Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1 Frank Baur en Jozef van Mierlo bron Frank Baur en Jozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1. Teulings' Uitgevers-maatschappij L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch / Standaard Boekhandel, Brussel z.j. [1939] Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/baur001gesc01_01/colofon.htm © 2009 dbnl / erven Frank Baur & Jozef van Mierlo t.o. VII Jacob van Maerlant: RIJMBIJBEL. Een van de vele miniaturen uit het rijk versierde handschrift 15001 van de Koninkl. Bibliotheek te Brussel. Frank Baur en Jozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1 VII Inleiding De literatuur, haar historiographie en methodes door Prof. Dr. Frank Baur L'expérience montre qu'un fait nouveau bien analysé fait plus pour le développement de la science que des volumes de principes, même bons. MEILLET, 1924. DE GELEERDE DIE, ALS TE WINKEL OF KALFF, BIJ eigen ontginning, geheel alleen het wetenschappelijk beeld heeft gewonnen van de letterkundige ontwikkeling van zijn volk, ontwerpt gemakkelijker een theorie van zijn litterairhistorische practijk(1), dan hij die enkel de leiding heeft van een ploeg beproefde, maar juist daarom ieder naar eigen aanleg en inzicht arbeidende vakgenooten. Wat een fundeering van beginselen, een afgeronde methodenleer voor litterairwetenschappelijk onderzoek diende te zijn, wordt, in het eerste geval, een soort bericht van rekenschap, een in regels en systeem omgezette bezinning óver en zelfrechtvaardiging tevens vàn de eigen werkwijzen: de proef op de som voor de rustig doorgevoerde bedrijvigheid van een half menschenbestaan. Nóg vrijer staat de eigenlijke systematicus die, van het kenniscritisch apriori uit eener bepaalde opvatting der wetenschappen en haar onderlinge verhoudingen(2), zonder dat hij zelf de bruikbaarheid van zijn beginselen heeft getoetst aan een eigengemaakte synthese, de regels afkondigt die volgens hem de beoefening der letterkundige disciplines moeten leiden, willen deze inderdaad een wetenschappelijk karakter vertoonen. Juist de Frank Baur en Jozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1 VIII omstandigheid dat hij zijn stelsels denkt in abstracto, geeft aan zijn arbeid een vaste en gesloten afronding, die velen bekoort(3). Met onderhavige inleiding wordt een bescheidener doel beoogd: deze liminaire bladzijden willen enkel beknopt omschrijven hoe wij het letterkundig feit zien, als individueel en sociaal, als aesthetisch en pragmatisch, als historisch-betrekkelijk en tijdeloos-absoluut verschijnsel. Dit biedt allicht gelegenheid om gaandeweg de begrippen te ordenen en te bepalen, waarmeê de litterair-historicus pleegt te werken; de onderscheiden takken van studie, die het letterkundig feit tot voorwerp hebben, te verbinden in een soort systeem van de literatuurwetenschap; bij ontstentenis van een uit eigen werkwijzen a posteriori gewonnen leer der letterkundige historiographie, in groote trekken toch de ontwikkeling van de litteraire geschiedschrijving, in hoofdzaak in de Nederlanden, te verhalen en tevens den heden nog volop woedenden strijd der methodes voldoende te kenschetsen, opdat de lezer zich uit elk der volgende deelen zal kunnen vergewissen: in hoever deze nieuwe literatuurgeschiedenis een eerlijke poging is geweest om de vele uitzichten van het huidige methodenconflict eenigszins tot verzoening te brengen, unum faciendo aliudque non omittendo. I. ‘DE LETTERKUNDE VAN EEN VOLK’: dat lijkt wel een betrekkelijk helder, dat is nochtans een moeilijk bepaalbaar begrip. Voor het practisch gebruik meent ieder vrij goed te weten welke stof er onder gedacht wordt, maar speculatief bekeken, vertoont het de meest onthutsende rekbaarheid van inhoud. Ook zij, die wanen het ‘voorwerpelijk’ te kunnen zien, als een soort object geworden belichaming-in-taal van de immanente, bestendige geestelijke kracht welke van iedere nationale gemeenschap de geschiedkundige ontwikkeling begeleidt, moeten berusten in de kwalijk te verhelpen zwevende begripsbepaling der samenstellende termen die, allebei historisch gegroeid zijnde, groote beteekenisverschuivingen moesten dóórmaken. ‘Voicy merveille... - zei reeds Montaigne - la poésie, il est plus aysé de la faire que de la cognoistre’. Een aantal metaphorische aanwendingen van het woord literatuur niet eenmaal meegerekend, en ook afgezien van den etymologischen inhoud, waarmee het - nieuwe woordvorming uit Caesar's tijd en ten innigste met de noties letterteeken, schrift, graphie verbonden - naar de moderne talen is overgegaan in den zeer algemeenen zin van: de massa van alle in een bepaald verband te verklaren geschriften, blijven er nog tal van óf te ruime óf te enge omschrijvingen in de werken over letterkunde opgeld doen, die een poging zouden wettigen om het begrip duidelijker af te grenzen. Met een voldoend scherpe afbakening immers van het onderzoeksobject staat of valt het wetenschappelijk karakter van een studievak. De geschiedenis Frank Baur en Jozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1 IX van een kunst veronderstelt reeds bij den aanvang een min of meer heldere voorstelling van wat die kunst is. Het aantal werken die, bij verloop van jaren, zich bij den vakman als ‘litterair’ hebben aangediend, is gewoon niet te overzien. Zelfs de eenvoudige dagbladcritiek staat tegenwoordig voor een niet te volvoeren taak, waar ze de dagelijksche productie-aan-gedrukt-werk te schiften krijgt in waardevol en waardeloos. Wat zal het dan zijn met de literatuurgeschiedenis, die gesteld wordt vóór den overmachtigen stroom geschreven en gedrukte documenten, waarin een volk het heele verloop van zijn geestelijke beschaving heet te hebben uitgedrukt? En toch is dit de opdracht: onderscheid te maken tusschen litterair-blijvend en litterair-mislukt werk, tusschen levenskrachtig en velleïtair dichterschap. (4) WITSEN GEYSBEEK's berucht Anthologisch en Critisch Woordenboek , hoewel het met de middeleeuwsche letteren, in recht ‘verlichten’ trant, nog zeer onvoldoende op de hoogte was, vermeldt niet minder dan 1150 dichtersnamen; en zijn voortzetter, de polygraaf VAN DER AA, vond daar nog 1495 dichternotities bij te voegen: samen 2645 namen van ‘letterkundigen’, toch altijd nog een kleine duizend méér, dan in de meest ‘overcomplete’ van onze literatuurgeschiedenissen, die van TE WINKEL. In de zeven deelen van KALFF staan er zoo wat 1375; JONCKBLOET neemt er ongeveer 700 op in zijn zes deelen; PRINSEN, die reeds een kleine vijftig jaar meer dan zijn voorgangers binnen zijn omtrek moest halen, heeft desondanks maar 710 namen. Natuurlijk spreekt ook de omvang van de handboeken mee in de ‘aan te richten’ keuze: in SIEGENBEEK's en HOFDIJK's beknopte handleidingen komen respectievelijk 340 en 352 namen voor; bij L.G. VISSCHER, die nog de encyclopedische opvatting huldigt, 509. Het zou op zich zelf de moeite loonen de schiftingen bij de onderscheiden litterairhistorici en de lijsten van minder wetenschappelijk bedoelde letterkundige verzamelbundels onderling te vergelijken: men zou dan, naast de bewuste en persoonlijke keuze van den geschiedschrijver, de Historie zelf, als het ware, haar niet-opzettelijke, spontane selectie zien doen. Plaatselijk standpunt of tijdsperspectief beïnvloeden aanzienlijk de ‘uitverkiezing’: regionale grootheden verdwijnen spoedig uit het panorama van den syntheticus en de voorbeelden zijn legio van dichters, die in een bepaalde groepeering nog hun stukje onsterfelijkheid als zoodanig weten te handhaven, maar die voor de officieele literatuurgeschiedenis niet meer blijven bestaan. In Zuid-Nederland alléén telde IDA (5) VON DÜRINGSFELD tusschen 1830 en 1860 niet minder dan 191 dichters, waarvan inmiddels reeds 39 geen toegang meer hadden tot de latere synthese van COOPMAN (5) en SCHARPÉ en van de overige 152 treft men er nog slechts 70 aan bij TE WINKEL, (5) e terwijl P. HAMELIUS voor de heele XIX eeuw in Vlaanderen maar een honderd namen aanvaardde. In zijn lijvige bloemlezing Frank Baur en Jozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 1 X e (5) over de eerste drie kwarten der XIX eeuw zag J. DE KEYSER kans aan 163 prozaschrijvers en 159 dichters onderdak te bieden, wat, na afrekening met hen, die in proza en versvorm tevens hadden uitgemunt, toch nog 279 namen oplevert; maar van de 138 dichters, die tusschen 1819 en 1833 in IMMERZEEL's Nederlandschen Muzenalmanak(6) waren opgetreden, ontbreken er hier, na nauwelijks vijftig jaar, toch al 69 op het appèl. Deze groote cijferverschillen tusschen de levende letterkunde en wat daarvan tot de historisch geworden literatuur wordt toegelaten, teekenen den afstand van gezichtspunt tusschen letterkundige critiek en historiographie. De letterkundige critiek, die de dagelijksche productie zoekt bij te houden, is begrijpelijkerwijze ruimer in haar keuze tusschen litterair en niet-litterair; de wetenschappelijke literatuurstudie hanteert, meestal uit enkele voorzichtigheid, strengere maatstaven. Het gevolg ervan is, dat àl het wantrouwen, waarmee weleer de letterkundige critiek van de zijde der literatuurproducenten werd begunstigd - Schlagt ihn tot, den Hund! Es ist ein Rezensent. (Goethe) - thans op de ‘critique universitaire’, dat is op de literatuurwetenschap, werd overgedragen(7). Zoodat de historicus der letterkunde aan twee zijden in eigen verdediging heeft te voorzien: eenerzijds beschuldigt hem de essayistische literatuurcritiek onsterfelijkheidsdiploma's te willen uitreiken of ontzeggen op grond van een aangematigd gezag; anderzijds
Recommended publications
  • Parsifal and Canada: a Documentary Study
    Parsifal and Canada: A Documentary Study The Canadian Opera Company is preparing to stage Parsifal in Toronto for the first time in 115 years; seven performances are planned for the Four Seasons Centre for the Performing Arts from September 25 to October 18, 2020. Restrictions on public gatherings imposed as a result of the Covid-19 pandemic have placed the production in jeopardy. Wagnerians have so far suffered the cancellation of the COC’s Flying Dutchman, Chicago Lyric Opera’s Ring cycle and the entire Bayreuth Festival for 2020. It will be a hard blow if the COC Parsifal follows in the footsteps of a projected performance of Parsifal in Montreal over 100 years ago. Quinlan Opera Company from England, which mounted a series of 20 operas in Montreal in the spring of 1914 (including a complete Ring cycle), announced plans to return in the fall of 1914 for another feast of opera, including Parsifal. But World War One intervened, the Parsifal production was cancelled, and the Quinlan company went out of business. Let us hope that history does not repeat itself.1 While we await news of whether the COC production will be mounted, it is an opportune time to reflect on Parsifal and its various resonances in Canadian music history. This article will consider three aspects of Parsifal and Canada: 1) a performance history, including both excerpts and complete presentations; 2) remarks on some Canadian singers who have sung Parsifal roles; and 3) Canadian scholarship on Parsifal. NB: The indication [DS] refers the reader to sources that are reproduced in the documentation portfolio that accompanies this article.
    [Show full text]
  • Legendary and Historical Sources of the Earlier Wagnerian Operas (Rienzi, Flying Dutchman, Lohengrin, Tannhauser)
    ' 1916 M95 UNIVERSITY OF ILLINOIS LIBRARY AI URBANA-CHAMPAIGM B00KSTACK8 LEGENDARY AND HISTORICAL SOURCES OF THE EARLIER WAGNERIAN OPERAS (RIENZI. FLYING DUTCHMAN, LOHENGRIN. TANNHAUSER) BY MARY AGNES MURPHY THESIS FOR THE DEGREE OF BACHELOR OF MUSIC IN THE SCHOOL OF MUSIC OF THE UNIVERSITY OF ILLINOIS 19 16 The person charging this material is re- sponsible for its return to the library from which it was withdrawn on or before the Latest Date stamped below. Theft, mutilation, and underlining of books are reasons for disciplinary action and may result in dismissal from the University. To renew call Telephone Center, 333-8400 UNIVERSITY OF ILLINOIS LIBRARY AT URBANA-CHAMPAIGN RETUKN 10 I COLLECTlO BUILDING L161— O-1096 o<_> CM UNIVERSITY OF ILLINOIS Tune 1 19&6 THIS IS TO CERTIFY THAT THE THESIS PREPARED UNDER MY SUPERVISION BY Mary Agnea ...Murphy entitled Legendary and Historical Sources of the Earlier " .. Wagnerian Operaa Rlengl", The ".Flying Dutchman" , ? Lohengrin" and "Tannhauser" IS APPROVED BY ME AS FULFILLING THIS PART OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE of Bachelor of Music HEAD OF DEPARTMENT OF Digitized by the Internet Archive in 2013 http://archive.org/details/legendaryhistoriOOmurp CONTENTS CHAPTER I RIENZI CHAPTER II THE FLYING LUTCELIAJJ CHAPTER III TANNHAUSER CHAPTER IV LOHENGRIN 843150 UIUC THE LEGENDARY AND HISTORICAL SOURCES OP THE EARLIER WAGNERIAN OPERAS, RIENZI, THE ELYING DUTCHMAN, TAN1IHAU3ER AND LOHENGRIN. CHAPTER I RIEIIZI The Opera Rienzi is "based upon Bulv/er's Lytton novel and the historical account of Cola Di Rienzi who lived in the 14th century from 1313 to 1354. As his name implies he was an Italian and of humble parentage.
    [Show full text]
  • The Symbolism of the Holy Grail
    University of Richmond UR Scholarship Repository Honors Theses Student Research 1962 The symbolism of the Holy Grail : a comparative analysis of the Grail in Perceval ou Le Conte del Graal by Chretien de Troyes and Parzival by Wolfram von Eschenbach Karin Elizabeth Nordenhaug Follow this and additional works at: https://scholarship.richmond.edu/honors-theses Part of the English Language and Literature Commons Recommended Citation Nordenhaug, Karin Elizabeth, "The symbolism of the Holy Grail : a comparative analysis of the Grail in Perceval ou Le Conte del Graal by Chretien de Troyes and Parzival by Wolfram von Eschenbach" (1962). Honors Theses. 1077. https://scholarship.richmond.edu/honors-theses/1077 This Thesis is brought to you for free and open access by the Student Research at UR Scholarship Repository. It has been accepted for inclusion in Honors Theses by an authorized administrator of UR Scholarship Repository. For more information, please contact [email protected]. UNIVERSITY OF RICHMOND LIBRARIES ~lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll3 3082 01028 5079 r THE SYMBOLISM OF THE HOLY GRAIL A COMPARATIVE ANALYSIS OF THE GRAIL In PERCEVAL ou LE CONTE del GRAAL by CHRETIEN de TROYES and PARZIVAL by WOLFRAM von ESCHENBACH by Karin Elizabeth Nordenhaug A Thesis prepared for Professor Wright In partial fulfillment of the requirements of the Honors Program And in candidacy for the degree of Bachelor of Arts Westhampton College University of Richmond, Va. May 1962 P R E F A C E If I may venture to make a bold comparison, I have often felt like Sir Perceval while writing this thesis. Like. him, I set out on a quest for the Holy Grail.
    [Show full text]
  • Lohengrin (Richard Wagner). Emma Vetter (Elsa) and Michael Weinius (Lohengrin), Royal Opera, Stockholm, 2012
    Lohengrin (Richard Wagner). Emma Vetter (Elsa) and Michael Weinius (Lohengrin), Royal Opera, Stockholm, 2012. Photographer: Alexander Kenney. Copyright CC-BY-NC-ND, Royal Opera, Stockholm. 2. No Questions Asked: Wagnerian Love Ban in Lohengrin The fascination of operatic art resides in its abundance. Liberated from the constraints of realism and probability, the spectator can sur- render to it or to turn away entirely, and enjoy it like an oyster: either swallowed whole or not at all.1 The critical operagoer, particularly a feminist one, has many challenging positions to negotiate. Will the confrontation lead to a rejection of the entire genre? Susan McClary observes that the aspect of music that is most difficult to account for is its almost frightening ability to make our entire body respond to its rhythms.2 What, then, would opera be without music? What would remain if the music were stripped away and all that were left was the libretto? Could it stand on its own? The text of an opera or musical drama represents a unique genre. Unlike other dramatic texts, an opera’s libretto is made whole only by the musical accompaniment and the events that accompany it on stage. A libretto is generally shorter and more fragmentary than any other type of dramatic text because it takes at least three times longer to sing a piece than to recite it. One needs to leave room for the music: the form demands it.3 Nevertheless, it should be possible to carry out a dispassiona- te reading of a libretto, as we shall here attempt with Richard Wagner’s Lohengrin (1848).
    [Show full text]
  • Kelliwig Ke Akua
    Ke Akua Kelliwig It takes eight men above and eight this black warrior, with one leg Kekri2 Baltic below to pull his eyelids apart so that and one eye in the middle of his a Finnish festival in honour of the he can see. forehead, guarded the property of the god Kekri Ke Akua (see Akua) Black Knight and put those seeking kekri3 Baltic Keagyihl Depguesk North American adventure on the road to meeting the a Finnish ghost or spirit a whirlpool Black Knight in combat. kekritar Baltic This whirlpool had claimed the lives Keevan (see Ciabhan) masks, or the people wearing them, in of many young men so the tree-spirit, Keh Egyptian the Kekri festival Hanging Hair, called a meeting in a primordial god portrayed as having Kekrops (see Cecrops) Festival House of all the river-spirits the head of a frog Keku (see Kekui) who agreed to curb its power. The Kehama Hindu Kekui Egyptian storm-spirit blew part of a cliff into a prince [Emen.Kek(u).Kuk] the river, so diverting the flow of He drank some amrita but failed to a primaeval god water and reducing the whirlpool to a achieve immortality. Instead, he found consort of Kekuit gentle eddy. himself acting as one of the four With Kekuit he represented the Keats, John English supporting the throne of Yama, the darkness of the primordial chaos. (1795–1821) god of the dead. He is depicted sometimes with a a poet Kehtahn North American frog’s head, sometimes as a baboon. He was author of several works an offering to the gods of the Navajo, Kekuit Egyptian on mythological themes including a reed filled with tobacco etc.
    [Show full text]
  • The Love-Honor Dilemma in Tristan and Isolde: Calderón and the Tragic Conception of Wagner’S Opera
    The Love-Honor Dilemma in Tristan and Isolde: Calderón and the Tragic Conception of Wagner’s Opera Master’s Thesis Presented to The Faculty of the Graduate School of Arts and Sciences Brandeis University Department of Music Eric Chafe, Advisor In Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree Master of Fine Arts in Musicology by Eugenio Delgado May 2016 Copyright by Eugenio Delgado © 2016 Acknowledgements The opportunity to pursue my graduate studies has been supported by various people and institutions. First, and foremost, I am obliged to the CONACYT-Fundación INBA Beca para estudios en el extranjero, in Mexico, as well as the Music Department of the Graduate School of Arts and Sciences at Brandeis University, in Waltham, MA, which generously funded my studies at Brandeis University. I would like to thank all of my professors, whose humanitarian and intellectual insight went far beyond what I expected as a graduate student at this university. In particular, I am obliged to Dr. Eric Chafe, my thesis advisor, for his commitment and skill in guiding my research. Also, I would like to thank Dr. Allan Keiler, and Dr. Seth Coluzzi, who dedicated much time to reading and listening to my ideas regarding the research for the courses taken with them. I would also like to thank emphatically Dr. Mary Sterling and Dr. Lawrence J. Krakauer, beloved friends whose assistance in trying to improve every line of my paper, and pour out my ideas in correct English was truly helpful. I would also like to thank Margret Krakauer, Ileana Reisch, Amy Robinson, Frederick Burnham and Philip Radoff, whose caring friendship was vital to success in accomplishing my studies.
    [Show full text]
  • Degenerate Religion and Masculinity in Parsifal Reception
    Degenerate Religion and Masculinity in Parsifal Reception James Kennaway Our future historians will cull from still unpublished letters and memoirs ... the idea that the performances at Bayreuth had really much the status of religious rites and that their effects were not unlike what is technically called a revival. -Vernon Lee (1911: 875) The idea that there is something religious about Bayreuth is not new, and goes well beyond cliches about opera houses as the "cathedrals of the bourgeoisie:' The words used to describe the festival by Wagnerians and anti -Wagnerians alike have often been consciously religious. One makes a pilgrimage to the holy site, there are acolytes who serve the holy work and the orthodoxy, her­ etics are excommunicated-the comparisons are all too obvious. Friedrich Nietzsche referred to this phenomenon in a letter to his friend Malwida von Meysenburg when he suggested that "all this Wagnerizing" was "an unconscious emulation of Rome" (Fischer-Dieskau 1974:202). Even in more recent times, after the moral, ideological, and organizational disasters that the festival was caught up in during the twentieth century, the skies above the Festspielhaus were scoured for signs of the white smoke announcing which member of the dysfunctional clan was to succeed the composer's grandson Wolfgang Wagner. If this musical Vatican has a central rite, it is surely Parsifal. Not an opera or a music drama but a "Biihnenweihfestspiel" (a "stage-festival­ consecration-play"), Wagner's last work leaves the cheerful paganism of the Ring far behind.l The composer had toyed with aspects of Christianity as far back as Tannhiiuser, but in Parsifal he went much further, almost to the point, many believed, of creating opera as sacrament.
    [Show full text]
  • Sir Lancelot Knights of the Round Table
    Sir Lancelot Knights Of The Round Table When Alaa affront his sycamines cripple not soonest enough, is Gerri stabbing? Floristic and sunproof Otis espies his racoon desegregated diversified ambitiously. Shurlocke methodize petrographically. This page look for the sir lancelot, was summoned as planned, the isle in Outside the kingdom, however, Lancelot runs into Marhaus and uncovers an evil plot. Arthur and the Sovereignty of Britain: King and Goddess in the Mabinogion. Sir Tristram, and he jumped back on his horse. Life that sir lancelot appears as trustworthy and does merlin created his knights of it could not notice of the court by the fountain of. Swiss Army knife appears from the lake. Lady of the Lake in an underwater kingdom. Arthurian legend, the body of stories and medieval romances centering on the legendary king Arthur. This item is part of a JSTOR Collection. Lancelot must then win her back by first losing to unworthy opponents at a tournament and then winning when Guinevere tells him to. Arthur by the name Aristes. These being driven back, their false allies treacherously made war upon their friends, laying waste the country with fire and sword. Although different lists provide different lists and numbers of knights, some notable knights figure in most of the Arthurian legends. Agravain and he thrusts excalibur to be included in single combat and bore for the table of sir lancelot knights. Two months later, on Easter, they tried again and still no one could remove the sword. Caliburn, best of swords, that was forged within the Isle of Avallon; and the lance that did grace his right hand was called by the name Ron, a tall lance and stout, full meet to do slaughter withal.
    [Show full text]
  • Dermatologische Besonderheiten Im Höfischen Roman: Parzival Von
    Dermatological Peculiarities in Wolfram von Eschenbach’s Romance on Parzival Dermatologische Besonderheiten im höfischen Roman: Parzival von Wolfram von Eschenbach Herrn Prof. Dr. Fritz Peter Knapp, Ordinarius der Älteren Deutschen Philo- logie (Mediävistik) der Universität Heidelberg zu seinem 65. Geburtstag am 6. Juli 2009 in herzlicher Zuneigung gewidmet. Einleitung „Parzival“ ist ein höfischer Roman von Wolfram von Eschenbach (vermut- lich 1170–1220), welchen er, wahrscheinlich in zwei Abschnitten, zwischen 1203 und 1210 verfasste, teilweise wohl auf der Wartburg. Als Quelle diente der unvollendete Text „Perceval” von Chretien de Troyes (1150–1190), den dieser nach 1181 in Flandern schrieb. In der Parzivalgeschichte [1] spielen zwei eigenständige Figuren mit unterschiedlichen dermatologischen Besonderheiten eine einflussreiche Rolle. Es sind dies „Feirefiz“, der von Wolfram von Eschenbach neu einge- führt wurde, und „Cundrîe“, die schon bei Chretien de Troyes erscheint. Sie sollen hier dargestellt werden. Es stellt sich die Frage, inwieweit die Besonderheiten der Haut in bedeutsamer Beziehung zur Hauptfigur Parzival und dessen Entwicklung stehen. Feirefiz (vaire fiz, gescheckter Sohn) ist der Halbbruder Parzivals. Beider Vater ist der unstete Ritter Gahmuret, der auf seiner ersten Orientfahrt die heidnische Mohrenkönigin Belakane befreite und heiratete. Mit ihr zeugte er Feirefiz. Wieder zurück, heiratete er Herzeloyde, die Schwester des Gral- königs Amfortas. Bevor der Sohn Parzival geboren wurde, zog Gahmuret wieder in den Orient, wo er zu Tode kam. Im ersten Buch wird über die Geburt von Feirefiz erzählt: „zur rechten Zeit gebar die Edle (Morenkönigin Belakane) einen zweigefärbten Sohn. Er war schwarz und weiß zugleich! Sie nannte ihn Feirefiz von Anjou. Die ganze Haut und seine Haare waren scheckig wie die Elster“ (57,15–28).
    [Show full text]
  • The Fall and Rise of the Grail Hero
    SBC – Proceedings of SBGames 2016 | ISSN: 2179-2259 Art & Design Track – Full Papers Towards Reactive Failure-Recovery Gameplaying: The Fall and Rise of the Grail Hero Edirlei Soares de Lima 1 * Antonio L. Furtado 2 Bruno Feijó 2 Marco A. Casanova 2 Rio de Janeiro State University (UERJ), Department of Computational Modeling, Brazil 1 Pontifical Catholic University of Rio de Janeiro (PUC-RIO), Department of Informatics, Brazil 2 ABSTRACT typically selects a genre. In game-playing, interactive storytelling We propose to examine here a heroic narrative pattern, in which emerges, but care must be taken to ensure that the basic rules of the protagonist begins as a simpleton, learns about the world and the genre, as well as the corresponding tropes and narrative about himself along successive stages, falls down nevertheless in structures, are understood by the coauthors of the story [40]. a crucial instant, but is then led to rise again and move towards a Accordingly, this paper, as part of a research project mainly high position that nobody else was worthy to attain. A major focused on the topic of Computational Narratology [6], starts with feature of the pattern is that the hero’s recovery is attributed to a literary study in an attempt to establish a useful orientation for later preparation in aspects until then overlooked. The pattern is what may be termed reactive failure-recovery gameplaying. inspired on a 12th century romance of chivalry entitled Le Conte With this aim in mind, we propose to examine a heroic du Graal (Perceval), by the French poet Chrétien de Troyes, narrative pattern, in which the protagonist begins as a simpleton, which originated the grail literary tradition.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Nederlandse Letterkunde. Jaargang 6 bron Nederlandse Letterkunde. Jaargang 6. Van Gorcum, Assen 2001 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ned021200101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [2001/1] De betekenis van Merlyn Ton Anbeek Er is de laatste jaren een opvallende belangstelling te signaleren voor de geschiedenis van het vak. Dat blijkt bij voorbeeld uit de bundel ‘Eene bedenkelijke nieuwigheid’; twee eeuwen neerlandistiek (onder redactie van J.W. de Vries, 1997), het themanummer van Nederlandse letterkunde ‘Van vorming tot vak’ (jrg. 3, no. 3) en de dissertaties van Nico Laan, Het belang van smaak; twee eeuwen academische literatuurgeschiedenis (1997) en L.H. Maas over ‘leven en streven’ van Gerrit Kalff (Pro Patria, 1998). De reden voor deze plotselinge belangstelling valt niet makkelijk te achterhalen. Is het een teken van onzekerheid, probeert men in het verleden een houvast te vinden voor huidig onderzoek? Of kan men juist makkelijker over de traditie schrijven omdat dit hoofdstuk definitief lijkt afgesloten? In ieder geval is het duidelijk dat er op dit terrein nog veel te onderzoeken valt. Om een voorbeeld te geven: het is vrij gebruikelijk een bepaalde vorm van literatuuronderzoek als ‘positivistisch’ te bestempelen- de typering komt men keer op keer in verband met het werk van Te Winkel tegen.1 Maar voorzichtiger is Van Halsema wanneer hij schrijft dat wie ‘uit drang naar terminologische zuiverheid’ het woord ‘positivisme’ wil vermijden, ook wel met begrippen als ‘empirisch’ en ‘objectief’ uit de voeten kan.2 Laan gaat nog veel verder: een literatuurhistoricus die naar de letter positivist genoemd mag worden, bestaat eenvoudig niet- dat is ‘een fictie.’3 Het recente onderzoek laat vooral zien dat er op allerlei punten nuanceringen noodzakelijk zijn.
    [Show full text]
  • Concert: Richard Wagner & Franz Liszt
    Ithaca College Digital Commons @ IC All Concert & Recital Programs Concert & Recital Programs 9-13-2013 Concert: Richard Wagner & Franz Liszt: Brother Souls - Alter Egos? Charis Dimaras The tudioS of Charis Dimaras Follow this and additional works at: https://digitalcommons.ithaca.edu/music_programs Part of the Music Commons Recommended Citation Dimaras, Charis and The tudS io of Charis Dimaras, "Concert: Richard Wagner & Franz Liszt: Brother Souls - Alter Egos?" (2013). All Concert & Recital Programs. 3320. https://digitalcommons.ithaca.edu/music_programs/3320 This Program is brought to you for free and open access by the Concert & Recital Programs at Digital Commons @ IC. It has been accepted for inclusion in All Concert & Recital Programs by an authorized administrator of Digital Commons @ IC. Richard Wagner & Franz Liszt: Brother Souls – Alter Egos? Concert II: Love, Death, Transfiguration, and various group scenes A two-concert series featuring the complete piano transcriptions from Richard Wagner’s operas by Franz Liszt (and others) performed by Charis Dimaras and his students Hockett Family Recital Hall Friday September 13th, 2013 7:00 pm Program Pilgrims' Chorus: Franz Liszt from Wagner's Tannhäuser, S443 (1861) (1811-1886) Marci Rose, piano Lohengrin's Admonition Franz Liszt from Wagner's Lohengrin, S446/3 (1854) Alison Cherrington, piano Festive March to the Holy Grail Franz Liszt from Wagner’s Parsifal, S450 (1882) Jiyue Ma, piano Preludio funebre (1885) Franz Liszt Richard Wagner. Venezia, S201 (1883) Binghao Li, piano Isoldes Liebestod Franz Liszt from Wagner's Tristan und Isolde, S447 (1867) Charis Dimaras, piano Intermission Festival and Bridal Song Franz Liszt from Wagner's Lohengrin, S446/1 (1854) John McQuaig, piano Spinning Chorus Franz Liszt from Wagner's Der fliegende Holländer, S440 (1860) Mengfei Xu, piano The Ride of the Valkyries Carl Tausig from Wagner's Die Walküre (1841-1871) Binghao Li, piano Program Notes The Pilgrim’s Chorus is originally from Wagner’s opera Tannhäuser, which was written between 1843 and 1845.
    [Show full text]