1

Promotor: Prof. Dr. Bart Dessein

Academiejaar: 2008 - 2009

Nieuwkomers in BeijingBeijing: De status van arbeidsmigranten in een Chinese grootstad geanalyseerd aan de hand van de casus Zhejiangcun.

Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, tot het verkrijgen van de graad van Master in de Oosterse Talen en Culturen door Domien Proost.

Voorwoord

Bij de keuze voor mijn thesisonderwerp ben ik niet over één nacht ijs gegaan. Aangezien ik de voorbije jaren de minor economie gevolgd heb, speelde ik aanvankelijk met het idee om een onderwerp te kiezen uit de economische sfeer. Vervolgens begon ik met lezen. Na talloze artikels te hebben verslonden en na vele uren te grasduinen op het internet botste ik plots op een artikel dat handelde over migrantenenclaves in . Hoewel het geval Zhejiangcun daarin slechts kort belicht werd, was dit toch voldoende om mijn interesse aan te wakkeren zodanig dat ik mezelf begon te verdiepen in de literatuur aangaande migratie in het algemeen en Zhejiangcun in het bijzonder. Gaandeweg besefte ik dat dit onderwerp vele facetten verenigde die exemplarisch zijn voor het leven in de Volksrepubliek van na de hervormingen. Zowel de economische, politieke als sociale domeinen zaten erin vervat. Dit was voor mij de ultieme aanzet om het verhaal van Zhejiangcun te kiezen als mijn thesisonderwerp. Bij het schrijven heb ik getracht een zo breed mogelijke bibliografie te hanteren. Bij de meeste hoofdstukken is me dit ook gelukt. Enkel bij het schrijven van de delen 5.4. en 5.5. heb ik me hoofdzakelijk moeten baseren op één bron. Het is geen toeval dat dit juist de delen zijn die handelen over de vernietiging en heropbouw van Zhejiangcun . Sommige bronnen vermelden de vernieling van deze enclave wel maar daar stopt het bij. Enkel het boek van Li Zhang gaat dieper in op deze periode daarom was ik genoodzaakt dit boek te gebruiken als leidraad bij het schrijven van de laatste twee delen. Tijdens het scheppingsproces van dit eindwerk ben ik door meerdere personen geholpen. In het bijzonder wil ik mijn promotor Bart Dessein bedanken die mij ten gepaste tijde heeft bijgestaan met zijn raad en kennis. Ook ben ik veel dank verschuldigd aan mijn familie, vrienden en klasgenoten voor het nalezen en corrigeren van de door mij geschreven teksten.

Inhoudstafel

111.1... Inleiding …………………………………………………………………………p.1. 222.2... TerminologieTerminologie…………………………………………………………………….p.3. 2.1. Inleiding 2.2. Evolutie 2.3. De beeldvorming betreffende migranten 333.3... Overzicht van de migratiepolitiek in de Volksrepubliek ChinaChina………...p.10. 3.1. Inleiding 3.2. Geschiedenis 3.3. Sociale netwerken 444.4... en het WenzhouWenzhou----modelmodelmodel…………………………………………… p.23. 4.1. De regio Wenzhou 4.2. Het Wenzhou-model 4.3. Het debat aangaande het Wenzhou-model 4.4. Conclusie 555.5... Zhejiangcun ………………………………………………………………………p.34. 5.1. Inleiding 5.2. Het prille begin 5.2.1. Verdoken migratie 5.2.2. 1980-1984. De eerste migranten in Zhejiangcun 5.2.3. 1985-1989. Een periode van snelle expansie 5.2.4. Huisvesting in de beginperiode 5.3. Gestage groei (1990-1995) 5.3.1. Algemene evolutie 5.3.2. Het veranderlijke beleid 5.3.3. Huisvesting in de periode 1990-1995 5.4. De vernietiging (1995) 5.4.1. Motivaties 5.4.2. De campagne 5.4.3. Verzet 5.4.4. Vernietiging

5.5. De heropbouw (1996-…) 5.5.1. Huisvesting 5.5.2. Handel 666.6... ConclusiConclusieeee………………………………………………………………………….p.68. 777.7... BibliografieBibliografie……………………………………………………………………….p.72. 888.8... BijlageBijlage……………………………………………………………………………..p.77. 8.1. De regio Wenzhou 8.2. Zhejiangcun en de andere migrantenenclaves 8.3. Administratieve organisatie van Zhejiangcun

Hoofdstuk 1: Inleiding

Het opzet van deze verhandeling is om het verhaal te schetsen van de migrantenenclave Zhejiangcun 浙江村. Sedert het begin van de jaren tachtig is in Beijing een gemeenschap van migranten ontstaan die een hoge mate van autonomie kende. Geconfronteerd met deze nieuwe machtsvorm had de staat niet onmiddellijk een gepaste oplossing in petto. Het verhaal van Zhejiangcun is nauw verweven met de veranderingen die zich voordeden na de hervormingen. Deze veranderingen hadden politieke, economische en sociale implicaties. De snelgroeiende stedelijke economie heeft in de hand gewerkt dat miljoenen migranten het platteland achter zich hebben gelaten om in de steden op zoek te gaan naar een beter bestaan. Deze groep mensen staan bekend als de vlottende bevolking ( liudong renkou 流动人口) en zij vormen een zeer zichtbaar gevolg van de economische hervormingen. Hoewel de vlottende bevolking een bonte verzameling is van mensen met diverse socio-economische en regionale achtergronden toch zijn hun doelen hetzelfde, met name geld verdienen in de steden. Sommigen onder hen zijn erin geslaagd enige rijkdom te verzamelen maar de meerderheid van de boeren-arbeiders die niets anders te bieden hebben dan hun arbeid leven in erbarmelijke omstandigheden. Daarenboven hebben migranten niet dezelfde rechten als de permanente inwoners van de steden en zijn ze vaak onderwerp van discriminatie en sporadische verwijderingen. Desondanks blijven ze toch in groten getale afzakken naar de steden. De opkomende markteconomie heeft aan migranten de kans geboden om doorheen de barrières van het hukou -systeem (hukou zhidu 户口制度) te breken zodanig dat werken en leven in de steden geen onbereikbare droom meer is. Hun geleverde diensten en arbeid zijn quasi onmisbaar. Niettemin bestaan er verschillende spanningen tussen de migranten, de staat en de stedelijke maatschappij. De migranten worden door de stedelijke autoriteiten en stadsbewoners beschouwd als een bedreiging voor de sociale stabiliteit. Ze zijn te ver verwijderd van het bestuur in hun thuisregio en nog niet opgenomen in het

stedelijke systeem. Daarom worden ze gezien als een groep mensen die niet op hun plaats zijn en bovendien niet te controleren zijn. De migranten van Zhejiangcun zijn een nog grotere bedreiging voor de stabiliteit aangezien ze grotendeels werkzaam zijn als zelfstandige ondernemers. Ze hebben de staat niet nodig om zichzelf staande te houden en hebben hun eigen gemeenschap gecreëerd waarin ze in hun eigen noden voorzien. De staat weet niet hoe om te gaan met deze privatisering van de ruimte en heeft haar beleidslijn diverse malen moeten aanpassen. Het machtsvacuüm binnen Zhejiangcun wordt opgevuld door de migranten zelf. Dit wordt van overheidswege geïnterpreteerd als een mogelijke bedreiging voor de macht van de staat. Daarom heeft de staat gezocht naar manieren om deze broeihaard van alternatieve macht te reguleren en te controleren. Het verhaal van Zhejiangcun is exemplarisch voor het China van na de hervormingen. Er zijn nieuwe machtsvormen ontstaan en de staat moet haar eigen rol herdefiniëren. De manier waarop dit geschiedt, is veranderlijk doorheen de tijd. Het bestaan van een grote, mobiele en moeilijk te controleren bevolkingsgroep stelt het oude systeem van sociale controle dat gebaseerd is op een stabiele bevolking in vraag.

Hoofdstuk 2: Terminologie

2.1. Inleiding

Door de jaren heen is een terminologie opgebouwd die gehanteerd wordt als gesproken of geschreven wordt over migratie. De hiermee samenhangende benamingen en categoriseringen beschrijven niet enkel een realiteit maar beïnvloeden ook sterk de perceptie van mensen en geven vorm aan een sociale hiërarchie binnen de maatschappij 1. De hedendaagse terminologie vertelt ons veel over de status van migranten en over de wijze waarop dit sociale fenomeen ervaren wordt door burgers en ambtenaren. Om beter te begrijpen waarom arbeidsmigranten in China opgevat worden als een vlottende bevolking dient de vraag gesteld te worden: Wie bedacht de termen en wie werd benoemd? Tegen welke historische achtergrond werden deze categorieën bedacht en wat zijn de culturele en politieke implicaties van het ontstaan van deze categorie? De sociale ladder wordt niet enkel beschreven en weergegeven door te benoemen en te categoriseren maar ze wordt er tevens voor een groot deel door geschapen. Ook de relaties tussen verschillende sociale groepen worden hierdoor herschikt. De benamingen waar de migranten mee worden geconfronteerd, zeggen veel over hun plaats en status in de maatschappij. Door de jaren heen is de terminologie op dit vlak gevoelig veranderd. Het benoemen van een groep mensen 2 is nooit zomaar een neutrale daad, samen met het benoemen van een groep wordt aangegeven wat de gewenste plaats van deze groep is binnen de maatschappij en wordt de houding van degenen die de macht hebben om te benoemen weerspiegeld. Daarom is het belangrijk te zien welke termen door de jaren heen gebruikt zijn om te verwijzen naar de migranten van het platteland.

1 Cfr.: Bourdieu, P., Language and symbolic power, Cambridge: Harvard University press, 1991, p. 236. 2 Een groep mensen die in dit geval wel zeer heterogeen is.

2.2. Evolutie

Voor de implementatie van de hukou-registratie in 1958 vond een korte periode van snelgroeiende migratie van platteland naar stad plaats. Hoewel de staat de controle van deze migratie niet volledig achterwege liet, was de regulering ervan grotendeels ineffectief, gefragmenteerd en onregelmatig. Dit is de oorzaak van het feit dat in 1954 vele boeren zich een weg hadden gebaand tot in de stedelijke industriële sector. In die periode werden migranten nog niet behandeld als een speciale groep mensen. Het werd niet als noodzakelijk geacht ze onder bijzondere controle te plaatsen en het opstellen van nieuwe regulerende wetten bleef uit. Neutrale termen zoals yimin 移民 (migrant) of ximin 徙民 (bevolking die migreert) werden gebruikt om te verwijzen naar boeren die zich verplaatsten. Betreffende migratie werden andere termen gebruikt zoals qianxi 迁 徙 (verplaatsen), renkou yidong 人口移动 (bevolkingverplaatsing) of renkou liudong 人口流动(bevolkingmobiliteit). Deze term is niet te verwarren met de term liudong renkou (vlottende bevolking) die pas in de jaren zestig opdook. Renkou liudong is een demografische term die verwijst naar allerlei verschillende soorten van ruimtelijke en sociale mobiliteit. Liudong renkou refereert specifiek naar de vlottende bevolking die niet op hun plaats zijn in de stad en niet in staat zijn om de residentiële status van hun hukou aan te passen. De betekenis van deze vlottende bevolking gaat verder dan slechts ruimtelijke mobiliteit en kan geassocieerd worden met een notie van wanorde en abnormaliteit binnen de Chinese maatschappij. Het benadrukt de onstabiele relatie die migranten hebben ten opzichte van hun verblijfplaats 3. Halverwege de jaren vijftig werd de vrijwillige arbeidsmigratie in de richting van de steden gezien als een ernstig nationaal probleem. De staat kwam met maatregelen op de proppen om deze arbeidsmobiliteit aan banden te leggen om zo de blinde instroom ( mangliu 盲 流 ) 4 in de steden te blokkeren. De term

3 Cfr. Zhang, L., Strangers in the city: Reconfigurations of space, power, and social networks within China’s floating population, Stanford: Stanford University press, 2001, p.219. 4 Deze term dook toen voor het eerst op en vertoont klankovereenkomsten met de term liumang 流氓 wat niet minder betekent dan hooligan. Cfr. Cheng, T., Selden, M., “The origins and social consequences of China’s hukou system”, The China quarterly, 1994, 139, p. 654.

mangliu legt de nadruk op het chaotische, blinde en ongeplande aspect van deze mobiliteit. Het verschil in beleid wordt duidelijk weerspiegeld in de verandering van terminologie. Waar termen zoals yimin, ximin en renkou yidong geen negatieve bijklank hebben, is dit bij de term mangliu duidelijk wel het geval. Andere termen die sinds de jaren zestig gebruikt worden zijn waidiren 外地人 (mensen van een andere plek) en wailairen 外来人 (mensen die komen van buitenaf). Hierbij wordt steeds de nadruk gelegd op de vreemde afkomst van de migranten. Hoelang een migrant ook in de stad verblijft en in welke mate hij aangepast is aan de omstandigheden, toch blijft hij een buitenstaander die fundamenteel verschilt van de werkelijke stedeling en bijgevolg niet thuishoort in een stedelijke omgeving. In de jaren tachtig, een periode waarin massale migratie zich voordeed, duiken begrippen op welke duiden op de grootschaligheid van de toenmalige migratie zoals da qianyi 大迁移 (grootschalige migratie) en mingongchao 民工潮 (vloed van boeren-arbeiders). Belangrijk is dat de neutrale term qianyi gebruikt wordt om vormen van formele, permanente migratie aan te duiden. Deze formele migratie wordt goedgekeurd en vaak gepland door de staat. Ze staat de migrant toe om zijn hukou-status om te zetten zodat hij een volwaardig lid van de stad kan worden 5.

2.3. De beeldvorming betreffende migranten

De vlottende bevolking is een verzameling van mobiele mensen met een verschillende achtergrond. Migranten onderscheiden zich door plaats van herkomst, economische status, beroep, consumptiekracht, ... Mensen die onder de benaming liudong renkou vallen beschouwen zichzelf niet als een klasse met gemeenschappelijke kenmerken. Het ontbreekt hen aan enig groepsgevoel. De onderlinge verschillen tussen migrantenondernemers, kleine handelaars en

5 Cfr. Ma, L.J.C., Xiang, B., “ Native place, migration and the emergence of peasant enclaves in Beijing”, The China quarterly, 1998, 155, pp. 553-554.

arbeiders zijn talrijk en gebaseerd op hun respectievelijke plaatsen in het economische systeem 6. Daarenboven zijn migranten onderling sterk verscheiden op basis van hun plaats van herkomst. Ze hebben de neiging samen te clusteren waardoor migrantenenclaves ( liudong renkou jujudian 流动人口聚居点) ontstaan. Deze migrantengroepen hebben vaak tot doel een bepaalde sector van de economie te monopoliseren door migranten van andere plaatsen uit te sluiten. Beijing telt verscheidene enclaves, Zhejiangcun, Xinjiangcun 新疆村 , Anhuicun 安徽村 en Henancun 河 南 村 . De naam bestaat steeds uit de combinatie van de provincienaam gevolgd door cun 村 (dorp) wat wijst op de rurale afkomst van de inwoners 7 . Binnen de enclaves onderscheiden zich meerdere gradaties wat betreft de structuur en vorm. Het meest primair op het vlak van organisatie en structuur zijn die enclaves die enkel dienst doen als woonplaats en waar migranten uit een bepaalde provincie de meerderheid vormen. Dan volgen de enclaves met een concentratie van migranten op basis van beroep. De inwoners hiervan zetten vaak vormen van economische coöperatie en wederzijdse hulp op poten. Enkel in het derde en meest geavanceerde type zorgen de migrantenleiders voor de voorziening van gemeenschapsdiensten en creëren ze informele organisaties voor het publieke welzijn. In Beijing behoort enkel Zhejiangcun tot dit derde type.8 Migranten van verschillende regio’s zien elkaar niet enkel als economische tegenstanders maar ook als cultureel en sociaal verschillend. Deze verschillen in sociale klasse, regio en in beroepsbezigheden zijn markante kenmerken die de vlottende bevolking sterk verdelen. Doch worden ze vaak niet in beschouwing genomen bij officiële representaties die de neiging hebben om de migranten te portretteren als een homogene groep onkundige mensen gedreven door armoede.

6 Bij de migrantenbevolking van Beijing valt een groot verband te merken tussen iemands geografische afkomst en zijn beroepsbezigheden. Meer dan een derde van de jobs in de bouwsector worden uitgevoerd door mensen uit Hebei, drieënveertig procent van de boeren die handel drijven zijn afkomstig uit , een derde van de huishoudelijke werksters zijn van origine uit Anhui en twee derde van de afvalverzamelaars in Beijing zijn van Henan. Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 565. 7 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 565. 8 Cfr.: Solinger, D., Contesting citizenship in urban China: Peasant migrants, the State and the logic of the market, Berkeley: University of California press, 1999, pp. 250-251.

Dit beeld van een machteloze, ongeschoolde groep mensen met een lage kwaliteit (suzhi di 素 质 底 ) wordt geplaatst tegenover het beeld van de permanente stedelingen die modern, betrouwbaar en gesofisticeerd zijn 9. In zowel het officiële als publieke discours wordt de vlottende bevolking afgebeeld als een stroom van ongedifferentieerde arbeidskrachten zonder verhaal of geschiedenis. Ze worden niet beschouwd als individuen met hun eigen verlangens en dromen maar als een bron van goedkope arbeid die gebruikt kan worden om vervolgens naar believen weg te sturen. Het stereotype van de arme, onwetende migrant strookt echter niet met de werkelijkheid. Uiteraard zijn niet alle migranten rijk of geschoold maar dat is hier niet het punt. Door de migranten zo voor te stellen worden ze als het ware ontdaan van hun menselijke kwaliteiten en gereduceerd tot een soort van identiteitsloze massa.10 In China wordt algemeen aangenomen dat een stabiele relatie tussen persoon en plaats de basis voor sociale stabiliteit is. Daardoor wordt de migratiestroom bestempeld als destabiliserend en abnormaal. Vanuit deze redenering heeft zich een heel nieuw discours ontwikkeld dat migranten verbindt met criminaliteit. Sinds de hervormingen worden de stedelingen geconfronteerd met een steeds grotere graad van criminaliteit die haar kiemen heeft in de instabiliteit en onzekerheid veroorzaakt door de vele markthervormingen. De frustratie van de stedelingen die hiermee gepaard gaat, wordt dikwijls gericht op de nieuwkomers uit de landelijke gebieden. De logica die hierbij gevolgd wordt, kan opgedeeld worden in drie delen. Ten eerste wordt beweerd dat migranten vanwege hun mobiele levensstijl geen morele verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van de stedelijke gemeenschap. In deze context wordt een Chinees gezegde gebruikt: “ Tuzi buchi wobiancao ( 兔 子不吃我边草, een konijn eet nooit het gras rond zijn eigen nest) 11 ” waarmee bedoeld wordt dat het niet in de aard van mensen ligt om hun onmiddellijke

9 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 30-31. 10 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 30-31. 11 Zhang, L., “Contesting crime, order and urban spaces in Beijing” in Chen, N., Gottschang, S., Jeffrey, L., China urban: etnographies of contemporary culture , Duke: Duke University press, 2001, p. 209.

omgeving uit te buiten. Dit impliceert dat het meer dan waarschijnlijk geacht wordt dat migranten, die niet als volwaardig leden van de stad aanschouwd worden, zich schuldig maken aan misdaad. De redenering is dat migranten geen morele banden hebben met hun tijdelijke verblijfplaats en zich, in tegenstelling tot de ‘echte’ stedelingen, geen zorgen hebben te maken over mogelijk gezichtsverlies. Mobiele arbeiders hebben geen belangen of plannen op lange termijn en zouden daarom sneller overgaan tot het stellen van radicale handelingen. Een politieke term die nauw samenhangt met de voorafgaande redenering is dongluan 动乱. Deze term verbindt mobiliteit ( dong ) rechtstreeks met wanorde, chaos ( luan ).12 Ten tweede worden de boeren en het platteland gezien als achteropgesteld op de rest van de natie. Allerlei negatieve beelden geassocieerd met de boerenstand zoals “lage klasse” ( cengci di 层次低 ), “lage kwaliteit” ( suzhi di ), “primitief’” (yumei 愚昧), “onwetend” ( wuzhi 无知) en “achterlijk” ( luohou 落后) worden geprojecteerd op de vlottende bevolking 13 . De gebrekkige levensomstandigheden in de migrantenenclaves worden verklaard als een uiting van hun suzhi di . De migranten daarentegen stellen dat deze problemen te wijten zijn aan het lokaal bestuur dat verzuimt om zijn verantwoordelijkheden op te nemen. Zo wordt onder meer een kuisbijdrage gevraagd zonder dat deze dienst uitgevoerd wordt 14 . Het lijkt wel een paradox dat de vlottende bevolking bestempeld wordt als een groep mensen met een lage suzhi hoewel vele van hun leden succesvolle zakenmensen zijn die sinds de economische hervormingen veel kapitaal en consumptiekracht hebben vergaard. De klachten van de stedelingen over de lage suzhi van de migranten leggen ten dele hun eigen onzekerheden en jaloezie bloot, want velen onder hen slagen er niet in om een prominente plaats in te nemen

12 Cfr.: Zhang, L., p. 210. 13 Cfr.: Anagnost, A., “A surfeit of bodies: Population and the rationality of the state in Post-Mao China” in Ginsburg, F.D., Rapp, R., Conceiving the new world order , Berkeley: University of California press, 1995, pp. 22-41. 14 Cfr.: Ji Dangsheng 冀党生, “ Beijing shi liudong renkou xianzhuang yu duice yanjiu / 北京市流动 人口现状与对策研究 (A study of the current condition of and strategie for Beijing’s floating population)”, Renkouxue yu jihua shengyu/ 人口学与计划生育 (Population studies and birth planning), 1995, 5,, p. 80.

binnen de hedendaagse maatschappij en dat druist in tegen de traditionele sociale stratificatie en verdeling van de rijkdom 15 . Ten derde wordt criminaliteit vaak geweten aan de begeerte naar rijkdom van de migranten. Ze verlangen zo snel als mogelijk rijk te worden in de stad en wanneer blijkt dat dit op een legale manier nogal moeilijk is, zien ze zich genoodzaakt hun toevlucht te nemen tot illegale middelen om hun doel te bereiken. Het probleem van stedelijke criminaliteit wordt hier geprojecteerd op een specifieke, marginale groep en uitgelegd aan de hand van hun problematische cultuur. Op deze manier wordt de basis van deze misdaden niet gezocht in de bredere sociale context van de hervormingen. Het stereotype van de vlottende bevolking als een homogene groep met een lage suzhi plaatst hen tegenover de moderne, kosmopolitische cultuur en hoge morele code die Beijing geacht wordt te hebben. Deze culturele en morele kloof wordt gebruikt om te rechtvaardigen dat rurale migranten niet thuishoren in de stad en beter zouden terugkeren naar hun geboortegrond want hun landelijke opvoeding, ruimtelijke verwijdering en lage suzhi maakt hen tot buitenstaanders in de stad.

15 Cfr.: Zhang, L., 2001 (b), p. 211.

Hoofdstuk 333:3::: Overzicht van de migratiepolitiek in ddee VolksrepubliekVolksrepubliek China

3.1. Inleiding

Het ontstaan en bestaan van een plaats zoals Zhejiangcun hangt nauw samen met de migratie van de Chinese bevolking. Zonder deze mobiliteit is het onmogelijk dat migrantenenclaves tot stand komen. Doorheen de geschiedenis van de Volksrepubliek heeft de regering haar migratiebeleid verscheidene keren aangepast. Verschillende instrumenten werden in het leven geroepen om de mobiliteit van de bevolking te beperken, te controleren en te sturen, zoals het hukou -systeem. Vooral sinds de economische hervormingen is arbeidsmigratie een zeer zichtbaar fenomeen geworden binnen de Chinese maatschappij. Dit is te wijten aan de miljoenen plattelandsmensen die in de stad op zoek gaan naar een beter leven en betere economische omstandigheden 16 . Op zich is de grote stijging van het aantal migranten niet zo uitzonderlijk want overal ter wereld gaan bevolkingsmobiliteit en verstedelijking hand in hand met economische groei en industrialisatie. Uitzonderlijk zijn wel de economische en politieke maatregelen die in de Volksrepubliek uitgevoerd werden ten aanzien van migratie. Deze maatregelen hadden tot gevolg dat tot in het begin van de jaren tachtig de groei van de stedelijke bevolking in China op een relatief laag niveau stond en dat pas vanaf die periode enorme migratiestromen tot stand zijn gekomen met de nodige problemen tot gevolg. De basis van deze problemen is vrijwel geheel terug te brengen tot de administratieve opdeling van het land in stad en platteland waardoor een duale maatschappij ontstond. Deze kloof gaat terug tot in de jaren vijftig en bestaat tot op vandaag. Om een inzicht te krijgen in de problemen

16 Natuurlijk zijn er diverse types van migratie, het meest voorkomende type is migratie van het platteland naar de grootsteden maar er zijn ook migranten die hun geluk beproeven in economisch onderontwikkelde regio’s zoals Xinjiang, ook intra-rurale migratie en zelfs migratie van stad naar platteland komt voor. Cfr.: Davin, D., Internal migration in contemporary China, New York: St. Martin’s press, 1999, p 1.

betreffende Zhejiangcun is het aangewezen om even dieper in te gaan op de geschiedenis van het migratiebeleid in de Volksrepubliek. Een ander belangrijk element zijn de sociale netwerken die van pas komen bij het migreren. Familiebanden en op geboorteplaats gebaseerde netwerken spelen een belangrijke rol in het ondersteunen van migratie. Deze traditionele sociale netwerken staan de vorming van een moderne markteconomie niet in de weg. Integendeel, ze vormen een belangrijk kader voor het sociale leven van rurale migranten. In een meerderheid van de gevallen doet een migrant beroep op een netwerk van familie, kennissen en dorpsgenoten om te bepalen naar welke stad hij trekt en wat voor beroep hij daar zal uitoefenen. Hij stelt zijn vertrouwen in deze contactpersonen en laat zich leiden door hun kennis. Bij het ontstaan en de groei van Zhejiangcun was dit niet anders. Het belang van deze netwerken is in het hedendaagse China zeker niet te onderschatten en een bespreking ervan dringt zich dus op.

3.2. Geschiedenis

Tussen 1949 en 1956 kwamen ongeveer twintig miljoen boeren de steden binnen 17 . Dit kon gebeuren omdat de vroege jaren vijftig een periode was waarin de burgers bewegingsvrijheid genoten 18 . Deze arbeidsmigratie werd gezien als een ernstig nationaal probleem. Samen met het van start gaan van het eerste vijfjarenplan in 1953 kwamen de staatsondernemingen onder zware druk te staan. Enerzijds werden hun hoge productiequota opgelegd waaraan ze moesten voldoen en anderzijds moesten ze de kosten laag houden. Deze contradictorische situatie kon enkel worden opgelost door op het platteland goedkope en tijdelijke

17 Het stedelijke bevolkingsaantal vermeerderde in deze periode met 34,6 miljoen. 19,8 miljoen hiervan waren rurale migranten. In 1949 kon 10,6% van de totale bevolking gerekend worden tot de stedelijke bevolking. In 1956 was dit percentage gestegen tot 14,6%. Cfr.: State Statistical Bureau, Ten great years , Beijing: Foreign Language press, 1960, p. 38. 18 Deze bewegingsvrijheid en vrijheid van domicilie was wettelijk gegarandeerd en stond ingeschreven in de grondwet van 1954 in artikel 90. Voordien was dit recht ook opgenomen in artikel 5 van het Algemene Programma dat het resultaat was van de bijeenkomst van de Politieke Raadgevende Conferentie in september 1949 te Beiping. Dit Algemene Programma deed dienst als de de facto grondwet. Cfr.: Selden, M., The People’s Republic of China: A documentary history of revolutionary change, New York: Monthly review press, 1979, p. 188.

arbeidskrachten te rekruteren. De regering reageerde hierop door sporadisch een groot aantal arbeidskrachten terug naar het platteland te sturen en de ondernemingen te verplichten om enkel arbeiders te huren via de lokale arbeidsbureaus. Deze verplichtingen werden vaak omzeild en de ondernemingen bleven op eigen houtje arbeiders rekruteren. Hiermee werd het probleem van de werkloosheid in de steden vergroot en bovendien geloofden vele ambtenaren dat de boeren op hun velden moesten blijven zodat ze voedsel konden produceren voor diegenen die werkzaam waren in de industrie. Dit had zeer nefaste gevolgen voor de werkloosheid want in de periode ’53- ’57 steeg de stedelijke tewerkstelling jaarlijks met 1,3 procent hoewel de stedelijke bevolking steeg met 5,7 procent per jaar, meer dan viermaal zo snel. De acht miljoen migranten die de steden waren binnengekomen hadden een belangrijk aandeel in deze bevolkingsgroei 19 . De reactie van de staat was het uitvoeren van maatregelen die de instroom van migranten in de steden moest verhinderen. Het beperken van de bevolkingsmobiliteit werd daarenboven ook gezien als een betrouwbare manier om sociale stabiliteit te behouden en te verzekeren. Met het in voege stellen van het permanente hukou-systeem 20 in 1958 kwam definitief een einde aan de relatieve bewegingsvrijheid die de Chinese bevolking tot dan toe gekend had. Dit systeem zorgt ervoor dat elk huishouden een registratieboekje bezit waarin de leden van het gezin opgesomd staan. De eerste pagina geeft de categorisering van het huishouden aan: agrarisch of niet-agrarisch. De opdeling van de bevolking in deze twee categorieën is geworden tot een fundamentele sociale opdeling binnen de maatschappij. De staat beschouwt de inwoners van de stedelijke gebieden als haar rechtstreekse verantwoordelijkheid. Het staatsbudget moet deze gebieden voorzien van tewerkstelling, huisvesting, medische voorzieningen, voedselrantsoenen, waterleidingen, … De andere kant van deze situatie is dat de staat geen van deze verantwoordelijkheden op zich

19 Cfr.: Emerson, J.P., “ Urban school-leavers and unemployment in China”, The China quarterly, 1983, 93, pp. 7-8. 20 Hukou verwijst naar registratie volgens huishouden. Ook de term huji 户籍 wordt gebruikt en dat verwijst naar registratie volgens woonplaats. Deze beide termen worden door elkaar gebruikt. Cfr.: Wang, F.L., Organizing trough division and exclusion: China’s hukou system , Stanford: Stanford University press, 2005, p. xii.

neemt voor de inwoners van het platteland 21 Ze is van belang bij de controle op migratie en draagt sterk bij tot de beperkingen en moeilijkheden die migranten ervaren wanneer ze zich verplaatsen. Dit systeem bevestigde en versterkte de algemeen geldende ruimtelijke hiërarchie in de Volksrepubliek. Beijing, Shanghai en andere grote steden die beschouwd worden als de meest aantrekkelijke plaatsen om te leven, waren ook het moeilijkst om naar te verhuizen. De middelgrote steden, provinciesteden en districtssteden kwamen hierna en helemaal vanonder in de hiërarchie stonden de dorpen. Naar beneden in de hiërarchie migreren ging probleemloos, mobiliteit tussen twee plaatsen van hetzelfde niveau was ook nog mogelijk maar alle beweging naar boven in de hiërarchie werd zeer streng gecontroleerd. Het was bijna onmogelijk voor een drager van een agrarische hukou om de stad binnen te komen 22 . Iemand zijn hukou-status was eveneens een aanwijzing voor zijn sociale status. Wederom stond een hukou voor de grote steden het hoogst aangeschreven en dat voor het platteland het laagst. Een kind erfde de hukou-status van zijn moeder, ongeacht de status van zijn vader. De reden hiervan ligt in de doelstelling van de staat om het aantal mensen met een stedelijke hukou zo laag mogelijk te houden en aangezien mannen vaker beneden hun status trouwen dan vrouwen werd geopteerd om kinderen de status van hun moeder te geven. Ook is het zo dat de arbeidsmobiliteit van mannen groter is dan die van vrouwen, daarom is het waarschijnlijker dat mannen zich in de hiërarchie op werken door in dienst te gaan bij het leger, zich in te schrijven aan de universiteit of door te werken voor de staat 23 . Het resultaat van dit alles was dat na 1958 de boeren niet langer op eigen houtje werk konden zoeken in de steden. Wat de staatsondernemingen betreft, zij mochten nog steeds mensen van het platteland rekruteren maar dit gebeurde bijna altijd op basis van contracten van bepaalde duur zodat deze tijdelijke arbeiders niet het recht hadden op dezelfde voordelen als de permanente arbeiders en dat ze naar huis gestuurd werden bij het aflopen van hun contract.

21 Cfr.: Banister, J., China’s changing population , Stanford: Stanford University press, 1987, p. 328. 22 Cfr.: Davin, D., 1999, pp. 5-6. 23 Cfr.: Davin, D., 1999, p. 6.

In de jaren zestig en zeventig ontstonden nieuwe vormen van bevolkingsmobiliteit, vormen die aangemoedigd werden door de staat. Een eerste vorm was het sturen van technici, handwerklui en arbeiders naar onderontwikkelde grensprovincies of regio’s bewoond door de minderheden zoals Xinjiang, Binnen-Mongolië, Yunnan en Heilongjiang. De opzet van dit plan was de economische en technologische ontwikkeling in deze gebieden te promoten. Een andere vorm was het sturen van miljoenen stedelijke jongeren en intellectuelen naar het platteland om heropgevoed te worden door de boeren. Dit kwam op kleine schaal voor in de jaren voorafgaand aan de Grote Sprong Voorwaarts en werd nadien hernomen in het begin van de jaren zestig. Vanaf 1968 kende dit fenomeen een grote groei 24 . Voor veel van de hierbij betrokken jongeren betekende dit een permanente verplaatsing. Deze twee vormen van bevolkingsmobiliteit kunnen niet los gezien worden van de toenmalige politieke gebeurtenissen en kunnen bezwaarlijk opgevat worden als een spontane migratie vanuit het volk. De hierbij betrokken mensen werden niet onderworpen aan de strenge reguleringen die wel van toepassing waren op gewone migranten. Deze vormen van mobiliteit werden door de staat gepland en uitgevoerd aan de hand van het fenpei -systeem ( 分配)25 dat een onderdeel was van het algemene economische plan. Dit systeem is nog steeds werkende en creëert jaarlijks een aantal van 20 miljoen migranten, de meesten onder hen verplaatsen zich van de ene stad naar de andere. Er valt wel degelijk een verschil op te merken tussen hukou -migratie en non- hukou -migratie aangezien de eerste vorm gepland en goedgekeurd wordt door de staat. Deze opdeling komt vanaf de jaren negentig wel onder druk te staan omwille van de toenemende flexibiliteit van het hukou -systeem. Het gevolg is dat vele verschillende categorieën tot stand komen en dat deze tweedeling van migratie niet meer conform de realiteit is.

24 Dit wordt aangeduid met shangshan xiaxiang 上山下乡 ([de stedelijke jeugd] in de bergen en naar de dorpen zenden). In de periode ’56- ’66 werden 1,2 miljoen jongeren weggestuurd. In de periode ’68- ‘75 zwol dit aantal aan tot 12 miljoen. Cfr.: Bernstein, T., Up to the Mountains and down to the villages, New Haven: Yale University press, 1977, pp. 2-3. 25 De volledige naam van dit systeem is guojia tongyi gongzuo fenpei (国家统一工作分配/ het eengemaakte joballocatiesysteem van de staat). Cfr.: Pieke, F.N., Malle, H., Internal and international migration: Chinese perspectives , Richmond Surrey: Curzon press, 1999, p. 4.

Op het einde van de jaren zeventig vonden drastische veranderingen plaats en ontstond massale arbeidsmigratie op een nooit voordien geëvenaarde schaal. In 1979 werden de communes die de levens van miljoenen boeren gedurende vele jaren hadden gedomineerd, ontbonden en een reeks van economische hervormingen maakte het voor de bewoners van de landelijke gebieden makkelijker om hun thuisbasis te verlaten. Het waren meerdere factoren die de boeren motiveerden om massaal naar de steden te trekken. Ten eerste, onder het leiderschap van Deng Xiaoping werd de landbouwsector grondig hervormd en dat kwam de efficiëntie ten goede. Samen hiermee werden ongeveer tweehonderd miljoen landbouwkrachten op het platteland overbodig 26 . De snelgroeiende stedelijke economie in combinatie met een toename aan buitenlandse kapitaalinvesteringen 27 vergde een grote hoeveelheid aan goedkope en flexibele arbeid. Daarenboven vonden vele stedelingen jobs in nieuwe hoogaangeschreven sectoren zoals buitenlandse handel en toerisme en daarom verzuimden ze carrière te maken in traditionele beroepen zoals textielproductie, machinebouw, zijdeproductie, enz.. Dit creëerde nieuwe openingen voor migrantenarbeiders 28 . Een belangrijke barrière viel weg samen met de ineenstorting van het staatsmonopolie op de goederenmarkten, vanaf toen werd het mogelijk voor migranten om op de privémarkt basisgoederen en -diensten te bekomen, zodanig was het voor hen geen utopie meer om te leven en overleven binnen de stad 29 . Massale arbeidsmigratie kwam werkelijk van de grond met de ontbinding van de landbouwcommunes. Toen in het begin van de jaren tachtig de grond opnieuw uitbesteed werd aan de gezinnen en het collectieve bezit ervan verdween, kregen de families opnieuw de vrijheid om hun eigen arbeid te verdelen zoals ze zelf

26 Ook ten tijde van Mao was er een surplus aan arbeiders op het platteland maar dit bleef onzichtbaar vanwege de strenge controle op migratie en hun tewerkstelling in de collectieve sector. Meer boeren dan noodzakelijk waren verplicht om hun kost te verdienen door op het land te werken. De hervormingen na Mao maakten het probleem wel ernstiger en meer zichtbaar. Cfr.: Taylor, J., “Rural employment and the legacy of surplus labour”, The China quarterly, 1988, 116, pp. 744-746. 27 Grote delen van dit kapitaal kwam uit de zakken van overzeese Chinezen. Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 27. 28 Cfr.: Feng, L., Jiang, W., “A comparative study of the modes of transference of surplus labor in China’s countryside”, Social sciences in China, 1988, 3, p. 73. 29 Cfr.: Solinger, D., “China’s urban transients in the transition from socialism and the collapse of the communist ‘Urban public goods regime’”, Comparative politics, 1995, p. 140.

wensten. Vele arbeiders werden bevrijd van hun vaak overbodige banen met als gevolg dat de trek naar de steden een hoge vlucht nam 30 . De herintrede van deze arbeidsmigranten in de steden betekende een uitdaging voor de lokale en centrale overheden. Door de lokale bevolking werden ze gezien als tijdelijke buitenstaanders ( waidiren ) die snel weer terug zouden keren naar hun geboortegronden. De zogenaamde buitenstaanders waren niet onderworpen aan een aparte vorm van systematische controle omdat ze niet gezien werden als een geheel. Naarmate meer en meer migranten de steden introkken en de stedelijke voorzieningen en infrastructuren onder een zware druk kwamen te staan, werden ze, ondanks hun enorme economische bijdrage, aanzien als een sociaal probleem. Daarbovenop bekleedden ze een onduidelijke positie binnen de maatschappij. Ze behoorden niet tot de rurale noch tot de stedelijke gemeenschap. Omdat ze ver verwijderd waren van hun thuisbasis hadden de daar gevestigde lokale autoriteiten geen vat meer op hun uitwijkelingen, tezelfdertijd beschouwden de stedelijke ambtenaren hen als outsiders die niet thuishoorden in de steden en werden ze dus ook door hen niet onder controle geplaatst. Geconfronteerd met deze moeilijke omstandigheden werd de overheid gedwongen om oplossingen te zoeken. Samen met deze nieuwe economische initiatieven werd ook het migratiebeleid herzien. De eerste maatregelen waren niet echt bevorderlijk voor migratie, in 1981 verscheen een nogal strenge richtlijn van de regering die een striktere controle beval van de migrantenstroom en die een verbod plaatste om een stedelijke hukou toe te kennen aan mensen die in het bezit waren van een agrarische status 31 . Zestien maanden later werd in naam van de regering een document uitgevaardigd dat toestemming gaf aan inwoners van het platteland om zich te vestigen in provinciesteden. Desondanks was geen sprake van wijziging van status en werden ze dus nog steeds uitgesloten van de stedelijke voedselrantsoenen. Vervolgens, in 1984 werden meerdere belangrijke ambtenaren zich bewust dat boeren in de steden wel degelijk van nut konden zijn. Ze voorzagen in vers

30 Cfr.: Solinger, D., 1999, pp. 45-46. 31 Cfr.: Emerson, J.P., 1983, p.8.

voedsel en in veelgevraagde diensten en waren een grote en goedkope bron van arbeid. Samen met hun emigratie verminderde eveneens de armoede op het platteland en verkleinde het aantal overbodige werkkrachten. Daarom stelde het Centrale Comité van de partij een document op dat de mogelijkheid gaf aan boeren om te werken of handel te drijven in de steden op voorwaarde dat ze hun eigen voedsel aten en over voldoende fondsen beschikten. Later dat jaar bood de staat de kans om een nieuwe soort van hukou-registratie te bekomen 32 . Dit was een erkenning van de nieuwe toestand in de steden eerder dan een eigen initiatief om de migrantenbevolking dezelfde rechten te geven als de stedelijke bevolking. Vanaf 1985 kwam een nieuw systeem tot stand dat de registratie van arbeiders zonder lokale hukou regelde, mensen van zestien jaar en ouder die van plan waren om langer dan drie maanden in een stad te blijven waren verplicht om een certificaat voor tijdelijk verblijf 33 aan te vragen bij het lokale bestuur. Op die manier werd het mogelijk om spontaan te migreren zonder zeker te zijn van werk en kregen de lokale besturen de macht in handen om te bepalen wie zich mocht vestigen in hun administratieve gebied. Halverwege het decennium had de staat ingestemd met het recht van de boeren om zich ten minste tijdelijk in de steden te vestigen. Niettemin nam ze geen enkele verantwoordelijkheid op zich als het aankwam op de welvaart van deze tijdelijke inwoners. Een andere stap die werd genomen om de sociale controle op de mobiele bevolking te verbeteren, is het invoeren van de individuele identiteitskaart ( shenfenzheng 身份证). In 1985 werd dit systeem over de hele natie toegepast en vanaf 1989 werd elke burger boven de zestien verplicht om deze identiteitskaart steeds bij zich te hebben. Een identiteitskaart is moeilijker om te vervalsen en wordt overal geaccepteerd. Daarom heeft in het huidige China deze kaart het hukou -boekje

32 Dit was het zili kouliang hukou 自立口粮户口 ( hukou waarbij men zelf voorziet in graan) . De voorwaarden om dit te bekomen was tewerkgesteld zijn in de stad of er handel drijven, ten tweede moest men in zijn eigen voedsel voorzien. Dit hukou -type was enkel geldig voor één bepaald stad en betekende niet dat de houder ervan zijn status had omgezet tot non-agrarisch. Cfr.: Chan, K.W., Zhang,L., “The hukou system and rural-urban migration in China: processes and changes”, The China quarterly, 1999, 160, pp. 835-836. 33 Dit certificaat heet jizhu zheng 记住证 of zanzhu zheng 暂住证. Bij het eerste moet men werk opgeven als reden voor het verblijf, bij het tweede zijn ook redenen anders dan werk geldig. Cfr.: Chan, K.W., Zhang,L., 1999, p. 832.

vervangen in gebruik, iedereen die solliciteert voor een job, een bankrekening opent of iets dergelijks wordt steeds gevraagd om zijn identiteitskaart te tonen 34 . Zowel in 1989 als in 1991 vaardigde de regering regels uit ter beheersing van tijdelijke arbeid in staatsbedrijven. Dit zorgde ervoor dat staatsbedrijven voortaan rechtstreeks contracten mochten tekenen met de arbeiders en dit pas achteraf moesten melden aan het lokaal departement voor arbeid, een voorafgaande toestemming was niet meer nodig. Deze verhoogde autonomie werkte het vertrek van vele boeren in de hand en in een periode van minder dan tien jaar kregen meer dan tien miljoen burgers met een agrarische status een job in de stedelijke staatsector 35 . In de periode kort na de eerste hervormingen bleef het blokkeren van de migratiestroom de gebruikelijke praktijk op lokaal niveau. De meeste lokale gezagsdragers zagen de nieuwkomers als onderworpen aan het bestuur van hun geboorteplaats en bijgevolg beschouwden ze het niet als hun plicht om het verblijf van deze outsiders te regelen. Op dat moment waren ook nog geen richtlijnen of wetten opgesteld om de gezagsdragers te gidsen in hun beleid ten aanzien van deze nieuwkomers. De lokale regeringen probeerden simpelweg om migranten buiten hun administratieve gebied te houden. Dit had als resultaat dat migranten zomaar lukraak werden weggestuurd van de ene plaats naar de andere en dat migranten hun commerciële activiteiten moesten verbergen voor de lokale ambtenaren. Nieuwsberichten aangaande de activiteiten van migranten werden geblokkeerd omdat gevreesd werd dat door het publiekelijk erkennen van het bestaan van massamigratie, de instroom enkel nog groter zou worden. De pogingen om migratie te blokkeren hadden geen succes en met de toenemende economische hervormingen werd het duidelijk dat de steden nood hadden aan migranten om laagbetaalde, vuile en gevaarlijke arbeid uit te voeren en om de dienstensector te ontwikkelen 36 . Daarom veranderde de autoriteiten hun strategie en begonnen ze een steeds gematigder migratiebeleid te voeren.

34 Cfr.: Chan, K.W., Zhang,L., 1999, pp. 833-834. 35 Deze tien miljoen mensen kregen stedelijke jobs op een legale manier maar het aantal arbeiders dat stedelijke jobs ontving zonder dat dit aangegeven werd was nog vele malen hoger. Cfr.: Solinger, D.,1999, p. 51. 36 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 28

Door het aanvaarden van die ontwikkelingen die de uitkomst waren van andere beslissingen kon de overheid niet anders dan dit proces te volgen. Ondanks dit gematigde beleid behielden de leiders de neiging om migratie te controleren en te reguleren. Door de boeren tijdelijke bewoners te laten zijn, hielden ze hun mobiliteit goedkoop want voor de tijdelijke bewoners nam de staat geen verantwoordelijkheden op zich wat betreft welvaart. Bovendien hebben ze op deze wijze steeds de mogelijkheid om tijdelijke bewoners weg te sturen 37 .

3.3. Sociale netwerken

In de traditionele Chinese maatschappij waren mensen in de eerste plaats met elkaar verbonden op twee manieren. Enerzijds door bloedbanden ( xueyuan 血缘) en anderzijds door de gehechtheid aan een specifieke plaats, meestal de geboorteplaats ( diyuan 地缘). Deze banden zijn blijven bestaan en spelen nog steeds een belangrijke rol, vaak vormen deze netwerken de sociale basis waarop migranten hun sociale en economische leven organiseren. Xueyuan en diyuan zijn beide zeer variabele categorieën. Als migranten hun toetrede doen in een stedelijke omgeving dan vormen zowel de verwanten aan vaderszijde als de verwanten aan moederszijde een soort van informele sociale en economische coalitie. Maar hier stopt het niet want vaak worden tussen vrienden en kennissen onderling ook fictieve verwantschappen gecreëerd zodat de sociale contacten uitgebreid worden. De diyuan zijn nog complexer aangezien een gemeenschappelijke plaats van origine zo ruim geïnterpreteerd kan worden als gewenst. Afhankelijk van de situatie kan een dorp, een gemeente, een district, een regio en zelfs een provincie als gemeenschappelijke plaats beschouwd worden. In Zhejiangcun worden mensen van eenzelfde district of gemeente algemeen beschouwd als laoxiang 老 乡 of tongxiang 同乡 (dorpsgenoot) maar soms worden de grenzen beperkt tot

37 Cfr.: Solinger, D.,1999, p. 51.

slechts één dorp en soms worden ze uitgebreid tot de regio Wenzhou of zelfs de provincie Zhejiang 38 . Een van de grootste obstakels voor migratie is het gebrek aan kennis. Uiteraard wil niemand migreren als niets is geweten over de opportuniteiten ergens anders. Het leven in de stad is zeer zwaar voor een rurale migrant als hij niemand heeft om op te steunen voor informatie. Wanneer enkele migranten vertrekken uit hun dorp en zich elders vestigen dan informeren ze hun laoxiang en helpen hen vervolgens bij hun zoektocht naar werk en huisvesting 39 . Meestal verplaatsen migranten zich eerder in kleine groepjes dan individueel en in de stad is het zeldzaam om een migrant te vinden die niet samenwerkt of samenwoont met enkele laoxiang . Laoxiang als cultureel fenomeen is van groot belang bij migratie. Meestal delen ze gemeenschappelijke ervaringen, zijn ze emotioneel gebonden aan hun plaats van origine en spreken ze hetzelfde dialect ( xiangyin 乡 音 ). Deze gevoelens van verbondenheid onder laoxiang worden het best gereflecteerd op de plaats van bestemming want daar clusteren ze dikwijls samen in een groep die elkander wederzijdse steun en assistentie biedt 40 . Op deze wijze ontstaan de zogenaamde migrantenenclaves. De plaats van origine kan gezien worden als een broedplaats voor migratie waar informatie over werk en inkomen in een potentiële migratiebestemming de ronde doet. Deze op plaats gefundeerde migratie vertoont een grote regelmaat en rationaliteit die in strijd is met de wijdverbreide notie van een “blinde stroom (mangliu )”. Dit blijkt ook uit de manier waarop boeren gerekruteerd worden door de stedelijke industrie, regeringseenheden en staatsondernemingen. In Beijing werden in slechts enkele jaren tijd meer dan 360 000 arbeiders van andere plaatsen gerekruteerd door diverse werkeenheden. De meesten onder hen kwamen als contractarbeiders die meer dan een jaar moeten werken op hun plaats van tewerkstelling 41 . In een poging om boeren-arbeiders beter te

38 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 55-56. 39 Cfr.: Davin, D., 1999, pp. 74-75. 40 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, pp. 557, 560. 41 In 1991 werden richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot het rekruteren van boeren door staatsondernemingen. Arbeidscontracten mogen getekend worden met boeren die toestemmen om langer dan een jaar te werken. Deze boeren-arbeiders moeten op dezelfde manier behandeld worden als stedelijke arbeiders. Hoewel dat vaak niet het geval is. Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 561. Voor details zie: Quanmin suoyouzhi qiye zhao yong nongmin hetongzhi gongren de

controleren eistte het arbeidsbureau van Beijing in 1992 dat de rekruterende entiteiten een arbeidscontract moesten tekenen met de arbeidsbureaus uit arbeidexporterende districten. Ondertussen staat de stad ook toe aan verschillende districten en provincies om verbindingskantoren (zhujing banshichu 住京办事处) op te richten die helpen bij het rekruteren van arbeiders. Een gemeenschappelijke plaats van arbeid beïnvloedt tewerkstelling van migranten nog op een andere manier. In Beijing en andere steden worden de meeste arbeiders in de bouwsector gerekruteerd door de leiders van individuele bouwteams. Deze rekruteert uiteraard vooral zijn eigen laoxiang 42 . Op deze arbeiders na zijn er ook talrijke rurale ondernemers die hun kapitaal en vaardigheden meebrengen naar de stad. Ze komen niet naar Beijing omdat ze op het platteland niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien maar ze komen naar Beijing omdat ze meer geld wil verdienen en omdat hun lokale cultuur grote waarde hecht aan mensen die emigreren om geld te verdienen. Dit is het geval bij de mensen uit de regio Wenzhou die zich hebben gevestigd in Zhejiangcun . Bij deze mensen uit Wenzhou speelt een ander mechanisme. Velen onder hen zijn geïnspireerd door succesverhalen van eerdere migranten die ze vernomen hebben via persoonlijke contacten. Omdat ze slechts beperkt blootgesteld zijn aan de massamedia hebben deze verhalen een zeer sterke invloed op de inwoners van dorpen waar vaak een gebrek aan arbeid is. Dit zorgt ervoor dat steeds meer mensen het platteland ruilen voor de stad. Dit soort groepsgedrag is veel voorkomend en kan bezwaarlijk een blind mechanisme genoemd worden 43 . Nauw hiermee verbonden is de term “ketenmigratie” 44 , Charles Tilly definieert dit als:

guiding 全民所有制企业找用农民合同制工人的规定, “Richtlijnen ter regulering van het huren van gecontracteerde boeren-arbeiders door staatsondernemingen”, Zhonghua renmin gongheguo guowuyuan ling, di 87 hao 中华人民共和国国务院令第 87 号, “Richtlijn 87 van de regering van de Volksrepubliek China”, 25 juli 1991. 42 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 562 43 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 562. 44 Afgeleid van de Engelse term chain migration en de Chinese term wangluoxing liudong 网络型 流动.

“Een reeks van individuen en gezinnen die van de ene naar de andere plaats trekken door middel van sociale regelingen waarbij de mensen op plaats van bestemming zorgen voor hulp, informatie en steun voor de nieuwkomers.” 45 .

Dit is geen typisch Chinees verschijnsel maar komt voor op diverse plekken waar massale migratie plaatsvindt.

45 Cfr.: Tilly, C., “Transplanted networks” in Yans-McLaughlin, e.a., Immigration reconsidered: History, sociology and politics, New York: Oxford University press, 1990, p. 88.

Hoofdstuk 4: Wenzhou en het WenzhouWenzhou----modelmodel

4.1. De regio Wenzhou

De meerderheid van de migranten in Zhejiangcun zijn afkomstig uit de districten Yueqing 乐清46 en Yongjia 永嘉, beide gesitueerd in de regio rond Wenzhou. Verder in dit werk wordt de plaatsnaam Wenzhou gebruikt om te verwijzen naar de gehele regio Wenzhou 47 . Het landschap is zeer onherbergzaam en isoleert het gebied van het vasteland. Drie bergketens lopen doorheen de regio en vormen de noordoostelijke, westelijke en zuidwestelijke grenzen die het gebied afsluiten 48 . De vlaktes bevinden zich hoofdzakelijk aan de kust en zijn doorweven met kanaaltjes en rivieren. Traditioneel was de zee de belangrijkste verbinding tussen Wenzhou en de rest van China. In het verleden diende Wenzhou als handelscentrum voor Zuidoost- Zhejiang en het Noorden van Fujian. De bodem bevat weinig minerale grondstoffen maar is rijk aan commerciële gewassen zoals thee, fruit, suikerriet en hout. Sinds de Song-dynastie 宋 49 heeft de lokale bevolking zich gespecialiseerd in de productie van commerciële goederen en in vakmanschap.

46 De karakters 乐清 kunnen zowel gelezen worden als Yueqing en als Leqing . De diverse gehanteerde bronnen maken gewag van beide vormen. Om verwarring te vermijden zal in dit werk steeds de plaatsnaam Yueqing gebruikt worden. 47 De regio Wenzhou, die zich halverwege de oostkust van China situeert en 11 800km² beslaat, is een veelgebruikte term maar geen officiële administratieve eenheid. Met Wenzhou verwijzen we naar de stad Wenzhou (Wenzhou shi 市). De naam Wenzhou heeft twee betekenissen. In zijn enge vorm verwijst het naar de dichtbevolkte stedelijke districten van Wenzhou die beschouwd kunnen worden als de stedelijke kern. In de brede betekenis verwijst het naar een uitgestrekt administratief gebied dat in 1994 zes rurale districten ( Pingyang 平阳, Yongjia, Taishun 泰顺, Wencheng 文成, Dongtou 洞头 en Cangnan 苍南) en de stad ( shiqu 市区) zelf bevatte. Yueqing is een districtstad met weidse rurale gebieden waarvan vele inwoners van Zhejiangcun afkomstig zijn, het is gelegen binnen de administratieve grenzen van Wenzhou. In dit werkstuk wordt de term “de regio Wenzhou” gebruikt om te verwijzen naar Wenzhou in de brede betekenis van het woord. In 1994 had dit gebied een bevolking van 6,9 miljoen mensen waarvan 85% de drager was van een agrarische hukou -status. Cfr.: Guojia tongjiju/ 国家统计局 (China Statistical Bureau), Zhongguo chengshi tongji nianjian / 中国城市统计年鉴 ( Urban statistical yearbook 1995), Beijing: Zhongguo tongji chubanshe 中国统计出版社, 1996, p. 41. Voor een kaart van deze regio zie bijlage. 48 Cfr.: Liu, A.P., “ The “Wenzhou model” of development and China’s modernization.”, The China quarterly, 1992, 32, p. 697. 49 De periode van de Song-dynastie loopt van 960 tot 1279. Cfr.: Cihai 辞海 (Woordenzee), Auteurscollectief, Shanghai: Shanghai cishu chubanshe 上海辞书出版社, 1989, p. 1132.

Hierdoor kende Wenzhou een grotere populatie dan toegelaten door de natuurlijke omstandigheden 50 . De bevolking werd zeer mobiel en bedreven in handel over lange afstand. In 999 werd Wenzhou door het keizerlijke hof formeel aangeduid als een open haven voor buitenlandse handel. De commerciële activiteiten verspreidden zich niet enkel over andere kustgebieden van China zoals Fujian en Guangdong maar ook over naburige landen zoals Korea en Cambodja. Deze zeehandel bevorderde de productie op familiebasis van kleine goederen zoals thee, zijdeproducten, porselein, leder, houtwerk, ... Dit dynamische handelsmilieu ligt aan de basis van een sterk verscheiden lokale cultuur die in contrast staat met de conventionele agrarische cultuur gebaseerd op landbouw. Uit deze sociale en economische omstandigheden ontstond het fenomeen migratie. Emigratie en langeafstandshandel was een reactie van het volk op de politieke druk. De opeenvolgende Ming- en Qing-dynastieën 51 voerden uit vrees voor invasies een conservatief beleid waarbij de zee afgesloten werd 52 . Derhalve bekwaamden de mensen van Wenzhou zich in smokkelen. Vanwege de isolatie, de hoge mobiliteitsgraad en de misdadige activiteiten is voor de centrale regering van toen en nu de controle over Wenzhou steeds problematisch geweest. In de eerste helft van de twintigste eeuw ging Wenzhou gebukt onder een demografische crisis die als oorzaken zowel de groeiende industrie als de toevloed van vluchtelingen uit andere delen van China had 53 . Daardoor hield de emigratie uit Wenzhou onverminderd aan. Omdat Zhejiang de geboorteprovincie was van Chiang Kai-shek, omdat Wenzhou in de nabijheid ligt van Taiwan en dus beschouwd werd als een strategisch kwetsbare frontlinie ( qianxian 前线) en

50 Wenzhou is een dichtbevolkte regio met een gebrek aan landbouwgrond. Dit was zo in het verleden en geldt nog steeds. In 1994 bedroeg de ratio van grond ten opzichte van bevolking slechts 0,37 mu 亩 per persoon. Cfr.: Parris, K., “Local initiative and nationial reform: The Wenzhou model of development.”, The China quarterly, 1993, 134, p. 243. 1 mu bedraagt 641, 4m² (= 6,144 are). 0,37 mu komt overeen met 227 m². Cfr.: Grand dictionnaire Ricci de la langue Chinoise , Auteurscollectief, Parijs: Institut Ricci en Desclée De Brouwer, Taibei : Institut Ricci, 2001, Vol. 4, p. 535. 51 De regeerperiode van de Ming-dynastie ( 明 ) strekt zich uit van 1368 tot 1644. De daaropvolgende Qing-dynastie ( 清) begint in 1644 en komt ten einde in 1911. Cfr.: Cihai 辞海 (Woordenzee), 1989, p. 1562 en p. 1075. 52 Jinhai 禁海 (sluiten van de zee). Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 50. 53 De vluchtelingenstroom werd teweeggebracht door de aan gang zijnde burgeroorlog en de Japanse invasie. Cfr.: Liu, A.P., 1992, p.697.

omdat de regio bekendstond omwille van zijn traditie van commerciële handel had het sterk te lijden onder het beleid van Mao. In de periode 1949-1981 bedroeg de totale staatsinvestering in de regio Wenzhou slechts 655 miljoen yuan . Ter vergelijking Ningbo ontving in diezelfde periode een investering van 2,8 miljard yuan . Bovendien was het in deze periode van minimale staatsinvesteringen verboden om economische activiteiten te ondernemen buiten de staatssector waardoor de economische groei in Wenzhou minimaal was. Deze factoren zorgden ervoor dat Wenzhou de minst ontwikkelde en meest armoedige regio was in de provincie Zhejiang. Het gemiddelde jaarlijkse inkomen van 55 yuan per capita lag ver onder het provinciale gemiddelde van 165 yuan 54 . Een mogelijkheid om te ontsnappen aan de armoede van Wenzhou was emigreren als vakman of handelaar naar andere Chinese provincies. Velen gingen naar de afgelegen grensgebieden in Tibet, Xinjiang en Mohe (in het verre noorden), kleine aantallen werden het land uitgesmokkeld 55 . Aangezien handel flexibiliteit vereist, hebben de mensen van Wenzhou hun eigen relatie met plaats en ruimte ontwikkeld. Ze zien zichzelf als een mobiel volk en beschouwen migratie als een belangrijke strategie voor sociale mobiliteit. Omwille hiervan worden ze wel eens de zigeuners van het Oosten genoemd ( dongfang de jipusairen 东方的吉普赛人). In tegenstelling tot de migrantenarbeiders die de stad zien als een plaats waar ze arbeid kunnen inwisselen voor geld vatten de migrantenondernemers van Wenzhou de stad op als een potentiële mark waar ze hun goederen of diensten kunnen slijten. Onder de thuisblijvers slaagden enkele boeren erin om hun commerciële activiteiten te hervatten. Hierbij speelde het lokale bestuur een belangrijke rol. De reputatie van Wenzhou als een moeilijk te besturen prefectuur bleef bestaan nadat het in 1949 bevrijd werd door lokale troepen. Het is zo dat de kracht van de lokale guerrillatroepen en hun autonomie ten opzichte van het Volksbevrijdingsleger een centrale factor vormt in het verklaren van de lokale solidariteit en de weerstand die uitgeoefend wordt tegen de centrale partijstaat

54 Deze cijfers zijn geldig voor het jaar 1978. Cfr.: Parris, K., 1993, p.244. 55 In 1987 leefden ongeveer zestigduizend mensen uit Wenzhou in het buitenland. Cfr.: Parris, K., 1993, p. 243.

na 1949 56 . Tijdens een luwte in de collectivisatie in 1956 ondernam een district in Wenzhou het eerste experiment met het contractsysteem 57 in de landbouw. Bij dit systeem werd een deel van de output gecontracteerd aan een groep ( bao chan dao zu 包产到组) of een huishouden ( bao chan dao hu 包产到户). De groep of het huishouden verbond zich ertoe om een bepaalde hoeveelheid van de vastgestelde output van een werkeenheid te produceren. Door het contracteren van werk aan het huishouden ( bao gan dao hu 包干到户) werd het werk overgedragen aan individuele gezinnen. Vanaf 1982-83 werd dit een universele praktijk en op het einde van 1983 was 94% van de boerengezinnen in China werkzaam onder dit systeem. Dit systeem verspreidde zich over de gehele prefectuur totdat het streng veroordeeld werd op centraal niveau tijdens de antirechtse campagne 58 . Tijdens de Culturele Revolutie was Wenzhou berucht voor de felheid van het geweld tussen verschillende partijen. Door de aanwezigheid van zwarte markten, smokkelarij, illegale verkopers en ondergrondse werkplaatsen werd het nadien uitgepikt als het archetype voor kapitalistische restauratie ( ziben zhi bifu duanxing 资本之比附断行). Uiteindelijk werd in de jaren tachtig de uitgebreide private sector in Wenzhou een centraal symbool in het nationale debat over privé-eigendom.

4.2. Het WenzhouWenzhou----modelmodel

Het Wenzhou-model 59 waarvan sprake in de titel kwam als term voor het eerst in gebruik in een krantenartikel van de Jiefang Ribao 解放日报 op 12 mei 1985. Het verwees naar een innovatief economisch model met verschillende opmerkelijke kenmerken die typisch waren voor de regio Wenzhou.

56 Cfr.: Liu, Y., “The private economy and local politics in the rural industrialization of Wenzhou”, The China quarterly, 1992, 130, p.309. 57 Cfr.: Nolan, P., Dong, F., Market forces in China: Competition and small business-The Wenzhou debate, Londen: Zed books ltd., 1990, pp. 8-9. 58 Cfr.: Parris, K., 1993, p.243. 59 Wenzhou moshi 温州模式 Cfr.: . Hu Zhaoliang 胡兆量, “ Beijing “Zhejiangcun”: Wenzhou moshi de yidi chengshihua 北京 “ 浙江村”: 温州模式的异地城市化/ (Zhejiang village in Beijing: a special urbanization form of Wenzhou style)”, Chengshi guihua huigan 城市规划汇刊 (Urban planning forum), 1997, 3, p. 28.

Ten eerste was er de aanwezigheid van talloze huishoudens die zich engageren in industriële productie, meer dan 130 000 gezinnen waren betrokken bij productie en handel. Deze ondergrondse workshops waren al tijdens de Culturele Revolutie karakteristiek voor Wenzhou. Net zoals in andere gebieden was er in deze periode door de zeer gebrekkig functionerende publieke economie een nijpend tekort aan basisgoederen en een sterke groei van werkloosheid. Dit zette de mensen aan tot het vinden van alternatieve strategieën om te overleven. Boeren in verschillende dorpen verdeelden de grond en collectieve rurale ondernemingen onder henzelf. Ze deden aan illegale visvangst, hakten grote delen van het woud om, stichtten individuele werkateliers of verkochten producten op de zwarte markt. Energie die niet langer door de staat voorzien werd, werd zelf geproduceerd en een transportsysteem werd ontwikkeld. Halverwege de jaren zeventig hadden grote delen in het Oosten van de prefectuur met de ontwikkeling van een alternatieve economie de basis gelegd voor wat later bekend zou worden als het Wenzhou-model 60 . Het nationale economische beleid loste de teugels en de staat moedigde de individuele ( geti 个体) economie aan om de gaten op te vullen die door de collectieve ondernemingen opengelaten werden. Op basis van lokale behoeften en initiatieven kwamen nieuwe economische instellingen tot ontstaan. Een wijdverspreide vorm was die van guahu -firma ( 挂户)61 . Deze vorm dateert van in de vroege jaren ’70 en maakte het mogelijk dat individuele ondernemingen zichzelf verbinden aan een publieke eenheid in ruil voor een premie. Het was een win-winsituatie want de privéfirma kon beperkende bepalingen ontwijken door gebruik te maken van de naam, het adres en banknummer van haar publieke partner en de werkeenheid kon op zijn beurt door het ontvangen van premies een grotere winstmarge realiseren. Een andere manier die privéfirma’s hanteerden om de regels te ontduiken was zichzelf te registreren als een collectieve coöperatie met het buurtcomité of dorpskader als hun verantwoordelijk administratieve departement ( zhuguan bumen 主管部门). Ook hier was het betalen van een premie vereist. Dit stond

60 Cfr.: Parris, K., 1993, pp. 244- 245. 61 “Aanhang-huishouden” (eigen vertaling) Cfr.: Parris, K., 1993, p. 245.

bekend als ‘het dragen van een rode muts’ 62 . Doordat de politieke risico’s om bestempeld te worden als kapitalist te vermijden waren, kende het aantal zelfstandigen een explosieve groei. Een tweede kenmerk van het Wenzhou-model was de aanwezigheid van een groot aantal sterk gespecialiseerde goederenmarkten. Zo is de grootste knopenmarkt van Azië gesitueerd in het voormalige bergdorpje Qiaotou 桥头63 . De productie van knopen heeft de door armoede geteisterde dorpjes in Qiaotou getransformeerd in een welvarende commerciële zone. In 1991 telde deze markt meer dan 1900 verkopers en een dagelijkse omzet van 500 000 yuan . In Wenzhou bevinden zich nog vele vergelijkbare grootschalige markten. Liushi 柳 市 heeft een markt voor elektrische apparaten met lage spanning, in Yushan 玉 山 wordt kledij van gerecycleerde acrylvezels gemaakt, in Jinxiang 金乡 worden badges geproduceerd 64 . In zijn totaliteit telt deze regio meer dan vierhonderd markten en ondanks de afgelegen locatie trekken ze kopers en verkopers aan vanuit alle windstreken. Dit is te danken aan het werk van de tienduizenden marketing- en bevoorradingsagenten ( gongxiao yuan 供 销 员 ) 65 die in alle uithoeken van de natie informatie en goederen verspreiden en verzamelen. Zij vormen de netwerken waarlangs stromen van grondstoffen en afgewerkte producten vloeien. Deze handelaars die in het verleden aanzien werden als smokkelaars en profiteurs zijn nu de ruggengraat van het Wenzhou-model. De vele arbeiders in de privésector en de spontane oprichting van arbeidsmarkten leveren een belangrijke bijdrage tot het model. Nationale reguleringen in 1981 beperkten het werknemersaantal per individuele onderneming tot zeven. Deze limiet werd reeds snel door verschillende onafhankelijke bedrijven overschreden. In 1983 kwam in het document nr. 1 van het Centrale Comité 66 een grotere tolerantie ten aanzien van loonarbeid in private ondernemingen tot uitdrukking. Dit stond bekend als het “wait and see”- beleid (kan yi kan 看一看) en het stemde, afhankelijk van de houding van lokale

62 Dai hongmaozi 戴红帽子. Cfr.: Parris, K., 1993, p. 246. 63 Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 28. 64 In totaal zijn er een tiental grootschalige markten. Voor een volledig overzicht zie Nolan, P., Fu, D., 1990, p. 119. 65 Cfr.: Hu, Z., 1997, p.28. 66 Zhongyang dihihao wenjian 中央第一号文件.

ambtenaren, in met een groei van arbeiders in loondienst bij private ondernemingen. Vooral de landelijke gebieden noteerden een exponentiële groei van arbeid in deze sector. Dit beleid vervaagde verder het onderscheid tussen collectieve en private bedrijven. Hoewel in 1985 het aantal arbeiders in privédienst op zijn minst veertigduizend 67 bedroeg, bleef arbeid in de privésector een gevoelig ideologisch item. De Chinese Communistische Partij benadrukte dat de uitbuiting van arbeiders gestopt was samen met de overgang naar het socialisme en dat arbeid geen goed was. Daarom werd in 1988 private loondienst legaal gesanctioneerd. Desondanks bleef dit fenomeen groeien, vooral in de ‘rode muts’-ondernemingen. Samen met het ontstaan van private arbeid kwamen ook arbeidsmarkten spontaan uit de grond geschoten. Deze arbeidsmarkten kwamen tot stand in kleine districtssteden waar mensen zich ’s morgens kwamen aanbieden om te werken in private firma’s. Hun aantal liep soms op tot vijfhonderd. Stedelijke centra voor introductie van arbeid ontstonden waar werklozen konden komen solliciteren voor posities in collectieve, private of staatsondernemingen. Hoewel dit alles, volgens vele partijfunctionarissen, in de sfeer lag van uitbuiting werd het toegestaan omdat het een manier was om Wenzhou te verlossen van haar surplus aan arbeid. Zeer belangrijk bij de ontwikkeling van het Wenzhou-model zijn de verschillende soorten van financiële regelingen die door het volk zelf in leven geroepen werden om de privésector te ondersteunen. Ondanks de nieuwe regels die individuele ondernemers in staat moesten stellen om leningen te krijgen van de banken, was het in de praktijk zeer moeilijk om als onafhankelijke economische entiteit geld los te krijgen bij de staatsbanken en officiële kredietinstellingen 68 . Daarom wendden ze zich tot krediet van het volk ( minjian xinyong 民间信用)69 . Hieronder worden de traditionele en zelfgeorganiseerde kredietgenootschappen verstaan maar ook privéleningen die rechtstreeks of met behulp van een tussenpersoon geregeld werden. Om met deze onafhankelijke financiële organisaties te

67 Dit aantal kan slechts geschat worden want vele van de arbeiders waren niet of enkel tijdelijk geregistreerd. Cfr.: Parris, K., 1993, p. 247. 68 Cfr.: Parris, K., 1993, p. 248. 69 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 52-53.

wedijveren, begonnen sommige lokale collectieve kredietinstellingen al vanaf 1980 te experimenteren met vlottende intresten en verlieten ze de officieel vastgestelde intrestvoeten. Wel bleven ze binnen de door de staat vastgestelde bovengrens. Alle lokale afdelingen van de staatsbank en alle kredietinstellingen in Wenzhou hadden dit systeem van vlottende intrestvoeten geadopteerd alvorens het officieel goedgekeurd werd door de staat in 1984 70 . In november 1984 opende Fang Peiling in het district Cangnan 苍南 de eerste private bank ( qianzhuang 钱庄) van de prefectuur. In 1985 kwam ongeveer 36% van het kapitaal voor private en individuele ondernemingen uit deze bronnen. De intrestpercentages liepen soms op tot wel 9% terwijl de intresten op leningen bij staatsbanken en collectieve instellingen slechts 1% bedroegen 71 . In 1986 richtte Yang Jiaxing gesteund door lokale partijfunctionarissen en het lokale bestuur in het hartje van Wenzhou een privékredietinstelling op met verschillende aandeelhouders. Nog eens twee jaar later verschenen opnieuw pandjeshuizen en in april 1989 waren al meer dan tweehonderd zulke huizen in werking 72 . De herintrede van private kredietinstellingen veroorzaakte veel controverse en betekende een serieuze breuk met de voorafgaande communistische praktijken.

4.3. Het debat aangaande het WenzhouWenzhou----modelmodel

De term Wenzhou-model verscheen zoals eerder vermeld in 1985 in de Jiefang Ribao maar het is pas in 1986 wanneer het officieel werd voorgesteld als een nieuw economisch paradigma voor China dat de term in de nationale belangstelling kwam te staan. De ontwikkeling van een privé-economie in Wenzhou wakkerde een zwaar maatschappelijk debat aan waarbij verschillende sociale groepen tegengestelde meningen hadden. De kern van het debat was de

70 Cfr.: Liu, Y.L., 1992, p. 298. 71 Cfr.: Parris, K., 1993, p. 248. 72 Cfr.: Parris, K., 1993, pp. 248-249.

vraag of het Wenzhou-model socialistisch dan wel kapitalistisch was 73 . Halverwege de jaren ’80 stelden het stadsbestuur van Wenzhou en de provinciale regering van Zhejiang voor om Wenzhou te gebruiken als een officiële ruimte om te experimenteren met de ontwikkeling van een privé- economie met als doel de surplus aan arbeid te absorberen. Dit voorstel werd goedgekeurd en snel uitgevoerd met een verhit debat over de aard van het model tot gevolg. De tegenstanders van het model lieten striemende kritieken horen zoals:

“ Als men de restauratie van kapitalisme in het huidige China wil zien, ga dan naar Wenzhou ,” en “ Als deze experimenten aanhouden dan zal het [Wenzhou] snel veranderen in dat wat gebeurd is aan de andere kant van de straat [refererend naar het kapitalisme in Taiwan]” 74 .

Tegelijkertijd met de nationale belangstelling won het Wenzhou-model de actieve steun van een groep invloedrijke nationale leiders die allen gekend waren voor het verdedigen van de ingrijpende economische hervormingen. De belangrijkste onder hen was Wan Li, wiens persoonlijke band met Deng Xiaoping zeer belangrijk was voor Wenzhou. Anderen waren Zhao Ziyang, Tian Jiyun ( lid van het politburo en vice-premier) en Wu Xiang ( afgevaardigd voorzitter van het onderzoekscentrum voor ruraal beleid onder leiding van de regering) 75 . Met het vertrouwen van Deng Xiaoping had Wan Li in Anhui met succes het huishoudsysteem voor landbouwers en een vrije rurale economie gepromoot. Nadien was hij sterk geïnteresseerd geraakt in de wijze waarop in Wenzhou de armoede bestreden werd. In 1985 beloofde hij persoonlijk aan de politieke leiders van Wenzhou om Deng Xiaoping warm te maken voor hun zaak en in april 1986 zakte hij zelf af naar de prefectuur 76 .

73 Er kwam kritiek op het Wenzhou-model van de linkerzijde die zegden dat de weg van Wenzhou de weg naar het kapitalisme was en dat de goedereneconomie in Wenzhou het economische fundament was van het bourgeois liberalisme. Cfr.: Liu, A.P., 1992, p. 703. 74 Cfr.: Zhang, L., 2001 p.53. Het oorpsronkelijke citaat is afkomstig uit: Zhang Zhiren 张志仁, Wenzhou chao 温州潮 (golven uit Wenzhou), Wenzhou yishu chubanshe 温州艺术出版社, 1989, pp. 1-2. 75 Cfr.: Liu, A.P., pp. 703-704. 76 Cfr.: Liu, A.P., p. 704.

Andere leiders zoals Zhao Ziyang, Tian Yijun, Du Rusheng en Wu Xiang bezochtten de regio ook en vormden een soort van lobby voor Wenzhou. Daarop bezocht Hu Qiaomu 77 in 1986 eveneens de regio en na zijn terugkeer naar Beijing, schonk de regering aan Wenzhou de status van een experimentele zone. Hoewel Hu en zijn medestanders akkoord gingen met het toekennen van deze status probeerden ze toch de invloed van Wenzhou te beperken. Partijkaders die Wenzhou wensten te bezoeken waren onderhevig aan strenge beperkingen en er werd gepoogd de prefectuur uit de nationale propaganda te houden. Maar tevergeefs, het model bekwam de goedkeuring van zeer vele personen en de Renmin Ribao ( 人 民 日 报 ) publiceerde speciale reportages over het economische succes van de regio. In de late jaren tachtig kreeg het Wenzhou- model eindelijk een legitieme positie binnen de politieke economie van China. In het begin van de jaren negentig hadden meer dan 800 000 mensen uit Wenzhou hun thuis verlaten omwille van met zaken gerelateerde redenen.

4.4. Conclusie

Het Wenzhou-model toont de verbindingen tussen het nieuwe economische paradigma, de commerciële traditie in deze regio en de emigratie van haar bevolking aan. In plaats van zich te verlaten op de staat hebben de mensen van Wenzhou zich beziggehouden met economische innovatie en waren ze al zeer vroeg gebonden aan de markt. Dit heeft twee belangrijke sociale en politieke implicaties. Ten eerste voedde hun doorgedreven inmenging in de privéhandel een belangrijk gevoel van autonomie onder de mensen van Wenzhou. Zo ontstond een zeer ontspannen relatie tussen individuen en de staat, waarbij de lokale regering een grote mate van vrijheid toestond in activiteiten van commerciële of financiële aard.

77 Een van de topideologen van de partij en geen voorstander van privaat bezit. Cfr.: Liu, A.P., p. 704.

Ten tweede leidde de grote groei van economische macht van de landelijke ondernemers tot de totstandkoming van nieuwe vormen van politieke en commerciële allianties tussen ambtenaren en ondernemers, waarbij bureaucratische macht geruild wordt voor rijkdom. Deze twee effecten hebben een directe invloed gehad op de ontwikkeling van een migrantengemeenschap in Beijing. Dit wordt verder uitgewerkt in het volgende hoofdstuk. 78

78 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 54-55.

HoofdsHoofdstuktuk 5: Zhejiangcun

5.1. Inleiding

Uit de vorige hoofdstukken kan afgeleid worden dat de factoren die een invloed hebben op de migratiestromen ondergebracht kunnen worden in drie verschillende velden: de staat, de markt en de sociale netwerken. De invloed van de staat uit zich in het beleid, de administratieve structuren en de controlesystemen die de ruimtes waarbinnen de migranten zich kunnen bewegen, afbakenen. In de huidige maatschappij speelt de markt door middel van verschillende mechanismen een bepalende rol ten aanzien van de mobiliteit van de bevolking. De sociale netwerken zijn relaties die gevormd zijn doorheen een lange periode. In dit werk moet een onderscheid gemaakt worden tussen de traditionele netwerken die verwijzen naar relaties gebaseerd op enerzijds verwantschap en geboorteplaats en anderzijds de migrantennetwerken die tussen migranten onderling gevormd worden. Tussen deze twee vormen bestaan belangrijke verbindingen. De ontwikkeling van migratie is het resultaat van de interactie tussen deze drie velden en verandert de verhoudingen tussen deze drie velden aan de hand van de dagelijkse praktijken en strategieën van de migrantenbevolking 79 . Zoals vermeld is de vlottende bevolking allesbehalve homogeen en wordt ze gevormd door diverse groepen zoals arbeiders, handelaars en kindermeisjes. De inwoners van Zhejiangcun zijn voornamelijk zakenmensen, die vaak het meest onafhankelijk en vanuit het standpunt van de staat het moeilijkst te controleren zijn 80 . Zhejiangcun is gesitueerd in het stedelijke district ( qu 区) Fengtai 丰台 in

79 Cfr.: Xiang Biao 项飚, “ Chuantong yu xin shehui kongjian de shengcheng/ 传统与新社会空间的生 成 (De oprichting van traditionele en nieuwe sociale ruimte)”, zhanlüe yu guanli/ 战略与管理 (Strategie en planning), 1999, 3, pp. 100-101. 80 De administratieve afdelingen van de stad erkennen bijna unaniem dat migranten die in fabrieken werken of zij die inwonen bij lokale burgers (zoals kindermeisjes) makkelijk te besturen zijn. Migranten die handel drijven op marktplaatsen, die verkoopskramen hebben op straat of betrokken zijn bij andere diensten zijn het zwaarst om te managen en worden vaak beschuldigd

het Zuiden van de stad Beijing 81 . Het centrum is de straat ( jiedao 街 道 ) Dahongmen 大红 门 in de gemeente ( xiang 乡 ) 82 Nanyuan 南苑 . Dit gebied situeert zich op de grens van de rurale en stedelijke regio’s van de stad Beijing. De meeste lokale bewoners zijn sinds lang niet meer actief in de landbouwsector. Zhejiangcun ligt slechts vijf kilometer ten zuiden van Qianmen 前门 dat zich bevindt in het centrum van de stad 83 . Het is de grootste gemeenschap van non- hukou migranten in eender welke Chinese stad en verspreidt zich over 26 “natuurlijke dorpen” ( zirancun 自然村)84 met een bevolking van 14 000 lokale inwoners en 96 000 migranten. Meer dan 50 000 van deze migranten zijn ondernemers waarvan 70 % afkomstig zijn uit het district Yueqing en 25 % uit het district Yongjia . Beide districten zijn gelegen in de prefectuur ( diqu 地区) Wenzhou dat deel uitmaakt van de provincie ( sheng 省) Zhejiang . De overige 5% is afkomstig uit andere prefecturen van Zhejiang. De resterende 40 000

van betrokkenheid bij criminaliteit. Individuele zakenmensen vormen de grootste groep onder de migrantenbevolking van Beijing. In 1994 was 34,9% van alle migranten of meer dan een miljoen betrokken bij het zakenleven. Cfr.: Zhang Tiejun 张铁军, “ liuru renkou laijing qianhou zhiye zhuangkuang 流入人口来京前后职业状况 (A preliminary analysis of the occupations of the inflowing population before and after coming to Beijing)” in Zhou Lanchun 周蓝春, Beijing de liudong renkou/ 北京的流动人口 ( The floating population in Beijing) , Beijing: Zhongguo renkou chubanshe/ 中国人口出版社, 1996, p. 134. 81 Zie bijlage 8.2. voor de precieze locatie van Zhejiangcun en de andere migrantenenclaves. 82 Het Chinese bestuur is georganiseerd in vijf hiërarchische niveaus: staat ( guojia 国 家), provincie ( sheng 省), prefectuur ( diqu 地区), district ( xian 县 in landelijke gebieden) of stedelijk district ( qu 区 in stedelijke gebieden) en ten laatste gemeente ( xiang 乡 in landelijke gebieden) of straat ( jiedao 街道 in stedelijke gebieden). Wat deze indeling aanzienlijk complexer maakt is het feit dat voldoende verstedelijkte landelijke gebieden op elk niveau ( uitgezonderd van het nationale niveau) de status van “stad” ( shi 市) toegekend krijgen. Om het nog verwarrender te maken worden gemeentes ( xiang ) die de status van “stad” verdiend hebben meestal niet benoemd met de term shi maar met de term zhen 镇. Ondanks dit verschil in benaming blijft de betekenis identiek. Cfr.:Li, M., “To get rich quickly in Europe: Reflections on migration motivation in Wenzhou” in Pieke, F.N., Mallee, H., Internal and international migration: Chinese perspectives , Richmond Surrey: Curzon press, 1999, p. 197. Voor een schematische voorstelling van de administratieve organisatie van Zhejiangcun zie bijlage 8.3. 83 Cfr.: Hu Zhaoliang 胡兆量, “ Beijing “Zhejiangcun”- Wenzhou moshi de yidi chengshihua/ 北京 “浙江村”-温州模式的异地城市化 (“Zhejiang village” in Beijing- a special urbanization form of Wenzhou style)”, chengshi guihua huikan/ 城市规划汇刊 (urban planning forum), 1997, 3, p. 28. Voor een kaart van dit gebied zie bijlage 9.1. 84 De term natuurlijk dorp verwijst naar een geografisch onderscheiden dorp en heeft geen administratieve betekenis. Het mag niet verward worden met de termen “administratief dorp” (xingzhengcun 行 政 村 ) of “dorpscomité” ( cunmin weiyuanhui 村 民 委 员 会 ) die het laagste administratieve niveau vormen in de rurale gebieden (ondergeschikt aan gemeente). Cfr.: Pieke, F.N., Mallee, H., 1999, p. 248.

migranten komen hoofdzakelijk uit de provincies Hubei, Anhui en Hebei en werken in dienst van de mensen uit Wenzhou 85 . De gemeenschap heeft een zeer levendige economie met als hoofdbezigheid de productie van kledij. In 1995 werd een totale verkoopwaarde van 1,5 miljard yuan 元 bereikt. Zhejiangcun kan zich beroemen op zestien grote marktplaatsen en is hiermee geworden tot de bevoorradingsbasis voor het gehele Noorden en Noordoosten van China wat betreft kledij van lage tot middelmatige kwaliteit. Zhejiangcun is spontaan tot stand gekomen en heeft een gebrek aan een duidelijke administratieve structuur of gemeenschapsorganisaties. Hierdoor is er een hoge graad van jeugdcriminaliteit en zijn de publieke hygiëne, openbare veiligheid en andere openbare voorzieningen in zeer gebrekkige staat 86 .

555.2.5.2. Het prille begin

5.2.1. Verdoken migratie

Het hukou -systeem dat het land opdeelde in rurale en stedelijke regio’s, het systeem van werkeenheden in de steden en communes op het platteland, de afschaffing van de markt en de invoering van een planeconomie, riep eind jaren vijftig een halt toe aan de spontane migratie waaraan de mensen van Wenzhou doorheen de geschiedenis gewend waren geraakt 87 . In tegenstelling tot de algemene opvattingen, hervatte de spontane migratie niet pas vanaf de hervormingen in 1978 maar reeds vroeger tijdens de Culturele Revolutie (1966-1976). In Zhejiangcun was meer dan 60% van de mannelijke werkgevers ouder dan dertig jaar gemigreerd naar andere provincies alvorens naar Beijing te komen. De meerderheid ging naar het Noordwesten van China om meubels te maken of naar Hubei en andere centrale provincies om aan de slag

85 Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 29. 86 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 99. 87 Cfr. Fei Xiaotong 费孝通, “Wenzhou xing / 温州行 (Visit to Wenzhou)” in Xingxing chong xingxing: Xiangzhen fazhang lunshu / 行行重行行: 乡镇发展论述 (Travels: On rural development), Lanzhou: Gansu renmin chubanshe 甘肃人民出版社, 1992, pp. 276-277.

te gaan als timmerman of katoenplukker. Yao Xin’an 要信安 een inwoner van Zhejiangcun vertelt:

“In 1971 ging ik op achttienjarige leeftijd voor de eerste maal weg van huis, ik ging naar Dunhuang in de provincie Gansu. We maakten gebruik van de toenmalige chaos om te vertrekken. Gedurende een bepaalde periode moesten we zelfs niet betalen voor onze treintickets! Oorspronkelijk gingen de meeste mensen van Wenzhou naar Shanghai en omstreken, maar daar was de controle nogal strikt. Hoewel de revolutie in het Noordwesten in alle hevigheid woedde toch was er niemand toegewijd bezig met het regelen en controleren van de zaken.” 88 .

Van de toenmalige chaos werd geprofiteerd om een kans te wagen in andere provincies. Vooral de perifere gebieden waren populaire bestemmingen aangezien de controle daar vrij laks was. De traditionele sociale netwerken bleven intact tijdens de Culturele Revolutie en speelden een grote rol in het proces van migratie. Vaak werd beroep gedaan op verwanten en kennissen die eerder gemigreerd waren via allerhande staatsprogramma’s. Met hun hulp en informatie werd het makkelijker om het thuisfront te verlaten. Yao Xin’an zegt:

“ In onze regio werden tijdens de jaren vijftig groepen geleerde jongeren naar de grensgebieden in het Noordwesten gestuurd, ze stuurden geregeld brieven op dus wisten we wel wat van de toestand daar. Bovendien redeneerden we dat als we naar daar gingen en moeilijkheden kregen dat we hen dan konden opzoeken voor hulp.” 89 . “Toen ik wegging, had ik geen geld bij me. Vlak na de bevrijding in 1949 migreerde mijn nonkel samen met zijn meester om meubels te maken. Hij had thuis een beetje gereedschap en geld. Hij overhaalde mijn vader om mij met hem mee te laten gaan als zijn leerling. Mijn vader ging akkoord. Nonkel zorgde voor kost en inwoon en op het einde van het jaar zou hij 200 yuan geven.” 90 .

Dit citaat benadrukt het belang van de traditionele netwerken. Spontane migratie was in deze periode uiteraard verboden, de migranten hadden dan ook geen andere keus dan zich bezig te houden met ondergrondse economische activiteiten. Daarom werden de steden die hoog stonden in de hiërarchie vermeden en werd naar districtsteden of stedelijke buitenwijken getrokken. Het is niet verwonderlijk dat de migratiestromen tijdens deze periode

88 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 101. 89 Cfr. Xiang, B., 1999, pp. 101-102. 90 Cfr. Xiang, B., 1999, p. 102.

zeer beperkt waren. Bovendien was men op andere plaatsen niet veel beter af dan thuis aangezien migranten verplicht waren tot een leven in de illegaliteit. Wanneer men werd betrapt, werd men opgepakt en teruggezonden naar de plek van herkomst. Volgens de overleveringen van de inwoners van de dorpen Qianjiayang 钱家埕 en Heshenqiao 河深桥 in de districten Yueqing en Yongjia migreerde slechts 5% van de dorpelingen tijdens de jaren zeventig 91 . In vergelijking met het aantal migranten dat tijdens de jaren tachtig en negentig zal migreren is dit zeer beperkt.

5.2.2. 19801980----1984.1984. De eerste migranten in Zhejiangcun

Het huis verlaten ( chumen 出门) om een zaak op te starten, begint voor vele mensen van Wenzhou al op de leeftijd van zestien jaar. Samen met het verlaten van hun thuisregio komen ze terecht in een andere categorie binnen de Chinese maatschappij. Ze overschrijden als het ware een onzichtbare grens die hen afscheidt van de andere Chinese burgers. Niet langer zijn ze boeren, noch zijn ze permanente inwoners van de steden. De rurale migranten worden gerekend tot de vlottende bevolking die, zeker in de jaren tachtig, geen duidelijke structurele positie bekleden binnen de maatschappij. In de vroege jaren tachtig kwamen opnieuw economische sectoren tot ontwikkeling die buiten de staatssector stonden en ook de traditionele markten werden terug in ere hersteld. Ook in deze periode bleven migranten de grote steden, met Beijing en Shanghai op kop, mijden. In feite bleef men grotendeels op dezelfde manier migreren zoals voorheen, gebruik makende van netwerken en met een voorkeur voor de perifere gebieden. Slechts enkelingen trokken er alleen op uit, de meerderheid vertrok samen met enkele verwanten of kennissen uit hetzelfde dorp. Om aandacht te vermijden, werkten ze meestal in kleine groepjes van twee tot vijf mensen in de kleinere steden. Net zoals vroeger was het de gewoonte dat een oudere en meer ervaren

91 Cfr. Xiang, B., 1999, p. 102.

persoon een of meerdere jonge verwanten meebracht die dienstdeden als leerjongen. Op die manier leerden ze belangrijke vaardigheden en deden ze ervaring op die ze vervolgens aanwendden om hun eigen zaak op te starten 92 . Op basis van deze praktijken heeft zich onder de migranten van Wenzhou doorheen de tijd een uitgebreid netwerk gevormd van “ketenmigratie” waardoor steeds weer nieuwe migranten hun weg hebben gevonden naar de steden met behulp van verwanten en kennissen. Dit migratiepatroon is ook terug te vinden in Chinese migrantengemeenschappen in Zuidoost-Azië en Noord-Amerika 93 . Aan de hand van het verhaal van Lu Bize ( 卢毕泽)94 een van de pioniers van Zhejiangcun wordt het migratiepatroon van de vroege migranten verduidelijkt. Hij vertelt:

“In ons dorp 95 zijn er meer kleermakers dan elders. We produceren vooral voor de mensen uit deze gemeente. In ons dorp was er een jonge student die in 1966 tijdens de campagne “om de opbouw van de grensgebieden te steunen” naar de stad Wuhai 乌海 ging in de provincie Ningxia , later kwam hij aan het hoofd te staan van de plaatselijke coöperatieve voor bevoorrading en marketing. Toen hij in 1980 naar huis keerde om Nieuwjaar te vieren, vertelde hij ons dat we in zijn stad per gemaakt kledingstuk 3 yuan 96 meer konden verdienen dan hier thuis. Hij overhaalde ons om het eens te wagen en een leven aan te vangen in zijn coöperatieve.” 97 “Hij deed dit niet omwille van financiële redenen. Zijn vader was voor de bevrijding een grootgrondbezitter en hij had om het met de termen van de jaren vijftig en zestig een slechte achtergrond. Maar we behandelden hem steeds goed. In die periode verbleven zowel zijn vader als zijn broers in het dorp en ze hadden het nodig dat er voor hen gezorgd werd. Hijzelf zei dat hij de inwoners van het dorp beschouwde als echte dorpsgenoten. In 1978 en 1979 stelde hij ons dorp voor om werkplaatsen te openen om zijn coöperatieve te voorzien van bezems en koorden. Aangekomen in Wuhai bezochten we hem

92 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, pp. 571- 572. 93 Zie Oxfeld, E., Blood, sweat and Mahjong: Family and enterprise in an overseas Chinese community , Ithaca, N.Y.: Cornell University press, 1996. 94 In de Chinese bronnen draagt hij deze naam, in enkele Engelstalige bronnen wordt naar hem verwezen onder de naam Liu Zebo. Beide namen zijn fictief om de anonimiteit te bewaren van de persoon in kwestie. 95 Het dorp Shanggutou ( Shanggutoucun 尚古头村) in de gemeente Yanfu (Yanfuxiang 雁芙乡) in de stad Yueqing . Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 102. 96 De prijs voor een jas in Shanggutou bedroeg 0,5 tot 1,5 yuan en 2,5 tot 5 yuan in Wuhai . De prijzen in Wenzhou waren slechts lichtjes lager dan in Wuhai . De reden waarom de dorpelingen ervoor kozen om niet naar Wenzhou te gaan, was omdat ze daar door hun dialect meteen zouden opvallen als plattelandsvolk. In Wuhai daarentegen kenden de mensen hun dialect niet en beschouwde men hen gewoon als Zuiderlingen. Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 102. 97 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 102.

tijdens de feestdagen en schonken hem wat koolzaadolie en koeken maar dat was zeker niet de opzet van zijn plan.” 98 “Zoals de directeur ons aanraadde, gingen we naar het dorpsbestuur om onze papieren in orde te brengen. In Wuhai regelde de coöperatieve voor ons een plaats om te werken, ook onze werkpremies werden vastgelegd. Later doorliep ik met behulp van de directeur de noodzakelijke formaliteiten en werd ik overgeplaatst om kledij te produceren en deze vervolgens te verkopen op de vrije markt. Ik kocht de stoffen van de coöperatieve en betaalde maandelijks zonder morren de administratieve kosten en taksen.”99

De leden van tien families gingen naar Wuhai, elke familie bezat 800 tot 1200 yuan, gespaard van het werk in hun dorp enerzijds en vermeederd met enkele leningen van dorpsgenoten anderzijds. De reden waarom plots zoveel mensen emigreerden is te verklaren doordat de tijden anders waren en omdat ze connecties hadden met de directeur die een staatsambtenaar was. Lu Bize verdiende meer dan 10 000 yuan in het eerste jaar. De leden van de tien families waren allen afkomstig van naburige dorpen en hoewel ze behoorden tot twee verschillende stambomen kenden ze elkaar zeer goed. Toch bleven de families afzonderlijk werken en zorgden ze enkel voor elkaar in zaken van het dagelijks leven. Vanaf 1982 versnelde de staat met de hervorming van handel. De nationale regering beval de afbraak van blokkades tussen de verschillende regio’s 100 en stond communes, productiebrigades en individuele boeren toe om zich te mengen in langeafstandshandel om goederen te verkopen 101 . Ook werd besloten om gebruik te maken van een uniforme handelslicentie voor individuele

98 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 102. 99 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 102. 100 Guowuyuan 国 务 院 (State Council), “ Guowuyuan guanyu shutong chengxiang shangpin liutong qudao, kuoda gongyepin xiaxiangde jueding 国务院关于疏通城乡商品流通渠道,扩大工业品 下乡的决定 (1982)” (The decision of the State Council on opening up the circulation channels of commodities in the urban and rural areas and expanding the sale of industrial goods in the countryside) in Getisi 个体司 (The departement of the individual economy) e.a., Geti gongshangye zhengce fagui huibian 个体工商业政策法规汇编 ( Collection of laws and regulations on individual industry and commerce) , Beijing: Jingji kexue chubanshe 经济科学出版社, 1987, Volume 2, p. 266. 101 Shangye bu 商业部 (Ministry of trade), “ Guanyu wancheng liangyou tonggou renwu hou shixing duoxudao jingying ruogan wentide shixing guiding 关于完成粮油统购任务后施行多许道经 营 若 干 问 题 的 实 行 规 定 (1983)” (Trial regulations ons ome questions concerning the implementation of multi-channel management after the fulfillment of the task of unified purchase of oil and grain). In Tigai Ju 体该局 (System reform bureau) e.a., Zhongguo jingji guanli zhengce faling xuanbian 中国经济管理政策法令选编 ( Selection of documents and laws of the Chinese economic administration) , Beijing; Jingji kexue chubanshe , Volume 2, 1987, p. 483.

ondernemers in het gehele land 102 . Maar de activiteiten van Lu Bize en zijn lotgenoten namen steeds meer afstand van de staatssector.

“In Wuhai kwamen we te weten dat Baotou 包头 een grote naburige stad was. In een gesprek met de kaders van de coöperatieve vernam ik dat ze de stof die ze aan ons verkochten, aankochten bij bedrijven in Beijing aan groothandelsprijzen en dat individuele ondernemers hetzelfde konden doen. Ik dacht dat we in Baotou beslist meer geld konden verdienen en de 20 000 yuan die ik al gespaard had, zou van pas komen om een nieuwe start te maken.” 103

Lu Bize en vijf andere families verhuisden in 1982 naar Baotou , ze woonden in een hotel en brachten hun kledij aan de man op een marktplaats die in handen was van een lokale coöperatieve. Dit legde hen geen windeieren want op het einde van het jaar stegen de bezittingen van Lu tot 100 000 yuan . Toen hij einde 1984 naar Beijing trok om stof aan te kopen, merkte hij dat het marktpotentieel in de hoofdstad nog veel groter was. Zes van de tien originele families verhuisden op dat moment naar Beijing. Ze huurden kamers in het nogal desolate gebied Muxiyuan 木樨园104 en op die manier zijn ze de pioniers geworden van het latere Zhejiangcun . Migratie in deze periode gebeurde nog steeds hoofdzakelijk binnen het door de staat ontworpen kader. Lu Bize:

“In Baotou wendden we onze ervaring opgedaan in Wuhai aan maar in Beijing durfden we geen risico’s nemen en vroegen we op voorhand aan het bureau voor industrie en handel (gongshangju 工商局) van het district Xuanwu 宣武 of we mochten komen. Ze zegden dat we toegestaan waren te komen op voorwaarde dat een officieel document uit ons thuisdorp werd verzonden naar Beijing. Ik keerde terug naar Wenzhou speciaal om de documenten te verzamelen voor de zes families. Nadat dit passeerde via het bureau van industrie en handel mochten we een plekje huren op straat en kamers huren in het plaatselijke boerendorpje.” 105

102 Geti si 个体司 (The departement of the individual economy), “ Guanyu quanguo tongyi geti gongshangye yingye zhizhao youguan shixiang guiding 关于全国统一个体工商业营业执照有关事项 规定 (1983)” (Regulations on questions concerning the national unification of business licences for individual industry and commerce). In Geti si e.a., Geti gongshangye zhengce fagui huibian , Beijing: Jingji kexue chubanshe , 1987, Volume 2, p. 346. 103 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 103. 104 Dit gebied bevindt zich binnen de grenzen van de gemeente Nanyuan . Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 29. 105 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 103.

Beijing was sinds lang gekend voor haar geslotenheid ten opzichte van buitenstaanders maar als gevolg van de hervormingen kon zelfs de hoofdstad de migranten niet meer tegenhouden. Bovendien maakte de economische situatie in Beijing en de meeste andere grote steden duidelijk dat de instroom van migranten noodzakelijk was. In de vroege jaren tachtig bestond in de meeste steden nog steeds een rigide, centrale planeconomie. De stadsbewoners hadden moeite om alledaagse goederen en diensten zoals groenten en vlees, gepaste kledij, kinderzorg, reparatiediensten, ... te bekomen. Om deze problematische situatie op te lossen had Beijing nood aan een snelle ontwikkeling van de dienstensector. De stadsbewoners keken neer op dit werk in de dienstensector 106 en dus moesten migranten toegelaten worden in de stad om deze jobs in te vullen. Buiten de stad waren de boeren, na enkele jaren van hervormingen, zeer gebrand hun landbouwproducten rechtstreeks te verkopen in de stad. Anderen hoopten om een zaak te openen in Beijing waar zich onmiskenbaar een enorm potentieel aan consumenten bevond. Het initiële antwoord van het stadsbestuur was het blokkeren ( du 堵) van de migratiestroom en het uitdrijven van diegenen die zich reeds in de stad hadden gevestigd. Dit beleid weerhield de migranten niet en zij die tot in de stad geraakten, bewezen dat hun goederen en diensten sterk gegeerd waren onder de stadsbewoners. Dit zette het bestuur aan tot het toelaten van enkele boeren om hun producten te verkopen in de stad en om te voorzien in enkele basisdiensten. In 1981 passeerde het stadsbestuur een besluit dat leidde tot het ontstaan van officiële marktplaatsen ( nongmao shichang 农 贸 市 场 ) waar de boeren hun producten rechtstreeks konden verhandelen 107 . Deze marktplaatsen waren onvoldoende om aan de noden van de mensen te voldoen en dus begonnen al snel vele handelaars hun goederen uit te spreiden op plaatsen waar dit niet toegestaan was. Occasioneel werden ze verjaagd door de autoriteiten maar de

106 Tegelijkertijd heerste er een hoge stedelijke werkloosheidsgraad. Dit bracht de paradoxale situatie tot stand waarin er mensen zijn zonder jobs en jobs zonder mensen. Cfr.: Ma, L.J.C., Tang, J., “Evolution of urban collective enterprises in China”, The China quartely , 1985, 104, p. 643. 107 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 62-63.

vraag was zo overweldigend groot dat deze praktijken na een tijdje gewoon gedoogd werden. In Beijing waren de zes families op hun eigen aangewezen en waren ze volledig blootgesteld aan de impact van de markt. Niet langer konden ze schuilen onder de vleugels van een bevriende coöperatieve. Het is op dit moment dat hun relatie een radicale transformatie onderging, ze begonnen gezamenlijk stof aan te kopen en deelden onderling alle belangrijke informatie waarover ze beschikten. In de productie traden vormen van arbeidsverdeling en samenwerking op. De traditionele netwerken begonnen economische functies aan te nemen. Dit is een cruciale stap in de ontwikkeling van Zhejiangcun .

5.2.3. 19851985----1989.1989. EeEenn periode van snelle expansie

Vanaf 1985 begon het principe van ketenmigratie op volle toeren te draaien. Verwanten of kennissen werden uit het thuisfront gerekruteerd en naar Beijing gehaald om te komen werken. Na twee tot drie jaar hadden ze doorgaans de nodige vaardigheden verzameld om op hun eigen te beginnen en startten ze met het ontwikkelen van hun eigen ketens. De werkgever was verantwoordelijkheid voor de reiskosten van zijn arbeiders, kost-en inwoon en betaalde hen maandelijks een deel van hun salaris, de rest gaf hij op het einde van het jaar. De ketens kunnen in feite beschouwd worden als een onzichtbare arbeidsmarkt waarbinnen werkgevers en werknemers contacten leggen. Tegelijkertijd draaide de hervorming van het stedelijke economische systeem op volle toeren. In 1985 werden twee belangrijke beleidslijnen geïmplementeerd. Het stadsbestuur moedigde ondernemende boeren aan om te voorzien in basisdiensten zoals restaurants en kleinhandelszaken. In 1978 stonden in Beijing 15 000 kleine zaken in de diensten- en handelssectoren geregistreerd, in 1988 was dit aantal opgelopen tot 111 000 108 . Daarbovenop werden vanaf 1986 talloze kleinschalige, door de staat geëigende commerciële bedrijven omgevormd in kleine eenheden met de bedoeling deze te leasen ( zulin 租赁) aan individuele

108 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 63.

ondernemers. Twee jaar later vingen vele grote en middelgrote staatsbedrijven aan met een gelijkaardige praktijk van contracteren ( chengbao 承 包 ) aan ondernemers. Met deze baanbrekende praktijken werd getracht het probleem van de verlieslatende staatsbedrijven op te lossen en tegelijkertijd werden ondernemers (zowel burgers van Beijing als migranten) gestimuleerd om te participeren in de privésector. Na een decennium van ontwikkelingen was de deur van de ‘verboden stad’ eindelijk geopend. Maar samen met de opening van de markt vaardigde de staat procedures uit om verschillende aspecten van migratie te reguleren. Verblijven van drie maanden of meer vereisten het bezit van een certificaat voor een tijdelijk verblijf ( zanzhuzheng) , om een kamer te huren moest een migrant de toelating krijgen van zijn vroegere werkeenheid of lokale regering. Zakenmensen van buitenaf werden verplicht om een handellicentie of een duplicaat van de licentie van een bedrijf of andere eenheid te tonen109 . De meeste van deze zaken werden echter onvoldoende gecontroleerd, zoals de woorden van de migrant Qian Amu 钱阿木 bevestigen:

“In die periode regelden vele mensen de dingen niet zoals vereist. Diegenen die kwamen om kledij te maken, de mensen waarmee zij in contact kwamen, waren allemaal dorpsgenoten, wie wist dat je was aangekomen? Degenen die kwamen om een kraampje te huren hadden het zeer gemakkelijk om een duplicaat van de licentie van een bedrijf te krijgen. Er waren daar zoveel bedrijven en vele duplicaten waren in gebruik in Zhejiangcun. Je kon een duplicaat even lenen of huren en wanneer een eerste controle gedaan was, nadat je een winkel had, controleerde men doorgaans niet opnieuw. In de grote markten zoals Baihua 百 花 en Minzu Dashijie 民 族 大 世 界 moest je de licentie omwisselen tot een licentie voor individuele ondernemers van Beijing, maar het was geen probleem om het te lenen van mensen uit Beijing.” 110

Het is vanaf deze periode dat Zhejiangcun een alom bekende naam werd in de oren van de inwoners van Beijing. In 1986 telde deze buurt 12 000 migranten, dat was evenveel als het aantal lokale inwoners. Sommigen kwamen rechtstreeks

109 Cfr.: Béja, J.P., Bonnin, M., “La mort du village du Zhejiang”, Perspectives Chinoises, 1995, 32, p. 8. 110 Cfr.: Xiang, B., p. 104.

van hun thuisbasis maar grote aantallen kwamen van andere provincies waar ze al enkele jaren zaken deden. In 1989 was het aantal migranten uit Wenzhou gestegen tot 30 000. Velen onder hen openden restaurants, klinieken, kapperszaken en groentemarkten om te voorzien in de noden van de steeds groeiende migrantenpopulatie. Omdat de lokale bewoners niet veel wisten over de streek Wenzhou refereerden de migranten naar zichzelf als inwoners van de provincie Zhejiang. Omwille hiervan werd deze buurt omgedoopt tot Zhejiangcun . De gemeente Nanyuan werd als basis gebruikt voor de ontwikkeling van de migrantenenclave. Om de reden hiervan te achterhalen moet gekeken worden naar de geografie van Beijing. Deze metropolis kan ingedeeld worden in drie stukken. Ten eerste is er de uit vier districten bestaande stedelijke kern ( chengqu 城区) waar grote politieke, culturele en commerciële activiteiten plaatsvinden. Ten tweede heb je de nabije buitenwijken ( jinjiaoqu 近郊区) waarnaar verwezen wordt als “het deel waar stad en platteland zich vermengen” 111 . Dit gebied bestaat evenzeer uit vier districten 112 en is het snelst verstedelijkende gedeelte van de gehele stad. Ten slotte telt de hoofdstad ook nog de verre buitenwijken ( yuanjiaoqu 远郊区) die hoofdzakelijk samengesteld zijn uit landbouwgemeenschappen. De kern van de stad werd in essentie bewoond door mensen met een stedelijke hukou -status, in de nabije buitenwijken woonden zowel mensen met een stedelijke als een agrarische status. De nabije buitenwijken waren zeer populair bij de migranten omwille van twee reden. Enerzijds hadden de lokale boeren ondanks de verstedelijking en de vermindering van de landbouwgrond hun privéhuizen behouden. Daardoor genoten ze van een grotere leefruimte dan de stadsbewoners en konden ze hun kamers op overschot verhuren aan migranten. Anderzijds werden de buitenwijken beschouwd als platteland en waren ze minder onderworpen aan overheidsreguleringen dan de stadskern.

111 Chengxiang jiehebu 城乡结合部. Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 28. 112 Hier is het district Fengtai er één van. Dit district bevat de gemeente Nanyuan . Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 28.

Deze twee zaken maakten dat het makkelijker was voor migranten om zich te vestigen in de buitenwijken 113 . Toen de migranten van Wenzhou naar Beijing afzakten, vestigden ze zich niet allemaal in de buurt van Nanyuan . Uiteindelijk kwamen de meesten toch naar daar vanwege de uitstekende geografische ligging en de toegang tot huisvesting. Nanyuan ligt slechts op vijf kilometer afstand van Qianmen 前门114 , een van de meest energieke en levendige commerciële buurten in Beijing.

5.2.4. Huisvesting in de beginperiode

Een probleem waar de migranten mee geconfronteerd werden bij hun intrede in Zhejiangcun was huisvesting, ook hier dient een onderscheid gemaakt te worden in de periode voor 1990 en na 1990. De inwoners van Beijing vallen onder twee systemen van huisvesting. Zij die in de stadskern wonen kregen een huis toegewezen via de staat, dit gebeurde voornamelijk via de werkeenheid, dit type heet gongfang 公房. Het andere type was de private huisvesting ( sifang 私房), dit zijn de huizen die eigendom zijn van de bewoners zelf en deze zijn geschikt om verhuurd te worden. Het type sifang was overheersend in de buitenwijken en als dusdanig vormde het de hoofdbron van huisvesting voor de nieuwe inwijkelingen. Doorheen de tijd is de relatie tussen de lokale boeren en migranten in het gebied rond Nanyuan sterk veranderd. Toen de eerste migranten arriveerden op zoek naar een woonplaats werden ze geconfronteerd met discriminatie en verwerping vanwege de boeren. De migranten werden ervaren als vreemde indringers en vele gezinnen weigerden hen een kamer te verhuren 115 . De xenofobische mentaliteit van de boeren weerspiegelde de toenmalige tijdsgeest. In de vroege jaren tachtig bevonden de economische hervormingen zich nog in een experimentele fase. De Chinese economie werd nog steeds gedomineerd door

113 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 64. 114 Qianmen is gelegen in het centrum van Beijing vlakbij het Tiananmen-plein. Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 28. 115 Cfr.: Zhang, L., 2001(b), p. 204.

centrale planning en de vrije markt stond nog in haar kinderschoenen. De meerderheid van de burgers van Beijing beschouwden deelname aan de private sector (zoals het verhuren van kamers) als een ongewone en gevaarlijke praktijk die het onderwerp kon worden van sociale kritiek. De meeste huishoudens in het gebied Nanyuan verkozen een inkomen te verdienen door het telen van groenten en deelname aan de lokale industrie. Slechts enkelen durfden het aan kamers te verhuren als bijverdienste. Vele boeren vreesden voor politieke vervolging indien ze zich zouden inlaten met zulke onorthodoxe economische activiteiten. Geleidelijk aan realiseerden de boeren zich dat het verhuren van kamers een extreem lucratieve bezigheid is en dat het niet expliciet verboden werd door de autoriteiten. Het verhuren van kamers werd geleidelijk aan de primaire inkomstenbron voor de lokale huishoudens 116 . Door een of twee kleine kamers te verhuren kon een gezin een zeer comfortabel leven leiden zonder te hoeven werken op de velden of een tweede job aan te nemen 117 . De maandelijkse huur voor een kamer van gemiddelde grootte (tien vierkante meter) was vijftig yuan in 1985. Dit bedrag was significant hoger dan wat een boer verdiende met de verkoop van landbouwproducten. Samen met de steeds stijgende vraag naar kamers stegen ook de huurprijzen. In 1995 was de gemiddelde huurprijs voor een kamer driehonderd tot vijfhonderd yuan per maand. Dit was ongeveer vijfmaal het maandelijkse pensioen betaald door de lokale productieteams aan gepensioneerde boeren. In de beginfase verhuurden de lokale boeren slechts de bestaande kamers in hun huis. Enkelingen bouwden twee of drie kamers bij in het midden van hun binnenplaats, anderen plaatsten enge kamers tegen de buitenwand waardoor de straten in de enclave zeer nauw werden. In 1995 verhuurden meer dan negentig procent van de families twee tot vier kamers, enkele families trokken zelfs weg uit hun huizen om ze volledig te verhuren. Aanvankelijk gebeurde het verhuren aan de hand van een mondelinge overeenkomst tussen de twee partijen. Maar in juni 1995 vaardigde het stadsbestuur een regulering uit die de lokale huiseigenaars verplichtte om een

116 Cfr.: Zhang, L., 2001(b), p. 204. 117 Cfr.: Zhang, L., 2001(b), p. 204.

verhuurlicentie aan te vragen bij het lokale bestuur en om een formeel contract op te stellen met de huurders. De huiseigenaars werden verplicht om te participeren bij de regulering van de migranten door hen aan te zetten een tijdelijke verblijfsvergunning aan te vragen 118 . De verandering in de sociale verhoudingen tussen de lokale boeren en migranten reflecteert zich in de verandering van hun ruimtelijke verhoudingen. De huizen van de boeren bestaan uit een rechthoekige binnenplaats waarrond aan alle vier de zijden kamers zijn gebouwd 119 . Aan de noordelijke zijde bevinden zich twee tot drie grote kamers ( zhengfang 正房), aan de westelijke en oostelijke zijde situeren zich twee kleinere kamers ( xiangfang 厢房). Het kleinste kamertje (daozuofang 倒 座 房 ) is geplaatst aan de zuidelijke zijde naast de inkom. Traditioneel weerspiegelden de verschillende locaties binnen de siheyuan de onderlinge sociale hiërarchie met de zhengfang bovenaan en de daozuofang onderaan de ladder 120 . In de beginperiode was het de normale gang van zaken dat de boeren niet meer dan de xiangfang en daozuofang verhuurden aan de migranten en de belangrijkste kamers voor zichzelf en hun familie hielden. Deze ruimtelijke verdeling is symbolisch zeer belangrijk want het bekrachtigt de hiërarchie waarin de boeren bovenaan staan als beheerders van de ruimte en de migranten onderaan als ondergeschikte nieuwkomers. Sinds 1990 is deze situatie sterk gewijzigd, vele boeren begonnen hun grootste kamers te verhuren om hun winsten te maximaliseren. Zelf verhuisden ze naar de kleinere kamers. Er is dus sprake van een wijziging in het gebruik van de ruimte en als gevolg ook een reconstructie van de sociale verhoudingen.

118 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 72-73. 119 Dit type van huis heet siheyuan 四合院. Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 73. 120 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 73.

5.3. Gestage groei (1990(1990----1995)1995)

5.3.1. Algemene evolutie

Zhejiangcun werd wel eens vergeleken met de Chinatowns in de Verenigde Staten maar in feite stond het als gemeenschap nog geïsoleerder en was het nog meer aangewezen op zichzelf. Het stadsbestuur probeerde Zhejiangcun bewust buiten het gangbare stadsleven te houden en liet deze buurt aan haar eigen lot over 121 . De migranten van hun kant bouwden hun eigen levens op en hun oorspronkelijke nood aan bijstand van hogerhand nam steeds verder af. In plaats van te wachten totdat de autoriteiten hun noden inwilligden, namen ze het heft in eigen handen. Samen met het groeiende aantal arbeiders en hun respectievelijke gezinnen uit Wenzhou steeg ook de vraag naar voedsel en diensten zoals die voorzien werden in de thuisregio. Allerlei etablissementen werden opgericht tijdens deze periode waardoor de graad van zelfvoorziening in Zhejiangcun bleef toenemen. Dit droeg op zijn beurt bij tot de zelfstandigheid van deze enclave 122 . Zhejiangcun begon meer en meer te gelijken op de thuisregio van zijn inwoners. Schoonheidssalons werden ingericht naar de stijl van Wenzhou. Voedsel zoals gedroogde garnalen, kwallen, rivierkreeftjes, rijstnoedels en andere producten werden rechtstreeks overgevlogen vanuit Wenzhou. Een rechtstreekse busdienst kwam tot stand en ook per vliegtuig was het voortaan mogelijk om heen- en weer te pendelen 123 . Hoewel de infrastructuur en de onderwijsinstellingen sterk te wensen overlieten en de elektriciteitsvoorziening, de rioleringen en postdienst amper aan de vraag voldeden. Toch hadden de inwoners een manier gevonden om zichzelf te onderhouden ondanks het gebrek aan steun vanwege de overheid.

121 De uitzonderingen hierop waren de vergoedingen voor verblijfsvergunningen en voor kuisdiensten die gevraagd werden aan de migranten (hoewel ze hiervoor geen enkele wederdienst kregen). Ook werden belastingen geheven op allerlei zaken zoals naaimachines, bedrijfswinsten, enz. Cfr.: Solinger, D., 1999, p. 254. 122 Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 576. 123 Cfr.: Hu, Z,. 1997, p. 29.

Tezelfdertijd hield de uitbreiding de textielindustrie aan, begin jaren negentig was Zhejiangcun uitgegroeid tot het grootste centrum van productie en distributie in heel Noord-China en behoorde het tot de grootste centra in heel China met lokale, nationale en zelfs internationale vertakkingen 124 . Tussen 1992 en 1998 schoten in Zhejiangcun de grootschalige handelsmarkten voor textiel en goederen uit de lichte industrie als paddenstoelen uit de grond 125 . Om dit te verwezenlijken werd de grond gebruikt van lokale landeigenaars zoals de plaatselijke besturen en een niet-operationele rubberfabriek die eigendom was van de stad. De investeringsfondsen werden verzameld bij lokale autoriteiten, overheidseenheden in diverse districten van de regio Wenzhou en bij private ondernemers. De bloeiende handel van de migranten zetten de lokale overheden in Beijing en Wenzhou aan tot het stimuleren van verdere ontwikkeling in dit gebied 126 .

5.3.2. Het veranderlijke beleid

De aanwezigheid van een enclave in Beijing die in grote mate zelfvoorzienend was, presenteerde het stadsbestuur met een ernstig dilemma: de migranten accepteren of wegsturen. Op het niveau van het district en lager werd gekozen voor de eerste optie maar het beleid van de hogere instanties slingerde heen en weer tussen de beide mogelijkheden. Een ding staat als een paal boven water, zo’n groot aantal migranten die in een compacte gemeenschap samenleven kan niet anders dan de aandacht trekken van hogerhand. Sinds 1986 zijn meerdere strategieën aangenomen, de vroegste strategie was het verwijderen van migranten. Ieder jaar in augustus of september waaide een

124 Vooral de handel met Rusland en delen van Oost-Europa kende een grote groei. Vooral grenshandel ( bianmao 边贸) was een zeer winstgevende activiteit. Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 105. 125 Enkele voorbeelden hiervan zijn de groothandelsmarkten Muxiyuan 木樨园 en Jingwen 京温. Cfr.: Hu, Z., 1997, p. 29. 126 De overheden van Beijing en Wenzhou waren niet rechtstreeks betrokken in deze joint- ventures maar de bouw van zulke grootschalige projecten zou niet mogelijk zijn zonder goedkeuring van de stad. De voordelen voor de stad uitten zich in een verhoging van de belastingsopbrengsten. Cfr.: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 577.

gewelddadige “tyfoon” 127 doorheen Zhejiangcun . De verbannen migranten verdeelden zich in groepjes van vijf tot zes families en schuilden in dorpen in de naburige provincie Hebei. Van daaruit bleven ze goederen leveren aan de handelaars en winkels in Beijing. Wanneer de storm ging liggen, keerden ze terug. Kort voor de Aziatische Spelen in 1990 stuurde de lokale overheid een politiemacht van 2000 man om Zhejiangcun “op te kuisen” ( qingli 清理)128 . Het leverde geen blijvende resultaten op want de bewoners keerden terug en zetten de uitbreiding verder. Later dat jaar kwam Beijing met de volgende slogan op de proppen:

“Koop van het hele land en verkoop aan het hele land.” 129

Dit zorgde voor een beleidsverandering ten aanzien van Zhejiangcun. In plaats van onderdrukking werd gekozen voor het verschaffen van correcte leiding (yindao 引导). Op lokaal niveau werden onderzoeken uitgevoerd en het bureau voor industrie en handel deelde enkele certificaten uit. Uiteindelijk faalde dit beleid. De migranten gingen niet mee in deze strategie en hun autonome netwerken bleven toenemen in omvang. Het beleid van correcte leiding kwam neer op een beleid van laisser-faire. Vanaf 1992 waagden de lokale overheden het op een andere manier en trachtten ze samen te werken. Een voorbeeld van deze samenwerking is de Jingwen -markt. Vanaf 1986 was een landbouwmarkt gevestigd op deze locatie die geleidelijk aan in handen kwam van de migranten die het omvormden tot een textielmarkt. Een onderzoek van het bureau voor industrie en handel in 1989 kwam tot het besluit om de markt te sluiten. De marktplaats raakte in onbruik en pas vanaf 1992 werd het heropend, deze keer in samenwerking met de overheid. Ook deze beleidstrategie leverde niet het gewenste resultaat op. Ten eerste werd deze samenwerking geïnterpreteerd als een signaal dat het toegestaan was om de migrantenenclave verder te ontwikkelen. Dit stuurde aan

127 Het zijn de migranten zelf die het optreden van het stadsbestuur bedachten met de term “tyfoon” ( taifeng 台风). Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 105. 128 Cfr.: Béja, J.P., Bonnin, M., 1995, p. 8. 129 Mai quanguo, mai quanguo ( 买全国,卖全国). Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 105.

op een nieuwe migratiegolf met een explosieve groei van marktplaatsen en verkoopskraampjes tot gevolg. Ten tweede bracht de publiek-private samenwerking in het Jingwen -project teweeg dat de migranten van mening waren dat wat betreft de administratie van de Jingwen -markt ze evenveel in de pap te brokken hadden als de overheid. Dit was een aanzet om ook op andere domeinen dezelfde behandeling op te eisen. Ten derde gaf de samenwerking aanleiding tot diverse belangenconflicten tussen allerhande overheidsorganen. Het bureau van industrie en handel van Beijing legde beslag alle eigendomsrechten. Het bureau van industrie en handel van Wenzhou dat een evenredig had geïnvesteerd moest zich tevreden stellen met een som van enkele miljoenen die gedurende de eerste vier jaren zou betaald worden. Deze som dekte nauwelijks de gemaakte kosten. 130 De beleidsstrategie van samenwerking bleek een slag in het water te zijn. In juli 1995 werd door de centrale regering een nationale conferentie geopend aangaande de regulering van de vlottende bevolking. Een maand tevoren was een gelijkaardige conferentie gehouden te Beijing. Na deze twee bijeenkomsten maakte Beijing elf wetten en reguleringen bekend met betrekking op de controle en beheersing van de migranten. In november van datzelfde jaar werd aangevangen met de campage om Zhejiangcun “op te kuisen en te ordenen” (qingli zhengdun 清理整顿). De maatregelen vanwege de overheid droegen vele tegenstrijdigheden in zich. Dit duidde op een gebrek aan eensgezindheid op de verschillende bestuursniveaus en wees op de complexiteit van de te hanteren strategie bij het reguleren van Zhejiangcun .131

5.35.35.3.2.5.3 .2. Huisvesting in de peperioderiode 19901990----19951995

Een drastische verandering in de ruimtelijke organisatie in Zhejiangcun die vanaf 1990 optrad, was het ontstaan van grote woonblokken uitsluitend bewoond door migranten van Wenzhou en hun werknemers. Elke woonblok werd

130 Cfr.: Pieke, F. N., Mallee, 1999, pp. 232-233. 131 Cfr.: Pieke, F. N., Mallee, 1999, p. 234.

gewoonlijk bevolkt door mensen uit hetzelfde dorp of district en stonden in de volksmond bekend als dayuan ( 大院 woonkazerne)132 . Het ontstaan van deze woonblokken zijn in hoofdzaak te wijten aan de bevolkingsgroei en de angst voor criminaliteit. Ketenmigratie bracht steeds meer gezinnen van Wenzhou naar Zhejiangcun . Tegelijkertijd zorgde de uitbreiding van de kledijproductie ervoor dat de huishoudens nood hadden aan additionele inwonende werkkrachten en dus additionele woonruimte. Vele lokale buurtwijken telden driemaal zoveel migranten dan lokale inwoners. De ontelbare extra kamers die door de lokale verhuurders bijgebouwd werden, maakten de dorpen overbevolkt en de straten zeer eng 133 . De gemiddelde leefruimte per migrant was minder dan drie vierkante meter per persoon, het was niet ongebruikelijk dat een kamer van twintig vierkante meter bewoond werd door acht tot tien mensen. Bovendien functioneerden de woonruimtes evenzeer als werkruimtes derhalve werden vele kamers volgestouwd met bedden, naaimachines, grondstoffen, afgewerkte producten en kookmateriaal. Een ander probleem was de handhaving van de veiligheid. Naarmate de zaken een versnelling hoger schakelden en de totale productieomzet sterk steeg, vergrote de rijkdom van de migranten. Dit maakte Zhejiangcun tot een aanlokkelijke plek voor overvallers. De lokale politie was zowel corrupt als onbekwaam en was niet in staat de publieke orde te bewaren. De chaotische wirwar van smalle straatjes en de uiteengelegen locatie van de migrantenhuishoudens vergemakkelijkte het plegen van overvallen en het ontkomen aan achtervolgingen. De migranten hunkerden naar een beter beveiligde en beter georganiseerde woonomgeving. De bouw van de dayuan was een antwoord op deze verlangens. De origine van de eerste dayuan gaat terug tot 1991 toen het dorpscomité van Dongluoyuan 东罗园 een verlaten stuk land opruimde en bebouwde met 240 goedkope huizen. Deze huizen werden zeer snel verhuurd aan migranten en

132 Deze term draagt een betekenis van ruimtelijke beslotenheid in zich. Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 75. 133 De situatie was zo ernstig dat de brandweermannen klaagden dat als er een brand zou uitbreken het dan onmogelijk zou zijn om brandweerwagens in te zetten vanwege een gebrek aan ruimte. Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 76.

brachten het dorp maandelijks 70 000 yuan op. Een korte tijd later deden twee dorpscomités in navolging van Dongluoyuan hetzelfde. Aanvankelijk waren het slechts huizen in een rij maar later werden rond deze huizen een omheining geplaatst en zo kwamen de eerste dayuan tot stand. De woonblokken van de eerste generatie werden gebouwd en beheerd door de lokale autoriteiten. Hier kwam snel verandering in toen enkele rijke migranten in 1992 zichzelf toelegden op de constructie van nieuwe dayuan . Het eerste en zwaarste probleem waarmee ze geconfronteerd werden was het bemachtigen van land. In Beijing werd het gebruik van land strik gereguleerd 134 . Migranten die beschouwd werden als buitenstaanders binnen de stad mochten zelfs geen bouwaanvraag indienen. Enkel via informele kanalen door het vestigen van commerciële allianties met de lokale gezagsdragers wisten deze ondernemers grond te leasen. De lokale gezagsdragers stonden zeker niet weigerachtig ten opzichte van dit soort overeenkomsten aangezien ze compensatie zochten voor de gedaalde landbouwinkomsten 135 . De gebruikelijke duur van deze contracten was vijf tot zes jaar met de mogelijkheid tot verlenging. De voor het dorp bestemde inkomsten bedroegen tot tien procent van de jaarlijks ontvangen huur. De dorpshoofden waren doorgaans niet betrokken bij de bouw of het beheer van de dayuan , hun functie bestond vooral in het versoepelen van de relaties tussen de migrantenleiders en de lokale ambtenaren die verantwoordelijk waren voor essentiële voorzieningen zoals de aanvoer van water en stroom. Een tweede probleem was het verzamelen van het nodige private kapitaal. De kost voor een kleine dayuan in het bezit van één familie schommelde om en bij de 1 miljoen yuan . In dit geval werden vooral de eigen geldreserves aangesproken met daarbovenop geld geleend van vrienden en familie. Voor de bouw van een dayuan van het grotere type moest een bedrag tussen de drie en vijf miljoen yuan neergeteld worden. Voor een enkele familie is het moeilijk om zo’n grote som bijeen te harken daarom werden alternatieve methodes

134 Hoewel de hervormingen in verband met het bezit van vastgoed al begonnen in de vroege jaren negentig, had dit toch niet veel invloed op de toegang van rurale migranten tot bouwgrond. Als buitenstaanders waren ze uitgesloten van het formele systeem. Voor meer details zie: Chengshi bianshe guihua guanli fagui wenjian huibian 北京市建设规划管理法规文件汇编 (Collection of Legal codes and government documents regarding the regulation of the city’s contstruction and planning), 1993. 135 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 77.

gehanteerd. Een rudimentair systeem van aandeelhouders werd gebruikt om de benodigde som geld te vergaren. Dit systeem was grotendeels gebaseerd op het wederzijds vertrouwen dat heerste binnen een beperkte groep van kennissen en verwanten afkomstig uit dezelfde regio 136 . Papierwerk kwam er amper aan de pas en van registratie bij de lokale autoriteiten was al helemaal geen sprake. Voor de deelnemers was de waarde van persoonlijk vertrouwen even bindend als een wettelijk contract. De huurinkomsten werden onder hen verdeeld, een groot deel van deze inkomsten was bestemd om allerlei belangrijke zakenrelaties tevreden te stellen. Deze soort huisvesting was zeer gegeerd, zodra een dayuan voltooid was, werd het binnen de week volledig bewoond. Tegen 1995 was ongeveer de helft van de aanwezige migrantenhuishoudens uit Wenzhou verhuisd naar een van de achtenveertig dayuan 137 . Niet enkel boden ze meer en kwalitatief betere leefruimte ook bleek het zeer efficiënt in de preventie van criminaliteit. Daarenboven waren de dayuan een zeer geschikte plaats voor economische samenwerking en de uitwisseling van informatie aangezien ze uitsluitend bewoond werden door migranten uit de regio Wenzhou die werkzaam waren in identieke sectoren.

5.4. De vernietiging (1995)

5.4.1. Motivaties

De staat en de partij zij na de hervormingen de macht blijven houden op de vitale economische en politieke domeinen. Groepen buiten het systeem, zoals de migranten hadden geen andere keuze dan contacten te leggen binnen dit systeem om zich te ontwikkelen. Migranten waren verplicht connecties ( guanxi 关系) te onderhouden met partijleden, ambtenaren en andere machthebbers om te

136 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 230. 137 Cfr.: Xiang, B., 1999, p. 230.

onderhandelen over het verkrijgen van kapitaal, onderwijs en andere essentiële zaken die onmisbaar zijn voor opwaartse sociale mobiliteit 138 . Het resultaat was dat migranten eerder bijdragen tot de instandhouding van de macht van de staat dan dat ze een bedreiging vormden voor deze macht 139 . Indien de staat ervoor kiest om de migrantengemeenschappen te negeren dan zoeken de leden van deze gemeenschappen naar andere manieren om te overleven. Bij deze zoektocht hebben ze de staat niet nodig en veroorloven ze het zich om de regels en structuren van de staat om te buigen, te negeren of te verbreken. De grote mate van zelfstandigheid van deze gemeenschappen is de tol die de staat heeft moeten betalen voor het achterwege laten van bijstand en regulering. In plaats van te anticiperen op deze situatie heeft de staat de gemeenschappen haar vrije loop laten gaan en ziet ze, geconfronteerd met deze hoge graad van autonomie, geen andere uitweg dan repressie en uitdrijving. Tot oktober 1995 werden geen signalen opgevangen dat Zhejiangcun vernietigd zou worden. Duizenden migranten hadden zich gevestigd in de talrijke woonblokken en leefden een bestaan dat zekerder, veiliger en comfortabeler was als weleer. De ondernemers waren volop bezig zich voor te bereiden op het “gouden seizoen” dat zich afspeelt in de drie maanden voorafgaand aan het Chinese Nieuwjaar (het Lentefeest dat halverwege februari 1996 plaatsvond). Tijdens deze periode waren de inkomsten doorgaans het hoogst. Eind oktober verspreidden geruchten zich dat het stadsbestuur vastberaden was om alle illegale bouwstructuren (hoofdzakelijk de woonkazernes van de migranten) te slopen en de gemeenschap van migranten uit Wenzhou uiteen te drijven. Hoewel deze informatie nog niet publiekelijk bekend was, veroorzaakte het toch veel paniek. Het verbeterde er niet op wanneer de migranten vernomen dat dit besluit was genomen door het stadsbestuur en bekrachtigd werd door de toenmalige eerste minister Li Peng. De migranten begrepen dat op een dergelijk hoog niveau

138 Solinger, D., “The floating population in the cities: Chances for assimilation?” in Davis, D., Kraus, R., Naughton, B., Perry, E., e.a., Urban spaces in contemporary China: The potential for autonomy and community in post-Mao China , Cambridge: University of Cambridge press, 1995, p. 137. 139 Solinger, D., “China’s transients and the State: A form of civil society?”, Polities and society, 1993, 21, p. 81.

weinig ruimte was om te onderhandelen en dat hun persoonlijke connectie niet zo ver reikten 140 . Voor de beslissing om over te gaan tot vernietiging kunnen meerdere redenen aangeduid worden. Een daarvan had te maken met politieke macht. De migrantengemeenschap vertegenwoordigde een nieuwe soort van macht buiten het staatsbestel. De staat interpreteerde dit als een bedreiging. De gemeenschap werd niet geduld door de hoge gezagsdragers die stabiliteit en controle hoog in het vaandel droegen en die van de migranten geen directe voordelen inden 141 . Een andere motivatie had te maken met het beeld van Beijing als het politieke en culturele centrum van de natie. In de ogen van de gezagvoerder en bewoners waren de migranten niet meer dan een obstakel. De gebrekkige levensomstandigheden, slechte hygiëne en hoge criminaliteitsgraad in de migrantenenclaves strookten niet met het gewenste beeld van Beijing. Tijdens de officiële campagne in 1995 met als slogan “Wees moderne, beschaafde inwoners van Beijing” ( zuo xiandai wenming beijingren 做现代文明北京人) werd dikwijls naar de vlottende bevolking gerefereerd als diegenen die niet conform de cultuur en identiteit van de hoofdstad waren. De migranten acteerden als de impliciete tegenhangers van de moderne, beschaafde inwoners 142 . Een derde motivatie was dat het stadsbestuur een machtswissel meemaakte en trachtte om zijn legitimiteit bij de bevolking te heroveren. In 1994 werden de toenmalige burgemeester Chen Xitong en zijn vice-burgemeester na een corruptieschandaal verplicht af te treden. Het morele gezag van het bestuur had nood aan een opwaardering en Zhejiangcun kwam hierbij zeer goed van pas. De vernietiging en opkuis van Zhejiangcun diende om de toerekeningsvatbaarheid van het bestuur te bekrachtigen. Deze daad werd voorgesteld als een goede daad voor alle rechtschapen inwoners van Beijing. De opruim van deze enclave moest de breuk tonen met het oude corrupte regime 143 .

140 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 160-161. 141 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 164-165. 142 Cfr.: Zhang, L., 2001(b), p. 219. 143 Cfr.: Zhang, L., 2001(b), p. 219.

5.4.2. De campagne

In het jaar voorafgaand aan de vernietiging gonsde het in de hoofdstad van de geruchten over Zhejiangcun . Er werd verklaard dat de politie zich er niet kon vertonen, dat er anarchie heerste, dat ze vreemd voedsel aten en een onverstaanbaar dialect hanteerden. De pers rapporteerde dagelijks dat de migranten sterk vertegenwoordigd waren in het criminele milieu, dat ze regels voor geboorteplanning aan hun laars lapten. De populaire krant Beijing Evening Daily creëerde zelfs een column getiteld “mensen en de wet” ( ren yu fa 人与法) die speciaal gewijd was aan rapporten omtrent de misdaden en illegale activiteit van buitenstaanders ( waidiren ). In het kort kwam het er op neer dat ze een misdadige en storende factor waren in de hoofdstad 144 . In 1989, 1990 en 1993 werden telkens pogingen ondernomen om de enclave te ontruimen maar steeds zonder succes 145 . Telkenmale werden de voorwaardes om een tijdelijk verblijfsvergunning te ontvangen strikter. Om zich legaal in Beijing te vestigen had een migrant in 1995 nood aan een licentie om buitenshuis te werken ( waichu dagong zheng 外出打工 证), een arbeidslicentie ( jiuye zheng 就业证), een tijdelijke verblijfsvergunning ( zanzhu zheng ) en een certificaat voor gezinsplanning ( jihua shengyu zheng 计划生育证)146 . Het hoeft geen betoog dat slechts een kleine minderheid van de migranten beschikte over de benodigde documenten. Op 10 november werd door de regering een formeel bericht verspreid onder de inwoners van Zhejiangcun . Het bericht omvatte twaalf beslissingen waarvan twee zeker besproken moeten worden. Ten eerste verkondigde het bericht dat alle contracten tussen de migranten en dorpelingen of lokale fabrieken aangaande het leasen van land als ongeldig beschouwd werden. Dientengevolge waren alle bouwwerken op deze gronden

144 Cfr.: Béja, J.P., Bonnin, M., 1995, pp. 7-8. 145 In 1989 was het omwille van de politieke spanningen, in 1990 waren de Aziatische Spelen de oorzaak en in 1993 stelde Beijing zich kandidaat om de Olympische Spelen van 2000 binnen te halen. Cfr.: Béja, J.P., Bonnin, M., 1995, p. 8. 146 Cfr.: Béja, J.P., Bonnin, M., 1995, p. 8.

illegaal en werd het de eigenaars voorgeschreven om de bouwsels te vernietigen voor 30 november 147 . Ten tweede spoorde de verkondiging alle migranten die niet over de nodige documenten beschikten aan om de stad te verlaten binnen de vijftien dagen. De achterliggende intentie luidde het beschermen van de rechten van de legale migranten. In de praktijk was het lokale politiestation gedurende deze periode gesloten voor onbepaalde tijd, toevallig op het moment dat duizenden migranten hun tijdelijk verblijfsvergunningen moesten hernieuwen. Bovendien werden alle buurten in de stad gewaarschuwd door de bureaus voor de publieke veiligheid om de migranten uit Zhejiangcun geen onderdak te bieden. 148 Het personeel dat instond voor de campagne werd het werkteam ( gongzuodui 工作队) genoemd en bestond uit tweeduizend ambtenaren van verschillende niveaus. Aan het hoofd van dit team stonden de topambtenaren van het district Fengtai die werkten onder de supervisie van het stadsbestuur. Het ultieme oogmerk van deze campagne was om alle dayuan van de migranten te vernielen net zoals de illegale aanhangsels die door de lokale boeren opgetrokken waren om migranten onder te brengen. De campagne was onderverdeeld in drie fasen: (1) Het onderrichten van de massa door propaganda; (2) de migranten en lokale inwoners aanzetten om zelf de niet toegestane woningen af te breken; (3) gedwongen ontmanteling. 149 Tijdens de beginperiode hield het werkteam zich voornamelijk bezig met twee taken. Enerzijds werden de lokale inwoners en migranten benaderd om hen uit te leggen waarom de campagne noodzakelijk was. Anderzijds werden alle illegale huisvestingen geïdentificeerd. Een groot wit karakter 拆 (chai vernietigen) werd op de woonplaatsen geschilderd die in aanmerking kwamen voor vernietiging.

147 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 167. 148 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 167-168. 149 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 168-169.

5.4.3. Verzet

Tegenstanders van de campagne waren te vinden bij allen die voordelen ondervonden van de aanwezigheid van de migranten. Tijdens de campagne hadden de ambtenaren van hogere en lagere echelons sterk tegengestelde meningen. Voor de eerste groep, die geen directe voordelen verkregen van de migranten, was het behouden van politieke stabiliteit prioritair. Ze verkozen om de economische belangen op lokaal niveau hiervoor op te offeren 150 . Sterk bewust van de bijdragen die de migrantengemeenschap leverde tot de inkomsten van het district waren vele lokale ambtenaren niet gediend met de vernietiging van Zhejiangcun . Doch onder streng toezicht van het stadsbestuur hadden deze ambtenaren geen andere keuze dan te gehoorzamen want anders zouden de persoonlijke gevolgen dramatisch zijn 151 . Ook de lokale inwoners hadden veel te verliezen bij de afbraak. Vele inwoners steunden voor hun levensonderhoud op de inkomsten uit het verhuren van kamers. Zeker de oudere inwoners wier pensioenen ontoereikend waren, zaten in slechte papieren. Om hun ongenoegen te tonen, eisten de lokale boeren om de campagne stop te zetten. De lokale dorpshoofden en partijsecretarissen gingen hierin mee en signeerden vele aanklachten gericht aan het stadsbestuur. Een officieel antwoord liet echter op zich wachten. De lokale ambtenaren zaten gevangen tussen de eisen van de migranten en lokale boeren en de politieke druk van hogerhand. Voordien speelden ze de rol van bemiddelaar tussen de lokale gemeenschap en het politieke gezag en ook nu traden ze op in die hoedanigheid. Dit was geen conflict van migranten tegenover een monolithische staat maar bestond uit een veel complexere situatie waarbij diverse staatseenheden tegenstrijdige belangen verdedigden. Vele markeringen werden door de lokale bewoners weggeveegd en documenten in verband met de campagne werden verbrand of verscheurd. Sommige mensen beschilderden hun eigen deuren met 不 拆 ( bu chai niet vernietigen).

150 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 169. 151 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 169.

Dorpskaderleden probeerden via persoonlijke contacten de benodigde documenten te bemachtigen om hun eigen huizen van de ondergang te redden. Dit alles deed het stadsbestuur besluiten om strenge maatregelen te nemen om de campagne voorbij deze impasse te leiden. Op de lokale gezagsdragers werd zware druk uitgeoefend om concrete resultaten te tonen. Ze werden gewaarschuwd dat de politieke gevolgen niet min zouden zijn indien ze kozen voor ongehoorzaamheid aan hun oversten. Tegenover de lokale bewoners en migranten werd verduidelijkt dat het beter was hun eigen illegale huizen met de grond gelijk te maken dan te wachten tot de huizen van overheidswege zouden worden afgebroken want dat zou gepaard gaan met het uitdelen van een stevige boete. Enkele lokale boeren zwichtten onder deze druk en staken van wal met de afbraak. Vanaf dat moment beseften de andere bewoners ook dat verzet zinloos was en ook zij vernielden hun eigen huizen om te ontkomen aan vervolging. Tegen december 1995 was de grote meerderheid van de door de lokale bewoners gebouwde illegale behuizing vernietigd en de migranten die in deze aanhangsels leefden werden buitengejaagd. 152 De migranten in de dayuan hadden het zwaar te verduren onder de campagne maar ze organiseerden ook het sterkste verzet. In de aanvangsfase waren de meeste migranten optimistisch gestemd over de afloop. Ze geloofden dat de connecties van de huisbazen hun werk wel zouden doen. Bovendien vormden de migranten uit Wenzhou de meerderheid in dit gebied en daarom waren ze niet bevreesd om het werkteam uit te dagen. Op dat moment dachten velen ten onrechte dat hun economische macht hen zou helpen om de regels te omzeilen. Ze planden de campagne te doven door middel van hun guanxi en omkoping. 153 Naarmate de campagne vorderde, groeide het verzet. Op 18 november richtten de migranten van een dayuan een verzoek in naam van alle migranten binnen Zhejiangcun aan de Federatie voor industrie en handel in heel China ( quanguo gongshang lianhehui 全 国 工 商 联 合 会 ) en aan de Nationale associatie voor onafhankelijke arbeiders ( quanguo geti laodongzhe xiehui 全国个体劳动者协会). Deze brief maande beide organisaties aan om mee te helpen aan de stopzetting

152 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 173-175. 153 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 175.

van de campagne. Aangezien deze organisaties ondergeschikt waren aan de partij bracht deze brief geen zoden aan de dijk. 154 Enkele dagen later werd een rekest uitgezonden aan enkele leden van de partijtop waarin vermeld stond dat het bestaan binnen de dayuan veel beter geordend was dan het leven daarbuiten. Zodoende werd gepoogd de opvatting van de dayuan als broeihaard voor criminaliteit teniet te doen. De leiders hielden echter voet bij stuk en benadrukten dat politieke stabiliteit belangrijker was dan lokaal economisch verlies. 155 Na deze vergeefse pogingen besloten de migranten om het over een andere boeg te smijten. Ze probeerden de politieke steun te verkrijgen van de overheden in hun thuisregio. De machtsrelaties tussen de centrale en provinciale overheden zijn een heikel punt in China. Na de hervormingen heeft de centrale overheid meer autonomie geschonken aan de provinciale regeringen met het gevaar dat deze autonomie de centrale macht zou kunnen bedreigen. De allianties tussen de migranten en hun regionale regeringen kwamen voort uit persoonlijke contacten met het personeel van de verbindingskantoren in de hoofdstad. Ambtenaren in deze kantoren (vooral de ambtenaren van Wenzhou en Yueqing) waren zakenpartners van rijke migrantenondernemers en hadden veel baat bij het verijdelen van deze campagne. Aangezien de migranten jaarlijks grote sommen geld naar hun familie in Wenzhou verzonden hadden ook de overheden van hun thuisregio een eigen drijfveer om de campagne te verhinderen. 156 Met dit in hun achterhoofd zochten de migranten steun bij hun regionale overheden. De overheid van Zhejiang nam zware maatregelen om de belangen van de migranten te verdedigen. Op 20 november verstuurde het verbindingskantoor van de provincie Zhejiang een verzoek aan het stadsbestuur. Het hoofd van dit kantoor en tevens de afgevaardigde secretaris-generaal van de provincieregering, hield een vergadering met twee vicedirecteurs van de campagne. De twee vicedirecteur vertikten de campagne stop te zetten en benadrukten dat de orders opgedragen werden door de centrale regering en de regering van Beijing. Elk verzet tegen deze orders zou gezien worden als een

154 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 176. 155 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 176-177. 156 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 177-178.

daad van verzet tegen de partij en de staat. Het kantoorhoofd deinsde terug en verzekerde dat de provinciale regering de orders van hogerhand zou opvolgen 157 . Twee dagen later stuurde de regering van Zhejiang een formele delegatie van acht ambtenaren naar Beijing om te onderhandelen. Ditmaal was het de directeur van de campagne die hen te woord stond. De delegatie smeekte om enkele dayuan te laten staan in plaats van ze allemaal te slopen. Deze suggestie werd verworpen en opnieuw werd beklemtoond dat alle lokale regeringen moesten gehoorzamen aan de hogere autoriteiten. De delegatie realiseerde zich dat de afbraak onvermijdelijk was en probeerde meer tijd te vragen voor de migranten om zich ergens anders te vestigen. Opnieuw werd dit voorstel verworpen en samen hiermee verdween de hoop van alle migranten op een verlengd verblijf in de dayuan. 158

5.4.4. Vernietiging

Nadat het duidelijk geworden was dat de politieke onderhandelingen tekortgeschoten hadden, gaven de meeste huisbazen eind november hun verzet op. De migranten van een twintigtal kleinere woonblokken verlieten in groten getale hun voormalige woonplaatsen nadat ze die eigenhandig afgebroken hadden. Sommige families wisten een truck te huren om hun spullen weg te voeren hoewel de plaats van bestemming een groot vraagteken was. Sommigen zakten af naar de verre voorsteden of naar aangrenzende provincies. Andere armere gezinnen konden niet onmiddellijk een onderkomen vinden en waren bijgevolg verplicht de nacht door te brengen op straat 159 . Nu de meerderheid van de dayuan geleegd en vernietigd waren, hoopten de huisbazen van enkele grotere dayuan dat ze gespaard zouden blijven. Opnieuw spraken ze hun politieke contacten binnen het lokale bestuur aan. Het bracht echter niets op. Nadat de onderhandelingen tussen de ambtenaren van Beijing en Zhejiang stopgezet waren, werd het werkteam door het stadsbestuur

157 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp.178-179. 158 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 179-180. 159 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 179-180.

aangemoedigd om de campagne te vervolmaken voor het Chinese Lentefeest. Er werd gevreesd dat bijkomende vertragingen zouden leiden tot migrantenopstanden. De gedwongen vernietiging vond plaats in de namiddag van zaterdag 2 december. Rond de middag verscheen het werkteam plotseling samen met twee dozijn politiemensen en enkele bulldozers. Ze begonnen met de afbraak van het grootste woonblok 160 omdat dit het hart was van de gemeenschap. De afbraak van deze kern voor de ogen van de migranten was een zeer duidelijke manifestatie van de macht van de centrale staat. Ambtenaren voorspelden dat de migranten in andere woonblokken na het zien van deze gebeurtenis hun strijd uiteindelijk zouden opgeven en ze werden in hun verwachtingen bevestigd. Tegen 12 december had de helft van de inwoners het Jinou-gebouw al verlaten en de rest volgde snel. Tegen het einde van december waren alle dayuan gelijkgemaakt met de grond en was het verhaal van deze levendige migrantengemeenschap schijnbaar afgelopen 161 .

5.5. De heropbouw (1996(1996----…)…)…)…)

5.5.1. Huisvesting

Rond de maand april 1996 keerde de meerderheid van de migranten terug naar Zhejiangcun . Aangezien hun woonkazernes vernield waren, moesten ze alternatieve oplossingen zoeken. Drie vormen van huisvesting kwamen in aanmerking. De ruimte in privéhuizen kon door de migranten benut worden als woonplaats. De meeste lokale bewoners hadden hun vertrekken op overschot al ter beschikking gesteld aan andere migranten daarom hadden de terugkerende migranten geen andere keuze dan op zoek te gaan naar huizen in aanpalende

160 Dit was het Jinou -gebouw ( 金沤, de gouden Ou -rivier) genaamd naar een beroemde rivier in Wenzhou. Het gebouw was vervolledigd in juli 1995. Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 98. 161 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 184-185.

buurten. Omwille van het schaarse aanbod maakte slechts een minderheid van de migranten gebruik van deze vorm van huisvesting.162 Een andere uitkomst voor hun woonproblemen werd geregeld door de migranten zelf. Opererend onder de naam van lokale overheidsagentschappen startten ze met een formele werkbezigheid om vervolgens appartementen op te trekken op de verworven grond. Het onderscheid met de voormalige dayuan lag vooral in de naam, voortaan heetten de appartementen gongsi ( 公 司 bedrijf). Om een voorbeeld te geven, een zekere woonkazerne in Zhejiangcun was onder het mom van een kliniek gebouwd door migranten. Het gebouw stond geregistreerd onder de hoofding van een staatsonderneming en de migranten kregen officiële toestemming van het district om de grond gedurende drie jaar te leasen. Alle noodzakelijke documenten en toestemmingen waren voorhanden zodoende had het stadsbestuur niets aan te merken op dit project. In ruil voor betaling verkregen de migranten van Wenzhou legitimiteit en bescherming van de staatsonderneming 163 . De derde en meest geliefde methode om nieuwe woonsten in leven te roepen, was het aanwenden van ruimte in de lokale staatsondernemingen. Dit was mogelijk dankzij de versnelde hervormingen binnen de staatssector. Halverwege de jaren negentig werden vele inefficiënte en verlieslatende staatsondernemingen gedwongen hun deuren te sluiten of het aantal werknemers terug te schroeven. In 1996 werden 8,14 miljoen arbeidskrachten afgedankt, in 1997 steeg dit aantal tot 13,7 miljoen 164 . In Zhejiangcun waren vele staatsbedrijven bedreigd met sluiting en dit bood de migranten een nieuwe mogelijkheid tot samenwerking aan. Het resulteerde in het ombouwen van drie tot vier bedrijven in woonblokken voor migranten. Iedereen vaarde er wel bij, de migranten hadden een plaats om te wonen en te werken en de ontslagen werknemers konden dankzij het geld van de

162 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 194-195. 163 Cfr.: Zhang, L., 2001, p. 195. 164 Om een idee te geven van de omvang van dit proces kan het helpen om de evolutie van de tewerkstelling in de verschillende sectoren te analyseren. In 1991 werkten in de staatsondernemingen en collectieve ondernemingen 142,9 miljoen arbeiders, in 2001 bleven nog slechts 86,5 miljoen werknemers over. In diezelfde periode groeide het aantal tewerkgestelden in de privésector aan van 7,6 miljoen tot 36,6 miljoen. Cfr.: Lau, C., Meyer, M.W., Milkovich, G.T., Schoonhoven, C.B., Tsui, A.S., “Organization and management in the midst of societal transformation: The People's Republic of China”, Organization Science, 2004, 2, p. 135.

migranten rekenen op financiële steun die ze niet kregen van de staat. Ook deze derde vorm van huisvesting is niet zo anders dan de voormalige dayuan , het verschil zit hem slechts in het feit dat deze woonplaatsen niet door de migranten zelf opgericht zijn. De essentie is echter hetzelfde 165 .

5.5.25.5.2.. Handel

Na de terugkeer van de migranten werden de zaken anders aangepakt. Het bestuur en de migranten verkozen om hun krachten te bundelen. De staat sloot de migranten niet langer uit maar bood hen ruimtes aan waar het toegestaan was om handel te drijven. De migranten moesten niet langer vrezen om gesanctioneerd of uitgewezen te worden en de staat kon een beter toezicht over hen uitoefenen. De migranten dreven niet langer handel door middel van achterpoortjes en omkoperij. Ditmaal gingen ze te werk onder het blik van het bestuur en binnen het wettelijk kader. Zolang ze dit verderzetten, kon Zhejiangcun blijven bestaan en zelfs groeien. Aanvankelijk ontstonden verscheidene ochtendmarkten ( zaoshi 早 市 ) die opgericht werden door de gemeente, dorpskaders of buurtagentschappen. Elke marktplaats kon honderden verkopers bergen. Voor het lokale bestuur waren de markten zeer voordelig aangezien de kosten voor het openen van dergelijke marktplaatsen omgekeerd evenredig waren aan de opbrengsten ervan. Voor de verkopers was het geen grote kost om een standplaats te huren (300 tot 500 yuan per maand) zodat ze hun kledij tegen competitieve prijzen konden verkopen. Dit soort markten kon prat gaan op zeer veel publieke belangstelling 166 . Een meer geavanceerde vorm van coöperatie was de constructie van een nieuw textielcentrum op initiatief van het stadsbestuur. In mei 1996 werd in een open veld in Zhejiangcun een ceremonie gehouden om de eerste steen te leggen en de bouw te openen. Deze vlakte deed voordien dienst als opslagplaats voor de resten van de afgebroken woonblokken en had dus een zeer symbolische betekenis. Het

165 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 197-198. 166 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 198-199.

begin van een nieuw tijdperk waarin de migrantengemeenschap en de staat zouden samenwerken was aangebroken. Dit duidt erop dat de ultieme intentie van de staat niet de vernietiging van Zhejiangcun was maar wel de uitroeiing van de alternatieve machtsvormen binnen deze enclave en de transformatie van Zhejiangcun tot een gereguleerde gemeenschap binnen het kader van de staat. Na de bouw van dit prestigieuze centrum volgden nog vele andere textielcentra. De verschillende centra werden gebouwd door het districtsbestuur met het geld van de migranten. Omdat de migranten aanvankelijk weinig zin hadden om te investeren in een project van een bestuur dat ze wantrouwden handelden de migrantenleiders als bemiddelaars tussen het district en de migrantengemeenschap 167 . In deze nieuw gereguleerde omgeving was het voor de migranten comfortabeler om zaken te doen, het districtsbestuur ontving meer inkomsten uit de handel, de corruptie verminderde en het stadsbestuur had terug meer vat op de migrantengemeenschap.

167 Cfr.: Zhang, L., 2001, pp. 200-201.

Hoofdstuk 6: Conclusie

Het ontstaan van migrantenenclaves in Beijing is het gevolg van een cluster aan factoren. De basisreden is terug te vinden in de grote inkomenskloof tussen platteland en stad maar de onmiddellijke aanleiding was het versoepelen van het migratiebeleid vanaf de jaren tachtig. Migranten worden via hun sociale netwerk (gebaseerd op plaats van afkomst en verwantschap) naar een specifiek eindpunt geleid. Deze praktijken staan in schril contrast met de algemene opvatting dat migranten zomaar lukraak migreren naar de grootsteden in de hoop om werk te vinden. Hun migratiepatroon kan kwalijk bestempeld worden als irrationeel en wordt meestal niet gestuurd door toeval. Zoals eerder vermeld in dit werk moeten de rurale migranten niet gezien worden als een enkele sociale klasse. Hun afkomst, inkomenspatronen en tewerkstelling zijn zo uiteenlopend dat ze bezwaarlijk ingedeeld kunnen worden in een grote groep. Een aspect dat nauw samenhangt met de onderlinge verschillen tussen de migranten van Beijing zijn de banden met hun thuisplaats ( diyuan ). Rurale migratie in China is in hoofdzaak ketenmigratie en die start bij het thuisfront. De keuze naar waar migranten zich verplaatsen, de sectoren waarin ze werken en de krachten die aan de grondslag liggen van de opbouw van een migrantengemeenschap kunnen voor een groot deel teruggebracht worden tot dit sociale netwerk van mensen die verbonden zijn door plaats van afkomst. Dit valt ook te ontwaren bij de migranten van Wenzhou, bijna allemaal zijn ze bedrijvig in de kledijsector. Ook bij hen is het gebruik om familie en kennissen over te laten komen en in dienst te stellen alomtegenwoordig. Het is deze gewoonte die de carrousel van ketenmigratie draaiende houdt. Sedert de hervormingen hebben de rurale migranten in Beijing meerdere enclaves opgericht die min of meer buiten de staat opereren. Economisch gezien zijn ze erin gelukt om verscheidene niches op te vullen die aangericht zijn door de structurele mankementen van een centrale planeconomie. Dit geldt des te meer voor Zhejiangcun die de meest autonome en best georganiseerde migrantengemeenschap is binnen Beijing. De migranten van Wenzhou hebben de

voormalige socialistische ruimtes (dorpen, fabrieken en andere staatseenheden) omgebouwd tot plaatsen die geschikter zijn voor private economische activiteiten. Migranten worden beschouwd als vreemdelingen in de stad en ze beschikken niet over dezelfde rechten als de permanente stedelingen. Bijgevolg heeft hun creatie van een nieuwe ruimte verregaande sociale en politieke implicaties. De informele economische bezigheden van de mensen uit Wenzhou en hun alternatieve levensstijl vergden een nieuwe soort van ruimte, een ruimte die commerciële activiteiten en een gemeenschapsleven in de hand werkt. Deze soort van transformatie is juist wat gevreesd wordt door de partijstaat aangezien het een bedreiging is voor de gevestigde orde. Twee elementen hebben het ontstaan van een plaats als Zhejiangcun een duw in de rug gegeven. Ten eerste is het zo dat grond in de meeste gevallen niet gekocht kan worden maar sinds de jaren tachtig is het wel mogelijk om grond te huren op korte termijn of te leasen op langere termijn. Voor vele staatseenheden en privépersonen is grond een soort goed geworden dat verhuurd kan worden om winst te genereren. De migranten hebben hier dankbaar gebruik van gemaakt om een eigen gemeenschap te stichten. Ten tweede is de aard van de Chinese bureaucratie sinds de jaren tachtig veranderd. Vele overheidsagentschappen hebben zich geëngageerd in commerciële werkzaamheden om hun inkomsten te doen stijgen. In Zhejiangcun hebben de lokale overheden dit getracht door middel van commerciële relaties te vestigen tussen succesvolle migranten en plaatselijke ambtenaren. Het is enkel door de contacten met lokale gezagsdragers dat de migranten hun enclave en hun economische activiteiten hebben kunnen uitbreiden. Als deze contacten er niet waren geweest dan zou Zhejiangcun nooit zo onafhankelijk en veelomvattend zijn geworden. Daarin schuilt net de paradox, slechts door contacten met ambtenaren en lokale overheden (die kunnen beschouwd worden als vertegenwoordigers van de staat) hebben de migranten zo’n autonome enclave weten te ontwikkelen. De gemeenschap werd gedoogd op lokaal niveau zodanig dat het een doorn in het oog is geworden van de vertegenwoordigers van een hoger niveau. Dit brengt ons bij het volgende punt namelijk dat er tegenstrijdige belangen spelen op de verschillende hiërarchische bestuursniveaus. Het lokale bestuur was

zeer opgetogen met de komst van de migranten want zij zorgden voor extra inkomsten. Ook de lokale inwoners pikten hiervan hun graantje mee door het verhuren van extra kamers. De huuropbrengsten waren een noodzakelijke aanvulling op hun andere inkomsten. Zonder de migranten zouden vele lokale inwoners moeten overleven met een schamel loon afkomstig uit de verkoop van landbouwproducten. Ook de overheden in de regio Wenzhou zagen geen graten in het bestaan van Zhejiangcun want de migranten stuurden immers veel geld op naar hun thuisregio en dat geld werd op zijn beurt in de lokale economie gepompt. Voor al deze actoren was Zhejiangcun als een kip met gouden eieren dit was echter buiten het stadsbestuur van Beijing en het centrale gezag gerekend. Zij zagen Zhejiangcun enkel als een potentiële bedreiging voor hun autoriteit. De staat kon geen controle uitoefenen over deze ongereguleerde gemeenschap en dat was de aanzet tot vernietiging. Ondanks protesten van de lokale overheden, de lokale inwoners, de migranten en zelfs de provincieregering van Zhejiang was het stadsbestuur en het centraal gezag vastbesloten om komaf te maken met de enclave en in december 1995 was het zover. Zhejiangcun werd met de grond gelijkgemaakt, geen enkele dayuan heeft deze storm overleefd en de illegaal gebouwde aanhangsels bij de lokale inwoners hebben ook moeten wijken voor dit geweld. Het is frappant is dat nog geen half jaar later de meeste migranten al teruggekeerd waren en de draad van hun commerciële activiteiten weer hadden opgepikt. Het grote verschil was dat ze ditmaal bedrijvig waren binnen het door de staat vastgestelde kader. De migranten hebben na hun terugkeer een veel veiligere positie weten te bekleden binnen de stad. Door ruimte te huren van gesloten staatsfabrieken en deze om te bouwen tot woonkazernes verzekeren ze duizenden werkloze staatsarbeiders van een inkomen. De nieuw opgerichte textielcentra zijn na goedkeuring van het stadsbestuur opgericht door samenwerking tussen het lokale bestuur en de migranten. Deze toenemende verstrengeling tussen de migranten en de lokale gemeenschap maakt het moeilijk om hen opnieuw te verjagen. Bovendien is het nieuwe Zhejiangcun een goed gereguleerde omgeving met handelsactiviteiten die zich afspelen onder het blik van de staat. Dit alles maakt de kans op een nieuwe vernietiging bijzonder klein.

Het is pas wanneer een gemeenschap zich ontwikkelt buiten het formele staatskader dat het moet vrezen voor haar bestaan.

Hoofdstuk 7: Bibliografie

Anagnost, A., “A surfeit of bodies: population and the rationality of the state in Post-Mao China” in Ginsburg, F.D., Rapp, R., Conceiving the new world order , Berkeley: University of California press, 1995, pp. 22-41.

Banister, J., China’s changing population , Stanford: Stanford University press, 1987.

Béja, J.P., Bonnin, M., “La mort du village du Zhejiang”, Perspectives Chinoises, 1995, 32, pp. 6-10.

Bernstein, T., Up to the Mountains and down to the villages, New Haven: Yale University press, 1977.

Bourdieu, P., Language and symbolic power, Cambridge: Harvard University press, 1991.

Chan, K.W., Zhang,L., “The hukou system and rural-urban migration in China: processes and changes”, The China quarterly, 1999, 160, pp. 818-855.

Cheng, T., Selden, M., “The origins and social consequences of China’s hukou system”, The China quarterly, 1994, 139, pp. 644- 668.

Chengshi bianshe guihua guanli fagui wenjian huibian / 北京市建设规划管理法规 文件汇编 (Collection of Legal codes and government documents regarding the regulation of the city’s contstruction and planning), 1993.

Cihai 辞海 (Woordenzee), Auteurscollectief, Shanghai: Shanghai cishu chubanshe 上海辞书出版社, 1989.

Davin, D., Internal migration in contemporary China, New York: St. Martin’s press, 1999.

Emerson, J.P., “ Urban school-leavers and unemployment in China”, The China quarterly, 1983, 93, pp. 1-16.

Feng, L., Jiang, W., “A comparative study of the modes of transference of surplus labor in China’s countryside”, Social sciences in China, 1988, 3, pp. 64-77.

Fei Xiaotong 费孝通, “Wenzhou xing / 温州行 (Visit to Wenzhou)” in Xingxing chong xingxing: Xiangzhen fazhang lunshu / 行行重行行: 乡镇发展论述 (Travels: On rural development), Lanzhou: Gansu renmin chubanshe 甘肃人民出版社, 1992, pp. 274-290.

Geti si 个体司 (The departement of the individual economy), “ Guanyu quanguo tongyi geti gongshangye yingye zhizhao youguan shixiang guiding 关于全国统一 个体工商业营业执照有关事项规定 (1983)” (Regulations on questions concerning the national unification of business licences for individual industry and commerce). In Geti si e.a., Geti gongshangye zhengce fagui huibian , Beijing: Jingji kexue chubanshe , 1987, Volume 2, pp. 346- 348.

Grand dictionnaire Ricci de la langue Chinoise , Auteurscollectief, Parijs: Institut Ricci en Desclée De Brouwer, Taibei : Institut Ricci, 2001.

Guojia tongjiju 国家统计局 (China Statistical Bureau), Zhongguo chengshi tongji nianjian / 中国城市统计年鉴 ( Urban statistical yearbook 1995), Beijing: Zhongguo tongji chubanshe 中国统计出版社, 1996.

Guowuyuan 国务院 (State Council), “ Guowuyuan guanyu shutong chengxiang shangpin liutong qudao, kuoda gongyepin xiaxiangde jueding 国务院关于疏通城乡 商品流通渠道,扩大工业品下乡的决定 (1982)” (The decision of the State Council on opening up the circulation channels of commodities in the urban and rural areas and expanding the sale of industrial goods in the countryside) in Getisi 个体司 (The departement of the individual economy) e.a., Geti gongshangye zhengce fagui huibian 个体工商业政策法规汇编 ( Collection of laws and regulations on individual industry and commerce) , Beijing: Jingji kexue chubanshe 经济科学出 版社, 1987, Volume 2, pp. 266-268.

Hu Zhaoliang 胡 兆 量 , “ Beijing “Zhejiangcun”- Wenzhou moshi de yidi chengshihua/ 北京“浙江村”-温州模式的异地城市化 (“Zhejiang village” in Beijing- a special urbanization form of Wenzhou style)”, chengshi guihua huikan/ 城市规划 汇刊 (Urban planning forum), 1997, 3, pp. 28-30.

Ji Dangsheng 冀党生, “ Beijing shi liudong renkou xianzhuang yu duice yanjiu / 北 京市流动人口现状与对策研究 (A study of the current condition of and strategie for Beijing’s floating population)”, Renkouxue yu jihua shengyu/ 人口学与计划生育 (Population studies and birth planning), 1995, 5, p. 75- 82.

Lau, C., Meyer, M.W., Milkovich, G.T., Schoonhoven, C.B., Tsui, A.S., “Organization and management in the midst of societal transformation: The People's Republic of China”, Organization Science, 2004, 2, pp. 133-144.

Li, M., “To get rich quickly in Europe: Reflections on migration motivation in Wenzhou” in Pieke, F. N., Mallee, H., Internal and international migration: Chinese perspectives , Richmond Surrey: Curzon press, 1999, pp. 181-199.

Liu, A. P. L., “ The “Wenzhou model” of development and China’s modernization.”, The China quarterly, 1992, 32, pp. 696-711.

Liu, Y., “The private economy and local politics in the rural industrialization of Wenzhou”, The China quarterly, 1992, 130, pp. 293- 316.

Ma, L.J.C., Tang, J., “Evolution of urban collective enterprises in China”, The China quartely , 1985, 104, pp. 614-640.

Ma, L.J.C., Xiang, B., “ Native place, migration and the emergence of peasant enclaves in Beijing”, The China quarterly, 1998, 155, pp. 546- 581.

Nolan, P., Dong, F., Market forces in China: Competition and small business-The Wenzhou debate, Londen: Zed books ltd., 1990.

Oxfeld, E., Blood, sweat and Mahjong: Family and enterprise in an overseas Chinese community , Ithaca, N.Y.: Cornell University press, 1996.

Parris, K., “Local initiative and nationial reform: The Wenzhou model of development”, The China quarterly, 1993, 134, pp. 242-293.

Piante, C., Zhu, H., “Le village du Zhejiang, treizième arrondissement de Pékin”, Perspectives Chinoises, 1993, 20, pp. 34-36.

Pieke, F. N., Mallee, H., Internal and international migration: Chinese perspectives , Richmond Surrey: Curzon press, 1999.

Selden, M., The People’s Republic of China: A documentary history of revolutionary change, New York: Monthly review press, 1979.

Shangye bu 商业部 (Ministry of trade), “ Guanyu wancheng liangyou tonggou renwu hou shixing duoxudao jingying ruogan wentide shixing guiding 关于完成粮 油统购任务后施行多许道经营若干问题的实行规定 (1983)” (Trial regulations ons ome questions concerning the implementation of multi-channel management after the fulfillment of the task of unified purchase of oil and grain). In Tigai Ju 体 该 局 (System reform bureau) e.a., Zhongguo jingji guanli zhengce faling xuanbian 中国经济管理政策法令选编 ( Selection of documents and laws of the Chinese economic administration) , Beijing; Jingji kexue chubanshe , Volume 2, 1987, pp. 482- 485.

Solinger, D., “China’s transients and the State: A form of civil society?”, Polities and society, 1993, 21, pp. 91-122.

Solinger, D., “China’s urban transients in the transition from socialism and the collapse of the communist ‘Urban public goods regime’”, Comparative politics, 1995, pp. 127-146.

Solinger, D., “The floating population in the cities: Chances for assimilation?” in Davis, D., Kraus, R., Naughton, B., Perry, E., e.a., Urban spaces in contemporary China: The potential for autonomy and community in post-Mao China , Cambridge: University of Cambridge press, 1995, pp. 113-139.

Solinger, D., Contesting citizenship in urban China: Peasant migrants, the State and the logic of the market, Berkeley: University of California press, 1999.

State Statistical Bureau, Ten great years , Beijing: Foreign Language press, 1960.

Taylor, J., “Rural employment and the legacy of surplus labour”, The China quarterly, 1988, 116, pp. 736-766.

Tilly, C., “Transplanted networks” in Yans-McLaughlin, e.a., Immigration reconsidered: History, sociology and politics, New York: Oxford University press, 1990, pp. 75-95.

Wang, C., “Les communautés de “provinciaux” dans les grandes villes: conflits et intégration”, Perspectives Chinoises, 1995, 29, pp. 22-26.

Wang, F.L., Organizing trough division and exclusion: China’s hukou system , Stanford: Stanford University press, 2005.

Wang Hansheng 王汉生, Liu Shiding 刘世定, Sun Liping 孙立平, Xiang Biao 项飚, “Zhejiangcun: zhongguo nongmin jincheng de yizhong dute fangshi / 浙江村:中国 农民进城的一种独特方式 (Zhejiangcun: een opmerkelijke wijze waarop de Chinese boeren de stad intrekken) ”, Shehuixue yanjiu / 社 会 学 研 究 (Sociologisch onderzoek), 1997, 1, pp. 56-67.

Xiang Biao 项飚, “ Chuantong yu xin shehui kongjian de shengcheng/ 传统与新社 会空间的生成 (De oprichting van traditionele en nieuwe sociale ruimte)”, Zhanlüe yu guanli/ 战略与管理 (Strategie en planning), 1999, 3, pp. 99-111.

Yans-McLaughlin, Immigration reconsidered: History, sociology and politics, New York: Oxford University press, 1990.

Zhang, L., Strangers in the city: Reconfigurations of space, power, and social networks within China’s floating population, Stanford: Stanford University press, 2001.

Zhang, L., “Contesting crime, order and urban spaces in Beijing” in Chen, N., Gottschang, S., Jeffrey, L., China urban: etnographies of contemporary culture , Duke: Duke University press, 2001, pp. 201- 221.

Zhang Tiejun 张铁军, “ Liuru renkou laijing qianhou zhiye zhuangkuang/ 流入人口 来京前后职业状况 (A preliminary analysis of the occupations of the inflowing population before and after coming to Beijing)” in Zhou Lanchun 周蓝春, Beijing de liudong renkou/ 北京的流动人口 ( The floating population in Beijing) , Beijing: Zhongguo renkou chubanshe/ 中国人口出版社, 1996, pp. 134-136.

Zhang Zhiren 张志仁, Wenzhou chao 温州潮 (Golven uit Wenzhou), Wenzhou yishu chubanshe 温州艺术出版社, 1989.

Hoofdstuk 8: Bijlage

8.1. De regio Wenzhou

Bron: Zhang, L., 2001, p. 14.

Bron: Zhang, L., 2001, p. 16.

Bron: Zhang, L., 2001, p. 17.

8.2. Zhejiangcun en de andere migrantenenclaves

Bron: Ma, L.J.C., Xiang, B., 1998, p. 563.

8.3. Administratieve organisatie van Zhejiangcun

Bron: Zhang, L., 2001, p. 13.