Gemeente

Bestemmingsplan

“Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen

werknr. 00747.048 datum: juni 2011

Gemeente Vianen

Bestemmingsplan

“Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen

Inhoud

1. toelichting 2. bestemmingsplanregels 3. verbeelding identificatienummer: NL.IMRO.0620.bp0010-VG01

referentie: 00747.048bp13 opdrachtgever: Van Hemert Groep datum: juni 2011 status: definitief bestemmingsplan

I

00747.048bp13 1

INHOUD

1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en plangrenzen 3 1.3 Vigerend bestemmingsplan 3 1.4 Leeswijzer 4

2 BELEIDSKADER 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Rijksbeleid 5 2.3 Provinciaal en regionaal beleid 5 2.4 Gemeentelijk beleid 6

3 INVENTARISATIE EN ANALYSE 9 3.1 Inleiding 9 3.2 Everdingen 9 3.3 Ruimtelijke structuur 9 3.4 Functionele structuur 9 3.5 Planbeschrijving 10

4 MILIEU-ASPECTEN 11 4.1 Inleiding 11 4.2 Archeologie en cultuurhistorie 11 4.3 Bodem 12 4.4 Water 13 4.5 Ecologie 13 4.6 Bedrijven 15 4.7 Geluid 16 4.8 Luchtkwaliteit 17 4.9 Externe veiligheid 18 4.10 Verkeer 18 4.11 Leidingen 19 4.12 Duurzaam bouwen en energie 19

5 JURIDISCHE VORMGEVING 21 5.1 Inleiding 21 5.2 Plansystematiek 21 5.3 Bestemming Wonen 22 5.4 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 22

6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 23

7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG 25 7.1 Vooroverleg 25 7.2 Inspraak 25 7.3 Zienswijzen 25

Onderzoeksrapporten

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 2

Impressie nieuwe bebouwing

Gemeente Vianen 00747.048bp13 3

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding Aan de Graaf Huibertlaan 20 te Everdingen (gem. Vianen) ligt een kavel van G. van Hemert Onroerend Goed bv. Dit kavel is 37,30 meter breed. Op dit kavel is een woning met bedrijfsruimte aanwezig. Aan de voorzijde is een gedeelte ingericht als tuin, de achterzijde gaat over in agrarisch gebied. G. van Hemert Onroerend Goed bv wil op dit kavel 3 woningen realiseren. Middels een principeverzoek is getoetst of de gemeente haar medewerking wil verlenen aan een bouwplan voor drie woningen. De gemeente heeft aangegeven hieraan mee te willen werken. Bouwkundig buro Struik & Partners te Woudrichem heeft een bouwplan ontwikkeld dat bestaat uit een blok van 2 aaneengebouwde woningen en een vrijstaande woning. De woningen hebben een inhoud van circa 2 x 660m³ en 1 x 785m³. Het perceel aan de Graaf Huibertlaan 20 is juridisch – planologisch geregeld in het vigerende bestemmingsplan “Everdingen Dorp 2004”. De herstructurering past niet in dit bestemmingsplan. Om die reden is er een nieuw bestemmingsplan voor de locatie opgesteld.

1.2 Ligging en plangrenzen De beoogde herstructureringslocatie ligt aan de Graaf Huibertlaan in de bebouwde kom van Everdingen. De Graaf Huibertlaan is de hoofdstraat van de kern Everdingen en is de doorgaande ontsluitingsweg vanaf de Lekdijk. Ten zuiden en noorden grenst het plangebied aan de woningen in de lintbebouwing van de Graaf Huibertlaan, ten westen van de locatie ligt het buitengebied.

1.3 Vigerend bestemmingsplan In het bestemmingsplan “Everdingen Dorp 2004” van de gemeente Vianen is de locatie aan de Graaf Huibertlaan niet voorzien van de bestemming wonen. De bouw van de woningen is niet toegestaan binnen de geldende bestemmingen op het perceel “Gemengde Doeleinden” en “Agrarisch onbebouwd”.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 4

Uitsnede plankaart huidige bestemmingsplan

1.4 Leeswijzer Deze toelichting is onderdeel van het bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen. Andere onderdelen van dit bestemmingsplan zijn de bestemmingsplanregels en de verbeelding. De toelichting is opgebouwd volgens de gemeentelijke standaard en bestaat uit de volgende hoofdstukken:  In hoofdstuk 2 is het relevante ruimtelijke beleid beschreven;  In hoofdstuk 3 zijn de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied opgenomen alsmede een planbeschrijving van de gewenste ontwikkeling;  In hoofdstuk 4 komen de relevante milieuaspecten en het aspect duurzaamheid aan bod;  In hoofdstuk 5 wordt de juridische vormgeving beschreven met een toelichting op de gebruikte bestemming;  In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven;  In hoofdstuk 7 wordt tot slot beschreven op welke wijze maatschappelijke toetsing en overleg heeft plaatsgevonden.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 5

2 BELEIDSKADER

2.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidstukken. In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid samengevat.

2.2 Rijksbeleid Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen.

2.3 Provinciaal en regionaal beleid Streekplan Provincie (2005-2015) Dit streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is dit streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de omliggende regio’s. De provincie wil sterker inzetten op regionale afstemming in ruimtelijke ontwikkeling. De provincie Utrecht gaat terughoudend om met nieuwe stedelijke uitbreidingen. Daarom vraagt de provincie de samenwerkende overheden de diverse ruimtelijke opgaven in regionale plannen en programma’s af te stemmen op de ruimtelijke structuur. De gemeente Vianen maakt deel uit van het stadsgewest Utrecht. Na de vaststelling van de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2015 in het streekplan, staat de ontwikkeling van het provinciaal ruimtelijk beleid niet stil. In die zin is dit streekplan een kaderscheppend plan voor diverse uitwerkingen. In het streekplan zijn om het beleid uitvoering te geven rode contouren aangegeven, deze begrenzen het stedelijk gebied. De meeste contouren zijn gesloten waaronder die voor de kern “Everdingen”. Wijzigingen van deze contouren is voor 2015 niet aan de orde. Ontwikkelingen binnen deze contouren worden gezien als passend in het proces van vernieuwing en functie aanpassing van de kernen.

Beleid Waterschap Rivierenland Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rivierenland omvat het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. Het beleid is er onder andere op gericht om schoon hemelwater niet af te voeren naar de riolering. In het kader van duurzaam waterbeheer is het gewenst om bij alle nieuwbouw maximale afkoppeling van hemelwater toe te passen. Hierbij hanteert het waterschap de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Het schone

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 6

hemelwater dient geïnfiltreerd te worden in de bodem, of anders (indien noodzakelijk via een bodempassage) afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater.

Rode contour Everdingen

2.4 Gemeentelijk beleid Vigerend bestemmingsplan Momenteel vigeert binnen het plangebied het bestemmingsplan `Everdingen Dorp 2004`. Het plangebied heeft momenteel de bestemming Gemengde doeleinden. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Vianen op 16-12-2004. De gronden behorende bij Graaf Huibertlaan 20 hebben in dit bestemmingsplan de bestemming “Gemengde” alsmede “Agrarische doeleinden” en daarbij behorende gebouwen. De relevante bouwvoorschriften in het bestemmingsplan zijn; goothoogte van gebouwen 4,00 meter (art. 5-2d) en een nokhoogte van 9,00 meter (art. 5-2c). Het plan voor de drie woningen is in strijd met de bebouwingsvoorschriften uit het vigerende bestemmingsplan. De bouw van woningen anders dan een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze bestemmingen. De gronden met agrarische doeleinden mogen niet worden bebouwd. Een van de huidige gebouwen valt momenteel onder een overgangsregeling in het agrarisch gebied. Alleen het gedeelte waar nu de gemengde bestemming op rust wordt omgezet naar Wonen, het deel van het perceel waarop een agrarische bestemming rust wordt niet gewijzigd.

Beroep en bedrijf aan huis Door de gemeente Vianen is de 'Nota Beroep & Bedrijf Aan Huis' vastgesteld. Verzoeken om de uitoefening van een beroep of een bedrijf in dan wel bij de woning te mogen uitoefenen worden aan deze nota getoetst. Uitgangspunt van de nota is dat de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis kan worden toegestaan, mits aan een aantal randvoorwaarden is of wordt voldaan. Deze randvoorwaarden zijn bedoeld om het kleinschalige karakter te garanderen.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 7

Kleinschaligheid is van belang om een al te grote aantasting van de primaire woonfunctie te voorkomen. De randvoorwaarden zijn: 1. De activiteiten moeten door de bewoner of bewoonster zelf worden uitgeoefend. 2. Het vloeroppervlak dat wordt aangewend voor het bedrijfs- of beroepsmatige gebruik mag niet meer bedragen dan 25% van het vloeroppervlak van hoofd- en bijgebouwen, met een maximum van 100 m². 2. Detailhandel is niet toegestaan. 3. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken (maximaal 3 openbare parkeerplaatsen mogen worden benut). 4. Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving (bijvoorbeeld ontsierende reclame- uitingen).

In het plan zijn regels opgenomen waarmee de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis mogelijk gemaakt wordt.

Duurzaam bouwen De gemeente Vianen volgt het landelijk beleid duurzaam bouwen. Het doel hiervan is de best mogelijke kwaliteit in de woningbouw te realiseren, zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw. Dit betekent: − bouwen met ambities die verder reiken dan het bouwbesluit (energiebesparend en duurzame energie, verantwoord omgaan met water, duurzaam materiaalgebruik); − wonen in een huis met lage energielasten en een laag waterverbruik, een gezond en behaaglijk binnenklimaat, comfortabele en veilige inrichting en een flexibele en aanpasbare opzet. De gemeente Vianen heeft met het oog op de uitvoering op gemeentelijk niveau een “plan van aanpak” opgesteld, in dit plan zijn maatregelen voorgesteld waaraan een uitvoeringsplanning is gekoppeld. Bij voorstaande ontwikkeling is sprake van een nieuwbouwsituatie. Bij de realisatie van de drie woningen zal worden voldaan aan de eisen welke zijn omschreven in het bouwbesluit. In de beoogde ontwikkeling geldt dat energie- en waterbesparende maatregelen worden getroffen. Bij de nieuwbouw zal een keuze worden gemaakt uit het pakket duurzaam bouwen, door het toepassen van FSC-hout of keurhout. Tevens zal de nieuwbouw zoveel mogelijk beantwoorden aan de woonkeur, het certificaat voor nieuwbouwwoningen.

Conclusie Op deze wijze wordt bij de voorgestelde ontwikkeling het beleid inzake duurzaam bouwen in acht genomen.

Welstand In de Welstandsnota wordt er van uitgegaan dat op de locatie alleen vrijstaande woningen zouden passen. Over het plan is echter reeds overeenstemming bereikt met de Welstandscommissie. Hierbij is aangegeven dat door de wijze van uitvoering ook door het bouwen van één vrijstaande en twee woningen onder één kap de zelfde ruimtelijke kwaliteit kan worden bereikt, mits de architectuur van de woningen niet gelijkvormig is. Bij de goot- en bouwhoogten wordt aangesloten bij de omringende bebouwing.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 8

Gemeente Vianen 00747.048bp13 9

3 INVENTARISATIE EN ANALYSE

3.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. Tevens wordt de voorgenomen ontwikkeling kort toegelicht.

3.2 Everdingen De beoogde locatie ligt aan de Graaf Huibertlaan 20, de doorgaande ontsluitingsweg in de bebouwde kom van Everdingen. Het dorp Everdingen kent een lange geschiedenis. Begonnen als een bescheiden nederzetting aan de zuidoever van de is er sinds de 19e eeuw sprake van de gemeente Everdingen die met 1.180 inwoners telt op een oppervlakte van 1.102 hectare. Midden 20ste eeuw is het inwonertal gedaald tot 1.100 en aan het einde gestegen met 180. De zeer bescheiden groei heeft zich vanaf de jaren vijftig vooral ten zuidoosten van de oorspronkelijk kom. Of zoals ook tegenwoordig nog gezegd wordt: het dorp. Op 1 januari 1986 is Everdingen/Zijderveld met en Vianen opgegaan in een nieuwe gemeente.

3.3 Ruimtelijke structuur De herstructureringslocatie maakt deel uit van het bebouwingslint van de Graaf Huibertlaan. Langs deze laan komt hoofdzakelijk vrijstaande bebouwing en wat kleine bedrijven voor. Het perceel heeft momenteel een enkele oprit naar de Graaf Huibertlaan. De Graaf Huibertlaan is de doorgaande ontsluitingsweg naar de Lekdijk.

3.4 Functionele structuur Het plangebied is een voormalige bedrijfslocatie. De panden staan leeg. Er is een bedrijfswoning aanwezig en enkele bedrijfsgebouwen. Het achterste deel van het perceel is onbebouwd. De omliggende percelen zijn in gebruik als agrarische grond en woningen met bijbehorende erven en tuinen aan de Graaf Huibertlaan.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 10

Bouwplan Struik en Partners

3.5 Planbeschrijving Op de beoogde herstructureringslocatie zal de bestaande bebouwing worden gesloopt en zal het terrein bouwrijp gemaakt worden. Ter plaatse zullen 3 woningen gerealiseerd worden met een bebouwd oppervlakte van circa 2x 89m² en 1x 140m². Door de keuze voor een blok van 2 woningen en een vrijstaande woning die in het lint gebouwd worden, voegt de beoogde ontwikkeling zich goed in het omschreven stedenbouwkundige patroon van de Graaf Huibertlaan. Tevens wordt met het beoogde bouwplan aan de algemeen geldende randvoorwaarden van de Graaf Huibertlaan, het bestemmingsplan “Everdingen Dorp 2004” voldaan. De woningen staan op dezelfde lijn als de bestaande bebouwing aan de Graaf Huibertlaan. De voorzijde van de woningen liggen op 8,5 tot 9,0 meter van de Graaf Huibertlaan. Het Peil (bovenkant begane grondvloer) zal aangepast worden aan de bestaande situatie en zal door de gemeente worden aangegeven. De maximale goothoogte is 4,00 meter en de maximale bouwhoogte is 9,00 meter. Achter de woningen zal per woning een garage/berging worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 75 m². per woning. Op eigen terrein is plaats voor 2 parkeerplaatsen per woning.

Het perceelsgedeelte is in beginsel groot genoeg om het beoogde plan te realiseren zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het straatbeeld. Er vindt geen zodanige verdichting plaats, dat het karakter van de open bebouwing wordt aangetast. Het plan is dus stedenbouwkundig inpasbaar. De gemeente Vianen heeft aangegeven dat er geen planologische beletselen zijn om medewerking te verlenen aan het gedane vrijstellingsverzoek. De bedrijfsfunctie komt te vervallen, wat beter aansluit bij de omliggende functies en een verbetering vormt van het woonklimaat voor de nabijgelegen woningen.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 11

4 MILIEU-ASPECTEN

4.1 Inleiding Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam gebied dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die door het plangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende milieuhygiënische aspecten die van belang zijn voor het plangebied, alsmede de duurzaamheid van de ontwikkeling nader toegelicht.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie In aansluiting op het verdrag van Malta streeft de provincie Utrecht naar bescherming van archeologische waarden. Ter effectuering van dit beleid is de Cultuurhistorische Waardenkaart door Gedeputeerde Staten vastgesteld als toetsingskader bij beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart is het betreffende perceel niet opgenomen in een zone met een historische geografiewaardering. Op de concept archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen (“Een vernieuwde blik op Vianen”, RAAP- rapport 2169, kaartbijlage 8) wordt de locatie genoemd als zijnde gelegen in het archeologisch waardevol verwachtingsgebied 2 en archeologisch waardevol verwachtingsgebied 3.

Conclusie Gezien deze waardering is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Er is geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Op de verbeelding is de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 opgenomen. Deze dubbelbestemming is tevens in de regels opgenomen.

Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Utrecht

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 12

Concept archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen

4.3 Bodem Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek, te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren). Er is in Juli

Gemeente Vianen 00747.048bp13 13

2008 door “Elementair Putten” een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er sprake is van een lichte verontreiniging.

Conclusie Er is vooralsnog geen belemmering voor het beoogde gebruik. Bij de bouwaanvraag zal een aanvullend bodemonderzoek moeten worden ingediend.

4.4 Water Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht om bij de voorbereiding van ruimtelijke ontwikkelingen het wateraspect mee te nemen in de vorm van een watertoets. De wettelijke basis ligt in artikel 3.1.6. van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, welke stelt dat in de ruimtelijke onderbouwing een waterparagraaf dient te worden opgenomen. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Rivierenland.

Afvalwater Door uitvoering van het plan neemt de hoeveelheid afvalwater toe. Het gemengd rioolstelsel (persleiding) met dubbele bestemming ter plaatse heeft voldoende capaciteit om deze toename te kunnen verwerken.

Hemelwater Door het verwijderen van de bestaande verhardingen en de sloop van de bestaande bebouwing en herbouw van 3 woningen in het plangebied zal er netto sprake zijn van een afname van het verhard oppervlak. De afvoer van het hemelwater zal worden aangesloten op de ten noorden en ten zuiden van het plangebied gelegen B-watergangen, alwaar het water kan worden geloosd.

Materialen Bij de bouw wordt gebruik gemaakt van niet-uitlogende materialen. Op deze manier wordt vervuiling van het hemelwater voorkomen. Het plangebied ligt niet in een beschermingszone van een waterkering of in een kernzone van een watergang.

Conclusie Uitvoering van het plan leidt tot een afname van het verharde oppervlak wat gunstig is voor de afvoer en opslag van hemelwater. Gezien de opzet van het plan is extra waterberging niet noodzakelijk.

4.5 Ecologie De bescherming van de Nederlandse natuur is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 - gebiedsbescherming - en de Flora en faunawet – soortenbescherming. De beoogde ontwikkelingslocatie ligt in een bestaand woongebied en buiten de ecologische hoofdstructuur en beschermingszones. Het terrein is voor een groot deel verhard en bedrijfsmatig in gebruik. De kans dat er beschermde dier- en plantsoorten aanwezig zijn wordt klein geacht. Middels een Flora en Fauna onderzoek moet bezien worden of er zich in de te

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 14

slopen bebouwing nesten of verblijfplaatsen van beschermde soorten als de gierzwaluw, huismus en/of vleermuizen bevinden. Econsultancy heeft in juli 2010 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies en aanbevelingen. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging.

Voorgenomen ingreep Ten behoeve van te realiseren nieuwbouw zal de bestaande bebouwing worden gesloopt en vegetatie worden verwijderd waarna het terrein bouwrijp zal worden gemaakt.

Waarnemingen en te verwachten soorten De bedrijfsbebouwing op de onderzoekslocatie is geschikt voor soorten als merel, boerenzwaluw en witte kwikstaart. Onder de randen van de asbest dakplaten zijn enkele nestresten, van naar verwachting vorig seizoen, en uitwerpselen aangetroffen van mogelijk huismus en spreeuw. Het woonhuis is geschikt voor huismus, echter kan met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat huismus gebruik maakt van de te slopen bebouwing op de onderzoekslocatie. Tijdens het veldbezoek is een nest van huiszwaluw aangetroffen aan de dakrand van het woonhuis. De hooizolder is geschikt voor gewone grootoorvleermuis. Door het ontbreken van sporen is de aanwezigheid van een kraam- en zomerverblijfplaats voor meerdere vleermuizen niet te verwachten. Het incidenteel voorkomen van een vleermuis in de bedrijfsbebouwing is niet volledig uit te sluiten. Het incidenteel voorkomen van algemene soorten als mol, konijn, bruine kikker en gewone pad en de streng beschermde soort rugstreeppad is op de onderzoekslocatie niet uitgesloten. Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.

Maatregelen ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren. Het (laten) uitvoeren van een controle op de aanwezigheid van een broedgeval voor aanvang van de werkzaamheden kan voorkomen dat er onnodige vertraging van de plannen en verstoring van broedvogels plaatsvindt. In het kader van de zorgplicht dient er rekening met incidenteel voorkomende amfibieën als gewone pad en bruine kikker en zoogdieren als mol en konijn gehouden te worden wanneer werkzaamheden worden uitgevoerd. Dieren moeten de gelegenheid krijgen om weg te komen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen verdere soortspecifieke maatregelen nodig.

Gebiedsbescherming De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde.

Noodzaak tot nader onderzoek Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht.

Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c Ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet aan de orde.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 15

Vrijblijvend advies De onderzoekslocatie en de directe omgeving vormt geschikt leefgebied voor huismus. De soort staat onder druk door steeds verder afnemende broedgelegenheid. Met een geringe inspanning, bijvoorbeeld door het plaatsen van nestkasten, speciale dakpannen of vogelvides op de te realiseren nieuwbouw, kan een positieve impuls worden gegeven aan de lokale populatie van deze Rode Lijstsoort. Vogelbescherming Nederland heeft samen met BAM Utiliteitsbouw een unieke checklist ontwikkeld, waarmee iedere bouwonderneming zijn of haar project(en) en de directe omgeving natuurvriendelijker kan maken. Door middel van het beantwoorden van enkele ja/nee vragen, kunnen eenvoudige maatregelen worden toegepast die goed zijn voor de stadsnatuur en speciaal voor vogels.

4.6 Bedrijven Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkómen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen: milieuzonering. Tevens dienen de bedrijven zo min mogelijk te worden beperkt in hun bedrijfsuitvoering. Tot milieuhinder worden diverse vormen van hinder gerekend, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Voor bedrijven wordt een systematiek gehanteerd van milieucategorieën als indicatie voor de milieuhinder. Richtinggevend hiervoor is de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ (uitgave 2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten – ook wel kortweg VNG-lijst of Staat van bedrijfsactiviteiten. In de directe omgeving van de beoogde ontwikkeling aan de Graaf Huibertlaan is op nr. 28 op 48 meter afstand een aannemersbedrijf gevestigd. Verder in het buitengebied zijn op ruime afstand agrarische bedrijven aanwezig. De beoogde bouwlocatie ligt ver buiten de milieuzones van deze bedrijven en locaties. Men mag gemotiveerd afwijken van de afstanden die staan genoemd in de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’. In dit geval bieden maatwerkvoorschriften de mogelijkheid af te wijken van de minimale afstand van 50 meter. Het bedrijf aan de Graaf Huibertlaan 28 in Everdingen valt onder de werking van het Activiteitenbesluit. De standaard geluidsnorm uit het Activiteitenbesluit bedraagt 50/45/40 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Deze norm geldt ter plaatse van de gevels van woningen. Op 16 mei 2006 is aan het bedrijf een nadere eis/maatwerkvoorschrift opgelegd van 45/40/35 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Daarnaast is een middelvoorschrift opgenomen voor het gesloten houden van ramen en deuren tijdens werkzaamheden. Door te voldoen aan deze voorschriften kan bij de nieuwe woningen aan de Graaf Huibertlaan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gewaarborgd. De nieuwe woningen komen niet op kortere afstand te liggen dan de bestaande woningen. Het bedrijf wordt door de komst van de nieuwe woningen niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering.

Conclusie Bij de nieuwe woningen aan de Graaf Huibertlaan kan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gewaarborgd. Er wordt weliswaar niet voldaan aan de richtafstand van 50 meter. Doordat er maatwerkvoorschriften zijn opgesteld voor het bedrijf aan de Graaf Huibertlaan 28 kan ter plaatse van het plangebied een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gewaarborgd.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 16

4.7 Geluid Inleiding Tussen de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet geluidhinder (Wgh) is een koppeling gelegd. Dat blijkt uit art. 76 en 76a van de Wgh. Dit betekent dat de geluidssituatie binnen het plangebied moet voldoen aan de voorwaarden uit de Wgh. Als nadere invulling van deze voorwaarden heeft de gemeente de beleidsregel hogere waarden Wgh opgesteld. Deze paragraaf beschrijft welke aspecten uit de Wgh relevant zijn voor dit plan en toetst de geluidssituatie hieraan.

Wettelijk kader voor dit plangebied In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Binnen de geluidszone geldt een voorkeurswaarde van 48 dB voor de geluidsbelasting bij deze geluidsgevoelige bestemmingen. Als de voorkeurswaarde wordt overschreden moet de gemeente onderzoeken of geluidsreducerende maatregelen getroffen kunnen worden (bron- en overdrachtsmaatregelen) om aan de voorkeurswaarde te kunnen voldoen. Pas als hieruit blijkt dat niet aan de voorkeurswaarde kan worden voldaan kan het college ontheffing verlenen van de voorkeurswaarde tot een maximale ontheffingswaarde van 63 dB.

Gemeentelijke beleidsregel hogere waarden Wgh De gemeente draagt zorg voor een zo goed mogelijke akoestische kwaliteit van de leefomgeving in situaties waar geluidsniveaus boven de wettelijke voorkeurswaarden niet kunnen worden voorkomen. Hiervoor stelt de gemeente duidelijke kaders voor ruimtelijke plannen en maakt ze de uitvoering tot het vaststellen van hogere waarden transparant. Het college van B&W heeft daarom de beleidsregel hogere waarden Wgh vastgesteld. In deze beleidsregel worden randvoorwaarden genoemd voor het toestaan van hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde.

De voorwaarden zijn geformuleerd als eis of als inspanningsverplichting. Indien niet aan de inspanningsverplichting kan worden voldaan dient de initiatiefnemer te motiveren waarom dit niet kan of waarom voor een alternatieve oplossing is gekozen. De voor dit plan belangrijkste aspecten hieruit zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 1: De belangrijkste eisen en inspanningsverplichtingen van de beleidsregel Hogere Waarden Eis of inspannings- Toelichting verplichting (isvp) Geluidsluwe gevel (eis) De woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeurswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen. Indeling woning (isvp) De woning heeft per etage minimaal één verblijfsruimte aan de zijde van de geluidsluwe gevel. Buitenruimte (isvp) Indien de woning beschikt over één of meer buitenruimten, dan is er minimaal één gelegen aan de geluidsluwe zijde. Indien dit niet mogelijk is dan dient het geluidsniveau op de gevel niet meer dan 5 dB hoger zijn dan bij de geluidsluwe gevel. Geluidsabsorberende Bij de aanwezigheid van balkons/loggia’s etc. dient onder de balkons weerbestendige plafonds bij geluidsabsorptie worden geplaatst ter voorkoming van ongewenste reflecties op de balkons/loggia’s (eis): gevels;

Gemeente Vianen 00747.048bp13 17

Situatie Binnen dit plangebied is voor wegverkeer alleen het geluid van de Graaf Huibertlaan relevant.

Akoestisch onderzoek Voor het plangebied is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, door Metz B.V. (kenmerk 10.020 op 17 mei 2010, later aangevuld op 7 juli 2010). De geluidsbelasting op de woningen bedraagt maximaal 56 dB. De voorkeurswaarde van Lden 48 dB wordt overschreden, de maximale ontheffingswaarde Lden van 63 dB niet.

Onderzoek naar geluidsreducerende maatregelen Het akoestisch onderzoek heeft in beeld gebracht welke geluidsreducerende maatregelen aan de bron en in de overdracht mogelijk zijn. Het toepassen van geluidsarm asfalt stuit op overwegende bezwaren van financiële aard. Het plaatsen van een geluidwal van voldoende lengte en hoogte stuit op bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke en financiële aard.

Te verlenen hogere waarden Omdat dit plan de voorkeurgrenswaarde overschrijdt maar niet de maximale ontheffingswaarde zal voor dit plan bij het college van burgemeester en wethouders een ontheffing hogere waarden worden aangevraagd. Er vanuit gaande dat deze ontheffing wordt verleend zal bij de bouwaanvraag een nader akoestisch rapport moeten worden overlegd in verband met de gevelconstructie en de geluidwering. Het volledige rapport is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

4.8 Luchtkwaliteit De ‘Wet luchtkwaliteit’ is (in het kader van de Wet milieubeheer) op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De Wet luchtkwaliteit is het gevolg van de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit. De EU richtlijn en de Wet luchtkwaliteit zijn opgesteld om mensen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. Conform de Wet Milieubeheer dient voor elke bevoegdheid die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, aannemelijk te worden gemaakt dat voldaan kan worden aan de in de Wet opgenomen grenswaarden. Hierbij is van belang inzicht te krijgen in hoeverre de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van een ontwikkeling. Voortvloeiend uit de Wet milieubeheer is het Besluit niet in betekenende mate (Besluit NIBM) van kracht geworden. Het begrip “niet in betekenende mate” betekent in concreto dat een project of activiteit, waarvoor een besluit wordt genomen, niet meer dan 3% van de grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie mag bijdragen. In het Besluit NIBM zijn nadere categorieën aangewezen waarvoor geldt, dat deze niet in betekende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Deze categorieën zijn aangewezen in de Regeling niet in betekenende mate. De regeling voorziet momenteel onder meer in de categorie Woningen, de categorie Kantoren en een categorie waarbij kantoor- en woonfuncties gemengd voorkomen.

Indien niet meer dan 1.500 woningen worden gebouwd aan één ontsluitingsweg dan wel 3.000 woningen aan twee ontsluitingswegen is sprake van ‘niet in betekenende mate’. Met betrekking tot kantoren wordt gesteld dat in geval van één ontsluitingsweg en een bruto vloeroppervlak (bvo) van maximaal 100.000 m2 dan wel 2 ontsluitingswegen en een bvo van maximaal 300.000m2 sprake is van ‘niet in betekenende mate’. In het onderhavige plan worden aan de

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 18

Graaf Huibertlaan 20 drie woningen geprojecteerd aan één bestaande ontsluitingsweg. Het besluit NIBM is derhalve van toepassing.

Conclusie Binnen het plangebied worden de luchtkwaliteitsnormen niet overschreden. Ter plaatse van de locatie zal er als gevolg van de realisatie van de woningen ten opzichte van de huidige situatie sprake zijn van een zodanig geringe wijziging, dat ook na de ontwikkeling geen normen worden overschreden.

4.9 Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. In dit kader zijn het Registratiebesluit externe veiligheid en Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang.

Registratiebesluit externe veiligheid Het Registratiebesluit externe veiligheid regelt voor het bevoegd gezag en voor beheerders van infrastructuur de verplichting tot registratie van risicovolle situaties met gevaarlijke stoffen, met name (zeer) toxische, explosieve of brandbare (of een combinatie van) stoffen. Het gaat hierbij om situaties waarbij gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, verwerkt, opgeslagen of getransporteerd, waardoor een mogelijk risico voor de omgeving kan ontstaan, die in een algemeen toegankelijk centraal register zijn opgenomen.

Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten de inrichting. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met het aspect externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is op 27 oktober 2004 in werking getreden. In het Bevi zijn de normen vastgelegd voor het aspect externe veiligheid met betrekking tot gevaarlijke stoffen. Deze normen zijn uitgedrukt in een groepsrisico (GR) en een plaatsgebonden risico (PR). Afstand dient gecreëerd te worden tussen (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen.

Raadpleging van de Provinciale Risicokaart geeft aan dat het plangebied niet is gelegen nabij een inrichting, transportroute of –leiding die in het kader van Externe veiligheid beschouwd dient te worden.

Conclusie Er is geen sprake van een plaatsgebonden risico of en groepsrisico en de noodzaak om dat te berekenen is niet aan de orde. Er is ook geen verantwoording van een groepsrisico vereist.

4.10 Verkeer Ontsluiting Voor het ontsluiten van de kavel is een reeds bestaande uitrit aanwezig, deze komt te vervallen, daarvoor in de plaats zal per woning een uitrit aangelegd worden. Er zal via de Graaf

Gemeente Vianen 00747.048bp13 19

Huibertlaan worden ontsloten. T.a.v. de verkeersveiligheid zijn er geen problemen te verwachten omdat het hier een 50 km zone betreft.

Parkeren De gemeente Vianen volgt voor het parkeerbeleid de aanbevelingen uit het handboek ASVV 2004, waarin een minimale norm gesteld wordt van 1,8 p.p. per woning en 0,3 p.p voor bezoekers. Concreet betekent dit dat 6 p.p. op eigen terrein gerealiseerd moeten worden. Het beoogde bouwplan voorziet in de aanleg van 6 parkeerplaatsen op eigen terrein.

4.11 Leidingen In het plangebied zijn geen kabels of leidingen gelegen die zijn voorzien van een beschermingszone. Voor aanvang van de bouw/ of graafwerkzaamheden zal een zgn. KLIC- melding moeten worden gedaan.

4.12 Duurzaam bouwen en energie Inleiding Duurzaam bouwen is een manier van bouwen waarbij het milieu minder wordt belast, er een goede leefkwaliteit wordt gerealiseerd en het gebouw een lange levensduur heeft (bijvoorbeeld door flexibiliteit of goede materiaalkeuze).

Wetgeving en beleid Nationale wetgeving Het wettelijk beleid ten aanzien van duurzaam bouwen vertaalt zich in het Bouwbesluit. Dit beleid richt zich op de energieprestatie van woningbouw en utiliteitsbouw en wordt gemeten met behulp van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Momenteel geldt een wettelijke norm van EPC 0,6 voor woningbouw. In 2020 wil men energieneutraal bouwen, dan geldt: EPC =0.

Deze EPC komt voort uit de Energie Prestatie Normering (EPN). De EPN beschrijft de energie- efficiëntie van een nieuw gebouw. De EPC wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen, de gebouwgebonden installaties en een gestandaardiseerd gebruikersgedrag.

Gemeentebeleid: Duurzaam bouwen en energie De gemeente Vianen werkt voor duurzaam bouwen met het instrument GPR-gebouw® en stelt dit instrument beschikbaar aan bouwers in de gemeente. GPR-Gebouw® is opgebouwd uit vijf verschillende subthema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Het instrument is een hulpmiddel om duurzaamheid meetbaar te maken. GPR-gebouw® wordt uitgedrukt in rapportcijfers. Het cijfer 6 komt overeen met het Bouwbesluit. Voor Vianen geldt een GPR score (versie 4.1.) voor energie van minimaal een 7. Dit cijfer geldt ook voor de andere thema’s. De te nemen maatregelen kunnen door de gemeente of ontwikkelaar zelf worden gekozen om een bepaald niveau te bereiken. Dit instrument is toepasbaar voor utiliteitsgebouwen, scholen en woningen.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 20

Trias energetica Lang niet alle duurzaam bouwen maatregelen kosten geld, veel maatregelen vergen een investering die zich in de toekomst terugverdient door een besparing op energiekosten. Sommige maatregelen, zoals zongericht verkavelen kosten helemaal niks extra. Door vroegtijdig na te denken over het ontwerp en mogelijke energiebesparende maatregelen is een hoge ambitie haalbaar. Ga daarom altijd uit van de zogenaamde trias energetica: probeer eerst zoveel mogelijk energie te besparen, wek vervolgens de benodigde energie duurzaam op en tot slot voor het resterende energieverbruik, pas fossiele brandstoffen efficiënt toe en compenseer.

Conclusie Momenteel geldt een wettelijke verplichte EPC voor woningbouw van 0,6. Duurzaamheidsmaatregelen zullen worden genomen om de woningen aan deze norm te laten voldoen.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 21

5 JURIDISCHE VORMGEVING

5.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de aanwezige en toekomstige waarden en karakteristieken van het plangebied. De voorgenomen ontwikkelingen, dienen - voor zover ruimtelijk relevant en mogelijk - juridisch vertaald te worden. Het aangewezen planologische instrument hiervoor is het bestemmingsplan. In navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod, waarbij allereerst de hoofdopzet van het bestemmingsplan wordt beschreven en daarna de inleidende regels en de bestemmingsregels aan bod komen.

5.2 Plansystematiek Het bestemmingsplan bestaat uit planregels (vóór 1 juli 2008 werden dit voorschriften genoemd), een verbeelding (voorheen de plankaart), vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In Nederland zijn sinds kort regels afgesproken over de naamgeving, de opbouw van de planregels en hoe deze worden verbeeld. Dit wordt de zogenoemde Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) genoemd. Dit alles om alle bestemmingsplannen in Nederland beter te kunnen vergelijken en ze ook digitaal uitwisselbaar te maken. Per 1 januari 2010 is deze digitalisering verplicht. Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld volgens deze landelijke richtlijnen en standaarden.

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken, te weten: − Inleidende regels; − Bestemmingsregels; − Algemene regels; − Overgangs- en slotregels. Deze volgorde is gebaseerd op in indeling zoals deze is voorgeschreven in de SVBP.

In hoofdstuk 1 ('Inleidende regels') worden de in het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven, die voor de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Daarnaast staat in dit hoofdstuk de wijze van meten, die aangeeft hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. In het volgende hoofdstuk ('Bestemmingsregels') wordt ingegaan op de bestemming Wonen en het gebruik. Daarna volgt het hoofdstuk ('Algemene regels') waar wordt ingegaan op de algemene regels, zoals algemene ontheffingsregels, algemene wijzigingsregels en procedureregels die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 22

Hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') gaat in op het overgangsrecht voor bestaand gebruik en bouwwerken en de citeertitel van het plan, zoals die overgenomen moeten worden uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

5.3 Bestemming Wonen Door de bestemming ‘Wonen’ op het perceel te leggen wordt het mogelijk 1 vrijstaande en 2 aaneengebouwde woningen te realiseren. Het aantal woningen is bepaald op maximaal drie in totaal. De toegestane goot- en bouwhoogten sluiten aan bij de regelingen in het vigerende plan Everdingen Dorp 2004.

5.4 Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 Op het perceel is de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 opgenomen. In deze regeling is het archeologisch waardevol verwachtingsgebied 2 en archeologisch waardevol verwachtingsgebied 3 vervat.

Gemeente Vianen 00747.048bp13 23

6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

Het plan betreft een particulier initiatief waarbij alle voorbereidings- en uitvoeringskosten voor rekening komen van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer zal met de gemeente Vianen een anterieure overeenkomst sluiten, zodat een exploitatieplan niet noodzakelijk is. In deze overeenkomst zal onder andere het kostenverhaal en de eventuele planschade worden geregeld. Met het oog op het voorgaande wordt de ontwikkeling economisch uitvoerbaar geacht.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen 24

Gemeente Vianen 00747.048bp13 25

7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING EN OVERLEG

7.1 Vooroverleg Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met besturen van gemeente, met Rijks- en Provinciale diensten etc.

Het voorontwerp bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen is ten behoeve van het vooroverleg aangeboden aan: 1. VROM inspectie; 2. Provincie Utrecht; 3. Waterschap Rivierenland.

De provincie Utrecht en het Waterschap Rivierenland hebben gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. De provincie Utrecht heeft per brief d.d. 14 april 2011 laten weten dat het onderhavige plan niet strijdig is met de provinciale belangen. Op advies van de provincie zijn in het plangebied twee archeologische waarden opgenomen. Deze twee waarden worden vervat in één juridische regeling (Waarde – Archeologie 2). Het Waterschap Rivierenland heeft per brief d.d. 6 april 2011 aangegeven dat het plan volgens de wensen en eisen van het waterschap is opgesteld. Het Waterschap doet het verzoek enkele tekstuele wijzigingen door te voeren in de toelichting, toegespitst op de opname van het beleid van het waterschap en de hemelwaterafvoer. De voorstellen van de provincie en het waterschap zijn verwerkt in toelichting en regels.

7.2 Inspraak Het bestemmingsplan is conform de gemeentelijke inspraakverordening niet ter inzage gelegd.

7.3 Zienswijzen Na vooroverleg heeft het plan de procedure van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen. Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 9 maart 2011 gedurende zes weken ter visie gelegen met de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen is geen gebruik gemaakt.

Toelichting bestemmingsplan “Graaf Huibertlaan 20” te Everdingen