Amerika Amerika
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Amerika Amerika Een Nederlandse musical in een Amerikaans jasje Carolien Verduijn ♦ Algemene Cultuurwetenchappen ♦ Bachelorwerkstuk ♦ Begeleider: Dr. N. Veldhorst ♦ 16 augustus 2015 Inhoudsopgave INLEIDING 3 1. MOEDER VAN DE NEDERLANDSE MUSICAL: HET CABARET 12 DE OORSPRONG VAN DE NEDERLANDSE MUSICAL 12 KENMERKEN VAN DE NEDERLANDSE MUSICAL 14 SCRIPT 14 MUZIEK 15 DANS & SPEKTAKEL 17 2. THE FOUNDING FATHERS VAN DE AMERIKAANSE MUSICAL NA 1943 19 SCRIPT 19 MUZIEK 20 DANS & SPEKTAKEL 21 3. EEN ANALYSE VAN AMERIKA AMERIKA 23 SCRIPT 23 MUZIEK 26 DANS & SPEKTAKEL 28 4. DE MENING VAN DE RECENSENTEN 31 ZANG, DANS, SPEL, KOSTUUMS EN DECOR 31 DE VERHAALSTRUCTUUR 32 HET MORELE OORDEEL 33 DE RECENSENTEN EN ABRAMS 34 CONCLUSIE: EEN SMAAKOORDEEL OVER AMERIKA AMERIKA 36 BIBLIOGRAFIE 39 BIJLAGE 1: HET DECOR IN AMERIKA AMERIKA 42 BIJLAGE 2: ANALYSE VAN DE RECENSIES OVER AMERIKA AMERIKA VOLGENS HET CLASSIFICATIESCHEMA. 43 BIJLAGE 3: STATUS QUAESTIONIS 48 2 Inleiding De musical Amerika Amerika was een daverend succes. Op 15 oktober 1981 ging deze musical van de hand van Jos Brink en Frank Sanders in première. In twee succesvolle seizoenen werd de investering van 1,8 miljoen gulden terugverdiend. Amerika Amerika verhaalt over de joodse goochelaar Benjamin Benjamins, die in 1939 aan boord van cruiseschip de Nieuw Amsterdam wegvlucht voor de dreiging van het nieuwe regime van Hitler. Op het schip ontmoet hij verstekelinge Fanny Janssen. Benjamins helpt Janssen om zich te verschuilen voor de bemanning van het schip, die weet dat er een verstekelinge aan boord is. Het nieuws over de dreiging de Tweede Wereldoorlog sijpelt intussen langzaam het schip binnen. Uiteindelijk bereiken de passagiers en de bemanning van de Nieuw Amsterdam het veilige Amerika en kan ook Fanny door een wonderlijke verdwijning via de goochelkist van Benjamins de Verenigde Staten bereiken. Uiteraard ontbreekt de romantiek niet in dit verhaal: alle vrouwen aan boord zien de knappe goochelaar Benjamins wel zitten, maar het hart van Benjamins gaat uit naar Fanny.1 Amerika Amerika is gemaakt en samengesteld volgens de Amerikaanse manier van musical maken. Jos Brink zei hierover: “We hebben heel veel gestudeerd over musical, vooral in Amerika, meters boeken. Er zijn bepaalde technieken, een basis, wetten. Dan denk je wat een onzin, die wetten, en dan blijkt dat je op je bek gaat. Dus gingen we toch volgens de wetten werken. Je moet bepaalde liedjes op de juiste manier afwisselen.”2 Hoewel het publiek de musical geweldig vond, wat onder andere blijkt uit verslagen waarin het publiek na de voorstelling nog onder het raam van de kleedkamer van Brink & Sanders stond te klappen en het feit dat de musical meer dan vierhonderd keer gespeeld werd, konden veel critici het flinterdunne verhaal en de vele grappen en grollen minder waarderen.3 Met name de in grote mate aanwezige platvloerse humor kan niet gewaardeerd worden. Zo zegt recensent H. Van den Bergh: “Waar gaat het dan mis? Pas daar waar Jos Brink geen maat weet te houden. (...) daarbij is zijn smaak op het punt van tekstgrappen niet bepaald verfijnd en er zijn een reeks slapstick-achtige scènes die een gevoel van gêne oproepen door hun 1 Van Ewijk (1995): p. 133-134. 2 Jos Brink en Frank Sanders: makers van musicals (1983). 3 Van Ewijk (1995): p. 135-136. 3 meligheid en platvloerse dronkemansleut.”4 Ook vinden recensenten dat het verhaal weinig om het lijf heeft. “En ze zitten daar maar met z’n allen op dat schip, zodat er voor de pauze al zeer veel overbodigs te zien is aan dek (...). Weerzinwekkend is het, heus waar.”5 Jos Brink had een duidelijke mening over de kritiek van de recensenten: “Ik sta voor amusement en lachen. En dat mocht nooit van een zeer klein deel van het Nederlandse volk. Onbekommerd amusement is altijd besmet geweest.” 6 Dat bleek inderdaad uit de mening die de meeste recensenten was toegedaan. De stijl van Brink & Sanders was dan ook fundamenteel anders dan wat het publiek én de critici tot die tijd gewend waren. Het duo Schmidt & Bannink domineerde vanaf 1965 het musicalveld met musicals als Heerlijk duurt het langst (1965), En nu naar bed (1971), Wat een planeet (1973), Foxtrot (1973) en Madam (1981).7 Deze musicals waren geschreven vanuit de cabarettraditie waar Annie M.G Schmidt zo vertrouwd mee was. Hierdoor bevatten ze veel humor, een nadruk op taal en waren ze vaak maatschappijkritisch. Elementen als dans en spektakel speelden een veel minder grote rol, omdat dit ook in het cabaret van oorsprong niet gebruikelijk was.8 Het recept van Schmidt & Bannink sloeg aan en zorgde voor een constante stroom van musicals van Nederlandse bodem. Rond 1980 produceerden Jos Brink en Frank Sanders voor het eerst een eigen musical. In 1979 brachten zij Maskerade. Maskerade was ook gebaseerd op de Anglo-Amerikaanse musicaltraditie, maar in mindere mate dan Amerika Amerika. Amerika Amerika was grootser van opzet, en de nadruk lag op de show- en spektakelelementen in de musical.9 Omdat Amerika Amerika veel explicieter in een Amerikaanse vorm gegoten is, wil ik mij richten op deze musical, en niet op Maskerade. Ook is de receptie van de musical Maskerade al eerder onderzocht door Debbie Noordijk in haar bachelorscriptie Een Nieuwe Nederlandse Musical. 4 Bergh, H. van den (1981). 5 Kuyper, R. (1981). 6 Jos Brink en Frank Sanders: makers van musicals (1983). 7 De Brigade (z.j.) ‘Heerlijk duurt het langst’. www.annie-mg.com. http://www.annie- mg.com/default.asp?path=xy0r74un (geraadpleegd op 15 mei 2015). 8 Van Ewijk (1995): p. 132. 9 Van Ewijk (1995): p. 135 en 136. 4 Relevantie De wetenschapper en theatercriticus Gerald Weales schreef in 1967 een indrukwekkend betoog over de rol van de criticus en de manier waarop men met theaterstukken zou moeten omgaan. Hij vond dat theaterstukken zowel esthetische objecten waren als culturele artefacten. Met name het theaterstuk als cultureel artefact vond hij van belang, want: “If a play -particular a popular one- is in some way representative of the society and the time in which it is first produced, an understanding of the explicit and implicit meanings of the play can tell us something about that society and that time.”.10 Een probleem dat hieruit voortkomt noemt Weales het feit dat de canon in zowel de Verenigde Staten als in andere landen bestaat uit een paar grote toneelschrijvers, terwijl de rest van het theater geen aandacht krijgt. Hij erkent dat onder andere het genre musical hierbij onderbelicht wordt.11 Hier is de afgelopen decennia in de Verenigde Staten verandering in gekomen. Er zijn inmiddels talloze publicaties verschenen over zowel het Amerikaanse musicallandschap als individuele musicals, waaronder artikelen over musicals na de Tweede Wereldoorlog als ‘Musical theatre since World War II’ van John Degen, ‘The successors of Rodgers and Hammerstein from the 1940’s to the 1960’s’ van Ann Sears en Thomas L. Riis, ‘Dance breaks and dream ballets: transitional moments in musical theatre’ van Mary Jo Lodge en de boeken The Rodgers and Hammerstein Encyclopedia door Thomas Hischak, Making Musicals: an informal introduction to the world of musical theatre van Tom Jones en A history of the American Musical Theatre: no business like it door Nathan Hurwitz. In Nederland is Weales’ analyse echter nog altijd relevant. Het Nederlandse musicalgenre is een sector die door de jaren heen steeds groter en omvangrijker is geworden, maar vanuit de wetenschap nauwelijks aandacht heeft gekregen. Een enkele publicatie is geschreven door A.A. Aalders en heet Made in Holland: de verschillen tussen de Nederlandse en de Amerikaanse musical. Er zijn in Nederland wel verschillende populair-informatieve boeken verschenen over musical, zoals Musicals in Nederland door Hilde Scholten, Met zang en dans: de geschiedenis van de musical in Nederland van Paul van Ewijk, Afgeschminckt: 25 jaar Jos Brink, Frank Sanders en Tekstpierement eveneens door Van Ewijk geschreven en De musical. Het boek door onder andere Maxim Bezembinder en Hilde Scholten. En hoewel er dus zeker aandacht is besteed aan de musicals van de afgelopen vijftig jaar, is er binnen de theaterwetenschappelijke traditie een gat ontstaan waarin het woord musical is gevallen. Zo 10 Weales (1967): p. 302. 11 Weales (1967): p. 305. 5 ontstaat er ook in Nederland een wetenschappelijke canon waarin musical, een populaire amusementsvorm, niet of nauwelijks voorkomt. Een musical als Amerika Amerika is in het kader van Weales’ opvattingen wel degelijk van belang om te onderzoeken. Het is twee seizoenen lang één van de populairste theaterstukken geweest. Behalve dat het één van de eerste werken is van het op één na invloedrijkste musicalduo van Nederland, is het ook nog eens een musical die als één van de eerste musicals gebaseerd is op de manier waarop de Amerikaanse Broadwaymusicals werden gemaakt. Deze vernieuwing is belangrijk voor de vernieuwing van het theater in Nederland, want, zo meent docent Theater en toneelschrijver Thomas S. Hischak: “Theatre continues to evolve, writing copies of past hits or reviving old shows without rethinking them can turn theatre-going into a stagnant museum.”12 Weales benadrukt dat theater iets zegt over de tijd waarin het ontstaan is, maar de reacties op het theater uit die tijd zijn minstens zo veelzeggend. Recensenten hebben een belangrijke rol bij het conserveren van theaterstukken als cultureel artefact, omdat hun reacties vaak één van de weinige gedocumenteerde reacties op een voorstelling zijn. Hun oordeel zegt iets over de normen en waarden uit een bepaalde tijd.13 Tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat de recensenten maar een klein deel van de bevolking zijn en wellicht geen representatieve rol hebben. Hierbij speelt ook een andere factor een belangrijke rol, zo denkt de Engelse schrijver en theatercriticus Irving Wardle: ‘While the rest of the audience surrender themselves to the event in hope of having a good time, the critic sits on his hands thinking only about what he can make of it afterwards’.14 Maar zelfs met het gegeven van Wardle in het achterhoofd is het verschil in kwaliteitsoordeel over Amerika Amerika tussen de critici en het publiek opmerkelijk.