Jan Van Riebeeck, De Stichter Van GODEE MOLSBERGEN Hollands Zuid-Afrika

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Jan Van Riebeeck, De Stichter Van GODEE MOLSBERGEN Hollands Zuid-Afrika Vaderlandsche cuituurgeschiedenis PATRIA in monografieen onder redactie van Dr. J. H. Kernkamp Er is nagenoeg geen Nederlander, die niet op een of andere wijze door zijn levensonderhoud verbonden is met ons koloniaal rijk overzee, en die niet belang- stelling zou hebben voor de mannen, die dit rijk hielpen stichten. Dr. E. C. Een deter is Jan van Riebeeck, de Stichter van GODEE MOLSBERGEN Hollands Zuid-Afrika. Het zeventiende-eeuwse avontuurlijke leven ter zee en te land, onder Javanen, Japanners, Chinezen, Tonkinners, Hotten- Jan van Riebeeck totten, de koloniale tijdgenoten, hun voortreffelijke daden vol moed en doorzicht, hun woelen en trappen en zijn tijd oxn eer en geld, het zeemans lief en leed, dat alles Een stuk zeventiende-eeuws Oost-Indie maakte hij mee. Zijn volharding in het tot stand brengen van wat van grote waarde voor ons yolk is, is spannend om te volgen. De zeventiende-eeuwer en onze koloniale gewesten komen door dit boek ons nader door de avonturen. van de man, die blijft voortleven eeuwen na zijn dood in zijn Stichting. P. N. VAN KAMPEN & LOON N.V. AMSTERDAM MCMXXXVII PAT M A JAN VAN RIEBEECK EN ZIJN TIJD PATRIA VADERLANDSCHE CULTUURGESCHIEDENIS IN MONOGRAFIEEN ONDER REDACTIE VAN Dr. J. H. KERNKAMP III Dr. E. C. GODEE MOLSBERGEN JAN VAN RIEBEECK EN ZIJN TIJD Een stuk zeventiende-eeuws Oost-Indie 1937 AMSTERDAM P. N. VAN KAMPEN & ZOON N.V. INHOUD I. Jeugd en Opvoeding. Reis naar Indio • • . 7 II. Atjeh 14 III. In Japan en Tai Wan (= Formosa) .. .. 21 IV. In Tonkin 28 V. De Thuisreis 41 VI. Huwelijk en Zeereizen 48 VII. Reis naar de Kaap 58 VIII. Het moeilijke Stichtingsjaar 72 IX. Inboorlingen en Slaven 87 X. Vrijlieden aan de Kaap 98 XI. De Kaapse Nederzetting tijdens Van Riebeeck 112 XII. Schepen in de Tafelbaai 120 XIII. Land- en Zeetochten. 124 XIV. Eva en Stamhoofden 127 XV. Vertrek van de Kaap 133 XVI. Indische Jaren I. Batavia en Malakka . 140 XVII. Indische Jaren II. Secretaris van de Hoge Regering. Dood 152 Aantekeningen 168 Lijst van Persoonsnamen 170 Lijst van Afbeeldingen 173 I. JEUGD EN OPVOEDING. REIS NAAR INDIf Het leven van een liefhebber van avontuur volgt bier. Van een, die de IJszee en de Tropen leerde kennen, die zwierf met het doel om al trekkend toe te nemen in kennis en ondervinding en daardoor een man van betekenis te worden. Dit is hem gelukt. En tevens, al was dit zeker zijn be- doeling niet, om zich een naam te verwerven, die eeuwen na zijn overlijden blijft voortleven. De taak van de historicus is wel zeer lonend, als het gelukt om een scherp en juist beeld te geven van iemand, aan wie levensbeschrijvers door gebrekkige taalkennis afkeurenswaardige karaktertrekken toekenden, welke hem geheel vreemd waren. Men begrijpt, dat voor een reconstructie van een per- soon de gegevens moeten bestaan, en gevonden worden. Die documenten zijn gebruikt voor de hier volgende levens- beschrijving. Reeds in de veertiende eeuw vinden we voorvaderen van Jan van Riebeeck in aanzienlijke ambten in de Lek- streek 1). Hijzelf was van Culemborg afkomstig, waar zijn grootvader van moederskant burgemeester was, Govert Anthonisz van Gaasbeek. Zijn vader zou volgens familie- overlevering scheepsbevelhebber zijn geweest en overleden in Brazilie. Men weet zelfs te vertellen, dat hij in Mei 1639 in de San Paolo kerk te Olinda (Pernambuco) be- graven is. Best mogelijk, maar men moet met familie- 7 overleveringen uiterst voorzichtig zijn. Uit diezelfde bron kwam het bericht dat een familieportret Jan van Riebeeck op anderhalfjarige leeftijd voorstelde, terwijl het een meisje ill 1663 afbeeldt, Jan's dochtertje. Ook is het misschien waar, dat Jan's moeder Elizabeth Govertsdochter van Gaasbeek in 1629 te Schiedam, stierf en daar begraven werd. Bewijzen ervoor zagen we niet2). In 1651 wordt hem nog, 5 September een som gelds op wissel gezonden, op de naam Jan Anthonisz van Rie- beeck. Hijzelf tekende steeds zonder Anthonisz. Het was in het begin van 1618, in alle geval voor de maand April van dat jaar, dat Jan van Riebeeck te Culemborg geboren werd, misschien wel ten huize van zijn grootvader, tijdens een expeditie waarbij zijn vader buitenslands vertoefde. Na de gewone schoolopleiding der kinderen dier dagen volgde hij een cursus in de heelkunde op de wijze van die tijd. Dat wil zeggen dat hij bij een chirurgijn gedurende drie jaren in de leer ging. Toentertijd behoorde bij dat vak ook het scheren, friseren der lokken en het met een warm ijzer opdraaien der snorren. Dat leerde hij dus ook, naast belangrijker werk. Tijdens de leerjaren zag de aanstaande heelmeester zijn baas de kunst of en mocht, onder diens toezicht deze en gene behandelen. Hij oefende zich in het slijpen van ijzers tot lancetten, mesjes gebruikt bij aderlatingen, en leerde uit boeken wat hij voor het examen, waartoe hij na drie jaren studie werd toegelaten, zou nodig hebben. Op dit examen, dat enkele dagen duurde, moest hij in het volgende zijn kunde en kunstvaardigheid tonen: ontleedkunde op een lijk, een schedel openen, waartoe een doodshoofd gebruikt werd, zieken verbinden, vragen be- antwoorden over wooden, zweren en gezwellen, ontwrich- tingen en beenderenbreuken, verbandleer en kennis van de instrumenten. Bovendien moesten de drie eigenge- 8 Jan van Riebeeck op ongeveer vijftigjarige leeftijd. — Rijksmuseum, Amsterdam. No. 244a. Catalogus 1934 maakte lancetten aan de eisen voldoen. Het scheren was geen examenvak. Dit was geen academisch examen, maar het ging uit van het chirurgijnsgilde3). Met het chirurgijnsdiploma op zak kon de jonge Jan trachten zich een bestaan te zoeken. Wellicht heeft hij dit gedaan, te Culemborg of op zee, maar ten slotte trok hem de verte, het Oosten met zijn vele mogelijkheden, en hij trachtte in dienst te komen bij het machtig handels- lichaam : de Generale Verenigde Oost-Indische Compagnie. De wonderlijkste fantasieen kwamen op bij de jonge manners als ze lazen of hoorden over die verre Vanden, waar alles anders was dan thuis, ander klimaat, de bomen en vruchten, de dieren en, vooral, de mensen. Ze roken de vreemde, dure, tropische producten : peper, kruidnage- len, foelie, muskaatnoten; ze zagen platen van dat alles, zoals ze stonden in Jan Huygen van Linschoten's grote werk, uitgestald op de tafels onder de luifels; de gevaren door Willem Ysbrantsz Bontekoe meegemaakt, die met zijn brandend schip in de lucht vloog en toch nog leveed verslag had mogen uitbrengen aan die merkwaardige Gouverneur-Generaal Jan Pieterszoon Coen, over wie Indischgasten, die hem gekend hadden, niet uitgepraat raakten. Uit Culemborg, Dordrecht, Gorkum en andere plaatsen in de buurt kreeg men berichten van familieleden uit de Oost. Was een Culemborger Antonie van Diemen er na veel wederwaardigheden niet opgeklommen tot een hoog ambt en als Admiraal van een retourvloot uit Indie thuis- gevaren? Ongetwijfeld kende de Van Riebeeck-familie die van Van Diemen. Beiden behoorden tot de Culemborgse vroedschap. Zo zal Jan zeker veel aantrekkelijks gehoord hebben uit zeer goede bron over de mogelijkheden van een goede toekom,st, en het zou zeker niet onmogelijk zijn, dat het door een aanbeveling van Van Diemen was (hij was Gouverneur-Generaal sedert 1636) dat de Heren van 9 Kamer Delft in April 1639 de een en twintigjarige medi- cus voor de dienst van de Compagnie aannamen. Zijn rang was die van onderchirurgijn. Zijn maandgeld twee en twintig gulden. Daarbij had hij aan boord vrije tafel. Zijn schip was „Het Hof van Holland", van de Kamer Delft, een der zes lichamen, die met Amsterdam, Zee- land, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen, de zaken der Compagnie dreven. Het vaartuig had tweehonderdvijftig man aan boord, veel waren en een grote som gelds, die in Indie nodig was voor de handel en de uitbetalingen aan het personeel. Op 19 April 1639 voer men af van Goeree. Het werd een reis vol narigheid en tegenspoed. Pas na drie maanden was men nog niet verder dan halverwege Afrika's West- kust, iets ten Noorden van de Peperkust, voor men de Golf van Guinee invaart. Daar, op Sierra Leona, verzeilde het schip, op de veertiende Juli. Het yolk kwam aan land en redde van schip en lading wat mogelijk was. Veel verdween op onnaspeurlijke wijze. Toen de eindrekening later te Batavia werd opgemaakt, ontbrak er aan het contant geld ruim twaalfduizend gul• den. Maar eer het zover was moesten nog heel wat maan- den verlopen. Men zat daar, zich zeer behelpend, op een der ongezondste delen der aarde, een gebied dat de naam. „graf der blanken" kreeg en waar juist de zwaarste regen- val is van West-Afrika. Van Juli af, net de maand van de stranding, vallen er drie maanden lang stortregens; van November af hadden de schipbreukelingen te lijden van droogte, felle stormwinden en het fijne Saharastof. De naastbijzijnde hulp meende men van de West- Indische Compagnie te kunnen krijgen. Deze had in Bra- zilie te Pernambuco, Recife en Olinda vestigingen, waar Graaf Johan Maurits van Nassau het bevel voerde. Van- daar kwamen schepen om de negerslaven, die in het Afrikaanse kantoor te Sint George da Mina bijeengebracht waren, aan boord te nemen. Kommiezen voeren met zo'n, 10 schip mee naar Pernambuco, om daar bij de Hoge en Secrete Raad om assistentie te vragen, maar deze kon men niet geven; twee fluitschepen waren er niet te missen. Te Delft had men uit berichten van de Koopman en de Schipper uit Sierra Leona van de ramp gehoord. De Kamer Amsterdam, waar de Zeventien Bewindhebbers, de hoogste macht in het bestuur van de Compagnie, verga- derden, besloot op 2 Januari 1640 dat de eerste naar Indie vertrekkende schepen, genaamd „Sutphen", „Am- boina" en „Ackersloot", yolk, lading en levensmiddelen zouden afhalen en mee naar Indie nemen. Zo geschiedde, niet zonder groot gevaar voor het schip „Amboina".
Recommended publications
  • Chapter 5: Ceylon: Trade Or Territory?
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/59468 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Odegard, Erik Title: Colonial careers : Johan Maurits van Nassau-Siegen, Rijckloff Volckertsz. van Goens and career-making in the Seventeenth-Century Dutch Empire Date: 2018-01-18 121 5. Ceylon: Trade or Territory? Van Goens and Ceylon as a challenge to Batavia’s dominance, 1655 -1670 In 1655-1656 Van Goens briefly returned in the Netherlands for the first time in twenty-seven years. Using his previous experience as a diplomat, merchant and soldier, he was able to convince the VOC directors to change course towards a more aggressive expansionist policy in South Asia. By 1656 he was set to return to Asia at the head of a large fleet, with the aim of finally ejecting the Portuguese from Ceylon, Malabar and, if at all possible, Diu. This proved to be the start of an entanglement with Ceylon that would last until 1675, when he returned to Batavia. Ceylon captivated Van Goens and, even in Batavia, the major debates centered on what place the island should take in the VOC’s now sizable Asian domains, and what th e official policy should be in relation to the interior kingdom of Kandy. This chapter will focus on the first fifteen years of this period, 1655-1670, when Van Goens was to a large extent able to dictate the VOC’s policies on Ceylon and Southern India. While on Ceylon, Van Goens faced three questions: how should the VOC rule its parts of the island? What should be the relationship between the Ceylon government and the surrounding polities, both on Ceylon with Kandy, as well as with the neighboring states in Southern India? Thirdly, how should Ceylon relate to the neighboring VOC commands of Surat, Vengurla, Coromandel and Bengal? Van Goens came up with answers to all these questions and attempted to put them into practice, thus shaping the VOC’s posture in the area for the next century and more.
    [Show full text]
  • Gouverneur-Generaals Van Nederlands-Indië in Beeld
    JIM VAN DER MEER MOHR Gouverneur-generaals van Nederlands-Indië in beeld In dit artikel worden de penningen beschreven die de afgelo- pen eeuwen zijn geproduceerd over de gouverneur-generaals van Nederlands-Indië. Maar liefs acht penningen zijn er geslagen over Bij het samenstellen van het overzicht heb ik de nu zo verguisde gouverneur-generaal (GG) voor de volledigheid een lijst gemaakt van alle Jan Pieterszoon Coen. In zijn tijd kreeg hij geen GG’s en daarin aangegeven met wie er penningen erepenning of eremedaille, maar wel zes in de in relatie gebracht kunnen worden. Het zijn vorige eeuw en al in 1893 werd er een penning uiteindelijk 24 van de 67 GG’s (niet meegeteld zijn uitgegeven ter gelegenheid van de onthulling van de luitenant-generaals uit de Engelse tijd), die in het standbeeld in Hoorn. In hetzelfde jaar prijkte hun tijd of ervoor of erna met één of meerdere zijn beeltenis op de keerzijde van een prijspen- penningen zijn geëerd. Bij de samenstelling van ning die is geslagen voor schietwedstrijden in dit overzicht heb ik ervoor gekozen ook pennin- Den Haag. Hoe kan het beeld dat wij van iemand gen op te nemen waarin GG’s worden genoemd, hebben kantelen. Maar tegelijkertijd is het goed zoals overlijdenspenningen van echtgenotes en erbij stil te staan dat er in andere tijden anders penningen die ter gelegenheid van een andere naar personen en functionarissen werd gekeken. functie of gelegenheid dan het GG-schap zijn Ik wil hier geen oordeel uitspreken over het al dan geslagen, zoals die over Dirck Fock. In dit artikel niet juiste perspectief dat iedere tijd op een voor- zal ik aan de hand van het overzicht stilstaan bij val of iemand kan hebben.
    [Show full text]
  • Re-Creating Home British Colonialism, Culture And
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by South East Academic Libraries System (SEALS) RE-CREATING HOME BRITISH COLONIALISM, CULTURE AND THE ZUURVELD ENVIRONMENT IN THE NINETEENTH CENTURY Jill Payne Thesis submitted in fulfilment of the requirements of the degree of Master of Arts Supervisor: Professor Paul Maylam Rhodes University Grahamstown May 1998 ############################################## CONTENTS LIST OF ILLUSTRATIONS ..................................... p. ii ACKNOWLEDGEMENTS ...................................... p.iii PREFACE ................................................... p.iv ABSTRACT .................................................. p.v I: INTRODUCTION ........................................ p.1 II: ROMANCE, REALITY AND THE COLONIAL LANDSCAPE ...... p.15 III: LAND USE AND LANDSCAPE CHANGE .................... p.47 IV: ADVANCING SETTLEMENT, RETREATING WILDLIFE ........ p.95 V: CONSERVATION AND CONTROL ........................ p.129 VI: CONCLUSION ........................................ p.160 BIBLIOGRAPHY ............................................ p.165 i ############################################## LIST OF ILLUSTRATIONS Figure i. Map of the Zuurveld ............................... p.10 Figure ii. Representation of a Bushman elephant hunt ........... p.99 Figure iii: Representation of a colonial elephant hunt ........... p.100 ii ############################################## ACKNOWLEDGEMENTS My grateful thanks must go firstly to Professor Paul Maylam. In overseeing
    [Show full text]
  • A Brief History of Wine in South Africa Stefan K
    European Review - Fall 2014 (in press) A brief history of wine in South Africa Stefan K. Estreicher Texas Tech University, Lubbock, TX 79409-1051, USA Vitis vinifera was first planted in South Africa by the Dutchman Jan van Riebeeck in 1655. The first wine farms, in which the French Huguenots participated – were land grants given by another Dutchman, Simon Van der Stel. He also established (for himself) the Constantia estate. The Constantia wine later became one of the most celebrated wines in the world. The decline of the South African wine industry in the late 1800’s was caused by the combination of natural disasters (mildew, phylloxera) and the consequences of wars and political events in Europe. Despite the reorganization imposed by the KWV cooperative, recovery was slow because of the embargo against the Apartheid regime. Since the 1990s, a large number of new wineries – often, small family operations – have been created. South African wines are now available in many markets. Some of these wines can compete with the best in the world. Stefan K. Estreicher received his PhD in Physics from the University of Zürich. He is currently Paul Whitfield Horn Professor in the Physics Department at Texas Tech University. His biography can be found at http://jupiter.phys.ttu.edu/stefanke. One of his hobbies is the history of wine. He published ‘A Brief History of Wine in Spain’ (European Review 21 (2), 209-239, 2013) and ‘Wine, from Neolithic Times to the 21st Century’ (Algora, New York, 2006). The earliest evidence of wine on the African continent comes from Abydos in Southern Egypt.
    [Show full text]
  • University of Hawai`I at Mānoa Department of Economics Working Paper Series
    University of Hawai`i at Mānoa Department of Economics Working Paper Series Saunders Hall 542, 2424 Maile Way, Honolulu, HI 96822 Phone: (808) 956 -8496 www.economics.hawaii.edu Working Paper No. 18-2 The Khoikhoi Population, 1652-1780:A Review of the Evidence and Two New Estimates By Sumner La Croix March 2018 The Khoikhoi Population, 1652-1780: A Review of the Evidence and Two New Estimates Sumner La Croix Dept. of Economics, University of Hawai‘i-Mānoa March 7, 2018 Abstract Fourie and Green construct estimates of the KhoiKhoi popuLation over the 1652- 1780 period using benchmarKs for the initiaL and terminaL Khoi popuLations and benchmarKs for the punctuated popuLation decLines from smaLLpox epidemics in 1713 and 1755. I review the evidence underLying each of the four popuLation benchmarKs and argue for a revised 1780 benchmarK. QuaLitative evidence also points to a higher rate of popuLation decLine between 1652 and 1723 and a smaLLer rate of decLine between 1723 and 1780. Using the Fourie-Green methodoLogy and adopting 3 of their 4 popuLation benchmarKs, I deveLop two revised estimates of the Khoi popuLation to suppLement the originaL Fourie and Green estimates. JEL: N17, J10 & J11 Keywords: Khoi; KhoiKhoi; San; Cape CoLony; smaLLpox; popuLation decLine AcKnowLedgements: I am indebted to FranK Lewis and Alan Dye for insightfuL comments on an earLier draft. 1 In 1652 the Dutch East India Company (VOC) estabLished an outpost in the Southwestern Cape where its passing East Indies fleet couLd stop to refresh suppLies of food and water, ilL saiLors couLd recover, and ship repairs couLd be made.
    [Show full text]
  • The Dutch Governor, Jan Van Riebeeck Settled in South Africa in 1652 and Planted the First Vines of French Origin in 1655 in the Cape Town Area
    The Dutch Governor, Jan van Riebeeck settled in South Africa in 1652 and planted the first vines of French origin in 1655 in the Cape Town area. His successor was Simon van der Stel, a well-travelled man with exposure to wine growing in Europe. What is seen today as the first geographical indication in South Africa, came about when Van der Stel established the Groot Constantia wine farm in 1685 where wines so produced were selected by people such as Napoleon of France, Frederick of Prussia and Bismarck of Germany. Incidentally, my home town in South Africa is Stellenbosch, named after Simon van der Stel who, after his retirement, decided to remain permanently in South Africa. A few years later French Huguenots arrived in the Cape and imported into South Africa French skills and traditions in wine making, settling in the town of Franschhoek and introducing French family names. The South African wine environment was rapidly expanding - geographically inland far beyond Constantia valley - through the inclusion of European names and descriptions. The skills of the Dutch and the French were employed to select the best wine growing areas, based on soil, climate and location, and so gave birth to what is seen today as the intellectual property of South Africa. For the sake of completeness, one should mention that South Africa was occupied by the British from time-to-time (a century from 1806 onwards) and separate from other achievements, they promoted exports from their colony and introduced certain quality control measures i.e. the birth of South African product legislation.
    [Show full text]
  • The Growth of Population in the Province of the Western Cape
    Southern Africa Labour and Development Research Unit A Tapestry of People: The Growth of Population in the Province of the Western Cape by Dudley Horner and Francis Wilson WORKING PAPER SERIES Number 21 About the Authors and Acknowledgments Professor Francis Wilson and Dudley Horner are both SALDRU Honorary Research Fellows and were previously respectively director and deputy-director of the research unit. We acknowledge with thanks the Directorate for Social Research & Provincial Population in the Department of Social Development within the Provincial Government of the Western Cape, and particularly Mr Gavin Miller and Dr Ravayi Marindo, who commissioned this study as part of the project on the state of population in the Western Cape Province. We thank, too, Mrs Brenda Adams and Mrs Alison Siljeur for all their assistance with the production of this report. While we have endeavoured to make this historical overview as accurate as possible we would welcome any comments suggesting appropriate amendments or corrections. Recommended citation Horner, D. and Wilson, F. (2008) E A Tapestry of People: The Growth of Population in the Province of the Western Cape. A Southern Africa Labour and Development Research Unit Working Paper Number 21. Cape Town: SALDRU, University of Cape Town ISBN: 978-0-9814123-2-0 © Southern Africa Labour and Development Research Unit, UCT, 2008 Working Papers can be downloaded in Adobe Acrobat format from www.saldru.uct.ac.za. Printed copies of Working Papers are available for R15.00 each plus vat and postage charges. Contact: Francis Wilson - [email protected] Dudley Horner - [email protected] Orders may be directed to: The Administrative Officer, SALDRU, University of Cape Town, Private Bag, Rondebosch, 7701, Tel: (021) 650 5696, Fax: (021) 650 5697, Email: [email protected] A Tapestry of People: The Growth of Population in the Province of the Western Cape by Dudley Horner & Francis Wilson Long Before Van Riebeeck.
    [Show full text]
  • I\~TICY W'eapons in SA~ 1652-1881 F~Apta
    Scientia Militaria, South African Journal of Military Studies, Vol 10, Nr 2, 1980. http://scientiamilitaria.journals.ac.za 1~1~"i\~TICY W'EAPONS IN SA~ 1652-1881 f~aptA. L. S. Hudson Introduction matchlock muskets.2 It was so heavy that the musketeer rested the weapon's barrel on a forked Lt Genl c. L. Viljoen, present Chief of the South stick when firing.3 The weapon was between 1,3 African Army, describes the South African and 1,5 metres long, weighed 6,5 Kg and its soldier in his forword to the book 'Our South range was up to 300 metres.4 African Army Today' as follows: 'Throughout history, soldiering has always come naturallY to Accessories to this weapon were the bandoleer, South Africans. In many wars and battles [he the fuse, a powder measure and a bag of bullets. South African soldier has proved himself .to be A bandoleer holding 12 powder charges was brave, determined and willing to sacrifice all for hung around the body. The fuse was used to the cause. '1 It is a well establ ished fact that the ignite the powder or charge. The small powder infantry was and still is the nucleus of any army container contained gunpowder with which the and was aptly described by SirWilliam Napier as pan of the musket was primed.5 the 'Queen of the Battlefield.' It was quickly established that this weapon was Due to the stormy and uncertain nature of South unsuited to SouthAfrican conditions as the fuses Africa's history from 1652 - 1881 the soldier, were difficult to keep alight in the wind and they especially the infantryman played a significant were ineffective in wet weather.
    [Show full text]
  • Encounters on the Opposite Coast European Expansion and Indigenous Response
    Encounters on the Opposite Coast European Expansion and Indigenous Response Editor-in-Chief George Bryan Souza (University of Texas, San Antonio) Editorial Board Catia Antunes (Leiden University) Joao Paulo Oliveira e Costa (Cham, Universidade Nova de Lisboa) Frank Dutra (University of California, Santa Barbara) Kris Lane (Tulane University) Pedro Machado (Indiana University, Bloomington) Malyn Newitt (King’s College, London) Michael Pearson (University of New South Wales) VOLUME 17 The titles published in this series are listed at brill.com/euro Encounters on the Opposite Coast The Dutch East India Company and the Nayaka State of Madurai in the Seventeenth Century By Markus P.M. Vink LEIDEN | BOSTON Cover illustration: Skirmishes between the Dutch and Nayaka troops at Tiruchendur during the ‘punitive expedition’ of 1649. Mural painting by Sri Ganesan Kalaikkoodam. Photo provided by Patrick Harrigan. Sri Subrahmanya Swamy Devasthanam, Tiruchendur. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Vink, Markus P. M. Encounters on the opposite coast : the Dutch East India Company and the Nayaka State of Madurai in the seventeenth century / by Markus P.M. Vink. pages cm. -- (European expansion and indigenous response, ISSN 1873-8974 ; volume 17) Includes bibliographical references and index. ISBN 978-90-04-27263-7 (hardback : acid-free paper) -- ISBN 978-90-04-27262-0 (e-book) 1. Nederlandsche Oost-Indische Compagnie--History--17th century. 2. Netherlands--Commerce--India--Madurai (District)-- History--17th century. 3. Madurai (India : District)--Commerce--Netherlands--History--17th century. 4. Netherlands--Relations--India--Madurai (District) 5. Madurai (India : District)--Relations--Netherlands. 6. Acculturation--India--Madurai (District)--History--17th century. 7. Culture conflict--India--Madurai (District)--History--17th century.
    [Show full text]
  • Land- ​ En Volkenkunde
    Music of the Baduy People of Western Java Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal- , Land- en Volkenkunde Edited by Rosemarijn Hoefte (kitlv, Leiden) Henk Schulte Nordholt (kitlv, Leiden) Editorial Board Michael Laffan (Princeton University) Adrian Vickers (The University of Sydney) Anna Tsing (University of California Santa Cruz) volume 313 The titles published in this series are listed at brill.com/ vki Music of the Baduy People of Western Java Singing is a Medicine By Wim van Zanten LEIDEN | BOSTON This is an open access title distributed under the terms of the CC BY- NC- ND 4.0 license, which permits any non- commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided no alterations are made and the original author(s) and source are credited. Further information and the complete license text can be found at https:// creativecommons.org/ licenses/ by- nc- nd/ 4.0/ The terms of the CC license apply only to the original material. The use of material from other sources (indicated by a reference) such as diagrams, illustrations, photos and text samples may require further permission from the respective copyright holder. Cover illustration: Front: angklung players in Kadujangkung, Kanékés village, 15 October 1992. Back: players of gongs and xylophone in keromong ensemble at circumcision festivities in Cicakal Leuwi Buleud, Kanékés, 5 July 2016. Translations from Indonesian, Sundanese, Dutch, French and German were made by the author, unless stated otherwise. The Library of Congress Cataloging-in-Publication Data is available online at http://catalog.loc.gov LC record available at http://lccn.loc.gov/2020045251 Typeface for the Latin, Greek, and Cyrillic scripts: “Brill”.
    [Show full text]
  • Sounding the Cape, Music, Identity and Politics in South Africa Denis-Constant Martin
    Sounding the Cape, Music, Identity and Politics in South Africa Denis-Constant Martin To cite this version: Denis-Constant Martin. Sounding the Cape, Music, Identity and Politics in South Africa. African Minds, Somerset West, pp.472, 2013, 9781920489823. halshs-00875502 HAL Id: halshs-00875502 https://halshs.archives-ouvertes.fr/halshs-00875502 Submitted on 25 May 2021 HAL is a multi-disciplinary open access L’archive ouverte pluridisciplinaire HAL, est archive for the deposit and dissemination of sci- destinée au dépôt et à la diffusion de documents entific research documents, whether they are pub- scientifiques de niveau recherche, publiés ou non, lished or not. The documents may come from émanant des établissements d’enseignement et de teaching and research institutions in France or recherche français ou étrangers, des laboratoires abroad, or from public or private research centers. publics ou privés. Sounding the Cape Music, Identity and Politics in South Africa Denis-Constant Martin AFRICAN MINDS Published by African Minds 4 Eccleston Place, Somerset West, 7130, South Africa [email protected] www.africanminds.co.za 2013 African Minds ISBN: 978-1-920489-82-3 The text publication is available as a PDF on www.africanminds.co.za and other websites under a Creative Commons licence that allows copying and distributing the publication, as long as it is attributed to African Minds and used for noncommercial, educational or public policy purposes. The illustrations are subject to copyright as indicated below. Photograph page iv © Denis-Constant
    [Show full text]
  • Maps in De Heere's Journal
    Maps in De Heere’s Journal Cartographic Reflections of VOC Policy on Ceylon, 1698 Clemens Deimann Research Master Thesis 1351052 Prof. Dr. Michiel van Groesen [email protected] 13-07-2018 Table of Contents Preface ................................................................................................................................ iii List of Figures and Tables .................................................................................................. iv Introduction .......................................................................................................................... 1 Historiography ................................................................................................................. 1 Methodology .................................................................................................................... 7 Chapter 1 – A Mighty Island ............................................................................................... 9 Ceylon and its position in the VOC ............................................................................... 10 The Territorial Ambitions of Van Goens ....................................................................... 12 The VOC in the Late Seventeenth Century ................................................................... 20 Policy on Sri Lanka ....................................................................................................... 22 Chapter 2 – The Journal ....................................................................................................
    [Show full text]