Oude stroomsnelheids- m e tingen in de Rijntakken

ANNIKA W. H ESSELI N K

'Verbaal van de proeven omtrent de snelheden der Boven-Rivieren, genoomen in de hierna gemel­ de Peilraaijen van de Oppervlakte tot op den Bodem der rivier, ten einde daar uit de gemiddelde snelheden te vinden, en door middel van deezen mitgaders van de vlakken Inhoud der Profilen de

respective capaciteiten van gemelde Boven Rivieren te bepalen' (Brunings, 1790).

De grote rivieren waren in de 18e eeuw in Ven, 1976). Als gevolg hiervan verzandden slechte staat: de afvoercapaciteit was te de Nederrijn en IJssel en nam de afvoerca­ klein, de dijken waren slecht onderhouden, paciteit af. Om de afvoerverdeling te verbe­ de afvoerverdeling van Rijn en Maas over de teren werd in 1707 het Pannerdensch zijtakken was niet stabiel en er waren te Kanaal gegraven. In 1771 werd besloten dat weinig riviermondingen. Dit resulteerde in de voortaan 2/3 van het Rijnwater vele overstromingen. Om de veiligheid in moest afvoeren, de Nederrijn 2/9 en de IJs­ het rivierengebied te vergroten werden in sel 1/9. Om de afvoerverdeling aan het eind de 18e eeuw deze onvolkomenheden onder­ van de 18e eeuw te controleren ontwikkelde zocht. In 1730 werd een van de eerste waterstaatsingenieur Christiaan Brunings stroomsnelheidsmetingen uitgevoerd, om (1736-1805) in 1786 een stroomsnelheids- de afvoer van de Maas en de Waal te bepa­ meter1. len. Dit werd opnieuw gedaan in de Rijntak­

ken in 1790 en 1792. Aan de hand van deze BRUNINCS' STROOM SN ELH El DSM ETER gegevens werd het beleid ten aanzien van Brunings' stroomsnelheidsmeter bestond de grote rivieren vastgesteld en hoopte men uit een vierkante plaat (6 bij 6 Rhijnland- de slechte toestand van de rivieren te ver­ sche duim, dit is 16 bij 16 cm), die op ver­ beteren. schillende dieptes in de rivier werd ge­ In de loop van de 17e eeuw ging de Waal plaatst2. De plaat was via katrollen verbon­ steeds meer water trekken. Aan het eind den met een balans. Door de kracht van het van de 17e eeuw voerde de Waal zelfs meer water werd de plaat naar achteren geduwd dan 90% van de totale Rijnafvoer af (Van de en sloeg de balans uit: hoe hoger de stroom-

OUDE STROOMSNELHEIDSMETINGEN IN DE RIJNTAKKEN 79 ten met dit instrument realistisch zijn en gebruikt kunnen worden om de verandering van de afvoerverdeling als gevolg van men­ selijke ingrepen in het riviersysteem te kwantificeren (Hesselink, 2002). Brunings mat de stroomsnelheid in ver­ schillende profielen net stroomop- en stroomafwaarts van de Pannerdensche Kop en IJsselkop. Ieder profiel bestond uit meer­ dere verticalen. Per verticaal werd om de 6 Rhijnlandsche duim (om de 16 cm) een meting uitgevoerd. De gemeten stroomsnel- heden werden genoteerd in tabellen, waar­ na de afvoer per profiel werd berekend3. De stroomsnelheid in de Rijntakken tijdens

Voorbeeld van het meetresultaat van Brunings.

. nuktf1 tJT d>. 77 Zot Jen

uY E£ft &&x. *s l'fct snelheid, hoe groter de uitslag van de ba­ lans. De wrijving van de balans en de ka­ trollen kan verwaarloosd worden (Hesse­ link, 2002). Van de stroomsnelheidsmeter, i __ die in 1790 en 1792 is gebruikt, zijn, behalve 2, O] ^ 2j~,6744 '-, 4 • • nAérAA J de gedetailleerde bouwtekeningen en be­ «1- - - -

*" ^4 (P Z4.,2#6!i nen om de nauwkeurigheid van de stroom­ 9 • • JJ • • . • •

80 LANDSCHAP IN ARCHIEVEN «#^ö

De stroomsnelheidsmeter van Brunings zoals getekend door Conrads (1796J.

OUDE STROOMSNELHEIDSMETINGEN IN DE RIJNTAKKEN Si 0 Breedte W 0 Breedte W N Breedte z 0 100 200 300 400 500 600 0 100 200 300 400 500 600 0 100 200 300 400 500 600 c E l" V" J 2 ^r 2 É2 o CD Q. o. CL CD 4 c .9 4 •o CD 4 CD ro 6 1790 cö 6 1792 'S 6 1790 IJssel IJssel Pannerdensch Kanaal 8 8 8

d, D ~\X to 6 Is 1792 ^&f^~-> ) Pannerdensch Kanaal 8

Stroomsnelheid c, C 1 1 0.55-0.65 | 1 1.25-1.45 Pannerdensch Kanaal _ ;—x Boven \\ Rijn s 3 0.65 - 0.85 | | 1.45 -1.65 H 0.85-1.05 | | 1.65-1.85 H 1.05 - 1.25 1 | 1.85 - 2.05 a,A Waa/ f ( meet verticaal N Breedte z N Breedte z N Breedte z 0 100 200 300 400 500 600 0 100 200 300 400 500 600 0 100 200 300 400 500 600 \ \ \ J b 2 OT 2 CD 0) Q. Q. cu 4 4 * r o c -o CD 4 erdiept e CQ 6 1790 cc 6 1790 "ro 6 1790 Nederrijn Waal Boven Rijn 8 J f^^" 8

N Breedte z N Breedte Z N Breedte Z 0 100 200 300 400 500 600 ) 100 200 300 400 500 600 C 100 200 300 400 500 600 ( 0 D B A 2 v °0 2 \Wt) 2 CD CD Br^-s_^\yIj o. CL Q. cu 4 - ->i/i CD 4 co 4 '•g CD ffl 6 V 1792 ra 6 1792 "to 6 'Ü- 1792 Nederrijn Waal Boven Rijn 8 8J

Locatie van de stroommetingen en de stroomsnelheid in de verschillende Rijntakken. Afvoerverdeling Boven Rijn Waal Nederrijn IJssel

1771 (voorgesteld) 100 67 11 1790 100 23 5 Afvoerverdeling van de Rijntakken in procenten ten 1792 100 71 26 opzichte van de totale Rijnajvoer.

82 LANDSCHAP IN ARCHIEVEN gewenste afvoerverdeling die werd vastge­ steld in de 18e eeuw: Waal 67%, Nederrijn 22% en IJssel 11% van de totale Rijnafvoer. schaaf van de batans

wrijving van de as van de balans wrijving tussen ketting en balans wrijving van de katrol wrijving tussen de lagers 18TH CENTURY STREAM VELOCITY MEASUREMENTS IN THE d; lengte van de linker arm van de balans FIou) uelocity measurements were carried out in the d3 afstand lussen het geteerde touw en het middelpunt van staaf B Rhine distributaries in 1790 and 1792 to determine the éf afstand tussen de lagers I gewicht dat de kracht van de neiu discharge distribution ajter digging the Panner- stroming balanseerd II gewicht dat het gewicht van de densch Canal. The measured /loui uelocities are realistic ketting balanseerd III gewicht dat het gewicht van de balans balanseerd and shouj a decrease of Waal discharge from 90% in the

Fe gravitational I7th century to 70% of the total Rhine discharge in FD drag force 1792, umich is approximately equiualent to the desired discharge capacity. Thus, the i8th century riuer morfes ujere effectiue.

Schematische tekening van Brunings' stroomsnelheids-

meter. NOTEN 1 ARA, 2.16.06, inv. nr. 151. Beschryving van het werktuig tot het meeten der snelheden van stroomende rivieren op allerleije diepten, mits­ de meetperiode in 1790 en 1792 is afgebeeld gaders van de wyze, waar op de proeven met denzelven genomen zyn. in bovenstaande figuur. De stroomsnelhe- 2 ARA, VTHR, 137. Aftekening van den stroom­ den in 1792 zijn ongeveer 30 % groter dan in meter tot het neemen der proeven wegens de 1790, omdat in 1790 is gemeten tijdens laag snelheid van den stroom. water en in 1792 tijdens hoogwater. In 1790 3 ARA, 2.16.06, inv. nr. 54. Verbaal van de proeven voerde de Bovenrijn 1745 m3/s af en in 1792 omtrend de snelheden der Boven-Rivieren [...]. 3 bijna twee keer zo veel (3370 m /s). Uit de ARA, 2.16.06, inv. nr. 54. Proeven wegens de snel­ resultaten blijkt dat de afvoerverdeling in heden der Boven Rivieren. 1790 en 1792 vrijwel overeenkomt met de geplande afvoerverdeling in 1771. Samenvattend kunnen we stellen dat de LITERATUUR grootste ingreep in het riviersysteem, het HESSELINK, A.w. (2002). History makes a river. graven van het Pannerdensch Kanaal (1707) Morphological changes and human interference tot een goed resultaat leidde. Dit resulteerde in the river Rhine, The . Proefschrift in een afname van de Waalafvoer van 90% Universiteit Utrecht, tevens verschenen als tot 70 % van de totale Rijnafvoer, een toena­ Nederlandse Geografische Studie 292. me van de Nederrijn afvoer van 5% tot 24%, VAN DE VEN, G.P. (1976). Aan de wieg van Rijkswater­ staat. Wordingsgeschiedenis van het Panner- en een toename van de IJsselafvoer van 5% dens Kanaal. Proefschrift Universiteit Nijmegen tot 6%. Hieruit blijkt dat de 18e eeuwse ri­ University, tevens verschenen als Gelderse His­ vierverbeteringen effectief waren. De nieu­ torische Reeks 8. we afvoerverdeling was bijna gelijk aan de

OUDE STROOMSNELHEIDSMETINGEN IN DE RIJNTAKKEN 83