Integrale toelichtings- en screeningnota RUP Recreatie Gemeente Lierde

Projectnummer BE0114000398.120 │Versie C│ november 2016

3/51

OPDRACHTGEVER Gemeente Lierde Nieuwstraat 19 9570 Lierde

PROJECTOMSCHRIJVING Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Recreatie Integrale toelichting- en screeningsnota

OPDRACHTNEMER ARCADIS nv/ sa Koningstraat 80 1000 Brussel BTW BE 0426.682.709

RPR ANTWERPEN ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Jo Van de Sype

Telefoon +32 477 66 78 24

Telefax +32 9 242 44 45

E-mail [email protected]

Website www.arcadisbelgium.be

5/51

Revisie

Versie Datum Opmerking

A Mei 2016 voorontwerp

B september 2016 Voorontwerp/screening

C Oktober 2016 Voorontwerp / screening – na adviezen screening

Opgesteld

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

IRV Projectmanager Jo Van de Sype

Milieu projectmedewerker Charlotte van de Water

Geverifieerd

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

IRV Projectmanager Jo Van de Sype

Goedgekeurd door klant

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

7/51

Inhoudsopgave 1 Inleiding ...... 9 1.1 Doelstelling: aanleiding tot en verantwoording voor het plan ...... 9 1.2 Type van het RUP ...... 9 1.3 Opbouw van de nota ...... 9 2 Beleidskader ...... 11 2.1 Structuurplanning ...... 11 2.1.1 Uitvoering van het RSV...... 11 2.1.2 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen ...... 13 2.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ...... 14 2.2 Andere relevante plannen ...... 18 2.3 Bestaande juridische toestand ...... 19 3 Ruimtelijke situering...... 23 3.1 Situering plangebied ...... 23 3.2 Referentiesituatie / bestaande feitelijke toestand ...... 25 3.2.1 Water...... 25 3.2.2 Bodem ...... 27 3.2.3 Geluid ...... 28 3.2.4 Lucht en klimaat ...... 29 3.2.5 Fauna en Flora ...... 29 3.2.6 Landschap ...... 31 3.2.7 Mens ...... 32 3.2.8 Landbouw- relatie tot het herbevestigd agrarisch gebied ...... 33 3.2.9 Mobiliteit ...... 34 4 Ruimtelijk Ontwerp ...... 38 4.1 Doelstellingen ...... 38 4.2 Knelpunten en potenties ...... 38 4.3 Ruimtelijke concepten ...... 39 4.4 Afbakening plangebied ...... 41 4.5 Vertaling naar bestemmingszones ...... 41 5 Onderzoek tot millieueffectrapportage ...... 42 5.1 Plan-MER-plicht ...... 42 5.1.1 Stap 1: Toetsing aan het decreet DABM ...... 42 5.1.2 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig? ...... 42 5.1.3 Stap 3: onderzoek naar milieueffecten ...... 43 5.2 Milieueffectbeoordeling ...... 43 5.2.1 Bodem ...... 43 5.2.2 Water/ watertoets ...... 44 5.2.3 Geluid ...... 44 5.2.4 Lucht en klimaat ...... 44 5.2.5 Licht...... 45 5.2.6 Fauna en flora ...... 46 5.2.7 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie ...... 46 5.2.8 Mens ...... 46 5.3 Grensoverschrijdende effecten ...... 47 5.4 Conclusie ...... 47 5.5 Besluit Plan-MER-plicht ...... 47 6 Ruimtebalans ...... 48

8/51

7 Op te heffen voorschriften ...... 48 8 Planbaten en Planschaden ...... 48 9 Veiligheidsrapportage ...... 48 10 Bijlage I: Onderzoek tot plan-MER-plicht ...... 49 11 Bijlage II: Advies LNE dienst veiligheidsrapportering ...... 50

9/51

1 Inleiding

1.1 Doelstelling: aanleiding tot en verantwoording voor het plan

Een RUP is een uitvoeringsinstrument waarin de gewenste ontwikkelingen uit het structuurplan juridisch planologisch worden vertaald en vastgelegd. Het RUP recreatie wordt opgemaakt in het kader van de recente herziening van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lierde. Naar aanleiding van de herziening werd een nieuwe visie geformuleerd met betrekking tot het toekomstbeeld voor de recreatie op het grondgebied van Lierde. Er wordt geopteerd om de site die zich de laatste jaren ontwikkelde rond het gemeentehuis (sporthal, gemeentehuis, school, ontmoetingscentrum, …) nog verder te versterken en hier ook mogelijkheden te voorzien voor openlucht recreatie.

Het studiebureau ARCADIS werd aangesteld voor de uitwerking van het RUP. Er werd een eerste fase van het ruimtelijk ontwerpend onderzoek uitgevoerd en doorgesproken. De resultaten van dit ontwerpend onderzoek werden onderworpen aan een screening van mogelijke milieueffecten. De krachtlijnen en aandachtspunten die voortkwamen uit het overleg en het milieuonderzoek zijn verwerkt in het RUP. Dit RUP zal het juridisch-planologisch kader vormen voor de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. De toelichtingsnota voor het RUP omvat zowel de toelichting bij het RUP als de bespreking van de mogelijke milieueffecten en het onderzoek naar de plan-MER-plicht.

1.2 Type van het RUP

Dit is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

1.3 Opbouw van de nota

Het volledige dossier van het RUP bevat een grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften, een toelichtingsnota en een screeningsnota. In onderhavige nota worden de toelichtingsnota en de screening op milieueffecten integraal opgenomen. De stedenbouwkundige voorschriften worden in een tweede nota opgenomen. Het grafisch plan wordt bijgevoegd.

In Hoofdstuk 1 wordt in een korte inleiding het doel van de opmaak van dit RUP toegelicht.

In Hoofdstuk 2 wordt het RUP gekaderd binnen de structuurplanning en andere relevante plannen of planprocessen.

In Hoofdstuk 3 wordt de ruimtelijke situering van het plangebied van het RUP verduidelijkt. Zowel de tekst, foto’s en kaartmateriaal vormen samen met alle gegevens een weergave van de bestaande feitelijke en juridische toestand. Hierin worden ook milieutechnische gegevens opgenomen die als input dienen voor de referentiesituatie, waar tegenover het planvoornemen beoordeeld zal worden in hoofdstuk 4.

Na de situering van het project, worden in Hoofdstuk 4 de doelstellingen van het RUP, de knelpunten en potenties, de ruimtelijke concepten en de afbakening van het plangebied toegelicht. Alle randvoorwaarden

10/51 vanuit de situering en de doelstellingen worden omgezet in ruimtelijke concepten, waarna het plangebied exact wordt afgebakend en de bestemmingszones worden bepaald. Deze aanpak moet toelaten om tot realistische stedenbouwkundige voorschriften te komen.

In Hoofdstuk 5 wordt nagegaan of het voorgenomen plan plan-MER-plichtig is volgens het planMER-decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is. In een eerste stap wordt nagegaan of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is. Indien dit niet het geval is, wordt in een tweede stap onderzocht of het plan kan leiden tot belangrijke negatieve milieueffecten en daardoor planMER-plichtig is. Ten slotte worden eventuele milderende maatregelen meegegeven die in het RUP kunnen worden opgenomen. Er wordt ook onderzocht of het RUP moet voldoen aan veiligheidsrapportage.

Hoofdstuk 6 vergelijkt het ruimtebeslag van de bestaande en de geplande juridische toestand.

Hoofdstuk 7 behandelt de op te heffen voorschriften. Hoofdstuk 8 duidt de planbaten en planschade.

11/51

2 Beleidskader

2.1 Structuurplanning

De ruimtelijke structuurplannen als kader De opmaak van het beoogde RUP kadert in de beoogde visie die in (de partiële herziening van) het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lierde werd uitgewerkt. Deze herzieningsprocedure is reeds vergevorderd. De gemeente wenst ter voorbereiding van het RUP alvast de screeningsprocedure te initiëren.

Dit structuurplan toont de beleidsvisie en ontwikkelingsperspectieven voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente.

Ook in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) zijn beleidsvisies uitgewerkt die relevant zijn voor dit RUP.

2.1.1 Uitvoering van het RSV Op 23 september 1997 werd het eerste Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het grondbeginsel van het RSV is het realiseren van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Het tegengaan van de verdere verspreiding van stedelijke functies en de versnippering van de open ruimte is daarbij een belangrijke doelstelling. Het RSV maakt een onderscheid tussen: stedelijke gebieden en stedelijke netwerken, buitengebied, gebieden voor economische activiteiten en lijninfrastructuren. In de inleiding van het RSV wordt de nood aan een kader voor de ruimtelijke ordening gebaseerd op duurzame ontwikkeling als centraal thema naar voor geschoven. Het RSV kreeg inmiddels reeds een beperkte herziening, deze herziening heeft geen impact op dit dossier.

Situering van Lierde op de schematische weergave van de ruimtelijke visie op Vlaanderen (bron: RSV, 1997)

12/51

Lierde behoort tot het buitengebied Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen situeert de gemeente Lierde in het buitengebied. De vertrekbasis voor het ruimtelijk beleid in dit gebied is net zoals in de rest van Vlaanderen ‘duurzame ontwikkeling’. Dit betekent concreet dat bij een verdere ontwikkeling van de structurerende activiteiten en functies (landbouw, natuur, bos, wonen en werken) in het buitengebied het fysisch systeem als uitgangspunt wordt gehanteerd. De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het kader waarin dynamische activiteiten en functies met steeds wijzigende omgevingsvereisten op een flexibele manier moeten kunnen functioneren op de schaal van dit gebied. De specifieke eigenheid van het wonen en werken in het buitengebied moet erkend en gerespecteerd worden, en in relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke structuur.

Ten aanzien van het buitengebied worden verschillende doelstellingen gesteld:  het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos, wonen en werken op het niveau van het buitengebied)  het tegengaan van de versnippering van het buitengebied  het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied (wonen, verzorgende activiteiten)  het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen  het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied  het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem  het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied

Het buitengebied bevat delen van de bebouwde ruimte en het grootste gedeelte van de onbebouwde ruimte.

Het buitengebiedbeleid wordt gedifferentieerd naar een beleid voor de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de nederzettingsstructuur. Het bestaande fysisch systeem wordt als uitgangspunt gehanteerd, en vormt als het ware de ruggengraat van het buitengebied. Doelstellingen uit het RSV voor het buitengebied zijn ondermeer het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, bosbouw, wonen en werken). Op deze wijze worden de grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied gevrijwaard en waar mogelijk versterkt.

13/51

2.1.2 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen

Het Provinciaal Structuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen werd bij ministerieel besluit van 18 februari 2004 goedgekeurd. In 2012 werd het PRS partieel herzien.

Planningscontext PRS Oost-Vlaanderen (bron:PRS Oost-Vlaanderen)

Lierde maakt deel uit van het zuidelijk open ruimte gebied.

Volgende ruimtelijke principes worden voor deze ruimte vooropgesteld:  het fysisch systeem als kapstok voor de landschapsvormende functies bos, natuur en landbouw (in de Vlaamse Ardennen moeten de landschapselementen in het kleinschalig landschap en het bocagekarakter in de valleien intact gehouden en hersteld worden en moeten de waardevolle boscomplexen op de getuigenheuvels behouden en versterkt worden, onder meer gericht op het beter ecologisch functioneren)  behoud en versterking van het hiërarchisch spreidingspatroon en de cultuurhistorische waarde van de nederzettingen  de kleine steden als ontwikkelingspolen in de regio  een ontsluitingssysteem gericht op de leefbaarheid van de stedelijk-economische structuur en op het vrijwaren van het rustig karakter van het buitengebied

Relevant voor het project is de selectie van het meerkernig hoofddorp Sint-Maria-Lierde station, Sint-Martens- Lierde en Sint-Maria-Lierde en de selectie van de N8 als secundaire weg type 1 (verbindend op

14/51 regionaal/provinciaal niveau). De terminologie werd in de partiële herziening gewijzigd naar meervoudig hoofddorp (conform het RSV).

Toerisme en recreatie Lierde behoort tot het provinciegrensoverschrijdend netwerk ‘Vlaamse Ardennen’. Dit netwerk omvat de gelijknamige geografische streek, inclusief en een deel van het Henegouwse heuvelland (Pays des Collines). Het netwerk grenst langs de oost- en westzijde aan de Schelde- en de Dendervallei. De streek is vooral aantrekkelijk voor dagtoeristen en kort verblijfstoerisme door de vele aangename wandel- en fietsroutes waar Lierde onderdeel van is. Door hun landschappelijke kenmerken (heuvels, kasseiwegen) zijn de Vlaamse Ardennen ook in trek bij geoefende fietsers en wielertoeristen. De wielerwedstrijd ‘Ronde van Vlaanderen’ geeft elk jaar weer internationale promotie aan deze streek.

2.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

De gewenste ruimtelijke structuur voor Lierde (Bron: GRS Lierde)

In 2016 is een addendum aan het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan toegevoegd. In het richtinggevend en bindend gedeelte van het GRS is de opmaak van het RUP Recreatie opgenomen.

15/51

De opmaak van het RUP Recreatie dient in overeenstemming te zijn met de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente, zoals bepaald in het GRS.

Hieronder zijn de belangrijkste conclusies omtrent de sport- en recreatieve infrastructuur opgenomen: - Sportinfrastructuur is in Lierde in beperkte mate en onvoldoende aanwezig. De opgelopen achterstand dient hier dringend te worden weggewerkt. (GRS Richtinggevend gedeelte) … - Lierde heeft de laatste jaren sterk geïnvesteerd in zijn sportinfrastructuur. Er werd in de omgeving van het gemeentehuis een sporthal voorzien. Daarnaast bevinden zich nog verschillende voetbalvelden in Sint- Martens-Lierde en Deftinge. Deze terreinen zijn deels zonevreemd. Ter hoogte van de voetbalterreinen te Sint-Martens-Lierde bevinden zich ook tennisvelden. Deze zullen op korte termijn verdwijnen. Het gewestplan voorziet in een recreatiezone ter hoogte van Sint-Maria-Lierde Station die niet is ingenomen. (GRS informatief gedeelte) De gemeente wenst aansluitend op de voorzieningencluster rond het gemeentehuis verder werk te maken van open luchtrecreatie (GRS Richtinggevend gedeelte). … - Naast de wensen van de sportverenigingen heeft ook de gemeente Lierde behoefte aan infrastructuur voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten. Momenteel zijn er behalve voetbalterreinen en tennis (die op korte termijn verdwijnt) geen gemeentelijke sportvoorzieningen in open lucht. De gemeente wenst een sportterrein aan te leggen met verschillende sportfaciliteiten (Finse piste, voetbalterreinen, volleybalterreinen, …), die bij voorkeur aansluit op de recent gerealiseerde sporthal zodat de openlucht activiteiten ook gebruik kunnen maken van de voorzieningen van deze sporthal. (GRS informatief gedeelte) …

- Als concept worden de recreatieve behoeften van de gemeente Lierde geconcentreerd in één pool. Lierde kent een beperkt aanbod aan recreatieve voorzieningen en heeft dan ook een duidelijke behoefte aan een meer gevarieerd aanbod. In een antwoord op een aantal zonevreemde sportterreinen wordt er voor gekozen om de recreatieve voorzieningen geleidelijk aan te centraliseren. Daartoe zal een centraal gelegen sport- en recreatiecentrum ontwikkeld worden, aansluitend op de voorzieningencluster rond het gemeentehuis en die moet tegemoet komen aan de lokale recreatieve noden. (GRS richtinggevend gedeelte) …

- De gemeente wenst meer aandacht te besteden aan de recreatiemogelijkheden in de gemeente. De initiële doelstelling is één recreatieruimte aan te snijden die ter beschikking zou staan van de recreant-sporter uit alle deelgemeenten. Deze ruimte dient groot genoeg te zijn teneinde tegemoet te komen aan de recreatieve behoeften: - In de gemeente zijn er, behalve voetbalpleinen geen buitensportvoorzieningen. De gemeente wenst dan ook op middellange termijn de lokale recreatiemogelijkheden te verbeteren. Een terrein voor buitensport zou het aanbod completer maken. - De zonevreemde sportterreinen in de gemeenten krijgen de mogelijkheid deels te herlokaliseren naar het nieuwe recreatieterrein. (GRS richtinggevend gedeelte)

16/51

- In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen worden t.a.v. de recreatieve voorzieningen enkele principes vooropgesteld : - Bestaande recreatieve infrastructuur optimaal benutten - Verweving met het wonen wordt ondersteund - Streven naar kwaliteitsvol medegebruik (GRS richtinggevend gedeelte) …

- De bestaande sportverenigingen kunnen op hun huidige locatie blijven maar krijgen geen bijkomende uitbreidingsmogelijkheden. Tevens wordt het op het gewestplan ingekleurde recreatieterrein te Sint-Maria- Lierde Station (Caudenberg) geschrapt, aangezien hier geen recreatieve activiteit doorgaat en het terrein slecht bereikbaar is (GRS richtinggevend gedeelte)

Gewenste microstructuur van Lierde (bron: GRS Lierde)

17/51

Sport- en recreatieve infrastructuur De gemeente heeft geïnvesteerd in zijn sportinfrastructuur. Zo is er een sporthal voorzien in de omgeving van het gemeentehuis. In Sint-Martens-Lierde en Deftinge bevinden zich verschillende voetbalvelden. Deze velden zijn deels zonevreemd. In Sint-Martens-Lierde bevinden zich ook tennisvelden, maar deze zullen op korte termijn verdwijnen.

Volgende zoeklocaties worden afgewogen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

 Niet-ingenomen zone voor dagrecreatie Caudenberg (1) In het GRS wordt voorgesteld deze zone voor dagrecreatie te schrappen als recreatiegebied vanwege het hellend terrein, de eigendomsstructuur, de moeilijke ontsluiting (geen lokale verbindingsweg, smalle straat).  Voetbalplein Caudenberg (2) Dit voormalige voetbalterrein sluit niet goed aan bij de kern, is langs een niet-geselecteerde lokale weggeleden, tast de open ruimte aan en werkt lintbebouwing in de hand. Dit terrein wordt daarom niet verder in overweging genomen.  Zone Groenstraat-school (3) Bij de bouw van de nieuwe basisschool werden (binnen)sportmogelijkheden voorzien. Het gebied aansluitend op de school is daardoor mogelijk geschikt als recreatiezone. Het recreatieterrein zal ruim genoeg moeten zijn om zoveel mogelijk ruimte te kunnen bieden aan sportverenigingen die zich op het terrein zullen vestigen of herlokaliseren.  Steenweg-Nieuwstraat (4) Dit terrein sluit aan bij de kern Sint-Maria Lierde Station en ligt op korte afstand van de nieuwe school. Dit terrein is minder interessant om te ontwikkelen, vanwege het hellend terrein, inname van een deel van het terrein door goedgekeurde verkaveling, tegenstand van de buurtbewoners tegen het voorstel en het feit dat het ontwikkelen van het terrein een hap uit de omringende open ruimte van de bebouwde kern zou betekenen.  Wageweg (5) Dit terrein sluit aan bij de woonkern Sint-Martens-Lierde en is goed bereikbaar voor de gebruikers. Het terrein is minder geschikt vanwege de ligging nabij de waardevolle historische site en de huidige ingebruikname van het terrein door landbouwactiviteiten.

18/51

 Bergstraat-Tempel (6) Deze locatie betreft de uitbouw van een sportterrein bij bestaande voetbalterreinen. Dit terrein is minder interessant vanwege de grote afstand tot de woonkernen (ca. 1 km) en de nabijgelegen waardevolle Pachtbosbeek.  Zone ten zuiden van de Groenstraat (7) Deze locatie ligt ten zuiden van locatie 3, maar is minder interessant doordat ontwikkeling van dit terrein een verplichte verhuis van een vrij recent opgestrokken hoeve zou betekenen.  Zone ten Noorden van Bosveldestraat (8) Deze locatie ligt ten noorden van de sociale woonwijk Bosveldstraat in Sint-Martens-Lierde. Het terrein grenst aan de Larebeek, is uitgesproken agrarisch open gebied en licht hellend.  Kwaadstraat (9) Deze locatie ligt ten zuiden van de sociale wijk Bosveldstraat in Sint-Martens-Lierde op een relatief vlak terrein. Dit terrein is minder interessant om te ontwikkelen vanwege de te kleine oppervlakte voor uitbouw als gemeentelijk recreatieterrein.  Zone Tempel (10) Deze locatie sluit aan bij de bestaande tennisterreinen van de Tempelhof, goed bereikbaar via de Wagenweg en verder gelegen van de waardevolle site van het voormalig kartuizerklooster dan locatie 5. Het terrein is minder interessant om te ontwikkelen, omdat de tennisterreinen op korte termijn zullen verdwijnen en de eigenaar woonontwikkeling wenst te realiseren binnen de mogelijkheden van het gewestplan.

In het GRS zijn de voor- en nadelen van de locaties tegen elkaar afgewogen op basis van meerdere (ruimtelijke) criteria. Locatie 3 en 10 komen uit deze vergelijking het meest gunstig naar voren. Als voorkeurlocatie wordt voor de locatie aansluitend op de bestaande sporthal te Lierde geopteerd.

2.2 Andere relevante plannen

Het BPA Gemeentehuis ligt tegen het plangebied aan. Het BPA maakte de uitbreiding van het gemeentehuis en de bouw van de school met de sporthal mogelijk door delen van het gebied te bestemmen als zone van openbaar nut.

19/51

BPA Gemeentehuis

2.3 Bestaande juridische toestand

De gegevens uit dit hoofdstuk (incl. kaartmateriaal en tabel) vormen een weergave van de bestaande juridische toestand. Hoofdstuk 3 zet de bestaande feitelijke toestand uiteen.

Gewestplan Aalst--- (geopunt)

20/51

RUIMTELIJK

Gewestplan(nen) 12. Aalst-Ninove-Geraardsbergen-Zottegem (KB 30/05/1978).

Gewestelijke ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

Provinciale ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

Algemene plannen van aanleg n.v.t.

Bijzondere plannen van aanleg BPA ‘Gemeentehuis’ Het plangebied is bestemd voor wonen, open ruimte en zone van openbaar nut. Dit BPA grenst aan het RUP.

Gemeentelijke ruimtelijke n.v.t. uitvoeringsplannen

Verkavelingsvergunningen n.v.t.

Bouwvergunningen n.v.t.

Vastgestelde bouwovertredingen n.v.t.

Milieuvergunningen n.v.t.

Bodemvervuiling n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

SECTORAAL

Natuur

Vogelrichtlijngebieden n.v.t.

Habitatrichtlijngebieden n.v.t. op ca. 2 km van het plangebied is het habitatrichtlijngebied: ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ gelegen.

Gebieden van het duinendecreet n.v.t.

Ramsargebieden n.v.t.

Gebieden van het Vlaams n.v.t. Ecologisch Netwerk (VEN)

Vlaamse of erkende n.v.t. natuurreservaten

Bosreservaten n.v.t.

Natuurinrichting n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Biologische waarderingskaart Een gedeelte van het gebied is aangegeven als faunistisch (BWK) belangrijk gebied op de BWK, versie 2.

21/51

Water

Beschermingszones n.v.t. grondwaterwinningen

Bevaarbare waterlopen n.v.t.

Onbevaarbare waterlopen (klasse) n.v.t.

Watertoets - Erosiegevoelige erosiegevoelig, klein deel in het zuidoosten niet erosiegevoelig gebieden

Watertoets – Grondwaterstromings- matig gevoelig voor grondwaterstroming gevoelige gebieden

Watertoets - Hellingenkaart Voor het merendeel van de hellingen ligt het percentage tussen 0,5% en 5%. De hellingen zijn het sterkst op 1 punt in het midden van de site (5-10%)

Watertoets - Infiltratiegevoelige n.v.t. gebieden

Watertoets - niet tot mogelijks overstromingsgevoelig Overstromingsgevoelige gebieden

Watertoets - Winterbedkaart n.v.t.

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Landbouw

Ruilverkaveling Dichtstbijzijnde ruilverkaveling is Nederbrakel (13/10/1977), projectnummer 2012

Herbevestigde Agrarische Gebieden Het plangebied behoort tot herbevestigd agrarische gebied. (HAG)

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Landschap

Beschermde monumenten n.v.t.

Beschermde landschappen, stads-, n.v.t. en dorpsgezichten

Landschapsatlas: ankerplaatsen, n.v.t. relictzones, lijnrelicten, puntrelicten

Erfgoedlandschappen traditioneel landschap: Land van Zottegem

Onroerend erfgoed: bouwkundig n.v.t. erfgoed en wereldoorlogerfgoed

Landinrichting n.v.t.

Wonen

Woningbouw- en n.v.t. vernieuwingsgebieden

22/51

Atlas van de n.v.t. woonuitbreidingsgebieden

Gebieden met recht van voorkoop n.v.t.

Recreatie en toerisme

Toeristische vergunning n.v.t.

Verkeer

Rooilijnen n.v.t.

Buurt- en voetwegen weg nr. 10 en 11: Groenstraat weg nr. 49: Nieuwstraat weg nr. 6: Nieuwe wijk

Bovenlokaal Functioneel 2 functionele fietsroutes langs het plangebied, via de Nieuwstraat Fietsroutenetwerk en de Steenweg

Bovenlokaal Recreatieve recreatieve fietsroute langs het plangebied, via de Groenstraat (de Fietsroutenetwerk Paterroute)

Gewestwegen N8 op ca. 350 m ten noorden van plangebied

Spoorwegen n.v.t.

Leidingen (Hoogspanningsleidingen, n.v.t. gasleidingen…)

Openbaar vervoer De Lijn: halte ‘Sint Marie-Lierde’ op 110 m van het plangebied (buslijnen: 13- Geraardsbergen – Lierde - Zottegem)

Industrie

Seveso-inrichtingen: lagedrempel- n.v.t. en hogedrempelinrichtingen

VLAO Bedrijventerreinen n.v.t.

23/51

3 Ruimtelijke situering

3.1 Situering plangebied

Luchtfoto & percelering

De gemeente Lierde ligt in het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen, nabij de provinciegrens met Henegouwen en op 25 km van het centrum van Aalst. De gemeente situeert zich tussen de structuurondersteundende kleinstedelijke gebieden en Geraardsbergen aan de rand van de Vlaamse Ardennen. Administratief behoort deze gemeente tot het arrondissement Aalst-Oudenaarde. Lierde ontstond uit de fusie van de gemeenten Deftinge, Sint-Maria-Lierde, Hemelveerdegem, Sint-Martens- Lierde. De bewoning is in hoofdzaak geconcentreerd in de dorpskernen van deze deelgemeenten. Daarnaast treft men verspreid over het grondgebied diverse alleenstaande woningen aan. De open ruimte is nog sterk aanwezig. De gemeente wordt ontsloten door de gewestweg N8 (Brakel/Oudenaarde-Ninove). Deze weg doorkruist Lierde van oost naar west en loopt door de dorpskernen van Lierde en Sint-Maria-Lierde. De noord-zuid gerichte gewestweg N42 (-Geraardsbergen) is een andere belangrijke verkeersas. Deze weg geeft aansluiting op N8 en de ten zuiden van Lierde gelegen N493 (Brakel-Geraardsbergen).

Het studiegebied sluit aan op het zuiden van de kern van Lierde(station). Het gebied sluit aan op diverse openbaar nutsvoorzieningen, zoals de school met sporthal, het ontmoetingscentrum, gemeentehuis, enz.

24/51

Het plangebied wordt begrensd door :  woningen in het westen;  de sporthal en het gemeentehuis in het noorden;  de Groenstraat, akkers en woningen in het oosten;  de Groenstraat en akkers in het zuiden.

Situering van het plangebied (Bron: GISOost)

25/51

3.2 Referentiesituatie / bestaande feitelijke toestand

3.2.1 Water

Elementen van de watertoets In het plangebied liggen geen waterlopen. Ten zuiden van het plangebied ligt de waterloop Larebeek (ID 6035). Ten oosten van het plangebied ligt een niet-geklasseerde waterloop (ID 6213).

Overstromingsgevoeligheid van het plangebied (Bron: Geopunt)

Het oostenlijk deel van het plangebied is mogelijk overstromingsgevoelig. Het plangebied bevat geen recent overstroomde gebieden. Het westelijk deel van het plangebied is van nature overstroombaar door een combinatie van overtollig water vanuit waterloop en door afspoelend exces- hemelwater. Het plangebied ligt in stroomgebied de Schelde.

Recent overstroomde en van nature overstroombare gebieden (ROG en NOG) (Bron: Geopunt)

26/51

Watertoetskaart- overstromingsgevoelige gebieden (2014) (Bron: Geopunt)

Het plangebied is tevens matig gevoelig voor grondwaterstroming.

Zoneringsplan rioleringen (Bron: VMM)

Het plangebied ligt grotendeels in het centraal gebied, wat wil zeggen dat het dient aan te sluiten op riolering. Er is vandaag nog geen gescheiden rioleringsstelsel aanwezig. Voor de volledigheid worden hieronder ook de belangrijkste aandachtspunten opgenomen uit het deelbekkenbeheerplan ‘Denderbekken’.

Voor het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving gelden voornamelijk volgende ‘sporen’:  Spoor 1: maximale retentie van hemelwater aan de bron  Spoor 2: Sanering van afvalwater  Spoor 3: Bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de riolerings- en- zuiveringsinfrastructuur  Spoor 4: Voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging  Spoor 5: voorkomen en beperken van sedimenttransport naar de waterloop  Spoor 6: kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer

27/51

3.2.2 Bodem

Bodemtypes ter hoogte van het plangebied (Bron: Geopunt)

Er komen verschillende bodemtypes voor binnen het plangebied:  In de oostelijke hoek van het midden van de site: Adp (c): matig natte leembodem zonder profiel  De strook ten oosten van de site: Ahp: Natte leembodem zonder profiel  In de westelijke hoek van het midden van de site: Ada1: Matig natte leembodem met textuur B horizont  Een strook ten westen van de site: Aca1: Matig droge leembodem met textuur B horizont

Er zijn geen oriënterende of beschrijvende bodemonderzoeken uitgevoerd binnen het plangebied. Ook van meldingen van bodemverontreinigingen is geen sprake. Bron: geoloket, Ovam.

28/51

3.2.3 Geluid Er zijn geen exacte gegevens omtrent het geluidsklimaat ter plaatse voorhanden. Er zijn geen belangrijke verkeersassen of geluidsgenererende activiteiten in de directe omgeving van het plangebied gelegen. Wel kan men ervan uitgaan dat de voetbal activiteiten ‘lawaai’ genereren (supporters, spel, verkeersgeneratie). Dit geluid is eigen aan een sportzone en het gebruik ervan.

Geluidshinder wegverkeer bij dag (Bron: Geoloket LNE)

Geluidshinder werkverkeer bij nacht (Bron: Geoloket LNE)

29/51

3.2.4 Lucht en klimaat

Totale luchtkwaliteitsindex, gemiddelde 2010-2012 (Bron: Geoloket VMM)

Er zijn geen exacte gegevens met betrekking tot de luchtkwaliteit gekend. Volgende algemene gegevens voor de gemeente geven een gunstig beeld van de luchtkwaliteit (gemiddelden 2010-2012, Bron VMM):  de concentratie PM10 overschrijdt jaarlijks 20 keer het daggemiddelde van 50 µg/m³. Een normoverschrijding vindt plaats wanneer deze waarde op een jaar meer dan 35 keer wordt overschreden.  De jaargemiddelde concentratie van PM10 bedraagt 24 µg/m³. Deze concentratie blijft onder de norm van 40 µg/m³.

 De jaargemiddelde concentratie van NO2 is 15 µg/m³. Ook deze concentratie blijft onder de norm van 40 µg/m³. Gezien het landelijke karakter van de gemeente Lierde en het ontbreken van activiteiten met een grote belasting voor de luchtkwaliteit kloppen deze gegevens met de verwachtingen. Er zijn nog geen specifieke modelleringen met betrekking tot klimaat en klimaatverandering voor deze regio. Wel zullen algemene ontwikkelingen in beschouwing genomen worden, met name de mogelijke risico’s op droogte enerzijds en hevigere neerslag met piekdebieten anderzijds.

3.2.5 Fauna en Flora Het plangebied is niet gelegen in een Speciale Beschermingszone en maakt geen deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk.

30/51

Natura 2000 gebieden in de ruime omgeving van het plangebied (Bron: Geopunt)

Biologische waarderingskaart (Bron: Geopunt)

Het plangebied heeft ten noordwesten van het deel grenzend aan de sporthal een beperkte biologische waarde en op de BWK is het dan ook als niet-waardevol aangeduid. Dit deel van het plangebied bestaat voornamelijk uit braakliggend terrein. Het zuidwesten van dit deel van het plangebied bestaat uit biologisch waardevol gebied. Het westelijk deel van het terrein is aangeduid als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. In het plangebied zijn naast waardevolle graslanden ook een aantal kleine landschapselementen te vinden. Tussen de Nieuwe Wijk en de Groenstraat ligt bijvoorbeeld een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen met volgende bwk eenheden:  soortenarm permanent cultuurgrasland;  bomenrij met dominantie van populier (Populus sp.);  bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg (Salix sp.);  houtkant met dominantie van meidoorn (Crataegus sp.). Deze types komen ook voor oosten van het plangebied langs het spoor.

31/51

3.2.6 Landschap

Landschapsatlas (Bron: Geopunt)

Het plangebied is geen beschermd dorpsgezicht. In het plangebied bevindt zich geen ankerplaats.

Kaart van Ferraris Lierde (Bron: Geopunt)

De Nieuwe Wijk en Nieuwstraat zijn herkenbaar op de Ferrariskaart.

32/51

3.2.7 Mens

Luchtfoto (Bron: Geopunt)

Situering op de topografische kaart (Bron: GISOost)

33/51

Het plangebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De omgeving bestaat voornamelijk uit akkers, met uitzondering van het woonlint en een basisschool met sportfaciliteiten langs de Nieuwstraat. Het studiegebied wordt vandaag hoofdzakelijk gebruikt als agrarisch terrein.

Zicht op het studiegebied 3.2.8 Landbouw- relatie tot het herbevestigd agrarisch gebied

Herbevestigd agrarisch gebied (Bron: Geopunt)

Hoewel het plangebied bijna volledig is aangeduid als herbevestigd agrarisch gebied, kan worden gesteld dat deze landbouwfunctie enigszins achterhaald is. Doordat het plangebied wordt ingesloten door wegen en bebouwing, is de locatie eigenlijk meer een restperceel. Hierdoor is het minder interessant als herbevestigd agrarisch gebied. Daarnaast biedt het plangebied een uitstekende mogelijkheid voor het ontwikkelen van sportvelden, doordat de locatie mooi aansluit op sporthal en de andere centrale faciliteiten van Lierde (i.e. het gemeentehuis). In het GRS zijn meerdere alternatieven onderzocht en beschreven voor het inpassen van de sportvelden. Vijf van deze locaties zijn minder interessant gebleken vanuit een onderzoek naar de voor- en nadelen op basis van de ruimtelijke criteria (zie ook boven). Van de 2 overgebleven locaties, locatie 3 en locatie 10, bleek de laatste minder interessant doordat de locatie dicht gelegen is op de waardevolle site van het voormalige kartuizerklooster. Daarnaast zullen de tennisbanen, die alternatief interessant maakten als optie, op korte termijn verdwijnen. De meeste geschikte optie voor aanleg van de sportvelden is daarom de

34/51 huidige voorgestelde locatie 3. Compensatie is mogelijk door het opheffen van het bestaande recreatiegebied Caudenberg en indien nodig kan ook een deel van het woonuitbreidingsgebied omgevormd worden.

De omzendbrief RO 2010/01 ‘ruimtelijk beleid binnen de herbevestigde agrarische gebieden’ stelt hieromtrent het volgende:

Onderzoek naar de alternatieve locaties, buiten herbevestigd agrarisch gebied en een verantwoording waarom de alternatieven buiten herbevestigd agrarisch ge-bied niet weerhouden worden. Het is aan te bevelen om een dergelijk alternatie-venonderzoek, in voorkomend geval, op te nemen in de planmilieueffectenrapportage

Naar aanleiding van het GRS werd een uitgebreid locatieonderzoek gevoerd waarbij deze locatie als beste locatie naar voor geschoven wordt. Vooral de link met de reeds bestaande activiteiten aansluitend op deze site geeft hierbij de doorslag.

Onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur. De ruimtelijke kenmerken (ligging en configuratie van percelen en bedrijfszetels, fysische kenmerken van de bodem, landschappelijke waarde van een gebied...), het huidige effectieve landgebruik en de impact op individuele landbouwbedrijven etc. zijn elementen die in een dergelijke beoordeling aan bod moeten komen. Het gegeven of de intentie van een plan het zone-eigen maken is van een bestaande vergunde zonevreemde toestand dan wel het aansnijden van een agrarisch gebied in landbouwgebruik voor andere ontwikkelingen kan een element in deze beoordeling zijn.

Dit betreft een eerder geïsoleerd agrarisch gebied dat niet rechtstreeks aansluit op een bestaande bedrijfszetel.

Onderzoek naar de mogelijke flankerende maatregelen voor landbouw. Voorstellen voor planologische ruil of het ter beschikking stellen van bruikbare ruilgrond voor de getroffen landbouwers kunnen deel uitmaken van dergelijke flankerende maatregelen.

De gemeente zal bij het verder verwerven van de gronden ook rekening houden met de noden van de landbouw die gebruik maakt van deze percelen.

3.2.9 Mobiliteit Lierde wordt ontsloten door de gewestweg N8 (Brakel/Oudenaarde-Ninove). Deze weg doorkruist Lierde van oost naar west en loopt door de dorpskernen van Lierde en Sint-Maria-Lierde. Net buiten de gemeente ligt de gewestweg N42. Deze gewestweg sluit aan op de N8 en loopt richting Wetteren (en Geraardsbergen).

35/51

Stratenplan Lierde (Bron: Google Maps)

Enkele intergemeentelijke wegen staan in voor de verbinding tussen de kernen. De overige wegen hebben een ontsluitende of toeganggevende functie op lokaal niveau. De Nieuwstraat en de Nieuwe Wijk zijn lokale ontsluitingswegen en er stellen zich op heden geen problemen op vlak van doorstroming.

De bijkomende verkeersimpact op de site door het versterken van de openlucht recreatie zal in verhouding tot de reeds aanwezige activiteiten relatief beperkt zijn.

Fietsverbindingen Er loopt een fietsroute door de Polenak en Nieuwstraat. De functionele fietsroute loopt op langs het plangebied, op de Nieuwstraat.

36/51

Fietsknooppuntennetwerk Lierde ( Bron: Fietspunt)

Functioneel fietsnetwerk Lierde (Bron: GISOost)

Buurtwegen De Groenstraat en de Nieuwstraat en de Nieuwe Wijk zijn oude buurtwegen, resp. nr 10, 119 en 6.

37/51

Uittreksel uit de Atlas van de Buurtwegen (bron: Geopunt)

Openbaar vervoer De bushalte Sint-Maria-Lierde Groenstraat is gelegen op ongeveer 120 meter van het plangebied. Deze halte wordt bediend door de lijn 13 (Geraardsbergen – Lierde – Zottegem) met een frequentie van 120 minuten in beide richtingen. Op een wandelafstand van ongeveer 500 meter zijn de haltes Sint-Maria-Lierde Station en Schoolstraat gelegen. Aan deze haltes stopt de lijn 39 Ninove – Lierde – Brakel met een functionele bediening. De halte Schoolstraat wordt ook bediend door de lijn 13. Daarnaast is ook het station van Lierde gelegen op een wandelafstand van ongeveer 600 meter.

Op basis van deze informatie is het duidelijk dat deze site, met beperkte verkeersgeneratie, goed is ontsloten door het openbaar vervoer.

Parkeren In ASSV 2012 (CROW) vinden we als parkeerkencijfers voor buitengebied voor openluchtrecreatie als max. 27 terug. Als we dit cijfer ook zouden hanteren voor de verkeersgeneratie met gemotoriseerd verkeer is de impact hiervan op de omgeving beperkt. Op de site rondom het gemeentehuis werd ook reeds heel wat parking aangelegd en is er nog voldoende reserve om deze bijkomende verkeersgeneratie op te vangen.

38/51 4 Ruimtelijk Ontwerp

4.1 Doelstellingen

De gemeente Lierde heeft reeds sportinfrastructuur, maar deze ligt verspreid over de verschillende kernen. Een deel van deze sportinfrastructuur, de tennisvelden, zal op korte termijn verdwijnen. Naar aanleiding van de partiële herzieningen van het GRS Lierde werd voorgesteld om extra sportvelden en –voorzieningen te voorzien aansluitend op de bestaande sporthal aan Groenstraat en de Nieuwstraat.

Via de opmaak van dit RUP wenst de gemeente mogelijkheden te creëren voor de aanleg van openlucht recreatie zoals een voetbalveld, een oefenveld, speelweide e.d. en meerdere tennisvelden met kleedkamers e.d. en een bijhorend park met een Finse looppiste. Daarnaast wenst de gemeente ook nog de mogelijkheid te behouden om de school met sporthal eventueel nog beperkt uit te breiden bv. indien geopteerd wordt om de kleedkamers van de tennis binnen het bestaande gebouw te integreren. De belangrijkste doelstelling bij de opmaak van dit RUP is dan ook:  de aanleg van een recreatiepool voor verschillende sporten voor de gemeente Lierde (o.a. voetbalvelden, bvb. Finse looppiste, tennisvelden, …) aansluitend op de tal van mogelijkheden die reeds gerealiseerd werden op de site rondom het gemeentehuis.

De site dient dus de recreatieve en sportieve pool te worden van de gemeente. Hoogdynamische sporten (zoals motorsport e.d.) worden niet toegelaten. Andere vormen zoals voetbal, tennis, basketbal, … dienen mogelijk te zijn.

4.2 Knelpunten en potenties

Knelpunten  Het plangebied is momenteel aangeduid als landschappelijk waardevol agrarisch gebied.  Een deel van het plangebied is aangeduid als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Dit deel kan daardoor maar beperkt worden ontwikkeld, maar biedt ook extra mogelijkheden om meer kwaliteit aan het plangebied te geven.

Potenties  Het studiegebied sluit aan op een bestaande pool van gemeenschaps-, sport- en culturele voorzieningen.  De nabijheid van de dorpskern van Lierde biedt allerlei bestaande en mogelijke toeristisch-recreatieve activiteiten.  De activiteiten binnen het studiegebied die bezoekers aantrekken hebben een beperkte hinder voor de omwonenden. Er zijn reeds goede parkeermogelijkheden die een dubbel gebruik hebben.  De site kent geen aanzienlijke reliëfverschillen.  De recreatiesite is voldoende bereikbaar voor alle verkeersmodi.  Door de uitbreiding van de site is het mogelijk om een meer volwaardig programma te realiseren (m.b.t. buitensporten)  Het recreatiegebied kan een logische transitie vormen naar het achterliggende landbouwgebied.

39/51

4.3 Ruimtelijke concepten

De gemeente wil voorzien in sportfaciliteiten die voldoet aan de vereisten voor de meest courante sporten. Daarbij wordt minstens gerekend op de aanleg van één reglementair voetbalveld. De vereiste afmetingen van minimaal 90 en maximaal 120 meter voor de lengte (zijlijn) en minimaal 45 meter en maximaal 90 meter voor een algemeen voetbalveld in België. Voor een internationaal voetbalveld geldt dat de lengte (zijlijn) een minimale afmeting van 100 meter en een maximale afmeting van 110 meter moet hebben. De breedte (doellijn) moet minimaal 64 meter en maximaal 75 meter zijn. (Bron: Koninklijke Belgische voetbalbond - KBVB1)

Daarnaast dient ook minstens ruimte aanwezig te zijn voor 2 tennisterreinen. De overige ruimte kan gebruikt worden voor andere sporten, looppiste e.d.

Op de bijgevoegde schets is reeds een mogelijke inrichting van deze site terug te vinden. Deze inrichting is louter om de mogelijkheden van de site te verkennen.

1 Regels van het voetbalspel 2015-2016 http://www.belgianfootball.be/sites/default/files/docs/pdf/reglement/nl/lois_du_jeu_nl.pdf

40/51

Mogelijks wordt geopteerd om bv. 4 tennisvelden te voorzien en geen voetbalveld maar een polyvalente speelweide. Cfr. figuur hieronder.

41/51

4.4 Afbakening plangebied

De afbakening van het RUP-contour wordt als volgt gedefinieerd: in het westen wordt deze bepaald door de tuin van het aanpalende perceel. In het zuiden grenst het RUP aan de wegenis en in het oosten aan de bestaande perceelsgrens. In het noorden wordt het RUP-contour bepaald door de grens van het BPA Gemeentehuis.

4.5 Vertaling naar bestemmingszones

Aansluitend op het bestaande BPA wordt een zone voorzien voor openlucht recreatie. Daarnaast wordt ook een overdruk voorzien waarbinnen de inrichting van de recreatiezone een parkkarakter dient te krijgen en ook rekening gehouden dient te worden met de bestaande aanwezige vegetatie.

Er worden flexibele voorschriften voorzien die (zachte) recreatie mogelijk maken. De bebouwing zal er beperkt worden tot beperkte kleedkamers, clublokaal, berging e.d. (dus geen bijkomende sporthal of dergelijke). Het grootste deel van de site zal ook onverhard dienen te blijven.

42/51 5 Onderzoek tot millieueffectrapportage

5.1 Plan-MER-plicht

Dit rapport onderzoekt of het RUP Recreatie te Lierde plan-MER-plichtig is volgens het plan-mer-decreet dat op 1 december 2007 in werking is getreden. Het plan-mer-decreet beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan-MER-plicht na te gaan.

stappen in het onderzoek tot milieueffectrapportage

5.1.1 Stap 1: Toetsing aan het decreet DABM

Dit plan beantwoordt aan de definitie van ‘plan en programma’ uit het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid want er is voldaan aan de drie voorwaarden: 1. De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, in werking vanaf 1 september 2009, schrijft de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor; 2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de gemeente Lierde; 3. Het plan wordt goedgekeurd door een instantie, i.e. de gemeente Lierde.

Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels en vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project.

5.1.2 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig? 5.1.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet? Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening. Aan deze voorwaarde is voldaan.

5.1.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten? Het project dat op het plan kan volgen is de aanleg van (zachte) open lucht recreatie zoals een voetbalveld e.d. Gemotoriseerde sporten e.d. zullen nadrukkelijk verboden worden in de voorschriften. Het plan vormt geen kader voor vergunningen van bijlage I of bijlage II-projecten van het project-m.e.r.- besluit van 10 december 2004. Het RUP vormt voorts geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project zoals opgesomd onder de volgende rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004.

43/51

5.1.2.3 Toetsing aan de categorie B: passende beoordeling? Er zijn geen habitat- of vogelrichtlijngebieden aanwezig in de directe omgeving van het plangebied. Het RUP zal dus geen effecten veroorzaken op speciale beschermingszones. Voor het voorgenomen plan is dus geen passende beoordeling vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud.

5.1.2.4 Conclusie over de plan-MER-plicht van rechtswege Het plan vormt geen kader voor vergunningen van bijlage I of bijlage II- projecten van het MER- besluit. Een toetsing aan de voorwaarden tot plan-MER- plicht van rechtswege heeft aangetoond dat het plan niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Er kan dus overgegaan worden tot een screening om na te gaan of het plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken en zo alsnog plan-MER-plichtig is.

5.1.3 Stap 3: onderzoek naar milieueffecten Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de plannen die van rechtswege plan-MER-plichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te worden naar het mogelijk voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening. Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te (laten) stellen. Dit onderzoek gebeurt aan de hand van een bespreking van de mogelijk relevante effecten, cf. de gebruikelijke mer-praktijk.

5.2 Milieueffectbeoordeling

Voor de effectevaluatie van het project wordt geopteerd voor een beoordeling van de effecten op de verschillende disciplines. Er wordt gebruik gemaakt van een enkele referentiesituatie. De effecten zullen beschreven worden t.o.v. de huidige situatie zoals ze zich in de realiteit voordoet. Meestal wordt ook een afweging gemaakt ten opzichte van het autonoom ontwikkelingsscenario. Hier valt dit scenario echter zo goed als samen met de huidige toestand.

5.2.1 Bodem 5.2.1.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Er werden geen oriënterende, noch beschrijvende bodemonderzoeken doorgevoerd binnen het plangebied: er is geen bodemverontreiniging vastgesteld binnen het RUP-contour. Het plangebied heeft geen (gekende) waardevolle bodems. Ter hoogte van de toekomstige sportvelden zal de bodem bouwrijp gemaakt en dus geroerd worden. De impact zal evenwel beperkt blijven daar dit enkel gaat om de aanleg van kleinschalige sportvelden waarbij ook de toegelaten verharding beperkt zal worden. De vigerende wetgevingen (Bodemdecreet en VLAREBO) bieden voldoende waarborg voor de kwaliteit van de bodem. 5.2.1.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Er moeten geen milderende maatregelen worden genomen. 5.2.1.3 Conclusie Het effect op de bodem wordt niet als significant negatief beschouwd.

44/51

5.2.2 Water/ watertoets 5.2.2.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Rekening houdende dat het RUP de ontwikkeling van sportvelden voorziet en het grootste deel van het gebied onverhard dient te blijven, zal de impact op de waterhuishouding beperkt blijven. Op de terreinen zijn in de huidige situatie geen waterproblemen waar te nemen. De bijkomende verharde oppervlakte zal via de stedenbouwkundige voorschriften beperkt worden. De verschillende van toepassing zijnde stedenbouwkundige verordeningen met betrekking tot de waterhuishouding zijn van toepassing. Het is niet duidelijk of de site wordt uitgerust met voetbalvelden (met drainage) of trapvelden. Deze laatste worden niet uitgerust met drainage. Indien het toch nodig zou blijken om drainage toe te passen dient een bijkomende studie te worden ondernomen in projectfase om deze impact te onderzoeken. De vereiste maatregelen worden dan toegepast. Dit wordt verankerd in de voorschriften van het RUP. 5.2.2.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Het is aangeraden om bij de realisatie van verharde oppervlaktes van meer dan 1000m², bovenop de geldende verordening, meer gebiedsgerichte maatregelen te nemen om het effect van deze verhardingen te milderen om zo de versnelde afvoer naar de waterlopen te vermijden of te beperken. Deze maatregelen houden rekening met de terreinkenmerken (bodemtextuur en grondwaterstand), de overstromingsgevoeligheid van het stroomgebied en de omvang van de verharding. Zie: provinciaal beleidskader (http://www.oost-vlaanderen.be/public/wonen_milieu/water/beleidskader/index.cfm). 5.2.2.3 Conclusie Het gebied kan een waterbergende functie opnemen. Dit wordt niet verhinderd door de voorschriften van het RUP. De regels van de diverse hemelwaterverordeningen moeten voldaan worden. De impact op de waterhuishouding zal dan ook vermoedelijk zeer beperkt blijven.

5.2.3 Geluid 5.2.3.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Het RUP laat geen activiteiten toe met een aanzienlijke geluidsproductie. De geluidsproductie zal worden veroorzaakt door een toename van het plaatselijk verkeer en het gebruik van de open lucht sportterreinen. De schaal van de ontwikkeling is echter voldoende klein om geen relevante impact op de geluidskwaliteit te hebben. Bovendien moet ook de sectorale wetgeving nageleefd worden. 5.2.3.2 Conclusie Er is geen significant effect op het geluidsklimaat te verwachten ten gevolge van de realisatie van het plan.

5.2.4 Lucht en klimaat 5.2.4.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Activiteiten die voor aanzienlijke emissies zorgen (bv. industrie) zijn volgens het RUP niet toegestaan. De mogelijke emissies afkomstig van voertuiggebruik zullen licht stijgen. De ontwikkelingen zijn echter niet van die orde om een significante impact te hebben op de luchtkwaliteit. Daarbij kan het toenemend verkeer ook genuanceerd worden aangezien het voornamelijk zal gaan om het verschuiven van de verplaatsingen (bestaande tennis die geherlocaliseerd wordt, deel van voetbalactiviteiten die vandaag op de huidige terreinen plaatsvinden e.d.). 5.2.4.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Er wordt aandacht besteed aan de bestaande groenvegetatie.

45/51

5.2.4.3 Conclusie Er zijn geen significant negatieve effecten te verwachten op de luchtkwaliteit of het klimaat.

5.2.5 Licht 5.2.5.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie De nieuwe sportvelden zullen vermoedelijk verlicht worden. Dit geeft iedereen de kans op het beoefenen van sport tot laat in de avond. Lichthinder wordt voornamelijk gevormd door verblinding indien de spots onvoldoende afscherming bieden naar o.a. omwonenden. Aangezien de terreinen grenzen aan het buitengebied, kunnen ook amateur astronomen hier hinder door ondervinden. 5.2.5.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Om lichthinder te vermijden kan men werken volgens de best beschikbare technieken. Dit betekent dat verblinding door en verspreiding van licht tegengegaan wordt. Een aantal mogelijke maatregelen zijn 2: 1. Aanpassing van de ligging van het sporterrein. Op zoek gaan naar een nieuwe locatie voor een sportterrein ligt niet altijd binnen de mogelijkheden. Maar zelfs het wijzigen van de indeling of de oriëntatie van een terrein kan al leiden tot minder hinderlijke situaties. 2. Aanpassing aan de plaats, hoogte en aantal van de masten. Een opstelling met meer lichtpunten en lagere masten kan leiden tot minder lichthinder. 3. Het aanbrengen van afschermkappen of louvers aan de lichtpunten. Dit kan het zicht op de bron soms volledig wegnemen of de lichtinval tot een aanvaardbaar niveau reduceren. Men moet er wel op letten dat de gelijkmatigheid en de verlichtingssterkte op het speelveld blijven voldoen aan de gestelde eisen. 4. Het gebruik van asymmetrische armaturen met geringe inkijk (sterk asymmetrische projector).

Bron: BBLv 5. Het aanbrengen van een schutting die het zicht op de lichtbron wegneemt. 6. Het limiteren van de gebruiksduur. Er kan rekening gehouden worden met de omwonenden door de verlichting op het terrein te doven wanneer dit niet in gebruik is. Daarnaast kunnen de avondlijke activiteiten beperkt worden in de tijd zodat iedereen kan genieten van een ongestoorde nachtrust. De gemeente overweegt ook om eventueel toch verlichting nog sterker te beperken. Naar aanleiding van de screening wordt er voorlopig wel vanuit gegaan dat deze site toch verlicht zal worden. 5.2.5.3 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Mits het inzetten van de milderende maatregelen kan het licht negatief effect gemilderd worden.

2 Zie ook de site van VITO: http://www.emis.vito.be/lichthinder

46/51

5.2.6 Fauna en flora 5.2.6.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Er zijn bijzondere natuurwaarden binnen het plangebied gelegen tussen de Nieuwe Wijk en de Groenstraat. Bij de uitvoering van het plan, zal echter een park voorzien worden. De verstoring voor de aanwezige fauna en flora in de omliggende gebieden (bv. door bijkomend verkeer en sportactiviteiten) is gezien de schaal van de bijkomende ontwikkeling en de beperkte biologische waarde van de omliggende akkers gering. 5.2.6.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Er zijn geen aanvullende milderende maatregelen nodig. 5.2.6.3 Conclusie De impact op de fauna en flora blijft beperkt. De site is reeds ingesloten door gebouwen en wegenis en er zijn ook vandaag geen belangrijke natuurwaarden aanwezig. Het grootste deel van de site kent een agrarisch gebruik.

5.2.7 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie 5.2.7.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Er zijn geen belangrijke historische of erfgoedwaarden die verloren gaan ten gevolge van het RUP. 5.2.7.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan De bestaande sectorale wetgeving met betrekking tot onroerend erfgoed geeft reeds voldoende garanties. 5.2.7.3 Conclusie Er is geen significante impact op landschap, onroerend erfgoed en archeologie te verwachten. Dit gaat om kleinschalige openlucht recreatie.

5.2.8 Mens 5.2.8.1.1 Beoordeling t.o.v. de huidige situatie Ruimtelijk-functioneel Het plan wordt opgezet voor deze receptor, met een verbetering van de recreatieve infrastructuur en de ontwikkeling van een aantal sportfaciliteiten in het bijzonder als doelstelling. Deze site sluit deels aan op het hoofddorp en ligt op wandelafstand van de dorpskern. Deze site is deels ingesloten door bebouwing en vormt een mooie aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden van de site die zich de laatste jaren gevormd heeft rond het gemeentehuis. Mobiliteit Voor de omwonenden kan het aantal verkeersbewegingen licht toenemen. De verkeersbewegingen naar minder geschikte locaties op vandaag zullen zich centraliseren naar de nieuwe sportfaciliteiten. Deze site biedt als voordeel dat er ook een dubbelgebruik mogelijk is; zo kan b.v. de parking van het gemeentehuis, school, … gebruikt worden voor de nu voorziene openlucht recreatie. Dit betekent dat er geen extra parking dient aangelegd te worden. Het gebied heeft een redelijk goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. De gemeente kan in samenspraak met De Lijn nagaan of en wanneer bijkomende busritten gewenst zijn. Dit ligt echter buiten de scope van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze site is goed bereikbaar met de fiets. Landbouw Er is inname van agrarisch gebied. Dit is weliswaar een ingesloten gebied door bebouwing en wegenis.

47/51

Er is ook bestaand recreatiegebied op het gewestplan dat op termijn omgevormd wordt naar agrarisch gebied dat als compensatie kan dienen (dit werd zo reeds opgenomen in het GRS). Externe veiligheid Er zijn geen seveso inrichtingen in de omgeving van het plangebied of er worden geen seveso inrichtingen toegelaten in het plangebied. Er is dus geen effect te verwachten met betrekking tot de externe veiligheid. 5.2.8.2 Milderende maatregelen- doorwerking naar het plan Er dienen geen bijkomende milderende maatregelen genomen te worden. 5.2.8.3 Conclusie De impact op de mens door de site is als positief te beschouwen. Er is een beperkte negatieve impact op landbouw door inname van agrarisch gebied. In het GRS werd opgenomen om een bestaand recreatiegebied om te vormen naar landbouw. Dit vormt een mogelijke compensatie.

5.3 Grensoverschrijdende effecten

Het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband werd op 25 februari 1991 aangenomen te Espoo (Finland) en ondertekend door de Europese Gemeenschap. De doelstellingen van het verdrag van Espoo zijn dezelfde als van milieueffectrapportage in het algemeen, zij het dat vooral de nadruk wordt gelegd op de voorkoming, beperking en beheersing van belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieueffecten van voorgenomen activiteiten. Op 9 juni 1999 (B.S. 31/12/1999) heeft België via de ‘wet houdende instemming met het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband, gedaan te Espoo op 25/02/1991’ het verdrag bekrachtigd. Verder kan er inzake gewestgrensoverschrijdende milieueffecten ook verwezen worden naar het samenwerkingsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de Europese richtlijn van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (85/337EEG), gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997. Conform art. 4; §2, 2° van het zogenaamde plan-MER besluit d.d. 12 oktober 20073 dient het verzoek tot raadpleging in voorkomend geval een beoordeling te bevatten of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten hebben. Het plangebied is volledig op Vlaams grondgebied gelegen. Gezien de aard, context en omvang van het plan, kan gesteld worden dat in onderhavig geval het voorgenomen plan geen aanzienlijke (gewest)grensoverschrijdende milieueffecten kan hebben.

5.4 Conclusie

Voorgaande effectbespreking heeft bovendien aangetoond dat de effecten die zich op de diverse milieuaspecten voordoen beperkt te noemen zijn. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het voorliggende RUP niet plan-MER-plichtig is.

5.5 Besluit Plan-MER-plicht

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

3 Besluit Vlaamse Regering d.d. 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (B.S. 07/11/2007)

48/51 6 Ruimtebalans

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

7 Op te heffen voorschriften

Landschappelijk waardevol agrarisch gebied

8 Planbaten en Planschaden

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

9 Veiligheidsrapportage

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

49/51

10 Bijlage I: Onderzoek tot plan-MER-plicht

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

50/51 11 Bijlage II: Advies LNE dienst veiligheidsrapportering

Dit wordt aangevuld na het doorlopen van de screeningsprocedure.

51/51

Kantoren www.arcadis.com

Bruxelles Berchem-Antwerpen Gent 500, avenue Louise Posthofbrug 12 Kortrijksesteenweg 302 B-1050 Bruxelles B-2600 Berchem B-9000 Gent T +32 4 349 56 00 T +32 3 328 62 86 T +32 9 242 44 44 F +32 4 349 56 10 F +32 3 328 62 87 F +32 9 242 44 45

Hasselt Charleroi Bastogne Eurostraat 1 – bus 1 119, avenue de Philippeville 6, rue Thier De Luzéry B-3500 Hasselt B-6001 Charleroi B-6600 Bastogne T +32 11 28 88 00 T +32 71 298 900 T +32 61 21 38 85 F +32 11 28 88 01 F +32 71 298 901 F +32 61 21 52 28

Liège 26, rue des Guillemins, 2ème étage B-4000 Liège T +32 4 349 56 00 F +32 4 349 56 10

ARCADIS Belgium nv (1) ARCADIS Engineering & Consulting sa BTW BE 0426.682.709 TVA BE 0423.586.528 RPR ANTWERPEN RPM BRUXELLES ING 320-0687053-72 ING 320-0151809-74 IBAN BE 38 3200 6870 5372 IBAN BE 16 3200 1518 0974 SWIFT BIC BBRUBEBB SWIFT BIC BBRUBEBB

(1) Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening. Detachering van projectmedewerkers. Dit document is afgedrukt op 100% gerecycleerd papier.