Pilots Transformatie Cultureel Erfgoed: Passie Initiatiefnemers En Lokale Krachten Grootste Kracht
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
1 Pilots transformatie Cultureel Erfgoed: passie initiatiefnemers en lokale krachten grootste kracht Een gevarieerd gezelschap van provincie, gemeenten, ondernemers, initiatiefnemers en dorpsbewoners kwam op 3 juni bij elkaar in de Melkfabriek van Bunne om te praten over Cultureel erfgoed. De bijeenkomst was bedoeld om verschillende pilots te presenteren en de stand van zaken te bespreken. Waar staan de initiatiefnemers, wat zijn urgente vragen en hoe kunnen we elkaar helpen bij het zetten van de volgende stappen? Ook de rol van gemeenten kwam aan de orde. Welke visie hebben zij ten aanzien van erfgoed, wat is hun bredere verhaal en hebben ze overzicht? Melkfabriek Bunne, Vivian Keulaars (initiatiefnemer) Vivian Keulaars van de Melkfabriek Bunne vertelt over de geschiedenis van het initiatief. Voor de financiële crisis zochten zij en haar man een tweede locatie voor hun organisatieadviesbureau. Hoewel de fabriek er zeer verwaarloosd bij lag, was het bij kennismaking ‘liefde op het eerste gezicht’. Door de crisis was het behoorlijk moeilijk om het initiatief te realiseren. In 2009 is de Melkfabriek een multifunctioneel centrum geworden. Vooral publiek gefinancierde instellingen weten de fabriek te vinden voor bijeenkomsten, trainingen en vergaderingen. Commerciële organisaties maken er nog weinig gebruik van. Tal van culturele instellingen en initiatiefnemers willen graag van de fabriek gebruik maken. De culturele sector heeft geen geld en dat is een groot probleem. Fabriek en dorp zijn in de loop der jaren naar elkaar toegegroeid. Dorpsbewoners huren soms de fabriek voor bijvoorbeeld (kinder)feesten. Inmiddels is er een stichting Vrienden van de Melkfabriek en worden er ook films vertoond en zijn er theatervoorstellingen. Vivian maakt duidelijk dat realiteitszin, heel hard werken en ondernemerschap nodig zijn om met de Melkfabriek een boterham te verdienen. Erfgoedpilots, Radboud Engbersen (Platform31) Radboud Engbersen van Platform31 staat kort stil bij de context van de vier erfgoedpilots. De pilots maken deel uit een breder experimentenprogramma wijk- en dorpseconomie (totaal 13 pilots). Tot voor kort werden wijken en dorpen vanuit een fysieke dan wel sociaal perspectief benaderd en minder vanuit een economisch. In het experimentenprogramma is economie de centrale invalshoek. In de vier erfgoedpilots in het programma staat de vraag centraal hoe erfgoed als katalysator kan fungeren voor kleinschalige economische dynamiek in het betreffende dorp (streek). Engbersen geeft aan dat in de recente provincieakkoorden van de Noordelijke provincies erfgoed en ondernemend platteland veel aandacht krijgen. Aan de hand van onderzoek van Graaf, Hospers e.a. (2014) en een publieksversie daarvan van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) staat hij stil bij vier manieren van kijken naar erfgoed: Deze manieren zijn samengevat in de metaforen totempaal, ontmoetingsplaats (interne oriëntatie), voedingsbodem en uithangbod (externe oriëntatie). Deze vier perspectieven zijn bruikbare onderleggers voor gemeenten bij het maken van gebiedsvisies op erfgoed. Pioniers Erfgoed bindt en erfgoed werft1. De bindende kracht van erfgoed geldt niet alleen bewoners die geboren en getogen zijn in een bepaald gebied, maar ook bewoners die nog relatief nieuws zijn of overwegen naar een bepaalde plek te verhuizen. Mensen verbinden zich graag met een plaats met een verhaal. De wervende functie van erfgoed draait om economie. Erfgoed fungeert dan als uithangbord en voedingsbodem. Het erfgoed trekt niet alleen bewoners (toeristen, dagjesmensen) naar een specifiek gebied (uithangbord), maar is ook een trekker voor pioniers die met het erfgoed op een inventieve en creatieve manier aan de slag gaan. De pioniers zorgen ervoor dat mensen met andere ogen naar gebieden kijken die daarvoor met de gangbare blik als onaantrekkelijk te boek stonden. Erfgoed blijkt als economische katalysator te kunnen fungeren in krimpregio’s. In de landen om ons heen, en ook in eigen land, zijn daar aansprekende voorbeelden van te vinden2. 1 Graaf, A. de e.a. (2014), Krimp en erfgoed in Noordwest-Europa; verkenning van een uitdagend probleem. Gepubliceerd in http://www.cultureelerfgoed.nl 2 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed/Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Werven en verbinden (2014). Krimp en erfgoed in Europa. Amersfoort. 2 Metaforen Engbersen betoogt dat het interessant is om te kijken welke metaforen op de experimentpilots betrekking hebben - vaak zal het een mix zijn. Welke metaforen zijn bijvoorbeeld van toepassing op de melkfabriek in Bunne? Als erfgoed te veel totempaal en lokale ontmoetingsplaats blijft (interne ‘bindende’ oriëntatie), dan is het economiseren lastig. Aan de andere kant kunnen gemeenten er bewust voor kiezen om publiek geld in erfgoedobjecten te stoppen die deze bindende functie sterk belichamen. Marechausseekazerne in Eexterveenschekanaal, Luit Hummel (BOKD) Luit Hummel van de BOKD plaatst de Marechausseekazerne in Eexterveenschekanaal in de industriële geschiedenis van de streek. De Marechausseekazerne is een bewoond rijksmonument. Cor Sterkenburg van Dorpsbelangen Eexterveenschekanaal vertelt dat het rijksmonument er nog relatief onaangetast bij ligt, maar dat het pand snel een opknapbeurt nodig heeft. “Wacht je te lang, dan is het over”, zegt hij. In het dorp en bij ondernemers is er de wil om onder meer het koetshuis van het pand te gaan exploiteren. De eigenaren zijn bereid mee te denken. De initiatiefnemers willen graag uitsluitsel over de financiële plaatjes. Wat zijn grosso modo de kosten voor renovatie pand (alleen woonfunctie) en de kosten voor het opknappen van het pand wanneer het andere functies krijgt (horeca, VVV, museum etc.)? Luit Hummel benadrukt de interesse vanuit dorpsbewoners/ondernemers om mee te denken en mee te doen. “ Eexterveenschekanaal is een levende gemeenschap met een vitaal verenigingsleven”, zegt hij. Om die reden is de pilot ook door provincie Drenthe/BKOD geselecteerd. Luit Hummel tekent hierbij aan dat er in het dorp meer karakteristieke gebouwen leeg staan. Kralensnoer van parels Edo Jans, als econoom verbonden aan de gemeente Aa en Hunze merkt op dat toerisme als economische drager overschat wordt. Hij wijst erop dat Drenthe de grootste moeite heeft het huidige niveau van toerisme vast te houden. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af hoeveel fietsers Eexterveenschekanaal zullen aandoen als de kazerne meer toeristisch wordt geëxploiteerd. Niet veel, schat hij in. Zijn collega Charles Houx zegt dat opknappen van de kazerne alleen maar nuttig is als het gebouw onderdeel is van een ‘kralensnoer aan parels’. Hij bedoelt hiermee een reeks van met zorg geselecteerde objecten in Aa en Hunze en Drentse buurgemeenten die het economische/industriële verhaal van Drenthe vertellen. Binnen dit geheel, vindt hij het wel waardevol om te kijken of de kazerne te behouden is. Zuivelfabriek De Hoop, Henny Bruynzeel (gemeente Smallingerland) Henny Bruynzeel staat stil bij de Friese pilot: de in 1906 gebouwde zuivelfabriekfabriek De Hoop. De fabriek ging in de jaren 60 dicht. Later deed het gebouw dienst als dorpshuis. Het pand is ernstig verwaarloosd. De eigenaar/projectontwikkelaar zit ver weg in Brabant, voelt zich niet verantwoordelijk en wacht af. Hoewel de fabriek geen monumentenstatus heeft wijst Henny Bruynzeel op een aantal karakteristieke elementen van de oude fabriek. Initiatiefnemer Jentje Steegstra vertelt dat hij ‘op het tweede gezicht verliefd werd op de fabriek’. Hij zag kansen voor herbestemming en maakte met studenten een plan voor appartementen en werkunits en/of horeca op de begane grond. De initiatiefnemers kijken met een makelaarskantoor in Drachten of daar belangstelling voor is. Na de zomer maken zij de balans op. Bruynzeel vertelt dat binnen het Europese Interreg-programma Sigma for Water de gemeente 3 Smallingerland en de provincie Friesland een gebiedvisie is gemaakt die Oudega dichterbij de Friese meren brengt. Het waterfront van Oudega met de fabriek krijgt in de plannen een centrale plek. Dorpsbelang Oudega en de ondernemersvereniging Mivero zijn nauw betrokken bij de plannen. Lútsen Wijma (ondernemersvereniging Mivero Oudega en Architectenbureau Wijma) vertelt dat zowel ondernemers als bewoners ijveren voor verdere ontwikkeling van het waterfront. Juist om het dorp economische impulsen te geven. Hun doel is een dorpsplein aan het water te realiseren. Hij vertelt dat de ondernemers draagvlak in het dorp zoeken voor hun plannen: “Het dorp moet er achter gaan staan.” Na de zomer moet blijken of er interesse is voor het plan van Steegstra. Zo niet, dan gaat Mivero bekijken of het mogelijk is de fabriek in coöperatief eigendom te ontwikkelen. Melkfabriek de Groeve, Patty Groenland (initiatiefnemer/ondernemer) Patty Groenland, afkomstig uit een ‘echte ondernemersfamilie’, 15 jaar ervaring in sales en marketing en in het bezit van horecapapieren, heeft haar oog laten vallen op de voormalige zuivelfabriek in De Groeve. Zij betitelt zichzelf en haar man als ‘praktisch ingestelde, bevlogen ondernemers’. De huidige eigenaar van de fabriek zoekt naar een overnamekandidaat. Groenland schetst haar ambities. Ze wil deels commerciële, deels publieke functies in het pand onderbrengen. Er ligt een uitgewerkt bedrijfsplan. Daarnaast heeft Platform31 een visiedocument met haar gemaakt die het initiatief in gemeentelijke en provinciale beleidskaders plaatst.3 Interessant aspect van haar verhaal is dat de melkfabriek ook plaats wil bieden aan een parttime huisarts. Patty heeft hiervoor al interessante contacten