<<

220 DELEVENDENATUUR.

wespenverzamelaar beginnen met zich den bouw aantal en de vorm van deze cubitaalcellen is voor van een voorvleugel goed in 't hoofd te prenten. het determineeren van zeer groote beteekenis, Dat is gemakkelijk genoeg, bij de grootere soorten Zeer kenmerkend is o. a. voor sommige soorten is alles duidelijk met 't bloote oog te zien, bij de het bezit van een gestoelde tweede cubitaalcel. Dit kleinere is een geringe vergrooting al voldoende. is bij 'net geslacht Cerceris het geval, de teek«ning Alle kenmerken in mijn tabel kunnen met een tien- wijst voldoende uit, wat hier mee bedoeld wordt. stuiversloepje van Merkelbach uitstekend waarge­ Achter de cubitaalcellen liggen de schijfcellen, nomen worden. waarvan er twee onmiddellijk aan de cubitaalcellen Ieder weet, dat de bruine streepen, die in een grenzen; (^e derde zit weer een rijtje verder. De bijenvleugel te zien zijn, aderen heeten; de beide aderen, die tot deze cellen behooren, en in den stukken, waarin een vleugel door die aderen verdeeld cubitaalader uitkomen, heeten terugloopende aderen. wordt, heeten cellen. Al deze aderen en cellen hebben Meestal komt de eerste terugloopende ader in de mooie vreemde namen en wie niet al te erg tegen­ tweede cubitaalcel uit, en de andere in de derde stribbelt, kan ze in vijf minuten voorgoed leeren. cubitaalcel, maar bij enkele soorten, zooals bij de De dikke voorrand van den vleugel heet costa echte wespen, komen beide terugloopende aderen s ± in de tweede cubitaalcel uit. Dit is ook een zeer schoon kenmerk. Je moet tenminste in de plant­ kunde dikwijls gebruik maken van kenmerken die Rechter voorvleugel van Panurgus. A. Aanhangsel lang niet zoo zeker en duidelijk zijn. van de radiaalcel. Nog een mooi vleugelkenmerk is in fig. 3 te zien. en de ader, die daar vlak achter loopt, wordt zeer Daar is de radiaalader langer dan gewoonlijk en toepasselijk subcosta geheeten. Waar costa en reikt bijna tot aan de vleugelspits; de zeer langge­ subcosta tezamenkomen ontstaat het stigma, dat rekte radiaalcel is door een dwarsadertje in tweeën ook wel vleugelmerk genoemd wordt en bij som­ verdeeld. Het kleine celletje, dat zoodoende afge­ mige zeer kleine wespjes zeer groot kan zijn. zonderd is, wordt aanhangsel genoemd. Dit moogt u allemaal weer vergeten; maar wat Al deze cellen en aderen en aanhangsels maken nu volgt, in geen geval. den vleugel in waarheid tot een naamkaartje voor Van het stigma gaat een ader uit, die een eindje onze insecten; hoe meer je toekijkt des te meer verder weer in den vleugelrand komt. Deze ader blijkt er op dat kaartje te lezen te staan. heet radiaalader en de cel, die, door deze ader en Ik kan onze lezers aanraden voor oefening eens den rand gevormd, wordt radiaalcel genoemd. Ook de bijen- en wespen-figuren uit vorige afleveringen heet hij wel randcel. en jaargangen te bezien; ik twijfel er niet aan of De cel die vlak bij het stigma aan de radiaalcel ze zullen tal van mooie verschillen bespeuren. En aansluit, heet eerste cubitaalcel; deze wordt in de dat zal voor hen 't gebruik van mijn tabel heel richting naar de vleugelpunt meestal nog door een wat gemakkelijker maken. tweede, zelfs door een derde cubitaalcel gevolgd; JAC. P. THIJSSE. ze worden ook wel achterrandcellen genoemd. Het (Wordt vervolgd.)

Tot dusverre bekende groeiplaatsen der tot de bijgenoemde familiën behoorende planten.

Familie Lentibulariooën. Plasmolen. Den Bosch. Breda, Oudenbosch, Werkendam, Geertruidenberg. Nijmegen (Ooi, Beek, Hatert, Malden^ 1. Pin guicula. Wageningen, Tiel, Varik,Zoelen,Kuilenburg,Vorden,Lochem, P. vulgaris L. Op veenachtigen en moerassigen heide- on Doetinchem, Wilp, ïerwolde, Twello, Nijbroek, Apeldoorn, zandgrond. Zuid-Limburg. Nijmegen (Berg en Dal, Groes- Harderwijk, Elburg, Kootwijk. Utrecht, Woudenberg, Wyk beek), Arnhem, Brummen, Zutphen, Ederveen, Gorsol, by Duurstede, Maarsen, Amersfoort, Loosdrecht, Harmeien, Groenlo, Borculo, Doetinchem, Zelhem, Lochem, Dinxperlo, Vianen. Kampen, Delden, Markelo, Dalfsen. Meppel, Zwin­ Varsseveld, Winterswijk, Eibergen, Vorden, Laag Soeren, deren, Weerdinge, Odoorn, Borger, de Leek. Groningen. Stroe, Apeldoorn, Barneveld, Epe, Nijkerk, Harderwijk, Gorredijk, Oranjewoud, Bergum, Tjietjerk, Veenwouden, Oos- Putten Amersfoort. Deventer, Diepenveen, Olst, Hengelo, terhaule, St Johannesga. Heemstede, Abcoude, Baambrugge, Almelo, Bathmen, Delden, Otterlo, Vriezenveen, Borne, Naardermeer, Hilversum, Horstermeer. St. Jansteen, Overslag. Woelde, Oldenzaal, Ootmarsum, Diepenheim, Goor, Markelo, ü. intermedia Hayne. In veenplassen en moerassen. Pias- Hardenberg. Weerdinge, Borger. Zuidlaren. Terschelling. molen. Oosterwijk, ,Oploo, Breda. Nijmegen (Ooi, Heumen, Haagsche bosch. Malden), Doetinchem, Epe. Goor, Markelo. U. neglecta Lehm. In veenplassen. Plasmolen. Eibergen, 2. Utricularia. Oud-Leusden, Apeldoorn. Goor, Markelo. Wolvega, Teridsert. ü. vulgaris L. In veenslooten en heipiassen. Oostrum, U. minor L. In veenplassen en moerassen. Mook. Breda TOT DUSVERRE BEKENDE GROEIPLAATSEN. 227

Oudenbosch. Nijmegen (Ooi, Groesbeeki, Wageningen, Velp, P. media L. Op dezelfde plaatsen als de vorige. Limburg Eibergen, Enter, Ernst, Apeldoorn, Uddelermeer, Epe, Har­ (vrij alg.). den Bosch, Werkendam, Bergen-opZoom. Gelder­ derwijk. Achttienhoven, de Bilt. Doorn, Woudenberg, Soest- land (overal). Utrecht, Bunnik, Wykbij-Duurstede, Vianen. dijk.Horstermeer,Westbroek,Kortenhoef. Lonneker,Bekkum, Deventer, Olst, Wyhe, Raalte, Goor, Diepenheim, Kampen. Nieuwkerkerveon. Harendermolen, Haren, Noordlaren. Texel, Blesse, Ameland. Texel, Haarlem, , Amsterdam, Callantsoog—Petten, Abcoude. Hilversum, , den Haag, Loosduinen, Staalduin, Dord­ Ü. Bremii Heer. In veenpoelen en moerassen. Plasmolen. recht, , Uselmonde. Geheel Zeeland, behalve Noord- Den Bosch, Breda. Winterswijk, Overasselt, üttel. Beveland en Tholen. P. marithna L. Op zilte gronden, zeedijken en schorren. Familie Orobancheeën. Algemeen en overal. 1. Orobanche. P.~ Coronopus L. Aan zeedijken, in duinen, op hooge, schrale zandgronden b. v. heide, doch ook op meer vochtige 0. amethystea Thuill. Duinen, hooge zandstreken. Harder steenachtige plaatsen. Weerd. den Bosch, Vught, Eindhoven, wijk. Velzen, Bloemendaal, Bentveld. , Den Haag, Boxmeer, Vlijmen, Heusdenhout, Breda, Oudenbosch, Hoo­ . gerheide, Bergen-op-Zoom. Zutphen, Doesburg, Harderwijk. O. Hederae Dub. Alleen op den St. Pietersburg gevonden. Doorn. Maarsbergen Heemse, Steenwijkerwold. Haren, O. minor Sutt. Maastricht, Elslo, Gulpen, Gronsveld, Bunde, Harendermolen, Warffum. Alle Noordzee-eilanden, ook Wie­ Meersen, Valkenburg, Houthem, Kerkrade. Breda, Ouden­ lingen, Marken, Urk. Petten, den Helder, Zandvoort, Haarlem, bosch. Nijmegen (Weurt, Beuningen, Groesbeek, Berg en Dal), Amsterdam, Zmévovrt, Loosdrecht, Laren. , Lei­ Bdtuwo, Zovenaar, Terwolde. Zeist, de Bilt, Bunnik. Kat­ den, Katwijk, den Haag, Scheveningen, Loosduinen, Monster, wijk. Geheel Zeeland behalve St. Philipsland. Brielle. Zeeland (geheel). O. ruhens Wallr. In luzerneakkers vooral. Beek, Kuilen­ burg, Brummen, Apeldoorn. Diepenveen. Scheveningen. Familie Oleaceeën. O. Picridis Schultz. Duinen, hooge gronden. Kuilenburg. 1. Ligustrum. Zalk. Velzen, Wijk aan Zee, Sarutpoort, Overveen, Bloe­ L. vulgare L. In kreupelhout, heggen, vooral naar den mendaal. Leiden, Noordwijk. duinkant. Maastricht, Gronsveld, Valkenburg, St.-Pieters- O. Galiï Dnby. Op onbebouwde gronden, in do duinen, berg. Rosmalen. St.-Michielsgestel, Breda. Nijmegen (Beek, aan boschkanten. Maastricht. Nijmegen (Weurt), Grebbe, Hees, Ubbergen», Rheden, Zutphen, Harderwijk. Utrecht, Zutphen. Deventer, Katerveer, Zalk. Kennemerland, Velzeu, Buunik. Deventer, Kampen. Meppel. Haren. Bergum, Overveen, Haarlem. Zandvoort. Noordwijk, Katwijk, Noord- Schiermonnikoog, Ameland. Gastricum, Bloemendaal, Haar­ wijkerhout, Den Haag. Scheveningen, Wassenaar, Monster, lem, Zandvoort. Noordwijk, Vogelenzang, Katwijk, den Loosduinen, Staalduin, Brielle. Walcheren. Haag, Wassenaar, Westland, Delfshaven, Brielle, Rockanje. O. paUidiflora Wimm. Valkenburg. Deventer, Zalk. . Geheel Zeeland behalve St.-Philipsland. O. Bapum Thuill. Op onbebouwdeu grond. Plasmolen. Nijmegen (Roek, Heumen, Ubbergen, Groesbeek), Doorwerth, 2. F r a x i n u s. Ulenpas, Lochem. Zutphen, Harderwijk. Rhenen, Grebbe. F. excelsior L. In bosschen aangeplant, doch vroeger vrij Alkmaar, Bergen, Velzen, Overveen, Haarlem. Noordwijk, zeker wild, ook in heggen en tusschen hakhout. Wansum, Vogelenzang, Katwijk, den Haag, Scheveningen. Boxtel, Rosmalen, Oudenbosch, Breda. Wageningen, Harder­ O. coerulea VUL In de duinen, in bouw- en weiland. Zwolle, wijk. Dolden. Schiermonnikoog, Ameland. Terschelling, Zalk. Velsen, Breesaap, Bloemendaal, Zandvoort. Noordwijk, Alkmaar, Heilo. Leiden, den Haag, Delft, Westland, Rotter­ Egmond, Katwijk, Scheveningen, Wassenaar, . dam, Brielle. Geheel Zeeland behalve St.-Philipsland. 0. ramosa L. In duinen en hooge streken. Maastricht. Tiel, Ammerstol, Ulenpas. Velsen. Heemstede. Leiden, Familie Wentianeeën. ter Heide. ' 1. Ohiora. Familie Olobulariaeeën. C. serotina Koch. Op Staalduin en aan het Groene Strand 1. G 1 o b u 1 a r i a. by Brielle gevonden. C. perfoliata L. Twyfelachtig inlandsch. Zoo gevonden, 0. vidgaris L. Alleen bij Zwolle, Heemso en den Haag op dezelfde plaatsen als de vorige. dn de duinen) gevonden. 2. Gentian a. Familie Verbenaceeën. G. Cruciata L. In duinpannen. Overveen, Haarlem. Noord­ 1. Verbena. wijk, Katwyk, den Haag, Wassenaar, Waalsdorp. V. officinalis L. Aan dijken, wegen, op dorre steenachtige G. campestris L. Op droge, zonnige plaatsen op hooge plaatsen. Limburg (alg.). Den Bosch, Breda, Oudenbosch, gronden en in de duinen, St.-PietersWg, Zutphen. Ame­ Werkendam. Nijmegen (Bemmel, Lent, Weurt, Oosterhout- land. Terschelling, Vlieland, Texel, Gastricum, Beverwijk, sche bosch), Tiel, Lienden, Driel, Elden, Bommel, Arnhem, Velzen, Haarlem, Bentveld, Rozewater, Zandvoort, Abcoude. Zutphen. Utrecht. Deventer, Zwolle, Zalk, Oldenzaal. Fries­ Noordwijkerhout, Vogelenzang, , Scheveningen-, Wasse­ land. Haarlem, Naarden. Leiden, den Haag, Westland, Rot­ naar, Voorne. terdam, Brielle. Geheel Zeeland. G. Pneumonanthe L. Op vochtige plaatsen in heide- en veenstreken. Vrij algemeen en bijna overal. Familie Flantagiueeën. G. Amarella L. Byna uitsluitend' in vochtige duinpannen. Valkenburg. Schiermonnikoog, Ameland. Texel, Callants- 1. L i 11 or e 11a. eog—Petten, Gastricum, Egmond. Velzen, Bloemendaal, Bent­ L. lacustris L. Op vochtigen heide-, duin-, zand- en veen­ veld, Rozewater, Zandvoort. Noordwykerhout, Vogelenzang, grond, aan plassen en meren. Maastricht, Wel. Boxtel, den Haag, Scheveningen, Wassenaar, Westland, Voorne. Boxmeer, Wijchen, Stamprooi, Vlijmen, Breda, Dongen, G. germanica Willd. Alleen h\j Valkenburg, Gulpen en Trap Rijen, Tilburg, Oosterhout, Hoogerheide, Wageningen, Heu­ gevonden. men, Bommelorwaard, Ede, Velp, Winterswijk, Lichtevoorde, Doetinchem, Eibergen, Apeldoorn, Harderwijk. Utrecht, 3. Cicendia. Amersfoort, Lage Vuursche, Westbroek, Vianen. Hengelo, C. fiUformis Del. Op vochtige plaatsen in heide- en veen­ Almelo, Vriezenveen, Avereest, Staphorst. Meppel. Giekerk, grond en in vochtigen zandgrond. Vught, Stamprooi, Eind­ Zwaagwesteiiide, Schiermonnikoog, Ameland. Terschelling, hoven, Oosterhout, Oudenbosch. Nymegen (Groesbeek, Wy- Vlieland, Texel, Zandvoort, Rozewater, Hilversum, 's-Grave- chen, Hatert), Ede, Bennekom, Lochem, Winterswyk, laud. Nieuw Loosdrecht. Loosduinen. Brielle. Lichtevoorde, Eibergen. Apeldoorn, Voorst, Beekbergen, Uddelermeer, Harderwijk. Zeist, Woudenberg, Maartensdyk, 2. Plantage. Veenendaal. Westbroek. Zwolle, Almelo, Vriezenveen, P. arenaria W. K. Aangevoerd. Maastricht, Waalre, Ouden­ Hengelo, Delden, Haaksbergen. Meppel. Paterswolde. Bergum, bosch. Nijmegen, Arnhem, Apeldoorn. Deventer, den Haag, Zwaagwesteinde. Terschelling. . Walcheren. F. lanceolata L. Op bebouwde plaatsen, tusschen gras 4. Erythraea. langs wegen, op dijken, in weilanden. Algemeen en overal. E. Centaureum Pers. Op vochtigen grazigen zandgrond en P. major L. Op dezelfde plaatsen als de vorige, ook op vooral in de binnenduinen. Vrij algemeen en byna overal. voetpaden. Algemeen en overal. E. pulchella Fr. Op vochtigen, grazigen zand- en zavel- 228 D E L E V E N DE NATUUR,

grond, soms op klei, aan den zeekust. Meersen, Baarlo. J. montana L. Op droge zand- en heidegronden en in de Den Bosch, Werkendam. Bemmel, Winterswyk, Eibergen. duinen. Algemeen en overal. Vreeswyk. Leiden, Kampen, Kampereiland. Pieterburen, 2. P h y t e u m a. Kloosterburen, Hornhuizen, Uithuizermeeden. Dijkshoek, Harlingen, Holwerd, Franeker,Oostmahorn, Hi tsum, Leeuwar­ P. spicatum L. In bosschen. Trap, Gulpen, Breda. Nymegen, den. Alle Noordzeeeilanden, behalve Rottum. Nieuwediep, Arnhem, Harderwyk. Delden, Denekamp. Beetsterzwaag. i Bentveld, Muiderberg. Westland, Hoek van Holland, Brielle. P. nigrum Schmidt. In bosschen. Gronsveld, Vaals, Gulpen, Geheel Zeeland, behalve Tholen en St. Philipsland. Sittard, Mook, Plasmolen. Breda. Nijmegen (Beek, Berg en E. linariifolia Pers. In duinvalleien, graslanden en lage Dal), Beekbergerwoud, Nykerk. gronden. Nijmegen. Kuilenburg, Harderwyk. Alle Noordzee­ 3. Campanula. eilanden. St. Johannesga, Praneker, Pietersburum. Eallants- C. glomerata L. In vochtig grasland en op beschaduwde oog—Petten, Haarlem, Bloemendaal, Overveen. Den Haag, plaatsen. Sittard, St. Pietersberg. Werkendam. Nymegen Scheveningen, Wassenaar, Westland, Voorne. Zierikzee, (Oosterhoutsche bosch, Ooische waard, Beuningen), Heere­ Walcheren. waarden, Everdingen. Vianen. 5. Menyanthes. C. rapunculoides L. Op drogen grond. Gronsveld, Meersen, M. trifoliata L. Op moerassige plaatsen, aan waterkanten, Maastricht, St. Pietersberg, Valkenburg, Gulpen, Sittard. vooral in veengrond, ook in zeer moerassige duinpannen. Heusden, Breda. Nijmegen (Oosterhoutsche bosch, Ubbergen), Vry algemeen en bijna overal. Gorkum, Zoelmond, Hemmen, AVageningen, Keppel, Zutphen, • Warnsveld, Apeldoorn, Harderwyk. Baarn, Bunnik, Houten, 6. L i m n a n t h o m u in. Maarsen. Kampen, Dalfsen. Praneker, Leeuwarden. Amster­ L. nymphaeoides L. In slooten, grachten en vaarten. St. dam. Leiden, Rynsburg, den Haag, Dordrecht. Zuid-Beveland, Pieten Vught, Breda, Heusden, Oudenbosch, Bergen op Zoom, Hoek. Nijmegen (Lent, Wychen, Eist, Weurt, Beuningen, Ooi), C. Trachclium L. In bosschen, tusschen kreupelhout. Lim­ Maurik, Wageningen, Gorkum, Arnhem, Ulenpas, Zutphen, burg (vry alg). Eindhoven, Boxmeer, Nymegen (Beek, Ub­ Breevoort, Eibergen, Groenlo, Epe, Vaassen. Utrecht, Ame, bergen, Oosterhoutsche bosch, Groesbeek, Mook), Zoelen, rongen, Jutphaas, Zuilen, Westbroek, Achttienhoven. Deven­ Doorwerth, Westerbouwing, Heelsum, Grebbe, Arnhem, ter, Wyhe, Zwolle, Kampen, Raalte, Markelo, Giethoorn, Twello, Apeldoorn. Leeuwarden. Gramsbergen. Dalen, Coevorden, Meppel. Joure, Akkrum, C. latifolia L. Op vochtige, beschaduwde plaatsen. Lou- Woudsend, Drachten, Oldeberkoop, Lemmer. Gastricum, berg. Arnhem. Zwolle. Haarlemmerhout. Haagsche bosch, Bloemendaal, Overveen, Heemstede, Abcoude. Noordwgker- Dordrecht. hout, Katwyk, Leiden, Valkenburg, den Haag, Wassenaar, C. persicifolia L. In bosschen en tusschen kreupelhout. Delft, Westland (Waalsdorp) Leerdam. Walcheren, Sas van Gronsveld, St. Pietersberg. Oosterwyk, Halsteren. Nymegen Gent, Westdorpe. (Malden, Oosterhoutsche bosch), Rheden, Ulenpas, Apeldoorn (Loo). Groningen. Leeuwarden. Haarlem. Katwyk, Dordrecht. Familie Apoojnaceeën. Oost Zeeuwsch-Vlaanderen. Vinca minor L. Op grazige, beschaduwde plaatsen, aan C. rotundifolia L. Op grazige plaatsen, aan wegen, bosch­ heggen en slootkanten. Valkenburg, Vaals, St. Pietersberg, kanten, in akkers, in de duinen. Algemeen en overal. Simpelveld, Kerkrade, Gulpen, Beek, Elslo. Breda, Ouden­ C. patuia L, Op grazige, beschaduwde plaatsen, aan bosch­ bosch, Helvoort. Nymegen (Beek, Ubbergen, Berg en Dal), kanten. Valkenburg. St. Pietersberg, Meersen, Gulpen, Sit­ Maurik, Ulenpas. Zutphen, Winterswijk, Ruurlo, Doetinchem, tard. Breda, Oosterwyk, Halsteren. Apeldoorn, Harderwijk. Apeldoorn, Hattem. Neerlangbroek, Vianen, Doorn, Bunnik, Deventer, Zalk. Hulst. Amersfoort. Deventer, Olst, Delden, Tubbergen, Oldenzaal. C. Rapunculits L. Op grazigen zandgrond. Limburg (alg.) Haren, Eelde. Haarlemmerhout. Overveen. Leiden, Haagsche Boxtel, Nunen, Eindhoven, Heusden, Breda, Bergen-op-Zoom. bosch. Geheel Zeeland, behalve Noord-Beveland en St, Nijmegen (Beek, Ubbergen, Mook, Oosterhoutsche bosch), Philipsland. Wageningen, Arnhem, Zutphen, Warnsveld, Twello, Voorst. Zalk, Hulst. Familie Asclepiadeeën. 4. Specularia. 1. Asclepias. 5. Speculum D. C. fd. Tusschen het koren op zandgrond. A. Cornuti L. Alleen by Haarlem en Bloemendaal ver­ Limburg (alg.). Rosmalen, Oudenbosch, Nymegen, Beuningen. wilderd. Tiel, Wageningen, Zutphen, Doesburg, Lochem, 's-Heeren- 2. C y n a n c h u m. berg, Warnsveld, Twello, Harderwyk. Utrecht, Doorn, Bunnik, Houten, Maarsen, Vleuten, Wyk-by-Duurstede. C. Vincetoxicum R. Br. Op drogen, steenachtigen grond. Deventer, Hardenberg, Zwolle, Zalk. Dongjum. Leiden, St. Pietersberg, Gronsveld. Gaasterland. Wassenaar, Westland. Zuid-Beveland, Walcheren, Hoek. Familie Canipannlaceeën. S. hyhrida D. ü. fil. Op plaatsen als de vorige, Maastricht, Oud Valkenburg, Gulpen. Nijmegen (Oosterhoutsche bosch. 1. J asi o n e. Berg-en-DaK Leiden, 's-Gravesande, Naaldwyk. Zuid-Beve­ J. perennis Lmk. Alleen op do heide by de Bilt gevonden. land, West-Zeeuwsch-Vlaanderen.

Opmerkingen bij fyjt lezen van ,,De £etnmcle j^atuur."

(Deel II blz. 230). Waterslak. De waterslak, wier huisje zoowel door als over het water, en maken een zacht ratelend den vorm heeft van dat van de gewone huisjesslak, die geluid. Hoe ze het doen weet ik niet. Misschien kunt u daar­ ook op boomen voorkomt, heet Paludina viviparaofleyenA- over iets lezen in de Illustrirte Zeitschrift für Entomologie, ha.vmde poelslak. officielies organ der Berliner entomologischen Gesellschaft. (Deel II blz. 230). Vraag 3. — Uw beschryving is te on­ Bd. II, n", 18, waarin Sigmund Schenkling schryft over „die volledig. Heeft u niet een of meer van die diertjes op Lautausseringen der Kilfer." Wel weet ik, hoe Gyriniden spiritus gezet? Hadden die diertjes alleen een basis en onder water tegen uw aquariumwanden een ratelend geluid twee opstaande zyden en geen breedte of dikte? maken, dat geheel anders klinkt, maar dat zult u wel (Deel II blz. 230). Vraag 6. — Uw diertje was stellig geen begrijpen. Cyclops, want die schiet niet over het water. Ik vermoed, Deel II blz. 231). — Haantje en hennetje. — Zie ook Deel II dat uw diertje het krioelkevprtje, 6'?/n>(?(«. was; die schieten blz. 206. — Waarom noemt het volk de bloem van Gentiana dv-aa\