Styrax of Storaxboom Is Relatief Onbekend En Telt Een Aantal Inte- Ressante Kleine Bomen of Grote Struiken
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
6W\UD[ ±RYHU]LFKWYDQKHWVRUWLPHQW Ir. J.J.C. Janssen en C.J. van Gelderen Het geslacht Styrax of Storaxboom is relatief onbekend en telt een aantal inte- ressante kleine bomen of grote struiken. Ze vallen op door hun rijke bloei in juni, een periode waarin weinig andere kleine bomen bloeien. In de zomer en herfst trekken de meestal zilvergrijze vruchten de aandacht. In dit artikel wordt een over- zicht gegeven van het geslacht Styrax. De voor Nederland belangrijkste soorten en cultivars worden genoemd en voor zo ver bekend beschreven en voorzien van opmerkingen. Styrax is met ongeveer 130 soorten het grootste Deze sectie bevat ongeveer 97 soorten, waar o.a. van de 11 geslachten, die tot de familie Styra- de storaxleverende soort S. benzoin toe behoort caceae (180 soorten) behoren. Het nauwst ver- en die in dit artikel verder niet ter sprake komen. want is Huodendron . De andere geslachten zijn De sectie Styrax komt ruwweg voor in streken de bekende Halesia , Pterostyrax en de zeldzame met een warm gematigd klimaat terwijl de sec- tot zeer zeldzame Alniphyllum , Bruinsmia , Mel- tie Valvatae een verspreiding heeft in vochtige liodendron , Changiostyrax (met 1 soort, voor- tropische gebieden. heen Sinojackia dolichocarpa ), Parastyrax, De sectie Styrax bestaat uit de serie Styrax en Rhederodendron en Sinojackia . Het geslacht de serie Cyrta . De serie Styrax wordt gevormd Pamphilia is recent ondergebracht (door Wall- door 3 soorten, namelijk S. platanifolius en nöffer, 1997) in Styrax. De Styracaceae worden S. redivivus, die hun verspreidingsgebied in door APG III (2009) ingedeeld in de orde van de Noord-Amerika hebben en 6RI¿FLQDOLV , die in Ericales . In voorgaande systemen werd de fami- Europa voorkomt. Bij de soorten in deze serie lie vaak ondergebracht bij de Ebenales . staat de bloeiwijze uitsluitend aan het einde van de twijg en de bladeren hebben een gave bla- drand. De tweede is de serie Cyrta met onge- veer 30 soorten in het oosten en zuidoosten van Azi ë en het zuiden van Noord-Amerika. Deze soorten hebben een bloeiwijze aan het einde van de twijg en ook okselstandig geplaatste bloei- dakpansgewijs klepsgewijs klepsgewijs wijzen. Het blad heeft een klierachtig gezaagde ingevouwen bladrand. Huang et al. (2003) publiceerden een Figuur 1 : Schematische weergaven van verschillende revisie van de imbricate groep (soorten met een knopliggingen van kroonbladen. dakpansgewijze knopligging van de kroonbla- GHQ]LH¿JXXU =HRQGHUVFKHLGHQVRRUWHQ Taxonomie in het zuidoosten van de VS, Mexico en Mid- /DQJHWLMGZHUGGHLQGHOLQJXLWGHPRQRJUD¿H den-Amerika: S. americanus , S. jaliscanus , S. van Perkins uit 1907 gevolgd. Van Steenis heeft glabrescens en 6JUDQGLÀRUXV en de volgende in 1937 een revisie van de Maleisische soorten 17 soorten soorten in Azië: S. buchananii, S. gemaakt. In 1999 werd door P.W. Fritsch een chrysocarpus, S. curvistriatus, S. hemsleyanus, morfologische, phylogenetische studie van Sty- S. hookeri, S. japonicus, S. limprichtii S. macro- rax gepubliceerd en maakte hij met behulp van carpus, S. obassia, S. odoratissimus, S. porteri- de resultaten van zijn onderzoek een nieuwe anus, S. rugosus, S. shiraianus, S. subpanicula- FODVVL¿FDWLHYDQKHWJHVODFKW+HWJHVODFKW Sty- tus, S. supai, S. tonkinensis en S. wilsonii. rax wordt daarin gesplitst in 2 secties. De over- In de Flora of China worden de volgende soorten wegend noordelijke-gematigde sectie Styrax is met een ingerolde of klepsgewijze knopligging gewoonlijk bladverliezend en de bloemen heb- vermeld. Dit zijn: S. agrestis , S. argentifolius , S. ben dunne vliezige kelkbladen. Deze sectie telt benzoides , S. calvescens , S. chinensis , S. confu- ongeveer 33 soorten. De subtropische tot tropi- sus , S. dasyanthus , S. faberi , S. formosanus , S. sche sectie Valvatae is wintergroen en de bloe- hainanensis , S. serrulatus , S. suberifolius en S. men hebben vrij dikke leerachtige kelkbladen. wuyuanensis . 40 Dendroflora nr 49 2012 9HUVFKLOOHQGHW\SHVNQRSSHQ 'HEORHLNDQ]HHUULMN]LMQELMS. japonicus S. japonicus PHWYUXFKWHQLQGHZLQWHU Morfologische en taxonomische kenmerken De bladeren staan in het algemeen verspreid De groeiwijze kan variëren van grote bomen maar vertonen 2 verschillende algemene patro- van 30-40 m tot kleine struiken. Het vormen nen van rangschikking (phyllotaxis). Bij het ene van worteluitlopers is alleen bekend van de patroon staan de bladeren regelmatig afwisse- Noord-Amerikaanse soort S. grandifolius , die lend geplaatst. Bij het andere patroon zijn de op deze wijze vaak kolonies vormt. 2 eerst gevormde bladeren van de jonge twijg De winterknoppen hebben geen knopschubben; tegenoverstaand of bijna tegenoverstaand, vaak staan er 2 boven elkaar. Bij slechts 2 soor- (soms echter is een of zijn ze allebei vervangen ten, S. obassia en S. shiraianus, is de bladsteel door schubben). Dit is o.a. duidelijk te zien bij S. bij de grotere bladeren verbreed en bedekt de obassia en S. hemsleyanus. eronder liggende knop geheel. Bij de winter- De lengte van de bladsteel verschilt per soort knoppen is dit ook het geval, waardoor deze niet en kan bij determinatie van belang zijn. De bla- zichtbaar zijn. drand is bijna altijd gezaagd of getand en iedere Dendroflora nr 49 2012 41 .DUDNWHULVWLHNHNORNYRUPLJH]RHWJHXUHQGHEORHPHQELMS. japonicus tand eindigt met een klier. Soms lijken de bla- laterale bloeiwijze is 1-2-bloemig of trosvormig. deren gaafrandig maar ze zijn dan wel bezet De lengte van de bloeiwijze en het aantal bloe- met tandachtige klieren. De grootte en de vorm men per bloeiwijze is vrij constant per soort en van het blad is binnen veel soorten erg variabel, goed te gebruiken om soorten te onderscheiden. vooral bij S. japonicus en S. hookeri . S. odoratissimus , S. tonkinensis , S. glabrescens Het type haren en de dichtheid van de beha- en S. grandifolius vormen een uitzondering en ring op verschillende plantendelen is bij Styrax vertonen een grote variatie. binnen de soorten erg variabel. Soms is het een De klokvormige bloemen zijn zoetgeurend, wit nuttig kenmerk om bepaalde soorten te onder- en heel zeldzaam roze, en vormen het belang- scheiden. Een aantal soorten vertoont een grote rijkste sieraspect. De bloei kan zeer rijk zijn, variatie hierin zoals o.a. S. hemsleyanus , S. hoo- maar duurt slechts een week of twee. De bloe- keri en S. japonicus . De bladonderzijde kan kaal men worden gevormd aan scheuten met enkele of dicht behaard zijn met zowel korte als lange bladeren. Er is tussen de soorten verschil in de stervormige haren. De beharing op de bloemon- knopligging van de kroonbladen, die kan vari- derdelen (bloemsteel, kelk, kroonlobben, stijl) eren van dakpansgewijs (imbricaat), zoals bij kan wel gebruikt worden om soorten te onder- S. japonicus , tot klepsgewijs waarbij de randen scheiden. Om deze beharing waar te nemen is elkaar raken (valvaat) of klepsgewijs waarbij de een vergroting van 20-40 keer nodig (sterke lou- randen naar binnen gerold zijn (reduplicaat). In pe of prepareermicroscoop) ¿JXXUVWDDQGHGULHYHUVFKLOOHQGHW\SHVVFKH - Bij series Cyrta wordt de bloeiwijze gevormd matisch weergegeven. De knopligging is bij de aan scheuten van het lopende groeiseizoen. soorten in de serie Cyrta VRRUWVSHFL¿HN Er is maar één uitzondering namelijk bij S. De 5-tallige bloemen zijn tweeslachtig, alzij- macrocarpus , waar de alleenstaande bloemen dig symmetrisch en hebben een korte kelkbuis gevormd worden op scheuten van vorig jaar. (hypanthium), die tot 1/3 of minder vergroeid De bloeiwijze wordt zowel aan het einde van is met de wand van het vruchtbeginsel. De de twijg (pseudoterminaal) als okselstandig uit bloemgrootte varieert van 0,7 tot 3,2 cm. De zijknoppen(lateraal) gevormd. De pseudoter- lange bloemstelen (15-50 mm) van S.japonicus minale bloeiwijze is tros- of pluimvormig. De onderscheidt deze soort van alle anderen. De 42 Dendroflora nr 49 2012 kelkbladen zijn vergroeid en de onderzijde is storax te leveren. In dit gebied werd vroeger van bedekt met sterharen (met uitzondering van de Liquidambar orientalis storax gewonnen en dus meeste exemplaren van S. japonicus ). De ver- niet van Styrax . schillen in deze beharing zijn goed te gebrui- ken voor determinatie. Zoals bijv. de verspreid Vermeerdering staande donkergele, of bruine stugge sterharen Zaaien is vooral bij de soorten de meest gebruik- naast de normale dichte beharing bij S. hemsley- te methode om te vermeerderen. De vruchten anus , S. hookeri , S. obassia , S. shiraianus , en S. zijn in het najaar rijp. Uit onderzoek van Roh en wilsonii . De bloemkroon heeft een korte kroon- Benz (2004) is gebleken dat de zaden van Sty- buis en een opvallende zoom (kroonlobben). rax japonicus een dubbele kiemrust hebben. De De meeldraden zijn onderaan vergroeid met de kiemrust kan worden opgeheven door de vol- kroonbuis, staan vrij en zijn allen ongeveer van gende werkwijze. De zaden worden geweekt en gelijke lengte. Het zijn er 2 keer zoveel als het daarna in de kas gezaaid in vochtige zaaigrond aantal kroonlobben. De kleur is meestal geel. ZDUPWHVWUDWL¿FDWLH 1D HHQ PDDQG ZDUP - Het vruchtbeginsel is bovenstandig en is aan de te worden de zaden gedurende twee maanden top kort behaard. Het heeft een lange stijl. in een koude omgeving van zo’n 5°C gebracht De vrucht is meestal ovaal, bolvormig of eivor- YRRUGHNRXGHVWUDWL¿FDWLH1DGHNRXGHSHULRGH mig en vaak grijszilverig behaard. Het is een worden de zaden weer in de warme kas gebracht steenvrucht of een doosvrucht; al of niet open- voor kieming. Hiermee wordt een hoog kie- springend als er meerdere zaden zijn. Het peri- mingspercentage gehaald. carp kan vlezig zijn of droog. De zaden zijn Stekken is in een aantal gevallen ook goed moge- meestal vrij groot en kunnen al of niet gerim- lijk. Er wordt zomerstek van half afgerijpt hout peld zijn. (meestal in juli) gebruikt. Onder verneveling, eventueel met bodemverwarming en gebruik %HQ]RsKDUV van stekpoeder geeft de stek na ongeveer vier Uit de bast van enkele soorten Styrax kan een weken beworteling. Bij enten wordt meestal S. hars met als belangrijkste component ben- japonicus DOVRQGHUVWDPJHEUXLNW2RNDÀHJJHQ zoëzuur gewonnen worden. Deze hars wordt is een mogelijkheid. gebruikt in parfums, in sommige typen wierook en in de geneeskunde. Er zijn twee typen hars 6WDQGSODDWVHQHFRORJLH Benzoë Siam en Benzoë Sumatra.