Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts

(hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal)

ONHERROEPELIJK

Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts

(hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal)

ONHERROEPELIJK

Inhoud

Toelichting + bijlagen Regels Verbeelding

Separaat bijgevoegd: Advies Natuurwaarden Hommerts, Hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal

26 augustus 2011 Projectnummer 285.14.00.37.01

Overzichtskaart

Toelichting

285.14.00.37.01.toe

Inhoudsopgave

1 Inleiding 5

2 Planbeschrijving 9 2.1 Huidige situatie 9 2.2 Toekomstige situatie 9

3 Beleidskader 13 3.1 Rijksbeleid 13 3.2 Provinciaal beleid 15 3.3 Gemeentelijk beleid 20

4 Planologische randvoorwaarden 23 4.1 Hinder van bedrijvigheid en voorzieningen 23 4.2 Luchtkwaliteit 24 4.3 Geluidhinder 25 4.4 Ecologie 26 4.5 Archeologie 27 4.6 Waterparagraaf 30 4.7 Externe veiligheid 35 4.8 Bodem 38 4.9 Ontgrondingenvergunning 39

5 Ruimtelijke kwaliteit 41 5.1 Analyse landschap 41 5.1.1 Bodem, nederzetting en ontginning 41 5.1.2 Landschaps- en bebouwingsbeeld 42 5.1.3 Ontwikkelingsgeschiedenis plangebied vanaf 1855 43 5.1.4 Huidig ruimtelijk beeld plangebied 44 5.1.5 Conclusies landschappelijke analyse t.b.v. beeldkwaliteit 45 5.2 Beeldkwaliteitsrichtlijnen 45 5.2.1 Uitgangspunten 45 5.2.2 Beeldkwaliteitsrichtlijnen bebouwing 46

6 Juridische toelichting 47 6.1 Inleiding 47 6.2 Bestemmingsplanprocedure 48 6.3 Juridische vormgeving 49 6.4 Toelichting op de bestemmingen 49 6.5 Overige aspecten 51

285.14.00.37.01.toe 7 Economische uitvoerbaarheid 53

8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 55

Bijlagen

285.14.00.37.01.toe

Inleiding

Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan betreft de gronden van het PLANGEBIED perceel Reidskar 5 te Hommerts (de woonboerderij van de familie Jaarsma) en de direct aangrenzende gronden in de gemeente Súdwest Fryslân. Het plange- bied ligt hemelsbreed ongeveer 3 km zuidoostelijk van De Hommerts en ruim 2 km noordwestelijk van Langweer. Het plangebied is op de hoek van de Jelte- sleat met het Prinses Margrietkanaal (hierna te noemen P.M.-kanaal) gelegen, op minder dan 500 m te noorden van De Kûfurd.

De topografische overzichtskaart voorafgaand aan dit bestemmingsplan geeft de ligging van het plangebied in de omgeving aan. In de hiernavolgende lucht- foto’s is het plangebied op perceelsniveau en in een wijdere context weerge- geven.

Figuur 1. Luchtfoto van plangebied op perceelsniveau (Bron: Bing Maps, 2010)

Figuur 2. Luchtfoto van plangebied in wijdere context (Bron: Bing Maps, 2010)

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 5 AANLEIDING De Provinsje Fryslân treft momenteel ter hoogte van het traject – De Kûfurd voorbereidingen voor de verruiming van het P.M.-kanaal tot CEMT- klasse Va1. In dit traject is de drukbevaren splitsing met de Jeltesleat opgeno- men. Het perceel Reidskar 5 ligt op de hoek van de Jeltesleat en het P.M.- kanaal. De ligging van deze boerderij is ongunstig als het gaat om het vrije uit- zicht ten behoeve van de scheepvaart. Ook leidt de ligging van de bebouwing tot veiligheidsproblemen als gevolg van het mogelijk uit het roer lopen van almaar groter wordende schepen. Daarnaast zijn er problemen rondom de golf- oploop vanaf De Kûfurd. Als gevolg van de grote strijklengte vanaf De Kûfurd kunnen problemen met wateroverlast ontstaan, met als resultaat dat het buis- water tegen de ramen slaat en de tuin vol water staat.

PLANVOORNEMEN Om de geschetste problematiek rondom de hoek van de Jeltesleat op te los- sen, heeft de provincie het planvoornemen opgevat om de boerderij te slopen en de bocht in de vaarweg te verruimen. Hiervoor zal ook de huidige bij de woonboerderij behorende haven moeten wijken. De provincie is vanwege dit planvoornemen in overleg getreden met zowel de eigenaar als de gemeente. De eigenaar heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan de plannen van de provincie en heeft de wens kenbaar gemaakt om, ter vervanging van de huidige bebouwing, langs de Jeltesleat nieuwbouw te willen plegen.

GELDENDE Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan BESTEMMINGSPLAN Buitengebied dat is vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente op 31 augustus 2010.

Figuur 3. Fragment van verbeelding van het geldende bestemmingsplan

1 De binnenscheepvaart is in Europa opgedeeld in CEMT-klasses om de afmetingen van vaar- wegen op elkaar af te stemmen. Deze indeling is bepaald door de Conférence Européenne des Ministres de Transport (vandaar de term CEMT-klasse). Per klasse is een maximale afmeting voor een vaartuig vastgelegd. De indeling loopt van 0 t/m VI en heeft vanaf klasse V een a-, b- of c-aanduiding. Een vaarweg met CEMT-klasse Va is geschikt voor vaartuigen met een lengte van 95 tot 110 m, een breedte van maximaal 11,4 m, een diepgang tot 3,5 m, een hoogte van 5,25 tot 7 m en een laadvermogen van 1.500 tot 3.000 ton.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 6 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

In het bestemmingsplan geldt voor het perceel Reidskar 5 de bestemming ‘Wo- nen-Woonboerderij’. Deze bestemming laat de verruiming van de bocht in de vaarweg Jeltesleat en het P.M.-kanaal niet toe. Langs de Jeltesleat geldt bo- vendien de agrarische bestemming, waarmee in het geldende bestemmingsplan geen mogelijkheden zijn geboden om ter plaatse de vervangende woonbebou- wing te kunnen oprichten. Om de voorgenomen ontwikkeling van de provincie en de wens van de bewoners mogelijk te maken, is onderhavig bestemmings- plan opgesteld.

De raad van de voormalige gemeente Wymbritseradiel heeft op 16 november 2010 besloten dat middels bestemmingsplanherziening in principe meegewerkt wordt aan de plannen tot bochtverruiming op de splitsing P.M.-kanaal/Jelte- sleat (noordkant) en met vervangende nieuwbouw in de vorm van een woon- boerderij met haventje nabij en westelijk van de huidige locatie Reidskar 5 te Hommerts.

De toelichting is opgebouwd uit een achttal hoofdstukken. Na deze inleiding LEESWIJZER komt in hoofdstuk 2 de planbeschrijving aan bod. In dit hoofdstuk is ingegaan op de huidige en toekomstige situatie in het plangebied. In hoofdstuk 3 is ver- volgens een overzicht gegeven van het geldende provinciale en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 is ingegaan op de verschillende planologische randvoor- waarden binnen het plangebied. In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke kwaliteit van het plan uitgewerkt. Hierin is onder meer een beschrijving van de geplande inrichting van het gebied en het beleid ten aanzien van beeldkwaliteit uiteen- gezet. De juridische toelichting op het bestemmingsplan is in hoofdstuk 6 ge- geven. In hoofdstuk 7 is ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan, waarna tenslotte in hoofdstuk 8 de resultaten van het overleg (de maat- schappelijke uitvoerbaarheid van het plan) zijn opgenomen.

Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat er sprake is van een digitaal DIGITAAL uitwisselbaar plan, hetgeen betekent dat: UITWISSELBAAR PLAN - aan alle verschillende objecten op de verbeelding IMRO2008-coderingen zijn toegekend; - de digitale kaart is vertaald naar de standaard techniek van uitwisseling GML; - de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekop- peld.

Gebruik van de IMRO2008-coderingen zorgt ervoor dat de bestemmingen in de verbeelding eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een con- versieprogramma, de kaart met regels ook door de ontvanger kan worden gele- zen.

Bij de vormgeving van de verbeelding is aangesloten bij het standaardrenvooi, zoals dat is opgenomen in het rapport “Standaard Vergelijkbare Bestemmings- plannen” (DURP, 2008).

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 7

Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

In de huidige situatie staat op het perceel Reidskar 5 te Hommerts een woon- boerderij van 305 m² uit begin 20ste eeuw met bijbehorende betonnen schuur van 127 m² en garage van 32 m². De bebouwing staat in het landelijke gebied. De agrarische gronden ten westen van het perceel zijn in het bezit van de bewoners van Reidskar 5. In de hiernavolgende figuur zijn verschillende foto’s van de bestaande bebouwing in het plangebied weergegeven.

Figuur 4. Foto’s bebouwingssituatie in plangebied

Op het perceel ligt tevens een haven. Deze haven is door middel van een door- steek in de oeverkade met de Jeltesleat verbonden. De totale oppervlakte van de haven met invaart is 442 m².

2.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie is het vanwege de veiligheidsproblematiek rondom de hoek van de Jeltesleat/P.M.-kanaal wenselijk om alle bestaande bebouwing te verwijderen en de bocht in de vaarweg te verruimen. De bochtverruiming be- treft ca. 2.100 m² (met een ontgravingshoogte van 0 tot ca. 5,5 m ten opzichte van het maaiveld). De bochtstraal voor de bochtverruiming is gebaseerd op een scheepslengte van 67 m. Dit is de ondergrens van vaarklasse III. De bochtstraal in de bestaande zuidelijke bocht in de Jeltesleat komt daarentegen overeen met een straal op basis van een scheepslengte van 80 m. De vaarintensiteit op de Jeltesleat richting Uitwellingerga is veel lager dan de vaarintensiteit vanuit Jel- tesleat richting Lemmer/Langweer, waarmee een kortere bochtstraal gerecht- vaardigd is.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 9 Naast de bestaande bebouwing moet ook de huidige haven in het plangebied ten behoeve van de bochtverruiming wijken. Op de plek van de haven wordt een nieuwe oeverkade aangelegd. De haven wordt hiertoe deels gedempt en gedeeltelijk vergraven.

BEBOUWING De woonboerderij zal in de traditionele stijl van een stelpboerderij worden herbouwd en er wordt een nieuwe (kap)schuur gerealiseerd. De oppervlakte van de nieuwe woonboerderij betreft 340 m² en voor de nieuwe kapschuur 100 m². In figuur 5 zijn indicatieve tekeningen opgenomen van de toekomstige woonbebouwing.

Figuur 5. Indicatieve tekeningen toekomstige woonboerderij (Bron: Bouwkundig Bureau Haverkamp, 2010)

HAVEN Ook wordt een nieuwe haven met een doorsteek naar de Jeltesleat aangelegd. Er wordt uitgegaan van een rechthoekige haven van 20 bij 20 m (min of meer overeenkomstig met de huidige haven) met een boothelling. Een oppervlakte van ongeveer 500 m² (inclusief opvaart) zal ten behoeve van deze haven wor- den ontgraven, waarbij een ontgravingsdiepte van circa 1,5 m tot 2 m wordt gehanteerd.

SITUERING De situering van de nieuwe bebouwing en de haven zal ten opzichte van de huidige situatie meer naar het noordwesten gericht zijn. Hierbij is uit veilig- heidsoogpunt rekening gehouden met de zichtlijn vanaf de Jeltesleat naar het P.M.-kanaal. Dit is een harde lijn. Voorbij deze lijn kan geen bebouwing of opgaande beplanting worden opgericht. Daarnaast dienen verplicht minimaal aan te houden afstanden tot aan de Jeltesleat en het P.M.-kanaal op grond van de Vaarwegenverordening (zie §3.2) aangehouden te worden. Ten opzichte van de Jeltesleat geldt een minimaal aan te houden afstand van 25 m. Voor het P.M.-kanaal geldt een minimale afstand van 30 m.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 10 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Bovengenoemde randvoorwaarden zijn zichtbaar gemaakt in figuur 6. De rand- voorwaarden hebben in eerste instantie geleid tot een bebouwingszone, op de bij de bewoners in eigendom zijnde naastliggende agrarische gronden langs de Jeltesleat, waar de nieuwe bebouwing opgericht kan worden. Deze bebou- wingszone is het uitgangspunt geweest voor de verdere planvorming.

Figuur 6. Zichtlijnen en bebouwingszone (Bron: Provinsje Fryslân, 2010)

Een stedenbouwkundig onderzoek is daarnaast uitgevoerd naar de toevoeging en versterking van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. Zie hiertoe hoofdstuk 5. Dit hoofdstuk vormt het kader voor het toekomstige stedenbouw- kundige ontwerp van de bebouwing. Daarbij zijn ook uitgangspunten in dit hoofdstuk geformuleerd omtrent inrichting, situering en vormgeving van het erf. Deze uitgangspunten zijn in de verbeelding van onderhavig bestemmings- plan vertaald, waarbij ook rekening is gehouden met de wensen van de bewo- ner om de te bouwen woonboerderij zo ver mogelijk – als op grond van voren- genoemde randvoorwaarden haalbaar was - richting de Jeltesleat en het P.M.- kanaal te realiseren.

Gekozen is om het nieuwe erf op de loop van de kade van de Jeltesleat aan te laten sluiten. De boerderij is door de situering op het erf beeldbepalend. De situering van de nieuwe haven naast en een nieuw bijgebouw achter de woon- bebouwing versterken dit gegeven. In het plan wordt uitgegaan van een nok- richting van de boerderij die haaks op de Jeltesleat staat (evenwijdig aan het P.M.-kanaal).

Het erf wordt ingepast met opgaand groen. Het opgaand groen kent een diffe- rentiatie in dichte beplanting (bomen en struikbeplanting) op het achtererf (een dichte ‘rug’) en meer open beplanting (alleen bomen) op het voorerf.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 11 Door enkele eerste orde bomen (grote parkbomen) voor de boerderij te plaat- sen, krijgt de voorzijde meer allure en wordt de voorzijde verder versterkt.

Aan de westelijke en noordelijke zijde van de toekomstige woonbebouwing liggen agrarische gronden. Ook kent een strook aan de oever van het P.M.- kanaal een agrarische bestemming. Voor deze agrarische gronden is een aan- legvergunningenstelsel in het plan opgenomen om te waarborgen dat geen opgaande beplanting wordt aangebracht op plekken waar dit niet gewenst is, zoals voorbij de zichtlijn richting het P.M.-kanaal. Dit geldt eveneens voor een deel van de gronden met de woonbestemming. Voor deze gronden geldt een aanduiding ‘groen uitgesloten’ op de verbeelding.

ERFVERHARDING Vanwege het verder van de ontsluitingsweg Reidskar plaatsen van de bebou- wing is nieuwe erfverharding ter ontsluiting van het perceel nodig. In eerste instantie werd geschat dat minimaal 750 m² erfverharding en bestrating rondom de boerderij zou worden aangelegd. Dit is ook zo richting Wetterskip Fryslân gecommuniceerd. Aangezien de plannen in de tussentijd nog enigszins zijn gewijzigd (het erf compacter en een dichtere positionering bij de huidige ontsluitingsweg), zal de uiteindelijke verhardingsoppervlakte in het plangebied als gevolg van erfverharding en bestrating naar alle waarschijnlijkheid lager uitvallen. De situering van de woonbebouwing ten opzichte van de huidige toegangsweg is dusdanig dat sprake is van een efficiënt ruimtegebruik. Tevens wordt aangesloten bij het bestaande profiel van de huidige ontsluitingsweg.

De agrarische gronden aan de westzijde van het plangebied worden in de nieuwe situatie aan de noordzijde van het woonperceel ontsloten.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 12 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte Op 23 april 2004 is de Nota Ruimte: “Ruimte voor ontwikkeling” in de Minister- raad vastgesteld en aansluitend op 27 april van dat jaar ter behandeling naar de Tweede Kamer gezonden. Deze nota geeft de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkelingen van Nederland weer. Het kabinet heeft er voor gekozen het ruimtelijk relevante rijksbeleid zoveel mogelijk in één nota onder te brengen. Eén Nota Ruimte helpt de overlap tussen de verschillende beleids- terreinen en het aantal aparte nota's terug te dringen en zorgt voor meer sa- menhang in het ruimtelijk relevante (sector)beleid.

Om hergebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren en de mogelijkheden WONEN, WERKEN EN te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en de vitaliteit van de groe- RECREËREN IN HET BUITENGEBIED ne ruimte te vergroten, vraagt het Rijk aan de provincies om een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied.

In het provinciale kader wordt vastgelegd welke voorwaarden worden gehan- teerd inzake de mogelijkheden: - voor hergebruik van bestaande vrijkomende bebouwing; - om bestaande onbruikbare of niet-waardevolle bebouwing te saneren met behulp van nieuwbouw van woningen (‘ruimte voor ruimte’); - voor nieuwbouw gekoppeld aan een substantiële kwaliteitsverbetering van natuur, water, landschap en/of recreatie.

In de Nota Ruimte is aangegeven dat nadrukkelijk aandacht dient te worden besteed aan een adequate borging van zowel de ontwerpkwaliteit als financië- le koppelingen. Voor nieuwbouw geldt bovendien dat gebruik dient te worden gemaakt van de ruimte rondom kernen en wordt aangesloten bij bestaande bebouwingspatronen en bij bebouwingsclusters en bebouwingslinten in het bui- tengebied. Prioriteit dient te worden gegeven aan benutting en, waar nodig met behulp van nieuwbouw, sanering (‘ruimte voor ruimte’) van de bestaande voorraad vrijkomende bebouwing in het buitengebied. In het laatste geval zal het bebouwde oppervlak per saldo substantieel moeten verminderen. Het Rijk toetst dit op basis van bovenstaande uitgangspunten.

Conclusie Het planvoornemen om tot een oplossing voor de veiligheidsproblemen op de hoek Jeltesleat/P.M.-kanaal te komen, leidt tot de sloop van de huidige woon- bebouwing en opstallen in het plangebied. Het betreft hierbij niet-waardevolle

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 13 bebouwing die middels het ‘ruimte voor ruimte’-principe elders in het plange- bied gecompenseerd wordt.

Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân De rijksoverheid heeft in de Nota Ruimte 20 Nationale Landschappen aangewe- zen. Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân is van toepassing op het plange- bied. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. De Nota Ruimte stelt dat deze landschappen behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt moeten worden.

Het (rijks)predicaat Nationaal Landschap voor Zuidwest-Fryslân is een erken- ning voor de hier van oudsher aanwezige en zorgvuldig gehandhaafde waarden en kwaliteiten. Het gebied wordt daarmee nadrukkelijk op de kaart gezet. De status Nationaal Landschap biedt mogelijkheden om de kenmerkende cultuur- historische, landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van Zuidwest-Fryslân in de toekomst op een verantwoorde wijze te behouden, goed te beheren en zo nodig te versterken.

Figuur 7. Ligging Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân (Bron: Provinsje Fryslân, 2007)

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 14 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Uitgangspunt is ‘behoud door ontwikkeling’. Mits de kernkwaliteiten worden BEHOUD DOOR behouden of versterkt (‘het ja, mits-principe’) zijn binnen Nationale Land- ONTWIKKELING schappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn bepalend voor het behoud van de landschappelijke kwaliteiten. Daarom zijn grootschalige ontwikkelingen niet toegestaan. Waar zulke ingrepen van- wege een groot nationaal belang onvermijdelijk zijn, moeten verzachtende en compenserende maatregelen worden getroffen.

De bijzondere landschappelijke kwaliteiten zijn van groot belang en medestu- rend voor het ruimtelijk beleid. Volgens het principe ‘behoud door ontwikke- ling’ ligt dan ook een sterk accent op het behouden en verder versterken van de specifieke kwaliteiten van dit gebied. Belangrijk is dat de op het Nationaal Landschap geënte ontwikkelingen op een goede manier ingepast worden in de totale ruimtelijke en sociaaleconomische ontwikkeling van Zuidwest-Fryslân. Dit komt neer op een integrale benadering van het uitgangspunt ‘behoud door ontwikkeling’.

De in de Nota Ruimte genoemde kernkwaliteiten van het gebied zijn: KERNKWALITEITEN - schaalcontrast van zeer open naar besloten; - middeleeuwse verkaveling, waterlopen en meren; - reliëf in de vorm van stuwwallen en terpen.

Conclusie Het planvoornemen gaat uit van het behoud van de kenmerkende kernkwalitei- ten voor het gebied. Een beeldkwaliteitparagraaf in hoofdstuk 5 is opgesteld om de ruimtelijke kwaliteit van het planvoornemen te kunnen waarborgen.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007 Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân vastgesteld door Provinciale Staten. Het streekplan geeft de visie van Provinciale Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het streekplan vormt de basis van het provincia- le beleid voor de periode 2006 tot 2016.

Centraal in het streekplan staat het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in de uitvoe- ring expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op de langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. Bij een duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 15 De provincie wil deze doelstellingen koppelen aan een krachtige sociaaleco- nomische ontwikkeling in een leefbare omgeving, waarbij tegelijkertijd wordt ingezet op de instandhouding en verder ontwikkelen van aanwezige bodem-, water-, landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten.

FUNCTIES IN HET Het landelijk gebied is primair bestemd voor functies die een ruimtelijk-func- LANDELIJK GEBIED tionele relatie met het landelijk gebied hebben. Het gaat daarbij vooral om de functies landbouw, recreatie, natuur en waterberging en bestaande woon- en werkfuncties en voorzieningen. Voor de andere nieuwe functies, waaronder nieuwe woningen, niet-agrarische bedrijven, detailhandel en andere publieks- trekkende functies, stelt de provincie de randvoorwaarde dat ruimte gezocht moet worden in of aansluitend aan kernen en dat een goede landschappelijke inpassing gewaarborgd is.

VRIJKOMENDE De provincie signaleert dat de afname van het aantal agrarische bedrijven een AGRARISCHE ruimtelijk kwaliteitsverlies met zich meebrengt. Bij vrijkomende agrarische GEBOUWEN gebouwen wordt dan ook ingezet op een passend hergebruik, waarbij een ver- betering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt. Hierbij zouden de beeldbe- palende gebouwen gehandhaafd worden en de beeldverstorende gebouwen ge- sloopt.

Het al dan niet toestaan van de functies en de bebouwingsmogelijkheden in vrijkomende agrarische bebouwing laat de provincie in beginsel over aan de gemeenten. Hiermee wordt ruimte geboden voor gemeentelijk maatwerk. De nieuwe functies zijn daarin wel beperkt tot het oorspronkelijke boerderijge- bouw. Bij nieuwe functies wordt gedacht aan wonen, recreëren, educatie, na- tuur-/landschapsbeheer, cultuur/kunst, lichte vormen van horeca en zorg.

Voor bebouwing geldt dat het silhouet van het boerderijerf (de compositie van gebouwen) centraal staat. Behoud van beeldbepalende gebouwen is het uit- gangspunt. Indien dit vanwege bouwtechnische redenen niet mogelijk is, dient de nieuwe bebouwing qua vorm en uitstraling verwant te zijn aan die van een boerderij/boerenschuur.

Een zorgvuldige ruimtelijke inpassing waarbij rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten van het landelijk gebied is een belangrijke randvoorwaarde.

WATER De provincie streeft naar goede ruimtelijke condities voor een veilige en be- woonbare provincie en voor gezonde en veerkrachtige duurzame watersyste- men waarin sociaaleconomische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht zijn. Water is een belangrijk medeordenend principe in de ruimte- lijke inrichting van Fryslân. Voor een goede waterbeheersing worden de nodige ruimtelijke maatregelen getroffen. Door klimaatverandering, bodemdaling en de toename van verhard oppervlak kan in veel gevallen voor een goede water- beheersing niet meer worden volstaan met technische maatregelen. Voor een robuust en veerkrachtig watersysteem, dat zowel wateroverschotten als water- tekorten goed kan opvangen, zullen de (on)mogelijkheden van het watersys-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 16 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

teem medebepalend zijn voor de functionele bestemming en inrichting van de ruimte. Een goed functionerende Friese boezem is cruciaal voor de waterhuis- houding van heel Fryslân.

Conclusie Het planvoornemen om tot een oplossing voor de veiligheidsproblemen op de hoek Jeltesleat/P.M.-kanaal te komen, leidt tot de sloop van de huidige woon- bebouwing en opstallen in het plangebied. De woonbebouwing betreft een woonboerderij die niet als waardevol wordt gezien. Door middel van het ‘ruim- te voor ruimte’-principe wordt de sanering van de bebouwing in het plangebied door nieuwbouw gecompenseerd. De nieuwbouw sluit qua vorm en uitstraling aan op de huidige bebouwing in het plangebied. Door middel van het opstellen van een beeldkwaliteitparagraaf in hoofdstuk 5 wordt een zorgvuldige ruimte- lijke inpassing van het planvoornemen gewaarborgd.

Met de verruiming van de hoek Jeltesleat/P.M.-kanaal wordt tegemoetgeko- men aan het streven naar een veiliger provincie. De veiligheidsproblematiek die rondom deze kruising van waterwegen speelt, wordt met het planvoorne- men opgelost. De Friese boezem neemt bovendien enigszins toe door deze ver- ruiming.

Provinciale Verordening Romte Fryslân (Ontwerp, 28 september 2010) Het Streekplan Fryslân uit 2007 heeft op basis van het overgangsrecht van de Wro de status van structuurvisie gekregen. Met de invoering van de Wro is de goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen van de gemeente verval- len, maar de provincie heeft wel de mogelijkheid gekregen om een provinciale verordening op te stellen. In de Provinciale Verordening Romte Fryslân (PVR) wordt aangegeven welk onderwerpen de provincie van provinciaal belang acht en op welke wijze de provinciale belangen moeten worden vertaald in ge- meentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de pro- vincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvol- doende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen.

In een provinciale verordening moet ook aandacht worden besteed aan bepaal- de onderwerpen van nationaal belang met doorwerking op provinciaal niveau. Dit is bepaald in de AMvB Ruimte, waarvan de eerste tranche waarschijnlijk in de tweede helft van 2012 in werking zal treden. Binnen 9 maanden moeten de nationale belangen met provinciale doorwerking in de PVR zijn opgenomen. Het gaat daarbij overigens overwegend om onderwerpen die ook al anderszins in het Streekplan zijn benoemd, zoals de bundeling van verstedelijking, de be- grenzing van de EHS en de kustverdediging.

Provinciale belangen zijn belangen die ‘niet doelmatig of doeltreffend op ge- meentelijk niveau kunnen worden afgewogen en behartigd, omdat de effecten het lokale niveau ontstijgen’. De PVR bevat geen nieuwe regels, maar borduurt voort op geldend provinciaal beleid, dat is opgenomen in het Streekplan Frys-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 17 lân 2007, het Streekplan Windstreek 2000, de Partiële Herziening Glastuinbouw Noordwest Fryslân en het Derde provinciale Waterhuishoudingsplan. Waar sprake is van ruimtelijke onderwerpen met een provinciaal en een gemeente- lijk belang stelt de provincie samen met de gemeenten een Samenwerkings- agenda op. Op basis hiervan kunnen ook afspraken worden gemaakt over on- derwerpen die moeilijk in de PVR te borgen zijn.

De PVR is van toepassing op bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkings- plannen, beheersplannen en uitvoeringsbesluiten op basis van de Wet algeme- ne bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Crisis- en herstelwet. Het is dus niet zo dat als in het moederplan aandacht is geschonken aan de PVR daar in een uitwerkings- of wijzigingplan van kan worden afgezien. Structuurvisies worden niet genoemd.

Gemeenten mogen gemotiveerd afwijken van de PVR, waarbij het ‘benodigde maatwerk’ wordt verricht. Gedeputeerde Staten kunnen onder voorwaarden ontheffing verlenen van de bepalingen van de PVR.

Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan 2006 Het hoofddoel van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) is het rea- liseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân: - dat voldoet aan de verplaatsingsbehoefte van inwoners en bezoekers; - dat voldoet aan de behoefte om goederen te transporteren; - dat bijdraagt aan de versterking van de economie; - dat veilig is; - dat schade aan natuur, landschap en milieu weet te beperken.

De voor de beroepsvaart belangrijkste vaarweg binnen de voormalige gemeen- te Wymbritseradiel is het P.M.-kanaal, dat deel uitmaakt van de vaarverbin- ding Lemmer-Delfzijl. In het PVVP is deze verbinding aangeduid als het door- gaande net. Momenteel wordt het kanaal opgewaardeerd tot een CEMT-klasse Va-verbinding. De andere beroepsvaartverbinding door de voormalige gemeen- te Wymbritseradiel is het Johan Frisokanaal (Jeltesleat). Deze is gecategori- seerd als CEMT-klasse III-verbinding.

Voor wat betreft de recreatievaart richt het PVVP zich primair op de vier grootste doelgroepen, met als hoogste categorie Azm en als laagste Dm: - grotere zeilschepen (Azm en Bzm); - open zeilboten en kleinere kajuitzeilboten (Czm); - (grotere) motorboten (Cm en Dm); - snelle motorboten (aanwijzing gebieden).

Voor deze categorieën gelden vastgestelde maten ten aanzien van doorvaart- breedte en –hoogte van kunstwerken en diepte van de vaarweg. Indien daar geen behoefte aan is of als de kosten hiervoor te hoog zijn, kan hiervan wor- den afgeweken. Onder meer het P.M.-kanaal en het Johan Frisokanaal (beide

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 18 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Azm) zijn in de voormalige gemeente Wymbritseradiel van belang voor de re- creatievaart.

Vaarwegenverordening Friesland Bij de totstandkoming van bestemmingsplannen moet met de door de provincie als vaarwegbeheerder gestelde eisen ten aanzien van de beheerszone en de bebouwingsvrije zone rekening worden gehouden. De breedte van de beheers- zone en de bebouwingsvrije zone is afhankelijk van de classificatie van de be- treffende vaarweg (zie tabel 1).

Tabel 1. Beheers- en bebouwingsvrije zones langs vaarwegen CEMT-klasse Beheersgrens Bebouwingsvrije zone Buitengebied, niet- Stedelijk gebied, kanaalgebonden industriegebied Va 30 30 20 IV 30 30 20 III 25 25 20 II 20 20 15 I 15 15 10 0/00 10 10 5 Staat B vaarweg 10 5 5 (Bron: Vaarwegenverordening Friesland en richtlijnen Vaarwegen RWW 2005)

Voor het bouwen of het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen de beheerszones dient een vrijstelling op grond van artikel 18 van de verordening worden verkregen. Verder wordt opgemerkt dat voor werkzaamheden die de Friese boezemwateren raken, een vrijstelling van het “waterenreglement” van het Wetterskip Fryslân nodig is.

Conclusie Voor het planvoornemen is het van belang dat een bebouwingsvrije zone van 30 m tot aan het P.M.-kanaal en 25 m tot aan de Jeltesleat wordt gehanteerd. Het planvoornemen voor de bouw van de woonboerderij voldoet hier aan. De nieuwe haven zal gedeeltelijk in de beheerszone van de Jeltesleat worden aangelegd. De bijbehorende opvaart om toegang tot de haven te verkrijgen, is geheel in deze beheerszone gelegen. Voor de bouwactiviteiten ten behoeve van de aanleg van een deel van de haven en de invaart zal dan ook ontheffing van de Vaarwegenverordening Friesland worden aangevraagd.

Derde Waterhuishoudingsplan Fryslân (2010-2015) & Waterbeheerplan 2010-2015 Het Derde Waterhuishoudingsplan Fryslân: “Wiis Mei Wetter” geeft de doelen WATERHUISHOUDINGSPLAN weer die de provincie in de periode van 2010 tot 2015 wil bereiken. Het wa- terhuishoudingsplan staat centraal in de provinciale besluitvorming. Het Wet- terskip Fryslân ontvangt dit provinciale plan als kader voor het waterbeheer in Fryslân. Het plan geeft eveneens de kaders aan voor het rioleringsbeheer van gemeenten en het eigen provinciale beleid. Het waterhuishoudingsplan is de verbindende schakel tussen het ruimtelijke en economische beleid van de pro-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 19 vincie en het waterbeheer. Bovendien is het een structuurvisie voor het ruim- telijke beleid. Dit houdt in dat het plan, op de onderdelen die hierop betrek- king hebben, dezelfde status heeft als het streekplan. De hoofddoelstelling voor het waterbeleid in Fryslân luidt als volgt: “Het heb- ben en houden van een veilige en bewoonbare provincie en het in stand hou- den en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, zodat een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”.

WATERBEHEERPLAN In het Waterbeheerplan: “Skjin Wetter En Droege Fuotten” is door het Wetter- skip Fryslân aangegeven welke maatregelen zij in de periode van 2010 tot 2015 neemt om het watersysteem op orde te houden en te verbeteren. Hierbij kan het gaan om uitvoeringswerken, maar het betreft ook het opstellen van be- leidsregels en verordeningen of het normale beheer en onderhoud. In het wa- terbeheerplan wordt de relatie met de doelen en resultaten uit het waterhuis- houdingplan gelegd. Het waterbeheerplan staat centraal in de besluitvorming binnen het Wetterskip Fryslân.

Conclusie Het planvoornemen houdt rekening met de gestelde kaders voor wat betreft de Friese waterhuishouding.

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Buitengebied De woonfunctie in het bestemmingsplan Buitengebied is beperkt tot bestaande ‘gewone’ woningen (waaronder bedrijfs- en dienstwoningen) en bestaande woonboerderijen. De gemeente wil geen mogelijkheden voor nieuwe woningen op geheel nieuwe erven in het buitengebied. Nieuwe woningen doen afbreuk aan de (beleving van de) kernkwaliteiten van het landschap en kunnen belem- merend werken voor de functies landbouw, natuur en recreatie.

GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN Het bestemmingsplan beperkt de gebruiksmogelijkheden van ‘gewone’ wonin- gen tot de volgende functies: - Wonen, inclusief de uitoefening van hobby’s; - Aan-huis-gebonden beroepen; - Bêd & Brochje.

De gebruiksmogelijkheden van woonboerderijen zijn naast bovenstaande func- ties beperkt tot: - agrarische nevenactiviteiten; - gebruiksgerichte paardenhouderij; - Bêd & Brochje; - theeschenkerij, expositieruimten en dergelijke; - kleinschalig kamperen.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 20 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

- boerderijwinkel ten behoeve van de verkoop van productiegebonden ‘streek- producten’ e.d.

Met een door het bevoegd gezag te verlenen omgevingsvergunning zijn de vol- gende nevenactiviteiten bij een woonboerderij toegestaan: - 2 recreatieappartementen (inpandig); - niet-agrarische bedrijvigheid (milieucategorie 1 en 2); - groepsaccommodatie; - maatschappelijke/recreatieve activiteiten.

De gemeente heeft in het bestemmingsplan buitengebied voorts voor het be- BOUWMOGELIJKHEDEN houd van het traditionele beeld van woningen en woonboerderijen gekozen, te weten één bouwlaag met een bewoonbare kap.

De gemeente heeft ook voor het beperken van de omvang van woningen geko- zen. Hoewel de vraag naar zeer royale woningen beslist aanwezig is, is het niet wenselijk dat woningen zonder nadere afweging tot forse proporties kunnen uitdijen. Juist de samenhang tussen een sinds de 19de eeuw maar in beperkte mate veranderd landschap en de schaal van de gebouwen maken dat het ge- bied als landschappelijk aantrekkelijk wordt beschouwd. In het Bestemmings- plan Buitengebied is eveneens een bijgebouwenregeling opgenomen. De goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mogen respectievelijk niet meer dan 3 m en 5,5 m bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbou- wen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen.

Conclusie Het planvoornemen omvat de sloop en compensatie van de huidige woonbe- bouwing en demping en compensatie van de bijbehorende haven. De nieuw- bouw van de woonbebouwing is qua oppervlakte, goot- en bouwhoogte niet groter dan bestaand. De haven wordt qua oppervlakte eveneens niet groter uitgevoerd dan bestaand. Met het oog op de wenselijkheid van het intact laten van een groot deel van de bestaande oeverkade, zal de haven in de toekomsti- ge situatie eveneens bereikbaar zijn door middel van een doorsnijding van de oever met een haveningang. Het planvoornemen is daarnaast in lijn met de gehanteerde bijgebouwenregeling in het Bestemmingsplan Buitengebied.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 21

Planologische randvoorwaarden

Ten behoeve van het plan is het noodzakelijk dat verschillende onderzoeken worden uitgevoerd. De volgende onderzoeksonderdelen komen aan bod, te we- ten: hinder van bedrijvigheid en voorzieningen, luchtkwaliteit, geluidhinder, ecologie, archeologie, water, externe veiligheid en bodem.

4.1 Hinder van bedrijvigheid en voorzieningen

Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven en instellingen voor de ex- WET- EN REGELGEVING ploitatie van het bedrijf verplicht te voldoen aan de eisen van het Besluit al- gemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit), tenzij anders bepaald is in de bijlage I van het Besluit omgevingsrecht of in Bijlage 1 van het Activiteitenbesluit zijn aangewezen als vergunningplichtige inrichting, waarbij onder andere rekening gehouden moet worden met de omliggende woonbebouwing.

Uit de geactualiseerde publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de minimale afstanden aangege- ven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woningen om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtingge- vend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken.

Er dient te worden aangetoond dat het plan buiten de invloedssfeer van be- drijvigheid in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen functies.

Het planvoornemen betreft onder meer de sloop en herbouw van milieugevoe- ONDERZOEK lige bebouwing. Het plangebied is in het buitengebied van de gemeente gele- gen. In de directe nabijheid van het plangebied vindt geen bedrijvigheid plaats.

De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door CONCLUSIE (milieu)hinder van bedrijven gehinderd. Dit aspect vormt dan ook geen belem- mering voor uitvoering van het project.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 23 4.2 Luchtkwaliteit

Het plan dient te voldoen aan regels voor luchtkwaliteit. Aangetoond moet worden dat er geen normen worden overschreden. Nederland heeft de Europe- se regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieube- heer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).

WET- EN REGELGEVING Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingspro- gramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt reke- ning met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infra- structuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de Minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vast- gelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 3 µg/m NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd.

ONDERZOEK Het plan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van één woning ter vervan- ging van de bestaande woning. Op basis van de CROW-publicatie nr. 256 ‘Ver- keersgeneratie2 woon- en werkgebieden’ (oktober 2007) mag worden uitgegaan van een ritproductie van 7 ritten per woning. Aangezien de bestaande woning reeds ritten op de omliggende wegen genereert, is er geen sprake van een toename van het aantal motorvoertuigen vanwege de voorgenomen bouw van de woning. Indien de toename van het verkeer op de weg groter zou zijn dan ongeveer 1.500 motorvoertuigen per etmaal wordt de grens van 3% (een toename van 3 1,2 µg/m NO2 of PM10) overschreden. Er vindt geen toename van het wegver- keer als gevolg van het plan plaats. Het plan is dan ook niet in betekenende mate van invloed op de luchtkwaliteit. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. Het plan voldoet aan het gestelde in de Wet mil- ieubeheer ten aanzien van luchtkwaliteit.

2 Verkeersgeneratie is de totale hoeveelheid gemotoriseerd wegverkeer (exclusief openbaar vervoer) die gedurende een gekozen tijdsperiode door de voorziening wordt aangetrokken en geproduceerd.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 24 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door on- CONCLUSIE aanvaardbare nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd.

4.3 Geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) dateert van 16 februari 1979 en is sindsdien mid- dels verschillende wetten diverse keren gewijzigd. De meest recente wijziging heeft plaatsgevonden bij besluit van 7 december 2006 (Staatsblad 2006 – 661). De inwerkingtreding heeft op 1 januari 2007 plaatsgevonden. Tevens is op 1 januari 2007 het “Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006” (Staatscourant 21 december 2006, nr. 249) in werking getreden.

Wegverkeerslawaai Voor wegverkeerslawaai is bij deze wijziging van de wet overgestapt op de WET- EN REGELGEVING

Europese dosismaat L day-evening-night (Lden). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB); de oude dosismaat Letmaal (Letm) wordt net als vroeger aange- duid met ‘dB(A)’. Beide dosismaten zijn ‘A-gewogen’: ze houden rekening met de gevoeligheid van het menselijk oor. De geluidbelasting in Lden is het gemid- delde over de dag-, avond- en nachtperiode.

In de Wgh is bepaald dat elke weg een zone heeft, waarbinnen onderzoek naar de geluidbelasting aan de gevels van nieuw te bouwen woningen en gebouwen ten behoeve van andere geluidgevoelige functies plaats moet vinden. Een uit- zondering geldt voor: - wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; - wegen waarvoor een maximum snelheid geldt van 30 km/uur.

Indien binnen een geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals wonin- gen, worden gerealiseerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan de grenswaarden uit de Wgh wordt voldaan.

Onderhavig planvoornemen betreft de vervanging van een bestaande woning. ONDERZOEK Op de locatie wordt al gewoond. Vervanging van de woning vindt plaats op grotere afstand van de weg Reidskar dan waar de bestaande woning is gesitu- eerd. Aangezien er met dit plan geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd en er geen veranderingen optreden in de ligging ten opzichte van de weg, is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Bovendien is de Reidskar een doodlopende weg, waarvan de laatste 500 m uitsluitend ten behoeve van de bewoners van het plangebied wordt gebruikt. Geluidhinder van wegverkeer is dan ook uitgesloten.

De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door ge- CONCLUSIE luidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd. Het plan voldoet aan het gestelde in de Wgh en mag daarmee uitvoerbaar worden geacht.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 25 4.4 Ecologie

WET- EN REGELGEVING De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt.

De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde ‘nee, tenzij-principe’. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toege- staan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te hande- len nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in rede- lijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voor- komen, te beperken of ongedaan te maken.

De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebie- den betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuur- gebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen.

3 ONDERZOEK Medio 2010 is een natuurwaardenonderzoek door een ecoloog van BügelHa- jema Adviseurs uitgevoerd. Hiertoe is op 20 augustus 2010 een veldbezoek aan het plangebied gebracht. In het kader van de Ffw en van de Nbw is gekeken naar respectievelijk de aanwezige natuurwaarden in het gebied en de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. In het hiernavolgende zijn de conclusies aangaande de gebieds- en soortenbe- scherming uit het uitgevoerde natuurwaardenonderzoek opgenomen. Het gehe- le natuurwaardenonderzoek is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Beschermde gebieden ONDERZOEK Beschermde gebieden in het kader van de Nbw en de Ecologische Hoofdstruc- tuur liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing, grasland en infrastructuur. Aangewezen ganzenfoerageerge- bieden en geschikte weidevogelgebieden liggen op voldoende afstand van het plangebied en liggen hiervan geïsoleerd. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op deze gebieden te verwachten. Voor deze activiteit

3 Advies Natuurwaarden Hommerts, Hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal; BügelHajema Adviseurs, Assen, 1 september 2010, projectnummer 285.14.00.37.01

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 26 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

is daarom geen vergunning op grond van de Nbw nodig. De activiteit is op het punt van natuur niet in strijd met het Streekplan Fryslân.

Beschermde soorten Uit het onderzoek komt naar voren dat het plangebied een zeer beperkte na- tuurwaarde kent. Wanneer bij het uitvoeren van de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels (zie voorwaarden benoemd in §4.4 van het natuurwaardenonderzoek) worden geen verbodsbepalingen van de Ffw overtreden. Voor de aanwezige licht beschermde soorten geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing.

Uitvoerbaarheid Uit het onderzoek naar effecten op beschermde natuurwaarden blijkt dat de aanwezige natuurwaarden geen belemmeringen vormen voor de uitvoerbaar- heid van het bestemmingsplan. Deze conclusie geldt voor de beschermde soor- ten en de noodzaak van ontheffingen. Het is aan het bevoegd gezag om de visie dat er geen sprake zal zijn van negatieve effecten op beschermde gebie- den en een noodzaak tot vergunningen te bevestigen.

Gezien de aangetroffen soorten en de in het rapport opgenomen voorziene plannen en activiteiten behoudt het natuurwaardenonderzoek vijf jaar zijn geldigheid voor een wettelijke of juridische procedure. Dit betreft een onthef- fing voor de Ffw of een besluit waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (o.a. een besluit voor de Wro). Bij aanpassingen van het oor- spronkelijke plan en veranderingen in de terreinomstandigheden van het plan- gebied, die kunnen leiden tot andere inzichten met betrekking tot natuur- waarden, zal een actualisatie van het onderzoek moeten plaatsvinden. Dit geldt ook wanneer het beleid voor beschermde gebieden in de omgeving ver- anderd.

Ten aanzien van het aspect ecologie mag het planvoornemen uitvoerbaar wor- CONCLUSIE den geacht.

4.5 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) WET- EN REGELGEVING in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta, dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland is ondertekend, in de Neder- landse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zoge- noemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 27 Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem verstoord, financieel verantwoordelijk is voor voldoende onderzoek naar en het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de Wamz werd ook de Monumentwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden.

In Nederland dient op basis van het verdrag van Malta in alle ruimtelijke plan- nen een archeologische paragraaf te worden opgenomen. Als handreiking hier- toe heeft de Provinsje Fryslân een cultuurhistorische waardenkaart (CHW- kaart) opgezet. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de CHW-kaart, is informatie opgenomen over archeologische waarden. Op deze kaart is voor vrijwel de hele provincie per locatie aangege- ven wat de archeologische verwachtingswaarden zijn. Daarbij worden twee verschillende perioden onderscheiden; de periode steentijd - bronstijd en de periode ijzertijd - middeleeuwen.

ONDERZOEK Het onderhavige plangebied is op de cultuurhistorische kaart van de Provinsje Fryslân in gebieden gelegen die als volgt worden aangegeven (zie figuur 8 en 9):

Steentijd - bronstijd Het plangebied is aangegeven als ‘Karterend onderzoek 3’. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de genoemde periode. De ar- cheologische dienst van de provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten.

Figuur 8. Fragment FAMKE-Kaart periode steentijd - bronstijd (Bron: Provinsje Fryslân, 2010)

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 28 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

IJzertijd - middeleeuwen Voor de periode ijzertijd - middeleeuwen wordt door de provincie eveneens een “Karterend onderzoek 3” geadviseerd. In deze gebieden kunnen zich ar- cheologische resten bevinden uit de genoemde periode. De archeologische dienst van de provincie beveelt ook voor de periode ijzertijd - middeleeuwen aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² in het plangebied een historisch en karterend onderzoek te verrichten.

Figuur 9. Fragment FAMKE-Kaart periode ijzertijd - middeleeuwen (Bron: Provinsje Fryslân, 2010)

Onderhavig bestemmingsplan maakt een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk waarbij ingrepen in de grond worden voorzien. De archeologische dienst van de provincie is gevraagd om aan te geven in hoeverre archeologisch onderzoek voor het plangebied noodzakelijk is vanwege het planvoornemen. De archeolo- gische dienst concludeert dat de bodemverstorende activiteiten ongeveer 3.040 m² betreffen, waarbij de aanleg van erfverharding en sloop van de be- staande bebouwing niet is meegewogen (ervan uitgaande dat hiervoor niet wordt gegraven). Bij lange na worden geen grondwerkzaamheden voorzien in een gebied dat groter is dan 5.000 m². Derhalve wordt archeologisch onderzoek niet nodig geacht. Ondersteunend is bovendien dat archeologisch onderzoek in de directe omgeving, vanwege het ontbreken van podzolgronden, geen aanwij- zingen voor de kans op archeologische waarden heeft opgeleverd.

Uit het oogpunt van cultuurhistorie en archeologie stuit de realisering van on- CONCLUSIE derhavig planvoornemen niet op bezwaren.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 29 4.6 Waterparagraaf

Inleiding e WET- EN REGELGEVING Op grond van een afspraak uit de Startovereenkomst “Waterbeleid 21 eeuw” dienen decentrale overheden in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf op te nemen. In die paragraaf dient uiteengezet te worden wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeg- gen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets die sinds 1 november 2003 is verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening en opnieuw is bekrachtigd in de Waterwet (2009). Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden ge- nomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en beslui- ten. Door middel van de watertoets wordt in een vroegtijdig stadium aandacht besteed aan het wateraspect.

Rol van de gemeente en van het waterschap in het waterbeheer Voor het uitvoeren van de watertoets is het beleid van het Wetterskip Fryslân van belang. Dit beleid is neergelegd in het waterbeheerplan 2010-2015 (WBP) “Wiis mei wetter” en het waterhuishoudingsplan (WHP) “Wetter jout de romte kwaliteit”. Beide waterplannen houden rekening met de nieuwe Waterwet.

De Watertoets voor duurzame ruimtelijke inrichting heeft betrekking op veilig- heid tegen overstromingen en op de kwantiteit en kwaliteit van zowel opper- vlakte- als grondwater. Het is een instrument om verdroging te bestrijden en wateroverlast te voorkomen. Door toepassing van de watertoets worden de effecten van ruimtelijke ingrepen op de waterhuishouding duidelijk. Dit kan leiden tot aanpassingen in het ruimtelijke ontwerpplan.

De aandacht gaat daarbij uit naar: - Inrichting voor waterkwantiteit De inrichting voor kwantiteit volgt de prioriteitstrits ‘vasthouden-ber- gen-afvoeren’. Geprobeerd wordt eerst het gebiedseigen water vast te houden in de bodem. Als dat niet toereikend is, wordt gezocht naar lo- caties om water te bergen. Wanneer ook deze pogingen niet tot het ge- wenste effect leiden, wordt afvoeren als optie overwogen. Aandachts- punten bij het toekennen van bestemmingen zijn het zoveel als mogelijk voorkomen van verzilting, verdroging, watertekorten en wateroverlast. - Inrichting voor waterkwaliteit Hierbij staat de trits: ‘schoonhouden-scheiden-zuiveren’ centraal. Eerst wordt een brongerichte aanpak toegepast, zonder te vervuilen. Als dat niet toereikend is, wordt ervoor gezorgd dat de verontreinigende stoffen zich niet kunnen verspreiden. Als dat niet volledig te voorkomen is, worden de verontreinigingen gezuiverd. De nadruk bij de voorkeursvolg-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 30 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

orde ligt dus op het zoveel als mogelijk vasthouden van schoon water. Aandachtspunten zijn grondwaterbeschermingsgebieden en zwemwater- locaties. - Voorkomen van afwenteling Bij de toepassing van de watertoets wordt niet alleen naar het plange- bied zelf gekeken. Ook de benedenstroomse gebieden vragen aandacht. Het is niet de bedoeling dat lokale ruimtelijke ingrepen leiden tot nega- tieve effecten elders. Als deze afwenteling niet te voorkomen is, moe- ten maatregelen leiden tot compensatie (liefst binnen het plangebied) en mitigatie (beperking van de effecten). Desgewenst moet het plange- bied vergroot worden om de benodigde ruimtelijke maatregelen mee te nemen in het bestemmingsplan. - Op tijd De watertoets kent naast deze inhoudelijke criteria ook een procesmatig criterium; namelijk het zeer vroegtijdig betrekken van de waterbeheer- ders bij het planproces. Eerder dan tot nu toe. Dit is vooral van belang bij locatiekeuzen, in bijvoorbeeld structuurvisies. Een optimale locatie- keuze vanuit de waterhuishouding voorkomt een vergaande en dus dure compensatie van nadelige effecten.

Waterhuishoudingkaart Vanuit de aandachtspunten die het Wetterskip Fryslân heeft opgesteld, is ge- ONDERZOEK keken naar het plangebied. In figuur 10 is de waterhuishouding in het plange- bied weergegeven.

Figuur 10. Waterhuishoudingkaart (Bron: Wetterskip Fryslân, 2010)

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 31 In het plangebied gelden de volgende waterhuishoudkundige aspecten: - zone boezemkaden; - hoofdwatergang Jeltesleat en hoofdwatergang P.M.-kanaal; - binnen kadering.

Het plan ligt in de zogenaamde ‘zone boezemkaden’. De boezemkade heeft met een bepaalde hoogte een kerende werking. Deze kerende werking moet te allen tijde gehandhaafd blijven. Voor boezemkaden is daarom een zone vast- gesteld om bij ingrepen binnen dit gebied te kunnen constateren of deze van gevaar zijn voor achterliggende gebieden.

Tabel 2. Toename van wateroppervlakte en oppervlakteverharding als gevolg van het plan De met het planvoornemen toe te voegen oppervlakte aan water is ca.: - Bochtverruiming 2.100 m² - Nieuwe haven 500 m² De met het planvoornemen te dempen oppervlakte aan water is ca.: - Huidige haven* 400 m² Totaal toe te voegen oppervlakte aan water is ca.: 2.200 m² De met het planvoornemen toe te voegen oppervlakteverharding is ca.: - Nieuwe woonboerderij 340 m² - Kapschuur 100 m² - Nieuwe erfverharding en bestrating 750 m² De met het planvoornemen te verwijderen oppervlakteverharding is ca.: - Huidige woonboerderij* 50 m² - Huidige schuur 127 m² - Huidige garage 32 m² Totaal toe te voegen oppervlakteverharding is ca.: 981 m² * Een deel van de huidige haven van 442 m² en een groot deel van de huidige woonboerderij van 340 m² wordt water (de cijfers hiervan zijn al meegenomen in die van de bochtverruiming).

Met het planvoornemen gaat een toename van de oppervlakte water en opper- vlakteverharding gemoeid. De oppervlaktes te dempen en toe te voegen water en de oppervlaktes toe te voegen en te verwijderen oppervlakteverharding zijn indicatief in tabel 2 weergeven.

Watertoets Onderhavig planvoornemen is bij Wetterskip Fryslân ingediend om in het kader van de watertoets te reageren op het onderhavige plan. Een uitdraai van de melding voor de watertoets is in bijlage 1 bij dit bestemmingsplan opgenomen. Vanwege de ligging van het plangebied in de ‘zone boezemkaden’ en het voor- nemen om de oeverkaden te vergraven en een nieuwe havenvoorziening aan te leggen, kan de versnelde watertoets niet worden toegepast en dient de norma- le procedure doorlopen te worden. In de normale procedure wordt door Wet- terskip Fryslân een wateradvies opgesteld waarin is ingegaan op de specifieke punten van het plan. Het plan is op 26 augustus 2010 bij het Wetterskip Fryslân ingediend. Per brief van 2 november 2010 is het wateradvies van Wetterskip Fryslân ontvangen. Het wateradvies is eveneens in bijlage 1 opgenomen. In het wateradvies stelt Wetterskip Fryslân het volgende:

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 32 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Compensatieverharding Wetterskip Fryslân hanteert het uitgangspunt dat een toename van verhard oppervlak gecompenseerd moet worden door waterberging aan te leggen. Een deel ter grote van 10% van de nieuw gerealiseerde verharding dient in de vorm van oppervlaktewater te worden aangelegd. Compensatie dient binnen het- zelfde peilgebied gerealiseerd te worden. Het dempen van watergangen moet voor 100% worden gecompenseerd.

Door realisatie van de plannen neemt het verhard oppervlak tot met circa 980 m². Het waterschap stelt dat ter compensatie circa 98 m² aan nieuw opper- vlaktewater moet worden aangelegd.

Hoofdwatergang De Jeltesleat en het P.M.-kanaal zijn hoofdwatergangen en boezemwater van Wetterskip Fryslân. Hoofdwatergangen hebben een belangrijke af- en door- voerfunctie. Voor het onderhoud van deze watergangen is een obstakelvrije zone van 5 m vanaf de oever noodzakelijk. In dit gebied mag niet worden ge- bouwd.

Boezemkade Met het plan wordt de boezemkade verlegd, een nieuwe haven gegraven met een opvaart naar de Jeltesleat en wordt de bestaande haven gedempt. Voor dergelijke werkzaamheden aan de boezemkade en beschermingszone van de boezemkade is een watervergunning nodig.

Wetterskip Fryslân heeft aangegeven dat zij graag zouden zien dat de boezem- kade achter het perceel langs wordt omgelegd. Het plangebied komt dan in de boezemlanden van de Jeltesleat te liggen. Een kade rond de insteekhaven is dan niet nodig. Wetterskip Fryslân geeft aan contact op te nemen voor het bepalen van het definitieve tracé van de boezemkade. Door Wetterskip Fryslân kan dan worden berekend wat het profiel van de nieuwe boezemkade moet zijn.

Afvalwater- en regenwatersysteem Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwaterzui- veringen te beperken, is het uitgangspunt om regen- en rioolwater zoveel mo- gelijk gescheiden af te voeren. In onderhavig planvoornemen kan het water dat afkomstig is van verhard oppervlak, onder de bij ‘waterkwaliteit’ genoem- de voorwaarden, worden geloosd op het oppervlaktewater.

Waterkwaliteit Om een goede kwaliteit van water te realiseren, moet worden voorkomen dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwij- ze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 33 Drooglegging en waterpeilen Bij realisatie van de bebouwing en de aanleg van erfverharding moet rekening worden gehouden met voldoende drooglegging4 om bijvoorbeeld opdrijven van verharding te voorkomen. Geadviseerd wordt voor bebouwing met kruipruimte een drooglegging van 1,10 m en voor bebouwing zonder kruipruimte een droog- legging van 0,70 m te hanteren, gerekend vanaf de te realiseren bovenkant vloer. Ook voor erfverharding wordt een drooglegging van 0,70 m geadviseerd.

De locatie voor het bouwen ligt in de toekomstige situatie in een peilgebied met het boezempeil van -0,52 m NAP. De geschatte gemiddelde maaiveldhoog- te ligt tussen -0,75 m NAP en -0,95 m NAP.

Door het omleggen van de boezemkade achter het perceel langs, komt de bouwlocatie in de boezemlanden te liggen. In dat geval dient rekening gehou- den te worden met hoog water. Het maatgevend boezempeil is het peil dat eenmaal in de 100 jaar kan voorkomen waarbij het water tot 1 m voor de gevel mag voorkomen. Wat het maatgevend boezempeil is en hoe groot de lokale opwaaiing is, wordt tegelijk met het boezemkadeprofiel door Wetterskip Frys- lân berekend.

Waterwet Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden ingediend in het kader van de Waterwet. Op de site van het waterschap (www.wetterskipfryslân.nl/waterwet) is meer informatie over de Waterwet gegeven en kunnen eveneens meldingsformulie- ren en het aanvraagformulier voor een watervergunning worden verkregen.

Procesafspraken Wetterskip Fryslân gaat er van uit dat de in de watertoets vermelde adviezen worden opgevolgd en meegenomen in de verdere planvorming. Dientengevolge worden met betrekking tot het plan geen waterhuishoudkundige bezwaren gezien. Derhalve geeft het waterschap dan ook een positief wateradvies af waarmee de watertoetsprocedure is afgerond.

Overleg Op 15 november 2010 heeft overleg tussen diverse partijen met het Wetterskip Fryslân omtrent het planvoornemen plaatsgevonden. Hierbij is de ligging van het definitieve tracé van de boezemkade besproken, mede in relatie tot moge- lijke compensatie van verhard oppervlak. Het waterschap heeft aangegeven dat er per peilvak gecompenseerd dient te worden. De 98 m² die in de water- toets is aangegeven als te compenseren toename van verhard oppervlak van 980 m² heeft betrekking op het polderpeil. De verruiming van het P.M.-kanaal ligt in de boezem en telt daardoor niet mee bij compensatieberekeningen.

4 De afstand tussen waterpeil in de sloot en het maaiveld. Voor woningen wordt voor het maaiveld de bovenkant van de vloer genomen.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 34 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Doordat de locatie van de nieuwbouw nog verder richting P.M.-kanaal is opge- schoven is het toegangspad overigens korter geworden, waarbij de toename van het verhard oppervlak minder is dan de gestelde 980 m².

Wetterskip Fryslân heeft aangegeven dat zij zoveel mogelijk gronden wil reali- seren die vrij voor de boezem beschikbaar zijn. Het waterschap wenst met onderhavig plan dan ook een omlegging van de boezemkade achter het woon- perceel en de haven langs. De kadelengte zal ten opzichte van de huidige situ- atie nagenoeg gelijk blijven, terwijl wel meer gronden voor de boezem be- schikbaar zijn. Compensatie voor de toename van het verhard oppervlak in het polderpeil is daarbij dan niet meer aan de orde. Daarentegen dient wel goed rekening gehouden te worden met de drooglegging van de woonbebouwing. De toegangsweg zou eventueel op de nieuwe boezemkade geprojecteerd kunnen worden.

Naar aanleiding van het overleg met Wetterskip Fryslân heeft de initiatiefne- mer besloten de boezemkade achter het woonperceel langs te leggen, zodat een deel van het plangebied ter plaatse van de bebouwing in de boezemlanden komt te liggen. Compensatie is daarbij niet meer aan de orde. Thans worden door Wetterskip Fryslân berekeningen uitgevoerd wat het profiel van de nieu- we boezemkade moet zijn. Ook wordt gerekend aan het maatgevend boezem- peil en hoe groot de lokale opwaaiing is. De uitkomsten van deze berekeningen zijn niet direct relevant voor het bestemmingsplan.

Het wateraspect wordt in ruime mate bij het plan betrokken. De voorgestelde CONCLUSIE adviezen van het waterschap zijn overgenomen. Het plan mag uit waterhuis- houdkundig oogpunt dan ook uitvoerbaar worden geacht.

4.7 Externe veiligheid

Op 13 juni 2001 is door de regering het vierde Nationale milieubeleidsplan WET- EN REGELGEVING (NMP4) vastgesteld. Hierin zet zij haar (nieuwe) externe veiligheidsbeleid uit- een. Dit beleid is gericht op het beheersen van de risico’s in de omgeving van- wege het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook op de risico's die samenhangen met het gebruik van luchthavens is het externe veilig- heidsbeleid van toepassing.

Uitgangspunten van dit beleid zijn: - het plaatsgebonden risico: het risico op een plaats, bepaald als de kans dat een persoon die onafgebroken op die plaats aanwezig is overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken; - het groepsrisico: bepaald als de kans dat een groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 35 Voor het plaatsgebonden en groepsrisico zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het plaats- gebonden risico wordt (voor 'nieuwe' ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van ééns per miljoen jaar (10-6) aanvaardbaar geacht. Op dit moment is deze norm een grenswaarde. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan. Voor het groepsrisico wordt een kans van: - ééns per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer; - ééns per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 per- sonen of meer; - ééns per miljard jaar (10-9 per jaar) op het overlijden van 1.000 perso- nen of meer bij inrichtingen aanvaardbaar geacht.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over onder andere (spoor)wegen wordt een kans van achtereenvolgens 10-4, 10-6 en 10-8 aanvaardbaar geacht. Deze normen zijn oriënterende waarden. Dit betekent dat een overschrijding van deze normen is toegestaan wanneer de gemeente dit voldoende kan motiveren.

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in wer- king getreden. De regelgeving zoals die in het Bevi is opgenomen, is gericht op het beperken van de risico's van een ongeval met gevaarlijke stoffen in inrich- tingen (bedrijven) voor personen. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico zijn in het Bevi vastge- steld.

De overheid streeft ernaar om de regelgeving rond inrichtingen met gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen te uniformeren. Daartoe is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) opgesteld, in lijn met de voor inrichtingen geldende regels (Bevi) en specifiek gericht op het transport van gevaarlijke stoffen. Het Bevb is op 1 januari 2011 in werking getreden. Met het Bevb is het beleid voor buisleidingen, als vastgelegd in de Circulaire Risico- normering vervoer gevaarlijke stoffen (en daarmee de Circulaire Zonering Ho- gedruk Aardgastransportleidingen 1984), vervallen.

De Provinsje Fryslân heeft een risicokaart vervaardigd, waarop verschillende risicobronnen en risico-ontvangers zijn aangegeven. Op de risicokaart staan gegevens die met risico te maken hebben, zoals risicoveroorzakende bedrijven die gevaarlijke stoffen gebruiken of produceren of opslaan en ook het ver- voer/transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen zijn in dit geval stoffen die een schadelijke invloed hebben op de gezondheid en het milieu. De op de risicokaart getoonde kwetsbare objecten zijn wonin- gen, gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden en gebouwen waar niet-zelfredzame mensen aanwezig zijn (zieken, bejaarden, kinderen). Kwets- bare objecten staan op de risicokaart omdat ze extra aandacht verdienen in de buurt van risicobronnen. Daarnaast bestaat er een potentieel risico bij brand of instorting.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 36 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Figuur 11. Detailkaart externe veiligheid (Bron: Provinsje Fryslân, 2010)

Om na te gaan of bij het planvoornemen ook aandachtspunten op het vlak van ONDERZOEK de externe veiligheid aanwezig zijn, is de risicokaart van de Provinsje Fryslân geraadpleegd. Een kaartfragment van het plangebied is opgenomen in figuur 11.

De locatie blijkt niet in de directe nabijheid van een inrichting te liggen die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hiervoor is dan ook geen onderzoek benodigd.

Het P.M.-kanaal en de Jeltesleat zijn beide in het kaartfragment aangegeven als vaarroute waarbij een ongeval op het water kan plaatsvinden. Jaarlijks vin- den op beide vaarwegen 50.000 passages plaats. Deze risicobron wordt niet geacht van invloed te zijn op het planvoornemen.

Hoewel het P.M.-kanaal en de Jeltesleat niet als zodanig op de risicokaart zijn aangegeven, moeten ze wel als risicobronnen in het kader van het transport van gevaarlijke stoffen worden beoordeeld. Informatie betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen over de vaarwegen en de daarmee samenhangende risi- co’s is opgenomen in de “Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland” (AVIV, 2003). Uit deze informatie blijkt dat het P.M.-kanaal en de Jeltesleat geen risicozones buiten de oevers kennen. Dit betekent dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over beide vaarwegen geacht mag worden niet tot een onaanvaardbaar geva- renrisico voor het planvoornemen te leiden.

Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is er geen belemmering voor de rea- CONCLUSIE lisering van het plan.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 37 4.8 Bodem

WET- EN REGELGEVING Op 1 april 2007 is de gewijzigde Woningwet (Ww) in werking getreden. In de Ww is bepaald dat door de gemeenteraad in de bouwverordening regels moe- ten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorko- men. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een (bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bo- dem. Ook is bepaald dat het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) een beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen moe- ten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging.

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden in de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder meer inzicht verkregen moet worden in de noodzakelijke financiële investering van een (mogelijk noodzakelijke) bodem- sanering. Een onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is dus feitelijk een onderdeel van de onderzoeksverplichting van B&W en de ge- meenteraad bij de voorbereiding van een bestemmingsplan.

Hierbij moet worden opgemerkt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke or- dening het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende milieu- hygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel moet worden voorkomen.

Op de kaart van het Bodemloket is zoveel mogelijk informatie verzameld over de kwaliteit van de bodem. Informatie uit verschillende bodemonderzoeken is hierin opgenomen. Ook zijn historische activiteiten die extra aandacht vragen op de kaart opgenomen.

Een bepaalde mate van bodemverontreiniging hoeft in veel gevallen niet direct een probleem op te leveren. In veel gevallen zal historisch onderzoek inzake de betreffende verdachte locatie kunnen uitwijzen of er voldoende aanleiding is om ook bodemonderzoek te laten uitvoeren. Met een oriënterend bodemon- derzoek en/of een nader bodemonderzoek kan worden vastgesteld of inder- daad sprake is van bodemverontreiniging, en zo ja, in welke mate en van wel- ke omvang. Op basis van een nader onderzoek kan de provincie bepalen of er een noodzaak is tot gedeeltelijke of gehele sanering van de locatie en of er beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarbij zal ook de huidige en/of toekomstige bestemming en het gebruik van de locatie een rol spelen uit welke saneringsvarianten kan worden gekozen.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 38 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Figuur 12. Fragment bodemadvieskaart (Bron: Bodemloket, 2010)

Op de signaleringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging van de Provinsje ONDERZOEK Fryslân worden geen (mogelijke) bodemverontreinigingen van het perceel aan- gegeven.

Ten aanzien van het aspect bodem mag onderhavig plan planologisch gezien CONCLUSIE uitvoerbaar worden geacht.

Om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van bodemverontreiniging is het NOTA BENE in het kader van het traject van omgevingsvergunning voor het bouwen echter noodzakelijk dat er een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd wordt, con- form de NEN 5740. Dit onderzoek dient voorafgaand aan de bouw- en graaf- werkzaamheden plaats te vinden. Het uitvoeren van het bodemonderzoek is een voorwaarde waaraan voldaan moet worden voor de omgevingsvergunning voor het bouwen verleend kan worden.

4.9 Ontgrondingenvergunning

Er is sprake van een ontgronding als het maaiveld wordt verlaagd. De bodem wordt dan door afgraving ontdaan van een grondlaag. Bij ontgronden dient te worden beschikt over een ontgrondingsvergunning, tenzij er een vrijstellings- categorie van toepassing is.

In de Ontgrondingenverordening Friesland (inwerking getreden op 1 januari 1997) is in Artikel 2: Uitzonderingen aangegeven dat: 1. de Ontgrondingenwet, met voorbehoud van ontgrondingen die geschie- den ter verkrijging van bodemmateriaal, niet van toepassing is op:

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 39 a. ontgrondingen, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van wa- terstaatswerken, waterkeringen daaronder begrepen, door of op last van rijk, provincie of waterschap uit te voeren; b. ontgrondingen bestaande uit: 2. het aanleggen, verruimen of verdiepen van watergangen ten behoeve van de waterhuishouding en/of de scheepvaart door het met de plaatselijke zorg daarvoor belaste openbaar lichaam; c. ontgrondingen, die noodzakelijk zijn voor de verwerkelijking van een in een niet langer dan 10 jaar geleden onherroepelijk gewor- den bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming, mits: 1. In de bij het bestemmingsplan behorende planregels uit- drukkelijk is aangegeven dat de verwerkelijking van het plan een ontgronding inhoudt of insluit; 2. de diepte van de ontgronding niet meer bedraagt dan 2 m beneden het maaiveld of, wanneer de ontgronding plaats- vindt ten behoeve van de aanleg van een haven 2 m bene- den het oppervlaktewaterpeil; 3. Bij de ontgronding niet meer dan 10.000 m³ bodemmateri- aal naar elders wordt afgevoerd of in depot wordt gezet.

De ontgronding ter verruiming van de hoek Jeltesleat/P.M.-kanaal is een ont- gronding waarvoor vrijstelling van het aanvragen van een ontgrondingenver- gunning geldt op basis van artikel 2, lid 1, sub a en b van de Ontgrondingen- verordening Friesland.

Voor de ontgronding ten behoeve van de aanleg van de nieuwe haven geldt eveneens een vrijstellingscategorie voor het aanvragen van een ontgrondingen- vergunning, te weten op basis van artikel 2, lid 1, sub f van de Ontgrondingen- verordening Friesland. De ontgravingsdiepte van de haven is maximaal 2,00 m ten opzichte van het oppervlaktewaterpeil. De te ontgraven gronden ten be- hoeve van de haven betreft een oppervlakte van circa 500 m². Bij het ontgron- den van de haven komt aanzienlijk minder dan 10.000 m³ aan bodemmateriaal vrij.

CONCLUSIE Voor zowel de bochtverruiming op de hoek Jeltesleat/P.M.-kanaal als wel voor het graven van een nieuwe haven is geen ontgrondingenvergunning benodigd.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 40 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Ruimtelijke kwaliteit

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het onderwerp ruimtelijke kwaliteit. Door middel van een analyse van het landschap wordt eerst een beeld geschetst van de bestaande ruimtelijke context. In deze analyse wordt ingegaan op de bo- dem, nederzetting en ontginning, het landschaps- en bebouwingsbeeld, de ont- wikkelingsgeschiedenis van het plangebied vanaf 1855 en het huidige ruimtelij- ke beeld. De analyse is waar nodig geïllustreerd met enkele kaartbeelden. De analyse sluit af met conclusies, waarin de voor het opstellen van de beeldkwa- liteitscriteria, ruimtelijk relevante aandachtspunten worden benoemd. Vervol- gens worden de beeldkwaliteitscriteria op basis hiervan benoemd. Deze zijn gericht op het realiseren van een ontwikkeling die goed is ingepast in het hui- dige landschaps- en bebouwingsbeeld.

5.1 Analyse landschap

5.1.1 Bodem, nederzetting en ontginning

Het plangebied ligt in het Merengebied in de gemeente Wymbritseradiel. Het is een klei-op-zand-gebied. Op de zandondergrond werd vanaf circa 3000 voor Chr. veen gevormd. Er ontstond een dik veenpakket dat ongeveer 300 na Chr. ten gevolge van overstromingen door de zee met een dunne laag zwarte, kalkarme knipklei werd bedekt. De kleilaag kan in het noorden van het Meren- gebied een dikte hebben van 40 cm. In het zuiden is deze laag vaak nauwelijks meer aanwezig. In de zone Osingahuizen-Oudega- ligt de zandonder- grond relatief dicht aan de oppervlakte (minder dan 120 cm beneden maai- veld).

Het Friese Merengebied was qua ontsluiting lange tijd aangewezen op het wa- ter. Door de hoge grondwaterstanden is het gebied ook pas laat (vanaf onge- veer 1000 na Chr.) in gebruik genomen. De natte grond werd opstrekkend ver- kaveld en als weiland en vooral hooiland gebruikt. De belangrijke rol van het water uitte zich onder andere in een op het water georiënteerde nederzet- tingsvorm; het vaartdorp. Typerend is ook dat boerderijen die niet direct aan het water liggen, een eigen opvaart kregen. Deze zijn vaak nog aanwezig.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 41

Figuur 13. Merengebied in de voormalige gemeente Wymbritseradiel (Bestemmingsplan Buitengebied)

5.1.2 Landschaps- en bebouwingsbeeld

Het Merengebied betreft een grootschalig landschap, waar het water in de vorm van grote en kleine meren en vaarten en de zeer regelmatig voorkomen- de kavelsloten domineert. Het Merengebied is bovendien een zeer open weide- gebied en kent een opstrekkende verkaveling. De richting van deze verkaveling in het plangebied staat loodrecht op de ontginningsbasis -Hommerts- -Uitwellingerga en is daardoor oost-west gericht.

De belangrijkste infrastructurele verbinding in het gebied is de weg - Lemmer (N354). Dit is een doorgaande verbinding van bovengemeentelijk ni- veau. Daarnaast zijn er in het kader van de ruilverkaveling (vrij strak) aange- legde wegen ten behoeve van de ontsluiting van boerderijen en weilanden. De ontsluiting van het plangebied is hier een voorbeeld van.

Opgaande beplanting komt in het gebied maar sporadisch voor. Langs water- kanten komen rietkragen voor en verspreid ook wilg en els. Boerderijen heb- ben vaak erfbeplanting en enkele wegen zijn (gedeeltelijk) beplant. Zwaar en continu beplant, is de weg Sneek-Lemmer.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 42 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

In het Merengebied komt buiten de dorpen verspreide bebouwing voor, zoals de (te slopen) bebouwing van het plangebied. De verspreid liggende bebouwing bestaat overwegend uit boerderijen. De nokrichting is in de meeste gevallen evenwijdig aan de verkavelingsrichting. Indien dit niet het geval is, is de nok- richting veelal haaks op een weg of waterloop. Oudere boerderijen zijn van oorsprong via het water ontsloten (opvaarten), nu liggen ze vaak aan een in- steekweggetje. Nieuwere bebouwing is veelal gelegen aan de nieuw aangeleg- de wegen (bijvoorbeeld de ruilverkavelingswegen) en ook aan insteekwegge- tjes.

5.1.3 Ontwikkelingsgeschiedenis plangebied vanaf 1855

1855/1856 1904

1960 2004

Figuur 14. Diverse topografische kaarten

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 43 De omgeving van het plangebied is sinds 1855/1856 slechts in beperkte mate veranderd. Op een groot schaalniveau zijn de belangrijkste veranderingen de aanleg van het P.M.-kanaal (vooral een verbreding van de Nieuwe weg) en de aanleg van ruilverkavelingswegen waaraan nieuwe boerderijen zijn ontstaan. De opstrekkende verkaveling en de schaal van de kavels zijn door de ruilverka- veling hierdoor weinig veranderd. Het geheel is met name rechtlijniger gewor- den.

Op het schaalniveau van het plangebied zijn de veranderingen beperkt. Oor- spronkelijk is het plangebied bebouwd geweest met een windmolen. Deze is komen te vervallen, waarna de huidige (te slopen) bebouwing is ontstaan. Tevens was de oorspronkelijke kavel groter dan nu het geval is. Door de aanleg van het P.M.-kanaal is een deel van het perceel vergraven.

5.1.4 Huidig ruimtelijk beeld plangebied

Figuur 15. Luchtfoto (Bron: Google Earth, 2010)

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 44 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Figuur 16. Foto’s bestaande bebouwing en plangebied

In de huidige situatie heeft het oorspronkelijke boerenerf alleen nog een woonfunctie. Het perceel is bebouwd met een stelpboerderij en twee kleine opstallen. Tevens kent het erf een kleine haven. Het perceel kent enige be- planting in de vorm van enkele bomen aan de voorzijde van de stelp. De be- staande bebouwing ligt hierdoor nogal open en zichtbaar in het landschap.

Het perceel wordt gekenmerkt door de ligging in een grootschalig, open land- schap. Alleen bij de nabijgelegen monding van het P.M.-kanaal in De Kûfurd en rondom bestaande boerenerven komt forse beplanting voor.

5.1.5 Conclusies landschappelijke analyse t.b.v. beeldkwaliteit

Het plangebied is gesitueerd in een grootschalig, open landschap, waarin zich relatief weinig veranderingen hebben voorgedaan in de afgelopen 150 jaar. Het gebied kent een sterke ruimtelijke samenhang. De situering van de bebou- wing, veelal boerderijen, is in de meeste gevallen afgestemd op landschappe- lijke context. Dit betekent dat de nokrichting van bebouwing is afgestemd op de verkavelingsrichting of op een waterloop of weg. De bebouwing is in de meeste gevallen ingepast met stevig opgaand groen, waardoor de boerenerven zich in het open landschap manifesteren als groene eilanden. Bij nieuwe ont- wikkelingen is het van belang rekening te houden met genoemde aspecten.

5.2 Beeldkwaliteitsrichtlijnen

5.2.1 Uitgangspunten

Het handhaven en respecteren van de huidige ruimtelijke karakteristiek van het plangebied is uitgangspunt voor de nieuwe ontwikkeling. Het planvoorne- men bestaat onder andere uit de realisatie van een nieuwe stelpboerderij op het perceel. De stelboerderij betreft een traditionele en regionale bouwvorm en is passend op dit perceel. Inherent aan de keuze voor een stelpboerderij is het vanzelfsprekend dat de uitvoering van de stelp, de situering van de be- bouwing op het erf en de erfinrichting ook traditioneel zijn. De nieuwe bebou-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 45 wing en de erfinrichting dienen een sterke onderlinge samenhang te kennen en goed ingepast te zijn in de landschappelijke context. Dit betekent bijvoorbeeld dat bijbehorende functies vooral achter de stelp gesitueerd dienen te worden en dat het erf als geheel zich als een vrij in het open landschap liggend groen eiland manifesteert.

5.2.2 Beeldkwaliteitsrichtlijnen bebouwing

De voormalige gemeente Wymbritseradiel beschikte over een gemeentelijke welstandsnota die thans nog geldig is voor onderhavig plangebied. In deze nota zijn objectgerichte criteria voor boerderijen opgenomen. Deze criteria, met uitzondering van de criteria voor ‘nieuwe boerderijen’, zijn vanwege de keuze voor een traditionele en regionale bouwvorm (stelp) passend voor de nieuw- bouw op het perceel. De genoemde criteria zijn dan ook van toepassing. In bij- lage 2 is dit welstandskader opgenomen. Bovendien gelden de hiernavolgende toevoegingen. Deze toevoegingen hebben met name betrekking op de inrich- ting, situering en vormgeving van het erf.

- Het erf compact en vierkant tot rechthoekig vormgegeven. Het erf sluit aan op de kade of ligt hier duidelijk los van. - Alle bebouwing en functies vormen een ruimtelijke samenhangend en compact geheel. De stelpboerderij bepaalt het aanzicht van het erf. Vrijstaande bijgebouwen zijn ondergeschikt in het ruimtelijk beeld en zijn bij voorkeur achter de stelp gesitueerd. Overige functies, zoals op- slag, geparkeerde auto’s en de haven, zijn ondergeschikt in het ruimte- lijk beeld en bij voorkeur achter de stelp gesitueerd. - Het hele erf, met daarop de stelp, opstallen en haven, is ingepast/om- zoomd met opgaande (deels afschermende) struik- en boombeplanting. In de beplanting mogen gradaties in dichtheid aangebracht worden. Ter plaatse van de voorgevel is een open boombeplanting denkbaar, terwijl aan de achterzijde een dichtere beplanting wenselijk is. Rondom het erf is minimaal een zone van 10 m breedte gereserveerd voor opgaand groen. Het sortiment beplanting is inheems en afgestemd op de onder- grond. - De vorm van het erf wordt mede gedefinieerd door sloten aan noord-, oost- en westzijde. Het toegangspad wordt aan beide zijden begrensd door sloten. De nieuwe sloten sluiten in patroon en maatvoering aan op de bestaande waterlopen. - Aanlegplaatsen aan het P.M.-kanaal of de Jeltesleat zijn niet toege- staan. Aanlegplaatsen worden door middel van een haven op het eigen erf gerealiseerd. Deze haven is door middel van een smalle insteek op het vaarwater aangesloten. De haven is binnen de opgaande beplanting gerealiseerd en bij voorkeur vormgeven als een opvaart met daaraan aanlegplaatsen. - Verharding beperken.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 46 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Juridische toelichting

6.1 Inleiding

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (in werking getreden per 1 juli 2008) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) (in werking getreden op 1 januari 2010) toegepast. Dit houdt onder andere in dat in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de strafbepaling en de algemene ge- bruiksbepaling zijn neergelegd, zodat deze niet meer hoeven te worden opge- nomen in de planregels. Tevens is de uitsluiting van de aanvullende werking Bouwverordening onder de Wro vervallen. Deze bepaling wordt niet meer op- genomen in de planregels.

De SVBP2008 bevat een aantal voorschriften die moeten worden opgevolgd. Voor de planregels betekent dit ondermeer dat niet meer wordt gesproken van voorschriften maar van regels. Tevens zijn er een aantal dwingend voorgeschre- ven begripsbepalingen, die worden neergelegd in het artikel aangaande begrip- pen. Ook schrijft de SVBP2008 voor op welke wijze er invulling moet worden gegeven aan de wijze van meten.

In het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening is een formulering opgenomen ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn neergelegd in de planregels. De nieuwe regelingen hebben als gevolg dat het bestemmingsplan wat betreft de vorm en de inhoud enigszins kan afwijken van de tot nu toe gebruikelijke wijze van opstellen.

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met WET ALGEMENE BEPALINGEN het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoe- OMGEVINGSRECHT ring van de Wabo en het Bor heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omge- vingsrecht zoals dat nu geldt op grond van de Wro. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgegaan in de Wabo.

In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld. In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatie- gebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met andere locatiegebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leef- omgeving. Ook de ontheffingen die in een bestemmingsplan zijn geregeld, zijn na 1 oktober 2010 vervangen door de omgevingsvergunning. Dit geldt ook voor de aanlegvergunning. Het algemene gebruiksverbod dat is opgenomen in arti-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 47 kel 7.10 Wro is komen te vervallen en is vervangen door het algemene ge- bruiksverbod dat is opgenomen in artikel 2.1 Wabo. Voor een gebruik in strijd met een bestemmingsplan is een omgevingsvergunning vereist.

Door de komst van de Wabo en het Bor zijn een aantal begrippen uit de Wro vervallen (onder andere ontheffing en aanlegvergunning); deze begrippen wor- den ook in de RO-standaard SVBP2008 gebruikt. In september 2010 zijn er werkafspraken met betrekking tot de SVBP2008 gepubliceerd. Het voorliggende plan is aangepast aan de werkafspraak september 2010 SVBP2008. Zo wordt er niet meer gesproken over ontheffingen, maar over afwijkingen. De in het over- gangsrecht genoemde bouwvergunning is vervangen door een omgevingsver- gunning voor het bouwen.

6.2 Bestemmingsplanprocedure

De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), afdeling 3.2 van de Wro, hoofdzakelijk in artikel 3.8 Wro. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft een aantal aanvullende regels met betrekking tot bestem- mingsplannen. In de procedure als beschreven in artikel 3.8 Wro zijn verschil- lende fasen te onderscheiden:

- Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeen- te. Het voorontwerpbestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 van het Bro genoemde instanties. De gemeente reageert vervol- gens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro door in de toelichting van het plan op de gemaakte op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt.

- Vaststellingsprocedure Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswij- zen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet ge- wijzigd uiterlijk 12 weken na de termijn van terinzagelegging vast.

- Beroepsprocedure Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vast- stellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Indien Gedeputeerde Staten of de VROM inspectie een zienswijze hebben inge- diend die door de gemeenteraad niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt be-

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 48 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

kendmaking en terinzagelegging uiterlijk 6 weken na vaststelling. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of de VROM inspectie wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad uiterlijk 2 weken na vaststelling be- kend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk twee weken na vaststelling het bestem- mingplan ter inzage gelegd.

6.3 Juridische vormgeving

Op grond van artikel 3.1.3 Bro en artikel 3.1.6 Bro moet een bestemmingsplan INHOUD worden vervat in: BESTEMMINGSPLAN 1. een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven; 2. bestemmingen die bij of krachtens wet kunnen worden voorgeschreven; 3. regels die bij of krachtens wet kunnen worden voorgeschreven; 4. voor zover nodig uitwerkings-, wijzigings- en afwijkingsbepalingen.

Daarnaast dient een dergelijk plan vergezeld te gaan van een toelichting ex artikel 3.1.6 Bro, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek, de uitkomsten van het overleg en de rapporte- ring van de inspraak zijn vermeld.

Bij de vormgeving van de regels en verbeelding is aangesloten bij de systema- tiek die is voorgeschreven door de SVBP2008. Dit heeft tot gevolg dat er meer uniformiteit in bestemmingsplannen ontstaat.

De wijze waarop de regeling is vormgegeven wordt in grote lijnen bepaald door de Wro en het Bro. Dit betekent dat het bestemmingsplan bestaat uit een ana- loog bestemmingsplan, bestaande uit een kaart, regels en toelichting en ook een digitaal bestemmingsplan, de verbeelding, bestaande uit een kaart, regels en toelichting. Het digitale bestemmingsplan is via www.ruimtelijkeplannen.nl raadpleegbaar.

6.4 Toelichting op de bestemmingen

Er is voor een zo eenvoudig mogelijke planologische regeling gekozen die voor- ziet in een helder stelsel van regels en de nodige flexibiliteit biedt. Aan de hand van de bestemmingsregels kan het planvoornemen worden gerealiseerd. In de toekomst kan de gerealiseerde situatie vervolgens worden gehandhaafd.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 49 Agrarisch De gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ zijn bestemd als agrarische cul- tuurgrond. Daarnaast zijn onder andere landbouwontsluitingswegen en sloten inbestemd. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebou- wen zijnde, zijn wel toegestaan, tot een maximale hoogte van 3 m. Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen ten behoeve van waterretentiegebied. Aan deze wijzigingsbevoegd- heid zijn een aantal voorwaarden verbonden.

Verkeer De bestemming heeft betrekking op de weg in het plangebied die de woon- boerderij en de daarvan westelijk gelegen agrarische gronden ontsluit. Er mo- gen alleen gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden ge- bouwd. Deze mogen een maximale inhoud van 50 m3 hebben.

Water In het bestemmingsplan is aan de delen van de Jeltesleat en het P.M.-kanaal, die tot het plangebied behoren, de bestemming ‘Water’ toegekend. Deze be- stemming bevat onder meer water en oeverstroken met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterrecreatie, de natuur en de waterhuishouding. Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn bouwregels opgenomen. In de gebruiksregels is aangegeven dat het innemen van een ligplaats in ieder geval in strijd is met de bestemmingsregels.

De aan te leggen haven wordt eveneens in de waterbestemming mogelijk ge- maakt. Hiertoe is in de bestemming de aanduiding “haven” gehanteerd. Ter plaatse van de aanduiding “haven” is het innemen van een ligplaats wel moge- lijk.

Wonen – Woonboerderij De nieuw te bouwen woning heeft de bestemming ‘Wonen – Woonboerderij’ gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen. In de bestemming is de aanduiding “groen” opgenomen. Op deze gronden dient een beplantingsstrook te worden aange- legd. De aanleg van deze beplantingsstrook is een voorwaarde voor het verle- nen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning. Hiertoe wordt een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en initiatiefne- mer gesloten, opdat de beplantingsstrook ook daadwerkelijk wordt gereali- seerd.

Om te voorkomen dat in de toekomst het zicht voorbij de zichtlijn vanaf de Jeltesleat op het P.M.-kanaal en andersom door opgaande beplanting wordt gehinderd, is ook een aanduiding “groen uitgesloten” in de bestemming opge- nomen. Voor de gronden in de bestemming ‘Wonen – Woonboerderij’ met deze aanduiding geldt dat omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet worden aangevraagd.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 50 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

De woning mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd en mag maximaal een oppervlakte van 340 m2 bedragen. Het bouwvlak is groter dan 340 m², waardoor de mogelijkheid bestaat de woning in oost-westelijke richting als wel in noord-zuidelijke richting te plaatsen. Boven- dien bestaat de mogelijkheid om de woning in het bouwvlak te verschuiven.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend ter plaat- se van de specifieke gebiedsaanduiding “bijgebouwen” worden gebouwd. Deze aanduiding wordt gehanteerd om een compact erf te realiseren en om ervoor te zorgen dat de gronden aan de kant van de Jeltesleat niet worden bebouwd.

In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande ADDITIONELE voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, verhardingen, bermen, geluids- VOORZIENINGEN werende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoor- ziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke bij de bestemming inbe- grepen zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld.

Overig In hoofdstuk 3 van de regels zijn de algemene regels van het plan opgenomen. Hierin staat de anti-dubbeltelregel vermeld. Ook de ‘Algemene afwijkingsre- gels’ zijn in dit hoofdstuk ondergebracht. De algemene afwijkingsregels heb- ben betrekking op alle in het plan opgenomen bestemmingen. Het artikel ‘Al- gemene wijzigingsregels’ betreft wijzigingen die betrekking hebben op het he- le plan.

Voor wat betreft de wijzigingsbevoegdheden die in het plan zijn opgenomen, zijn voorwaarden verbonden. Aan deze voorwaarden moet zijn voldaan voordat de wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast. Ook moet bij een wijzigings- plan voldaan zijn aan de wettelijke verplichtingen. Dit houdt in dat er onder meer onderzoek moet zijn verricht naar diverse milieuaspecten zoals archeolo- gie, ecologie, geluidhinder en hinder van bedrijvigheid. Indien uit de verrichte onderzoeken is gebleken dat er geen belemmeringen in het wijzigingsgebied aanwezig zijn, wordt een wijzigingsplan uitvoerbaar geacht.

6.5 Overige aspecten

De randvoorwaarden uit het oogpunt van waterbeheer zijn aangegeven in de WATERBEHEER keur van het Wetterskip Fryslân. In de keur wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten wateren; wateren die in beheer en onderhoud bij het waterschap zijn en wateren die alleen in beheer bij het waterschap zijn. De eerste groep wateren kent twee zones; een beschermingszone van 5 m tot de wateren en een kernzone, die de wateren zelf omvat (inclusief waterbodems, taluds en dergelijke). De tweede groep wateren kent alleen een kernzone. In de keur is

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 51 een groot aantal gebods- en verbodsbepalingen met betrekkingen tot de wate- ren opgenomen. Van de gebods- en verbodsbepalingen die betrekking hebben op de waterkeringen en waterkwantiteit kan ontheffing worden verleend.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses 52 Margrietkanaal) - 26 augustus 2011

Economische uitvoerbaarheid

Onderhavig planvoornemen betreft een initiatief van de Provinsje Fryslân. De kosten die gepaard gaan met de uitvoering van het plan zullen door de Provins- je Fryslân worden gedragen. De gebruikelijke kosten voor de gemeente worden in rekening gebracht bij de provincie. Gelet op voorgaande kan het plan dan ook economisch uitvoerbaar worden geacht.

De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan is op grond van de Grexwet niet noodzakelijk.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 53

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De grootte van het voorliggende bestemmingsplan in overweging nemende is TERINZAGELEGGING het bieden van de mogelijkheid voor inspraak op het voorontwerpbestem- VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN mingsplan niet noodzakelijk geacht. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft derhalve niet voor inspraak ter inzage gelegen.

Op grond van de Wro heeft het ontwerpbestemmingsplan met ingang van vrij- TERINZAGELEGGING dag 1 april 2011 tot en met donderdag 12 mei 2011 gedurende 6 weken ter ONTWERPBESTEMMINGSPLAN inzage gelegen. In deze periode van terinzagelegging kon door iedereen een zienswijze worden ingediend.

Er is door de bewoners van Reidskar 5 een mondelinge reactie ingediend, in- houdende dat vervangende nieuwbouw van de boerderij en het haventje dich- ter bij de bocht met het P.M.-kanaal en de Jeltesleat moest plaatsvinden. Naar aanleiding hiervan is overleg gevoerd tussen de provincie Fryslân, de bewoners van Reidskar 5 en de gemeente Súdwest Fryslân. Het overleg heeft geleid tot een voor alle partijen acceptabele gewijzigde situering die tot een gewijzigd bestemmingsplan heeft geleid. Het bestemmingsplan is op 23 juni 2011 gewij- zigd vastgesteld.

285.14.00.37.01.toe - Bestemmingsplan Reidskar 5 te Hommerts (hoek Jeltesleat/Prinses Margrietkanaal) - 26 augustus 2011 55

Colofon

Opdrachtgever Provinsje Fryslân Ofdieling Nije Wurken

Contactpersoon De heer H. Brouwer

Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v.

Projectleiding De heer J.A. van der Ploeg

Projectnummer 285.14.00.37.01

BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E [email protected] W www.bugelhajema.nl

Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort