INHOUDSOPGAVE 1 Ligging, Grenzen En Omvang 2 2
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
INHOUDSOPGAVE PAGINA 1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 4 3 Infrastructuur 12 4 Nederzettingen 15 5 Bevolking 18 6 Middelen van bestaan 20 7 Sociale en culturele voorzieningen 30 8 Ontwikkeling 1850 - 1940 36 Bronnen 39 Bijlagen 41 HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990. 1 Ligging, grenzen en omvang Haaksbergen vormt de meest zuidelijk gelegen gemeente van Twente en is in twee opzichten een grensgemeente. In de eerste plaats ligt zij aan de rand van Nederland tegen de grens met de Duitse Bondsrepubliek aan. Ten tweede is er de grens tussen Overijssel en Gelderland, of anders gezegd tussen Twente en de Achterhoek. In het noorden grenst de gemeente Haaksbergen aan de gemeente Hengelo, in het noordoosten aan Enschede, in het oosten en zuiden aan Duitsland, in het zuidwesten aan de Gelderse gemeente Eibergen, in het westen aan de eveneens in Gelderland gelegen gemeente Neede en aan de gemeenten Diepenheim en Ambt Delden. Kaart 1 geeft de ligging van de gemeente Haaksbergen in Twente weer. Het grondgebied van de gemeente Haaksbergen besloeg sinds de eerste helft van april 1811 aanvankelijk het voormalige Richterambt Haaksbergen, met uitzondering van het zuidelijke gedeelte van de buurschap Buurse, bestaande uit Braam en het Haaksbergerveen. Sinds 19 septem- ber 1814, toen het bovengenoemde ten zuiden van de Buurserbeek gelegen gebied, dat sinds 18 juli 1807 tot Neede behoorde, weer bij Haaksbergen werd gevoegd, beslaat de gemeente het gehele gebied van het Richterambt Haaksbergen. Belangrijke grenswijzigingen hebben zich na 1814 niet meer voorgedaan. Alleen in 1837 heeft er een kleine grenswijziging met Ambt Delden plaatsgevonden. De hoofdplaats van de gemeente is Haaksbergen (Berg van Hako). Dit dorp is het bestuurlijk, economisch en administratief centrum van de gemeente, die verder bestaat uit de buurschappen Honesch (Hoge es), Eppenzolder (veedrenkplaats van Eppo, Holthuizen (houten huizen), Boekelo (niet te verwarren met het in de gemeente Enschede gelegen dorp Boekelo), Brammelo (weide in het Bramenbos), Langelo (het lange bos) en Buurse (kreupelhout). Daarnaast zijn er nog twee kleine plattelandskernen aan te wijzen, te weten St. Isidorushoeve. Op 1 januari 1988 bedroeg het totale gemeentelijke grondgebied 105.50 km2, waarvan 0.27 km2 binnenwater breder dan zes meter. Het aantal inwoners bedroeg op die datum 22.462 personen en de woningvoorraad 7.217 eenheden. Dit komt neer op een bevolkingsdichtheid var* 213 en een woningdichtheid van 69 per km~ land. Ter vergelijking: het bevolkingsdichtheidscijfer in Twente op 1 januari 1988 als geheel bedroeg 400, het woningdichtheidscijfer 149. 2 Landschappelijke structuur 2.1. Geologie De bodem in de gemeente Haaksbergen is voor het grootste deel gevormd in de geologische periode van het Pleistoceen. Deze periode die 2 a 3 miljoen jaar geleden is begonnen, kenmerkte zich door het optreden van koude en warme perioden. Gedurende het Pleistoceen zijn er vier koude perioden geweest -glacialen of ijstijden genaamd- telkens weer gevolgd door een warme periode, de zogenaamde interglacialen. Met name de laatste twee ijstijden, het Saalien en het Weichselien (respectievelijk Riss- en Würmijstijd) zijn van grote invloed geweest op de bodemvorming in Oost-Nederland en dus ook in Haaksbergen. Gedurende het Saalien was Haaksbergen grotendeels periodiek met landijs overdekt, dat zich voornamelijk in de vorm van ijslobben door de lager gelegen beekdalen een weg baande. De zich uitbreidende landijsmassa bracht veranderingen teweeg in ondermeer het aanwezige reliëf en de bodemsamenstelling. Door het gewicht van het landijs werd de bovenste bodemlaag opgestuwd, waardoor het reeds aanwezige reliëf werd versterkt (de ijstongen bevonden zich immers op de laagste delen). Daarnaast kwam de wijziging van de bodemsamenstelling tot stand, doordat uit noordelijke streken materiaal in en onder het landijs is meegevoerd en in Haaksbergen is afgezet. Dit materiaal (grondmorene) bestaat uit zand, grind en zwerfkeien en is in het algemeen als een zwak golvend tot vlakke afzetting achtergebleven. Plaatselijk zijn echter ook grondmoreneruggen gevormd, manifesteren zich in de vorm van ondermeer in de buurt van ruggen en koppen en komen onder Haaksbergen (dorp). meer voor langs de Buurserbeek, die zich in de dekzandafzettingen Vrijwel de gehele gemeente in de loop van de tijd heeft Haaksbergen is in het Pleistoceen ingesneden. bedolven onder een laag keileem, dat bestaat uit een mengsel van Een deel van de dekzanden in het door het ijsdek vermalen materiaal zuidoostelijke deel van de en in het ijs meegevoerd grof gemeente is afgezet op gronden, materiaal als grind en keien. Deze die aan een dusdanige sterke grondsoort, die in de gemeente op erosie hebben blootgestaan, dat de sterk wisselende diepten voorkomt, materialen daterend uit de periode is vanwege de geringe doorla- voorafgaand aan het Pleistoceen tendheid nog steeds van grote aan de oppervlakte waren komen te invloed op ondermeer de liggen. Deze gronden worden grondwaterhuishouding. aangeduid als vereffeningsresten. In dit gebied komen ook de Gedurende de laatste ijstijd zogenaamde uitblazingsbekkens bedekte het vanuit het noorden voor. Deze zijn ontstaan doordat oprukkende landijs Nederland niet, ter plaatse relatief grote maar was wel van zeer grote hoeveelheden zand zijn verwaaid. betekenis voor de verdere voltooiing van het Op het Pleistoceen volgde een geomorfologische landschap van periode die zich kenmerkte door Haaksbergen. Door de wind en de een aanzienlijk warmer klimaat. rivieren werd zand uit andere Deze periode, het Holoceen, is streken meegevoerd en hier, vooral ongeveer 10.000 jaar geleden in de (luwe) dalen, afgezet. Deze begonnen en duurt tot op heden zogenaamde dekzanden dekten als voort. Met name voor de het ware het grondmorenen- en geomorfologische structuur van de keileemlandschap toe en komen in lager gelegen gebieden in vrijwel de gehele gemeente voor, Haaksbergen is het Holoceen van veelal in een pakket dat dikker is groot belang geweest. Vooral in dan 125 cm. het begin was er sprake van een vochtig en warm klimaat. Dit waren Bij de dekzanden kan onderscheid ideale omstandigheden voor een gemaakt worden tussen "oude" en weelderige plantengroei en een "jonge" afzettingen. De oude niet te snelle afbraak van de dekzanden zijn gedurende een organische stof, zodat in de relatief koude periode van het laaggelegen vochtige gebieden Weichselien afgezet, met name door veenvorming optrad. In Haaksbergen beken en rivieren. Daardoor vormen heeft veenvorming vooral ze een zwak golvend dek. De jonge plaatsgevonden daar waar de dekzanden zijn gedurende een waterafvoer, als gevolg van een latere periode van het Weichselien keileem in de ondergrond, ernstig door de wind afgezet onder minder stagneerde. Het Haaksbergerveen en koude en vooral drogere omstan- het Buurserveen (tegenwoordig een digheden. De afzettingen natuurreservaat) is grotendeels onder invloed van regenwater gezamenlijk aanleggen van ontstaan en is voedselarm, dit in bouwlanden ontstonden er grote tegenstelling tot het veen in de bouwlandcomplexen zonder beekdalen (het broekveen), dat duidelijke perceelsscheidingen gevormd is onder invloed van het (essen). Eeuwenlange bemesting van voedselrijke beekwater. de van nature vrij onvruchtbare dekzandgronden op de gestuwde Als gevolg van de met het klimaat afzettingen met een mengsel van samenhangende hoge waterstanden bosstrooisel, heideplaggen en mest traden de beken en riviertjes uit de potstal zorgde voor het regelmatig buiten hun oevers. ontstaan van een meer dan 30 cm Hierbij werd op een vaak brede dik cultuurdek, de zogenaamde oeverstrook materiaal uit het enkeerdgronden. bovenstroomgebied afgezet. Dichtbij de stroom was dit het Eenmansessen werden vanaf ongeveer zwaardere grofzandige materiaal en het begin van de Middeleeuwen verder van de stroom verwijderd aangelegd, als gevolg van het het lichte klei-achtige materiaal. langzaam volraken van de esdorpen. Een en ander heeft tot gevolg Kleine boeren vestigden zich op de gehad, dat de beekdalen veelal een dekzandkoppen en richtten daar sterk wisselende indiv:dueel een bedrijfje op. Op bodemsamenstelling hebben. de koppen werden de zogenaamde akkerkampen aangelegd, terwijl de De hoger gelegen gronden zijn lagere delen soms deels woest gedurende het Holoceen vrijwel bleven en soms als graslandkamp alleen door erosieprocessen werden ingericht. Doordat elk kamp beïnvloed, met als gevolg dat er van een rondbegroeiing werd enigszins een nivellering in het voorzien, die als vee- en landschap plaatsvond. Kaart 2 wildkering moest fungeren, geeft een overzicht van de in de ontstond een sterk verbrokkeld en gemeente voorkomende geologische begroeid landschap. Dit werd nog formaties en de bijbehorende versterkt door het binnen de bodemsoorten. graslandkampen aanleggen van hagen en houtwallen, teneinde een 2.2. Bodemgesteldheid en landschap roulerende beweiding mogelijk te Het uitgesproken micro-relief van maken. Als gevolg van de met de het Haaksbergse grondgebied vormde bodem en het reliëf samenhangende de grondslag voor het gemengde ongeordend lijkende occupatie en agrarische bedrijf en de sterk het feit, dat deze uit een groot daarmee samenhangende genese van aantal individuele activiteiten het landschap zoals zich dat rond bestond, heeft het kampenlandschap het midden van de vorige eeuw een zeer gevarieerde structuur, voordeed. Op de hogere die zich onder meer door een sterk terreingedeelten legden de verspreide ligging van de landbouwers vanaf 5.000 jaar boerderijen kenmerkt.