Adviesdocument EH-052010

Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente

Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing

Datum: maart 2010 Opdrachtgever: H.S.R.O.

Eckhart Heunks | Landschapsarcheoloog

Kievitdwarsstraat 26 3514 VE, Utrecht

E-mail: [email protected] Tel. 06-15967867 / 030-2730515 Administratieve gegevens

Onderzoekgegevens:

Onderzoeksmeldingsnummer (ARCHIS): ***

Datum uitvoering : maart 2010

Uitvoerder : drs. E. Heunks | landschapsarcheoloog

Documentnr. : EH-082009

Status document : concept

Beheer documentatie : Eckhart Heunks, Utrecht

Opdrachtgever : H.S.R.O.

Contactpersoon : dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA Afferden (Gld)

Bevoegd gezag : Gemeente West Maas en Waal

Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel

Locatiegegevens: Monumentnummer (AMK) : 3615 ARCHIS-waarnemingsnummers : 6893, 25523 Vondstmeldingsnummer: : 412959

Provincie :

Gemeente : West Maas en Waal

Plaats : Dreumel

Toponiem : Molenstraat 6

Kadastrale gegevens : sectie A, perceelsnummer 2282, Dreumel

Kaartblad : 39 G

Oppervlakte : 1840 m2

RD centrumcoördinaten : 158.050-429.225

1 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.

1 Kader, doelstelling, werkwijze

In het kader van de bouw van drie nieuwe woonhuizen op een perceel in Dreumel, wordt door H.S.R.O. in opdracht van de heer van Koolwijk (huidig eigenaar van de grond) een vrijstellingsprocedure voorbereid (artikel 19, lid 2, WRO). Onderdeel hiervan betreft de Opmerking [a1]: Jan, is dit zo? ruimtelijke onderbouwing, met daarin onder andere opgenomen het aspect archeologie. Conform de Nieuwe Monumentenwet dient bij iedere ruimtelijke ingreep waarbij de grond wordt geroerd een zorgvuldige omgang met (mogelijk) aanwezige archeologische waarden te worden gewaarborgd. De onderzoeksstappen zoals omschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1) vormen hierin de leidraad. Uitgangspunt van de Monumentenwet is het behoud in situ beginsel. Is dit niet mogelijk en zijn archeologische waarden in het geding dan zullen deze ex situ middels bijvoorbeeld een opgraving dienen te worden veilig gesteld.

Het plangebied betreft een huidig woonerf (Molenstraat nr. 6) met omliggende grond bestaande uit een braakliggend terrein (600 m2), een met puingruis verhard terrein (800 m2), een deels met betonplaten en klinkers afgedekte oprit (resp. 240 en 160 m2). Daarnaast zal een gedeelte van de huidige bebouwing gesloopt gaan worden, betreffende het voormalige bedrijvenpand. Op de locatie zijn drie nieuwe woonhuizen gepland (figuur 1).

Het onderzoek bestond uit een bureaustudie en een bodemkundige veldtoets. In de bureaustudie zijn de locatiespecifieke archeologische en landschappelijke kenmerken geïnventariseerd. De bureaustudie is aangevuld met een korte veldtoets, waarbij aan de hand van enkele boringen verspreid over het terrein een beeld is gekregen van de intactheid van het bodemprofiel, en van de diepte van de archeologische laag en van de kenmerken hiervan. Deze stap is nodig geacht omdat op grond hiervan beter kan worden ingeschat wat het effect van voorgenomen bouwplannen kan zijn op de kwaliteit van de archeologische locatie. De boringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn ingemeten met een meetlint en beschreven conform NEN- 5104.

De bureaustudie voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1. Op basis van de resultaten van deze studie dient het bevoegd gezag (gemeente West Maas en Waal) een afgewogen beslissing te kunnen nemen ten aanzien van het vervolgtraject in het kader van een zorgvuldige archeologische monumentenzorg. 2 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.

Figuur 1. Plantekening met weergave van nieuwe woonhuizen (Bron: H.S.R.O.) Opmerking [a2]: Jan, ik krijg geen kader om dit figuur.

3 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. 2 Gebiedsanalyse

2.1 Paleo-landschappelijke en bodemkundige opbouw

De Cultuurhistorische Waardenkaart Gelderland (Provincie Gelderland, 2004) geeft een aardig beeld van de paleolandschappelijke situatie van het plangebied. Deze ligt in een zone met oever- op-beddingafzettingen behorend bij een relatief oude fase van de Waal-stroomgordel, die tijdens de periode van systematische bedijkingen in de 13e – 14e eeuw is binnengedijkt. Het vaste beddingzand van de voormalige Waal-kronkelwaard vangt hier aan op een diepte van ca.1,5 m – Mv. Samenhangend met deze vaste ondergrond en de latere opslibbing met oeverafzettingen ligt het gebied ca. 1,5 -2,0 meter hoger dan achterliggende oever-op-komgronden. Het is daarmee al eeuwenlang een aantrekkelijke zone voor bewoning en beakkering. Niet toevallig is de historische dorpskern van Dreumel juist hier ontstaan. Ca. 200 meter oost van het plangebied ligt de grens met oever-op-komafzettingen, Juist hier ligt een smalle fossiele prehistorische meandergordel (meandergordel van Dreumel) die relatief kort actief is geweest tussen ca. 2000 en 1700 voor Chr. (figuur 2).

Tijdens de bodemkartering onder leiding van Pons (Pons, 1957/1966) is een groot gedeelte van de historische dorpskern van Dreumel als oude woongrond gekarteerd (figuur 1). Deze bestrijkt zowel de oever-op-beddingafzettignen als eenb groot oppervlak van aangrenzende oever-op- komafzettingen. Doorgaans kunnen oude woongronden in het rivierengebied worden geassocieerd met een hoge dichtheid aan archeologische resten met een grote tijdspanne (zie ook § 2.2).

4 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.

Figuur 2. Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Gelderland met weergave van de paleolandschappelijke opbouw, oude woongronden (lichtgroen vlak), historische bebouwing (rode arcering) en bekende vindplaatsen. Het plangebied (rode cirkel) ligt ter hoogte van een oude fase van de Waal-meandergordel, binnen de zone met oude woongronden en historische bebouwing.

Figuur 3. Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, Bron: www.AHN.nl), met rood omcirkeld de globale ligging van het plangebied. Duidelijk zichtbaar de hoog gelegen meandergordel met plangebied (bruin-oranje: ca. 6,0 m +NAP), de iets lager gelegen oeverzones (geel-groen: 4,0-4,5 m+NAP) en de laag gelegen komgronden (blauw: 3,5 m +NAP).

5 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.

2.2 Archeologische situatie

Bekende vindplaatsen Binnen de grenzen van het plangebied ontbreken geregistreerde archeologische vindplaatsen (figuren 2 en 4). Wel maakt het gebied deel uit van een zone met oude woongronden zoals gekarteerd door Pons (1957/1966). Oude woongronden worden in het rivierengebied doorgaans gekenmerkt door een dikke humeuze bovengrond, die rijk is aan archeologische artefacten uit vaak een lange bewoningsperiode. Veelal worden de oude woongronden daarnaast gekenmerkt door een groene verkleuring van de ondergrond als gevolg van fosfaatneerslag. Meest nabij gelegen vindplaats (ARCHIS-waarnemingsnummer 410.554, ca. 150 zuid) betreft een ophogingspakket met veel laat-middeleeuws aardewerk, aangetroffen tijdens archeologisch booronderzoek. Het ontbreken van archeologische waarnemingen ter hoogte van andere nabij gelegen onderzoekslocaties zegt niet veel. Regelmatig zijn onderzoeksmeldingen niet afgerond met vondmeldingen. Overige, wel geregistreerde vindplaatsen in de nabije omgeving hebben betrekking op oude woongronden met archeologische resten uit de IJzertijd-Romeinse tijd (alleen zuidelijk van fossiele Waalmeander; o.a. vondstmeldingsnummer 412242) en middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Deze waarnemingen sluiten goed aan op de vastgestelde ouderdom van afzettingen (zie § 2.1) .

Figuur 4. Uitsnede Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) met ligging van het plangebied (rode cirkel). Opvallend is de toegekende lage trefkans ter hoogte van het plangebied wat geheel in strijd is met vastgestelde archeologische vindplaatsen, de aanwezigheid van een omvangrijke oude woongrond (figuur 2) en de ligging in de historische (middeleeuwse) dorpskern van Dreumel.

6 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. Ook de historische kaartbeelden geven aanleiding om rekening te houden met sporen van menselijke activiteiten uit de afgelopen eeuwen en teruggaand tot in de Late Middeleeuwen (figuur 5).

Archeologische verwachting. Het kaartbeeld van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW, zie figuur 3) is ter hoogte van het plangebied geheel in strijd met vastgestelde archeologische vindplaatsen, de aanwezigheid van een omvangrijke oude woongrond (figuur 2) en de ligging in de historische (middeleeuwse) dorpskern van Dreumel. De ter hoogte van het plangebied weergegeven lage trefkans dient te worden bijgesteld naar een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de periode Vroege Middeleeuwen t/m Nieuwe tijd.

Figuur 5. Historische kaart schaal 1:25.000 ca. 1887 (herzien in 1906) met de globale ligging van het plangebied (rode cirkel). Het plangebied maakt deel uit van de historische (middeleeuwse) dorpskern van Dreumel, gekenmerkt door verspreide bebouwing, kleine akker- en boomgaardpercelen.

2.3 Veldtoetsing bodemkundige opbouw Tijdens de veldtoetsing zijn verspreid over het plangebied 6 boringen geplaatst (figuur 6). De verspreiding van boringen is deels bepaald door de verspreiding van verharde (ondoordringbare) oppervlakken. De spreiding en dichtheid aan boringen is echter wel zodanig dat deze voldoende wordt geacht voor een goede indicatie van de bodemkundige situatie.

Het meest noordelijke en laagst gelegen gedeelte, bestaande uit braakliggende grond, wordt gekenmerkt door een zwaar verstoorde bovengrond met een dikte van 55 tot 70 cm vanaf het huidige maaiveld. Direct daaronder vangt een (donker)bruingrijze uiterst siltige kleilaag aan die in alle boringen wordt gekenmerkt door archeologische indicatoren zoals houtskool, bot en

7 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. puintjes, met daarnaast een iets groene verkleuring als gevolg van fosfaatneerslag. De donker laag kan als oude woongrond worden geïnterpreteerd, waarbij het de oorspronkelijke geroerde bovengrond betreft. Eventuele archeologische sporen hangen onder dit niveau. Op een diepte van ca. 80-100 cm –Mv wordt het profiel iets schoner en lijkt de onderkant van deze verrommelde laag bereikt. Dit geldt niet voor boring 3 waar de laag naar beneden juist steeds donkerder en ‘vuiler’ wordt tot een diepte van tenminste 180 cm –Mv (max. boordiepte). Alleen in deze boring zijn diverse fragmenten aardewerk aangetroffen die globaal gedateerd kunnen worden in de Late Middeleeuwen.

Ter hoogte van een zone met een ondoordringbare toplaag van vergruisd puin (direct noord van bebouwing) konden twee boringen aan de randen van dit vlak worden geplaatst (boring 5 en 6). De profielen vertonen sterke overeenkomsten met boring 1 t/m 4. In beide boringen is de bovengrond intensief verstoord tot een diepte van 60 cm –Mv met direct daaronder een donkerkleurend, geroerd niveau met archeologische indicatoren (houtskool, fosfaat, puintjes). Dit geroerde pakket reikt tot een diepte van tenminste 100 cm –Mv. Er zijn geen aanwijzingen om ter hoogte van de zone met puin uit te gaan van afwijkende verstoringdiepten.

Richting de Molenstraat konden geen profielwaarnemingen worden gedaan. Veronderstelt mag worden dat het archeologische niveau in die richting doorloopt. Tot welke diepte het bodemprofiel hier verstoord is, is niet in detail te zeggen. Onder het te slopen bedrijfsgebouw zal de verstoring tenminste 50 cm bedragen, gerekend vanaf huidig maaiveld. Hetzelfde kan worden gesteld voor de oprit en zone met betonplaten.

Concluderend:  er is in het gehele plangebied sprake van een archeologische niveau dat als geroerde oude woongrond kan worden geïnterpreteerd en waarschijnlijk gedateerd kan worden in de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd.  de top van dit niveau bevindt zich gemiddeld 60 cm, en tenminste 50 cm onder een intensief verstoorde bovengrond.  Intacte archeologische sporen zijn te verwachten aan de onderkant van het geroerde archeologische pakket op een diepte vanaf 80 cm –Mv.

8 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.

Figuur 6. Kadasterkaart met ligging van boorlocaties en vastgestelde verstoringsdieptes (cm –Mv) per locatie.

9 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. 3 Conclusies en aanbevelingen

Conclusies Op basis van bovenstaande gegevens kan het volgende worden geconcludeerd:

Overeenkomstig de gestelde archeologische verwachtingen op basis van de bureaustudie (met name bodemopbouw en archeologische waarnemingen in het verleden), blijkt uit de veldwaarnemingen dat er in het gehele plangebied sprake is van een archeologische niveau dat als geroerde oude woongrond kan worden geïnterpreteerd. Deze is op grond van uiterlijke kenmerken en enkele fragmentarische aardewerkvondsten waarschijnlijk te dateren in de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd. De top van dit niveau bevindt zich gemiddeld 60 cm, en tenminste 50 cm onder een intensief verstoorde bovengrond. Intacte archeologische sporen zijn echter pas te verwachten aan de onderkant van het geroerde archeologische pakket op een diepte vanaf 80 cm –Mv. Alleen ter hoogte van de oprit en de zone met betonplaten is de verstoringsdiepte en diepte waarop sporen verwacht kunnen worden minder duidelijk. Wel kan hier worden uitgegaan van een minimale verstoringsdiepte van 50 cm.

Aanbevelingen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Uitgaande van vastgestelde verstoringsdiepten/top archeologisch niveau en het gegeven dat een groot gedeelte van het terrein opgehoogd dient te worden, lijkt ruimte te bieden voor een behoud in situ-oplossing waarbij het archeologisch niveau bij geplande ontwikkeling niet of minimaal wordt verstoord (fysiek beschermen*). Met name aan de iets lager gelegen noordzijde, waar de toekomstige ophoging maximaal is (ca. 60 cm) liggen goede mogelijkheden de Opmerking [a3]: Jan, waar gaan we van archeologische laag te ontzien. Uitgaande van een buffer van 35 cm tussen de top van de uit?) archeologische laag en het te verstoren bodemprofiel is hier een maximaal toelaatbare verstoringdiepte van 75 cm realiseerbaar, uitgaande van huidige minimale verstoringsdiepte van 55 cm. Een bufferlaag van 35 cm is eerder als acceptabel bevonden bij vergelijkbare situaties in de Gemeente West Maas en Waal (o.a. Heunks, 2010) en afkomstig van het provinciale beleid.

(*) Het doel van Fysiek Beschermen is het duurzaam in stand houden van archeologische waarden in situ als bron van kennis en beleving. Het streven is het (verdere) verval van archeologische waarden tegen te gaan en aangerichte schade, zo mogelijk, te herstellen. Beheer- en inrichtingsmaatregelen in combinatie met monitoren vormen het instrumentarium van de fysieke bescherming. (KNA 3.1: fysiek beschermen).

Richting Molenstraat loopt het huidige maaiveld geleidelijk op, en daarmee de dikte van de op te brengen laag geleidelijk af. Ter hoogte van de betonplaten en de oprit zal geen ophoging plaatsvinden. De gewenste bufferlaag van 35 cm tussen het archeologische niveau en de verstoringsdiepte is daarmee moeilijk realiseerbaar, waarbij wel opgemerkt dat de huidige verstoringsdiepte hier niet bekend is.

Voor een optimale bescherming van aanwezige archeologische waarden wordt behalve een maximale ophoging van het terrein, aanbevolen de noodzakelijke vergravingen tot een minimum (zowel in het vlak als in diepte) te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan het werken met funderingen op palen in plaats van funderingssleuven, het niet onderkelderen van de nieuwe woningen en (lokale) aanpassing van de standaard sleufdiepe van kabels en leidingen en ander nutsvoorzieningen. Met name voor het meest zuidelijke gedeelte waar geen ophoging gaat

10 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. plaatsvinden dient creatief te worden omgegaan met een optimale beperking van noodzakelijke bodemingrepen (zowel in het vlak als in de diepte). Zo moet bij het werken met funderingspalen vanuit de archeologische beschermingsdoelstelling worden gekeken of het palenplan verder kan worden geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door het terugbrengen van het aantal palen, het beperken van de diameter van ervan, of het bedenken van alternatieven waarbij geen schroefpalen meer nodig zijn.

Algemene opmerking ter discussie ten aanzien het te voeren archeologiebeleid: in bovenstaande wordt uitgegaan van de top van het vastgestelde archeologische niveau als maatgevend voor de maximaal toelaatbare verstoringsdiepte (=top + 35 cm). Deze betreft een geroerde archeologische laag, overeenkomstig het voormalige (middeleeuwse) leef- en beakkeringsniveau. Het sporenniveau ligt daar echter ruim onder (>80 cm –Mv en dieper). Vanuit archeologische beschermingsdoelstellingen kan de vraag kan gesteld worden of de geroerde leeflaag niet mede als bufferlaag kan worden opgevat ten aanzien van onderliggende laag met sporen. De geroerde laag wordt bij archeologische opgravingen normaliter terzijde geschoven, met hooguit een controle op bijzondere (metaal)vondsten. De werkelijke wetenschappelijk-inhoudelijke waarde van het bodemarchief wordt gevormd door het sporenniveau. Anders gesteld: een beperkte verstoring van de archeologische geroerde laag als gevolg van toekomstige vergravingen hoeft niet per definitie te leiden tot een ernstige afbreuk van de inhoudelijke kwaliteit van het aanwezige bodemarchief. Er is in die zin in deze situatie sprake van een zekere marge op de gestelde maximaal toelaatbare verstoringsdiepten!

Hoewel vanuit onderhavige studie en hieruit geformuleerde randvoorwaarden geen belemmeringen worden gezien ten aanzien van de bouwplannen, is het uiteindelijk aan het Bevoegd Gezag (gemeente West Maas en Waal) te beslissen hoe om te gaan met het voorgestelde bouwplan. Derhalve dient tijdig contact te worden opgenomen met het Bevoegd Gezag om tot praktische oplossing te komen ten aanzien van te nemen stappen.

drs. E. Heunks, landschapsarcheoloog, 26 maart 2010

11 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. Geraadpleegde bronnen

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), www.ahn.nl ARCHIS (ARCHeologisch Informatie Systeem), www.archis.nl, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort). Archeologische Monumentenkaart (AMK) Provincie Gelderland. Berendsen, H.J.A., E.L.J.H. Faessen, A.W. Hesselink & H. Kempen, 2001. Zand in banen - Zanddiepte-kaarten van het Gelderse rivierengebied, met inbegrip van de uiterwaarden. Provincie Gelderland, Arnhem. Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The . Van Gorcum, Assen. Graaf, K. van der, & P.G. van der Gaauw, 1991. Land van Maas en Waal: een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP-rapport 35. Stichting RAAP, Amsterdam. Heunks, E., 2010. Plangebied Zandstraat 158 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing. Adviesdocument EH-082009. Eckhart Heunks | landschapsarcheoloog, utrecht. KICH (Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie). Modderman, P.J.R., 1951. De Oude Woongronden in het land van Maas en Waal (blz. 26-61, nr. 29)., in: Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden XXXII. Pons, L.J., 1957. De geologie, de bodemvorming en de waterstaatkundige ontwikkeling van het Land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen. Bodemkundige studies 3. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Pons, L.J., 1966. De bodemkartering van het land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen. Verslagen van Landbouwkundige Onderzoekingen 646. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Provincie Gelderland, 2004. Cultuurhistorische Waardenkaart Gelderland (CHW- Gelderland). Provincie Gelderland, Arnhem (digitaal bestand). ROBAS Producties, 1989. Historische Atlas Gelderland. Chromotopografische kaart des Rijks, schaal 1:25.000. ROBAS Producties, Den Ilp. Stiboka/RGD, 1986. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 39 . Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas, schaal 1:50.000; Deel 3: Oost- Nederland 1838-1857. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen. www.Watwaswaar.nl

12 Adviesdocument EH-052010. Plangebied Molenstraat 6 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek met veldtoetsing.