Binnenwerk De Muur 60.Indd
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
98 JEROEN WIELAERT BASTENAKEN, MEER KEERPUNT IN DE VELDSLAG DAN KEERPUNT IN DE KOERS De oorlog die zoveel meer betekent dan Luik-Bastenaken-Luik 110 HERMAN LAITEM LANGS STATIES VAN ROEM EN RELATIVITEIT Rik Van Looy heeft nu ook een standbeeld, net als Eddy Merckx, Stan Ockers en Briek Schotte. Maar menig renner wacht tevergeefs zijn eeuwige verstening Erik Breukink Foto Cor Vos 118 138 JOHN KROON NÓG EEN DU MOULIN BERT WAGENDORP Je hebt Tom en je had Max STRADE BIANCHE: DE TOEKOMST TERUG NAAR ZWART-GRIJS-WIT Column: over een nieuw monument 122 NANDO BOERS 142 BEROEP: WIELRENNER DEEL 24 NIKI TERPSTRA AUTEURSBIOGRAFIEËN ‘Je moet geen vriendin willen hebben die ’s middags met je naar de Ikea wil’ 5 Erik Breukink (derde van rechts) tijdens de beklimming van de Passo di Campolongo. Foto Cor Vos 6 DE VERBLEEKTE WAARHEID VAN CORVARA De hongerklop velde in 1989 rozetruidrager Erik Breukink in de Ronde van Italië. Maar hoe dat precies zat? Een zoektocht door het geheugen leverde fragmenten van herinneringen op, zoals een merkwaardig gaasverbandje. door PETER OUWERKERK 7 en zegt wel: wielrenners hebben een fotografisch geheu - gen. M Ja, voor onvergetelijke overwinningen. Van teleurstellin- gen, nederlagen of ellende blijft minder overeind. Erik Breukink had in 1989 de eerste Nederlandse winnaar van de Giro d’Italia kunnen zijn. Maar hij viel ten prooi aan een fatale inzin- king op een molshoop. Wat zijn de herinneringen aan Breukinks ramprit naar Corvara? Wie was die avond zijn kamergenoot? Ik stuitte op louter verwarring in een bijna begraven verleden. Aan het fotografisch geheugen zit een schroefje los. Dit is wat ik mij herinner: een raadselachtige setting in een hotel- kamer aan de rand van Corvara. Een tafereel dat zich opdringt, elke keer weer als de Giro d’Italia door de Dolomieten trekt. Laat ik het hotel Miramonti noemen. Dat staat in ieder geval in Corvara, Alta Ba- dia, Zuid-Tirol. Het ligt een kilometer of vier van het centrum, aan de Strada Sassongher, een tamelijk brede, praktische asfaltweg – ge- knipt om een wieleretappe van importantie te laten finishen. Miramonti kan moeiteloos worden ingeruild voor een andere naam. Chalethotels genoeg daar; evenals sneeuw om te skiën. Ik heb jarenlang een sticker op mijn Delseykoffertje gehad, vol andere be- klijvende wielerhistorie. Tót mijn mobiele archief uitpuilde en het oude moest worden vervangen door een nieuw koffertje. Weg origi- nele verwijzing naar een historische etappe. Ach, Miramonti – de naam doet er niet toe. Waar het om gaat is wat ik er deed, net als die handvol andere Nederlandse wielerjourna- listen. Die op de hotelkamerlijst naast de receptie hadden gekeken, het kamernummer van de kopman van Panasonic hadden gespot en de trap naar boven hadden genomen. Het Miramonti anno nu oogt flink, stevig en modern. Destijds was de opzet eenvoudig, overwegend oudbruin van kleur en geur. Onge- twijfeld goed van eten, maar petieterige kamers, met luiken die vaak gesloten waren en waar het daglicht nauwelijks binnendrong. De sleutel bungelde aan de gangkant uit het slot. Wie de kamer binnen wilde, klopte op de deur en draaide bij een ‘ja’ de sleutel om. Niemand die niet-welkom was. Journalisten? Kom binnen. Those were the days. Er brandde een flauw geel schijnsel uit een plafonnière, er sijpelde ook nog wat gebroken licht uit een schemerlamp naast het bed. Een 8 PETER OUWERKERK niet al te ruim tweepersoons, 1,80 breed schat ik. Het bruine dekbed lag omgeslagen over het voeteneind. Op het witte onderlaken lag een renner met ontbloot bovenlijf en voorzichtig half afgestroopte koers- broek. Boven de navel was een gaasverbandje zichtbaar. Het was de renner voor wie we kwamen. De roze trui waarin de renner ’s morgens in Misurina van start was gegaan, lag afgedankt en verloren in een hoek. Weggesmeten, dat kon ook. Maar dat zou een handeling zijn geweest die niet paste bij de renner die op dat bed vóór alles reddeloosheid uitstraalde. Om met iets te gaan gooien, daar was de renner die zojuist iets onvoor- stelbaars was overkomen te welopgevoed en fatsoenlijk voor. ‘Blijven eten en warme kleren drooghouden,’ zeiden ze altijd. Nou, dat eten was de renner dus kennelijk vergeten. En die warme kleren? Een nat roze leidershemmetje, met daaroverheen een geel plastic re- genjack. Verder was alles teleurstelling. Het was een diepdonkerzwarte zaterdag geworden, in een skidorp waar de grauwe dooi had toegeslagen. De eindwinst in de 72ste Giro d’Italia was de jonge renner uit de lege benen gespoeld. Hij had de laatste tien kilometer bijna zes minuten verloren op Laurent Fignon, de nieuwe roze trui. Hij had nauwelijks meer kunnen ademen, was gedesoriënteerd gefinisht, als iemand die volledig de weg kwijt was. De hongerklop, zei iemand die het kon te weten. ‘Typisch Erik Breu- kink.’ ‘Hoe kan dát nou, hoe kan dát nou…?’ Panasonic-ploegleider Peter Post sloeg zijn beide handen om zijn hoofd, begon te ijsberen, voel- de het ongemak van een mortuarium. ‘Ik begrijp er níéts van, he-le- maal níéts…’ Tot zover de details van een memorabele wielerdag, die nu al zo’n dertig jaar door mijn hoofd spookt. Ik ken de feiten van die Giro, het wie, wat, hoe, waar, waarom en wanneer. Maar ik neem er geen ge - noegen mee. Ik wil het verleden herbeleven, delen met andere getui- gen, definitief rangschikken, ik wil de meest desastreuze nederlaag in de carrière van de alom gekoesterde wielrenner Erik Breukink een plaats geven. En ik besluit op zoek te gaan; ondanks het voorbehoud van de beperking. Immers: wie kent nog het echte, het volledige ver- haal? Eigenlijk is het ondoenlijk, zelfs een beetje onredelijk, de geheu- gens van wielrenners en hun helpers te toetsen op een gezamenlijk 9 DE VERBLEEKTE WAARHEID VAN CORVARA verleden. Het fotografisch geheugen van een wielrenner is gekend en geprezen. Maar wie kan nú nog een onberispelijke bijdrage leveren aan een dag die door de hoofdrolspeler zelf het liefst wordt vergeten? De slecht weer-etappe naar Corvara, Giro 1989, eindigde voor Breu- kink als een horrorfilm, die een onuitwisbare indruk maakte op de ooggetuigen. De verhalen van die dag zijn geschreven, maar de zwaarte en de impact willen mij niet loslaten. Erik Breukink, een jonge, kansrijke kandidaat-Girowinnaar, wiens leiderstrui draad voor draad werd uiteengerafeld in de laatste, dalende kilometers van een Dolomietenrit. Zo kan een wielrenner álles, zo kan hij níéts niet meer. Geveld door een hongerklop, of een andere man met een hamer. Daar, op dat schamele bedje lag het – nog net levende – bewijs. Ik wil weten of er nog gedachten, fantasieën, veronachtzaamde feiten zijn toe te voegen aan het origineel. Ik wil het definitieve ver- haal; als dat er tenminste is. Zo veel voor altijd vervlogen getuigenis- sen, zo veel op niets gebaseerde gebeurtenissen. Doden kunnen niet meer spreken: ploegbaas Peter Post, pr-man Fred Debruyne, verzor- ger Ruud Bakker. Maar eerst de feiten. De 72ste Giro d’Italia is voor twee derde onderweg. De Panaso- nic-ploeg van Peter Post heeft tot dan toe een voortreffelijke ronde gereden: ritzege én roze trui voor Jean-Paul van Poppel in de ope- ningsrit naar Catania op Sicilië, twee gewonnen sprints van Urs Freuler in Rome en Mantova, een roze trui voor Erik Breukink na de finish op Gran Sasso d’Italia, twee dagen later gevolgd door een pri- ma tijdrit in Riccione en een daaruit voortvloeiende roze vierdaagse door Noord-Italië. Ook de Giro van 1988 had al heel wat Hollands spektakel gebracht: een jaar lang was gepraat over de polaire etappe van de Gavia, met aankomst in Bormio. Het verhaal-Johan van der Velde (gestopt voor de sneeuw in een schuilcamper) werd al snel een klassieker, de rit- zege van Erik Breukink versus Andy Hampsten, veel later prachtig op tv in herinnering geroepen in Sportpaleis De Jong. Breukink finishte zijn derde Giro als tweede. Genoeg om ook de verwachtingen voor de Giro van 1989 hoog te spannen. De Giro was in die jaren nog niet rijp voor een volledige coverage van de Nederlandse televisie en evenmin voor een peloton schrij- vende journalisten. De eerste week beperkte zich tot Telegraaf, AD en 10 PETER OUWERKERK anP, maar toen Breukink het Maglia Rosa had veroverd, afgestaan en prompt weer heroverd, werd er meteen volledige journalistieke dek- king gegeven: elke krant of combinatie haakte in. Er stond iets his- torisch te gebeuren. Het had ook vorig jaar al gekund, dit jaar deed Breukink een wel heel serieuze gooi naar de titel ‘Eerste Nederlandse Girowinnaar.’ Erik Breukink was een talentvol wielrenner, een aardig jongmens, een voorkomende zoon van Gazelle-directeur Wim Breukink. Een goede tijdrit, nog niet aan zijn limieten in de cols, een potentiële ron- derenner, Neerlands Hoop na Joop. Maar ook ‘een rijkeluiszoontje’. Kort voor de Giro van 1988: ‘Ik mis natuurlijk een zekere hard- heid vanuit mijn jeugd. Waar anderen van thuis al hardheid hebben meegekregen, zat ik rustig op school. Of het nadelige gevolgen heeft, weet ik niet, maar vechten en afzien moet ik eigenlijk nog leren.’ Breukink bouwde gestaag aan een erelijst: Baskenland, Criterium International, etappezeges links en rechts. Na zijn indrukwekken- de Giro-rit over de Gavia was hij ook de onbetwistbare kopman van Panasonic voor de Giro van 1989. Post was gek van hem, omringde hem met een gemotiveerde ploeg, die behalve op het klassement ook op sprintzeges aasde. Breukink had bergop helpers in Peter Winnen, Henk Lubberding en Eric Van Lancker; Van Poppel en Freuler waren de twee sprinters: John Talen, Allan Peiper en Hans-Rudy Märki de sterke knechten. Breukink had een mooie toekomst voor zich, eigenlijk moest hij alleen wat regelmatiger worden, zijn zwakke dagen zien uit te ban- nen. Zoals die op Luz Ardiden (Tour 1987) en L’Alpe d’Huez (Tour 1988).