Styrax of Storaxboom Is Relatief Onbekend En Telt Een Aantal Inte- Ressante Kleine Bomen of Grote Struiken

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Styrax of Storaxboom Is Relatief Onbekend En Telt Een Aantal Inte- Ressante Kleine Bomen of Grote Struiken 6W\UD[ ±RYHU]LFKWYDQKHWVRUWLPHQW Ir. J.J.C. Janssen en C.J. van Gelderen Het geslacht Styrax of Storaxboom is relatief onbekend en telt een aantal inte- ressante kleine bomen of grote struiken. Ze vallen op door hun rijke bloei in juni, een periode waarin weinig andere kleine bomen bloeien. In de zomer en herfst trekken de meestal zilvergrijze vruchten de aandacht. In dit artikel wordt een over- zicht gegeven van het geslacht Styrax. De voor Nederland belangrijkste soorten en cultivars worden genoemd en voor zo ver bekend beschreven en voorzien van opmerkingen. Styrax is met ongeveer 130 soorten het grootste Deze sectie bevat ongeveer 97 soorten, waar o.a. van de 11 geslachten, die tot de familie Styra- de storaxleverende soort S. benzoin toe behoort caceae (180 soorten) behoren. Het nauwst ver- en die in dit artikel verder niet ter sprake komen. want is Huodendron . De andere geslachten zijn De sectie Styrax komt ruwweg voor in streken de bekende Halesia , Pterostyrax en de zeldzame met een warm gematigd klimaat terwijl de sec- tot zeer zeldzame Alniphyllum , Bruinsmia , Mel- tie Valvatae een verspreiding heeft in vochtige liodendron , Changiostyrax (met 1 soort, voor- tropische gebieden. heen Sinojackia dolichocarpa ), Parastyrax, De sectie Styrax bestaat uit de serie Styrax en Rhederodendron en Sinojackia . Het geslacht de serie Cyrta . De serie Styrax wordt gevormd Pamphilia is recent ondergebracht (door Wall- door 3 soorten, namelijk S. platanifolius en nöffer, 1997) in Styrax. De Styracaceae worden S. redivivus, die hun verspreidingsgebied in door APG III (2009) ingedeeld in de orde van de Noord-Amerika hebben en 6RI¿FLQDOLV , die in Ericales . In voorgaande systemen werd de fami- Europa voorkomt. Bij de soorten in deze serie lie vaak ondergebracht bij de Ebenales . staat de bloeiwijze uitsluitend aan het einde van de twijg en de bladeren hebben een gave bla- drand. De tweede is de serie Cyrta met onge- veer 30 soorten in het oosten en zuidoosten van Azi ë en het zuiden van Noord-Amerika. Deze soorten hebben een bloeiwijze aan het einde van de twijg en ook okselstandig geplaatste bloei- dakpansgewijs klepsgewijs klepsgewijs wijzen. Het blad heeft een klierachtig gezaagde ingevouwen bladrand. Huang et al. (2003) publiceerden een Figuur 1 : Schematische weergaven van verschillende revisie van de imbricate groep (soorten met een knopliggingen van kroonbladen. dakpansgewijze knopligging van de kroonbla- GHQ]LH¿JXXU =HRQGHUVFKHLGHQVRRUWHQ Taxonomie in het zuidoosten van de VS, Mexico en Mid- /DQJHWLMGZHUGGHLQGHOLQJXLWGHPRQRJUD¿H den-Amerika: S. americanus , S. jaliscanus , S. van Perkins uit 1907 gevolgd. Van Steenis heeft glabrescens en 6JUDQGLÀRUXV en de volgende in 1937 een revisie van de Maleisische soorten 17 soorten soorten in Azië: S. buchananii, S. gemaakt. In 1999 werd door P.W. Fritsch een chrysocarpus, S. curvistriatus, S. hemsleyanus, morfologische, phylogenetische studie van Sty- S. hookeri, S. japonicus, S. limprichtii S. macro- rax gepubliceerd en maakte hij met behulp van carpus, S. obassia, S. odoratissimus, S. porteri- de resultaten van zijn onderzoek een nieuwe anus, S. rugosus, S. shiraianus, S. subpanicula- FODVVL¿FDWLHYDQKHWJHVODFKW+HWJHVODFKW Sty- tus, S. supai, S. tonkinensis en S. wilsonii. rax wordt daarin gesplitst in 2 secties. De over- In de Flora of China worden de volgende soorten wegend noordelijke-gematigde sectie Styrax is met een ingerolde of klepsgewijze knopligging gewoonlijk bladverliezend en de bloemen heb- vermeld. Dit zijn: S. agrestis , S. argentifolius , S. ben dunne vliezige kelkbladen. Deze sectie telt benzoides , S. calvescens , S. chinensis , S. confu- ongeveer 33 soorten. De subtropische tot tropi- sus , S. dasyanthus , S. faberi , S. formosanus , S. sche sectie Valvatae is wintergroen en de bloe- hainanensis , S. serrulatus , S. suberifolius en S. men hebben vrij dikke leerachtige kelkbladen. wuyuanensis . 40 Dendroflora nr 49 2012 9HUVFKLOOHQGHW\SHVNQRSSHQ 'HEORHLNDQ]HHUULMN]LMQELMS. japonicus S. japonicus PHWYUXFKWHQLQGHZLQWHU Morfologische en taxonomische kenmerken De bladeren staan in het algemeen verspreid De groeiwijze kan variëren van grote bomen maar vertonen 2 verschillende algemene patro- van 30-40 m tot kleine struiken. Het vormen nen van rangschikking (phyllotaxis). Bij het ene van worteluitlopers is alleen bekend van de patroon staan de bladeren regelmatig afwisse- Noord-Amerikaanse soort S. grandifolius , die lend geplaatst. Bij het andere patroon zijn de op deze wijze vaak kolonies vormt. 2 eerst gevormde bladeren van de jonge twijg De winterknoppen hebben geen knopschubben; tegenoverstaand of bijna tegenoverstaand, vaak staan er 2 boven elkaar. Bij slechts 2 soor- (soms echter is een of zijn ze allebei vervangen ten, S. obassia en S. shiraianus, is de bladsteel door schubben). Dit is o.a. duidelijk te zien bij S. bij de grotere bladeren verbreed en bedekt de obassia en S. hemsleyanus. eronder liggende knop geheel. Bij de winter- De lengte van de bladsteel verschilt per soort knoppen is dit ook het geval, waardoor deze niet en kan bij determinatie van belang zijn. De bla- zichtbaar zijn. drand is bijna altijd gezaagd of getand en iedere Dendroflora nr 49 2012 41 .DUDNWHULVWLHNHNORNYRUPLJH]RHWJHXUHQGHEORHPHQELMS. japonicus tand eindigt met een klier. Soms lijken de bla- laterale bloeiwijze is 1-2-bloemig of trosvormig. deren gaafrandig maar ze zijn dan wel bezet De lengte van de bloeiwijze en het aantal bloe- met tandachtige klieren. De grootte en de vorm men per bloeiwijze is vrij constant per soort en van het blad is binnen veel soorten erg variabel, goed te gebruiken om soorten te onderscheiden. vooral bij S. japonicus en S. hookeri . S. odoratissimus , S. tonkinensis , S. glabrescens Het type haren en de dichtheid van de beha- en S. grandifolius vormen een uitzondering en ring op verschillende plantendelen is bij Styrax vertonen een grote variatie. binnen de soorten erg variabel. Soms is het een De klokvormige bloemen zijn zoetgeurend, wit nuttig kenmerk om bepaalde soorten te onder- en heel zeldzaam roze, en vormen het belang- scheiden. Een aantal soorten vertoont een grote rijkste sieraspect. De bloei kan zeer rijk zijn, variatie hierin zoals o.a. S. hemsleyanus , S. hoo- maar duurt slechts een week of twee. De bloe- keri en S. japonicus . De bladonderzijde kan kaal men worden gevormd aan scheuten met enkele of dicht behaard zijn met zowel korte als lange bladeren. Er is tussen de soorten verschil in de stervormige haren. De beharing op de bloemon- knopligging van de kroonbladen, die kan vari- derdelen (bloemsteel, kelk, kroonlobben, stijl) eren van dakpansgewijs (imbricaat), zoals bij kan wel gebruikt worden om soorten te onder- S. japonicus , tot klepsgewijs waarbij de randen scheiden. Om deze beharing waar te nemen is elkaar raken (valvaat) of klepsgewijs waarbij de een vergroting van 20-40 keer nodig (sterke lou- randen naar binnen gerold zijn (reduplicaat). In pe of prepareermicroscoop) ¿JXXUVWDDQGHGULHYHUVFKLOOHQGHW\SHVVFKH - Bij series Cyrta wordt de bloeiwijze gevormd matisch weergegeven. De knopligging is bij de aan scheuten van het lopende groeiseizoen. soorten in de serie Cyrta VRRUWVSHFL¿HN Er is maar één uitzondering namelijk bij S. De 5-tallige bloemen zijn tweeslachtig, alzij- macrocarpus , waar de alleenstaande bloemen dig symmetrisch en hebben een korte kelkbuis gevormd worden op scheuten van vorig jaar. (hypanthium), die tot 1/3 of minder vergroeid De bloeiwijze wordt zowel aan het einde van is met de wand van het vruchtbeginsel. De de twijg (pseudoterminaal) als okselstandig uit bloemgrootte varieert van 0,7 tot 3,2 cm. De zijknoppen(lateraal) gevormd. De pseudoter- lange bloemstelen (15-50 mm) van S.japonicus minale bloeiwijze is tros- of pluimvormig. De onderscheidt deze soort van alle anderen. De 42 Dendroflora nr 49 2012 kelkbladen zijn vergroeid en de onderzijde is storax te leveren. In dit gebied werd vroeger van bedekt met sterharen (met uitzondering van de Liquidambar orientalis storax gewonnen en dus meeste exemplaren van S. japonicus ). De ver- niet van Styrax . schillen in deze beharing zijn goed te gebrui- ken voor determinatie. Zoals bijv. de verspreid Vermeerdering staande donkergele, of bruine stugge sterharen Zaaien is vooral bij de soorten de meest gebruik- naast de normale dichte beharing bij S. hemsley- te methode om te vermeerderen. De vruchten anus , S. hookeri , S. obassia , S. shiraianus , en S. zijn in het najaar rijp. Uit onderzoek van Roh en wilsonii . De bloemkroon heeft een korte kroon- Benz (2004) is gebleken dat de zaden van Sty- buis en een opvallende zoom (kroonlobben). rax japonicus een dubbele kiemrust hebben. De De meeldraden zijn onderaan vergroeid met de kiemrust kan worden opgeheven door de vol- kroonbuis, staan vrij en zijn allen ongeveer van gende werkwijze. De zaden worden geweekt en gelijke lengte. Het zijn er 2 keer zoveel als het daarna in de kas gezaaid in vochtige zaaigrond aantal kroonlobben. De kleur is meestal geel. ZDUPWHVWUDWL¿FDWLH 1D HHQ PDDQG ZDUP - Het vruchtbeginsel is bovenstandig en is aan de te worden de zaden gedurende twee maanden top kort behaard. Het heeft een lange stijl. in een koude omgeving van zo’n 5°C gebracht De vrucht is meestal ovaal, bolvormig of eivor- YRRUGHNRXGHVWUDWL¿FDWLH1DGHNRXGHSHULRGH mig en vaak grijszilverig behaard. Het is een worden de zaden weer in de warme kas gebracht steenvrucht of een doosvrucht; al of niet open- voor kieming. Hiermee wordt een hoog kie- springend als er meerdere zaden zijn. Het peri- mingspercentage gehaald. carp kan vlezig zijn of droog. De zaden zijn Stekken is in een aantal gevallen ook goed moge- meestal vrij groot en kunnen al of niet gerim- lijk. Er wordt zomerstek van half afgerijpt hout peld zijn. (meestal in juli) gebruikt. Onder verneveling, eventueel met bodemverwarming en gebruik %HQ]RsKDUV van stekpoeder geeft de stek na ongeveer vier Uit de bast van enkele soorten Styrax kan een weken beworteling. Bij enten wordt meestal S. hars met als belangrijkste component ben- japonicus DOVRQGHUVWDPJHEUXLNW2RNDÀHJJHQ zoëzuur gewonnen worden. Deze hars wordt is een mogelijkheid. gebruikt in parfums, in sommige typen wierook en in de geneeskunde. Er zijn twee typen hars 6WDQGSODDWVHQHFRORJLH Benzoë Siam en Benzoë Sumatra.
Recommended publications
  • SALT TOLERANT PLANTS Recommended for Pender County Landscapes
    North Carolina Cooperative Extension NC STATE UNIVERSITY SALT TOLERANT PLANTS Recommended for Pender County Landscapes Pender County Cooperative Extension Urban Horticulture Leaflet 14 Coastal Challenges Plants growing at the beach are subjected to environmental conditions much different than those planted further inland. Factors such as blowing sand, poor soils, high temperatures, and excessive drainage all influence how well plants perform in coastal landscapes, though the most significant effect on growth is salt spray. Most plants will not tolerate salt accumulating on their foliage, making plant selection for beachfront land- scapes particularly challenging. Salt Spray Salt spray is created when waves break on the beach, throwing tiny droplets of salty water into the air. On-shore breezes blow this salt laden air landward where it comes in contact with plant foliage. The amount of salt spray plants receive varies depending on their proximity to the beachfront, creating different vegetation zones as one gets further away from the beachfront. The most salt-tolerant species surviving in the frontal dune area. As distance away from the ocean increases, the level of salt spray decreases, allowing plants with less salt tolerance to survive. Natural Protection The impact of salt spray on plants can be lessened by physically blocking salt laden winds. This occurs naturally in the maritime forest, where beachfront plants protect landward species by creating a layer of foliage that blocks salt spray. It is easy to see this effect on the ocean side of maritime forest plants, which are “sheared” by salt spray, causing them to grow at a slant away from the oceanfront.
    [Show full text]
  • Conservation Assessment for the Bigleaf Snowbell (Styrax Grandifolius Ait.)
    Conservation Assessment for the Bigleaf Snowbell (Styrax grandifolius Ait.) Steven R. Hill, Ph.D. Division of Biodiversity and Ecological Entomology Biotic Surveys and Monitoring Section 1816 South Oak Street Champaign, Illinois 61820 Prepared for the U.S.D.A. Forest Service, Eastern Region (Region 9), Shawnee and Hoosier National Forests INHS Technical Report 2007 (65) Date of Issue: 17 December 2007 Cover photo: Styrax grandifolius Ait., from the website: In Bloom – A Monthly Record of Plants in Alabama; Landscape Horticulture at Auburn University, Auburn, Alabama. http://www.ag.auburn.edu/hort/landscape/inbloomapril99.html This Conservation Assessment was prepared to compile the published and unpublished information on the subject taxon or community; or this document was prepared by another organization and provides information to serve as a Conservation Assessment for the Eastern Region of the Forest Service. It does not represent a management decision by the U.S. Forest Service. Though the best scientific information available was used and subject experts were consulted in preparation of this document, it is expected that new information will arise. In the spirit of continuous learning and adaptive management, if you have information that will assist in conserving the subject taxon, please contact the Eastern Region of the Forest Service - Threatened and Endangered Species Program at 310 Wisconsin Avenue, Suite 580 Milwaukee, Wisconsin 53203. 2 Conservation Assessment for the Bigleaf Snowbell (Styrax grandifolius Ait.) Table of Contents
    [Show full text]
  • Non-Native Trees and Large Shrubs for the Washington, D.C. Area
    Green Spring Gardens 4603 Green Spring Rd ● Alexandria ● VA 22312 Phone: 703-642-5173 ● TTY: 703-803-3354 www.fairfaxcounty.gov/parks/greenspring NON - NATIVE TREES AND LARGE SHRUBS ­ FOR THE WASHINGTON, D.C. AREA ­ Non-native trees are some of the most beloved plants in the landscape due to their beauty. In addition, these trees are grown for the shade, screening, structure, and landscape benefits they provide. Deciduous trees, whose leaves die and fall off in the autumn, are valuable additions to landscapes because of their changing interest throughout the year. Evergreen trees are valued for their year-round beauty and shelter for wildlife. Evergreens are often grouped into two categories, broadleaf evergreens and conifers. Broadleaf evergreens have broad, flat leaves. They also may have showy flowers, such as Camellia oleifera (a large shrub), or colorful fruits, such as Nellie R. Stevens holly. Coniferous evergreens either have needle-like foliage, such as the lacebark pine, or scale-like foliage, such as the green giant arborvitae. Conifers do not have true flowers or fruits but bear cones. Though most conifers are evergreen, exceptions exist. Dawn redwood, for example, loses its needles each fall. The following are useful definitions: Cultivar (cv.) - a cultivated variety designated by single quotes, such as ‘Autumn Gold’. A variety (var.) or subspecies (subsp.), in contrast, is found in nature and is a subdivision of a species (a variety of Cedar of Lebanon is listed). Full Shade - the amount of light under a dense deciduous tree canopy or beneath evergreens. Full Sun - at least 6 hours of sun daily.
    [Show full text]
  • Styrax Japonicus Japanese Snowbell1 Edward F
    Fact Sheet ST-605 October 1994 Styrax japonicus Japanese Snowbell1 Edward F. Gilman and Dennis G. Watson2 INTRODUCTION Japanese Snowbell is a small deciduous tree that slowly grows from 20 to 30 feet in height and has rounded canopy with a horizontal branching pattern (Fig. 1). With lower branches removed, it forms a more vase-shaped patio-sized shade tree. The smooth, attractive bark has orange-brown interlacing fissures adding winter interest to any landscape. The white, bell-shaped, drooping flower clusters of Japanese Snowbell are quite showy in May to June. GENERAL INFORMATION Scientific name: Styrax japonicus Pronunciation: STY-racks juh-PAWN-ih-kuss Common name(s): Japanese Snowbell Figure 1. Middle-aged Japanese Snowbell. Family: Styracaceae USDA hardiness zones: 6 through 8A (Fig. 2) DESCRIPTION Origin: not native to North America Uses: container or above-ground planter; large Height: 20 to 30 feet parking lot islands (> 200 square feet in size); wide Spread: 15 to 25 feet tree lawns (>6 feet wide); medium-sized parking lot Crown uniformity: symmetrical canopy with a islands (100-200 square feet in size); medium-sized regular (or smooth) outline, and individuals have more tree lawns (4-6 feet wide); recommended for buffer or less identical crown forms strips around parking lots or for median strip plantings Crown shape: round; vase shape in the highway; near a deck or patio; trainable as a Crown density: moderate standard; small parking lot islands (< 100 square feet Growth rate: slow in size); narrow tree lawns (3-4 feet wide); specimen; Texture: medium sidewalk cutout (tree pit); residential street tree; no proven urban tolerance Availability: grown in small quantities by a small number of nurseries 1.
    [Show full text]
  • Styrax Japonicus Japanese Snowbell, Snowbell Tree
    http://vdberk.demo-account.nl/trees/styrax-japonicus/ Styracaceae Styrax Styrax japonicus Japanese snowbell, Snowbell tree Height 10 - 15 m Crown broad pyramidal to oval, half-open crown, capricious growing Bark and branches twigs yellow-brown to brown, bark dark grey, slightly grooved Leaf oval, ovate, diamond-shaped to elongated-ovate, glossy green, 3 - 11 cm Flowers in pendent racemes, white with yellow stamens, 1.5 - 2.5 cm, June/July, fragrant flowers Fruits ovoid drupe Spines/thorns none Toxicity non-toxic (usually) Soil type light loamy and humic soil Paving tolerates no paving Winter hardiness 6b (-20,5 to -17,8 °C) Wind resistance fairly Wind / frost / salt resistant to frost (WH 1 - 6) Fauna tree valuable for bees (honey plant), provides food for birds Application parks, tree containers, cemeteries, roof gardens, large gardens Type/shape clearstem tree, specimen shrub Origin Eastern Asia Somewhat variable width, large shrub to medium-size tree with a broad pyramidal to oval crown that grows to 10 to 15 m. Young twigs yellow-brown to brown, older bark dark grey, slightly grooved when mature to reveal orange bast. The leaves are vary greatly in shape and size. From oval to elongated- ovate or diamond-shaped and 3 - 11 cm long. They are glossy green and scarcely change colour in autumn. The flowers hang in racemes from short lateral branches and open in June and July. They are 1.5 to 2.5 cm and white with yellow stamens. They have a strong, pleasant fragrance. This species blossoms very richly and is therefore very bee friendly.
    [Show full text]
  • Volume 90 Number 4 2003 Annals of the Missouri Botanical Garden
    Volume 90 Annals Number 4 of the 2003 Missouri Botanical Garden A REVISION OF THE Yelin Huang,2 Peter W. Fritsch,3 and 2 IMBRICATE GROUP OF Suhua Shi STYRAX SERIES CYRTA (STYRACACEAE) IN ASIA1 ABSTRACT Several taxonomic treatments of Styrax (Styracaceae) exist in regional ¯oras of Asia, but the Asian species of the genus have not been comprehensively revised since 1907. To help rectify this, we conducted a taxonomic revision of the Asian species of Styrax series Cyrta with imbricate corolla aestivation. Our revision comprises 17 species with a combined distribution from Japan south to Sumatra and west to Nepal. The circumscriptions of the heretofore poorly de®ned species S. hookeri and S. serrulatus are clari®ed. Styrax agrestis var. curvirostratus is elevated to the species level, and lectotypes are selected for S. duclouxii, S. ¯oribundus, S. hemsleyanus, S. hookeri, S. hookeri var. yunnanensis, S. hypoglaucus, S. japonicus, S. limprichtii, S. macranthus, S. obassia, S. perkinsiae, S. serrulatus var. latifolius, S. shiraianus, S. supaii, and S. wilsonii. Keys, descriptions, and distribution maps are provided for all species. Key words: eastern Asia, Styracaceae, Styrax, Styrax series Cyrta. Styrax L. comprises about 130 species of trees ern Argentina and Uruguay (Fritsch, 1999, 2001). and shrubs distributed in eastern and southeastern Styrax is by far the largest and most widespread of Asia, the New World, and the Mediterranean region the 11 genera in the Styracaceae sensu Fritsch et (Fritsch, 1999). The range of this genus is typical al. (2001) and Fritsch (in press a). Characters of many plant groups distributed among the refugia unique to Styrax in relation to the family include a of Tertiary mixed-mesophytic forests in the North- stamen tube attached high (vs.
    [Show full text]
  • Botanical Name Common Name
    Approved Approved & as a eligible to Not eligible to Approved as Frontage fulfill other fulfill other Type of plant a Street Tree Tree standards standards Heritage Tree Tree Heritage Species Botanical Name Common name Native Abelia x grandiflora Glossy Abelia Shrub, Deciduous No No No Yes White Forsytha; Korean Abeliophyllum distichum Shrub, Deciduous No No No Yes Abelialeaf Acanthropanax Fiveleaf Aralia Shrub, Deciduous No No No Yes sieboldianus Acer ginnala Amur Maple Shrub, Deciduous No No No Yes Aesculus parviflora Bottlebrush Buckeye Shrub, Deciduous No No No Yes Aesculus pavia Red Buckeye Shrub, Deciduous No No Yes Yes Alnus incana ssp. rugosa Speckled Alder Shrub, Deciduous Yes No No Yes Alnus serrulata Hazel Alder Shrub, Deciduous Yes No No Yes Amelanchier humilis Low Serviceberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes Amelanchier stolonifera Running Serviceberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes False Indigo Bush; Amorpha fruticosa Desert False Indigo; Shrub, Deciduous Yes No No No Not eligible Bastard Indigo Aronia arbutifolia Red Chokeberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes Aronia melanocarpa Black Chokeberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes Aronia prunifolia Purple Chokeberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes Groundsel-Bush; Eastern Baccharis halimifolia Shrub, Deciduous No No Yes Yes Baccharis Summer Cypress; Bassia scoparia Shrub, Deciduous No No No Yes Burning-Bush Berberis canadensis American Barberry Shrub, Deciduous Yes No No Yes Common Barberry; Berberis vulgaris Shrub, Deciduous No No No No Not eligible European Barberry Betula pumila
    [Show full text]
  • The Vascular Flora of the Red Hills Forever Wild Tract, Monroe County, Alabama
    The Vascular Flora of the Red Hills Forever Wild Tract, Monroe County, Alabama T. Wayne Barger1* and Brian D. Holt1 1Alabama State Lands Division, Natural Heritage Section, Department of Conservation and Natural Resources, Montgomery, AL 36130 *Correspondence: wayne [email protected] Abstract provides public lands for recreational use along with con- servation of vital habitat. Since its inception, the Forever The Red Hills Forever Wild Tract (RHFWT) is a 1785 ha Wild Program, managed by the Alabama Department of property that was acquired in two purchases by the State of Conservation and Natural Resources (AL-DCNR), has pur- Alabama Forever Wild Program in February and Septem- chased approximately 97 500 ha (241 000 acres) of land for ber 2010. The RHFWT is characterized by undulating general recreation, nature preserves, additions to wildlife terrain with steep slopes, loblolly pine plantations, and management areas and state parks. For each Forever Wild mixed hardwood floodplain forests. The property lies tract purchased, a management plan providing guidelines 125 km southwest of Montgomery, AL and is managed by and recommendations for the tract must be in place within the Alabama Department of Conservation and Natural a year of acquisition. The 1785 ha (4412 acre) Red Hills Resources with an emphasis on recreational use and habi- Forever Wild Tract (RHFWT) was acquired in two sepa- tat management. An intensive floristic study of this area rate purchases in February and September 2010, in part was conducted from January 2011 through June 2015. A to provide protected habitat for the federally listed Red total of 533 taxa (527 species) from 323 genera and 120 Hills Salamander (Phaeognathus hubrichti Highton).
    [Show full text]
  • An Encyclopedia of Shade Perennials This Page Intentionally Left Blank an Encyclopedia of Shade Perennials
    An Encyclopedia of Shade Perennials This page intentionally left blank An Encyclopedia of Shade Perennials W. George Schmid Timber Press Portland • Cambridge All photographs are by the author unless otherwise noted. Copyright © 2002 by W. George Schmid. All rights reserved. Published in 2002 by Timber Press, Inc. Timber Press The Haseltine Building 2 Station Road 133 S.W. Second Avenue, Suite 450 Swavesey Portland, Oregon 97204, U.S.A. Cambridge CB4 5QJ, U.K. ISBN 0-88192-549-7 Printed in Hong Kong Library of Congress Cataloging-in-Publication Data Schmid, Wolfram George. An encyclopedia of shade perennials / W. George Schmid. p. cm. ISBN 0-88192-549-7 1. Perennials—Encyclopedias. 2. Shade-tolerant plants—Encyclopedias. I. Title. SB434 .S297 2002 635.9′32′03—dc21 2002020456 I dedicate this book to the greatest treasure in my life, my family: Hildegarde, my wife, friend, and supporter for over half a century, and my children, Michael, Henry, Hildegarde, Wilhelmina, and Siegfried, who with their mates have given us ten grandchildren whose eyes not only see but also appreciate nature’s riches. Their combined love and encouragement made this book possible. This page intentionally left blank Contents Foreword by Allan M. Armitage 9 Acknowledgments 10 Part 1. The Shady Garden 11 1. A Personal Outlook 13 2. Fated Shade 17 3. Practical Thoughts 27 4. Plants Assigned 45 Part 2. Perennials for the Shady Garden A–Z 55 Plant Sources 339 U.S. Department of Agriculture Hardiness Zone Map 342 Index of Plant Names 343 Color photographs follow page 176 7 This page intentionally left blank Foreword As I read George Schmid’s book, I am reminded that all gardeners are kindred in spirit and that— regardless of their roots or knowledge—the gardening they do and the gardens they create are always personal.
    [Show full text]
  • 'Emerald Pagoda' Japanese Snowbell
    Fact Sheet ST-681 October 1994 Styrax japonicus ‘Emerald Pagoda’ ‘Emerald Pagoda’ Japanese Snowbell1 Edward F. Gilman and Dennis G. Watson2 INTRODUCTION Japanese Snowbell is a small deciduous tree that slowly grows from 20 to 30 feet in height and has rounded canopy with a horizontal branching pattern (Fig (Fig. 1). 1). With lower branches removed, it forms a more vase-shaped patio-sized shade tree. The smooth, attractive bark has orange-brown interlacing fissures adding winter interest to any landscape. The white, bell-shaped, drooping flower clusters of Japanese Snowbell are quite showy in May to June. GENERAL INFORMATION Scientific name: Styrax japonicus ‘Emerald Pagoda’ Pronunciation: STY-racks juh-PAWN-ih-kuss Common name(s): ‘Emerald Pagoda’ Japanese Figure 1. Middle-aged ‘Emerald Pagoda’ Japanese Snowbell Snowbell. Family: Styracaceae USDA hardiness zones: 5 through 8A (Fig. 2) DESCRIPTION Origin: not native to North America Uses: container or above-ground planter; large Height: 20 to 30 feet parking lot islands (> 200 square feet in size); wide Spread: 15 to 25 feet tree lawns (>6 feet wide); medium-sized parking lot Crown uniformity: symmetrical canopy with a islands (100-200 square feet in size); medium-sized regular (or smooth) outline, and individuals have more tree lawns (4-6 feet wide); recommended for buffer or less identical crown forms strips around parking lots or for median strip plantings Crown shape: round; vase shape in the highway; near a deck or patio; trainable as a Crown density: moderate standard; small parking lot islands (< 100 square feet Growth rate: slow in size); narrow tree lawns (3-4 feet wide); specimen; Texture: medium sidewalk cutout (tree pit); residential street tree Availability: grown in small quantities by a small number of nurseries 1.
    [Show full text]
  • J\V1ERICANI Iorticulturisf DECEMBER 1981
    j\V1ERICANI IORTICULTURISf DECEMBER 1981 / lOmatoes in OCtober, November, and December? f course.. .and in January and February too with nutrients too. Your plants gradually absorb wnat they require Windowsill Gardens Nutriponics® Kits. If you simply and easily, eliminating the main causes of house O nave a sunny window you can grow tomatoes, plant failure; inadequate moisture and overwatering. peppers, geraniums, sunflowers, or whatever you wish in Nutriponics is a fully tested system. Over 65% of our our Gro-thru N Pots combined with our handsome planters customers reorder equipmemt and supplies, and kits are shown above. You can even grow your Nutriponic plants immediately available to get you started. Each includes our from seed. beautifully illustrated 50-page book on Nutriponics, to­ The lower container in this new system acts as a reservoir gether with Liqui-Soil, N Gro-thru Pots, and planting which enables the plant to take moisture as it needs it..and medium. Fill out the order coupon today. Windowsill Gardens, Grafton, N.H. 03240, Dept. AH D Senti Information Name, ___________~ =~_ D Send $4.95 kit Street'--______________ D Send $9.95 kit City State: _____Zip __ Include $2.00 for shipping WINDOWSILL GARDENS Grafton, New Hampshire 03240 #1ERICAN HORfICULTURIST DECEMBER 1981 FEATURES COLUMNS Camellias in Containers 16 Guest Editorial: Lessons We Can Learn Text and Photography by Anthony DeBlasi from Chelsea 2 A. St. Clair Wright Book Reviews 4 Gilbert S. Daniels Pronunciation Guide 8 Strange Relatives: The Cashew Family 9 Jane Steffey The Herb Garden: Thyme 13 Betty Ann Laws The Gotelli Dwarf Conifer Collection 20 Text by Steve Bender Photography by Barbara W.
    [Show full text]
  • Natural Resource Condition Assessment for Cowpens National Battlefield Natural Resource Report NPS/ COWP/NRR—2012/521
    National Park Service U.S. Department of the Interior Natural Resource Stewardship and Science Natural Resource Condition Assessment for Cowpens National Battlefield Natural Resource Report NPS/ COWP/NRR—2012/521 ON THE COVER Main Entrance Photograph courtesy of Cowpens National Battlefield Natural Resource Condition Assessment for Cowpens National Battlefield Natural Resource Report NPS/ COWP/NRR—2012/521 Luke Worsham, Gary Sundin, Nathan P. Nibbelink, Michael T. Mengak, Gary Grossman Warnell School of Forestry and Natural Resources University of Georgia 180 E. Green St. Athens, GA 30602 April 2012 U.S. Department of the Interior National Park Service Natural Resource Stewardship and Science Fort Collins, Colorado The National Park Service, Natural Resource Stewardship and Science office in Fort Collins, Colorado publishes a range of reports that address natural resource topics of interest and applicability to a broad audience in the National Park Service and others in natural resource management, including scientists, conservation and environmental constituencies, and the public. The Natural Resource Report Series is used to disseminate high-priority, current natural resource management information with managerial application. The series targets a general, diverse audience, and may contain NPS policy considerations or address sensitive issues of management applicability. All manuscripts in the series receive the appropriate level of peer review to ensure that the information is scientifically credible, technically accurate, appropriately written for the intended audience, and designed and published in a professional manner. This report received informal peer review by subject-matter experts who were not directly involved in the collection, analysis, or reporting of the data. Views, statements, findings, conclusions, recommendations, and data in this report do not necessarily reflect views and policies of the National Park Service, U.S.
    [Show full text]