Jazz

Gonzalo Rubalcaba Trio woensdag 30 oktober 2002 Jazz . Seizoen 2002-2003

Brussels Jazz Orchestra . Maria Schneider Wallace Roney vrijdag 13 september 2002

Gonzalo Rubalcaba Trio woensdag 30 oktober 2002

Marilyn Crispell . Gary Peacock George Gruntz . Thierry Lang . Dino Saluzzi donderdag 7 november 2002

Het ICP Orkest . Misha Mengelberg vrijdag 6 december 2002

Wayne Shorter Quartet dinsdag 25 maart 2003

Brad Mehldau Trio dinsdag 1 april 2003

Twee Extra Concerten in het kader van Institute for Living Voice David Moss . Greetje Bijma woensdag 27 november 2002

Joan La Barbara . Sainkho Namtchylack zaterdag 30 november 2002 Gonzalo Rubalcaba Trio

Gonzalo Rubalcaba drums Armando Gola contrabas

begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.50 uur einde omstreeks 22.00 uur inleiding door Marc Van den Hoof . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Marc Van den Hoof coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Tegendruk gelieve uw GSM uit te schakelen! Vijftig jaar pianotrio’s in de jazz

In mei 1974 nam pianist en orkestleider Count Basie in het herhalen. Over die harmonisch-ritmische ondergrond speel- gezelschap van bassist Ray Brown en drummer Louie Bellson de de rechterhand dan de melodie in zo rijk en vol moge- de muziek op voor een Pablo-album dat de titel zou dragen lijke akkoorden. ‘For The First Time - The Count Basie Trio’. Het was inder- De uitvinder van de boogie was Jimmy Yancey; de meesters van daad voor het eerst in een carrière die al zo'n veertig jaar de (Harlem) stride waren James P. Johnson en Fats Waller. Maar duurde dat Basie zich manifesteerde als pianist in dat in de de vader van alle jazzspianisten werd Earl Fatha Hines die op jazz populaire trioformaat. In 1938 had hij weliswaar al eens het idee kwam met zijn rechterhand een enkelvoudige, niet- vijf stukken opgenomen met het piano/gitaar/bas/drums- geharmoniseerde melodie te spelen zoals blazers dat deden. kwartet dat toen de ritmesectie was van zijn big band. Maar De imitatie van of het wedijveren met de expressiviteit van eerder dan dat ze Basies talent als pianist illustreerden, de menselijke stem was natuurlijk iets dat niet tot de moge- maakten die opnamen duidelijk hoe die voor die tijd verras- lijkheden van de jazzpianist behoorde, maar heel de manier send nieuw klinkende en soepel swingende ritmesectie van fraseren met alle daarbij horende accenten en adempau- eigenlijk werkte. Duke Ellington, die andere pianist en zes en wat dies meer zij, was iets dat wel binnen zijn bereik orkestleider, had in oktober 1940 al een paar intussen klas- lag. Vanuit boogie, stride en Hines' trumpet style piano zal siek geworden opnamen gemaakt in duo met bassist Jimmy zich in de loop van de komende zeven, acht decennia de hele Blanton en een enkele opname in trio later in de jaren veer- jazzpianotraditie ontwikkelen, in evenveel varianten als er tig. Maar zijn eerste echte trio-album, Piano Reflections, grote jazzpianisten zullen zijn. De boogie is een apart genre dateert van 1953, een periode waarin het met het Ellington- geworden, met zijn eigen vertolkers en varianten, in Europa orkest niet zo goed ging. Het was nu eenmaal zo dat de pia- evenzeer als in de V.S. en met zijn eigen trouwe en enthousi- nist die zo'n big band aanvoerde niet zozeer piano als wel aste publiek. De al genoemde Basie en Ellington, en onder "orkest" speelde. En in de eerste decennia van de jazzge- meer via die twee een Thelonious Monk, zijn voortzetters van schiedenis was het pianistieke ideaal eigenlijk geweest dat de stride-traditie. De manier van Earl Hines werd verder ont- de pianist die geen orkest om zich heen had de piano deed wikkeld door de altijd weer elegant genoemde Teddy Wilson, klinken als een orkest. De linkerhand zorgde voor ritmische in de late jaren dertig de pianist in de succesvolle combo's continuïteit hetzij door, zoals in de stride, een basnoot op van Benny Goodman. Minder bekend maar niet minder de eerste en de derde tel af te wisselen met een akkoord op getalenteerd en gewaardeerd waren Billy Kyle, pianist van de tweede en de vierde tel, hetzij door, zoals in de boogie het John Kirby Sextet, en Mary Lou Williams, pianist, com- woogie, een sterk geaccentueerde baslijn voortdurend te ponist en arrangeur in het orkest van Andy Kirk, en wellicht nog altijd de belangrijkste vrouw in de geschiedenis van de één geheel. Dat inzicht en de wijze waarop Evans, LaFaro en instrumentale jazz. Allebei waren ze schakels tussen de Motian aan het idee gestalte wisten te geven, wordt het uit- middle jazz en de bop. En dan komt alles wat in de jazzge- gangspunt voor al wie na hen voor dezelfde trioformule schiedenis met de piano te maken heeft omstreeks het kiest. , Herbie Hancock, Keith Jarrett, Fred Hersh, midden van de jaren dertig samen in één figuur: Art Tatum. Kenny Werner ... Allen hebben ze tot vandaag de esthetiek Zijn buitengewone virtuositeit maakte ook, en misschien van het Bill Evans-trio verder uitgebouwd en verfijnd. vooral buiten de jazzwereld grote indruk. In bepaalde jazz- Bij de jongste generatie, die van een Brad Mehldau en van kringen wekte ze eerder achterdocht en werd ze min of een Bill Carrothers, hoort ook de Cubaanse pianist Gonzalo meer ervaren als een bedreiging voor de authenticiteit van Rubalcaba. Hij werd geboren in 1963 in een bijzonder muzi- het genre. In elk geval is vandaag de dag - zo'n vijfenveer- kale familie: zijn vader geniet bekendheid als pianist en zijn tig jaar na de dood van Tatum - virtuositeit de vanzelfspre- grootvader is de componist van een aantal erg geliefde dan- kende regel voor vrijwel elke jazz-pianist. Nat King Cole die zónes. Na zijn klassieke opleiding kiest Rubalcaba resoluut voornamelijk als crooner populair zou worden, maar aan- voor de jazz, onder meer onder invloed van Dizzy Gillespie vankelijk een schitterende jazzpianist was, combineerde als die, nadat hij Cuba al in 1977 had bezocht, in 1985 te gast eerste de trumpet style van Hines met de virtuositeit van is op het jazzfestival van Havanna en er met de jonge pia- Tatum. Maar het was Bud Powell die de synthese af maakte. nist samenspeelt. Een jaar later neemt bassist Hij werd op zijn beurt de vader van alle boppianisten. Met met zijn Liberation Music Orchestra deel aan datzelfde festi- uitzondering dan van een Thelonious Monk, die de lijn John- val. Voor Rubalcaba is de ontmoeting met Haden een ware son/Ellington/Basie voortzette en geestesgenoten vond in revelatie: alsof ze altijd al voorbestemd waren geweest om Herbie Nichols, Randy Weston en John Lewis, en van een elkaar te ontmoeten en samen te musiceren. Zo is Rubalcaba Erroll Garner en een Ahmad Jamal, beide uit Detroit en één van de musici met wie Haden in 1989 concerteert tijdens voortzetters van een traditie waarin de piano het hele het festival van waar hij de centrale gast is. Nadat orkest kon zijn. hij ook nog albums heeft opgenomen in Montreux en in En dan ontwikkelt zich op het einde van de jaren vijftig een Japan debuteert de pianist in 1993 in het New Yorkse Lincoln nieuwe visie, niet zozeer op het pianospel als op het piano- Center. In 1996 besluit hij zich in de V.S. te vestigen waar hij trio, dat wil zeggen de combinatie piano, bas en drums. De intussen, vanuit de Dominicaanse Republiek, geregeld te blanke pianist Bill Evans maakt een tijdlang deel uit van het gast was geweest. De albums volgen elkaar op en meer en sextet waarmee Miles Davis in de jazz het gebruik introdu- meer ontpopt Gonzalo Rubalcaba zich als de perfecte go- ceert van modi in plaats van steeds ingewikkelder en onhan- between tussen de jazz en het eigen, ongemeen rijke delbaarder akkoordenschema's. Met zijn eigen trio, met de Cubaanse muzikale erfgoed. Op het onder de naam van verbluffend virtuoze bassist Scott LaFaro en drummer Paul Charlie Haden uitgebrachte album Nocturne, opgenomen in Motian, ontdekt Evans dat het mogelijk moet zijn in het de zomer van 2000, vertolken ze, behalve twee stukken van klassieke piano/bas/drums-trio iedereen een evenwaardige Haden en één van Rubalcaba, vijf Cubaanse bolero's en vier rol te bedelen. Het trio bestaat niet langer uit een pianist en Mexicaanse melodieën. Charlie Haden wou met dit album zijn begeleiders, maar uit drie musici die functioneren als allesbehalve een nostalgieke sfeerschildering maken, integendeel. Hij wilde de vitaliteit en de poëzie duidelijk we technologieën bij het produceren van geluidsconserven. maken van een veronachtzaamde tak van de Amerikaanse Het repertoire van Supernova omvat de muziek die Rubal- muziek. Wat de jazzspelers totnogtoe bijna uitsluitend heeft caba’s grootvader een eeuw geleden heeft gecomponeerd, geïnteresseerd in de Latijns-Amerikaanse muziek is haar uit- Mexicaanse en Venezolaanse melodieën, de remake, of is bundige ritmische vrolijkheid. Maar de bolero maakt met zijn het de terugkeer naar de authentieke versie van een tophit intimistische, dromerige karakter evenzeer deel uit van die uit de jaren dertig die toen ‘The Peanut Vendor’ heette en traditie. In Gonzalo Rubalcaba heeft Charlie Haden de ideale nu ‘El Manisero’, en zijn eigen muziek, die de ene keer voor- vertolker gevonden van deze muziek. En voor Rubalcaba is traast en de andere keer ontwapenend onthaast alle tijd van Haden met zijn openheid en ontvankelijkheid voor alle de wereld neemt. En over alles, ook over het uitbundigste, muziek ter wereld op zijn beurt de gedroomde partner. hangt een waas van zuiderse weemoed, "weemoed die des Supernova, de titel van Rubalcaba’s recentste album, ver- avonds komt en niemand kan verklaren". wijst naar een fenomeen dat voor de aardbewoners die we zijn met lichtjaren vertraging zichtbaar wordt. Alsof wordt gesuggereerd dat de muziek die we bij het verschijnen van elke nieuwe opname te horen krijgen ook alweer min of meer vervlogen tijd is. Maar anderzijds hoort het ook altijd weer zo te zijn dat de kunstenaar op zijn tijd vooruit is, dat hij, zoals Gary Giddins het formuleerde bij de dood van Miles Davis, "still the future" is. En daar ‘ gebeurt’ dan de jazz: tussen dat verleden en die toekomst. Nu. De jazz is op het ogenblik waarop hij ‘gebeurt’ zijn verleden en zijn toe- komst. Gonzalo Rubalcaba dompelt zich in zijn album ‘Supernova’ onder in alle muzikale invloeden, met hun hele traditie, die hem hebben gemaakt tot wie hij is: de Cubaan- se muziek, de Afrikaanse, de Caraïbische, de Europese con- certmuziek. Hij benadert en vertolkt ze met zijn van Art Tatum afkomstige "obsession du plein" (Jacques Réda) even- zeer als met zijn van Basie en Monk geërfde karigheid, met de overvloed van de jazz en met zijn schetsmatigheid … Heel de traditie van de moderne jazzpiano als catalysator voor wat nu maar voor eens en altijd een alles overkoepe- lende Afro-Cubaans-Amerikaanse muziek moet worden. Met daaraan toegevoegd de onvermoede en nog maar gedeel- telijk ontdekte, en nog door velen, musici zowel als publiek, met achterdocht bejegende verworvenheden van de nieu- Gonzalo Rubalcaba Trio Reeds in 1980 wist wijlen Dizzy Gillespie uitzinnige verhalen te vertellen over de jonge Cubaan Gonzalo Rubalcaba: een pianist met een verbluffend technisch meesterschap en een typisch Cubaanse sensibiliteit voor ritme en melodie. Toen was hij in jazzkringen nog onbekend, pas einde jaren tachtig zou hij onder de vleugels van contrabassist Charlie Haden aan een opmer- kelijke carrière beginnen. De berichten werden bevestigd, onder meer op de indrukwekkende plaat ‘The Blessing’ waar Rubalcaba met spre- kend gemak een intelligente mix van moderne jazzstandards en tra- ditionals - waaronder ‘Besame Mucho’ - brouwde. Sindsdien heeft hij een solide carrière opgebouwd, voornamelijk met small bands. De verstandhouding met bassisten en drummers is een centraal aan- dachtspunt in zijn muziek. Hij werkte onder meer met Jack DeJoh- nette en . Daarnaast wil hij zijn Cubaanse roots altijd alle eer aandoen. "Cubaanse muzikanten zijn van nature heel veelzijdig", vindt Rubalcaba. "Ze engageren zich in meerdere stijlen en ze berei- ken groot meesterschap en technisch kunnen." Steile ambities die hij in zijn trio met bassist Carlos Henriques en drummer Ignacio Berroa bevestigt, waarvan de recente cd ‘Supernova’ moge getuigen.

Gonzalo Rubalcaba werd geboren in 1963 in (Cuba) als telg van een sinds generaties muzikale familie. Al in zijn vroege kindertijd werd hij vertrouwd met de Cubaanse muziek van die tijd, in het bij- zonder met de pianotraditie. Die omvatte de muziek van zijn vader, , Frank Emilio, Peruchin, Felipe Dulzaides en anderen. En dan waren er de geliefde platen van Amerikaanse jazz- meesters, Thelonious Monk, Bud Powell en Oscar Peterson die hij zich eigen maakte. Gonzalo Rubalcaba Trio © Michael Wong Hoewel Gonzalo ook van drummen hield en op negenjarige leeftijd zijn klassieke opleiding aan het Amadeo Roldan Conservatorium met beide instrumenten startte, moest hij toch een keuze maken. Hij is nog altijd bijzonder geïnteresseerd in percussie, maar sinds hij op zestienjarige leeftijd zijn diploma muzikale compositie behaalde aan het Instituut voor Schone Kunsten van Havana trad hij enkel op met keyboardinstrumenten. Sinds het begin van zijn tienerjaren speelde Gonzalo al uitgebreid in clubs en concertzalen in Havana, toerneerde in 1980 door Frankrijk en Afrika met Orquesta Aragon en in 1985 introduceerde hij zijn eigen Grupo Projecto op het Noordzee Jazz Festival en het Jazz Festival Berlin. Ondanks koele politieke relaties werd Cuba regelmatig bezocht door Amerikaanse jazzmaestro’s op toernee en in 1985 en 1986 werd Gonzalo ontdekt door respectievelijk Dizzy Gillespie en Charlie Haden. Charlie bracht hem onder de aandacht van de baas van Blue Note, Bruce Lundvall. Deze reeks gebeurtenissen zorgden er voor dat hij meer en meer internationale erkenning kreeg. In 1989 verscheen hij op het Jazz Festival van Montreal met de artiest in residentie van dat jaar, Charlie Haden, op het festival van Montreux samen met Paul Armando Gola Deze eveneens Cubaanse bassist vervangt de eerder Motian en in 1990 als verrassingsgast in een sensationeel optreden, aangekondigde Carlos Henriques. opnieuw met Charlie en Paul. Dit laatste concert werd uitgebracht “El Gola", zoals hij in Miami wordt genoemd, is geboren in 1978 in door Blue Note op het album ‘Discovery’. Andere opnames volgden: Havana (Cuba). Hij studeerde eerst gitaar bij Manuel Saumell en pas ‘The Blessing’, ‘Images’, ‘Suite 4 y 20’, ‘Rapsodia’, en ‘Diz’, een ver- later contrabas bij Amade Roldán. Vanaf 1995 speelde hij mee in zameling bebop standards die opgenomen werden met Ron Carer en ‘Colé, Colé’, de groep van zijn vader, Andy Gola. Zoals vele Cubaan- Julio Barreto en opgedragen aan de bebopmeester die zo opgetogen se musici week hij uit naar de Verenigde Staten, waar hij in verschil- was over zijn pianospel in 1985 in Havana en zijn mentor werd. In lende groepen actief is. Zo speelt hij samen met musici als Luis Enri- 1998 kwam ‘Flying Colors’ uit, een duoproject met de saxofonist/per- que, Eddie Martinez. Via een workshop leerde hij Ignacio Berroa cussionist . In datzelfde jaar verscheen ook een suite Afro- kennen. Naast zijn Cubaanse roots en zeker de invloed van zijn vader Cubaanse dansen en liederen, ‘Antiguo’, en ‘Inner Voyage’, met meer inspireerde hij zich op het werk van Corea, Pastorious, Hancock en introspectieve thema’s. Recent keerde Gonzalo terug naar de Patitucci. Cubaanse thema’s en ritmes in ‘Supernova’, een trio-album. Hierin vertolkt hij een opwindend en verrassend ‘El Cadete Constitucional’, een danzon gecomponeerd door zijn grootvader, ‘Alma Mia’, een voorbeeld van hoe de pianist een eenvoudige ballade omtovert in een bijna hartverscheurende ervaring. Daarnaast bevat het album ook een uniek ‘El Manisero’, de internationale hit uit 1930 van de Cubaanse componist Moises Simon, die Gonzalo zich compleet eigen maakte als een muzikaal portret van de reis van een jonge man door de wereld van goed en kwaad. Dit jaar werd Gonzalo Rubalcaba geno- mineerd voor drie Grammie Awards. Zijn drie meest recente CD’s werden tevens genomimeerd als Jazz of Latin Jazz Album van het Jaar.

Ignacio Berroa heeft een unieke positie in de hedendaagse muziek- wereld als "de enige Latin drummer in de geschiedenis van de Ame- rikaanse muziek die even vertrouwd is met zijn native Afro-Cubaanse muziek als met jazz", aldus wijlen Dizzy Gillespie. De laatste vijf jaar bewijst Ignacio deze uitspraak nacht na nacht met zijn sensationele drumspel voor het Gonzalo Rubalcaba Trio. Ignacio werd in 1953 in Havana (Cuba) geboren. Zijn muzikale inte- resse startte met de klassieke viool, maar op elfjarige leeftijd begon hij met drums. Binnen enkele jaren was hij de meest gevraagde drum- mer van Cuba. In 1980 kwam hij naar de Verenigde Staten en sinds- dien werkte hij samen met de besten uit de jazzwereld. Centraal in zijn carrière stond natuurlijk zijn lange, nauwe samenwerking met Dizzy, maar hij speelde en nam op met artiesten als Tito Puento, Gilberto Gil, Ivan Lins, McCoy Tyner, James Moody, Wynton Marsalis en recent, de met een Grammy bekroonde opname Nocturne met Charlie Haden. Igancio Berroa is ook de auteur van Groovin’in Clave. Hij stelde de fantastische instructie video ‘Mastering the Art of Afro- Cuban Drumming’ samen en geeft regelmatig cursussen en master classes in heel de wereld. Institute for Living Voice Van 19 tot en met 30 november is het Institute for Living Voice te gast in deSingel met een gevarieerd programma dat gezamenlijk gepresenteerd wordt door Muziektheater Transparant, deSingel en de Hogeschool Antwerpen/Conservatorium. Het Institute for Living Voice biedt concerten, workshops en debatten. Voor het volledige programma Institute for Living Voice . Muziektheater Transparant Leopoldplaats 10 . 2000 Antwerpen . T 03 225 17 02 [email protected] . www.transparant.be

David Moss zang en percussie . Greetje Bijma zang Joan La Barbara zang . Sainkho Namtchylack zang Dubbelconcert Dubbelconcert woensdag 27 november 2002 . 20 uur . Blauwe Zaal zaterdag 30 november 2002 . 20 uur . Blauwe Zaal

Drummer-zanger David Moss omschrijft zijn programma Joan La Barbara’s carrière als componiste, performer en ’Wild World’ als een dichte, intense, trillende, lyrische, geluidsartieste is gewijd aan het exploreren van de vele mysterieuze, luide, tedere, excentrieke, pure fun performan- facetten van de menselijke stem. Ze wordt beschouwd als ce. Een voorstelling die balanceert tussen avant-garde, per- een belangrijke pionier in de hedendaagse klassieke muziek formance art, freaky fun, noise-rock, low-tech, krijsende en sound art waarbij ze een uniek experimenteel vocabula- monniken en buitenaardse liefdesliedjes… rium creëert. Onder anderen Steve Reich en Philip Glass Moss onderzoekt de grens tussen ritme, zang, lawaai, beats, schreven composities voor haar, en zelf produceerde zij verhalen en het menselijk lichaam. Taalverborgen stemmen opnamen van John Cage en Morton Feldman. Haar werk worden gecombineerd met perverse percussie-ritmes en werd onder meer gebruikt voor choreografieën van Merce zonderlinge electronics. Cunningham. Vocaliste Greetje Bijma brengt met My kind of Songs een solo- Sainkho Namtchylack is een uitzonderlijke zangeres uit de programma waarin ze zich bedient van eigen fantasietalen verre woestijn van Tuva, een streek op de grens van Mongolië naast Engelse, Spaanse en Nederlandstalige literatuur. Het en Siberië bekend voor zijn bifonische zang. In tijden van wordt een reis, geïnspireerd door de jazz van Abbey Lincoln globalisering en terugwijkende tradities poogt ze het feno- en vele andere muziekstijlen. In het programma zijn ook tek- meen van de missing link te onderzoeken. Ze combineert sten verwerkt van W.B. Yeats, Paul van Ostaijen, Salman daarbij muzikale elementen uit haar nomadenverleden met Rushdie en Gabriel Garcia Marquez. de wereld van drum ’n bass, hip hop en jazz.

kaarten 115 (-25/65+ 112 / -19 jaar 17) reservering www.desingel.be . T 03 248 28 28