EEN WIJKGEZONDHEIDS- CENTRUM IN BOOM OF

Een inventaris van gezondheidsnoden

2|33

1. Inleiding ...... 4

2. Het concept “wijkgezondheidscentrum” ...... 5

3. Gezondheidsnoden in Boom en Willebroek ...... 7 3.1. Armoede en (on) gezondheid: meer gezondheidsproblemen maar minder toegang tot de gezondheidszorg ...... 7 3.2. Andere zorgen: tandzorg, kinesitherapie, logopedie,...... 11 3.3. Medicatie ...... 12 3.4. Ook geestelijke gezondheid is belangrijk ...... 13 3.5. Preventie ...... 16 3.6. Weg vinden in de maatregelen en voorzieningen ...... 18

4. Aandachtspunten bij de opstart van een wijkgezond-heidscentrum in de Rupelstreek ...... 19

5. De Rupelstreek in cijfers ...... 19 5.1. Algemene cijfers ...... 19 5.2. Armoede-indicatoren ...... 21

6. Aanbod gezondheidszorg in de Rupelstreek ...... 28 6.1. Huisartsen ...... 28 6.2. Ziekenhuizen, specialisten ...... 31 6.3. Verpleegkundigen, verzorgenden ...... 31

3|33

1. INLEIDING

Vanuit de Rupelstreek kregen we reeds meermaals het signaal dat een wijkgezondheidscentrum een welkome aanvulling zou zijn op het bestaande aanbod en een antwoord zou bieden op een reële nood aan toegankelijke gezondheidszorg. Eind september lanceerde de provincie Antwerpen een projectoproep in het kader van de opstart van nieuwe wijkgezondheidscentra in de provincie Antwerpen. De lancering van deze projectoproep zette ons ertoe aan om actief werk te maken van de opstart van een wijkgezondheidscentrum in Boom of Willebroek.

In dit document vind je een samenvatting van de zorgnoden die we in Boom en Willbroek detecteerden. In maart en april 2015 hadden we gesprekken1, telefonische contacten2 en ontvingen we schriftelijke informatie van welzijnsdiensten en -organisaties3. We waren ook te gast op de groepsbijeenkomst van ATD Willebroek waar we met mensen met armoede-ervaring en medestanders in gesprek gingen over de drempels die zij ervaren binnen de gezondheidszorg. Tenslotte bevroegen we ook de bezoekers / leden van ATD Willebroek, de Tapori-werking van ATD Willebroek en de Welzijnsschakel van Boom via een individuele vragenlijst.

Op basis van die zorgnoden is telkens beschreven hoe een wijkgezondheidscentrum hierop al dan niet een antwoord kan bieden, maar ook hoe er op een andere manier een antwoord geboden kan worden op deze zorgnoden (bv. door zorgverstrekkers, door een lokaal bestuur, door welzijnsorganisaties,...).

Daarnaast vind je ook een aantal cijfers in verband met de socio-economische status van de verschillende gemeenten van de Rupelstreek en maken we een ruwe schets van het zorgaanbod dat aanwezig is in de regio.

Wanneer we de armoedecijfers en de bundeling van gezondheidsproblemen en knelpunten op vlak van toegankelijkheid van gezondheidszorg bestuderen, kunnen we besluiten dat beide gemeenten baat zouden hebben bij de opstart van een wijkgezondheidscentrum. Dit sluit echter niet uit (integendeel zelfs) dat er tegelijkertijd andere en bijkomende initiatieven genomen kunnen worden om de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in deze regio te verbeteren.

Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Pont vzw Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie vzw

April 2015

1 Sociale dienst CM, CAW Boom Lier, IMSIR, Mozaïek vzw, Sociale dienst Volkshuisvesting Willebroek, Dienst Klantenwerking Goed Wonen Rupelstreek 2 ARGOS, ROJM Willebroek 3 Gemeentelijk Seniorenloket Willebroek, Dienst Thuiszorg OCMW Willebroek, Open School Willebroek / Boom, Wereldwinkel Willebroek, vzw Assadaka, Sociale Dienst OCMW Willebroek, Onderwijsopbouwwerk Willebroek, Welzijnsschakel Boom

4|33

2. HET CONCEPT “WIJKGEZONDHEIDSCENTRUM”

De visie van de wijkgezondheidscentra vertrekt fundamenteel vanuit het (mensen)recht op gezondheid voor iedereen, ongeacht sociale status, etniciteit, religie of verblijfsstatus. Om dit te realiseren werkt een wijkgezondheidscentrum volgens de volgende criteria:

1. Multidisciplinaire samenwerking onder één dak Een wijkgezondheidscentrum heeft als minimuminvulling een huisarts, een verpleegkundige en een derde discipline. Deze derde discipline kan een bijkomende RIZIV-discipline op de eerste lijn zijn, gezondheidspromotie of maatschappelijk werk. Een wijkgezondheidscentrum organiseert op structurele wijze een multidisciplinair overleg.

2. Gemeenschapsgerichte werking Een wijkgezondheidscentrum richt zich tot het individu en de gemeenschap en participeert actief aan een gezondheidsbeleid in de wijk of het werkingsgebied. In samenwerking met relevante partners neemt het wijkgezondheidscentrum initiatieven om er gezondheidsbehoeften te detecteren en aan te pakken.

3. Territoriale werking Een wijkgezondheidscentrum richt zich tot een duidelijk afgebakend geografisch werkgebied. Dit kan een wijk of een gemeente zijn. Als enig criterium voor inschrijving van een patiënt geldt zijn/haar verblijfplaats.

4. Structurele samenwerkingsverbanden Een wijkgezondheidscentrum werkt actief samen met lokale en regionale (beleids)partners op de domeinen van gezondheid en welzijn. Een wijkgezondheidscentrum streeft naar een structurele samenwerking met de actoren die ertoe bijdragen een gepast antwoord te bieden aan de zorgnood van de patiënten en wijkbewoners.

5. Ziektepreventie en gezondheidsbevordering Een wijkgezondheidscentrum heeft een aanbod van individuele en groepsgerichte ziektepreventie gericht op de ingeschreven patiënten, dat zo mogelijk gebaseerd is op evidence based medicine en op een planmatige manier wordt georganiseerd. Daarnaast werkt een wijkgezondheidscentrum aan gezondheidsbevordering bij de eigen patiëntenpopulatie en de lokale gemeenschap, met het oog op het versterken en bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten en wijkbewoners.

6. Integrale zorgverlening Een wijkgezondheidscentrum besteedt in zijn werking uitdrukkelijk en proactief aandacht aan zowel lichamelijke, psychische als sociale componenten van gezondheid.

7. Toegankelijkheid Een wijkgezondheidscentrum werkt bij voorkeur met het forfaitair betalingssysteem of werkt met een andere betalingsregeling waardoor de financiële toegankelijkheid bevorderd wordt. Een wijkgezondheidscentrum ziet toe op een toereikende fysieke toegankelijkheid en staat open voor iedereen ongeacht zijn/haar culturele, sociale of politieke achtergrond. Een wijkgezondheidscentrum werkt aan het wegnemen van drempels die de toegankelijkheid van het centrum kunnen verminderen. Een wijkgezondheidscentrum werkt aan manieren om patiënten en wijkbewoners te betrekken bij zijn werking.

5|33

8. Continuïteit Een wijkgezondheidscentrum biedt een beschikbaarheid van de eigen zorgverstrekkers gedurende minimum 10 uur per werkdag. Per patiënt wordt een multidisciplinair dossier bijgehouden samengesteld door de medische, paramedische en maatschappelijke disciplines.

9. Kwaliteit Een wijkgezondheidscentrum levert aantoonbare inspanningen om de kwaliteit van de patiëntenzorg en praktijkorganisatie te optimaliseren en te evalueren.

10. Organisatievorm Een wijkgezondheidscentrum organiseert zich als niet winstgevende organisatie. In de bestuursorganen van de organisatie (Algemene Vergadering en Raad van Bestuur) is een personeelsvertegenwoordiging opgenomen.

11. Onafhankelijkheid en pluralisme Een wijkgezondheidscentrum is onafhankelijk, pluralistisch en onverzuild en niet gebonden aan een politieke partij.

(Bron: www.vwgc.be)

6|33

3. GEZONDHEIDSNODEN IN BOOM EN WILLEBROEK

3.1. ARMOEDE EN (ON) GEZONDHEID: MEER GEZONDHEIDSPROBLEMEN MAAR MINDER TOEGANG TOT DE GEZONDHEIDSZORG

3.1.1. Maatschappelijk kwetsbare groepen hebben meer gezondheidsproblemen

Achtergrondinformatie

De gezondheidskloof tussen arm en rijk, en vooral tussen hoog- en laaggeschoolden, uit zich op verschillende vlakken. Belgen onderaan de sociale ladder zijn meer ziek, hebben lagere overlevingskansen bij ernstige aandoeningen, hebben gedurende een langere periode af te rekenen met ernstige beperkingen en sterven jonger. Er is sprake van een sociale gradiënt want hoe hoger iemand zich op de sociale ladder bevindt, hoe hoger zijn levensverwachting (Willens & Verlinde, 2011).

Het recht op gezondheid staat in de Belgische Grondwet, maar wie een hogere positie heeft op de maatschappelijke ladder leeft langer en gezonder. Recent onderzoek van het Federale Wetenschapsbeleid toont aan dat de kloof toeneemt. De hoogste sociale groepen die al een serieuze voorsprong hadden, genieten het meest van de vooruitgang. Bij de laagste groepen is er sprake van stilstand of zelfs achteruitgang (TAHIB-onderzoek, 2010). Uit die studie blijkt dat de laaggeschoolde gemiddeld 7,5 jaar vroeger sterft dan de hoogst geschoolde. De ongelijkheid in gezonde levensverwachting is echter nog groter. Wie enkel lager onderwijs volgde, leeft 11 jaar minder in goede gezondheid, en wie geen onderwijs genoot, leeft 18 jaar minder in goede gezondheid4.

De leefomstandigheden van maatschappelijk kwetsbare groepen leiden tot een slechtere gezondheid. Door het lage inkomen en de hoge huurprijzen wonen mensen vaak in ongezonde woningen van slechte kwaliteit. Geïsoleerd leven en er alleen voor staan weegt op de fysieke en psychische gezondheid van mensen. Ook arbeidsomstandigheden (ongezonde werkomstandigheden, repetitieve arbeid,...) kunnen een negatieve invloed hebben op de gezondheid van mensen. Door de financiële situatie en de dagdagelijkse problemen waarmee mensen in armoede geconfronteerd worden, zijn de mogelijkheden om te kiezen voor een gezonde levensstijl beperkt. Bovendien belet de financiële toestand van mensen dat ze zich laten verzorgen.

In Boom en Willebroek

De bevraagde sleutelfiguren zien vooral volgende gezondheidsproblemen bij de mensen die zij bereiken:

• Psychische problemen, vaak in combinatie met kansarmoede

4 Recht op Gezondheid, Aanpak van de gezondheidskloof, Resultaten van een verkenning, Samenlevingsopbouw Vlaanderen, september 2012

7|33

• Verslavingsproblemen (drugs, alcohol,...) • Ouderen die zorgbehoevend zijn • Diabetes • Mensen met chronische ziekten (bv. CVS, fybromyalgie, ...) • Bij mensen met illegaal verblijf: infectieziekten (tbc, Hiv, ...) • Veel voorkomen van psychosomatische klachten • ...

Verschillende diensten en organisaties geven aan dat ze het aantal mensen met ernstige psychische en psychiatrische problemen ziet toenemen (zie p.13).

We zien de conclusies uit de literatuur bevestigd in de Rupelstreek: armoede knaagt zowel aan de geestelijke als de fysieke gezondheid van mensen.

3.1.2. Maatschappelijk kwetsbare groepen hebben minder toegang tot de gezondheidszorg

Achtergrondinformatie

De resultaten van de Gezondheidsenquête 2013 geven aan dat gemiddeld een huishouden 5% van zijn budget besteedt aan uitgaven voor gezondheidszorgen. Voor de 20% laagst verdienende huishoudens gaat het om 7% van het inkomen; bij de 20% meest verdienende huishoudens om 3%. Een kwart van de huishoudens is van oordeel dat uitgaven voor gezondheidszorgen (zeer) moeilijk passen binnen hun budget. Bij de laagst verdienende huishoudens zegt 53% dat de uitgaven van gezondheidszorgen moeilijk om dragen zijn; bij de meest verdienende huishoudens gaat het om slechts 7 % van de huishoudens.

De opeenvolgende Gezondheidsenquêtes tonen aan dat ondanks alle beschermende maatregelen, een substantieel hoog percentage huishoudens aangeeft medische consumptie te moeten uitstellen vanwege financiële redenen. De Gezondheidsenquête van 2008 gaf aan dat 14% van de huishoudens in dit geval waren. Uit onderzoek van de resultaten van de Gezondheidsenquête 2008 in opdracht van het RIZIV, blijkt dat het vooral om eenouderhuishoudens gaat, alleenstaanden, huishoudens met een beperkt opleidingsniveau, huishoudens waarvan de referentiepersoon buiten de EU geboren is, huishoudens woonachtig in het Brussels Gewest of, meer algemeen, in stedelijke gebieden. Het gaat bovendien om huishoudens met (relatief) lage inkomens en (relatief) hoge kosten voor gezondheidszorgen. Deze kosten kunnen verklaard worden door het feit dat (de leden van) deze huishoudens relatief meer met gezondheidsproblemen (chronische aandoeningen, beperkingen) geconfronteerd worden5.

5 Demarest S., Financiële toegankelijkheid van gezondheidszorgen. In Drieskens S., Gisle L. (ed.) (2015), Gezondheidsenquête 2013. Rapport 3: Gebruik van gezondheids- en welzijnsdiensten. Brussel, WIV-ISP

8|33

In Boom en Willebroek

Verschillende organisaties en bevraagde mensen geven aan dat mensen met een laag inkomen soms / geregeld een consultatie bij de huisarts uitstellen omwille van financiële redenen.

Volgende problemen / oorzaken werden gesignaleerd: • Toepassing van de derdebetalersregeling:  De toepassing van de derdebetalersregeling gebeurt reeds door een aantal huisartsen, maar zeker niet door alle huisartsen. Er zijn nog steeds een aantal huisartsen die de derdebetalersregeling amper of niet toepassen.  De derdebetalersregeling is nog vaak ongekend bij mensen in armoede waardoor ze er niet naar kunnen vragen. Ook diensten en organisaties zijn nog te vaak niet op de hoogte van de derdebetalersregeling.  Bovendien is er bij veel mensen een drempel / schaamte om te vragen naar de derdebetalersregeling omdat je dan moet toegeven dat je het financieel moeilijk hebt.  Soms wordt er, naast het feit dat mensen een verhoogde tegemoetkoming hebben, nog geoordeeld of ze “het nodig hebben of niet”. Dit terwijl de afspraak tussen de mutualiteiten en de geconventioneerde huisartsen is dat de derdebetalersregeling toegepast moet worden bij alle patiënten die een verhoogde tegemoetkoming hebben bij de mutualiteit.  Patiënten begrijpen de verschillen die er in de tarieven zijn niet ( overdag, wachtdienst ’s avonds, wachtdienst ‘s nachts, geconventioneerd, niet-geconventioneerd, huisbezoek overdag, huisbezoek ’s avonds,...). • Een aantal huisartsen zijn niet geconventioneerd waardoor een consultaties niet 24,45 euro (voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming en GMD = remgeld 1 euro) maar 28 euro kost (voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming en GMD = remgeld 4,55 euro). • Consultaties tijdens de wachtdienst zijn duur voor mensen met een laag inkomen. • De toepassing van dringende medische hulp is verschillend van gemeente tot gemeente. Soms wordt dringende medische hulp geweigerd terwijl mensen er recht op hebben. Hierdoor hebben mensen zonder papieren gewoon geen toegang tot gezondheidszorg. Het valt ook op dat veel welzijnsorganisaties het systeem dringende medische hulp niet kennen. • Naast financiële drempels zijn er nog andere drempels:  Taalbarrière tussen mensen die onvoldoende Nederlands praten en zorgverstrekkers.  O.a. bij mensen met een illegaal verblijf of bv. een psychiatrische problematiek spelen angst, onbegrip en een mogelijk door de cliënt opgebouwde reputatie binnen de groep zorgverstrekkers een rol.  De ligging van de wachtpost maakt dat deze moeilijk te bereiken is voor mensen die niet over eigen vervoer beschikken.  Geen gebruik maken van dringende medische hulp omdat mensen zonder papieren bang zijn dat het OCMW samenwerkt met de politie, bang om opgepakt te worden.  Mensen die nieuw komen wonen in bv. Willebroek vinden moeilijk een huisarts omdat veel huisartsen een patiëntenstop hebben.

9|33

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

Een wijkgezondheidscentrum streeft naar maximale toegankelijkheid van de eerstelijnsgezondheidszorg. Zo wordt de financiële drempel weggnomen voor de disciplines (huisarts, verpleegkunde, eventueel kinesist, ...) die het wijkgezondheidscentrum aanbiedt.

Een wijkgezondheidscentrum garandeert de financiële toegankelijkheid door het forfaitair betalingssysteem. Artikel 52§1 van de wet van 14 juli 1994 voorziet dat huisartsen, verpleegkundigen en kinesisten forfaitair betaald kunnen worden op basis van het aantal patiënten dat zich bij de praktijk inschrijft. Maandelijks ontvangen de zorgverstrekkers een vast bedrag voor alle ingeschreven patiënten (ongeacht of ze die maand consulteren). Het RIZIV berekent dit bedrag op basis van een aantal kenmerken van de patiënt die de zorgnood bepalen: leeftijd, sociale status, aanwezigheid van handicap, aanwezigheid van chronische ziekten of medische condities die veel zorg vragen. In dit systeem gaan zorgverstrekker, mutualiteit en patiënt met elkaar een contract aan. Daardoor ontvangt het wijkgezondheidscentrum een forfaitair bedrag via het RIZIV afhankelijk van het aantal bij hem ingeschreven patiënten. De patiënt moet zelf niet betalen voor de consultaties met de huisarts, de verpleegkundige of de kinesist.

Het forfaitair systeem stimuleert het hebben van een vaste huisarts die zijn patiënten beter kan opvolgen, de geschiedenis van zijn patiënten kent en zo betere zorg kan verstrekken. De patiënt wordt financieel gestimuleerd om eerst en vooral zijn huisarts te raadplegen. Zo komt de focus op de eerstelijnszorg te liggen en zal er minder (oneigenlijk) gebruik gemaakt worden van de dienst spoedgevallen of specialisten zonder doorverwijzing. Het systeem brengt ook weinig administratieve beslommeringen mee voor de patiënt. De betaling van de arts wordt rechtstreeks via de ziekteverzekering geregeld.

De patiënt moet wel goed geïnformeerd zijn over de consequenties van de inschrijving in een wijkgezondheidscentrum. Voor de disciplines die het wijkgezondheidscentrum aanbiedt moet de patiënt naar het wijkgezondheidscentrum gaan. Wanneer hij (tenzij ’s nachts of in het weekend) naar andere zorgverstrekkers gaat, zal het ziekenfonds deze consultatie niet terugbetalen.

Solidariteit speelt in het forfaitair systeem een belangrijke rol: de middelen die men verwerft voor de “gezonde” ingeschreven patiënten dragen mee bij aan het budget dat het team kan aanwenden om de meer hulpbehoevenden te verzorgen. Daarom is een sociale mix, een leeftijdsmix en een evenwicht tussen patiënten met een grote en een kleine zorgvraag in het patiëntenbestand belangrijk voor de financiële leefbaarheid van een wijkgezondheidscentrum.

Tenslotte streven de medewerkers van een wijkgezondheidscentrum naar een attitude die culturele, psychologische en fysische drempels herkent en waar mogelijk aanpakt. De taalbarrière wordt overwonnen door gebruik te maken van de tolkentelefoon BA-BEL.

10|33

Andere oplossingen?

• Promotie van de toepassing van de derdebetalersregeling door de ziekenfondsen / het lokaal beleid bij huisartsen. Zoeken naar manieren om de administratieve last bij de toepassing van de derdebetalersregeling zo minimaal mogelijk te houden voor huisartsen. • Mensen met een laag inkomen informeren over het bestaan van de derdebetalersregeling. • Mensen informeren en ondersteunen bij het aanvragen van het statuut verhoogde tegemoetkoming (vroeger OMNIO). Zo kunnen mensen met een beperkt inkomen o.a. genieten van een verhoogde terugbetaling bij gezondheidskosten. • Bij nieuwe cliënten (bv als OCMW, begeleid wonen, ...) checken of zij nog in regel zijn en verzekerd zijn bij een ziekenfonds. Indien dit niet het geval is, is het belangrijk om cliënten te ondersteunen (zelf of via doorverwijzing naar bv. de mutualiteit) om dit in orde te maken. • Automatische toekenning van een aantal rechten (bv. verhoogde tegemoetkoming). • Taalproblemen kunnen overbrugd worden door gebruik te maken van de Vlaamse Tolkentelefoon BA-BEL. Voor meer info: http://www.vlaamsetolkentelefoon.be/

3.2. ANDERE ZORGEN: TANDZORG, KINESITHERAPIE, LOGOPEDIE,...

Achtergrondinformatie

Naast een huisartsenbezoek wordt ook andere eerstelijnsgezondheidszorg (tandzorg, kinesitherapie, logopedie, ...) uitgesteld. Zo bracht slechts 34% van de laaggeschoolden het afgelopen jaar een bezoek aan de tandarts, al dan niet preventief. Hooggeschoolden komen aan 56%6.

In Boom en Willebroek

Naast de toegang tot de huisarts, hebben mensen met een laag inkomen ook moeilijk toegang tot andere disciplines. Volgende disciplines worden vaak genoemd: • Kinesitherapie  Hierbij zijn verschillende beurten nodig waardoor de kosten oplopen.  Sommige kinesisten passen de derdebetalersregeling toe, andere niet.  De patiënt moet de regeling van de derdebetaler kennen en durven vragen. • Logopedie • Psychologische ondersteuning (zie pagina 12) • Tandzorg

De onzekerheid over het totale kostenplaatje van een behandeling maakt dat mensen slechts van de hoogstnodige zorgen gebruik maken.

6 Gezondheidsenquête 2004, Medische consumptie, p. 343

11|33

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

De minimumbezetting van een wijkgezondheidscentrum is de combinatie huisarts – verpleegkunde, vaak vanaf de start aangevuld met een derde discipline. Afhankelijk van de noden en het aanbod van de eerste lijn in het werkingsgebied, werken de meeste wijkgezondheidscentra, op termijn, ook met andere disciplines. In de verschillende wijkgezondheidscentra worden o.a. volgende disciplines aangeboden: kinesitherapie, maatschappelijk werk, gezondheidspromotie, een diëtiste, logopedie, pedicure, gezondheidspromotie, psycholoog of een tandarts die met de derdebetalersregeling werkt.

Daarnaast gaat een wijkgezondheidscentrum samenwerkingsverbanden aan. In de eerste plaats met andere zorgverstrekkers op de eerste lijn. En dit voor de disciplines die het wijkgezondheidscentrum niet zelf aanbiedt of voor meer gespecialiseerde interventies bij disciplines die het wijkgezondheidscentrum wel zelf aanbiedt (bv. kinesitherapie). Verder gaat het wijkgezondheidscentrum ook lijn-overstijgende samenwerkingsverbanden aan met specialisten en zorgverstrekkers op de tweede en de derde lijn.

Door de uitgebouwde samenwerkingsverbanden en de netwerken kan een wijkgezondheidscentrum zijn patiënten op een actieve manier doorverwijzen naar toegankelijke gezondheidsverstrekkers.

Andere oplossingen?

• Initiatieven waardoor de tandzorg en kinesitherapie in de regio toegankelijker zouden worden. O.a. het promoten van de toepassing van de derdebetalersregeling door tandartsen, kinesisten, campagnes die preventieve tandzorg bevorderen...

3.3. MEDICATIE

In Boom en Willebroek

Steeds meer huisartsen schrijven generische geneesmiddelen voor. Toch horen we zowel van organisaties als van maatschappelijk kwetsbare groepen dat de kosten voor medicatie zwaar doorwegen binnen het beperkte budget. Sommige patiënten hebben minder vertrouwen in generische geneesmiddelen en willen liever dat zorgverstrekkers toch “de merkproducten” voorschrijven.

Verder signaleren sleutelfiguren dat mensen soms aan zelfmedicatie doen, onderling medicatie uitwisselen, problemen hebben met medicatieverslaving, ...

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

Een wijkgezondheidscentrum biedt geen gratis medicatie aan. Er is wel veel aandacht voor generische geneesmiddelen waardoor de goedkoopste versie van een medicament voorgeschreven wordt.

12|33

Door de aandacht die een wijkgezondheidscentrum heeft voor preventie en de integrale aanpak (aandacht voor psychische oorzaken van problemen en bv. psychotherapie i.p.v. slaapmedicatie) kan het gebruik van geneesmiddelen beperkt worden. Wanneer mensen zich inschrijven in een wijkgezondheidscentrum kunnen ze niet meer “shoppen” en bij verschillende huisartsen medicatie laten voorschrijven zonder dat deze huisartsen dat van elkaar weten.

Andere oplossingen?

• Ook andere zorgverstrekkers (huisartsen, ziekenhuizen,...) kunnen zoveel mogelijk generische geneesmiddelen voorschrijven.

3.4. OOK GEESTELIJKE GEZONDHEID IS BELANGRIJK

Achtergrondinformatie

Verschillende indicatoren van armoede blijken ook risicofactoren te zijn voor een slechte geestelijke gezondheid: bv. financiële stress, het hebben van schulden, werkloosheid, slechte huisvesting, het opvoeden van kinderen waarbij ouders vooral op zichzelf besparen… Ook de ervaren ongelijkheid in levensomstandigheden in vergelijking met anderen in de samenleving, zeker wanneer dit als een persoonlijk falen wordt ervaren, beschadigt het zelfwaardegevoel. De opeenstapeling van stressfactoren leidt tot gevoelens van machteloosheid, tot het niet meer geloven in een betere toekomst. Samen met het gebrek aan positieve ervaringen en aan positieve ondersteunende contacten en bindingen leidt dit tot een verhoogde kwetsbaarheid voor psychische problemen bij mensen die in armoede leven.7

Een paar (cijfer)gegevens ter illustratie8: • Lager opgeleiden (29%) voelen zich minder goed in hun vel in vergelijking met hoger opgeleiden (25%) • Lager opgeleiden (28%) slikken meer psychotrope geneesmiddelen dan hoger opgeleiden (10%) • Het aantal zelfmoordpogingen is hoger bij laag opgeleiden (6%) dan bij hoog opgeleiden (4%) • Laag opgeleiden (14%) hebben meer met depressies af te rekenen dan hoog opgeleiden (5%) • …

Naast de kwetsbaarheid voor psychisch lijden ervaren mensen in armoede ook verschillende drempels in de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek dat hulpverleners hulpvragers uit een lagere sociale klasse minder geschikt vinden voor psychotherapie, worden ze als minder hoopvol gediagnosticeerd en worden ze minder vaak geaccepteerd voor behandeling. Men gaat ook eerder somatische en medicamenteuze behandelingen verstrekken, sneller tot residentiële opname overgaan of enkel materiële hulp bieden. Ook de duur van de therapie blijkt door de sociale status van de hulpvrager te worden beïnvloed: hoe lager de sociale

7 Van Regenmortel Tine, De toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg: armoe(de) troef, psyche 2, jaargang 18, 2006, p 4 8 Gezondheidsenquête 2008

13|33

status, hoe korter de behandeling duurt. Hulpverleners komen veelal uit de middenklasse en hebben weinig kennis over de leefwereld van mensen in armoede9.

In Boom en Willebroek

Uit de bevraging van bezoekers van welzijnsdiensten (welzijnsschakel Boom, ATD Vierde Wereld, ouders van de kinderen uit de Tapori-werking) blijkt dat de bevraagden naast fysieke gezondheid ook de geestelijke en sociale gezondheid belangrijk vinden. Op de vraag “Wat heb je nodig om gezond te zijn?” kregen we o.a. de volgende antwoorden: • gezond eten • geen fysieke klachten hebben • rust, kunnen herademen • meer standvastigheid • geen problemen, een leeg hoofd • niet in stress moeten leven • geen stemmen horen • van anderen genoeg echte vriendschap krijgen en dat ze niet met onze miserie lachen • papieren zodat ik niet meer illegaal ben • een regelmatige babbel • beter Nederlands kennen • hulp hebben voor het huiswerk van de kinderen • ...

Zo goed als elke bevraagde dienst geeft aan dat ze een stijging zien van mensen met psychische problemen binnen hun diensten en werkingen. Door de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg (artikel 107) wordt een deel van de residentiële psychiatrische zorg afgebouwd om zo de zorg zoveel mogelijk binnen het vertrouwde sociale netwerk van de zorgvrager te organiseren. Dit in samenwerking met diensten op vlak van gezondheid, arbeid (bv. sociale economie), huisvesting (bv. sociale huisvesting), onderwijs, cultuur, welzijn, vrije tijd,... Deze diensten zijn echter vaak niet uitgerust (kennis, draagkracht,...) in het ondersteunen van mensen met ernstige en chronische psychiatrische problemen. Bovendien hebben heel wat zorgvragers geen vertrouwd sociaal netwerk met voldoende draagkracht om hen te ondersteunen.

De bevraagde diensten signaleren stuk voor stuk het tekort aan toegankelijke hulpverlening voor mensen met psychische problemen en een gebrek aan langdurige nazorg voor mensen die psychiatrische ziekenhuizen verlaten. Voor betaalbare hulpverlening bij bv. het CGG zijn er wachtlijsten. Consultaties bij privé-psychologen worden door het RIZIV niet terugbetaald en zijn onbetaalbaar voor mensen met een laag inkomen.

Geestelijke gezondheid en fysieke problemen gaan samen. Psychische problemen uiten zich vaak in lichamelijk klachten. Bij de bevraging van sleutelfiguren zien we dat er bij etnisch culturele minderheden een probleem is van psychosomatische klachten. Het taboe binnen sommige culturen i.v.m. psychische problemen is erg groot. Hierdoor verwachten patiënten soms een oplossing van de zorgverstrekkers in de vorm

9 Van Regenmortel Tine, De toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg: armoe(de) troef, psyche 2, jaargang 18, 2006, p 4

14|33

van medicatie of onderzoeken terwijl eigenlijk psychotherapie nodig is. Wanneer zorgverstrekkers geen medicatie of onderzoeken willen voorschrijven voelen mensen zich niet begrepen en niet geholpen.

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

Binnen een wijkgezondheidscentrum is er zeker aandacht voor geestelijke gezondheidszorg. De multidisciplinaire samenwerking in een wijkgezondheidscentrum stimuleert de integrale zorgverlening. Wijkgezondheidscentra benaderen hun patiënt in hun totaliteit en nemen alle contextgegevens zoals leefomgeving, gezinstoestand, sociaal-economische situatie, ... in rekening. Naast aandacht voor de fysieke aspecten besteedt het wijkgezondheidscentrum ook veel aandacht aan psychisch en sociaal welbevinden van de patiënt. Deze aandacht is uitdrukkelijk en proactief aanwezig. Enkel zo’n benadering kan tegemoetkomen aan de complexiteit van armoede. Een ander pluspunt is de laagdrempeligheid van een wijkgezondheidscentrum. Patiënten worden gestimuleerd om, bij problemen, snel naar het wijkgezondheidscentrum te stappen. Er is geen financiële drempel en het is een bekende plek voor de patiënt.

Door het wegvallen van de financiële drempel kan een huisarts, wanneer hij dieperliggende problemen vermoedt, patiënten zonder schroom laten terugkomen. Hierdoor heeft de huisarts de mogelijkheid om, samen met de patiënt, het probleem te ontrafelen.

Vermits gezondheidsproblemen veel welzijnscomponenten bevatten en omgekeerd is het van belang dat wijkgezondheidscentra de brug tussen gezondheid en welzijn realiseren.

Bij verschillende bestaande wijkgezondheidscentra zijn er op dit moment initiatieven waarbij er gezocht wordt naar een nauwe samenwerking met centra geestelijke gezondheidszorg. Zo zijn er centra geestelijke gezondheidszorg die een aantal uur per week aanwezig zijn in een wijkgezondheidscentrum waardoor de doorverwijzing vlotter verloopt. Binnen een wijkgezondheidscentrum is er soms ruimte voor een aanbod van psycho-educatie (bv. vorming over omgaan met stress, omgaan met depressieve gevoelens,...).

Andere oplossingen?

• Uitbouwen van laagdrempelige initiatieven op de eerste lijn waar mensen terecht kunnen met psychische problemen, waar men in eerste instantie luistert, ondersteunt, indien mogelijk begeleidt of indien niet mogelijk doorverwijst naar de meest geschikte hulp of zorg die er is. • Zeer bewust omgaan met medicatie. • Er is nood aan een ruimer aanbod voor mensen die geconfronteerd worden met gecombineerde problemen: namelijk een psychiatrisch probleem en een (drugs)verslavingsprobleem. • Zich engageren als gezondheids-, welzijnsdienst en lokaal bestuur (bv. OCMW) in de ontwikkeling van initiatieven in het kader van artikel 107 wanneer deze in de regio opgestart worden. • Meer middelen voor de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Alleen zo kunnen wachtlijsten weggewerkt worden. Naast de uitbreiding van de capaciteit van de centra geestelijke gezondheidszorg moet er aandacht zijn voor het organiseren van een aanbod van geestelijke gezondheidszorg op de eerste lijn dat rechtstreeks toegankelijk is.

15|33

• Psychotherapie door erkende psychologen moet terugbetaald worden door het RIZIV. Zo zou ook psychotherapie, ook buiten de centra geestelijke gezondheidszorg, terugbetaald kunnen worden. Hierdoor kunnen de wachtlijsten van o.a. het centrum geestelijke gezondheidzorg afnemen en kunnen mensen geholpen worden zodat erger voorkomen kan worden. • Meer kennis over de geestelijke gezondheidszorg bij welzijns- en gezondheidswerkers. Meer kennis over de sociale kaart door welzijns- en (geestelijke) gezondheidswerkers. Naast hulpverlening is het ook belangrijk om mensen o.a. te kunnen doorverwijzen naar laagdrempelige ontmoetingsplekken, vrijwilligerswerk,... Een lokaal sociaal beleid zou hierin een regiefunctie kunnen opnemen. • Samenwerkingsverbanden en samenwerking stimuleren tussen de gezondheidszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de welzijnssector. • Initiatieven die het taboe op psychische problemen en hulpverlening doorbreken stimuleren en organiseren.

3.5. PREVENTIE

Achtergrondinformatie

De moeilijke leefomstandigheden op verschillende domeinen (huisvesting, leefomgeving, tewerkstelling, financieel…) vormen een belangrijke verklaring voor de slechte gezondheidstoestand van mensen die in armoede leven en voor de vastgestelde gezondheidsverschillen10. Actoren in de strijd tegen armoede pleiten er dan ook voor om preventie op het vlak van gezondheid erg breed te zien en in te zetten op een verbetering van de leefomstandigheden van mensen in armoede 11.

Naast de belangrijke rol van de 'niet-medische preventie' die een verbetering van levensomstandigheden beoogt, speelt ook de 'medische' preventie, de preventie via het gezondheidssysteem een rol om in goede gezondheid te blijven, via vaccinaties, opsporing van bepaalde ziektes,... In bepaalde omstandigheden kan preventie echter de sociale ongelijkheden nog vergroten en dit om zeer uiteenlopende redenen: de 'controle'-visites bij de dokter kosten veel geld, de aangewende middelen zijn vaak onvoldoende om de armsten te bereiken,...

De Gezondheidsenquête 2013 toont aan dat, ondanks een nationaal programma voor vroegtijdige opsporing van borstkanker, er belangrijke socio-economische verschillen blijven bestaan in dat domein: bij hoger opgeleiden liggen de percentages vroegtijdige opsporing hoger. Bij vrouwen van 50-69 jaar, neemt het percentage toe van 56% bij de vrouwen zonder diploma of hoogstens een diploma lager onderwijs tot 82% bij vrouwen met een diploma hoger onderwijs. Belangrijke socio- economische ongelijkheden worden ook vastgesteld bij het laten uitvoeren van een baarmoederhalsuitstrijkje in het kader van een vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker. Het percentage neemt toe van 51% bij vrouwen van 20-69 jaar met hoogstens een diploma lager onderwijs of geen diploma tot 77% bij vrouwen met een diploma hoger onderwijs.

Risicofactoren m.b.t. leefstijl en voedingsgewoonten vormen een gedeeltelijke verklaring voor de gezondheidskloof. Lager opgeleiden zijn een risicogroep voor wat lichaamsbeweging betreft en zij

10 zie WHO, Social determinants of health; EuroHealthNet, Ongelijkheid op gezondheidsgebied 11 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2013), Sociale bescherming en armoede, p. 69-70

16|33

lopen meer risico op overgewicht en zwaarlijvigheid. Personen met een lagere socio-economische status vertonen ook ongunstiger voedingsgewoonten12.

In Boom en Willebroek

Mutualiteiten organiseren regelmatig preventieve campagnes. Ook zijn er campagnes waarbij mensen opgeroepen worden om zich preventief te laten onderzoeken (bv borstkankerscreening, baarmoederhalsscreening, ...). Doorgaans is het zo dat dergelijke campagnes zeer weinig mensen uit maatschappelijk kwetsbare groepen bereiken.

Hier en daar zijn er initiatieven: zo organiseert basiseducatie binnen het MO (maatschappelijke oriëntatie)-aanbod soms een vorming over bv. gezonde voeding, de Turkse moskee besteedt soms aandacht aan gezondheidsthema’s door een spreker uit te nodigen, er zijn activiteiten rond stoppen met roken en gezonde voeding binnen de welzijnsraad, ook binnen de moedergroepen die het schoolopbouwwerk organiseert zijn er regelmatig vragen in verband met gezondheid (ook al is het thema van die groepen “onderwijs”).

Bij verschillende bevraagden is er zeker vraag naar meer initiatieven op vlak van preventie en gezondheidspromotie. Zeker naar initiatieven die maatschappelijk kwetsbare groepen bereiken.

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

Een wijkgezondheidscentrum legt de nadruk op het gezond houden van de patiënt. Naast het “behandelen van ziekte” gaat een wijkgezondheidscentrum uit van het “herwinnen of het behouden van gezondheid”.

Door de afwezigheid van een financiële drempel kan de zorgverstrekker zich focussen op een emancipatorische en preventieve aanpak. Het aanbod van preventie- en gezondheidspromotieactiviteiten is een belangrijk aspect binnen de werking van een wijkgezondheidscentrum. Er kan zowel gewerkt worden voor alle bewoners van het werkingsgebied, voor de eigen patiëntenpopulatie of een bepaalde groep in een werkingsgebied.

Door de aandacht voor samenwerking met organisaties in de buurt is de kans groter dat een wijkgezondheidscentrum met zijn preventieve acties anders moeilijk te bereiken groepen bereikt.

Andere oplossingen?

• Meer aandacht voor preventie binnen het lokaal sociaal beleid/gezondheidsbeleid van de gemeente • Meer samenwerken met organisaties die maatschappelijk kwetsbare groepen bereiken bij het organiseren van preventieve activiteiten.

12 Gisle L., Demarest S. (ed.) (2014), Gezondheidsenquête 2013. Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. Samenvatting van de onderzoeksresultaten

17|33

3.6. WEG VINDEN IN DE MAATREGELEN EN VOORZIENINGEN

Achtergrondinformatie

Mensen weten vaak niet waar ze recht op hebben (tegemoetkomingen, uitkeringen, OMNIO,…). Bovendien is het ook niet duidelijk bij welke instantie mensen moeten gaan aankloppen. De juiste informatie is moeilijk te vinden in onze complexe samenleving. Wanneer mensen gevonden hebben bij welke instantie ze moeten zijn om een bepaalde tegemoetkoming te krijgen, moeten ze vaak een hele administratieve molen doorlopen vooraleer het in orde geraakt. Dit vraagt soms veel energie, doorzettingsvermogen en weerbaarheid.

In Boom en Willebroek

Zowel bij de bevraagde bezoekers van laagdrempelige organisaties (ATD, Welzijnsschakel Boom, Tapori) als bij de bevraagde diensten blijkt dat het voor maatschappelijk kwetsbare groepen allesbehalve evident is om de weg te vinden binnen alle mogelijke voorzieningen, maatregelen, tegemoetkomingen, ...

Biedt een wijkgezondheidscentrum hier een antwoord op?

In sommige wijkgezondheidscentra kiest men ervoor om het team aan te vullen met de discipline “maatschappelijk werk”. Een maatschappelijk werker binnen een wijkgezondheidscentrum werkt aanvullend aan het aanbod van andere diensten (bv. het OCMW, de sociale dienst van een mutualiteit, het CAW,...) en heeft vooral een wegwijzerfunctie zodat mensen de juiste diensten vinden die hen kunnen ondersteunen bij problemen.

Verder is er ook een belangrijke signaalfunctie. In samenwerking met relevante partners neemt het wijkgezondheidscentrum initiatieven om gezondheidsbehoeften te detecteren en aan te pakken.

Andere oplossingen?

• Gezondheidswerkers vormen over de rechten van mensen in armoede, sociale maatregelen, de sociale kaart, ... • Ziekenfondsen, OCMW’s, ... die actief hun leden informeren over bepaalde rechten en tegemoetkomingen • Samenwerken met organisaties waar maatschappelijk kwetsbare groepen aanwezig zijn om bepaalde maatregelen bekend te maken • Nood aan oriëntatie in de gezondheidszorg voor mensen die de gezondheidszorg in België niet kennen

18|33

4. AANDACHTSPUNTEN BIJ DE OPSTART VAN EEN WIJKGEZOND- HEIDSCENTRUM IN DE RUPELSTREEK

Volgende aandachtspunten werden benoemd door de bevraagden:

• Rekening houden met de aanwezigheid van een groep mensen die (nog) onvoldoende Nederlands praat • Het belang van één plaats waar mensen terecht kunnen voor gezondheid met een goede opvolging en nazorg • Rekening houden met de kosten van medicatie en niet onnodig voorschrijven van medicatie • Centrale ligging, goed bereikbaar met het openbaar vervoer • Mensen moeten het initiatief kennen, anders kunnen ze er geen gebruik van maken • Het moet duidelijk zijn wie terecht kan in het wijkgezondheidscentrum en wie niet • Er moet zeker ingezet worden op geestelijke gezondheid • Er moet aandacht zijn voor een goede samenwerking met de andere huisartsen • Aandacht voor preventie • Een wijkgezondheidscentrum is een meerwaarde als het de verdoken gezondheidsarmoede sterker in beeld brengt. Een wijkgezondheidscentrum moet ervoor zorgen dat de mogelijkheden om een lokaal gezondheidsbeleid met eigen accenten te voeren verhogen om zo de kansen op “effectieve gezondheidszorg” bij het doelpubliek te verruimen. • Een wijkgezondheidscentrum moet aandacht besteden aan samenwerkingsverbanden met lokale zorgverstrekkers en hulpverleners.

5. DE RUPELSTREEK IN CIJFERS

Het cijfermateriaal dat u hieronder vindt is afkomstig uit de provinciale omgevingsanalyse (Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie – 30/09/2014) die opgemaakt is in functie van de opmaak van hun nieuwe meerjarenplanning. De cijfergegevens en de kaartjes zijn afkomstig van de provincie Antwerpen.

5.1. ALGEMENE CIJFERS

Aantal inwoners in 2012

Boom 17 166 Willebroek 24 825 10 605 Niel 9 461 14 281 14 876 8 088 Puurs 16 704

19|33

Bevolkingsdichtheid

In de Rupelstreek zijn Boom, Niel en Hemiksem het dichtst (>1600 inwoners/km²) bevolkt, gevolgd door Aartselaar (>1200 tot 1600 inwoners/km²) en Willebroek en Schelle (>900 tot 1200 inwoners/km²).

Om het werkingsgebied van het wijkgezondheidscentrum af te bakenen moet zeker rekening gehouden worden met de bevolkingsdichtheid.

20|33

5.2. ARMOEDE-INDICATOREN

Gemiddeld aantal leefloners + inkomensvervangende tegemoetkoming PMEH + gewaarborgd inkomen bejaarden + inkomensgarantie ouderen (in procent van inwoners (2009 - 2011)

Essen 1,42 1,4

Ravels Baarle-Hertog 1,05 1,13 1,17 1,47

Merksplas 1,63 1,19 Mediaan provincie Antwerpen: 1,35 Brecht Vlaanderen: 1,98 Kapellen 0,99 1,37 1,12 0,92 2,12 Oud-Turnhout 0,92 1,38 1,05 2,14 0,98 Mol 0,76 - 1,00 1,31 1,09 1,04 - 1,20 Antwerpen Lille 2,89 1,17 1,75 1,22 - 1,35 1,09 1,63 1,18 0,99 Zwijndrecht 1,37 - 1,52 1,32 1,39 1,48 0,91 1,62 - 1,98 1,26 2,12 - 2,20 1,62 1 1,19 1,92 1,68 Olen 2,30 - 2,50 1,65 1,2 2,41 1,16 Hemiksem 1,23 Hove 1,27 2,64 - 2,89 1,51 0,93 Aartselaar 1,04 Schelle 1 Lint Lier 1,16 1,49 1,22 0,76 1,89 Niel 1,18 1,69 1,19 Boom Rumst Heist-op-den-Berg 1,44 1,67 1,24 2,3 1,92 1,38 Puurs Sint-Katelijne-Waver Sint-Amands 1,51 Willebroek 2,64 1,32 1,84 1,62 1,98 1,52 Mechelen 2,33 1,47

Gemiddeld aantal leefloners + inkomensvervangende tegemoetkoming PMEH + gewaarborgd inkomen bejaarden + inkomensgarantie ouderen, in procent van inwoners (2009...2011)

Gemiddeld aantal 18 – 24 jarige leefloontrekkers (in procent van gemiddeld aantal 18 – 24 jarigen) (2009 - 2011)

Essen Hoogstraten 1,06 0,72

Ravels Baarle-Hertog 0,35 Kalmthout Wuustwezel 0,07 1 0,9

Merksplas 0,18 Rijkevorsel 0,4 Mediaan provincie Antwerpen: 0,60 Brecht Arendonk Vlaanderen: 1,32 Kapellen Turnhout Stabroek 0,49 0,4 0,62 0,61 1,87 Oud-Turnhout Brasschaat Beerse 0,2 0,56 Malle 0,31 Vosselaar 0,49 0,43 Mol 0,07 - 0,27 0,91 Retie 0,48 0,31 - 0,49 Antwerpen Schoten Schilde Zoersel Lille 2,09 0,65 0,36 0,51 - 0,60 0,1 0,59 Kasterlee Dessel 0,73 0,61 Wijnegem Zwijndrecht 0,61 - 0,84 0,38 1,3 Vorselaar Zandhoven Wommelgem 0,64 0,2 0,90 - 1,16 0,48 Borsbeek Ranst 1,29 - 1,52 1,45 0,39 Grobbendonk Mortsel Boechout 0,33 Herentals 1,61 0,66 Olen Geel 1,61 - 1,87 Nijlen 0,77 Balen Edegem 1,52 2,44 0,52 Hemiksem 0,84 Hove 0,41 2,09 - 2,67 1,5 0,55 Herenthout Aartselaar 0,24 Schelle Meerhout 0,76 Kontich Lint Lier 0,68 1,29 0,96 0,51 1,66 Niel Berlaar Westerlo 1,16 0,78 0,58 Bornem Boom Rumst Duffel Heist-op-den-Berg 0,53 1,41 0,16 0,62 0,6 Laakdal 0,36 Puurs Sint-Katelijne-Waver Hulshout Sint-Amands 0,58 Willebroek 0,68 0,27 2,67 Putte Herselt 0,52 0,52 0,95 Mechelen 2,15 Bonheiden 0,46

Gemiddeld aantal 18-24 jarige leefloontrekkers,in % van gemiddeld aantal 18-24 jarigen (2009-2011)

21|33

Herkomst (2012, % inwoners met een vreemde herkomst in % van de bevolking)

Essen Hoogstraten 32,18 36,48

Ravels Baarle-Hertog 40,6 Kalmthout Wuustwezel 65,66 19,46 15,76

Merksplas 14,68 Rijkevorsel 11,38 Mediaan provincie Antwerpen: 10,57 Brecht Arendonk Kapellen Turnhout Stabroek 17,66 11,46 24,32 10,96 22,9 Oud-Turnhout Brasschaat Beerse 18,57 15,98 Malle 10,6 Vosselaar 9,4 10,78 Mol 15,82 Retie 12,77 Antwerpen Schoten Schilde Zoersel Lille 42,64 14,26 8,89 4,92 - 6,00 15,36 6,42 Kasterlee Dessel 7,67 10,1 Wijnegem Zwijndrecht 6,08 - 8,00 11,52 13,52 Vorselaar Zandhoven Wommelgem 4,96 6,67 8,36 - 10,57 11,71 Borsbeek Ranst 10,60 - 15,00 17,13 8,36 Grobbendonk Mortsel Boechout 7,47 Herentals Geel 15,38 8,74 Olen 15,02 - 25,00 Nijlen 9,96 10,32 Balen Edegem 7,14 9,3 Hemiksem 15,02 Hove 4,92 25,89 - 65,66 12,86 7,97 Herenthout Aartselaar 6,08 Meerhout Schelle 10,55 Lint Lier Kontich 6,28 8,89 10,06 9 14,2 Niel Berlaar Westerlo 6,36 6,61 Bornem 12,13 Boom Rumst Duffel Heist-op-den-Berg 7,49 25,89 9,47 8,57 5,25 Laakdal 6,35 Puurs Sint-Katelijne-Waver Hulshout Sint-Amands 6,66 Willebroek 8,82 5,49 21,58 Putte Herselt 10,71 5,53 5 Mechelen 27,46 Bonheiden 7,48

Inwoners met vreemde herkomst, in % van inwoners (1 jan 2012)

Boom 23,57% Willebroek 20,20% Hemiksem 12,86% Niel 12,13% Aartselaar 10,55% Rumst 9,47% Schelle 8,89% Puurs 6,66%

Gemiddeld telt de provincie Antwerpen 22, 05% inwoners van vreemde herkomst (stad Antwerpen: 38,52%). De mediaan van de provincie Antwerpen bedraagt 10,57%. In Boom maken inwoners met Maghrebachtergrond 46% van de bevolking van vreemde afkomst uit. In Willebroek is 25,7% van de bevolking van vreemde afkomst van Turkse origine.

22|33

0-19 jarigen van vreemde herkomst (2012, % 0-19jarigen met een vreemde herkomst in % van de 0-19 jarige bevolking)

Essen Hoogstraten 8,79 9,82

Ravels Baarle-Hertog 6,44 Kalmthout Wuustwezel 9,59 9,69 7,53

Merksplas 5,41 Rijkevorsel 6,92 Mediaan provincie Antwerpen: 10,29 Brecht Arendonk Kapellen Turnhout Stabroek 16,14 8,51 15,35 10,34 28,25 Oud-Turnhout Brasschaat Beerse 7,25 15,84 Malle 7,02 Vosselaar 8,54 7,93 Mol 18,89 Retie 7,43 Antwerpen Schoten Schilde Zoersel Lille 59,21 17,13 9,14 5,11 - 7,00 12,82 5,87 Kasterlee Dessel 7,81 9,66 Wijnegem Zwijndrecht 7,02 - 9,00 14,9 20,91 Vorselaar Zandhoven Wommelgem 5,11 7,81 9,14 - 10,29 17,4 Borsbeek Ranst 10,34 - 15,00 26,24 10,93 Grobbendonk Mortsel Boechout 9,24 Herentals Geel 22,54 10,25 Olen 15,35 - 20,00 Nijlen 14,36 14,53 Balen Edegem 9,17 8,77 Hemiksem 22,15 Hove 6,43 20,91 - 59,21 19,5 10,17 Herenthout Aartselaar 7,55 Schelle Meerhout 16,02 Kontich Lint Lier 12,94 7,92 13,11 12,07 22,15 Niel Berlaar Westerlo 18,4 9,67 8,75 Bornem Boom Rumst Duffel Heist-op-den-Berg 11,34 40,8 13,84 12,51 8 Laakdal 9,17 Puurs Sint-Katelijne-Waver Hulshout Sint-Amands 10,94 Willebroek 12,66 8,42 34,84 Putte Herselt 16,56 9,16 6,62 Mechelen 43,32 Bonheiden 11,31

0-19 jarigen met vreemde herkomst, excl. Nederland, in % van 0-19 jarigen (1 jan 2012)

Mensen met migratieachtergrond zijn beduidend jonger dan autochtonen. Zo is het aandeel jongeren (0 tot 19jaar) van vreemde herkomst (met uitzondering van Nederlanders) t.o.v. de totale bevolking nl. 40,8% in Boom en 34,84% in Willebroek. In Boom is 20,21% van die jongeren van Marokkaanse afkomst.

23|33

Financiële Armoede (verhoogde tegemoetkoming ziekteverzekering (2013, in % van inwoners)

Boom 16,3% Willebroek 12,9% Hemiksem 10,6% Niel 10,7% Aartselaar 7,2% Rumst 8,4% Schelle 8,4% Puurs 10,5%

Het aantal mensen dat moet rondkomen met een laag inkomen kan afgeleid worden van het aantal personen dat recht heeft op een voorkeursregeling ziekteverzekering. Boom scoort met 16,3% boven het Vlaams gemiddelde (13,3%) en het provinciaal gemiddelde (14,2%).

24|33

Kinderarmoede

Synthese kinderen en armoede

Essen Hoogstraten

Ravels Baarle-Hertog Kalmthout index 100 voor Vlaanderen Wuustwezel

Merksplas Rijkevorsel

Na de bovengrens van elke klasse Stabroek Brecht Arendonk Kapellen Turnhout is vermeld hoeveel procent van de Oud-Turnhout VLAAMSE gemeenten lager scoren. Beerse Brasschaat Malle Vosselaar Mol < 50 (p30) Retie 50 ... < 60 (p50) Antwerpen Schoten Schilde Zoersel Lille 60 ... < 70 (p67) Kasterlee Dessel Wijnegem Zwijndrecht 76 ... < 78 (p75) Vorselaar 78 ... < 100 (p85) Wommelgem Zandhoven Borsbeek Ranst 100 ... < 133 (p95) Grobbendonk Mortsel Boechout Herentals Geel > 133 Olen Balen Edegem Nijlen Hove Hemiksem Herenthout Antwerpen 259 Aartselaar Meerhout Mechelen 192 Schelle Kontich Lint Lier Boom 167 Niel Berlaar Westerlo Bornem Boom Duffel Turnhout 139 Rumst Heist-op-den-Berg Laakdal Hulshout Willebroek Puurs Sint-Katelijne-Waver Sint-Amands Putte Herselt

Mechelen Bonheiden

In het rapport van de provincie Antwerpen combineren Bottu en Marynissen vier indicatoren tot één synthese. Het percentage 0-19 jarigen dat leeft in een gezin met een inkomen onder de grens voor een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering telt voor 50 % van de waarde. De andere 50% is het gewogen gemiddelde van: de ‘onderwijs kansen-indicator’, de index voor ‘jongvolwassen werkzoekenden met lage scholing’, en van de index voor ‘geboortes in kansarme gezinnen’.

Antwerpen (259), Mechelen (192), Boom (167) en Turnhout (139) zijn ‘koplopers’ in de provincie wat betreft kinderarmoede. Willebroek (128), Borsbeek (113), Zwijndrecht (106), Lier (104), Hemiksem (103) en Niel (102) zijn de overige gemeenten die hoger scoren dan Vlaanderen.

25|33

Sociale huisvesting (in % van de huishoudens)

Boom 10,86% Willebroek 15,18% Hemiksem 5% Niel 6% Aartselaar 0,3% Rumst 4,5% Schelle 13,33% Puurs 7%

Boom (10,86%), Schelle (13,33%) en Willebroek (15,18%) staan aan de top van de provincie Antwerpen wat betreft het aandeel sociale woningen (SHM en SVK samen).

26|33

Budgetmeters in % van huishoudens

Op 1/1/2013 waren er in de provincie Antwerpen 766.037 huishoudelijke elektriciteit afnemers aangesloten op het distributienet. Bij 13.044,00 of 1,14 % is er een ingeschakelde budgetmeters actief.

In Antwerpen (2,81), Boom (2,77), Willebroek (2,71), Turnhout (2,45), Hemiksem (2,05), Mechelen (2,05) en Niel (2,01) hebben meer dan 2 % van de huishoudelijke elektriciteitafnemers een budgetmeter.

27|33

6. AANBOD GEZONDHEIDSZORG IN DE RUPELSTREEK

6.1. HUISARTSEN

6.1.1. Aanbod van huisartsen in de verschillende Rupelgemeenten (www.mediwacht.be)

Boom Naast 1 duopraktijk, zijn er 9 solo-artsen actief in Boom (11 huisartsen)

Niel Naast 1 duopraktijk, zijn er 3 solo-artsen actief in Niel (5 huisartsen)

Willebroek (Willebroek, Tisselt, Blaasveld) Willebroek: 1 duopraktijk, 11 solo-artsen Blaasveld: 4 solo-artsen Tisselt: 5 solo-artsen In Willebroek zien we dat er gezocht wordt naar meer samenwerking tussen huisartsen: • Huisartsenteam Willebroek: 5 huisartsen die elk hun eigen praktijkadres hebben maar wel meer samenwerken en informatie uitwisselen (2 huisartsen uit Blaasveld, 2 huisartsen uit Willebroek en 1 huisarts uit Tisselt). • Medisch huis De Schalk

Hemiksem Naast 2 duopraktijken, zijn er 4 solo-artsen actief in Hemiksem (8 huisartsen)

Rumst 5 solo-artsen (5 huisartsen)

Terhagen 2 solo-artsen (2 huisartsen)

Schelle 5 solo-artsen (5 huisartsen)

Aartselaar 9 solo-artsen, 1 duopraktijk en 1 groepspraktijk van 3 huisartsen (15 huisartsen)

28|33

6.1.2. Impulseo: huisartsentekort (http://ondpanon.riziv.fgov.be/Impulseo/impulseoregion.aspx)

Hemiksem, Aartselaar, Schelle, Niel, Boom, Rumst, Puurs, Willebroek zijn allen huisartsarme gemeenten en zijn allen Impulseo I-gebied.

Doel Impulseo I

Impulseo I is een maatregel ten gunste van de huisartsgeneeskunde. Ze beoogt er toe bij te dragen om een goed niveau van toegang tot de gezondheidszorg in België te behouden. Concreet wil Impulseo: • jonge huisartsen helpen bij de installatie van hun praktijk; • huisartsen stimuleren om zich te installeren in zones met minder huisartsen of met een risico op minder huisartsen.

Voor wie ?

• Huisartsen (na hun stage) die een praktijk opstarten na 1 juli 2006 en binnen 4 jaar na hun erkenning als huisarts of binnen 4 jaar na hun terugkeer uit een ontwikkelingsland (lijst van ontwikkelingslanden13 vastgesteld door de OESO). • Alle erkende huisartsen die zich installeren na 1 juli 2006 in een zone met minder huisartsen of met een risico op minder huisartsen, de zogenaamde prioritaire zones (voorwaarden en lijst van de zones14)

Basisfinanciering door het Impulsfonds • Renteloze lening van max. 15.000 euro (vestiging jonge huisartsen, als zelfstandige of als loontrekkende) • Premie van 20.000 euro (vestiging, als zelfstandige of als loontrekkende, in een zone met minder huisartsen of met een risico op minder huisartsen ) (voorwaarden en lijst van de zones15)

6.1.3. Toepassing derdebetalersregeling

In een meer diepgaande omgevingsanalyse moet dit zeker verder in kaart gebracht worden. Mutualiteiten kunnen een zicht bieden op de toepassing van de derdebetalersregeling door huisartsen.

6.1.4. Huisartsenkring en wachtkring

De huisartsenwachtdienst voor de Rupelstreek wordt georganiseerd vanuit de huisartsenwachtpost N 16 (gelegen aan de N16, Rijksweg 8B te Puurs). De huisartsenwachtpost is open tijdens de weekends en bij feestdagen. Huisartsenwachtpost N 16 is een initiatief van de huisartsenkringen Klein-Brabant, Rupelstreek en Vaartland.

13 http://www.oecd.org/dataoecd/43/51/35832713.pdf 14 https://riziv.be/care/nl/doctors/specific-information/impulseo/impulseo.htm 15 https://riziv.be/care/nl/doctors/specific-information/impulseo/impulseo.htm

29|33

Huisartsenkring Rupelstreek: • WachtdienstOnderdeel sector 1: Rumst, Reet, Terhagen, Boom • WachtdienstOnderdeel Rupel sector 2: Aartselaar, Hemiksem, Niel, Schelle

Huisartsenkring Vaartland: • WachtdienstOnderdeel Willebroek: Blaasveld, Breendonk, , Tisselt, Willebroek • WachtdienstOnderdeel Kapelle-op-den-Bos

Huisartsenkring Klein-Brabant: • Bornem, Puurs, Sint-Amands

6.1.5. Dringende medische hulp

Boom 0,8 Willebroek 0,7 Hemiksem 0,1 Niel 0 Aartselaar 0 Rumst 1,8 Schelle 0,5 Puurs 0,2 Gemiddelde 2008-2012 per inwoners

30|33

De grote schommelingen tussen de verschillende gemeenten hebben diverse oorzaken: • Het aantal mensen zonder wettig verblijf in de gemeente • Hun zorgbehoeften • De strategie die het OCMW hanteert om al dan niet soepel om te gaan met de “behoeftigheid” van de persoon en met het “dringend” karakter van de hulp.

6.2. ZIEKENHUIZEN, SPECIALISTEN

Enkel in Willebroek is er een ziekenhuis: • Sint-Jozef Kliniek – Campus Willebroek

De ziekenhuizen in de regio zijn: • AZ Heilige Familie – Reet • AZ Sint-Augustinus – Wilrijk • AZ Sint-Maarten – Campus Duffel – Duffel • AZ Sint-Maarten – Campus Mechelen – Mechelen • Imeldaziekenhuis – Bonheiden • Sint-Jozefziekenhuis – Bornem • ZiekenhuisNetwerk Antwerpen – Hoge Beuken – Hoboken • UZA – Edegem

6.3. VERPLEEGKUNDIGEN, VERZORGENDEN

6.3.1. Verpleegkundigen/Thuiszorg

• Thuiszorg Regio Rupel • IMSIR Thuiszorg (OCMW Boom, Hemiksem, Niel, Rumst) • Familiehulp • VISIO MC bvba www.thuiszorg-visio.be • Liberale Thuiszorg SOWEL • Centrum voor Thuiszorg - De Voorzorg: zuid-west Rupel • Onafhankelijke Thuiszorg Vlaanderen • Wit-Gele Kruis afdeling Boom • Thuiszorg OCMW Willebroek

31|33

6.3.2. Kinesisten

6.3.3. Geestelijke gezondheidszorg – Hulpverlening – Welzijnswerkingen

Luisterend oor / Basiswerkingen • Straathoekwerk - Boom de • ATD 4 Wereld – Willebroek • Welzijnsschakel – Boom • ¨Project Gekleurde Armoede – Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie - Boom • Straathoekwerk – Boom • Er is geen erkende vereniging waar armen het woord nemen in Boom / Willebroek. Er is wel een vereniging waar armen het woord nemen in Puurs.

Ambulante hulpverlening • Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Pont: kinderteam, volwassenenteam, ouderenteam – antennepunt in Boom • CAW Boom – Mechelen – Lier: met een onthaalpunt in Willebroek en Boom (de eigenlijke werking zit geconcentreerd in Mechelen waardoor de dienstverlening in de onthaalpunten beperkt is. • Privé-psychologen

Residentiële hulpverlening in de Rupelgemeenten en omgeving • PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis) Mechelen of Duffel • Psychiatrische ziekenhuizen in de nabije omgeving: • Duffel – Psychiatrisch ZiekenhuisZ Sint-Norbertus

Crisisopvang • CIC Mechelen (Crisis Interventie Centrum) • PAAZ-afdeling voor psychische crisis.

6.3.4. Preventie

LOGO (LOkaal GezondheidsOverleg) (regionaal samenwerkingverband tussen gemeentebesturen, huisartsenkringen en andere organisaties die rond gezondheid werken). Het Logo werkt in opdracht van de Vlaamse overheid aan ziektepreventie en gezondheidspromotie. De Vlaamse overheid formuleerde Vlaamse gezondheidsdoelstellingen voor de LOGO’s:

• bevorderen van consumptie van gezonde voeding • daling van het aantal rokers • preventie van ongevallen in het verkeer en de privé-sfeer • verhoging van de deelname van doelgroepvrouwen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker • bestrijden van infectieziekten • preventie van depressie en zelfdoding

32|33

6.3.5. Allerlei

• Diabeteshuis - Willebroek

Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie vzw Brusselsepoortstraat 8 | 2800 Mechelen T 015 20 13 75 www.samenlevingsopbouw-ap.be

Centrum voor geestelijke gezondheidszorg De Pont vzw Lange Ridderstraat 20 | 2800 MECHELEN T 015 42 08 32 www.cggdepont.be

33|33