Fernaaijs (1840-1937)van Zonnemaire die als 48 jarige weduwnaar in 1889 getrouwd is met de 35 jarige Johanna Catharina Vogelzang, de weduwe van Nicolaas Krabbe, een dagelijkse (behalve woensdag) bodedienst op Zierikzee voor het vervoer van goederen en het doen van boodschappen. In 1899 zet hij in de krant dat hij op Donderdag ook passagiers wil vervoeren naar Zierikzee. 1901 Naast Fernaaijs op A-151d is er nu ook een vrachtrijder Cornelis Pieter Berman (1871-1955) die waarschijnlijk in de plaats van van Dongen is gekomen. Cornelis is in 1899 getrouwd met Lena Cornelia Kik (1878-1966). 1905

199

C.P. Berman op A-86 doet zijn vrachtwagendienst over aan Joost Folmer (1877-1948) die in 1903 getrouwd is met Geertruida Overbeeke (1877-1969). Ze wonen dan al in een huis met schuur van de familie Berman, Molenweg A-86b, dat is later A-119, dan A-163, een pand dat in 1953 verloren gaat. 1909 De gemeente schrijft in een verslag dat de twee vrachtrijders een moeizaam bestaan hebben. 1913 In januari wil Fernaaijs zijn vrachtwagendienst verkopen wegens vergevorderde leeftijd, hij blijft wel handelen in touw en wagensmeer. In maart is Joost Folmer (1877-1948) de enige vrachtrijder, via een advertentie bedankt hij de mensen die hem geholpen hebben bij een schadepost bij aankoop van een paard. 1945 Na de evacuatie van 1944 wordt de vrachtwagendienst op 7 juli 1945 hervat nu door zijn zoon Johannes Folmer (1908-1995) die in 1945 getrouwd is met Cornelia Robbemont (1923-). Het pakjesvervoer wordt het steeds minder, sinds 1900 kunnen de mensen zelf met de tram even hun boodschappen in de stad doen en nu, na de oorlog krijgen ze steeds meer eigen vervoer. In 1951 gaan paard en wagen weg en komt er een vrachtauto die met de ramp in het water komt te staan, huis en schuur gaan verloren. Na de ramp verhuizen ze naar een nieuwe woning met schuur, Molenstraat 11. Johannes begint ook andere dingen te vervoeren maar stopt er mee in 1968.

Joost Folmer bij de bakkerij van Rotte, ca.1938. Foto Jan van Driel.

RTM.

1897 De RTM wil tramrails aanleggen van Zijpe naar Brouwershaven en uiteraard gaat het verkrijgen van de benodigde grond en toestemmingen niet vanzelf !

200

De gemeente eist dat het oude stuk gracht bij de bewaarschool, sectie M-1268, helemaal gedempt wordt en dat er iemand stapvoets voor de tram uitloopt als die door het dorp rijdt, om ongelukken te voorkomen. De tram zal namelijk zoveel mogelijk de weg volgen, via Poststraat en Zuidring en dan bijna dwars uit gaan, de Weststraat in. 1899 Het dijkwater wordt afgesloten, er komt een dam met een duiker bij het Sas van Zierikzee zodat de tramlijn van Zijpe naar Brouwershaven kan worden aangelegd. Op Nieuwerkerk is een gedeelte van de Kerkgracht gedempt en vervangen door een riool. 1900 Ten behoeve van de stoomtram, die op 30 april voor het publiek wordt opengesteld tussen Zijpe en Brouwershaven, komt er een wachtkamer op de Ring en één op de Wereld. Daar vraagt Johannes Lemson van de herberg "De Wereld" om een nieuwe vergunning. Hij heeft tot nu toe sterke drank in het klein verkocht in de zuidelijke beneden voorkamer, maar nu is zijn gelagkamer gedeeltelijk omgebouwd als wachtkamer voor de stoomtram, en hij wil alle dagen van de week in deze kamer aan de noordoostzijde van het gebouw drank verkopen. Het Jodenslop wordt breder gemaakt, zodat een paard met wagen niet meer door de Weststraat hoeven te rijden waar tegenwoordig die gevaarlijke tram door komt! 1909 Van de tram wordt goed gebruik gemaakt op het eiland, en de RTM vervoert veel suikerbieten naar Brabant. Er is een aanvraag van de muziekvereniging om een muziektent te bouwen aan de Ring, op de plaats waar het wachthuis voor de tram stond. Maar dat wachthuis heeft men destijds afgebroken omdat het zo lelijk was en het uitzicht benam. Ook nu zou de weduwe Hendrikse er tegen kunnen zijn omdat haar uitzicht belemmerd zal worden. 1915 De tramrails, dikke zwarte lijn, verdwijnt uit het dorp en komt aan de zuidkant te liggen, zie stippelllijn.

Op Nieuwerkerk worden 54 stukken land onteigend uit naam van de koningin voor de aanleg van een nieuwe trambaan. Ze willen de rails die nu nog door de Weststraat en de Poststraat lopen, buiten het dorp brengen. De nieuwe baan loopt op Rolklootsendijk tussen het huis en de schuur van de weduwe Willemina Stoutjesdijk-Sies door, ze raakt wat grond kwijt. Er komt ook een nieuw wachtlokaal, dat op de Wereld en op de Ring komen te vervallen.

Johannis Lemson van “De Wereld” vraagt vergunning om licht alcoholhoudende drank te serveren in dit nieuwe wachtlokaal, één van zijn dochters zal er bedienen. Willem Nortier (1877-1950), zie A-323, wordt later RTM-agent en beheerder, in 1942 wordt hij opgevolgd door Teunis Smalheer. Het gebouw gaat met de ramp van 1953 verloren, in die tijd is Marinus Mol de RTM-agent.

Rails van Rolleklootsedijk tot de Wereld. De weegbrug staat onde het halve cirkeltje rechts.

1941 De in 1901 geopende tramdienst heeft de eerste jaren ook een stopplaats bij herberg “De Wereld” met gelegenheid om b.v. vee en landbouwartikelen te laden of te lossen. Onder leiding van de burgemeester Bouman is in 1901 de weegbrugvereniging “De Wereld” opgericht. Hij blijft 21 jaar voorzitter en wordt dan opgevolgd door zijn zoon Franke Bouman, die in 1929 de hamer overgeeft aan Jan Adriaan Gaanderse. Willem H. van Oeveren is vanaf het begin secretaris-penningmeester. Het 40-jarig bestaan wordt vanwege de oorlogsomstandigheden sober gevierd. Van Oeveren krijgt een zilveren vulpotlood en is daar erg blij mee. De nieuwe grotere weegbrug voldoet uitstekend; er zijn 3883 ton suikerbieten gewogen, 2242 ton uien, 1313 ton andere zaken, en 93 stuks hoornvee en varkens. Het stationsgebouw is met de ramp van 1953 verloren gegaan, ook de tram komt niet terug. Auto’s, bussen en vrachtwagens nemen het vervoer over.

201

Maken ze zo nieuwe wagonnetjes?

Stroom en de PZEM op Nieuwerkerk. Ca.1922 Stekelstraat A-177. De gebroeders van den Berge installeren een bomenzaagmachine in hun schuur langs de Provinciale Weg (Ooststraat) die wordt aangedreven door een 10 PK oliemotor. Op die motor installeren ze een dynamo, en daar komt de eerste stroom op Nieuwerkerk vandaan, bedoeld voor eigen gebruik Ze hebben ook een paar draadjes naar de buren gelegd en een elektrische straatlantaarn geïnstalleerd zodat de motor, die overdag bomen tot planken zaagt, ’s avonds een poosje kan draaien om in een paar huizen en op de straat licht in de duisternis te brengen. 1928 Aannemer van Kerckhoven uit Enkhuizen begint op vrijdag 24 sep. met het leggen van een 10.000 volt hoogspanningskabel met 3 kernen van 35 mm2 door het Zijpe, van St. Philipsland naar Duiveland. De kabel is 1205 meter lang en weegt 18 kg per meter. Het kabelschip vaart met behulp van een sleepboot uit de haven van Zijpe naar de dijk waar de kabel door een aantal sterke mannen aan land wordt getrokken en voorlopig wordt vastgelegd. Dan begint de tocht naar de overkant en men hoopt dat er zoveel kabel van de haspel zal zijn afgerold dat het dan lichtere schip over de Willemsplaat kan komen. Dat lukt niet, het kabelschip komt vast te zitten op de plaat, pas zaterdagmiddag lukt het om de haspel met behulp van een kleiner scheepje aan de wal te krijgen op St. Philipsland. Een paar dagen later wordt er ook nog een telefoonkabel door het Zijpe gelegd. Vanaf de dijk bij Zijpe komen er bovengrondse leidingen over het hele eiland. Al snel wordt de gemeente Nieuwerkerk dan door de PZEM aangesloten op het elektriciteitsnet. Van de familie van der Vliet-Koole gaat een stuk grond naar de PZEM die er een transformatorstation op bouwt op sectie L-564, aan de Rolleklootsche Dijk. Er komt een laagspannings-elektriciteitsnet van de PZEM op het dorp, de oude petroleum- straatlantaarns worden verkocht. De ambachtsheer, de gemeente en anderen geven toestemming om palen te zetten voor een bovengronds netwerk van stroomdraden volgens de overlegde tekening. Er zullen 33 straatlampen worden aangesloten op het dorp, en 2 op Capelle. Als er tussen de molen en de Stoofweg te weinig woningen zijn die een aansluiting willen, dan komen de twee palen die daar gezet zouden moeten worden voor verlichting, voor rekening van de gemeente. In december 1928 legt Willem Lievense een losse kabel van de meter van zijn huis naar Rehoboth en sluit er een paar lampen op aan zodat de leden van het Groene Kruis volop licht hebben bij hun vergadering. 1931 Rolleklootsendijk A-373. De PZEM voert het systeem van districten in, ze worden genoemd naar de plaatsen waar de districtsmonteurs gaan wonen . In Schouwen worden dat Zierikzee, Brouwershaven en Noordwelle. Voor Duiveland wordt het “District Nieuwerkerk”, omdat de daar aangestelde

202 districtsmonteur, Jacobus de Blaeij (1909-) uit Hoek, die dit jaar trouwt met Susanna Marina Kooreman (1911-1983) uit Renesse, een huis krijgt bij het torenstation op Nieuwerkerk. Het huis wordt gebouwd naar een ontwerp van de bouwkundige Keller van de PZEM. Zijn ontwerpen zijn stevig en worden meestal door plaatselijke aannemers gebouwd. De ploeg van de Blaeij bestaat uit de monteur Jan Heijboer (omgekomen febr.1953) en één of meer lijnwerkers voor het bovengrondse net. De timmerlieden Jan Lemson en Willem Lievense helpen met het aanpassen en zetten van de palen en isolatoren, maar ze letten goed op en hebben na verloop van een paar jaar meer werk als elektricien dan als timmerman op het dorp. Als Pantus, die de bomenzagerij pas gekocht heeft, in 1935 zijn 10 PK oliemotor wil vervangen door een elektromotor dan protesteert de twee huizen verder wonende timmerman Jan Tieleman omdat zijn verlichting schade zal ondervinden van de zware belasting; nu al gaat het licht op en neer en springen soms de lampjes. In 1940 wordt er een stukje grond gekocht op de Molenweg voor een transformatorstation. In 1944 evacueert de familie de Blaeij naar Renesse. In 1949 bouwt de PZEM er een magazijn bij op sectie L-513.

1953 Stationsstraat A 373. Het huis is voor de brandbelasting getaxeerd op f.24.600,-. De Blaeij wordt benoemd als technisch ambtenaar en verhuist naar Oude Haven 317 in Zierikzee. Als districtsmonteur op Nieuwerkerk komt de uit Zuid Beveland afkomstige Jan Goedegebure in zijn plaats. Willem de Molenaar uit Aardenburg wordt monteur. In 1957 wordt het huis verkocht aan Jasper Rentier, de rampschade wordt hersteld.

Post en telefoon, PTT

Tot ca. 1650 worden brieven op het platteland bijna uitsluitend door koopmansboden te voet of te paard en via bestaande vrachtdiensten en de verschillende veren vervoerd, alleen tussen de belangrijkere steden is sprake van een regelmatig postvervoer per speciale bode.

203

De bodedienst wordt per stad verpacht aan de hoogste bieder, en de brieven moeten binnen een bepaalde tijd bezorgd worden, voor een vastgesteld bedrag, dat door de ontvanger wordt betaald. De lopende bodes zijn slim, vaak wordt de post halverwege twee plaatsen uitgewisseld, dan hoeft elke man maar de halve route te lopen. Door toenemend postverkeer wordt het werk financieel steeds aantrekkelijker, er komen postmeesters die het meeste werk door knechten laten doen. In het midden van de 17e eeuw, na de vrede van Munster, neemt de handelscorrespondentie sterk toe, er worden paarden ingeschakeld en de postmeesters gaan het vervoer uitbesteden aan stalhouders die werken met postwagens en koetsen. De postiljons kondigen hun komst aan met een posthoorn. De post wordt in gesloten tassen vervoerd, maar aan de tas of aan de koets zit een apart vak met een klep voor post die onderweg wordt bezorgd of ontvangen. De postiljons zien al snel mogelijkheden voor wat extra privé inkomsten, soms zo erg dat de helft van de post “onder de klep” vervoerd wordt. Ondanks dat, blijven de inkomsten van de postmeesters hoog, zo hoog dat Rotterdam in 1714 besluit om het postwezen tot een stadsaangelegenheid te maken. Vele steden volgen en daarna wordt het postgebeuren een staatsaangelegenheid.

1766 In Zierikzee wordt het eerste postkantoor van het eiland opgericht. Het postkantoor komt aan de Oude Haven, in het huis van H. van Hekke, die van 1766-1785 postmeester zal zijn. De mensen zijn nog steeds vrij om hun brieven met de beurtschipper mee te geven, maar de meeste post gaat nu via het postkantoor. Er wordt gezocht naar de snelste manier om de brieven van het eiland naar een central punt te krijgen waar aansluiting is op de postwagens, en dat is niet eenvoudig, men moet immers altijd één of meerdere keren een water over steken. Langere tochten per zeilboot vallen af omdat er vaak geen- of te veel wind is. Dus komt alleen een betrekkelijk korte overtocht in aanmerking, die zo nodig met een flinke roeiboot of met een klein zeiltje gedaan kan worden. Dat kan van Zijpe via St. Philipslan naar Tholen of vanViane naar Tholen, en vandaar oversteken naar Brabant. De keuze valt op Viane want dan komen er maar twee pontjes aan te pas. Een brief van Nieuwerkerk naar buiten het eiland wordt vanaf nu door de vrachtrijder meegenomen naar het postkantoor in Zierikzee, de postmeester geeft de post twee keer per week aan een postloper die het naar het veer Viane-Stavenisse brengt. Van Stavenisse gaat het per postiljon via Tholen via het veer over de Eendracht naar Steenbergen waar gesorteerd wordt en de retourpost wordt opgehaald. Daar vandaan rijdt een andere postiljon naar Zevenbergen, waar aansluiting is op de postwagens die naar het noorden en zuiden rijden. Een brief uit Nieuwerkerk kan twee keer per week verzonden worder voor 4 stuiver, en is dan in 19 uur in Rotterdam. Amsterdam kost ’s zomers 6 st. en in de winter 7st, naar Goes kost 2 st. Het eerste jaar komen er 4585 brieven aan en worden er 4368 brieven verzonden via het postkantoor in Zierikzee. Bovendien werden er 3004 brieven meegegeven op de oude manier, direct met een beurtschipper. Het betekent wel minder werk voor de beurtschippers maar die gaan akkoord en krijgen, ter compensatie anderhalve stuiver van elke uitgaande brief. In 1768 vervalt de uitkering aan de beurtschippers. Ook de verplichting om buitenlandse brieven die via Steenbergen gaan, over Middelburg te laten lopen, komt te vervallen, zodat er nog meer kosten bespaard worden. De post zal tot 1906 gebruik blijven maken van het veer van Viane, maar dan wordt het overbodig door de tram, het veer bij Zijpe en een directe verbinding met Steenbergen. Al snel komt er niet alleen een voetbode van Zierikzee naar Viane, maar ook van Bruinisse, Haamstede en Brouwershaven naar Zierikzee. Het veer wordt uitvoeriger beschreven bij ”Veerdiensten, Vianen-Stavenisse”. De post van Nieuwekerk moet in 1766 naar het in Zierikzee begonnen postkantoor, dat tot 1785 in de woning van postmeester v. Hekke aan de Oude Haven zit. Van 1791-1812 woont en werkt postmeester Cornelis Nicolaas van de Velde, in een andere woning aan de Oude Haven. De volgende postmeester, Salomon Steinbuch woont en heeft zijn kantoor tot 1814 naast het 204

Vrijpoortje, daarna tot 1837 in de St. Domusstraat. Na hem wordt het tot 1843 de woning en het kantoor van Ignatius van Nieuwkuijk op de Oude Haven die daarna tot 1855 in de Nieuwe Boogerdstraat zit en tenslotte tot 1862 weer op de Oude Haven, maar dan heeft Nieuwerkerk al sinds 1851 een eigen postkantoor. 1789 De voetbodedienst Zierikzee-Zijpe wordt vervangen door een postwagendienst. 1796 Op Nieuwerkerk wordt de postwagendienst na 1796 op donderdagen vervuld door vrachtrijder Abraham Gertse uit Nieuwerkerk. 1799 Er is nog steeds geen sprake van een geregelde postdienst, de tarieven zijn niet overal gelijk, en sommige delen van het land zijn slecht bereikbaar. Het postwezen wordt onder de Franse bezetting genationaliseerd. In de praktijk voornamelijk in Holland. De verbindingen met de rest van Nederland en het platteland blijven slecht, er wordt nog steeds veel door particulieren vervoerd en bezorgd. 1810 De eerste Postwet is een feit, de Staat krijgt een monopolie op de post en de tarieven. Er wordt ook geregeld dat in het vervolg het altijd de ontvanger is die betaald. Op 1 mei 1810 wordt Piet Beekman op Bruinisse aangesteld om als lopende bode op maandag, woensdag en zaterdag de post van Bruinisse via Oosterland en Nieuwerkerk naar Zierikzee v.v. te brengen. Op donderdagen wordt de dienst vervuld door vrachtrijder Abraham Gertse, maar op 7 mei 1825 komt de schout opeens met het bericht dat Gerse moet stoppen met postvervoer. In dat jaar begint er een stoomboot te varen, “De Prinses Marianne” van Middelburg naar Rotterdam. Wie mee wil varen kan zich op Zijpe aan boord laten roeien. Het 1831 Er is een integratie van de postvoorzieningen met het ministerie van financiën. In de door hen uitgegeven voorschriften voor het postvervoer lezen we o.a. het volgende: Dienstbrieven naar het kabinet des Konings zijn vrij van briefport, net zoals de post tussen ingenieurs, havenmeesters, sluis- en brugwachters en tolgaarders. Militairen beneden de rang van officier, hier en in de koloniën, betalen minder port. De postiljon moet gekleed zijn in een donkerblauwe buis met een rode kraag, een broek van blauw laken, een paar laarzen, een blauwe rijmantel en een gladde ronde hoed met oranjekokarde. Verder moet hij een posthoorn hebben en een koperen plaat op de arm of borst dragen met een gekroonde W. Alle rijtuigen moeten gelijk zijn, daarvoor zijn tekeningen beschikbaar; ze worden getrokken door één paard. De postiljons moeten stoppen bij elke aangewezen postinrichting maar mogen tussendoor niet vertoeven in een huis, herberg of stal. 1832 Piet Beekman uit Bruinisse loopt met de post tot zijn dood in 1832. Hij wordt opgevolgd door zijn 12 jarige zoon Marien Beekman die veel hulp krijgt van zijn twee zusters. Marien maakt gebruik van een hondenkar. In 1835 wordt het een rijtuigje met een paard.

1849 Er vaart, meestal 3 keer per week, een stoomboot tussen Middelburg en Rotterdam. Die neemt ook mensen mee van tussenliggende plaatsen zoals Zierikzee, Zijpe en Dordrecht. Tussen Zierikzee en Zijpe rijdt een postwagen, maar de post gaat nog steeds via Viane en Stavenisse en verder waarschijnlijk zoveel mogelijk per trein. 1851 De tweede postwet, zorgt voor veel veranderingen, er wordt o.a. bepaald dat elke gemeente een postkantoor moet krijgen. Het postvervoer van Marien Beekman komt tot een eind, hij wordt vrachtrijder. Het postvervoer tussen Zierikzee en Bruinisse via Nieuwerkerk en Oosterland wordt een dienst met een tweewielig groen karretje met het posthoorn embleem, dat elke dag van Zijpe naar Zierikzee rijdt. 205

Er komen richtlijnen op het poststation in Zierikzee over post die naar het buitenland verzonden wordt: via welke steden, en tegen welke tarieven. Een geweldige organisatie, met veel afspraken met het buitenland. De eerste postbus op Nieuwerkerk wordt dit jaar geplaatst in de Stekelstraat bij gareelmaker Johannes van Driel, die ook met de verzameling en uitreiking der brieven is belast. Van Driel mag 2,5 cent rekenen voor de bezorging van brieven, op het dorp en tot ¼ uur in de omtrek, en 5 cent daarbuiten; het bezorgen van een drukwerk kost 1 resp. 2 cent. De vrachtrijders, die eerder de post vaak meenamen, mogen dit werk niet meer doen, behalve als er postzegels op zitten. 1852 Vanaf 1 jan. 1852 kunnen er in Nederland postzegels worden gebruikt; in plaats van achteraf betalen door de ontvanger, wordt er in het vervolg vooruit betaald door de verzender. Er komen zegels van 5, 10 en 15 cent. Daarom kunnen er nu dus postbussen gebruikt worden. De firma Dronkers uit Middelburg begint een veerdienst van Middelburg naar Bergen op Zoom. Om voor subsidie in aanmerking te komen doet de boot ook Noord-Beveland en Zierikzee aan. In 1864 wordt dat de Spoorbootmaatschappij die op 7 plaatsen, maar niet in Zierikzee aanlegt om post, vracht en passagiers te vervoeren, een paar jaar later komt Zierikzee er weer bij. In 1912 gaat de provincie zich met de veerdienst bemoeien, de boot vaart van Middelburg naar Zierikzee maar doet ook Wolphaartsdijk, Kortgene en Katseveer aan. In 1923 vervalt Middelburg, in 1946 wordt het Zierikzee-Katseveer. 1854 Er komt behoefte aan een snellere vorm van communicatie en dat is moeilijk als er water tussen zit. De in 1799 voor de kustverdediging opgezette visuele communicatie via semaforen wordt nog gebruikt voor havenberichten, maar is niet bestemd voor particulier gebruik. Brouwershaven krijgt als eerste plaats op het eiland een draadje naar Rotterdam voor het overbrengen van signalen via het door Morse in 1845 ontwikkelde toestel. J. H. Enters wordt postloper van Zierikzee op Scherpenisse, hij zal dat tot 1870 blijven doen, een zware baan, vooral als ’s winters van Viane naar Scherpenisse gevaren moet worden. Soms ligt er ijs of moet er een half uur over het slijk gelopen worden om het roeibootje te bereiken. 1860 Ook Zierikzee krijgt een kabelverbinding via Tholen naar Bergen op Zoom, en een jaar later worden Zierikzee en Brouwershaven met elkaar verbonden. Intussen kunnen de morsetekens nu als tekst gelezen worden, maar er blijven regelmatig klachten over de verminking van woorden en over te late bezorging van de telegrammen. 1861 In 1861 vraagt de gemeente Nieuwerkerk een Post-hulpkantoor aan omdat het aantal poststukken zo gestegen is, maar dat verzoek wordt afgewezen. De kosten voor kolen, petroleum, schoonmaken enz. van het pas geopende telegraafkantoor in Zierikzee (nu Havenpark 37), inclusief het bestelloon van de telegrammen, bedraagt f. 297,07. In 1862 is dat gestegen naar f.447,44, en dat is zonder de beloning van de kantoorhouder en/of telegrafist. 1863 Jan Nolet, de postbode tussen Zierikzee en Bruinisse, is overleden, 48 jaar oud. Per 1 april 1863 wordt Johannes Adriaan Nolet (1843-1914), die getrouwd is met Lena Kloet, benoemd in zijn plaats voor een periode van 3 jaar en 9 maanden. Zijn postloop begint elke dag om half vier ’s middags van Zierikzee via Nieuwerkerk en Oosterland naar in Bruinisse waar hij om half zeven aankomt. Daar vertrekt hij om negen uur, zodat hij pas ’s nachts om 12 uur in Zierikzee aankomt. Hij ontvangt daarvoor f.300,- per jaar. 1864 Het postvervoer van- naar- en op Schouwen-Duiveland gebeurt als volgt: Nr. 640, een dagelijkse post-rit Zierikzee-Scherpenisse v.v. die 3 uur duurt en wordt uitgevoerd door P. v. Oost uit Stavenisse. Vertrek 12 u uit Z-zee en 15.30 uit Scherpenisse. Nr. 641, een dagelijkse bode-loop Zierikzee-Scherpenisse v.v. door postbode J. H. Enter uit Zierikzee, die 4,5 uur duurt. Vertrek 6 uur uit Zierikzee en 11 uur uit Scherpenisse. Nr. 642, de veerdienst tussen Viane en Stavenisse voor de bode-loop naar Scherpenisse gebeurt door W. van den Berg uit Viane, en C. Boomsluiter te Stavenisse.

206

Nr. 643, er rijdt een postwagen voor de verzending van de postpakketten van Zierikzee naar Zijpe v.v., corresponderende op de stoomboot tussen Middelburg en Rotterdam, die uitgevoerd wordt door F. J. van Oppen en Kanaar en Cie. uit Zierikzee. 1865 Per 1 jan. wordt de bode-loop van Joh. Adr. Nolet tussen Zierikzee en Bruinisse gewijzigd. Hij vertrekt vanaf nu ’s morgens 8 uur uit Bruinisse en dat geeft aansluiting in Zierikzee op de postbode van 11 uur naar Scherpenisse; als die postbode terug is vertrekt Nolet om half vijf naar Bruinisse. Hij krijgt een éénmalige vergoeding van f.25,- voor de extra kosten. In 1866 doet de stoomboot uit Middelburg ook de haven van Zierikzee aan. In 1867 komt er een spoorweglijn tot Middelburg, de boot van Middelburg komt dan maar meer tot Zierikzee, wel via Katseveer, Kortgene en Wolphaartsdijk. 1870 In 1870 verkoopt Johannes van Driel zijn huis in de Stekelstraat A-70 (nu nr.3) aan zijn zoon, de gareelmaker Pieter Hendrikus van Driel (1835-1911) die ook wat de post betreft in het voetspoor van zijn vader treedt. Vanaf 1 sep.1872 wordt er vanuit het postkantoor in Zierikzee een hulppostkantoor op Capelle gevestigd, J. Laban wordt er “brievengaarder”. De vrachtwagen- en postdienst van M. Beekman uit Bruinisse wordt overgenomen door J. Beekman Az., die al sinds zijn elfde jaar bij M. Beekman helpt. 1881 De post begint nu ook met het vervoer van pakketten. De brievengaarder zorgt voor bezorging op het dorp, maar hij stelt iemand anders aan voor de buitendienst en Stevensluis. Capelle valt voor de post onder Zierikzee. 1882 Van Driel stelt zijn zwager Leendert Lievense, een klein-landbouwer met twee volwassen zoons, aan om elke dag lopend de post te bezorgen, ook op Zondag. Zeven uur weg, en vroeg in de middag weer thuis. De wegen zijn door de heersende crisis erg slecht. En dat voor f. 200,- per jaar, waarbij hij zijn kleding en schoeisel zelf moet betalen! Op zondag is er weinig post, maar dan moet er op het verste adres wel “De Veldpost” bezorgd worden; een half uur lopen voor een halve cent, want dat is het posttarief voor drukwerk! Maar daar wordt door onze bezorger iets op gevonden: het komt nogal eens voor dat poststukken eerst naar Nieuwerkerk aan de IJssel worden gestuurd, daar worden ze afgestempeld en met een grote aantekening “Zeeland” er op, doorgestuurd. Dus schrijft onze man zo nu en dan “Zeeland” op de enveloppe, en bezorgt op Maandag. Dat grapje lukt een poosje, maar dan krijgt de boer het in de gaten, hij zegt ”Postje j”ouw mun vô de gek, ‘k è oord dat as die krante eêst in Olland êwist is, dat ur dan een stempel van dat durp op het bandje mô stae, in waer is tat?” Het postje bekent schuld en vraagt nog, of hij alsjeblieft op maandag mag bezorgen, maar daar komt niets van in. Hij krijgt ten antwoord: “’t Is ier ’s zondags zô stille, ik wille dan toch wê graeg us un mens op ‘d ostie zie” Het postje blijft maar twee jaar, maar het kost van Driel geen enkele moeite om iemand anders te vinden. 1888 In de nacht van 7 juni is de postwagen van Zierikzee naar Viane met beide paarden gekanteld en onder aan de dijk terechtgekomen. De wagen is verbrijzeld, de conducteur is zwaar gewond, maar de postiljon komt er met wat schrammen goed van af. 1891 Schipper C. Boomsluiter uit Stavenisse, die de post- en veerdienst tussen Viane en Stavenisse onderhoudt, krijgt f.40,- van de Koningin-Regentes wegens “betoonden ijver bij het postvervoer tijdens de moeilijke en gevaarvolle dagen van ijsgang in januari”. Daar staan veel klachten tegenover, omdat varen en postvervoer soms dagenlang niet mogelijk is. In 1892 wordt J. Lievense benoemd als postbode op Nieuwerkerk. 1894 Op 11 nov.1894 wordt brievengaarder Pieter van Driel benoemd als telegrafist en kantoorhouder. Om dit nieuwe werk met de Morsesleutel onder de knie te krijgen is niet gemakkelijk. De kantoorhouder en zijn vervangers krijgen instructies van I. Polderman uit Goes, die belast wordt met het tijdelijke beheer van het telegraafkantoor op Nieuwerkerk. Ook het onderhoud van de accu’s met de verstelbare zinkstaaf in de salmiakoplossing en de galvanometer

207 zijn dingen die voortdurend aandacht vragen. Daarom wordt Simon Sies benoemd als postbode voor de buitendienst. Op 12 mei 1896 wordt het nieuwe telegraafkantoor opengesteld voor het publiek, de tijd van snelle berichten breekt ook hier aan. Het is nog wel geen internet, maar toch! In 1900 begint de tram tussen Zijpe en Brouwershaven te rijden. Al snel begint die ook de post en de postpakketten te vervoeren van alle tussenliggende plaatsen en Zierikzee. Het veer van Viane naar Stavenisse verliest een groot gedeelte van zijn inkomsten. 1902 Pieter stopt als post- en telefoonkantoorhouder, hij wordt hulpkantoorhouder. Zijn zoon Johannes Jacobus van Driel (1871-1949) wordt de nieuwe kantoorhouder. Het kantoor is op Zondag open van 8 tot 9 uur. 1903 Pieter van Driel is behalve plaatsvervangend telegrafist ook gemeenteontvanger, en om zijn eerlijkheid te garanderen heeft hij destijds een borgtocht afgegeven met als onderpand zijn huis in de Stekelstraat. Dit jaar koopt hij een huis in de Kerkstraat voor f.2000,-. De borgtocht voor zijn functie is verhoogd tot f.1300,-, er is al een hypotheek en daarom moet het huis nu opeens f.3500,- waard worden! Links het grote huis van v. Driel in de Kerkstraat, met de postbus. 1904 Op 10 sep.1904 staat de andere zoon van Pieter, de handelaar Adriaan M. van Driel, voor de rechter. In mei zou hij een aangetekende brief verstuurd hebben aan P. M. Berkhof met daarin f.4600,-, maar bij aankomst bleek er maar f.100,- in te zitten. Wel had hij aan de ontvanger gevraagd om de brief in het bijzijn van directeur der posterijen te openen, en vergoeding te vragen, als het geld niet in de enveloppe zou zitten. Hij blijkt aan één der getuigen ook nog gezegd te hebben dat hij het geld nooit echt verstuurd heeft! Van Driel wordt veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf. 1905 De telegraaf-kantoorhouder Johannes van Driel vraagt opeens ontslag, per 1 apr.1905. Ook zijn vader vraagt ontslag als plaatsvervangend telegrafist, maar ook als gemeenteontvanger, en schatter voor de drankwet. Ze kunnen niet meer aan hun financiële verplichtingen voldoen en vertrekken uit de gemeente; misschien heeft ook het gedrag van Adriaan er iets mee te maken. De gemeenteraad benoemt Jacob den Boer (1872-1939) die al als brievengaarder hier werkzaam is, als nieuwe kantoorhouder. Zijn vrouw Maria Martina Heule (1876-1974) wordt als vervangster benoemd want ze heeft ook al als zodanig gewerkt in St. Philipsland. Den Boer moet wel zelf voor een geschikt lokaal zorgen. In april komt het kantoor tijdelijk in een gedeelte van de villa die tot voor kort bewoond werd door dokter Spruijt, zie Ooststraat A.249, nu 12. Daarna koopt hij voor f.2100,- een pas gebouwd huis in de latere Poststraat van de vereniging “School met den Bijbel”, die besloten heeft om toch maar een nieuwe school te bouwen, dat wordt het postkantoor. Eén van de melktransportwagens van de melkfabriek raakt in de sloot. Het paard kruipt ongedeerd op de wal maar de volle bussen melk gaan verloren. 1908 Op 16 dec. 1908 brandt de schuur naast het postkantoor volledig af. De brandweer is gelukkig snel ter plekke en kan zo het postkantoor beschermen. 1909 Hoewel er al gesproken wordt over een telefoonkantoor, is het tot nu toe een telegraafkantoor waarbij de telegrammen in Morse binnenkomen en worden verzonden. Pas op 17 aug. 1909 wordt er op Nieuwerkerk een rijkstelefoonkantoor geopend in het hulppostkantoor waar telefoongesprekken voor particulieren mogelijk zijn. Links een stukje van het huis, in het midden het post- en telegraafkantoor met een straatverlichtings-arm. De paal is de beginpaal van de bovengrondse telefoondraden die naar de huizen lopen; naar elke aansluiting twee draadjes. Naar het hoofdkantoor in Zierikzee lopen een paar draden, langs de tramlijn. Als er meer gesprekken zijn dan die paar lijnen, dan wordt er teruggebeld als er verbinding gemaakt kon worden. In de postkantoorruimte staat een bord met contactgaten.

208

Elk gat heeft een nummer en een klepje. Als iemand een gesprek wil voeren, draait hij aan een zwengel op zijn toestel, dan gaat er een bel op het postkantoor en valt het klepje open. De kantoorhouder stopt zijn werkzaamheden, loopt naar het bord en steekt een contactpen, in het juiste gaatje. Dan heeft hij verbinding met de klant en vraagt wat die wil. Een lokaal nummer is makkelijk, een kwestie van een pen in het desbetreffende gaatje stoppen en draaien om de bel daar over te laten gaan. Alle andere nummers en plaatsen lopen via het kantoor in Zierikzee, en soms via nog één of meer andere centrales; alles handmatig. Nauwkeurig worden de begin- en eindtijd van het gesprek genoteerd, want aan de hand daarvan krijgt de klant zijn rekening. De lokale telefoonaansluitingen kosten ca. f.25,- per jaar, plus 30 cent per drie minuten als men buiten het dorp belt. Lokale gesprekken kosten 2,5 cent. 1913 Per 1 jan. wordt A. van Oost door de gemeente benoemd als telegrambesteller voor f. 100,- per jaar. Naast 467 ingekomen en 541 uitgaande telegrammen worden er via het huppostkantoor 1015 gesprekken en oproepberichten behandeld. Het Rijk begint de telefoonnetten naar zich toe te trekken, in 1915 ontstaat ”De Administratie der Posterijen en Telegrafiën”, de latere PTT. 1920 De kantoorhouder, de vervangend kantoorhouder etc. zijn per 1 jan. uit de gemeentedienst ontslagen, de mensen komen in Rijksdienst. In 1963 gaat van Oost met pensioen, hij heeft dan 44 jaar bij de PTT gewerkt, bijna alle jaren als postbode op Nieuwerkerk. Zijn : “De penst, astumblief, gemôge” waarmee hij de post aanreikt, zal ik nooit meer vergeten! 1923 Het telefoonverkeer neemt snel toe, op het postkantoor worden nu 895 telegrammen verzonden en ontvangen, en er worden 2968 telefoonverbindingen gemaakt. De veerboten op de Oosterschelde ontvangen f. 5,00 per reis waarop post vervoerd wordt. Ook Viane heeft nu een telegraaf- en telefoonstation. 1925 De huis aan huis bladen en reclame komen bij de te bezorgen post, een enorme vergroting van de omzet. 1928 De naam van het bedrijf wordt veranderd, het wordt Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie: PTT. 1929 A-210. Op 27 sep.1929 verkoopt Jacob den Boer het huis met (post)kantoor en erf voor f.5100,- aan Johannis Jan Kosten (1897-), voorheen postkantoorhouder in Dreischor. (Biermasz) Kosten werkt hier tot en met 1934; dan verkoopt hij het huis en kantoor. Kosten met de postzak op weg naar het tramstation.

1935 Kosten verkoopt het huis met postkantoor aan Pieter Schrier (1888-) die de nieuwe postkantoorhouder wordt. De PTT betaalt maar weinig kantoorhuur aan de postkantoorhouders, Schrier krijgt daar f. 70,- per jaar voor. Pieter is zonder beroep als hij in 1911 trouwt met Johanna de Mul (1887- 1928), hij is postbezorger als hij in 1934 hertrouwt met de ziekenverpleegster Adriana van Sabben (1897-1980); het huwelijk wordt in 1942 door echtscheiding ontbonden. Schrier komt al in 1917 bij de PTT; op 3 jan.1942 viert hij zijn 25 jarig jubileum; sinds 1935 is hij kantoorhouder op Nieuwerkerk. Schrier trekt de woning samen met 400 m2 tuin tot sectie M-2226, groot 680 m2. In 1942 is Schrier 25 jaar in dienst, dat wordt gevierd. In 1944 evacueert hij naar Colijnsplaat. 209

1945 Marinus Mol (1903-1990) wordt aangesteld als hulpbesteller. 1947 De PTT kan niemand vinden die telegrambesteller wil worden in de gemeente. 1951 De besteller M. Mol verzorgt ook het bezorgen van telegrammen en expresse stukken. Soms, als hij bezig is met zijn de normale postbezorging, doet zijn vrouw dat. De PTT vindt dat niet voldoende, ze zoeken een hulp-telegrambesteller, en dat wordt Johannes Bom uit de Stoofweg. De vergoeding is 15 of 35 cent, al naar gelang de afstand. Als de afstand meer dan 35 minuten is, wordt er 60 cent per uur betaald plus 12 cent rijwielvergoeding. Op Zondag komt er 50 % bij. Het gemiddelde uitbetaalde bezorgloon is ca. f.8,- per maand. 1953 Pieter Schrier evacueert naar de Binnensingel 96 in Vlaardingen. Hij is aan zijn pensioen toe en komt niet terug op zijn postkantoor. Omdat de nieuwe postkantoorhouder Cornelis Pieter van Putten nieuw wil bouwen, wordt het oude postkantoor in 1954 verkocht aan de vlasser Nicolaas Stoffel Krabbe. Postbezorger Cornelis Pieter van Putten, die dan op de van Randwijckstraat 42 in Yerseke woont, heeft toezegging gekregen dat hij met ingang van een nader te bepalen datum benoemd zal worden als kantoorhouder in Nieuwerkerk. Al op 21 sep. 1953 vraagt hij aan B. en W. om medewerking bij de aankoop van een stuk grond met een frontbreedte van 13 à 15 meter voor de bouw van een nieuw postkantoor, op een waardige plaats. Nog geen drie weken later vraagt van Putten, die dan als kantoorhouder tijdelijk op Colijnsplaat werkt en daar in de kost ligt, of er al wat bekend is over de grond. In december is het de PTT die bij de gemeente vraagt om een tijdelijke huisvesting voor de dienst (en het gezin) van de tijdelijke kantoorhouder. 1954 In april 1954 komt er op Nieuwerkerk een houten loods op de Ring waar een hulppostkantoor in gevestigd wordt. Van Putten wordt kantoorhouder en heeft voorlopig een woning toegewezen gekregen op Beijersdijkje, nr. 61, waar eerst Joh. Stoutjesdijk in woonde. 1954 In dec.1954 krijgt Cornelis Pieter van Putten (1916-1999) vergunning om een nieuwe woning en postkantoor te laten bouwen in de Poststraat, op de secties 2158, 1257,1258 en 1259, totaal groot 1330 m2. Dit gebouw komt dus te staan op de twee percelen waar vóór de ramp de huizen A-298 en A-299 stonden. De aannemingssom is f.26.967,-. Ir. F. Klokke heeft het getekend; er zijn twee kamers en vier slaapkamers. Van Putten is getrouwd met Anna Maria Poleij (1918-2004).

1957 De bedieningsinstallatie voor de telefoon die na de ramp nog nieuw teruggeplaatst is, wordt nu geautomatiseerd, het meeluisteren door een telefoniste is niet meer mogelijk. 1961 Postbezorger Koos van Oost gaat met pensioen, Johannes Jacob Brouwer (1935-) wordt in zijn plaats benoemd. Johannes zal het werk tot 1996 blijven doen. 1973 Tot 1973 wordt er voor het treinvervoer van de post een aparte postwagen aan een passagierstrein gekoppeld waarin dan een paar mensen zitten om de post te sorteren. Nu is de hoeveelheid post daarvoor te groot geworden en er komen speciale posttreinen. 1976 Er komen computer gestuurde sorteermachines, die wel afhankelijk zijn van de pas ingevoerde postcode die per 1980 verplicht wordt. 1980 Van Putten is met pensioen gegaan, hij is 65. Daarmee komt ook het gebruik van zijn kantoor te vervallen. Vanaf 1 jan. 1980 wordt er een stacaravan op het dorpshuisplein gebruikt als postkantoor. Johannes (Wannes) Schietekatte wordt daar de baas. Aan het eind van het jaar verhuist men naar het pas gebouwde houten noodpostkantoor in de Burgemeester van Eetenstraat.

210

1983 In mei 1983 wordt het nieuwe postkantoor op Badhuisstraat 5 feestelijk geopend door burgemeester van Bommel. Schietekatte is ook daar postkantoorhouder, tot hij een week naar school moet om met computers te leren omgaan, er breekt een nieuw tijdperk aan. Door deze, en vele andere veranderingen, vindt hij het werk niet leuk meer en hij dient een verzoek in om weer postbezorger te mogen worden. Dat verzoek wordt ingewilligd. In 1987 gaat hij als bezorger op Haamstede werken; in 1993 gaat hij met pensioen. 1986 De onderdelen Rijkspostspaarbank en de Postcheque en Girodienst gaan verder onder de naam “Postbank”. 1988 Schietekatte wordt opgevolgd Anja Verstrate-Verhage (1962-). Zij zal het werk tot 1994 blijven doen, waarvan de laatste jaren een deeltijdbaan met Miranda Deurlo. 1989 De PTT gaat verder als KPN. 1990 In 1990 wordt het geld uit de telefooncel bij het postkantoor gestolen; er is veel schade. 1994 De KPN gaat naar de beurs, het bedrijf wordt van de aandeelhouders. 1997 Het postkantoor wordt verkocht aan A. McLuskey die het tot woning verbouwd. 1998 KPN en TNT wordt PostNL. Wat er nog over is van het postgebeuren verhuist naar een ruimte bij “De Baak”, later naar Ooststraat 1, en nog later naar het benzinestation aan de Stolpweg. Nu is het ondergebracht bij “Jumbo”. Nog wat namen, maar lang niet allemaal, van mensen die kortere of langere tijd voor bezorging van de post op Nieuwerkerk gezorgd hebben: Adriaan Sies, Piet Panne, Piet van den Berge, Willem de Bleijker en Anneke Loos.

Joop van Loo schreef voor de kroniek van 1988 een uitvoerig artikel over semaforen, telegrafie en telefonie op Schouwen Duiveland.

De molens van Nieuwerkerk op Duiveland.

door Wim Kesteloo.

211

De oude graanmolen lag, tot hij verbrande, op N: 51° 39’ 8,0 ” en O: 4° 0’14”, het cirkeltje midden op de weg. De nieuwe molen staat op N: 51° 39’ 5,5” en O: 4° 0’ 16,4”. Behalve de hier beschreven, door wind aangedreven graanmolens, zijn er ook maalinrichtingen geweest die door dieren werden aangedreven, zoals b.v. de grutterij. Van 1922 tot 1953 is er een motormaalderij in de Achterstraat. Verder hebben er eeuwenlang watermolens gestaan op diverse plaatsen.

1511 CONDITIEN VAN VERPACHTING VAN HET MAALRECHT ENZ. IN DUIVELAND Eerst sal men verhueren die molen in deezer manieren hierna verclaert. Item dat niemant, wie hy zy, koren sal doen malen buiten den lande van Duvelandt of buiten den ambachte van mijn voorschreven vrouwe, of geen meel copen, dat buiten gemalen is, op een boete van drie pont ende den sack metten koren ende meel verbeurt ende op zijn deel ambachs te ruimen, terstondt alst hem die balju gebiet; tenwaere in een bekende loonte, so mach een iegelijck broot copen daert hem dan gelieven sal, ende buite loonte en sal men geen broot coopen te Ziericzee of anders voor hem zelven, tenwaere voor zieke luiden of weggen, opte boete voirscreven; ende hieromme mach die baljuw ende die huermeester alle Sondage dingen. Item waert dat iement van den ondersaten te claghen hadde op ten huermeester of zynen vennoot van onlooflike mouwer of andersins, daer sal hy alle Zondaghe om mogen dinghen, ende die rechter mach den misdadigcn te gesel houden voor die boete. Item niement, wie hy zy, die molen huert . . . enz. enz. Anne van Borssele. (Ambachtsvrouwe). De voornaamste punten uit deze voorwaarden zijn dus dat het iedere inwoner verboden is om buiten Duiveland te laten malen en meel of brood te kopen. 1566 Op 28 sep.1566 koopt de stad Zierikzee de Hoogheerlijkheid van Ouwerkerk met Vianen voor f.23.000,-, Nieuwerkerk voor f.15.500,- en Kapelle met stukken van Botland voor f.1020,-, samen f.39.520, -. Daar valt ook een schone nieuwe windmolen onder, met het recht van dwang van malerij voor de onderdanen van Nieuwerkerk en Botland. Van dit recht moet nog wel 10 schelling per jaar afgedragen worden aan de ambachtsheer van Botland. 1595 Molenaar Willem Imanse Loncke wordt uitgesloten van het avondmaal. (Aktaboek)

1703 Op 20 dec.1702 besluiten de heren burgemeester, raden en schepenen van Zierikzee om de twee molens te verkopen die zij bezitten in de Driebannen. Op 16 mei 1703 worden in het Rechtshuis van Nieuwerkerk door de stad Zierikzee, die dan de eigenaar is, de korenmolens van Nieuwerkerk en Ouwerkerk verkocht. De moleneigenaar van Nieuwerkerk krijgt het recht om ook alle mout voor de brouwerij te malen, zoals dat van ouds zo geweest is. De bewoners blijven verplicht om op hun eigen dorp te laten malen of hun meel te kopen, die van Capelle hebben de keus tussen de twee dorpen. De kopers moeten eeuwig en erfelijk een belasting betalen aan de rentmeester van de Vierbannen: £ 16.13.4 door die van Nieuwerkerk, en £ 12.0.0 door die van Ouwerkerk. De molen op Nieuwerkerk wordt verkocht aan de heer Cornelis Stavenisse voor £ 550.-.- en die van Ouwerkerk gaat naar dezelfde Cornelis Stavenisse voor £ 420.-.-. Van Stavenisse is wel de eigenaar, maar niet de molenaar, hij verpacht de molens.

212

De cijns die betaald moet worden aan de rentmeester blijft gewoon bestaan. (Heerlijkheid Vierbannen nr.69, Middelburg) Op 22 mei 1703 wordt de molen op Nieuwerkerk onder allerlei voorwaarden verpacht, tot zonsondergang op de laatste april 1705, aan Abr. Lievenszoon Crimberg voor £91-13-4, zijn borgen zijn Lieven Hubregts en Adr. Boot. 1705 Op 5 nov.1705 is er in een akte sprake van een molenaar Abr. Lievens Crimbergh, die getrouwd is met Grietje Jacobusse, als haar moeder, Tanneke Joos de Brune, haar testament opmaakt. 1725 Op 16 juni 1725 wordt de Ambachtsheerlijkheid van de Vierbannen in Duiveland verkocht aan Maria Nachtegaal, de weduwe van wijlen de burgemeester Johan van der Mandere, als moeder en voogdes over haar minderjarige kinderen. De bannen Nieuwerkerk, Capelle en Botland zijn voor haar zoon Johan van der Mandere, en het ban Ouwerkerk voor zijn broer Jacob van der Mandere. Zij worden ook de eigenaars van het maalrecht en Cornelis Stavenisse, de eigenaar van de molen, moet vanaf nu f.60,- cijns per jaar betalen voor de molen van Nieuwerkerk aan van der Mandere. 1730 Izaak van der Daff pacht de molen op Nieuwerkerk, hij is ca. 1705 geboren op St. Maartensdijk en trouwt op 11 maart 1730 met Anna Willems Bal (1709-) Ca. 1750 verbrandt zijn woning en woont hij tijdelijk er naast, zie A-169 t/m A-171. 1751 Op 22 feb.1751 verklaart molenaar Isaac van der Daff dat hij zijn huis met schuur (zie A-170) aan de oostkant van de Molendijk als onderpand stelt voor de molenpacht die hij moet betalen aan burgemeester Jacob de Witte, heer van Elkerzee en Bruinisse. Deze akte wordt opgemaakt omdat het huis waar eerst de garantie op zat, verbrand is. 1762 Van der Daff betaalt pacht aan de erfgenamen van mr. Cornelis Stavenisse. Over dit jaar wordt door de erfgenamen £ 16.13.4 cijns betaald aan de WelEd.Gestrenge Heer mr. Jacob van der Mandere als Ambachtsheer der Vierbannen van Duiveland. 1765 Op 13 mei 1765 brengt rentmeester Cornelis de Jonge zijn 14e jaarlijkse rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven over de Vierbannen naar zijn baas, de ambachtsheer Jacob ven der Mandere, die dan burgemeester van Vlissingen is en bewindhebber van de “VOC”. De Mandere woont op “Der Boede”, een slot bij Koudekerke. Bij de ontvangsten staat als eerste post de 12 pond cijns die de erfgenamen van Cornelis Stavenisse betalen voor de molen op Ouwerkerk. Zij betalen ook de £ 16.13.4 cijns voor de molen op Nieuwerkerk.

De Mandere betaalt op zijn beurt weer £0.5.8 recognitie aan de Heer van Bruinisse en Botland, omdat zijn parochianen uit Botland naar de Nieuwerkerkse molen komen en daar tax betalen om hun graan te laten malen! 1780 De zoon van Izaak, de molenaar Jacobus van der Daff (1741-1808), trouwt dit jaar met Leintje van der Have (1756-1798) in 1798 met de molenaars weduwe Cornelia Baroen. 1786 De erfgenamen van Cornelis Stavenisse hebben de molen verkocht aan de landbouwer Jacobus Jacobse de Bruijne. (zie A-167 en A-168), hij is de buurman van molenaar van der Daff, die waarschijnlijk wel blijft malen. Uit de jaarlijkse inkomstenstaat blijkt dat er over dit jaar door Jacobus de Bruijne, de molenaar van Nieuwerkerk, £ 16.13.4 cijns per jaar betaald wordt aan Gerardus Jacobus Philipse, de

213 rentmeester van de Vrouwe van de Hoogheerlijkheid, Johanna Suzanna van der Mandere, de douairière van Paulus Eduwaldus van der Perre. 1789 Baljuw en schepenen van Nieuwerkerk taxeren de onvrije huur van de molen voor de volgende 7 jaar op £ 66.13.4 per jaar. Het is niet zeker of Jacobus de Bruijne de molen verpacht heeft. Jacobus betaalt £ 16.13.4 "cijns aan de heren E. J. van der Mandere en M. J. Veth van der Perre te Westkapelle als voogden over de Wel Ed. Geboren Jonkvrouwe van Duiveland. Op 28 okt.1789 gaat Jacobus de Bruijne naar notaris Erasmus van Hekke, en er wordt een akte opgemaakt waarbij de Bruijne de molen op Nieuwerkerk vanaf morgen voor zeven achtereenvolgende jaren verpacht aan Jan Steur voor £ 66.13.4 plus voor vier personen meel en 200 eieren per jaar. Dat gaat mis, vier weken later verkoopt de Bruijne de molen. Op 26 nov.1789 maakt notaris Sevenhuijsen een akte waarin staat dat Jacobus de Bruijne van Nieuwerkerk zijn: “Koornwindmolen met al deszelfs toebehoren staande op Nieuwerkerk, alsmede een nieuwe molen-as en de verdere losse goederen , van schalen, gewichten, zeilen, touwwerk en hetgeen zich meer in en bij de molen is bevindende; en dat alles voor een somma van 1072 ponden, te weten 900 pond voor het vaste goed en 172 pond voor de losse goederen” verkoopt aan de 24 jarige molenaar Anton van de Velde, uit Westkapelle, die laatst op Noordgouwe woonde. Hij komt met attestatie in mei 1789 naar Nieuwerkerk en trouwt in dec. met Janna Boudewijnse uit Domburg. 1792 Op 20 sep.1792 verkoopt Jacobus de Bruijne de schuldbrief van Anton van der Velde op de molen, waar na aflossing nog 900 pond vlaams op te betalen valt, aan drie landbouwers: Jan de Bruijne neemt £400.-.- voor zijn rekening, Frans Bibbe £ 250.-.- en Frans Cornelisz £ 250.-.-. 1793 Het lijkt er op dat Hanson niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet want op 27 aug. 1793 wordt in herberg “De Roode Leeuw” een openbare verkoping gehouden waarbij van der Velde de korenmolen voor £.1350.-.- verkoopt aan Johannis Janse Sneevliet (1741-1797) die ook de drie hypotheken overneemt tegen 4½ % per jaar. Johannis, molenaar op Heinkenszand, is ca. 1780 getrouwd met Cornelia Beroen (1754-1817). Op 5 mei 1795 koopt Johannis voor f.2300,- een huis met schuur en erf op de westkant van de Molendijk (de boerderij ten zuiden van de molen), zie A-129. Waarschijnlijk is Johannis ca. 1797 al ziek en werkt de 60 jarige molenaar Jan Adriaan van ’t Klooster hier als knecht. 1798 Op 21 maart 1798 gaat notaris Sevenhuijsen namens Cornelia Baroen, de weduwe van Johannes Sneevliet, naar het huis van molenaar Adriaan Bil te Nieuwerkerk.

De Bil heeft de molen voor één jaar gepacht, ingaande 1 jan.1798 voor 700 Guldens, plus een tiende van de reparaties van het gaande werk, die zowel door slijtage als door breken veroorzaakt worden, behalve als er schade is door storm of onweer buiten de schuld van de molenaar. Voor het gebruik van het losse gereedschap moet er twee pond betaald worden. Als het stuk hout dat in de waterloop ligt, gebruikt moet worden voor een nieuwe roede, hoeft de pachter daarover niets te betalen dan een tiende van de kosten van het insteken en pas maken. De pachter moet de molen zeven dagen per week gebruiken ten dienste van de ingezetenen. Bij onweer of storm moet de pachter de molen op de wind houden, zowel overdag als ’s nachts. Hij moet zich stichtelijk gedragen bij het afleggen van de eed, het ijken der gewichten, het nazien van biljetten (voor de belasting) en het voldoen aan de “placaten” van den Lande. Helaas heeft de Bil het huurcontract tot nu toe niet ondertekend, en daarom staat de notaris nu aan de deur! De Bil zegt dat hij de molen zal sluiten en naar de weduwe toe zal gaan. 214

Hij is al eerder bij haar geweest met twee getuigen omdat hij van mening is, dat hij de molen niet voor één, maar voor zeven jaar heeft gepacht, maar dat blijkt niet juist. Op 17 okt. 1798 wordt een inventaris ingeleverd bij de weeskamer omdat Johannes Sneevliet is overleden. Cornelia zal de twee minderjarige dochters Johanna en Elisabeth opvoeden. De bezittingen bestaan o.a. uit de molen met het huis, de schuur, de keuken en de keet. Er is voor elk der kinderen 100 pond beschikbaar, en daarover hoeft Cornelia de eerste drie jaar geen rente te betalen omdat zij de kinderen opvoed, maar daarna komt er 5% per jaar bij hun kapitaal, “tot hun mondige leeftijd”. Op 30 dec.1798 hertrouwt Cornelia met de weduwnar en molenaar Jacobus van der Daff (1741- 1808), de weduwnaar van Lijntje van der Have (1756-1798). En dat brengt Jacobus dus weer terug bij de molen. De dochter Johanna Adriana Sneevliet wordt als oudste leenopvolgster en erfgename, de nieuwe eigenaresse van de koren- en dwangmolen op Nieuwerkerk. 1799 Anthonie Sneevliet en Jacob Hoogerland, de voogden van Johanna, verhuren de molen voor de volgende drie jaren aan haar stiefvader, Jacobus van der Daf (1741-1808), voor honderd Zeeuwse rijksdaalders oftewel £ 44.3.4 per jaar. De huurder mag alle reparaties voor gezamenlijke rekening laten uitvoeren, maar als ze de tien pond te boven gaan moet er eerst overleg gepleegd worden. Alle verdere kosten, inclusief de rente op de kapitalen waarmee de molen is bezwaard, zijn voor rekening van de huurder. 1803 Notaris A. W. van der Halen, die rentmeester is voor de Ambachtsvrouwe Jacoba Johanna van der Perre, de echtgenote van J. C. van der Mandere, noteert een ontvangst van £ 33.6.8 als cijns (belasting) over de jaren 1800 en 1801 op de korenmolen te Nieuwerkerk. 1808 Jacobus van der Daf overlijdt 1808, zijn vrouw Cornelia Baroen in 1817. Dochter Johanna Adriana Sneevliet (1788-1845) uit het eerste huwelijk van Cornelia, is eigenaresse van de molen geworden; zij trouwt dit jaar met Jan Berman (1787-1848); uit dit huwelijk worden 10 kinderen geboren. Ze wonen op de boerderij er naast, zie A-167/168. 1830 A-132. Op 13 feb.1830 heeft Jan Berman, meester korenmolenaar te Nieuwerkerk, aanvraag gedaan om het patent te krijgen voor het lopende jaar, en hij verklaart de molen op sectie M-38 groot 440 m2 voor 4 jaar te verhuurd hebben, voor f.630,- per jaar, aan Jozias Johannes van Meulen, particulier te Nieuwerkerk. Jozias accepteert de huur van de windkorenmolen voor 4 jaar, vanaf 14 feb.1831. Het is een achtkantige houten molen die net ten noordoosten van het eind van het Steenzwaan staat, tussen de weg en de Oude Watergang op sectie M-38, groot 440 m2 van Jan Berman.

1832 A-132. Volgens de kadastrale atlas is Jan Berman eigenaar van de molen op sectie M-38 groot 440 m2. De molen brand in 1844 af. In 1836 betaalt J. Berman f.80,- erfpacht voor de oude molen op Nieuwerkerk. Berman bezit ook de sectie M-371, een huis op 360 m2 en de tuin M-372 van 280 m2. 1837 A-132. Op 6 juni 1837 laat de nieuwe ambachtsheer, Willem Joannes Junius van Hemert, een hypotheek beschrijven op de molen van Jan Berman om zeker te zijn dat Berman de erfelijke en eeuwigdurende cijns aan hem betaald, dat is nu f.72,- per jaar. 215

De molen, nummer A-132 ligt op sectie M-38 groot 440 m2 van Jan Berman. 1844 A-132. Op 2 jan.1844, ’s avonds om kwart over zes, slaat de bliksem in de korenmolen en die brandt in ruim drie kwartier tot de grond toe af ondanks de hulp bij het blussen en het werk van de brandspuit. Op 28 feb. wordt een verzoek om vermindering van hoofdelijke aanslag behandeld door Jan Berman. De vergadering neemt het volgende in overweging: 1e: Dat de schade die hij ondervindt door het afbranden van zijn molen geheel gewaarborgd is, en dat een verzoek aan Z.M. om een nieuwe te bouwen niet van de hand zal worden gewezen omdat Nieuwerkerk nu zonder korenmolen zit. 2e: Dat de nieuwe molen van de gewaarborgde som nu geheel van steen kan worden gebouwd terwijl de oude molen slechts gedeeltelijk van steen was en een rieten kap had. 3e: Dat het koren nu op Ouwerkerk wordt gemalen, waarvan Berman de helft van het maalloon krijgt. 4e: Dat hij eigenaar is van vaste goederen. 5e: Dat hij wel een stuk land heeft aangekocht, maar daarvan heeft hij maar 25 roeden nodig voor de nieuwe molen, die bovendien minder onderhoud zal vergen. Kortom, geen verlaging van klasse! Al op 29 mei 1844 wordt de eerste steen gelegd door ene Ks.Pr. Berman Jzn. (Haak) 1855 De sectie waarop de molen gestaan heeft gaat naar de zoon, de molenaar Cornelis Pieter Berman. De sectie krijgt een nieuw nummer: M-471, een erf van 440 m2. In 1887 wordt ongeveer op de plaats van de oude molen o.a. het latere A-139 gebouwd. ------

De nieuwe molen.

De plaats van de oude- en van de nieuwe molen. 1844 Op 2 januari 1844 slaat ’s avonds om kwart over zeven de bliksem in de oude molen, die in drie kwartier volledig afbrand en instort. Wegens een verordening van 1838 van de provincie mag de nieuwe molen niet meer op dezelfde plaats komen omdat de wieken daar boven de weg draaiden, en daar schrikken de paarden van. Al op 18 maart krijgt molenaar Jan Berman 1787-1848), die in 1808 getrouwd is met Johanna Sneevliet (1788-1845), toestemming om een nieuwe korenmolen te bouwen op een iets andere plaats. Burgemeester Cornelis van der Maas heeft een geschikt stuk grond, hij is eigenaar van de sectie M-41, een stuk bouwland groot 18330 m2. De burgemeester wil graag een molen houden op het dorp, en die laten bouwen door de familie Labrijn die een timmerbedrijf hebben op de Ring, want zijn dochter Willemijntje is getrouwd met de timmerman Nikolaas Labrijn. Op de lijst van bedrijven staat dat jaar: De weduwe Dirk Labrijn c.s., molenbouwers. De zoon Pieter Labrijn zet in de overlijdensadvertentie: “de affaire wordt door mij als vroeger voortgezet”. Pieter zal de molen wel hebben afgebouwd; hij is een zeer kundig man. In 1851 wordt hij waterbouwkundige bij het Waterschap en wordt daar een bekendheid op 216 waterbouwkundig gebied en hij zal de eerste stoomgemalen ontwerpen op Schouwen-Duiveland en Tholen. Nikolaas wordt later landbouwer op “Dijkzicht”. Berman koopt dus een gedeelte van sectie M-41, het wordt sectie M-478, groot 1280 m2, en daar wordt de nieuwe molen op gebouwd. Op 29 mei 1844 wordt de eerste steen gelegd door de 28 jarige Cornelis Pieter Berman J.zn en datzelfde jaar wordt de molen gebouwd en in gebruik genomen. Ambachtsheer van Hemert biedt Berman aan, om de f.60,- cijns per jaar af te kopen voor f.1000,-, maar daar voelt Berman niet voor; waarschijnlijk heeft hij al genoeg kosten gehad. Als waarborg voor betaling van de cijns is op 2 juni 1837 een nieuwe hypotheek akte opgemaakt door notaris Charles Plevier Boom op de windkorenmolen op nr. A-131. Van Hemert vindt het goed dat Berman de berg, en wat verder tot de afgebrande molen heeft behoord, weg haalt en bij de bouw van de nieuwe molen gebruikt. 1845 Op 14 maart 1845 geeft meester-molenaar Jan Berman uit Nieuwerkerk bij notaris Daniël Quirijn de Jonge van Halen te kennen dat: Volgens een akte van 16 mei 1703 hebben de burgemeester en de raad van Zierikzee, die dan eigenaars zijn van de Ambachtsheerlijkheid de Vierbannen van Duiveland, de molen verkocht en er een eeuwigdurende cijns op gesteld van f.100,-, oftewel £16.13.4 Op 16 juni 1725 is de Ambachtsheerlijkheid door hen verkocht. Bij een overeenkomst op 6 oct.1836 bij notaris van der Horst Serlé in Middelburg is tussen Berman, als tegenwoordige eigenaar van de molen, en de eigenaar van Ambachtsheerlijkheid de Weledelgeboren Heer mr. Willem Joannes Junius van Hemert, een erfelijke altoosdurende cijns voor f.60,- per jaar overeengekomen. Als waarborg voor betaling van de cijns is op 2 juni 1837 een hypotheek akte opgemaakt door notaris Charles Plevier Boom op de windkorenmolen op nr. A-131. Die molen is verbrand, de hypotheek wordt nu overgezet op de nieuwe molen op sectie M-41.

1847 Omdat op 25 nov.1846 Jozua Berman, één van de kinderen van Jan Berman en Johanna Adriana Sneevliet is overleden, en daar hij één der erfgenamen is van zijn op 29 sep.1845 overleden moeder Johanna, wordt er op 15 maart 1847 een staat en inventaris opgemaakt van de situatie op 26 nov.1846. Daarop staan o.a.: 1e: De molen op M-478 met een waarde van f.10.000,-; 2e: Een huis en erf op sectie M-371, waar Jan Berman woont, met een waarde van f.600,-; 3e: Een schuur en erf, sectie M-372, die f.500,- waard is. 4e: Een erf, waar de afgebrande molen placht te staan, sectie M-471, groot 440 m2.. Verder zijn er nog verschillende stukken land. (Bouvin) 1849 Op 2 jan.1849 laten Govert Berman, molenaar op Nwk., Cornelis Berman, molenaar en landbouwer, en Cornelia Berman, particuliere, samen de erfgenamen van de op 8 juni 1848 overleden Jan Berman, de verdeling van de erfenis beschrijven bij D.Q.de Jonge v.d. Halen. Zoals destijds in het testament van Jan is opgenomen gaat de molen (voor f.12.000,-) met twee bedden en peulen (kussens) naar Govert Berman (1814-1877). De verdere onroerende goederen, de beesten, het melkgereedschap enz, (voor f.6000,-) met de eikenhouten secretaire en de koperen doofpot zijn voor Cornelis. (zie A-167/168) Cornelia krijgt alle vrouwenkleren en het goud en zilverwerk.

217

Govert Berman trouwt in 1848 met Levina Hollander (1816-1859); ze krijgen 8 kinderen, waarvan er maar 2 volwassen worden. Govert is ned. herv. gedoopt, sluit zich waarsch. vóór 1849 aan bij de ger. o.h kruis en in 1867 bij de vrij evang. in Goes. 1850 A-132. Omdat zijn broer Cornelis de boerderij met het ouderlijk huis heeft geërfd wordt er door Govert een huis bij de molen gebouwd, de sectie splitst in M-551, een molen met erf op 1140 m2, en een huis met schuur op sectie M-552, groot 140 m2. 1857 A-132. Op 15 oct.1857 verkoopt molenaar Govert Berman te Nieuwerkerk de stenen korenmolen met woonhuis en erf gelegen te Nieuwerkerk op sectie M-517 en 518, groot 12 roeden, 80 ellen aan Willem Dijkman (1817-1887) Dijkman is korenmolenaar op Ouwerkerk en Nieuwerkerk, hij is in 1837 getrouwd met Lena Bouman (1817-1899). Dijkman verkoopt de molen op Ouwerkerk. (Ermerins) 1859 A-86. In 1859 wordt er een schuur bij gebouwd. Ook wordt er dit jaar een speciaal voor deze molen gemaakte nieuwe gietijzeren as van ca. 3,5 ton, waaraan de wieken zijn bevestigd, boven in de kap gehesen en aangebracht. In het gietijzer staat: “De as gestoken in 1859; de molen gekocht in 1857 door W. Dijkman”. Het kadaster geeft als eigendommen van Willem Dijkman, en later zijn weduwe Lena Bouman: Sectie M-550, een tuin van 760 m2, sectie M-551, de korenmolen op 1140 m2, en sectie M- 552, een huis met schuur op 140 m2, A-86. Verder nog een weiland, M-301 van 2640 m2; de tuin M-675 van 383 m2; de tuin M-476 van 247 m2 en M-609, een huis met erf op 215 m2. (zie A-172) Willem is ouderling van de hervormde gemeente te Nieuwerkerk 1868-1882. Hij laat bij zijn overlijden in 1887 een batig saldo van f. 27.879,84 na, waaronder de korenmolen te Nieuwerkerk, bewoond door zoon Marinus, en de helft van de korenmolen te Scherpenisse, bewoond door zijn zoon Hendrik. 1880 De gemeenteraad komt bijeen omdat Dijkman een verzoek heeft ingediend om in een nieuw gebouw een stoommachine bij zijn molen te plaatsen om zijn molenstenen aan te drijven, zodat hij ook bij windstilte in de behoefte der gemeentenaren kan voorzien. Cornelis Pieter Berman protesteert omdat hij daarnaast soms met paarden op zijn land werkt.

1900 A-86. Op 17 jan. 1900 is er een verkoping door notaris Franse namens de erfgenamen van de overleden Lena Dijkman-Berman. Die erfgenamen zijn: 1e: De onder curatele gestelde Johannes Dijkman. 2e: Neeltje Dijkman, getrouwd met de smid Johannes de Braal. 3e: Christoffel Dijkman, molenaar te Middelharnis. 4e: Willem Dijkman, molenaar te Elkerzee. 5e: Frankelina Dijkman, ongehuwd. 6e: Job Dijkman, molenaar te Dirksland. 7e: Hendrik Dijkman, molenaar te Scherpenisse. 8e: Pieter Dijkman, molenaar te Sint Maartensdijk. 9e: Pieternella Dijkman, gehuwd met Gijsbert van Bruinisse. 10e: Laurina Dijkman, gehuwd met Jan Broeksmit. 11e: Marinus Dijkman, molenaar te Nieuwerkerk. De volgende zaken worden verkocht: a/: Deze molen met huis, schuur, erf en tuin op Nieuwerkerk, sectie M-1058, groot 2200 m2; wordt een week later, op een aparte her-veiling op 24 januari, verkocht aan Marinus Dijkman voor f.9401,-. In de prijs zit f.400,- voor de zeilen, de scherpmachine, de buil, de weegschalen, enz. Er moet f.60,- per jaar betaald worden aan het Ambacht van Nieuwerkerk. 218 b/: Sectie M-972, een tuin van 785 m2, wordt voor f.440,- verkocht aan Bartel van de Zande. c/: Sectie M-954, groot 515 m2 gelegen tegenover de molen en de secties M-949 en M-950 samen 1145 m2 gaan naar Marinus Dijkman voor f.885,-. d:/ Sectie M- 1281 van 2780 m2 gaat naar Jacob Flikweert Corn.zn. e/: Sectie M-68, groot 5010 m2 gaat voor f.1118,- naar smid Joh.de Braal. Verder zijn er nog enige hectaren grond op Ouwerkerk en Oosterland. 1915 A-117. Op 24 dec. 1915 vraagt Marinus Dijkman vergunning om een 10 PK petroleummotor te plaatsen voor het aandrijven van maalstenen in plaats van de stoommachine. De motor moet het maalwerk van de molen. aandrijven als er geen wind is.

1918 A-117. Op 6 juli 1918 verkoopt Marinus de korenmolen met huis en erf op 2200 m2 voor f. 12.000,- aan molenaar Johannis Dijkman. Marinus leent f.7.000,- tegen 5%. 1920 A-117. Op 23 dec.1920 verkoopt ex-molenaar Marinus Dijkman voor f.800,- nog twee andere secties aan Johannis: het erf M-954 en het erf M-1471, samen 1185 m2. (Biermasz) 1926 In april 1926 vraagt J. Dijkman vergunning om een stoommachine van 40-60 PK te plaatsen. Molen ca.1916. 1927 A-117. Op 1 juli 1927 leent Johannes Dijkman f.15000,- van de Boerenleenbank op Nieuwerkerk. Het is een eerste hypotheek op: 1e: De molen en het huis op M-1058, groot 2200 m2; 2e: Het huis met koffiehuis “De Wereld”, M-1758, groot 702 m2, 3e: Een huis in de Brouwersstraat, M-1489, groot 114 m2, 4e t/m 9e: Stukjes land en tuinen, en een huis op Oosterland. 1932 A-161. Op 11 aug.1932 verkoopt Johannis de molen met het huis, de schuur het erf en het land op de secties M-1058 en M-1899, samen 2695 m2 voor f.12.000,- aan Leendert Jan Dijkman Marinuszoon (1904-1984) Leendert leent f.9.000,- van Marinus Dijkman op Haamstede. Leendert trouwt in 1933 met Pieternella Janna Hanse (1905-1993). Leen krijgt een paar keer een forse boete wegens het niet bijhouden van de registers betreffende in- en verkoop van tarwe en bloem. 1944 Molenstraat A-161. In 1944 evacueert de familie naar de Stieltjeslaan 17 in Hilversum. In juli 1946 wordt de molen en de handel in veevoer heropend. De familie Dijkman verhuist in 1946 naar Hilversum. Het bedrijf wordt per 1 jan. 1947 overgenomen door A. Geuze, die het telefoonnummer 10 krijgt. Leen is blij met het einde van de oorlog, er staat 5 mei 1945 op het dak gekalkt. 1950 Molenstraat A-161. A. Geuze vraagt vergunning om een 20 pk elektromotor te plaatsen voor het malen van graan met een hamermolen in de schuur. 1953 Molenstraat A-161. . De familie A. Geuze evacueert naar Nieuwevaart 17 in Sprang-Capelle. Geuze stopt in 1963; in 1970 wordt de molen aangekocht door de gemeente. Dirk Haak verzorgt het onderhoud van de molen en laat hem regelmatig draaien. Technische gegevens door Dirk Haak: Overbrengingen: Bovenwiel 62 kammen, Bovenschijfloop: 29 staven, steek 13,2 cm, Spoorwiel: 79 kammen, Steenschijflopen: 29 en 30 staven, steek 9,2 cm. Overbrengingsverhouding: 1 : 5,82 en 1 : 5,63. Op het toegangshek van de molenwerf van de huidige koren-molen staat: "Door de Zeeuwse wet 219 ben ik hier neergezet". Dit verwijst naar de herbouw die op de plaats van zijn voorganger werd verboden wegens het gevaar van de over de weg draaiende wieken. Op de gevelsteen staat: “De eerste steen gelegd door Ks. Pr. Berman Jz. op den 29 mei 1844”. Er is tot 1947 gemalen met drie koppels maalstenen. Hiervan resteren een koppel 17er blauwe en een 16er koppel kunststenen en een buil. Boven op de geheel gewitte romp met rode bogen boven de deuren en vensters staat een met dakleer beklede molenkap. Aan de achterzijde steekt hier een wipstok uit om de Vlaamse blokvang te bedienen. De kap rust op ijzeren rollen die over een ijzeren vloer worden gekruid met behulp van een kruirad. De ijzeren Pot buitenroede is in 1975 vervangen. De vlucht van het Oud-Hollands opgehekte wiekenkruis is 22,86 m. Na 1970 heeft de molen een ingrijpende restauratie ondergaan, waarbij onder andere ook het binnenwerk weer maalvaardig is gemaakt.

Maalderij A-70 aan de Achterweg achter de Kerkring noord. 1830 Deze tuin op sectie M-21, groot 570 m2, is van Pieter Johanneszoon Brouwer, zie A-273. Ca.1860 wordt de tuin verkocht aan Johannis Heijboer, zie A-7). In 1876 bouwt Heijboer hier een nieuwe schuur, het wordt sectie M-1114, groot 495 m2. 1905 Johannis verkoopt de schuur voor f. 800,- aan de landbouwer Govert Wilhelmus de Reus (1859-1922), die daarvoor f.1000,- leent. Govert is in 1891 getrouwd met Janna Maria de Reus- Verlinde (1869-1924). In 1906 bouwt Govert een nieuw huis op bij de schuur. Janna verkoopt het huis met de schuur en het erf op sectie M-1114, groot 495 m2, voor f.3000,- aan haar schoonzoon, de koopman Willem van Dijke Maartenszoon (1888-1975) die er in 1922 een malerij van maakt. Willem leent f.2500,-. Willem is in 1908 getrouwd met Janna Zanddijk (1889-1983). Er worden dertien kinderen geboren. 1925 Achterstraat 47. van Dijke verkoopt het huis met de schuur, de maalderij, alle gereedschap en het paard met de wagen voor f.5000,- aan Johannis Pieter Bossers, een koopman en commissionair uit Bruinisse. Dit heeft waarschijnlijk met schuld te maken,, het was, volgens zijn zoon Maarten, geen vetpot, en er waren vele mondjes te vullen! Willem van Dijke blijft wel op deze plaats wonen en werken. De verkoop is maar tijdelijk want in 1926 vraagt Willem van Dijke vergunning om zijn graanmaalderij en handel in granen en meel te mogen uitbreiden met gebruik van een Darmstadt ruwoliemotor van 32 HP. In 1935 komt er een 25 PK elektrometer. ca.1942 Achterstraat nr.70. Het is nu de firma: "W. van Dijke en zoon" In 1944 evacueert de familie v. Dijke naar de Zwijndrechtsestraat 103 in Rotterdam 1953 Achterstraat 70. Willem van Dijke woont hier met zijn vrouw en drie zonen. Het pand gaat met de ramp verloren, de zoon Marinus komt om het leven. De familie evacueert naar C-262 in Giesendam. ------220

Molen op Botland en/of Capelle? 1370 2 okt.1370 acte gepasseerd voor 3 schepen van Zierikzee en o.a.3 schepenen “bij die Meerder Kaare te Nieuwerkerken in Duveland”, waarbij Pieter Hendrik Pietersz. uit Noord-Beveland en Jkvr. Maria Jansdr. van Heemvliet, zijn vrouw, aan Willem de Hont Willemzoon, een molen, steenhuis, weren, voorhove en andere goederen overdragen, die de gezegde Jonkvrouwe ten deel vielen bij overlijden van Hendrik van Botland. (de Vos 97b) 1786 Cornelis van der Walle betaalt in 1786 pacht voor de binnendijk van Altekleijn, waar de molen van Capelle placht te staan, op het scheid van de Duivelandse dijk.

Ontwatering van de Vierbannen, Oosterland en Sirjansland.

Via Viane, Stevensluis en Ouwerkerk.

Stevensluis. Halfweg de 11e eeuw worden de Vierbannen omringd door één dijk, de Sweene wordt afgedamd en daar komt een suatiesluis (afwateringssluis), de St. Stevens sluis. Een oud stuk geul, genaamd de Houwer, gaat dienst doen als boezem om het overtollige water op te vangen. Met een suatiesluis probeert men dan het teveel aan water in het buitenwater te laten lopen. Er komt later een watermolen bij de Sluisweg die helpt om wat water uit de lager gelegen percelen beooster Sweene in de boezem te pompen. Vianen. Al in 1360 is er sprake van Viane met een veer naar Stavenisse. De Vierbannen hebben dan een suatiesluis bij het latere Oudesluis op het geul waar ook het kasteel Oosterstein aan ligt. Omstreeks 1400, na het inpolderen van de Beijerenpoldertjes en Oosterland komt er een afwateringssluis in de dijk bij Viane, met een stuk van het geul als boezem. 1607 De afwateringssluis die in de dijk bij Viane ligt wordt in 1607 vernieuwd en vergroot. Er zijn slechte afspraken over betaling van onderhoud etc., en pas in 1611 wordt er een contract opgemaakt en gaat men het per gemet verrekenen. De Vierbannen zijn twee keer zo groot als Oosterland en Viane samen, dus betalen ze twee derde van de kosten. Erger is dat de Vierbannen het laagst ligt, dus blijven ze daar nog steeds met te veel water zitten. Het water van de Vierbannen loopt wel naar twee sluizen, maar het blijft problemen geven. Op 29 jan.1611 wordt te Zierikzee een akte opgesteld over het beheer van de nieuwe sluis te Viane die daar in 1607 gelegd is, omdat er “zekere kwestie en misverstand was ontstaan tussen de ingeërfden van de Vierbannen en die van Oosterland”. Het onderhoud van de sluis en van het elzenhouten paalhoofd, zal per gemet verrekend worden; de dijkgraaf van de Vierbannen zal voor het beheer zorgen. Duiveland mag heulen met sluisdeuren hebben in de Middeldijk om het water kwijt te raken, maar moet zijn binnendijken verhogen bij Oudesluis. Oosterland moet de sluis op Spuitwijk of de Staart bij Sirjansland gangbaar maken en houden. De stad Zierikzee is, als Heer van de Vierbannen, verplicht om 2/3e van de kosten van de Houten Kiste en het rechte en kromme paalhoofd te betalen. 1732 Stevensluis. De Vierbannen is intussen armlastig geworden en ontvangt rijkssubsidie voor de dijken. 221

Men is niet tevreden over de afwatering en wil van de kosten van de Viane-sluis af. De afwateringssluis bij Stevensluis wordt vernieuwd en dat voldoet goed. Omdat het water in de polder nu weer hoofdzakelijk van zuid naar noord moet gaan stromen, moet er wel veel uitgegraven worden bij het verdiepen van watergangen. Schipper Pieter Padmos zal de benodigde 4000 staken, 3000 gaarden en 2000 bossen rijshout van Ouwerkerk naar Stevensluis vervoeren. 1742 Vianen. Op 19 sep.1742 besluiten de dijkgraaf en de gezworenen, Cornelis Uijl, Willem Bal; Adriaen Kaashoek en N. Telle dat ze jaarlijks vanuit de polder 2 pond vlaams aan Jacobus van Oost zullen betalen voor zijn werk als oppasser van de “wachtheule bij Oudesluijs”. Jacobus moet steeds de klep open trekken als het water in de Vierbannen hoger staat dan in de polder van Oosterland. Hij moet ook steeds het peil in beide polders goed in de gaten houden, “opdat de heule een goed effect mag hebben”.

1743 Op 18 april 1743 zijn er aannemingscondities van de gezworenen van de Vierbannen en van Oosterland voor reparaties aan de haven van Viane.

1788 Het medegebruik van de Viane-sluis wordt door de Vierbannen beëindigd door wachtheulen bij Oudesluis af te dammen, maar men moet contractueel wel blijven meebetalen aan het onderhoud. 1797 Als de Viane-sluis voor f.175,- vernieuwd moet worden vinden de Vierbannen dat Oosterland en Sirjansland beter via de boezem van de Staart zouden kunnen uitwateren, ze willen daar zelfs wat aan meebetalen, maar Oosterland wil het haventje Viane niet missen. Het polderbestuur van de Vierbannen grijpt dit aan om het onderhoudscontract te beëindigen. Op 28 feb. 1800 gaat notaris Mosselmans naar Pieter Smits, de dijkgraaf van de polder Vierbannen, om betaling van werkzaamheden te vragen namens timmerman Cornelis Uijl, smid Josua van Beek, gareelmaker (levering touw) Jan van Dongen, metselaar Daniël van Zuuren, loodgieter Abraham de Vos en scheepstimmerman Willem Priel uit Zierikzee. Deze ambachtslieden hebben samen voor enige honderden ponden reparatiewerkzaamheden aangenomen aan de sluis bij Viane, die in termijnen betaald zouden worden. Daar is een behoorlijke achterstand in ontstaan, dus wordt de notaris er op af gestuurd. Smits zegt dat hij het zal bespreken met de gezworenen. 1857 Het Dijkwater begint te verzanden en dat geeft problemen bij de afwatering van Stevensluis. Daarom wordt er door de ingeland Labrijn een nieuwe suatiesluis ontworpen die voor f.37.000,- gebouwd wordt aan de zuidkant, de Scheldesluis bij Ouwerkerk. Het water moet dus weer van noord naar zuid gaan lopen in de Vierbannen. 1878 Stevensluis Dit blijft zo tot 1878, dan leert men de voordelen kennen van pompen die door stoom worden aangedreven. Voor f.76.796,- wordt een nieuw persgemaal van 100 PK gebouwd bij Stevensluis met een dubbele stoomketel op kolen. Het pompt het water van de Vierbannenpolder via de oude siatiesluis met kracht in de Grevelingen. 1878 Vianen. Ook het waterschap van Ooster- en Sirjanslandland laat in 1878 een gemaal bouwen, bij Viane. De firma Stork en Co. levert de machines voor f. 20.597,-. P. Labrijn maakt de tekeningen van de gebouwen. De firma J. Elenbaas neemt het bouwen van de machinistenwoning aan voor f.2000,-, de schoorsteen voor f.2000,-, en de schepradkelder enz. voor f.7000,-. Het totaal komt op f.32.000,-, veel goedkoper dan Stevensluis dus. 222

Dat komt omdat men hier gebruik maakt van een gemaal met een scheprad, dat het water in de “Spuipit” kan werpen, die dan bij laag water via de sluis naar zee geleegd kan worden. Gemaal Viane. Het spuien is nodig om het geultje van de haven naar het Keeten op diepte te houden. L. Temperman wordt benoemd als machinist.

Op 8 jan.1879 tekent hij aan dat de machine in totaal tot nu toe 442 uren gedraaid heeft. In die tijd zijn er 469 HL kolen verstookt en is er 50 liter machineolie en 14 kg. talk gebruikt voor de smering. Er is een rubberklep gebroken in de circulatiepomp waardoor het circulatiewater bevriest, wat tot gevolg heeft dat het hele scheprad bevriest, daarna wordt de machine stilgelegd. In 1904 laat het polderbestuur van Oosterland de bestaande dijkbaaswoning slopen en een nieuwe bouwen. Het houten gedeelte van de zeesluis zal vervangen worden door steen. 1905 De spuisluis bij Viane wordt vernieuwd door ir. de Muralt. In 1910 heeft de 22 meter hoge schoorsteen op Viane zoveel scheuren dat de machinist Rotscheid het nodig vindt dat er iets gebeurd. De firma Capelle bouwt een nieuwe schoorsteen. Ook de stoomketel wordt vervangen. 1921 Er is een grote verbouwing op Viane omdat men overgaat op een centrifugaalpomp met een capaciteit van 135 m3 per minuut, die wordt aangedreven door een zuiggasinstallatie. De 22 meter hoge schoorsteen wordt steen voor steen afgebroken, de oude stoomketel wordt gesloopt. Het gebeurt, zoals een glazen gedenkplaat aangeeft, onder het bestuur van dijkgraaf L. J. van Vessum, de gezworenen J. A. Hanse, H. P. van de Zande en A. S. van Hoeve, de ontvanger-griffier A. van Houten J. Jz., en ing. Bureau W. C. en K. de Wit uit Amsterdam. 1937 Willem Pieter Rotscheid(ca.1872-1956) verkoopt meubels bij zijn huis aan het stoomgemaal, hij en zijn vrouw Jannetje Aarnoudse gaan met pensioen. Cornelis Jan Zoeter wordt benoemd als motordrijver op het gemaal. Hij trouwt in 1938 met Joppa de Bruine. Met de evacuatie van 1944 wordt het gemaal stil gelegd tot na de oorlog. 1952 Er wordt er een elektrisch gemaaltje gebouwd bij de Scheldesluis dat het waterpeil bij Ouwerkerk met 25 cm moet verlagen. Het verdwijnt tijdens de ramp in het westelijke geul van het grote gat bij Ouwerkerk. 1933 Stevensluis. In 1933 wordt het stoomgemaal op Stevensluis vervangen door een dieselgemaal met twee motoren dat tot 1957 zal blijven bestaan. In 1941 wordt in het gemaal van Stevensluis, dat het water uit de polder in de Grevelingen pompt, een elektromotor geplaatst. In 1944, met de evacuatie, verstopt van Dijk allerlei onderdelen van zijn pompen om ze uit handen van de Duitsers te houden. In 1952 komt er een tussengemaaltje bij de Sluisweg naar Stervensluis dat het waterpeil van het lage middendeel met 60 cm moet verlagen, na de ramp staat alleen de fundatie er nog. 1953 Als het water in de ochtend van 1 feb. 1953 tot aan de rand van de dijken staat maakt van Dijk voor de laatste keer contact met Zoeter op Viane via een directe telefoonlijn, om te vragen hoe de situatie daar is. Ze spreken even met elkaar en dan zegt Zoeter dat hij ziet hoe de dijk doorbreekt en dat hij met zijn gezin naar de dijk gaat. In 1953 heeft de ramp het huis van machinist van Dijk verwoest. Hij sjouwt samen met een collega de centrifugaalpompen de dijk 223 op en maakt ze, onderdeeltje na onderdeeltje, helemaal schoon. Vijf dagen eerder dan de rest op het eiland pompt hij zout water de polder uit.

Foto gemaal Stevensluis. 1957 Ouwerkerk. Na 1957 wordt het gemaal bij Viane voor f.2500,- verkocht aan de schaapherder Joost Ringelberg, die het gebouw als schaapskooi zal gebruiken. In 2017 is er een fraaie woning van gemaakt. Er komt een nieuw gemaal met twee nieuwe huizen bij Ouwerkerk dat met 2 keer 245 PK en een capaciteit van 450 m3 per minuut probeert om het teveel aan water af te voeren van het hele polder Duiveland met z’n ruim 5000 Ha. De afwatering van de polder wordt weer omgekeerd, alle water moet naar het zuiden stromen. Het gemaal bij Stevensluis kan worden afgebroken. In 1963 wordt de oude suatiesluis gesloopt die nog steeds in de dijk bij Viane zit, het gat wordt opgevuld, en er wordt damwand aangebracht.

Vroeger stond er hier en daar ook een watermolen in de polder om de lagere gedeelten een beetje droger te pompen.

Dorpshuizen op Nieuwerkerk. . In mei stond er een artikel over het tegenwoordige “Bij Ons” in de Gruttenpraat, daar gaat wat behuizing betreft een heel verhaal aan vooraf. Tot 1923 hebben alle niet kerkelijke vergaderingen, uitvoeringen, bijeenkomsten, feesten, verkopingen, enzovoort op Nieuwerkerk plaats in het Heerenhuis aan de Ring, maar vooral ook in de herbergen, “De Wereld”, “De Meebaal” en “Het Wapen van Duiveland”. Er wordt ook recht gesproken, er zijn vergaderingen van de schout en schepenen, en het opmaken van akten gebeurt daar, voor Nieuwerkerk en voor Botland. De heren zitten uiteraard het liefst warm in de herberg, met een drankje bij de hand, maar soms wordt dat van hogerhand verboden en worden ze naar het Heerenhuis verwezen, dat soms ook als Dorpshuis wordt beschreven. Al in de 17e eeuw vinden er uitvoeringen plaats van de rederijkers in “De Wereld”. In 1791 heeft het Heerenhuis aan de Ring, dat dan van de Ambachtsvrouwe Johanna Suzanna van der Mandere is, nog steeds een officiële functie: dominee van de Kasteele wordt gegeseld op een schavot dat er vóór staat. Rond 1800 komt het Heerenhuis op een wat vreemde manier in handen van de oneerlijke secretaris A. W. van der Halen, het vervalt als publieke ruimte. Alle dorpsgebeurtenissen vinden daarna plaats in de drie lokale herbergen.

224

In 1882 mogen de raadsvergaderingen niet meer in “De Meebaal”, waar de gemeente een kamer huurt, worden gehouden. Een lokaal van de vergrote school gaat dienst doen als gemeentehuis tot er in 1919 een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd. In 1923 komt Rehoboth in het zgn. Jodenslop er bij als publieke ruimte voor de bibliotheek, zondagschool, bergplaats van het Groene Kruis en een paar andere zaken. In de daarop volgende jaren wordt Rehoboth vaak gebruikt voor dingen waar de cafés geen belangstelling voor hebben, maar ook andersom. Na de tweede wereldoorlog verandert de zaak, de mensen zijn blij weer vrij te zijn en er komen meer- en grotere bijeenkomsten en uitvoeringen, er is behoefte aan een groter gebouw; de gemeenteraad praat er over en wil iets doen. Er is zo kort na de oorlog weinig materiaal en geld, daarom denkt men in eerste instantie aan het kopen van een bestaande loods, maar in 1950 besluit men om nieuw te bouwen. Uit één of ander na-oorlogs fonds is geld beschikbaar voor een nieuw verenigingsgebouw annex gymnastieklokaal, maar dan moet er dit jaar met de bouw begonnen worden. Uiteindelijk zal het hele project, inclusief de vloer, meerwerk, beplanting, aansluitkosten, centrale verwarming en het honorarium van de Centrale Dienst f.40.214,06 kosten. Op 1 feb. is er een uitvoering van “Hier ‘s ek weer”. Het ruim twee jaar oude verenigingsgebouw gaat die nacht verloren en het wordt niet op deze plek herbouwd.

De zuidkant van de Burg. Boumanstraat met van links naar rechts: Het huis van Mol, de brandweerkazerne, het verenigingsgebouw en de in elkaar gestorte openbare lagere school. Al in dec.1954 worden de eerste tekeningen ontvangen van architectenbureau Rothuizen en ‘t Hooft voor een nieuw dorpshuis, ze worden door de gemeenteraad afgekeurd, men wil een eenvoudig L-vormig gebouw op de hoek van de Poststraat en Stationsstraat. Het nieuwe gebouw kost inclusief de inrichting f. 169.555,42.

Er is voor dit doel f.25.000,- geschonken door de gemeente Amsterdam. De uitkering van het Rijk voor het verloren gegane gebouw inclusief de inrichting is ca.f.71.238,-, ruim f.30.000,- meer dan wat het destijds gekost heeft! Met de ca. f.40.000,- voor het eerste gebouw, en de ca. f.50.500,- die nu nog betaald moet worden, heeft de gemeente dus voor ruim f.90.000,- een mooi nieuw dorpshuis. Op vrijdag 29 juli 1957 wordt het nieuwe dorpscentrum “Ons Dorpshuis” in gebruik gesteld door de commissaris van de Koningin jhr. mr. A. F. C. de Casembroot. Burgemeester van Eeten zegt in zijn toespraak dat hij verheugd is dat vele vertegenwoordigers van plaatselijke verenigingen aanwezig zijn, hij doet een beroep op allemaal om de grote kosten van de exploitatie op te brengen: De tijd dat men voor een dubbeltje op de eerste rang kon zitten, is voorbij. De mensen die spreken namens de verschillende politieke partijen vestigen allemaal de aandacht op het woord “Ons” in “Ons Dorpshuis”, dat wil zoveel zeggen als: voor ons allemaal, zonder uitzondering, zonder politieke of religieuze verschillen. Mooie woorden en goede bedoelingen, maar de tijden veranderen, we hebben tegenwoordig vier of vijf locaties op het dorp waar koffie-bijeenkomsten en vergaderingen of feestjes zijn. Financieel gezien, kosten al deze gebouwen natuurlijk veel meer dan ze opbrengen, zonder al- of niet verkapte subsidies kan er niet één blijven bestaan. In 1960 wordt de stichting tot exploitatie van “Ons Dorpshuis” opgericht. In het begin is de begroting bescheiden: f.2100, - zaalhuur, f.675,- voor verpachting van het buffet en f.450,- subsidie van de gemeente moeten de kosten dekken van onderhoud, schoonmaken, verwarming , verlichting, administratie en het stemmen van de piano. De tarieven voor het gebruikmaken van de grote zaal variëren van f. 15,- voor een niet- commerciële vergadering tot f. 45,- voor een bruiloft, een uitvoering kost f.25,-. Het huren van de piano kost f. 5,- extra.

225

Er wordt goed gebruik gemaakt van het gebouw; er zijn ruim 40 vergaderingen, uitvoeringen enzovoort van o.a. de landbouwvereniging, de plattelandsvrouwen, de sportvereniging, de muziek- en zangverenigingen, enz. Ook is er een film van het Rode Kruis, er is een modeshow, en een demonstratie-verkoop van orgels. In 1980 wordt het gebouw voor ruim tweehonderdduizend gulden verbouwd, de garderobe, de keuken en de kleine zaal worden vergroot en er komt een invalidentoilet. In 1991 komt er een secretaris en gaat de gemeente de administratie voeren. In 2002 gaat het niet goed, het dorpshuis is meer gesloten dan open en heeft al jaren een enorm exploitatietekort. De uitbaters huren het dorpshuis voor € 450,-- per jaar en ook alle inkomsten uit het buffet zijn voor hen, ze vinden het wel goed zo. Op 3 oktober 2005 neemt het zittend bestuur van de Stichting de exploitatie over. Na een vervelende periode, met zelfs een rechtszaak, wordt met medewerking van de gemeente de relatie met de uitbaters beëindigd en start het nieuwe bestuur. Het bestuur wordt ook uitbater, past de huurprijzen aan en streeft naar een subsidievrije exploitatie. In 2006 betaalt de gemeente nog f. 16.000,- subsidie. Door de komst van het nieuwe bestuur stijgen de inkomsten en de benodigde subsidie wordt steeds minder, in 2009 wordt er voor het laatst subsidie ontvangen. In 2014 wordt in de gemeenteraad besloten tot een ‘’om- niet huurovereenkomst’’ tussen het dorpshuis en de gemeente. Dat wil zeggen dat er geen huur betaald hoeft te worden, zodat deze gelden kunnen worden omgezet in activiteiten die de leefbaarheid bevorderen. Er komen meer mogelijkheden om elkaar te ontmoeten en om samen te eten, ook komt er meer ruimte voor vergaderingen en bijeenkomsten van verenigingen. Het gaat goed “Bij Ons”, met dank aan Ellen Niemans, die gegevens van na 2002 aanleverde.

De grafsteen van de 3 gebroeders Hage op Capelle (Duiveland).

Over deze grafsteen zijn vaak vragen gesteld, een goede reden om er iets over uit te zoeken: De drie zoons en broeders, waar de steen naar verwijst zijn de dan nog bij hun ouders wonende landarbeiders Cornelis geb. 16 aug.1900, en de tweeling: Abraham en Johannis Dingenus Hage die op 9 dec.1910 geboren zijn op St. Maartensdijk. Hun ouders, Johannis Hage (1873-1948) en Adriana Jasperse kregen daar nog 6 andere kinderen: Berbera Pieternella in 1897, Pieter Cornelis in 1899, Stoffelina in 1902, Adriana in 1905, Adriaan Abraham in 1908, en Lambertus in 1912. Op 2 juni 1922 wordt op te Nieuwerkerk aangifte gedaan door de 34 jarige arbeider Willem van Dijke en de 47 jarige arbeider Pieter Bom van het overlijden van de op Capelle wonende Cornelis. Dokter J.M.de Ruijter uit Zierikzee geeft als doodsoorzaak: Mors subitu: plotseling overleden. De 21 jarige Cornelis wordt op Capelle begraven. De familie vertrekt in 1924 met attestatie naar St. Joostland, komt in 1927 weer terug en vertrekt in 1928 naar Noordwelle waar de tweeling Abraham en Johannis op 1 sep.1929 gaan zwemmen en verdrinken. De Zierikzeesche Nieuwsbode schrijft onder het plaatselijke nieuws van Noordwelle: ”Zondagmiddag circa 12 uur had aan het strand onder deze gemeente een zeer droevig ongeval plaats. De tweelingbroers Joh. en A. Hage, uit deze gemeente, waagden zich te ver in zee. Twee heren, die hen in de diepte zagen verdwijnen, snelden, ondanks dat ze zelf niet konden zwemmen, onmiddellijk ter hulp. Doch helaas, de toegeschoten hulp mocht niet meer baten. 226

Tevergeefs hebben enige personen met duiken en dreggen getracht hulp te bieden. Tegen 5 uur is het lijk van Johannis aangespoeld, doch het andere was bij het afzenden van dit bericht nog niet gevonden. Heel de gemeente is onder de indruk van dit droevig voorval”. De aangifte van Johannis vermeldt: “Is op 1 sep.1929, op 18 jarige leeftijd, ’s middags om half zes overleden bevonden te Noordwelle”, hij wordt naar Capelle vervoerd en daar op 5 sep.1929 bij zijn broer begraven. Abraham wordt pas een dag na die begrafenis gevonden, volgens de aangifte is zijn lijk op 6 sep.1929 ’s morgens om 7 uur, aangespoeld aan de “Oude Hoeve” onder Renesse. Ook Abraham wordt naar Capelle vervoerd en daar op 7 sep. bij zijn 2 broers begraven. Over dit vervoer zei dhr. van Burg dat je hierbij waarschijnlijk moet denken aan een paard en wagen die van de boer gebruikt mag worden, maar het is niet onmogelijk dat er een begrafeniswagen werd gebruikt, die reed dan in draf buiten-, en stapvoets binnen de dorpen waar men door kwam.

Boerenleenbank Nieuwerkerk.

1925 Op 30 jan. 1925 is er onder leiding van H. C. van de Zande een vergadering van de landbouwvereniging “Eendracht Bindt”. Ook niet leden zijn welkom. Om 11 uur zal een ambtenaar van de Centrale Raiffeisenbank een lezing houden om tot oprichting te komen van een Boerenleenbank op Nieuwerkerk. Op 14 feb.1925 gaan de landbouwers Jan Willem Boogerd, Willem Bom en Hubrecht Cornelis van de Zande, de particulier Pieter Nicolaas van Nieuwenhuizen, de aannemer Willem Wandel en de metselaar Marinus Cornelis Boogert naar notaris Biermasz en verklaren dat ze de “Coöperatieve Boerenleenbank te Nieuwerkerk” oprichten. Het doel is om het boerenbedrijf te verbeteren door het verlenen van voorschotten of krediet en het rentegevend en veilig beleggen van gelden. M. C. Boogert (1890-1950) woont aan de noordkant van de Ring (nu nr.37); hij wordt de voorzitter en kassier. H. C. van de Zande wordt secretaris en J. A. Gaanderse wordt bestuurslid. Op 1 mei 1925 wordt de bank met de spaarbank geopend ten huize van de kassier M. C. Boogert, de eerste zitting gebeurt in de slaapkamer en de trap doet dienst als wachtkamer. Het kantoor is open op vrijdagavond van 7-8 uur, en op donderdag van half twaalf tot half een in “Hotel Juliana” in Zierikzee. 1932 C. J. van Westen (1891-1972) wordt voorzitter tot 1958, dan is hij nog secretaris tot 1961. 1935 Op 18 juni 1935 verkopen de erfgenamen van Adriaan de Braal zijn huis met schuur en erf aan de zuidkant van de Ring groot1134 m2, voor f.2890,- aan de Boerenleenbank. Boogerd, die eigenlijk metselaar is, verbouwt het één en ander aan het pand, er komt een kantoor en een woning. Hij verhuist met zijn familie naar deze nieuwe locatie, (nu Kerkring 17). 1944 M. C. Boogert, evacueert met zijn vrouw Mathéa Leuntje Theunisse (1892-1986) en kinderen naar C-26 in Maarn. In 1946 overlijdt Gaanderse en komt A.J. Lievense in het bestuur 1951 In 1950 overlijdt Boogert, zijn zoon Abraham Boogert (1922-2012) volgt hem op. Bram trouwt in 1951 met Jacomina Wilhelmina Boogert (-1999). Er zijn 173 leden, 929 spaarbankboekjes en de omzet is bijna 20 miljoen. 1953 Abraham Boogert, evacueert met zijn vrouw naar de Woudenbergseweg 28 in Maarsbergen. Na de ramp wordt er diverse keren gesloopt en herbouwd. 227

In 1955 overlijdt het bestuurslid Lievense, A. N. Steendijk komt in zijn plaats. In 1956 komt Job van de Zande in de plaats van zijn vader, van 1958-1961 is hij voorzitter. In 1961 is er een fusie met de Raiffeisenbank van Zierikzee en Ouwerkerk waarvan A. Boogert directeur wordt tot 1984. Hij wordt op Nieuwerkerk opgevolgd door W. C. Goedegebuure. Van 1972 tot 1982 wordt S. Beilsma kantoorbeheerder, en woont hier tot 1979. Hij wordt in 1982 opgevolgd door H. Pairoux. Na Pairoux is Saskia van Velthoven nog enige jaren beheerster, maar zij woont er niet. Daarna wordt de bank op Nieuwerkerk gesloten.

De wagenmaker, buurman Pantus.

De wagenmakerij is beschreven in “Nieuwerkerk gebouwen en mensen”.

Tegenover onze smederij woont, net vóór de tweede wereldoorlog, de kinderloze wagenmaker Pantus. Hij maakt de mooiste proppenschieter van het hele dorp voor het kleine smidje, of een prachtige pijl en boog in de zomer, en ik heb een juweeltje van een houten miniatuurkruiwagen. Graag zou ik hem nu nog eens willen bedanken, want als kind vind je het allemaal maar heel gewoon dat je dat allemaal krijgt. Mijn vader maakt een hoepel voor me van rond ijzer, die heel wat levendiger is dan de oude fietswielen waar de andere kinderen het mee moeten doen, en in plaats van een logge houten slee heb ik een licht stalen sleetje met prachtige prikkers. Zo krijg ik uit de twee werkplaatsen 1939 Links Johan Tierie in mijn kruiwagen. altijd het mooiste speelgoed dat je maar wensen kan! Zelfs om te knikkeren heb ik iets beters, een grote stalen ”bolleket“. In de wagenmakerij ben ik kind aan huis en ren overalPantu ops enen zijnover. mallejan. Tijdens één van die wilde spelletjes duw ik een houten ”sleper” (een sleepbord dat door een paard over het land wordt getrokken om de grond vlak en fijn te maken) omver en die valt boven op het jonge hondje van Pantus. Niets begrijp ik van het verdriet van Pantus, en ik snap niet waarom het hondje niet tevoorschijn komt. De eerste keer is de dood niet makkelijk te begrijpen voor een klein mensje. Naast de werkplaats is de bomenzagerij, recht tegenover ons huis, destijds al gebouwd door de Gebr. v. d. Berge; eerst met een 10 PK oliemotor waar ook een dynamo op staat die voor de eerste elektrische stroom zorgt in deze buurt. Na 1935 wordt de zagerij elektrisch aangedreven via lange drijfriemen vanuit de werkplaats. De bomen worden met stalen wiggen op een lage wagen vastgezet, en die wagen rijdt op kleine stalen wieltjes langzaam over de rails onder de zaag door, die er een plank af zaagt. Die geweldige grote, gevaarlijk heen en weer gaande zaag is op zich al genoeg om iemand bang te maken, maar om dan het streng verboden spelletje te spelen van: wie durft er het langst op de wagen te blijven zitten, dat is genoeg om je nachtmerries te bezorgen! De bomen liggen eerst een paar jaar in de sloot waar nu de Meidoornstraat is, om uit te logen. Dan komen de stapels met essen- en beukenbomen naast de zagerij te liggen om te drogen voordat ze gezaagd worden. Daar kun je dan heerlijk op, over, en tussen klauteren en springen, een prachtig maar gevaarlijk speelterrein. Op de zomeravonden zitten de jongens en meisjes van de Graaf, de Later, Tieleman, Sutherland en anderen op die bomen te praten en te lachen, en vaak zingen ze bij het geluid van een gitaar of mandoline; alles net schuin onder mijn slaapkamertje, een heerlijk rustgevend geluid.

228

Pieter Johannes Smallegange, beter bekend als Piet Muus. Bakker, bokhouder en eerste PVDA man op Nieuwerkerk.

Piet is op Nieuwerkerk geboren op 1 feb.1890 als de oudste zoon van onderwijzer Jacobus Smallegange en Cornelia Maria Kik. Hij bezoekt de HBS in Zierikzee. Mogelijk wordt hij al in zijn jeugd “Piet Muus” genoemd, hij is klein en ja, wat muizerig van postuur. Als Piet op 12 okt.1909 wordt ingeschreven voor de Nationale Militie is hij broodbakker en slechts 1,563 meter lang. Piet trouwt op 12 april 1912 te Oosterland met de 22 jarige Cornelia Goudzwaard, dochter van landbouwer Jan Goudzwaard. Op 18 april 1912 leent Piet f.3000,- tegen 5%, op een woon-en winkelhuis, bakkerij, schuur en tuin, met de daarin aanwezige gereedschappen, gelegen onder Oudendijk gemeente Ellemeet. Zijn schoonvader staat borg. Piet wordt dan “broodbakker voor eigen rekening. April 1918 loopt Cornelia weg bij Piet, ze gaat met haar dochter terug naar Oosterland. Zes weken later woont ze bij Matthijs Mathijsse op Noordgouwe als zijn huishoudster, en daar wordt op 9 feb.1919, haar tweede dochter geboren, Dana. Cornelia en Matthijs gaan in 1921 naar Bruinisse, waar zij een jaar later overlijdt, 32 jaar oud. Voor Piet verlopen de zaken heel anders. Als op Ellemeet het gerucht rondgaat, dat hij in zijn brooddeeg pist omdat hij denkt dat het dan beter rijst, is het daar met zijn carrière gebeurt, M. Kramer neemt de bakkerij over. In 1919 koopt Piet voor f.900,- een huis op Ellemeet en wordt landarbeider. Piet hertrouwt in 1930 met de 28 jarige Johanna Neeltje Heijboer, dochter van Pieter Heijboer. Ze vertrekken naar Sas van Gent waar Piet op een fabriek kan werken. In november van 1934 komen ze terug naar Nieuwerkerk, en als Piet bij de burgemeester om ondersteuning vraagt voor zijn vrouw die vallende ziekte heeft, krijgt hij één gulden van hem omdat de ouders van Piet niet thuis zijn, overigens wel voor rekening van het Armbestuur, zoals de burgervader meldt in zijn brief aan de Commissaris van de Koningin. Verder vindt hij dat de eerste plicht om voor Piet te zorgen bij diens ouders ligt, die ook in de gemeente wonen en voldoende gesitueerd zijn. De brief eindigt met de mededeling dat P.J.Smallegange een onguur type is, die door de politie wordt “geschaduwd” omdat hij onbetamelijke dingen in zijn schild voert en dat hij nimmer op ondersteuning hoeft te rekenen. Piet en Johanna wonen eerst op Capelle en later in een vies verlopen stulpje aan de Krabbenhoekse weg met de voor- en achterdeur altijd open, waar ze samen met de koe, geiten, kippen, eenden, ganzen en ook nog de bok van de geitenvereniging, in- en rond dat huisje leven. In juni van 1935 wint Piet de 1e prijs in de categorie éénjarige geiten op de keuring te Nieuwerkerk. Op de vergadering van “De vereniging tot verbetering van het geitenras” in 1936 bedankt Piet als lid, waarschijnlijk door onenigheid over de bok van de vereniging. Piet zegt dat hij dan zelf wel een bok zal aanschaffen, maar dat wordt hem door voorzitter M.v.Klinken ten sterkste afgeraden. Kennelijk komt het toch weer goed, want in 1938 zet het bestuur van de “Geitenvereniging Nieuwerkerk” een advertentie in de Nieuwsbode: “Prov. bok beschikbaar bij P.J.Smallegange”, en dus kunnen de mensen weer met hun geit, oftewel “koe van de armen”, aan een touwtje naar Krabbenhoeke en terug lopen als ze jonge geitjes willen. Piet stelt zich in mei 1939 candidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen: nummer 1 op de lijst van de SDAP (Soc.Democr.Arb.Partij). In dat jaar kent Nieuwerkerk 6 partijen: • De A.R.partij: met b.v. M.J.Stoutjesdijk, S.Overbeeke en W.v.Dijke; • de Liberare Staatspartij: met J.A.Gaanderse, C.Steendijk en H.C.v.d.Zande; • de Staatk.Ger.partij: met J.J.v.Klinken, Jac. Flikweert en H.Flikweert; • de Chr.Hist. partij: met W.Wandel, L.J.Boogaart en C.Stoutjesdijk Wzn.; • Gemeentebelang: met M.L.Kluit en Nic. Bom, en dan dus nog • de SDAP: met Piet Smallegange en C.Stouten.

229

De SDAP krijgt 93 van de 945 stemmen, net zoveel als de Chr. Hist. Partij, maar dat is niet genoeg voor een raadszetel, maar het getuigt, zoals wel vaker voorkomt, van enig ongenoegen bij de kiezer! De SDAP wordt, net als andere partijen, in de oorlog verboden en gaat in 1946 op in de PvdA. Piet is dus eigenlijk de eerste PvdA-man op Nieuwerkerk die probeert in de gemeenteraad te komen. In 1946 stelt hij zich verkiesbaar met een persoonlijke lijst, maar krijgt niet veel stemmen. Johanna, de tweede vrouw van Piet, heeft last van epilepsie, en als ze op een keer door Piet, met de petroleumkan aan het fietsstuur, naar Sirjansland wordt gestuurd om die te laten vullen, gaat het mis. Op de terugweg krijgt ze een aanval en belandt in een brede sloot. Gelukkig wordt dat gezien door de gebroeders Dalebout van “Krabbenhoeke”, die er snel naar toe gaan en kans zien om de zware en doordrenkte vrouw op de kant te halen. Terwijl ze proberen haar levensgeesten weer op te wekken, komt Piet aanrennen en z’n eerste vraag is: “Oe ist mee mun petroliekanne?” Zaken gaan voor het meisje tenslotte! Henny Daleboutvan Krabbenhoeke herinnert zich nog hoe ze zitten te luisteren als Piet aan het zingen is, en hoe heel anders Piet er uit ziet als hij, gewassen en geschoren, z’n goede pak en een schoon wit overhemd aantrekt om bij zijn ouders op bezoek te gaan. In de oorlogstijd mag ik na schooltijd op de fiets een paar keer per week melk gaan halen bij tante Pie op Krabbenhoeke. Het is streng verboden door de “moffen”, maar bijna iedereen op het dorp heeft wel zo’n melkadresje! Een eindje voor Krabbenhoeke, aan de andere kant van de weg woont “Piet Muus” met zijn beesten en zijn bok. En zo’n bok die stinkt, werkelijk uren in de wind! Zijn kleine, vieze, bebaarde, baas stinkt waarschijnlijk net zo erg, en hij ziet er uit, om een beetje bang van te worden. Als ik er aan denk, komt er nog steeds een vreemde reuk in m’n neus. Piet zet, zoals vele anderen dat doen, z’n geiten langs de kant van de weg om te eten, en dat is ook de voedselbron voor zijn koe. Piet trekt er mee langs de bermen, en als de koe gaat liggen om te herkouwen, dan vlijdt ook Piet zich neer, met z’n hoofd op de hals van de koe. In die tijd gebeurt het een keer dat één van de helpers tijdens de oogst door ziekte niet komt opdagen op Krabbenhoeke, dus wordt er aan buurman Piet gevraagd of hij wil helpen. Na een paar dagen is de oogst binnen en men drinkt samen gezellig een borreltje, en als er dan aan Piet wordt gevraagd hoeveel geld hij krijgt, geeft die daarop het volgende diepzinnige antwoord: “Ik bin gin stoel of tafel die je kan kôpe; mien lief is nie te kôôp”. En met een vriendelijk “Tot ziens ee”, is hij weg. In de oorlog komt Piet op een keer met een verzoek naar Krabbenhoeke: “Merge om drie ure ist’r un belangrieke uutzendieng van de koninginne uut Londen, zou ik dae us nae magge komme luustere?” De streng verboden radio is verborgen in de schuur, in een kleine ruimte, en de bekende stank van Piet doet Dalebout even aarzelen met zijn antwoord; aan de andere kant is er de mogelijkheid van verraad als het antwoord nee is: dus wordt het: ”Ja, da’s goed oor, kom jie ma luustere”. Groot is de verbazing als Piet de volgende dag, grondig gewassen en in z’n deftige pak, eerbiedig komt luisteren naar de belangrijke mededelingen van zijn Koningin! De Duitse bezetters zetten de polder in 1944 onder water, Piet vertrekt naar Nieuw-Vossemeer en komt niet meer terug naar de Krabbenhoekse weg. Na de oorlog, vanaf oct.1947 wonen Piet en Johanna op Kempensweg A-382, in een huis, dat ook weer gedeeltelijk als stal gebruikt wordt. En dan maakt Piet een vergissing: Als hij een kalf groot brengt in het varkenshok, wordt het kalf groter dan de toegang en moet hij een stuk muur wegbreken om het er uit te krijgen. Als de herverkaveling begint wordt ook Piet, die een klein stukje land bezit, uitgenodigd voor een gesprek om zijn wensen kenbaar te maken aan de hoge heren van de verkavelingscommissie. Zij zitten netjes in het deftige pak met stropdas te wachten tot Piet verschijnt in zijn bedrijfskleding: op z’n klompen waarvan de stro-voering aan alle kanten uitsteekt, een jute zak met een naar binnen geslagen punt over z’n hoofd als jas, en met een stukje “fluustouwe” daar overheen als riem.

230

Als hem gevraagd wordt, wat zijn wensen zijn, antwoord hij door uit zijn hoofd en met uitgepreide armen de gehele rede van een vroegere landvoogdes te declameren die eindigt met: “Geef mij mijn land, mijn land”. De heren zijn verbijsterd, vooral als hij daar aan toevoegt: “Je wete ut noe, in vô de rest kunne ju stikke”, zich omdraait, en vertrekt. Dit zijn wat dankbaar opgeschreven herinneringen van mensen die Piet nog gekend hebben, die merkwaardige, intelligente man, die de moed had, zijn eigen leven te leiden. Piet, z’n vrouw en z’n vee zijn verdronken in de rampnacht, op zijn 63e verjaardag.

Ooststraat, naar het westen kijkend, ca.1955.

Tand(en) des tijds. Bijnamen.

Bijnamen waren nooit bedoeld als scheldnaam, vaak dienden ze om mensen met een bijna gelijke naam uit elkaar te houden of om een bepaalde eigenschap naar voren te halen. Soms was de bijnaam beter bekend dan de werkelijke naam en gebeurde het dat iemand aanbelde en zei: “meneer Koole, of meneer Poter”. Van Leen van de Bos, Piet Tieleman en Louwtje van der Schelde –Viergever hebben er een aantal opgeschreven zodat ze niet verloren gaan: Cees Koole, C. Rentier, Corretje van Moetje, C. Overbeeke. Jan Kurbussebiet, J. Folmer, de bijnaam was stotterend ontstaan. Jan Blomkole, dat is een minder mooie, hij heeft, misschien per ongeluk, een bloemkool meegenomen uit andermans tuin. Leen Poepelelle of de Regenmaker, L. Stoutjesdijk. Leunis uut het slop, L. D. van Klinken uit Gaanderse-slop. Leunis mit dun baerd, L. D. van Klinken uit de Rehobothstraat. Nico Kinne, N. Kort. Piet van Piet van Pieter van d’eeste eule, dat was P. Flikweert, één van de vele. Piet Muus, dat was P. Smallegange. Toon Patat, T. Dalebout, de eerste patatbakker. Wullem Vetbroek, W. de Reus. Hij, en kennelijk ook zijn kleren, hadden een uitgesproken hekel aan waswater en maakten daar dan ook zelden gebruik van. Anton Nappe, ook wel Napoleon genoemd, A. Stoutjesdijk. Arjaon Poter, A. Slootmaker. Bram Ket, B. Heijboer. Cor IJs, C. Stoutjesdijk. Dingeman Scheete, D. Stoutjesdijk. Jan Geld en Nico cent, J. Flikweert en zijn zoon N. Jap en Louwtje Ras, J. Viergever en zijn dochter. De kattenslachter, slager de Graaf. 231

Keikop, J. Heijboer. Koekoek, de familie L. Brouwer. Ko Ket, J. van Nieuwenhuize. Leen Pispot, L. Flikweert. Leen de Koeie, L. Sijrier. Marien de Waterbok, M. J. Stoutjesdijk. Hij was van 1923-1927 raadslid. Hij stemde tegen toen het er om ging of Nieuwerkerk zich moest aansluiten bij het op te richten waterleidingbedrijf, zijn bijnaam was geboren. Maar na een droge zomer veranderde hij van mening en toen waren er 5 stemmen vóór- en 4 tegen en kwam er toch waterleiding. Nachtpitje, leden van de familie van den Bos. Piet van Piet van ’t Oefje, P, Heijboer. Jan Politiek, J. de Bil. Jap de Jood of Jap Lapje, J. Heijboer. Jewannes Neuze, J. Stoutjesdijk. Moedel Mina, de weduwe Stoujesdijk-Sies, ze verkocht geitenmelk. Piet Zak of Piet de Jood, P. Heijboer.

232

Tiendblokken, gelegen in Nieuwerkerk. In 1853, toebehorende aan ’s Konings particuliere Domeinen en particuliere eigenaren. Onder Rentmeesterschap en Administratie van Jonkheer W.M.H.de Jonge te Zierikzee, opgemaakt en vervaardigd door Jan Leendert Visser, tiendgaarder wonende te Ouwerkerk,

De “tiende” wordt in Europa pas ingevoerd ten tijde van Karel de Grote, iedereen moet een tiende deel van zijn oogst afdragen. Dat gebeurt eerst in natura, waarbij de zaken verzameld worden in zogenaamde tiendschuren, maar later wordt gewoon in geld afgerekend. Het is bedoeld als een sociale belasting, die dient om de armenzorg, de priesters en de kerkgebouwen te betalen. Als in een dorp of gebied meerdere partijen recht hebben op tienden, dan wordt het inningsgebied nauwkeurig afgebakend of via een tiende-beschrijving opgetekend. Soms kan men nog hardstenen paaltjes aantreffen, die destijds dienst deden als afbakening van een tiendblok, de zogenaamde tiendpalen. De tiendplicht vervalt in Nederland op 1 januari 1909. Diegenen die recht hebben op tiendheffing worden door de regering schadeloos gesteld, de tiendplichtigen moeten 30 jaar rente op hun grond betalen aan de regering, de zgn. tiendrente.

Wegen rond Nieuwerkerk ca. 1870.

De volgende kaart is gemaakt om de veldnamen aan te geven, waarop de ligging van ’s Konings tiendblokken in Nieuwerkerk staan aangegeven. Min of meer van rechtsboven met de klok mee lopend volgt dan een beschrijving met tekening, van elk blok apart.

233

De Krabbenhoeke tiend blok, sectie F. 234

De hofstede met het land is 34 bunder en 24 ellen groot en beslaat de 5e mate, een polder in het uiterste noordwesten van het ambacht Nieuwerkerk, één van de Vier-bannen. Het ligt beoosten Sweene, de geul die van Nieuwerkerk naar het noorden, naar Stevensluis loopt. De Galgeweg ligt ten westen, de Krabbenhoeksche weg ten zuiden. De oostsloot langs de Kapeldijk vormt de scheiding met oosterland. De tekening vermeldt: “Afgekocht 1887”. ------

De Keulensput tiend is een onderdeel van “‘s Konings particuliere Domeinen”. Begint linksonder bij de watergang, vandaar noord en oost langs het Blindeweegje en Krabbenhoekse weg tot de oostsloot van de dijk, die de scheiding vormt tussen deze sectie en oosterland. Dan zuid langs het water en west langs de watergang naar het Blindeweegje. Het oppervlak aan bouw-en weiland is 27 bunder, 7140 ellen.

------

Jan Galjeshoefje tiend begint met de noordsloot langs den dijk of scheiding van deze sectie en de gemeente Oosterland, gaand vandaar noordwest op tot aan de oostzijde van het water, zijnde dit de scheiding van dezen- en den blok genaamd Keulenspot, gaande langs de oostzijde van het water ten zuiden op langs de zuidwestsloot en watergang die zuidelijk legt, tot aan Kempens weg en vervolgens noordoost langs dezen weg. In dezen blok staat de hofstede van Cornelis van der Maas, en is samen groot 31 Bunders en 4649 Ellen.

------

Vroone Tiend, 3e blok neemt zijn aanvang met de zuidwest sloot van den uitweg of van sectie F in Kempersweg, hetwelk de scheiding is van dezen en den tweeden blok, gaande van daar langs de oostelijke en noordelijke sloot van de Kapeldijk, welke sloot de scheiding is van deze blok en de gemeente oosterland, tot aan de moerassen, en van daar westop tot aan Kempersweg. En is groot aan bouw-en weilanden te zamen 17 Bunders 0940 Ellen.

------

Speelmanshoefje tiend, neemt zijn aanvang met de westsloot der sectie F, gaande vandaar oost op, langs de sloot, de scheiding van dezen blok en ’t Oude Nieuwland, en alzo langs de oostsloot van den Kapeldijk, tot aan den uitweg, de scheiding van dezen blok en de Vroone tiend, en van daar noordwest op langs de noordwest sloot van den uitweg tot aan Kempersweg, en langs dezen weg zuidwest aan tot aan de west sloot zijnde de scheiding van dezen blok en de Likenheule tiend, en van daar langs deze sloot tot aan de sloot van ’t Oude Nieuwland.

Staande in dezen blok de groote hofstede van Cornelis van der Maas, en is groot aan koorn, weiland, tuin, boomgaard en grond der hofstede 44B. 2910 Ellen. ------

235

De Likenheule tiend, 1e blok sectie F en G. Neemt zijn aanvang met de grip (greppel) langs de westelijke sloot van sectie G, tot aan de grip die van den noordwesthoek van de zogenaamde Stoofhof, noordoost loopt tot aan den westsloot, gaande alzoo noordoost op tot aan de watergang die langs den Sluisweg heen loopt, gaande over den Sluisweg, aan de westsloot noord op langs den Sluisweg tot de oostsloot, welke sloot de scheiding aanduidt van dezen blok Speelmanshoefje-tiend, en van daar west op langs de sloot of afscheiding van dezen blok en ’t Oude Nieuwland. En is groot aan bouw-en weiland te zamen 29 Bunders 6510 ellen. ------

236

De Grietenblok tiend sectie P. Neemt zijn aanvang op den hoek van Kempersweg, gaande noord op langs de Sluisweg, tot aan Krabbenhoeksche weg, verder oost op langs dezen weg tot aan het Blinde weegje, vandaar zuid- oost op langs het Blinde weegje, tot aan de watergang tot aan Kempersweg, vervolgens langs dezen weg, west aan tot den hoek van de Sluisweg. west: de Sluisweg; en is groot aan bouw-en weiland 51 Bunders, 616 Ellen.

------Huismansblok tiend, sectie F en E. Neemt zijn aanvang met de sloot aan de westzijde van van sectie F, gaande alzoo van den dijk ten zuiden op, langs deze sloot tot aan de watergang van de hofstede, en langs deze weg oostop tot aan Krabbenhoeksche weg, en vervolgens langs dezen weg west aan tot aan de Sluisweg, en alzoo langs dezen weg noordop tot aan den zeedijk van ’t gehucht Stevensluis, en springt van ’t gehucht Stevensluis over den Sluisweg met twee percelen bouw- en weiland van sectie E, tot aan den watergang die ten westen ligt. Staande in dezen blok twee hofsteden, waarvan nr.49 bewoond wordt door Daniël? Berrevoets en nr.85 door Olivier van Nieuwenhuijzen, zijnde nr. 67 gesloopt, en is thans bouwland, en behoort het gehucht Stevensluis, met zijn gronden tot dezen blok; en is het geheel aan koren-, weiland, tuinen boomgaarden enz. groot 40 Bunder 1640 El. In het veldboek van 1777 wordt dit genoemd: “ ’t Bevang benoorden het Vingerling”.

------De Scharremans hoeftje tiend, sectie F. Neemt zijn aanvang met den uitweg van den hofstede, gaande van daar, noordop langs de west sloot van nr.26 en 27 van sectie F, tot aan den zeedijk; van daar langs den dijk oostop tot aan den Galgeweg, en van daar langs dezen weg zuidaan tot aan den uitweg van den hofstede en alzoo westop, langs dezen weg tot aan de westsloot. Groot aan bouw en weiland te zamen 20 B. 4380 ellen. ------

237

De Drie Koningen tiend beoosten Zwaane. Neemt zijn aanvang op den hoek van de Steenzwaanweg aan de Visscherij, gaande van dezen hoek langs de noordzijde van de Visscherij en de noordsloot zuidop langs deze sloot tot aan den Lagen weg, en langs deze weg zuidop tot het einde, en van daar oostaan langs de sloot tot aan het einde, en dan noordop langs de oostsloot Groot aan bouwland: 10 Bunders, 6990 Ellen. ------

De Pastorij- of Cuzé- tiend.

Deze tiendblok ligt in onderscheidene kadastrale sectiën der Gemeente Nieuwerkerk, als:

Letter A: Zijnde twee nummers bouwland bij de watergang aan de zuidzijde van den Stolpweg, terwijl het ongenummerde perceel toebehoort an particuliere tiendeigenaren, zodat deze twee nummers liggen: noord de noordsloot der sectie H; zuid de watergang; oost de Stolpweg en west de westsloot van nr.123 en 122; tezamen groot 1 Bunder, 6000 Ellen.

Letter B: Ligt op den hoek van den Stolpweg. noord den Nnieuwenweg; zuid de scheiding, oost de Stolpweg, west de westsloot. En is groot 2 Bunders, 6775 Ellen bouw en weiland. Letter C: Ligt aan den Straatweg die van Nieuwerkerk naar Kapelle loopt, en neemt zijn aanvang langs de westsloot van genoemden weg. Zodat dit gedeelte ligt: noord de Straatweg; zuid de de Blooteweg, oost de westsloot van Visschersweg; west verschillende sloten. Groot aan bouw en weiland 19 Bunders, 3440 Ellen. Letter D: Zijnde een blok bouwland leggende aan de oostzijde van den Stapelweg, belend: noord de noordsloot; zuid: de zuidsloot; oost: de oostsloot; west: de Kapelweg. Groot 1 Bunder 0730 Ellen. Letter E: Liggende aan de westzijde van den Kapelweg en belend: noord de noordsloot en deel van sectie L, zuid de zuidsloot van nr.162, oost de Kapelweg. Groot 1B 6540 Ellen. Letter F: Zijnde een nummer bouwland, leggende ten zuiden van den Slotweg bij Kapelle en belend: noord: den Slotweg; zuid: de zuidsloot langs nr.83 van sectie L; oost de oostsloot; west: de westsloot van genoemd nummer; en is groot 0 Bunder 9440 Ellen. Letter G: Zijnde twee stukken bouwland en een visserij, liggende aan den Rolklootschen dijk, tusschen genoemden dijk en de west- en noordelijke sloot van sectie M. Groot aan bouwland 1 Bunder 2830 Ellen. De tekeningen vermelden:“Afgekocht 1876”.

238

De Lageweg

239

Kasteeltje op Nieuwerkerk?

In september van 2014 gaat de archeoloog drs. J. Jongepier na een vondstmelding van de heer P. J. Flikweert naar diens land bij de Stolpweg van Nieuwerkerk. Tijdens drainagewerkzaamheden zijn veel baksteenresten naar boven gekomen. Drs. Jongepier bepaalt met een prikker de grenzen, legt de coördinaten vast, boort een paar gaten en graaft een paar proefputjes. De rode vloerstenen, die ca. 35 tot 55 cm. diep liggen, beslaan maar liefst een oppervlakte van ca. 35 bij 45 meter, met aan de zuidoostkant een soort uitbouw, mogelijk een torentje. Er zijn stukken rode vloertegel en stenen opgeraapt, en een paar stukjes aardewerk. De vondsten dateren uit ca.1300, en omdat het zo groot is wordt er gedacht aan een kasteeltje of iets dergelijks. Vanaf het begin van de 11e eeuw bouwt bijna elke ambachtsheer zijn eigen motte van aarde en hout omringd door een gracht, soms met een voorterrein met bedrijfsgebouwen dat ook om-gracht is. Reden genoeg om eens te kijken of er nog wat meer over de geschiedenis van deze plek te vinden is. In een kaart uit 1832 hebben we de tegenwoordige Stolpweg en een paar boerderijen getekend.

Het vierkantje op “het ôôge blokje” aan de vroegere Frankeweg geeft de plek aan waar er gezocht is. Rechts boven het cijfer 18 ligt de boerderij van Flikweert, aan de Stolpweg, bijna boven op de vroegere Rasekeure- of Potterweg.

Die wegen zijn, volgens de vele boringen die er gedaan zijn, ontstaan op plaatsen waar vroeger geulen liepen die zich later met zand gevuld hebben, een bekend proces. Zonder precies te weten wat er gestaan heeft, kunnen we wel vast stellen dat de bouwplek aan twee voorwaarden voldeed: Het land, “ut ôôge blokje”, lag wat hoger, en het was dicht bij een bevaarbare geul.

De heer Flikweert weet er nog iets heel interessants aan toe te voegen. Tijdens het bouwen van de tegenwoordige boerderij omstreeks 1957 werden bij het graven van de funderingen oude palissade-palen gevonden die een soort kring vormden, mogelijk van een oude waterput op een verhoging. Of was er hier eerst een toevluchtsoord voor herders en werd er later een motte-kasteel gebouwd van aarde en hout, met een gracht en palissades? Ook op die plek is sprake van namen zoals: “de ôôge- en de lange zandpit”, en “’t ôôge stik”. Dat is op de grens van de 16e mate (Botland) en de 18e mate. Hoe het gegaan is kan pas na verdere opgravingen duidelijk worden, het is zelfs niet zeker dat de twee plekken met elkaar te maken hadden. Dr. ir. S. F. Kuipers noemt de plek waar het om gaat in zijn rapport “een vermoedelijke berg aan de westzijde van een lage kreekrug”. Vele mensen hebben onderzoek gedaan en van alles geschreven over vlied- en mottebergen of verhogingen in het landschap met daarop gebouwde drinkputten, mottetorens, versterkingen of

240 kasteeltjes. Daaruit blijkt wel, dat er geen duidelijke eenheid in bouw en gebruik is geweest, én dat men over het gebruik vaak weinig met zekerheid weet. Zo’n onderzoek is erg moeilijk want er zijn heel weinig betrouwbare gegevens of tekeningen, veel berust op veronderstellingen en conclusies die getrokken zijn bij afgraving van een verhoging. We zullen eerst eens kijken naar de ligging, en dat is waarschijnlijk op Botland geweest. Ten westen van de oude geul de Zweene (ongeveer van Nieuwerkerk naar Stevensluis) werd Botland gewonnen, een Heerlijkheid die de naam gaf aan een nu al lang uitgestorven geslacht. Botland was eertijds een gebied van de edele Heren van Botland, die al in de 13e eeuw vermeld worden, het is groter dan in 1619, zie de volgende kaart. Het zou kunnen dat de familie Botland, die steeds armer wordt, stukken heeft verkocht. Maar ook als Zierikzee eigenaar is van Botland gaat het niet altijd over hetzelfde land, delen worden gekocht en verkocht. In 1531 wordt Jean Micault, heer van Oosterstein en hij is eigenaar van de Heerlijkheid Botland en geworden door zijn vrouw Levina Welle van Cats, de dochter van Claes Lievenszoon Welle van Cats en Geertruida van Botland. Jean bezit veel land in Zuid-Beveland dat door rampen verloren gaat, de familie verarmd. Daarna komt hun zoon Charles, wiens dochter Anne Micaul trouwt met jonkheer Anthonij de Boulin of Boullijn), geboren ca. 1540 te Rijssel, hij overlijdt in 1597 op slot Oosterstein. In 1566 gaan stukken van Botland naar Zierikzee, in 1610 kopen ze ook de rest. In 1725 verkoopt Zierikzee en wordt Jacob de Mandere eigenaar en in 1772 gaat het naar Paulus Eduwaldus van de Perre. Iin 1619 wordt het perceel als volgt beschreven: “De 20e mate en “Capelle hofstede”, langs Francken weg tot de zeedijk, ten westen langs de rechte dulve (sloot) tot aan ‘t scheid dezer mate, begonnen van het zuiden in”. Het eerste van de acht stukken grond in deze mate was van Agata Teelincqs, het was een hoge meet (stuk grond) genaamd Capelle hofstede. Hier, noch in de rest van deze mate, stond er toen nog een gebouw; alles was kennelijk gesloopt. Ingetekend op een veel latere kaart zien we hier in een donkere kleur de stukken die in 1619 worden aangegeven als grondgebied van Botland. Rechtsonder het dorp, rechtsboven Stevensluis, linksonder Capelle.

In 1730 stonden er bomen van Joost van Esbroek, en in 1807 was de “Capellen hofstede” een hoge meed korenland van de erfgenamen van Jacob Berman. De naam “Capelle hofstede”, zou kunnen wijzen op een hofstede bij een kapel. Heeft de Abdij van St. Geertrui die hier heeft ingepolderd, er iets mee te maken? Of is het een ruimte voor de opslag van tienden. Allemaal ideeën van een leek! De tijd zal het leren. Tijdens recentelijke reparatie werkzaamheden in het land werden op ruim een meter diepte nog twee haaks op elkaar staande muren aangetroffen onder veel puin, met potfragmentjes, een stuk koper, een loden kaarsenhouder of gewicht, een steen met een holte, botjes en een dunne laag as.

241

.

242