Nieuwsbrief Spined

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Nieuwsbrief Spined NIEUWSBRIEF SPINED Spinnenwerkgroep Nederland European Invertebrate Survey-Nederland – Leiden Kenniscentrum Insecten en Overige Ongewervelden Aflevering 38 - 2019 INHOUD Redactioneel . 1 Jinze Noordijk, Karen van Dorp & Peter Koomen: Aanvullende waarnemingen van de springspin Philaeus chrysops (Araneae: Salticidae) . 2 Spinnensympsium 13 april 2019 . 4 Johan Bink: Spinnentransport, voorbeelden van een Papendrechts bedrijf. II: aanvullingen, inclusief een nieuwe importsoort voor Nderland . 5 Steven IJland & Peter J. van Helsdingen: Update on the spiders (Arachnida, Araneae) of Calabria, Italy . 8 Foto’s Agelena labyrinthica . 22 Fotoserie paring kruisspin . 23 Spin van het Jaar 2019: Myrmarachne formicaria . 24 Joost Vogels: Verslag van een vakantieweek spinnen verzamelen met Talavera aperta (Miller, 1971) nieuw voor de Nederlandse fauna . 25 Peter J. van Helsdingen: Observations on prey capture by a redback (Latrodectus hasselti Thorell, 1870) (Araneae, Theridiidae) . 31 Peter J. van Helsdingen: Spinnen (Araneae) in het 5000-Soortenjaar 2018 aangetroffen in het zoekgebied “Nationaal Park Hollandse Duinen” . 35 Peter J. van Helsdingen: Faunistiek en dynamiek in de spinnenwereld . 41 Recent changes in nomenclature (2019.1) . 44 Boekbespreking: Basisgids Spinnen door Caroline Elfferich . 45 Excursie 2018: Speulderveld en Speulderbos, en excursie 2019 . 47 Arachnologische congressen . 48 Foto’s pagina X: Sterwebje van Agelena labyrinthica (René Buijs) Foto’s pagina XX: Parende kruisspinnen (Frans M. Jansen) NIEUWSBRIEF SPINED van de Spinnenwerkgroep Nederland No 38 Maart 2019 REDACTIONEEL De spinnenfauna in ons land is en blijft dynamisch. Altijd zo geweest, nu alleen beter gevolgd en dus beter zichtbaar. Diverse voorbeelden hiervan passeren in dit nummer de revue. De fraaie Philaeus chrysops – vooral het mannetje is opvallend gekleurd – is een aantal keren in ons land opgedoken. Meegebracht van vakantie? Een volger van de klimaatverandering? De vrouwtjes van deze soort zijn minder opvallend en leiden een meer veborgen leven, wellicht worden ze daarom minder snel gezien. Cheiracanthium mildei werd voor het eerst in ons land gezien, maar dat is een duidelijk verhaal over onbedoelde import. Zo ook Latrodectus hasselti en Barylestis variatus die met transporten meekwamen, gezien en gearresteerd. Je vraagt je af hoeveel soorten er ongezien ons land binnenkomen en onopgemerkt ook weer in het niet verdwijnen. Het gebeurt niet vaak meer dat we nieuwe soorten in ons land aantreffen die er mogelijk al langer hebben gezeten of op een natuurlijke manier hun areaal hebben uitgebreid. Talavera aperta is het meest recente voorbeeld. In de serie over de spinnen van Zuid-Italië is weer een stap gezet. Toch nog altijd weer nieuwe soorten voor het gebied en voor het land. Ook in dit nummer korte verslagen van gezamenlijk veldwerk in Nederland, zoals de eigen excursie op de Veluwe en het 5000- soortenjaar 2018 met veel waarnemingen. Niet echt opzienbarend, maar zo wel vastgelegd en straks opgenomen in de Spinnencatalogus. Zoals gebruikelijk is er weer een overzich tvan de laatste wijzigingen in nomenclatuur voor zover die betrekking hebben op onze eigen fauna. Niet boeiend, maar wel noodzakelijk om te volgen. Verder: het Europese Arachnologen Congres 2018, het project Spin van het jaar 2019, een bespreking van het boek van Caroline Elfferich, de Basisgids Spinnen. Al eerder werd gemeld dat we ook in 2019 weer op excursie gaan. Datum en plaats worden nog uitgezocht. Er is dit keer geen Opilionieuws. PJvH 2 Nieuwsbrief SPINED 38 AANVULLENDE WAARNEMINGEN VAN DE SPRINGSPIN PHILAEUS CHRYSOPS (ARANEAE: SALTICIDAE) Jinze Noordijk1,2, Karen van Dorp2 & Peter Koomen3 1 EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden, postbus 9517, 2300 RA Leiden ([email protected]) 2 Naturalis Biodiversity Center, postbus 9517, 2300 RA Leiden ([email protected]) 3 Natuurmuseum Fryslân, Schoenmakersperk 2, 8911 EM Leeuwarden ([email protected]) ABSTRACT Additional records of the jumping spider Philaeus chrysops (Araneae: Salticidae) in the Netherlands Philaeus chrysops was first encountered in 2004 in the Netherlands. In this paper, we present new sightings: one in 2014, two in 2017 and three in 2018. All observations were done by non-arachnologists that were curious about the identity and sent photos or specimens to arachnologists. All sightings concerned without much doubt imported individuals. The main introductory pathway seems to be the international plant trade, since one male was found in a garden centre and another one in a garden close to recently planted Quercus ilex trees. Key words: imported species, plant trade Het mannetje van de springspin Philaeus chrysops (vuurspringer) is een opvallend dier waarbij de fraaie rode en witte beharing goed afsteekt tegen het zwarte lijf (fig. 1). De vrouwtjes zijn saaier gekleurd met allerlei bruin- tinten, maar de donkere wig op het achterlijf, zoals bij het mannetje, is wel opvallend. Bij vrouwtjes uit het zuidoosten van Europa is wel vaker rode beharing te zien (fig. 2). Deze springspin komt voor in Zuid- en Midden-Europa, Noord-Afrika en in Azië oostelijk tot aan Korea. Het leefgebied van deze zeer thermofiele soort bestaat uit rotsen, zandige plekken, muren of boomstammen (Nentwig et al. 2018, Roberts 1998). In West-Europa is Ph. chrysops alleen in het Middellandse-Zeegebied algemeen en wijd verspreid. Meer naar het noorden wordt ze zeldzaam en is het areaal disjunct. In Oostenrijk ten noorden van de Alpen zijn er bijvoorbeeld nog maar weinig vindplaatsen (Deschka 2000). In Polen wordt ze, zelden, tot behoorlijk noordelijk gevonden, ter hoogte van Noord-Nederland (Owieśny et al. 2010) en in Duitsland zijn enkele natuurlijke vindplaatsen tot in de deelstaten Sachsen en Brandenburg (Sacher et al. 1998). Het gaat bij deze plekken in Polen en Duitsland om zeer warme terreinen met schrale vegetatie als heide, schraalgrasland en stuifzand (zoals militaire oefenterreinen). Soms duikt de spin buiten het natuurlijke areaal op als geïmporteerde exoot. Zo zijn er enkele gedocumen- teerde vondsten in Engeland die alle imports betreffen (Irwin 2004, Shardlow 2004). Ook in Nederland wordt dit mooie dier soms gezien. Bij een waarneming van deze opvallende spin willen mensen graag weten welke soort het betreft. Omdat de mannetjes goed te determineren zijn van foto’s, kon EIS in de loop van de tijd een overzicht maken van observaties. De eerste vondst stamt uit 2004 toen in een huis in Voorhout een mannetje en een vrouwtje werden gevonden (Van Helsdingen 2004). Toen duurde het tien jaar tot het volgende individu werd gezien, in 2014 in Hoofddorp. De rest van de waarnemingen zijn recent gedaan: twee in 2017 (Oostzaan en Brielle) en drie in 2018 (Groningen, Goes en Blaricum). Er lijkt dus een toename van het aantal waarnemingen te zijn. Figuur 3 en tabel 1 geven het overzicht. De vindplaatsen van Ph. chrysops geven al indicaties over de importwijze. In Hoofddorp werd de spin namelijk gevonden in een tuincentrum, en in Groningen in een tuin waarnaast recent steeneiken (Quercus ilex) uit Italië waren geplant. De overige vondsten zijn gedaan in tuinen (5 x) en in huis (1 x). De internationale plantenhandel lijkt dus een belangrijke rol te spelen bij het verslepen van de soort. Het lijkt ons ook goed mogelijk dat Ph. chrysops mee kan komen tussen de spullen van vakantiegangers uit het zuiden. De vraag is vervolgens of de naar Nederland geïmporteerde dieren ooit zullen leiden tot een populatie. Dat is natuurlijk niet met zekerheid te beantwoorden. Ons stedelijke milieu is mogelijk warm genoeg voor deze springspin (helemaal als we denken aan de zomer van 2018), maar of deze ‘biotoop’ voldoet aan de habitat- voorkeuren van de soort is niet zomaar te achterhalen; Ph. chrysops wordt met name gevonden in natuurlijke graslanden en tussen rotsen (zie de referenties in de literatuurlijst). Philaeus chrysops is net als de meeste spinnensoorten een generalistische predator (Huseynov 2008) en kan zo bij een vestiging een concurrent vormen voor andere spinnensoorten. Er is echter zeer weinig bekend over de effecten van spinnenexoten en concurrentie tussen spinnensoorten. Een gemakkelijk te herkennen en opvallende soort als Ph. chrysops leent zich in elk geval wél goed om nieuwe importgevallen en mogelijk ooit een vestiging in kaart te brengen door middel van citizen science. Gedocumenteerde waarnemingen zijn dus zeer welkom op de gangbare invoerportals op internet of via de auteurs. Nieuwsbrief SPINED 38 3 1 2 Fig. 1-2. Philaeus chrysops. 1, mannetje, Oostzaan (Noord-Holland), 24.vi.2017; 2, vrouwtje, Termessos, Turkije, 7.v.1998. Foto’s Piet Brouwer (1) en Peter Koomen (2). Fig. 3. Vindplaatsen van geïmporteerde vuurspringers. Bron EIS Kenniscentrum Insecten. DANKWOORD We danken Piet Brouwer, John Does, Miranda Eijkman, Maarten Langbroek, Frank van der Pelt, Allard Polak en Klazine Schade van Dooren voor het doorgeven van hun waarnemingen. LITERATUUR Deschka, G. 2000. Die Springspinne Philaeus chrysops in Oberosterreich (Arachnida: Salticidae). – Beiträge zur Naturkunde Oberoesterreichs 9: 187-190. Huseynov, E.F. 2008. Natural prey of the jumping spider Philaeus chrysops (Araneae: Salticidae) in different types of microhabitat. – Bulletin of the British Arachnological Society 14: 262-268. Irwin, T. 2004. Philaeus chrysops (Poda, 1761) in Suffolk. – British Arachnological Society Newsletter 100: 9-10. Nentwig, W., T. Blick, D. Gloor, A. Hänggi & C. Kropf 2018. Spiders of Europe. Version 03.2018. – www.araneae.nmbe.ch,
Recommended publications
  • TFG Lucas Fernandez Miriam.Pdf
    UNIVERSIDAD DE JAÉN Facultad de Ciencias Experimentales Trabajo Fin de Grado Revisión bibliográfica de los Licósidos (Araneidae, Lycosidae) presentes en el sureste de la península ibérica Ciencias Experimentales Alumno: Miriam Lucas Fernández Facultad de Julio, 2020 UNIVERSIDAD DE JAÉN FACULTAD DE CIENCIAS EXPERIMENTALES GRADO EN BIOLOGÍA Trabajo Fin de Grado Revisión bibliográfica de los Licósidos (Araneidae, Lycosidae) presentes en el sureste de la península ibérica Miriam Lucas Fernández Julio, 2020 1 RESUMEN ………………………………………………………………………………3 2 INTRODUCCIÓN ................................................................................................ 4 2.1 Distribución y diversidad de las arañas ......................................................... 4 2.2 Morfología biológica ...................................................................................... 5 2.3 Biología reproductiva del orden Araneae ...................................................... 7 3 OBJETIVOS ........................................................................................................ 8 4 MATERIALES Y MÉTODOS ............................................................................... 9 5 FAMILIA LYCOSIDAE: Perspectiva mundial e ibérica ....................................... 9 5.1 Taxonomía .................................................................................................. 10 5.2 Identificación ............................................................................................... 12 5.3 Hábitat ........................................................................................................
    [Show full text]
  • Crab Spiders Impact Floral-Signal Evolution Indirectly Through Removal
    ARTICLE DOI: 10.1038/s41467-018-03792-x OPEN Crab spiders impact floral-signal evolution indirectly through removal of florivores Anina C. Knauer1, Moe Bakhtiari1,2 & Florian P. Schiestl1 The puzzling diversity of flowers is primarily shaped by selection and evolutionary change caused by the plant’s interaction with animals. The contribution of individual animal species to net selection, however, may vary depending on the network of interacting organisms. Here 1234567890():,; we document that in the buckler mustard, Biscutella laevigata, the crab spider Thomisus onustus reduces bee visits to flowers but also benefits plants by feeding on florivores. Uninfested plants experience a trade-off between pollinator and spider attraction as both bees and crab spiders are attracted by the floral volatile β-ocimene. This trade-off is reduced by the induced emission of β-ocimene after florivore infestation, which is stronger in plant populations where crab spiders are present than where they are absent, suggesting that plants are locally adapted to the presence of crab spiders. Our study demonstrates the context-dependence of selection and shows how crab spiders impact on floral evolution. 1 Department of Systematic and Evolutionary Botany, University of Zurich, Zollikerstrasse 107, 8008 Zurich, Switzerland. 2Present address: Institute of Biology, University of Neuchatel, Rue Emile-Argand 11, 2000 Neuchatel, Switzerland. Correspondence and requests for materials should be addressedto F.P.S. (email: fl[email protected]) NATURE COMMUNICATIONS | (2018) 9:1367 | DOI: 10.1038/s41467-018-03792-x | www.nature.com/naturecommunications 1 ARTICLE NATURE COMMUNICATIONS | DOI: 10.1038/s41467-018-03792-x lant–animal interactions are a major driver of plant Crab spiders camouflage themselves on flowers to hunt flower- evolution, including both local adaptation and species visiting insects such as pollinators (Fig.
    [Show full text]
  • Insects & Spiders of Kanha Tiger Reserve
    Some Insects & Spiders of Kanha Tiger Reserve Some by Aniruddha Dhamorikar Insects & Spiders of Kanha Tiger Reserve Aniruddha Dhamorikar 1 2 Study of some Insect orders (Insecta) and Spiders (Arachnida: Araneae) of Kanha Tiger Reserve by The Corbett Foundation Project investigator Aniruddha Dhamorikar Expert advisors Kedar Gore Dr Amol Patwardhan Dr Ashish Tiple Declaration This report is submitted in the fulfillment of the project initiated by The Corbett Foundation under the permission received from the PCCF (Wildlife), Madhya Pradesh, Bhopal, communication code क्रम 車क/ तकनीकी-I / 386 dated January 20, 2014. Kanha Office Admin office Village Baherakhar, P.O. Nikkum 81-88, Atlanta, 8th Floor, 209, Dist Balaghat, Nariman Point, Mumbai, Madhya Pradesh 481116 Maharashtra 400021 Tel.: +91 7636290300 Tel.: +91 22 614666400 [email protected] www.corbettfoundation.org 3 Some Insects and Spiders of Kanha Tiger Reserve by Aniruddha Dhamorikar © The Corbett Foundation. 2015. All rights reserved. No part of this book may be used, reproduced, or transmitted in any form (electronic and in print) for commercial purposes. This book is meant for educational purposes only, and can be reproduced or transmitted electronically or in print with due credit to the author and the publisher. All images are © Aniruddha Dhamorikar unless otherwise mentioned. Image credits (used under Creative Commons): Amol Patwardhan: Mottled emigrant (plate 1.l) Dinesh Valke: Whirligig beetle (plate 10.h) Jeffrey W. Lotz: Kerria lacca (plate 14.o) Piotr Naskrecki, Bud bug (plate 17.e) Beatriz Moisset: Sweat bee (plate 26.h) Lindsay Condon: Mole cricket (plate 28.l) Ashish Tiple: Common hooktail (plate 29.d) Ashish Tiple: Common clubtail (plate 29.e) Aleksandr: Lacewing larva (plate 34.c) Jeff Holman: Flea (plate 35.j) Kosta Mumcuoglu: Louse (plate 35.m) Erturac: Flea (plate 35.n) Cover: Amyciaea forticeps preying on Oecophylla smargdina, with a kleptoparasitic Phorid fly sharing in the meal.
    [Show full text]
  • Powerpoint Bemutató
    Mezőfi et al., 2020: Beyond polyphagy and opportunism: natural prey of hunting spiders in the canopy of apple trees. Supplemental figures Arboreal hunting spider assemblage 1.72 2 GLM-g, F1,647 = 235.74, P < 0.001, R = 0.23 exp(-0.82 + 0.526x) 4 Season: Spring Summer 3 Fall 2 1.13 Prey width (mm)Prey thorax 1 0 0 1 2 3 Spider prosoma width (mm) Figure S1: Relationship between spider prosoma and prey thorax widths (jittered, N=649) for the arboreal hunting spider assemblage. On the marginal boxplots red squares indicate the mean values. Spring 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 13 Prey taxa Spiders N=325 C.xanth O.salt Ph.cesp E.tri Xys Club Prey Natural economic enemy Neutral Pest Figure S2: Spring aspect (N=325); throphic interactions between the most abundant hunting spider groups and the arthropod community in the canopy of apple trees in spring. The middle bars represent spider groups and upper and bottom bars represent the spiders’ prey divided taxonomically and according their economic status. The width of the links between the trophic levels depict the frequency of interactions and bar widths indicate the relative abundance of each category. Numbers refer to following prey taxa: 1 Acari, 2 Araneae, 3 Coleoptera, 4 Lepidoptera, 5 Formicidae, 6 Other Hymenoptera, 7 Brachycera, 8 Nematocera, 9 Auchenorrhyncha, 10 Heteroptera, 11 Sternorrhyncha, 13 Neuroptera, 16 Trichoptera; Spiders: C.xanth = Carrhotus xanthogramma, O.salt = Other salticids, Ph.cesp = Philodromus cespitum, E.tri = Ebrechtella tricuspidata, Xys = Xysticus spp., Club = Clubiona spp.
    [Show full text]
  • Nectar Meals of a Mosquito-Specialist Spider
    Hindawi Publishing Corporation Psyche Volume 2012, Article ID 898721, 7 pages doi:10.1155/2012/898721 Research Article Nectar Meals of a Mosquito-Specialist Spider Josiah O. Kuja,1, 2 Robert R. Jackson,2, 3 Godfrey O. Sune,2 RebeccaN.H.Karanja,1 Zipporah O. Lagat,1 and Georgina E. Carvell2, 3 1 Department of Biological Sciences, Jomo Kenyatta University of Agriculture and Technology, Nairobi 00200, Kenya 2 International Centre of Insect Physiology and Ecology, Thomas Odhiambo Campus, Mbita Point 40350, Kenya 3 School of Biological Sciences, University of Canterbury, Christchurch 8140, New Zealand Correspondence should be addressed to Georgina E. Carvell, [email protected] Received 10 September 2012; Accepted 8 November 2012 Academic Editor: Louis S. Hesler Copyright © 2012 Josiah O. Kuja et al. This is an open access article distributed under the Creative Commons Attribution License, which permits unrestricted use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original work is properly cited. Evarcha culicivora, an East African jumping spider, is known for feeding indirectly on vertebrate blood by actively choosing blood-carrying mosquitoes as prey. Using cold-anthrone tests to detect fructose, we demonstrate that E. culicivora also feeds on nectar. Field-collected individuals, found on the plant Lantana camara, tested positive for plant sugar (fructose). In the laboratory, E. culicivora tested positive for fructose after being kept with L. camara or one of another ten plant species (Aloe vera, Clerodendron magnifica, Hamelia patens, Lantana montevideo, Leonotis nepetaefolia, Parthenium hysterophorus, Ricinus communis, Senna didymobotrya, Striga asiatica,andVerbena trivernia). Our findings demonstrate that E. culicivora acquires fructose from its natural diet and can ingest fructose directly from plant nectaries.
    [Show full text]
  • Acta Biologica Benrodis
    Band 16/2010/2011 Band 16 2010/2011 Acta Biologica Benrodis und Mitteilungen aus dem Museum für Naturkunde in der Stiftung Schloss und Park Benrath ISSN 0177-9214 Acta Biologica Benrodis Titel.indd 1 3/17/2013 5:04:41 PM Acta Biologica Benrodis und Mitteilungen aus dem Museum für Naturkunde in der Stiftung Schloss und Park Benrath Band 16 – 2010/2011 Gedruckt mit Unterstützung der Stiftung Schloss und Park Benrath sowie des Freundeskreises Museum für Naturkunde Benrath e.V. Acta Biologica Benrodis 16 (2010/2011) Acta Biologica Benrodis + Mitteilungen aus dem Museum für Naturkunde in der Stiftung Schloss und Park Benrath Herausgeber Prof. i. R. Dr. H. Greven Institut für Zoomorphologie und Zellbiologie der Heinrich-Heine-Universität Düsseldorf Universitätsstr.1 D-40225 Düsseldorf Dr. H. Heuwinkel Prof. Dr. R. Wittig Museum für Naturkunde Botanisches Institut der Stiftung Schloss und Park Benrath Johann Wolfgang Goethe-Universität Benrather Schloßallee 102 Siesmayerstr. 70 D-40597 Düsseldorf D-60323 Frankfurt am Main Schriftleitung Prof. i. R. Dr. H. Greven Institut für Zoomorphologie und Zellbiologie der Heinrich-Heine-Universität Düsseldorf Universitätsstr. 1 D-40252 Düsseldorf [email protected] Produktion und Satz: Verlag Natur & Wissenschaft, Postfach 170209, D-42624 Solingen ISBN 978-3-936616-72-9 Acta Biologica Benrodis erscheint einmal im Jahr mit ca. 120 Seiten Umfang pro Band und kann vom Museum für Naturkunde in der Stiftung Schloss und Park Benrath, Benrather Schlossallee 102, Schloss Benrath, D-40597 Düsseldorf, oder vom Verlag zum Abonnementspreis von 15,00 Euro (10,00 Euro für Studenten) pro Band (zuzüglich Versandkosten) oder im wissenschaftlichen Zeitschriftenaustausch bezogen werden.
    [Show full text]
  • 196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 a Revised Checklist of the Spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection Criteria and Lists
    196 Arachnology (2019)18 (3), 196–212 A revised checklist of the spiders of Great Britain Methods and Ireland Selection criteria and lists Alastair Lavery The checklist has two main sections; List A contains all Burach, Carnbo, species proved or suspected to be established and List B Kinross, KY13 0NX species recorded only in specific circumstances. email: [email protected] The criterion for inclusion in list A is evidence that self- sustaining populations of the species are established within Great Britain and Ireland. This is taken to include records Abstract from the same site over a number of years or from a number A revised checklist of spider species found in Great Britain and of sites. Species not recorded after 1919, one hundred years Ireland is presented together with their national distributions, before the publication of this list, are not included, though national and international conservation statuses and syn- this has not been applied strictly for Irish species because of onymies. The list allows users to access the sources most often substantially lower recording levels. used in studying spiders on the archipelago. The list does not differentiate between species naturally Keywords: Araneae • Europe occurring and those that have established with human assis- tance; in practice this can be very difficult to determine. Introduction List A: species established in natural or semi-natural A checklist can have multiple purposes. Its primary pur- habitats pose is to provide an up-to-date list of the species found in the geographical area and, as in this case, to major divisions The main species list, List A1, includes all species found within that area.
    [Show full text]
  • SA Spider Checklist
    REVIEW ZOOS' PRINT JOURNAL 22(2): 2551-2597 CHECKLIST OF SPIDERS (ARACHNIDA: ARANEAE) OF SOUTH ASIA INCLUDING THE 2006 UPDATE OF INDIAN SPIDER CHECKLIST Manju Siliwal 1 and Sanjay Molur 2,3 1,2 Wildlife Information & Liaison Development (WILD) Society, 3 Zoo Outreach Organisation (ZOO) 29-1, Bharathi Colony, Peelamedu, Coimbatore, Tamil Nadu 641004, India Email: 1 [email protected]; 3 [email protected] ABSTRACT Thesaurus, (Vol. 1) in 1734 (Smith, 2001). Most of the spiders After one year since publication of the Indian Checklist, this is described during the British period from South Asia were by an attempt to provide a comprehensive checklist of spiders of foreigners based on the specimens deposited in different South Asia with eight countries - Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, Maldives, Nepal, Pakistan and Sri Lanka. The European Museums. Indian checklist is also updated for 2006. The South Asian While the Indian checklist (Siliwal et al., 2005) is more spider list is also compiled following The World Spider Catalog accurate, the South Asian spider checklist is not critically by Platnick and other peer-reviewed publications since the last scrutinized due to lack of complete literature, but it gives an update. In total, 2299 species of spiders in 67 families have overview of species found in various South Asian countries, been reported from South Asia. There are 39 species included in this regions checklist that are not listed in the World Catalog gives the endemism of species and forms a basis for careful of Spiders. Taxonomic verification is recommended for 51 species. and participatory work by arachnologists in the region.
    [Show full text]
  • Central Asian Wild Tulip Conservation Requires a Regional Approach, Especially in the Face of Climate Change
    Biodiversity and Conservation (2021) 30:1705–1730 https://doi.org/10.1007/s10531-021-02165-z ORIGINAL PAPER Central Asian wild tulip conservation requires a regional approach, especially in the face of climate change Brett Wilson1 · Aibek Dolotbakov2 · Benjamin J. Burgess3 · Colin Clubbe4 · Georgy Lazkov2 · Kaiyrkul Shalpykov2 · Myskalai Ganybaeva2 · Ormon Sultangaziev5 · Samuel F. Brockington1 Received: 16 November 2020 / Revised: 2 March 2021 / Accepted: 9 March 2021 / Published online: 27 March 2021 © The Author(s) 2021 Abstract Tulips (Tulipa spp.) are one of the most widely appreciated plants worldwide, nevertheless species taxonomy and biogeography are often poorly understood. Most wild tulips inhabit the mountains of Central Asia, a recognised biodiversity hotspot, and a centre of tulip diversity. Despite the presence of several country-level endemic Tulipa species, most taxa span the borders of several nations. With no globally Red Listed tulip taxa from this region national level conservation assessments are an important resource. Nonetheless, threats posed to tulips are still inadequately understood, especially climate change, and given the trans-national nature of most species, distributional information is restricted and often misleading. Here we collate 330 species records from the Global Biodiversity Informa- tion Facility with 85 newly collected records, to undertake species distribution modelling (MaxEnt) for ten native Central Asian species. This work showed that regional level mod- els provide a much more comprehensive understanding of species’ extinction risks, propor- tions of habitat in diferent countries, and limitations in protected area coverage. Further- more, our climate modelling, the frst of its kind for tulips, suggests that climate change will have a signifcant negative impact on the range size of all species; including those that are currently widespread.
    [Show full text]
  • Systematic Revision of Hoggicosa Roewer, 1960, the Australian 'Bicolor' Group of Wolf Spiders (Araneae: Lycosidae)Zoj 545 83
    Zoological Journal of the Linnean Society, 2010, 158, 83–123. With 25 figures Systematic revision of Hoggicosa Roewer, 1960, the Australian ‘bicolor’ group of wolf spiders (Araneae: Lycosidae)zoj_545 83..123 PETER R. LANGLANDS1* and VOLKER W. FRAMENAU1,2 1School of Animal Biology, University of Western Australia, Crawley, WA, 6009, Australia 2Department of Terrestrial Zoology, Western Australian Museum, Locked bag 49, Welshpool DC, WA, 6986, Australia Received 16 September 2008; accepted for publication 3 November 2008 The Australian wolf spider genus Hoggicosa Roewer, 1960 with the type species Hoggicosa errans (Hogg, 1905) is revised to include ten species: Hoggicosa alfi sp. nov.; Hoggicosa castanea (Hogg, 1905) comb. nov. (= Lycosa errans Hogg, 1905 syn. nov.; = Lycosa perinflata Pulleine, 1922 syn. nov.; = Lycosa skeeti Pulleine, 1922 syn. nov.); Hoggicosa bicolor (McKay, 1973) comb. nov.; Hoggicosa brennani sp. nov.; Hoggicosa duracki (McKay, 1975) comb. nov.; Hoggicosa forresti (McKay, 1973) comb. nov.; Hoggicosa natashae sp. nov.; Hoggicosa snelli (McKay, 1975) comb. nov.; Hoggicosa storri (McKay, 1973) comb. nov.; and Hoggicosa wolodymyri sp. nov. The Namibian Hoggicosa exigua Roewer, 1960 is transferred to Hogna, Hogna exigua (Roewer, 1960) comb. nov. A phylogenetic analysis including nine Hoggicosa species, 11 lycosine species from Australia and four from overseas, with Arctosa cinerea Fabricius, 1777 as outgroup, supported the monophyly of Hoggicosa, with a larger distance between the epigynum anterior pockets compared to the width of the posterior transverse part. The analysis found that an unusual sexual dimorphism for wolf spiders (females more colourful than males), evident in four species of Hoggicosa, has evolved multiple times. Hoggicosa are burrowing lycosids, several constructing doors from sand or debris, and are predominantly found in semi-arid to arid regions of Australia.
    [Show full text]
  • Tahira Ruby Zoology
    A STUDY ON BIODIVERSITY OF ARTHROPODS IN THE CROPLAND OF CENTRAL AND LOWER PUNJAB, PAKISTAN By TAHIRA RUBY M. Phil. (UAF) A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY IN ZOOLOGY DEPARTMENT OF ZOOLOGY & FISHERIES FACULTY OF SCIENCES UNIVERSITY OF AGRICULTURE FAISALABAD PAKISTAN 2010 To The Controller of Examinations, University of Agriculture, Faisalabad. “We, the Supervisory Committee, certify that the content and form of thesis submitted by Miss Tahira Ruby, 2003-ag-378, have been found satisfactory and recommend that it be processed for evaluation by the external Examiner (s) for the award the degree” Supervisory Committee 1. Chairman ------------------------------- Prof. Dr. Shahnaz A. Rana 2. Member ------------------------------- Dr. Muhammad Afzal 3. Member ------------------------------- Dr. Mansoor Hameed DEDICATED To My DEAR “MOTHER” DECLARATION I hereby declare that the contents of the thesis, “A study on biodiversity of arthropods in the cropland of central and lower Punjab, Pakistan” are product of my own research and no part has been copied from any publishes source (except the references, standard mathematical or genetic model/ equations/ formulate/ protocols etc.). I further declare that this work has not been submitted for award of any other diploma/ degree. The University may take action if the information provided is found incorrect at any stage, (In case of any default the scholar will be proceeded against as per HEC plagiarism policy). Signature of the student Name: Tahira Ruby Regd. No. 2003-ag-378 ACKNOWLEDGEMENTS With a deepest vehement of gratitude I regard vigorous tribute to Prof. Dr. Shahnaz Akhtar Rana, Dept. of Zoology and Fisheries, University of Agriculture, Faisalabad for her kind behaviour, dynamic supervision and propitious guidance.
    [Show full text]
  • ALLA RICERCA DEI RAGNI “CASALINGHI” Avventura “A Distanza”
    ISTITUTO COMPRENSIVO “DEDALO 2000” – GUSSOLA SCUOLA SEC. DI 1° GRADO “G. DENTI” – CINGIA DE’ BOTTI ALLA RICERCA DEI RAGNI “CASALINGHI” Avventura “a distanza” Collaborazione per la parte scientifica: Andrea Pane Con il patrocinio del Parco Regionale Oglio sud http://www.ogliosud.it/ Le nostre osservazioni sono inserite su iNaturalist https://www.inaturalist.org/ Il nostro progetto scolastico è reperibile al seguente sito: https://www.inaturalist.org/projects/a-space-for-living-spicy-species In copertina: Foto di @Jacko8 ISTITUTO COMPRENSIVO “DEDALO 2000” – GUSSOLA SCUOLA SEC. DI 1° GRADO “G. DENTI” – CINGIA DE’ BOTTI ALLA RICERCA DEI RAGNI “CASALINGHI” Avventura “a distanza” a.s. 2019-2020 Allagelena gracilens Foto di Jacopo “E’ bellissimo aver trovato il Cugino che si interessa ai nidi di ragno. [...] Pin ora è solo nel buio, alle tane dei ragni, con vicino il mitra posato per terra. Ma non è disperato. Ha trovato Cugino, e Cugino è il grande amico tanto cercato, quello che si interessa ai nidi di ragno” (Italo Calvino, Il sentiero dei nidi di ragno) Un’avventura casalinga è il sottotitolo scelto per l’opuscolo realizzato dai ragazzi della Scuola Secondaria di primo grado, plesso di Cingia de’ Botti, e in effetti lo si può leggere come un racconto d’avventura: l’eroe cercatore (gli studenti) che, accompagnato dall’aiutante (prof. Lanfredi), parte per esplorare un mondo misterioso, il mondo dei ragni. Un’avventura nella realtà. Il realismo dei dettagli ci accompagna nella scoperta di un mondo dove si vive, si costruisce con fatica, si caccia, ci si accoppia ed, infine, si muore, indifferenti alla situazione che il mondo degli osservatori sta vivendo, una pandemia altrettanto reale.
    [Show full text]