Meten & Wegen / december 2007 / No. 140

Zuid-Nederlandse departementsmerken uit de Franse tijd

AH. Damman, G. Linken/wil, G. De Vleeschouwer

Inleiding Na de stichting van de eerste Franse republiek werd in 1790 voorgesteld het hele toenmalige Franse grondgebied onder te verdelen in departementen. De grenzen van deze departementen kwamen groten­ deels overeen met die van de oude monarchistische administratieve districten uit 1765 [1]. Vanaf 1800 werden er in de eerste Franse republiek wetteksten gepubliceerd aangaande de stempe­ ling van maten en gewichten (onder andere [2, 3]); • Instructie betreffende de keuring en stempeling van nieuwe lengtematen van Prairial jaar 8 (21 mei- 19 juni 1800). Bij de eerste ijk moeten de lengtematen gemerkt worden met de Vrijheid in een ovaal en de letters RF; bij de herijk moet een merk afgeslagen worden, bestaande uit een kwartcirkel met daarin een getal, zijnde het kenmerk van het departement; • Aankondiging van de consuls van 29 Prairial jaar 9 (19 juni 1801) betreffende de keuring van maten en gewichten. Artikel 6: op iedere goedgekeurde maat of gewicht moeten de ijkmerken van de republiek en een speciaal stempel voor elke onderprefectuur worden afgeslagen; • Instructie van Messidor jaar 9 (20 juni-19 juli 1801) betreffende de controle van de maten en gewich­ ten. Er zijn in de republiek drie soorten ijkstempels: voor de ijzeren gewichten de letters RF, voor de ko­ peren gewichten de letters RF, voor de onderdelen van het kilogram in de vorm van rechthoekige blokjes een ijkstempel bestaande uit het juk van een weegschaal met daaronder het nummer van het departement; • Toevoeging aan de instructie op de stempeling van de maten en gewichten, Frimaire jaar 10 (novem­ ber/december 1801). De ijkstempels die in de departementen van de republiek afgeslagen mogen worden, mogen alleen bestaan uit de letters RF. Een uitzondering gold waarschijnlijk voor· de bovengenoemde rechthoekige onderdelen van het kilogram, die nog steeds geijkt mochten worden met de weegschaal. Uit bovengenoemde gegevens blijkt dat - in de wetgeving van de eerste Franse republiek - het gebruik van het departementsnummer als ijktnerk alleen verordend was in de periode mei 1800 - novem­ ber 1801. Daarna wordt er niets meer over deze departementsnummers gezegd. Tevens is er in de gegevens, afkomstig van het Franse ijkwezen, nog nergens een tekst gevonden waarin expliciet is aange­ geven hoe dit departementsnummer is gedefinieerd [3] . Diverse auteurs (onder andere A. Pommier, zie tabel 1) zijn - gebaseerd op gegevens afkomstig van maten en gewichten en gecombineerd met de bovenstaande literatuurgegevens en gegevens afkomstig uit diverse archieven (o.a. Luxemburg; [4]) - tot de conclusie gekomen dat dit departementsmerk veelal een nummer is, afkomstig van de zogenaamde alfabetische lijsten (het meest gangbare idee; tabel 1, kolom Jaar). In een artlkel dat onlangs m Le Systeme metrzque verscheen LJ J laat A. Pommler ZIen aat hl] - meae gezien de gegevens die in dit artikel worden aangedragen - zijn vroegere stellingname nu ook met andere ogen bekijkt.

Aangaande de alfabetische lijsten is tot op heden het volgende bekend: in 1790 werden de departe­ menten van het toenmalige Franse grondgebied op een alfabetische lijst geplaatst en van een nummer voorzien, dat liep van 1 (= Ain) tot en met 83 (= Yonne). In de hierop volgende jaren werden er steeds meer gebieden veroverd, waarvan de departementen werden ingevoegd in de alfabetische lijsten, terwijl andere - al bestaande - departementen werden heringedeeld of opgeheven. Hiernaast blijkt ook nog eens dat: • er - naast elkaar - allerhande verschillende alfabetische lijsten in omloop waren, die ieder hun eigen doel dienden en dat • alfabetische lijsten die voor verschillende doelen dienden - zelfs als ze in een en hetzelfde jaar zijn uit­ gegeven - verschillen in aantal departementen en daardoor onderlinge verschillen in de nummering van een en hetzelfde departement vertonen. Het gevolg van de hiervoor geschetste chaos is dan ook dat: • er tot op heden nog geen 100% zekerheid bestaat over de precieze nummering - volgens de alfabetische lijsten - van een en hetzelfde departement binnen een bepaalde periode; • er tot op heden onder metrologen veel onzekerheid bestaat welk departement in welk jaar welk departe­ mentsnummer heeft gehad, daarbij uitgaande van de alfabetische lijsten. Hierdoor wordt het zeer moeilijk om een nummer of departementsmerk, dat op een maat of gewicht voorkomt, zondermeer aan een bepaald departement toe te schrijven. 3335 Melen & Wegen I december 2007 I No. 140

Naast de alfabetische lijsten bestaat er sinds 1792 ook nog de zogenaamde postlijst (tabel 1, kolom Post/ijst; [5, 6]). Op deze post­ lijst, waarvan de nummers op diverse stempels en briefhoofden (afb. 1) zijn teruggevonden, lopen de kengetallen (of postale nummers) van de departementen van het Franse grondgebied anno 1790 ook van 1 (= Ain) tot 83 (= Yonne). Het verschil met de alfabetische lijsten is echter, dat nieuw veroverde gebieden (departementen) gebaseerd op het jaar van verovering onder aan de postlijst werden toegevoegd, waardoor de departementen in deze nieuw veroverde gebieden altijd een postaal nummer kregen dat hoger was dan 83 [6] . Het postale nummer van de meeste departementen is over de periode 1792-1814 niet aan verandering onderhevig geweest. De Franse posterijen hebben waar­ schijnlijkbesloten dit systeem - en niet de alfa­ betische lijsten - te hanteren, omdat hiermee werd voorkomen dat er voor het gehele Franse grondgebied om de paar jaar nieuwe postale stempels gesneden moesten worden, waarmee zeer veel tijd en geld gemoeid was. Als laatste zijn er ook nog een aantal departementsmerken bekend die niet uit een getal, maar uit een symbool of lettercombinatie bestaan, die karakteristiek was voor het departe­ ment waarin dit merk werd gebruikt [2]. Verder valt ook niet uit te sluiten dat sommige departe­ menten in de loop der jaren van het ene naar het andere systeem van departementsmerken zijn overgestapt. In het vervolg van dit artikel wordt een overzicht gegeven betreffende de Zuid­ Nederlandse departementsmerken die tot op heden bekend zijn. Daarna wordt aan de hand van deze gegevens bediscussieerd of het tot op heden meest gangbare model betreffende de departementsmerken ook in de Zuidelijke

Het gebruikte materiaal In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de departementale nummers van de Zuid­ Nederlandse departementen zoals die tot op heden bekend zijn. Hou hierbij wel in de gaten

Afb. 1 Briefomslagen afkomstig uit Kortrijk (Courtrai, 91), Cent (Cand, 92), Brussel (Bru.xelles, 94), Maastricht (Maestricht, 95) en Arlon (98). De stempels zijn hier extra geaccentueerd.

3336 Meten & Wegen I december 2007 I No. 140

dat er aangaande de juistheid De Nederlanden van 1606 tot 1613 van de opeenvolging van de [~ __ ~ -:: IZui.delijk.e Nederlanden, aangehecht bij de Franse Republiek ~ ~ nummers op de alfabetische ~ Koninkrijk Hol land in 1606 ~/ lijsten (tabel 1, kolom Jaar) UTRECHT Departementen van 1806 ()~ ...... , ...... , .... nog steeds grote onzekerheid ZUIDERZEE Depatlementeh ,Iimaf 1810 (aanhechting bestaat. vail het Koninkrijk Holland bij Frankrijk) Maten en gewichten Gêt?l Hooldpiaats van Departement Tot nu toe hebben we op gewichten de volgende depar­ tementsmerken aangetroffen (tabel 2, kolom 3): • het getal 96 met daaronder IA in een rechthoekig stem­ pelveld. Dit merk is ver­ moedelijk afgeslagen in het jaar 1811 [2, §3.5.l]. Op het gewicht waarop dit merk voorkomt zijn verder onder andere de letter L. en een leeuw in een vierkant stem­ pel veld afgeslagen. Deze com­ binatie is in ieder geval vanaf 1818 gebruikt als provinciaal merk voor de provincie Luik (tabel 3), terwijl de letter L. voor de periode 1820-1830 gebruikt is als arrondisse­ mentsmerk voor het ijkar­ rondissement Luik [7]; 1= in$peëtQr~$t Luik ~ • het getal 97 in een . inspecteur Dechamps rechthoekig stempelveld met 11 - Inspectoraat BtUSsèi. . _. .. .. daarnaast de jaarletter K zon­ - insp. LeGras St. Ger!T\ain,,,,,:1802 ~ 18 insp. Lecomte,1812 - hé! 1818 der stempelveld, hetgeen sug­ III ~ ihsPectoré!ilt? ca, 1805 gereert dat deze merken zijn - -' ihspecteur Pi !las afgeslagen in het jaar 1812 [2, §4.2.1]; Afb.2 Kaart van de Zuid-Nederlandse departementen en inspectoraten, circa 1813. • het getal 98 bestaande uit een losse 9 en een losse 8, zonder omringend stempelveld. Dit.. getal komt voor.. op een gewicht met als oudste.. jaarletter de J, hetgeen andere voor de Nederlandse leeuw in vierkant stempelveld, die waarschijnlijk in het jaar 1816 is afgesla­ gen; • de letters ND in een rechthoekig stempelveld, waarbij de letters waarschijnlijk staan voor Nethes Deux (= departement van de Deux Nethes; tabel 2, kolom 1). Dit stempel is waarschijnlijk afgeslagen in het jaar 1813 [9]. Een soortgelijk stempel komt ook voor op een tinnen maat afkomstig uit Antwerpen enis daarop vóór 1814 afgeslagen [10]; • een stempel met daarin de letter D die de letter y insluit, hetgeen vermoedelijk staat voor het departe­ ment van de , ca. 1813 [2, §3.5.2; 7]; • twee merken: a) een grote letter E met daarachter een kleine letter T; b) een losse letter E. Deze mer­ ken zijn afgeslagen in de binnenzijde van de schenkrand van een tinnen maat, die voor het eerst is geijkt in 1805 en in 1832 is geijkt in het Belgische ijkkantoor 4 (= Gent; [2]; G. De Vleeschouwer, artikel in voorbereiding). Gezien het feit dat deze maat in 1832 te Gent is geijkt, zou dit ET merk (en mogelijk ook de losse E) kunnen staan voor het departement van de Schelde (1 '). Literatuurgegevens In een document, vermeld in [10, 11] staat aangegeven dat het departementsnummer van het departement van de , dat moest worden afgeslagen op maten en gewichten, 55 was (vóór 1809) en 58 in 1809 (tabel 2, kolom 3). Tot op heden is dit echter - helaas - ook het enige document dat wij kennen, waarin zwart op wit staat geschreven welke nummers in welke jaren op de maten en gewichten moesten worden afge­ slagen.

3337 Melen & Wegen I december 2007 I No. 140

Jaar volgens de Alfabetische lijsten 1) Post- Département 1792 1795 1798 1802 1804 1805 1810 1810 1810 1811 1814 lijst 1795 1798 1799 1800 1801 1805 2) 1807 1808 1809 A B C 1814 1815 3) Dijle I Dyle 264) 26 26 26 27 27 28 29 29 30 31 31 36 94 Schelde I Escaut 274) 27 27 27 28 29 29 30 30 31 32 32 40 92 Wouden I Forêts 314) 31 31 31 32 33 33 34 34 35 36 36 44 98 Jemappes 424) 42 42 42 43 44 45 46 46 47 48 48 56 86 Leie I Lys 544) 55 55 55 56 57 58 59 59 60 61 61 69 91 Nedermaas I 624) 63 63 63 65 66 67 69 69 70 71 71 79 95 Meuse-Inférieure Beide-Nethen I 674) 68 67 68 70 71 73 75 75 76 77 77 85 93 Nèthes (Deux) Ourthe 724) 73 72 73 75 76 78 81 81 82 83 83 91 96 Samber & Maas I 814) 82 81 84 87 88 90 93 93 95 96 96 104 97 Sambre & Meuse

Tabel 1 De nummering van de departementen volgens de Alfabetische en de Postlijst.

1) Over de periode waarin deze nummers geldig waren, bestaat nog onzekerheid. 2) Senaatsbesluit van 16 november 1804 met betrekking tot de erfelijke monarchie van , op basis van een volksstem- ming van 18 mei 1804. . 3) De Posterijen gebruikten voor het afstempelen van de brieven een eigen nummering. 4) De negen departementen: Dijie, Schelde, Wouden, Jemappes, Leie, Nedermaas, Beide Nethen, Ourthe en Samber & Maas wçrden op 1 oktober 1795 in het leven geroepen. Het departement Jemappes was al op 23 maart 1793 in het leven geroepen, ging daarna weer verloren voor Frankrijk en werd op 1 oktober 1795 opnieuw opgàicht.

Briefomslagen Op briefomslagen, afkomstig van diverse bronnen op internet, het Nationaal Archief van Luxemburg en het Rijksarchief Limburg (afb. 1; [12-14]) komen postale stempels voor, zoals 94 Brussel, 95 Venlo, 96 Liège en 98 Arlon (afb. 1). Deze stempels werden gebruikt om de herkomst van een brief aan te geven en de nummers zijn van de postale departementen. Aangezien het ijkwezen en de posterijen gescheiden diensten waren, hebben deze postale stempels als zodanig niets te maken met de metrologische departe­ mentsstempels die door het ijkwezen werden gebruikt. Uit de discussie hierna zal echter blijken dat het ijkwezen er in bepaalde departementen - om praktische redenen - waarschijnlijk toch voor heeft gekozen om deze postale nummers ook als departementsnummers voor het ijkwezen te gebruiken.

Literatuur betreffende de overgangsperiode tussen het Franse en het Hollandse bewind Uit gegevens afkomstig uit [10, ,11] blijkt dat in het departement van de Lys in de overgangsperiode tussen het Franse en het Hollandse bewind een speciaal departementsmerk moest worden afgeslagen, bestaande • TT'''' •• r r" L 1 " • L • 1 01 A ' .J. Uil UI:; 1l:;LLI:;r L. ~ LaUl:;l k, "TI..} J. UH bVbv v vU;:' ~o UH l ~ v J UllJJ.\.l UUL ..LU UvL JUu, ..L V..L · ..LU Uv departementen Jemappes, Dyle en Sambre & Meuse (bestond vanaf juni 1814 alleen nog uit het gebied rond Namen = ijkarrondissement Namen; tabel 2, kolom 4; [19,20]) - vermoedelijk de letters J, D, en SM als departementsmerken werden gebruikt (tabel 2, kolommen 4/5). Uit een brief, gedateerd 8 december 1814 [15], blijkt verder dat ook in het gehele gouvernement van de Bas-Rhin en de Rhin-Moyen (bestaande uit de departementen van de Maas en Ourthe, in juni 1814 ontstaan door samenvoeging van de departementen van de Ourthe en delen van de departementen van de Samber & Maas en de Nedermaas), Wouden, en Rijn & Moezel, die op dat moment allemaal onder de verantwoordelijkheid vielen van inspecteur Dechamps (zie hierna), in het jaar 1815 een tijdelijk departementsmerk moest worden gebruikt, bestaande uit de Franse adelaar met daaronder de letters PG vóor Provisioneel Gouvernement (tabel 2, kolom 5). Dit merk is tot op heden nog niet op maten of gewichtèn aangetroffen. Overigens is het departement van de Rhin-Moyen onveranderd gebleven tot 1860 . .. In de periode 1816-1830 werd in alle Zuid-Nederlandse provincies de leeuw als provinciaal ijk­ merk gebruikt [onder andere 10], terwijl naast deze leeuw - in ieder geval in sommige provincies in de periode 1816-1819 - ook nog een aantal letters werd afgeslagen (tabel 3). Verder is het interessant om te zien dat er aanzienlijke verschillen' bestaan in de vorr:n.geving van het merk met de leeuw.

Discussie Omstreeks het jaar 1802 zijn in het gehele toenmalige Franse rijk inspecteurs van het ijkwezen aangesteld, die ieder verantwoordelijk waren voor de gang van zaken in minimaal vier departementen [16]. Voor de Zuidelijke Nederlanden weten we tot nu toe dat de departementen van de Wouden, Samber & Maas,

3338 Meten & Wegen I december 2007 I No. 140

Merken in de overgangsperiode Inspecteur / Merk vóór tussen het Franse en het Hollandse residentie Departement 1814 bewind (1814- 1815; [o.a. 10, 15]) Opmerkingen [o.a. 10, 15, [2,8,9,10] Departe- Vervanging van de 16, 17] mentsmerk Franse adelaar

Beide-Nethen! [ID) Circa 1813 is vermoedelijk het - " les Deux Nethes IW merk N D gebruikt [9, 10]. Schelde ! 1]l1]lf Beide merken vermoede- I'Escaut Ca.1802-13 lijk afgeslagen in 1805. maart 1812 Nog geen nummer gevonden; A.E. LeGras voor de Dyle is waarschijnlijk Dij\e ! een merk zonder nummer ge- St. Germain; D -,. la Dyle vanaf 13 bruikt [2, 10]. Merk D tot nu maart 1812- ~ toe alleen bekend uit de na 1816 literatuur [10]. J.F. Lecomte, 55 verm. vóór 1809; 58 in beiden met 1809 en verm. tot en met 1814. residentie .]E Merken 55 en 58 tot nu toe Brussel. No 55 alleen bekend uit de literatuur Leie ! [9, 10]. Tekeningen zijn dan L. laLys @> ook simulaties, gebaseerd op " soortgelijke merken die in Gil R.AF. lP Frankrijk zijn gevonden. Ook N? 58 merk L. slechts bekend uit de literatuur [9, 10]. Ca. 1805 C. Pillas [10], Merk J tot nu toe alleen Jemappes ? J residentie bekend uit de literatuur [10]. onbekend. Neder- Vanaf 17 MI? maas ! la april 1802 - (ijkkantoren In de peri- 95 ? Meuse 18181.1. Maastricht en Nummers 96,97 en 98 in ieder ode juni Inf. Dechamps Hasselt) geval gebruikt in de periode 1814- Samber met residen- SM 1811-1814; data afkomstig mei 1815 & Maas ! tie Luik. (alleen het van gewichten, gecombineerd deels Sambre Vanaf eind ijkkantoor met literatuurgegevens [2-5]. samen ge- & Meuse 1814 voerde m Namen) ~ .. . voegd tot " Dechamps ~'<è~ , Merk adelaar + PG tot nu toe het depar- ~ Ourthe! ook het tijde- )j~ - W~I alleen bekend uit de literatuur tement )1 I'Ourthe Iijke bewind [9, 14]. van de over de de- PG fiN Lt:lUP. HU'" '1"'" partementen F? Merk SM tot nu toe alleen en Wouden ! van de Roer IJkkantoor merken zijn simuia- bekend uit de literatuur [10]. Ourthe. * les Forêts en de Rijn en Luxemburg ties. We hebben tot 98 nu toe ze lfs nog geen Moezel. stad tekening van dit Roer! Ruhr Vanaf eind merk gevonden. Rijn & Moezel ! Rhin 1814 J.J. * & Moselle Dechamps.

Tabel 2 Departementsmerken, afgeslagen op maten en 19, 20}, terwijl het departement van de Wouden als zelfstandige gewichten uit de Zuidelijke Nederlanden, ten tijde van de eenheid bleef bestaan. De delen van de departementen van de Franse bezetting en de overgang naar het Hollandse bewind. Nedermçws en de Samber & Maas ten westen van de Maas vie­ * In januari 1814 werden de Zuidelijke Nederlanden opgedeeld len vanaf juni 1814 onder het Algemeen Belgisch bestuw: Als in drie bestuurlijke eenheden: het Algemeen Belgische Bestuur, gevolg van deze constructie behoorden de Zuid-Nederlandse het bestuur van de Bas-Rhin "en het bestuur van de Rhin­ ijkkantoren Dinant; Marche, St. Hubert, Luik, en Hoei Moyen. lnjuni 1814 werd dit teruggebracht tot twee bestuur­ vanaf juni 1814 tot en met mei 1815 tot het departement van de lijke eenheden: het Algemeen Belgisch Bestuur en het bestuur Maas en Ow·t/ie [iO , 15}, te/wijl het ijkkantoor Luxemburg­ van de Bas-Rhin & de Rhin-Moyen. De grens tussen deze " stad bleefbehoren bij het departement van de Wouden (bestuur bestuurlijke eenheden vormde de rivier de Maas. Als gevolg van de Bas-Rhin & Rhin-Moyen; [10, 20}). Het ijkkantoor van deze bestuurlijke constructie behoorden de departementen Namen viel onder het westelijke deel van het departement van van de Ourthe, Roer, Rijn & Moezel, Wouden en het gedeelte de Sarnbe/: & Maas (Algemeen Belgisch Bestuur); de Ijkkan­ van de departementen van Nedermaas en de Samber & Maas toren Maastricht en Hasselt vielen ook onder het westelijke dat zich ten oosten van de rivier de Maas bevond vanaf juni deel van het departement van de Nedermaas (Algemeen 1814 tot het gouvernement van de Bas-Rhin & de Rhin-Moyen. Belgisch Bestuur; [10 , 20}). Binnen dit gouvernement van de Bas-Rhin & de Rhin-Moyen Het merk adelaar + PC moest in het gehele gouvernement van waren de departementen van de Ow,the en de oostelijke delen de Bas-Rhin & Rhin-Moyen - in de periode juni 1814-mei van de departementen van de Nedermaas en de Samber & 1815 - gebruikt worden vervanging van de Franse adelaar Maas verenigd tot het departement van de Maas en Ourthe [10, [i5}. 3339 Melen & Wegen I december 2007 I No. 140

Provinciaal merk Provinciaal merk Provincie Opmerkingen periode 1816-1819 periode 1820-1830 [2] Antwerpen Zuid-Brabant

West- Vlaanderen ~~ IJkarrondissement Dendermonde Oost- Gent en Oudenaarde Vlaanderen ~ ~ IJkarrondissementen Bergen en Doornik Charleroi Henegouwen ~ ~ Leeuw in combinatie met letter L in ieder geval al afgeslagen in de jaren 1817-1819. Deze letter L wordt in [2] ten onrechte als jaarmerk Luik voor het jaar 1813 beschreven. Letter L vanaf ~ I! 1820 gebruikt als arrondissementsmerk voor het ijkarrondissement Luik [7). Limburg ~ Leeuw in kolom 2 afgeslagen in 1816 [8]; de leeuw in kolom 3 is in de periode 1820-1828 Luxemburg gebruikt als persoonlijk merk door de ijker ~ Deheck uit Arlon Combinatie leeuw + PB (kolom 2) in ieder Namen OPB ~ geval bekend in de jaren 1816 en 1818 [2, 10). Tabel3 Provinciale merken, periodes 1816- 1819 en 1820-1830.

Ourthe en Nederrnaas - en vanaf juni 1814 ook nog de departementen van de Roer en de Rijn & Moezel - toegewezen waren aan inspecteur J.J. Dechamps (ook wel geschreven als Deschamps) met als residen­ tie Luik (afb. 2; tabel 2, kolom 2; [16]), terwijl er ook voor de departementen van de Leie, Schelde, Dijle

.. n 'R .. irl .. l\.T",th",n ",pn ' L Wl'I<: l'Il'InB/"<:tf"lrl Vl'In 1 RO? tot 11 maart 1R 12 was dit de heer A E. LeGras St. Germain en van 13 maart 1812 tot na 1816 de heer Lecomte, beiden met als standplaats Brussel (afb. 2; tabel 2, kolom 2; [10, 17]). Blijft over als enig Zuid-Nederlands departement: Jemappes (tabel 2). Dit lag in het zuidelijke deel van de Zuidelijke Nederlanden, direkt tegen de huidige Franse grens aan (afb. 2). Jemappes viel samen met de huidige - momenteel Noord-Franse - departementen Aisne, Nord en Pas­ de-Calais onder de verantwoordelijkheid van een derde inspecteur [10]. Omstreeks 1805 was dit de heer C. Pillas [10]. De residentie van deze inspecteur is tot nu toe onbekend. Als we nu allereerst een vergelijking maken tussen de postale nummers zoals die zijn gevonden op de briefhoofden (afb. 1) en de gegevens van de postlijst (tabel 1, kolom Postlijst) dan zien we wat be­ treft de nummers 92-98 een perfecte correlatie. Als voorbeeld: het briefhoofd met het postale nummer 98 is afkomstig uit Arlon (departement van de Wouden) en in tabel 1, kolom Postlijst zien we dat het num­ mer 98 volgens [5, 6] inderdaad het postale nummer voor het departement van de Wouden is. Hieruit menen wij te mogen concluderen dat de postale nummering, zoals die gegeven is in tabe~ 1 (althans wat betreft de Zuidelijke Nederlanden) COlTeet zou moeten zijn. . . De gewichten met daarop de getallen 96,97 en 98 zijn voor het eerst geijkt in de jaren 1811 (96), 1812 (97) en 1811 (98). Indien we er nu vanuit gaan dat de nummers 96, 97 en 98 nummers van een alfa­ betische lijst zouden zijn, dan komen we uit - afhankelijk van de gebruikte lijst - op: ·96 = Deux-Sèvres / Hautes-Pyrénées / Ruhr; ·97 = Tam-et-Garonne / / Pyrénées-Orientales; • 98 = Tam / Bas-Rhin / Sambre & Meuse. Dit zijn deels departementen die in het zuiden van Frankrijk of in Italië liggen en het zijn in ieder geval vrijwel allemaal (behalve Sambre & Meuse) departementen die vanaf 1816 (toen de Nederlandse leeuw

3340 Melen & Wegen I december 2007 I No. 140

Foto Foto

92 - Mogelijk Hoofdkantoor Var te Parijs BR 14 - Mogelijk R Bas-Rhin Calvados BR? Bas-Rhin (Straatsburg) Circa 1810 32 - Mogelijk Gironde

BR Bas-Rhin (Straatsburg) 38 - Mogelijk Circa 1800 38 Ille et Vilaine i&J&RF

42 - Mogelijk Loire-Inférieure C.D'Or. C6ted'Or

Haute-Garonne

LOIRE Loire 62- Puy-de Döme (Clermont­ N1 Ferrand) 1826 Dep. NORD Arr. 1 = Lilte / .. el

Aveyron 66 = 1814/1815 of Bas-Rhin / Elzas - Haute Pyrénées Straatsburg, of 99 = 1811/1814 Haut Rhin / Elzas -Colmar

Tabel4 Departementsmerken uit andere delen van het Franse rijk. als ijkmerk werd ingevoerd, tabel 3) niet onder Hollands bewind vielen. Dit is slecht tecone1eren met de merken die in de jaren vanaf 1816 op deze gewichten zijn afgeslagen (ptovinciaal- of ànondisse• mentsmerk voor Luik; Nederlandse leeuw), die wel eenduidig op de Zuidelijke Nederlanden wijzen. Hierdoor gaan we er in eerste instantie vanuit dat de nummers 96-98 geen nummers van een alfabetische lijst zijn. Indien we er echter vanuit gaan dat de nummers 96-98 afkomstig zijn van de postlijst, dan komen we veel beter uit. 96 wordt dan het departement van de Ourthe, hetgeen keurig cone1eert met de letter L. voor de provincie Luik (tabel 3) / het ijkanondissement Luik. 98 wordt dan het departement van de Wouden, hetgeen ook weer keurig cOlTeleert met het voorkomen van de Nederlandse leeuw op die­ zelfde voorwerpen. Hierbij dient verder opgemerkt te worden dat het getal 98 ook nog eens terugkomt in het persoonlijke merk dat de Luxemburgse ijker Servais in ieder geval vanaf ca. 1825 heeft gebruikt [18].

3341 Meten & Wegen / december 2007 / No. 140

Gezien het bovenstaande menen wij dan ook te mogen concluderen dat de getallen 96, 97 en 98, die voorkomen op gewichten, waarschijnlijk nummers zijn van de postlijst. Documentatie die deze conclusie ook verder ondersteunt hebben we echter tot nu toe niet gevonden. De departementen van de Ourthe, Samber & Maas en Wouden vielen - net als het departement van de Nedermaas - onder de verantwoordelijkheid van de inspecteur Dechamps. Het feit dat deze drie departementen onder één inspecteur vielen en dat in alle drie departementen - waarschijnlijk - een num­ mer van de postlijst als departementsmerk is afgeslagen, suggereert dat Dechamps in dit geval degene is geweest die beslist heeft dat nummers van de postlijst als departementsmerk moesten worden gebruikt. Indien we van de juistheid van deze stellingname mogen uitgaan is het te verwachten dat het postale num­ mer 9S (tabel 1, kolom Postlijst) dan ook het metrologische departementsnummer is voor het departement van de Nederrnaas (tabel 2, kolom 3). Voor het departement van de Nedermaas is het getal 95 ondertussen al wel aangetroffen op poststukken afkomstig van het ijkwezen (afb. 1), maar tot op heden is dit getal nog niet op een maat of gewicht aangetroffen. Ook voor de departementen van de Beide Nethen, Dijie, Lys en Schelde was een inspecteur aange­ steld, maar in drie van deze departementen (Dijie, Beide Nethen en Schelde) is - althans gedurende een aantal jaren - een departementsmerk gebruikt, bestaande uit een lettercombinatie (tabel 2, kolom 3), ter­ wijl in het departement van de Lys - althans volgens [10, 11] - een nummer van de alfabetische lijst gebruikt moest worden (tabel 2, kolom 3), dat geregeld veranderde (tabel 1, kolom laar). Het feit dat in deze groep van vier departementen als departementsmerk zowel departementsnummers van de alfabe­ tische lijst als merken bestaande uit twee letters werden gebruikt, suggereert dat in deze groep van departe­ menten het niet zozeer de inspecteur was, die voorschreef welk departementsmerk gebruikt moest wor­ den, maar dat hij dit overliet aan anderen, mogelijkerwijs de hoofden van de departementen. In zijn totaliteit zien we dus dat in de Zuidelijke Nederlanden zowel: • merken van de departementale alfabetische lijst (tabel 1, kolom laarmerken) als • waarschijnlijk merken van de postale lijst (tabel 1, kolom Postlijst) als • merken bestaande uit een lettercombinatie / symbool als departementsmerk werden gebruikt. Hieruit menen wij te mogen concluderen dat - althans in de Zuidelijke Nederlanden - het meest gangbare idee aangaande de departementsmerken, dat het getallen zijn afkomstig van de alfabetische lijsten, in grote lijnen geen opgang heeft gevonden. Het lijkt er eerder op dat, in ieder geval in de Zuidelijke Nederlanden, lokale bestuurders (inspecteurs van het ijkwezen of anderen) een relatief grote vrijheid hadden (of simpelweg genomen hebben) bij het vastleggen wat voor departementsmerk zij wilden gebruiken en dat de centrale directie van het ijkwezen te Parijs hier ook mee kon leven (als zij er überhaupt al iets van af wist). Uit de archieven, memorealen enz. die tot nu toe zijn geraadpleegd [9-16] is nog nergens gebleken dat deze lokale bestuurders door de centrale inspectie van het ijkwezen te Parijs enige beperking opgelegd kregen bij het kiezen van hun departementsmerken. Dit beeld van relatieve plaatselijke autonomie wordt nog eens versterkt door het gegeven dat de plaatselijke autoriteiten, althans in een aantal Zuid-Nederlandse departementen, tijdens de overgang van het Franse naar het Hollandse bewind speciale departementale ijkstempels hebben laten maken die alleen ;n rlP7P ~"ar~ .~ • pn ;n ppn _1. (Jp.hip.n mor.htp.n -1 . (Jp.hrnikt (t::lhp.l? kol, . 4-5), Tot nu toe kenn~n ~~ als departemental~ ijkst~mpels vanuit de literat'i'Iur onder andere de letters L (Lys), D (Dijie), J (Jemappes) en SM (Sambre & Meuse; [10, 11]). Gezien het voorkomen van deze letters sug­ gereert [8] dat in de departementen van de Forêts (Wouden) en de Meuse Inferieure (Nederrnaas) tijdens de overgang van het Franse naar het Hollandse bewind mogelijkerwijs de letters F en MI zijn gebruikt (tabel 2, kolom 4).

De rest van het Franse rijk In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de departementsmerken uit andere delen van het Franse rijk, zoals die vanuit diverse bronnen bekend zijn. In deze tabel zien we dat de variatie zeker zo groot is als in de Zuidelijke Nederlanden. Hieruit menen wij te mogen concluderen dat ook in andere delen van het Franse rijk de departementale bestuurders degenen waren die over de vOlmgeving van de departe­ mentsmerken besloten. ~ Bronnen: [1] Frémy, Dominique et Michèle (1997). QUID -édition 1997. Editions Robert Laffont. ISBN 221-08292-3. [2] Damman, A.H., G. Linkenheil, J.H. Tieleman, G. De Vleeschouwer, M. Tiroul (2005). Grensverschuivingen tussen België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk, periode 1792-ca. 1840 en hun metrologische consequen­ ties. [3] Pommier, A. (2007). Les poinçons de département. In: Le Système métrique 2007/3, pp. 2061-2071. [4] Anoniem (1800-2000). Memoreal (Luxemburg). Imprimerie de la Cour, Victor Buck, . [5] Munzberg, W. (1981). Links des Rheins - Leitfaden zur Postgeschichte und Briefkunde, Band I, Seeshaupt. [6] Anoniem. La philatélie Hesbignonne. Internet: users.belgacom.net/philatelie/marcophilie_2 . [7] Damman, A.H. , G. De Vleeschouwer, G. Linkenheil (in voorbereiding). Zuid-Nederlandse ijkers en hun mer­ ken, periode 1820-1830. 3342 Melen & Wegen I december 2007 I No. 140

[8] Linkenheil, G. (2007). Een vroeg metriek gewicht uit het Département des Forêts. In: 'METEN & WEGEN' 138,pp.3295- 3296. [9] Damman, A.H. en G. Linkenheil. Twee vroegmetrieke gewichtjes uit de Zuidelijke Nederlanden. In: 'METEN & WEGEN' 134, pp. 3188-3189. [10] Dangis, TJ. (2006). Met gewicht en met maat. Het decimale stelsel in de Zuidelijke Nederlanden. [11] Anoniem (1808). Recueil des lois (Arrêtés) du Département de la Lys , Tome III, An X. G. De Busscher, Brugge. [12] Anoniem (1796-1813). Ingekomen brieven, stukken en minuten van uitgaande brieven betreffende 'poids et mesures' in het departement van de Nederrnaas. Rijksarchief Limburg, Frans archief, inv.nr. 2486/2487. [13] Anoniem (1796-1805). Poids et mesures, an VI - an XlV. Rijksarchief Limburg, Frans archief, inv.nr. 2488. [14] Anoniem (1796-1813). Poids et mesures, an VI - an XlV. Rijksarchief Limburg, Frans archief, inv.nr. 2491/2492. [15] Anoniem (1805-1862). Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Maten en gewichten. Stukken betreffende organisatie en personeel van de dienst maten en gewichten in de verschil­ lende provinciën. Algemeen Rijksarchief, Den Haag, inv.nr. 2.04.53.17/23-31. [16] Maenen, J.M.A. (2002). De invoering van het metrieke stelsel in Nederland tussen 1793 en 1880. [17] Anoniem (1800-1830). Maten en gewichten. Archief van het departement van de Twee Neten en van de Provincie Antwerpen. Rijksarchief Antwerpen, blok J, inv.nr. 357-359 en 366. [18] Damman, A.H. (2006). Messing knopgewicht van 5 Livres DPB. In 'METEN & WEGEN' 135, pp. 3220-3222. [19] Anoniem. Les Pays-Bas Méridionaux. Internet www.histoire-empire.org/departements/table_matieres_nouv.htm . [20] Jansen, J.c., A.H. Damman, G. Linkenheil, G. De Vleeschouwer, M. Tiroul. De ontwikkeling van de Zuid­ Nederlandse ijkarrondissementen, periode 1800-1830. In 'METEN & WEGEN' 139, pp. 3308-3319.

In een portiek van de kathedraal Saint-Etienne in BOU/'ges (Frankrijk) wordt een weegschaal gebruikt waarmee iets, dat niet te schatten valt, wordt afgewogen .. Foto: Jean-François Laude, Zwitserland, mei 2007.

3343