De Vrije Fries Jaarboek Uitgegeven Door Het Fries Genootschap Van Geschied-, Oudheid-, En Taalkunde En De Fryske Akademy Redactie: J.J
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE VRIJE FRIES JAARBOEK UITGEGEVEN DOOR HET FRIES GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID-, EN TAALKUNDE EN DE FRYSKE AKADEMY REDACTIE: J.J. KALMA (voor?.), DR. G. BAKKER, DRS. C. BOSCHMA, W. DOLK (secr.), H. KINGMANS, JHR. DRS. M. J. VAN LENNEP, K. SIKKEMA, DR. R, STEENSMA, DR. K. DE VRIES REDACTIEADRES: TURFMARKT 24 (FRIES MUSEUM) LEEUWARDEN DRIEENVIJFTIGSTE DEEL - 1973 B.V. DE HANDELSDRUKKERIJ VAN 1874, LEEUWARDEN Nr. 433 Inhoudsopgave Drs. C. BOSCHMA, Toelichting bij de gereproduceerde tekeningen en schilderijen 6, 14, 32, 42, 52, 67 W. DOLK, Rondom het broodoproer 7 W. DOLK, Het broodoproer in Leeuwarden 15 Dr. G. BAKKER, It politike klimaet yn Frvslàn vn de jierren 1840-'50 27 Dr. J. J. SPAHR VAN DER HOEK, Ekonomy yn 't ùnlàn ... 33 J. J. KALMA, De kerk en het broodoproer 43 F. DAM, Fansiden, mar wol oan 'e goede kant 53 S. J. VAN DER MOLEN, Ta in "Fryske Mythology" 57 G. ELZINGA, De opkomst van de belangstelling voor de archeologie van Friesland 68 G. VAN SLOOTEN-KAAN en Drs. T.P. STRAAT-OSINGA, 150 jaar mode en dracht (II) 81 PANORAMA VAN FRIESLAND IN 1972 A. J. Wijnsma, Statenbesluiten 97 K. Sikkema, Rekréaesje en milieu 98 H. Kingmans. Tentoonstellingen 101 Drs. S. Sybrandy, Tael- en letterkunde 102 G. Elzinga, Archeologie 104 Dr. R. Steensma, Monumentenzorg (kerkelijke gebouwen) . 106 J. F. Stallinga, Monumentenzorg (burgerlijke gebouwen) . 107 Dr. G. Bakker, Historie 108 J. J. Kalma, Kerkgeschiedenis 109 S. J. van der Molen, Volkskunde 110 JAARVERSLAGEN FRIES GENOOTSCHAP, 144e verslag, over het jaar 1972 . 115 Staat van ontvangsten en uitgaven 1972 118 Nieuwe leden 119 STICHTING HET FRIES MUSEUM, Verslag over 1972 ... 120 Fries Museum 121 Kerkmuseum Janum 133 Museum Fogelsangh state 133 Fries Munt- en Penningkabinet 133 Educatieve dienst 135 Archeologische afdeling 137 Lijst van aanwinsten 151 Aanwinsten Fries Munt- en Penningkabinet 1949-72 .... 156 OMSLAGFOTO: 19de-eeuws stadsbeeld (detail van schilderstuk van C. Springer, zie pag. 122) VERANTWOORDING DER FOTO'S Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, 's-Gravenhage . .42 Rijksuniversiteit Groningen, Centrale fotodienst .... 70, 145, 146, 148 Fries Museum, Leeuwarden 6, 14, 32, 52, 67, 73, 75, 90, 91, 93, 94, 95, 124, 12.5, 126. 127, 128, 129, 132 idem, Archeologische afdeling ........ 139, 141 Sj. Andringa, Leeuwarden .......... 92, 94 F. C. D. Popken, Leeuwarden 122, 131 In d'orkaan van Februari] werd gebluscht de Julijzon! en daar rezen nieuwe tijden en een nieuw Euroop begon. Is. da Costa, 1648 en 184S. In april 1848, kort na de februari-revolutie in Frankrijk, was Da Costa er nog van overtuigd, dat de daar afgedwongen invoering van het algemeen kiesrecht zou leiden tot de overwinning der democratie in vrijwel geheel Europa en daarmede tot beëindiging der onrust. Inderdaad was in ons land — onder de indruk van de door die revolutie in gang gezette ontwikkeling — de koning "in 24 uren van conservatief liberaal" geworden; hij nam zelf het initiatief tot de lang verbeide grondwetswijziging. Op breder terrein en lan gere termijn bleken de gevolgen echter niet van zo ingrijpende betekenis. Wél verzwakte het absolutisme in Europa enigszins en nam de invloed van de burgerstand in enkele landen toe, doch het streven van de nationaliteiten naar zelfstandigheid en eenheid mislukte volkomen. In de jaren dertig en veertig der vorige eeuw was het wel bijzonder roerig in Europa, en daarbuiten. Er vielen ook opstanden en oorlogen te melden uit Spanje, Portugal, Polen, Sardinië, Toskane, Hannover, Saksen, België, Engeland, Ierland, Zwitserland, Tripolis, Algiers, Bolivia, Texas, enz. De voorstanders van politieke vernieuwingen, voornamelijk liberalen en (uto pische) socialisten uit de (hogere) burgerij, maakten graag gebruik van de onder "het volk" heersende onrust, die niet zozeer werd veroorzaakt door staatkundige bezwaren als wel door werkloosheid (ten gevolge van de na werking van de opheffing der gilden en de beginnende "machinalisatie") en duurte der levensmiddelen (door zware heffingen en misoogsten). De redactie van De Vrije Fries heeft zich afgevraagd, of en op welke wijze de invloed van het toen blijkbaar zo algemene "streven naar verande ring" in Friesland doorwerkte. Enkele ter zake kundigen bleken bereid, de ontwikkelingen op hun vakgebied te schetsen: dr. G. Bakker (staatkundig- sociografisch), dr. J. J. Spahr van der Hoek (economisch), ds. J. J. Kalma (kerkelijk), F. Dam (literair), S. ƒ. van der Molen (volkskundig), G. Elzinga (archeologisch); drs. C. Boschma leverde de toelichting bij enkele gerepro duceerde werken van in dat tijdvak actieve beeldende kunstenaars. Dit — uiteraard zeer onvolledige — overzicht is "opgehangen" aan een verslag van het "broodoproer", een volksoploop in 1847 te Leeuwarden, en wordt voorafgegaan door een keuze uit courantenberichten van dat jaar. De tweede aflevering van het kostuumoverzicht past wel in dit kader. D. 5 S^oerd Bonga Tonnenbuig bi] Leeuwarden 1846 'Tonnenburg 1846 staat genoteerd bo\en deze gekleurde sehets aanwezig m de Stedelijke kunstverzameling van Leeuwarden (D 308) De Oldehove doet ons zien, dat w ij in de omge\ mg \ an Leeuw irden v erkeren, maar w einigen zullen zich in dit beeld kunnen verplaatsen, wanneer zij zich ter hoogte -van het tegenwoordige \ alenusplein be\ inden, hetgeen toeh de plaats is \an de voormalige boerderij Tonnenburg De tekenaar is Sjoerd Bonga, geboren te Dokkmn m 1794 en overleden te Marssum in 1865 Hij is vooral bekend door zijn tekeningen van oude gebouwen, die dikwijls zeer uitgewerkt zijn Dat hu een bekwaam tekenaar is bewijst hij weer met deze schets die vlot op het papier gezet is en geen retouches vertoont B 6 Rondom het broodoproer w. DOLK Ter verwerving van enige achtergrondinformatie bij het hierna afgedruk te verslag van de volksoploop te Leeuwarden in 1847 kan het wellicht van nut zijn om (voornamelijk aan de hand van courantenberichten van dat jaar) een aantal facetten van het leven in Friesland in de veertiger jaren der vori ge eeuw te belichten. Tijdingen van staatkundige beroeringen in verschillende delen van Euro pa en daarbuiten trokken veler belangstelling, maar de samenleving werd toch het meest beïnvloed door de onder grote groepen der bevolking heer sende armoede, vooral veroorzaakt door een reeks meer of minder mislukte oogsten. Kerkelijke en particuliere instellingen bleken niet in staat om de grote nood in voldoende mate te lenigen en de regering zag zich, hoewel zij "de armzorg gaarne geheel aan de godsdienstige liefdadigheid (zou) overlaten", in 1847 genoodzaakt om een ontwerp van wet tot ondersteuning van be hoef ti gen aan de Tweede Kamer aan te bieden. Artikel 1 daarvan luidde: "Niemand heeft regt op onderstand, de behoeftige kan dien slechts vragen". De plaatselijke overheden deden alle moeite om de valide inwoners aan het werk te houden, zowel in werkhuizen als op speciale objecten. De Raad van Leeuwarden vroeg en verkreeg van Z.M. toestemming om ƒ40.000,— tegen 4 % te lenen, teneinde de op de begroting voor 1847 geplaatste "publieke werken" (ƒ 55.000,—) te kunnen financieren. Tot die werkobjecten behoorde de veel mankracht vergende vergraving der zuidelijke bastions van de stadsomwalling tot plantsoenen (naar ontwerp van L. P. Roodbaard). "Door deze werken wordt de arbeider aan brood geholpen en het genoegen der ingezetenen vergroot". Tevens kon (voor ƒ 17.099,—) worden aanbesteed het "aanleggen en bevloeren (met gebakken klinkert) eener aarden baan van de stad tot de herberg de Bontekoe", lang 2407 el (= meter), breed 4½ el. Het grietenijbestuur van Leeuwarderadeel liet het verlengde van deze straatweg — langs Jelsum, Cornjum en Britsum, door Stiens, langs Finkum — tot Hijum nog in datzelfde jaar "begrinden". De Koning gaf vergunning om op deze weg tol te heffen (voor elk los paard of muilezel iy2 et., voor elk los runderbeest of ezel 1 et., voor elk kalf, schaap of varken ½ et., enz.) en daartoe tolhuizen te bouwen "nabij de herberg Koudenburg ten zuiden van het dorp Stiens en nabij de boerenplaats Tonnenburg, ongeveer een uur afstands zuidelijk van de eerste". De toen gebruikelijke tolheffing maakte het vervoer te land bijzonder kostbaar: het tarief voor transport "per as" van een vat boter van Sneek naar Harlingen bedroeg één gulden, terwijl voor vervoer van dat vat van Harlingen naar Londen slechts dertig cents werd berekend. Vier stoom- 7 \V. DOLK Rondom het broodoproer schepen hadden in enkele jaren de vloot boterschoeners en andere zeilsche pen van de markt verdrongen. De exportcijfers van Harlingen in 1846 luidden (tussen haakjes die van 1844): 5904 runderen (3), 27.709 schapen, enz. (-), 140 varkens (-), 7.749.525 Ned. ponden (= kg.) boter (6.727.935), 56.050 mud haver (21.254), 2510 mud aardappelen (-), enz., vrijwel alles met bestemming Engeland en van steeds toenemend belang voor de Londense markt, waar in 1846 (onder meer) werden verhandeld 216.008 runderen, 1.588.483 schapen, enz. en 30.949 varkens. "Friesland is door de stoombooten op een' afstand eens etmaals bij Londen en hare twee millioenen inwoners gebragt. Het begint haar de dienst eener voorstad met boerderijen, weiden en moestuinen te bewijzen en er wekelijks twee maal zijne voortbrengselen van den veestapel af tot de minste vogels zijner weiden — te voren van luttel waarde — ter markt te brengen". De landverhuizers reisden nog per zeilschip. De kosten van de (weinig comfortabele, gemiddeld vijftig dagen durende) overtocht Rotterdam-New York bedroegen ƒ56,— p.p. (kinderen ƒ46,—). In 1845 vertrok er één gezin (van zes personen, uit Smallingerland), "hetwelk, door luiheid in armoede gebragt, in Amerika hoopte te kunnen bestaan". Het volgend jaar waren er reeds 63 emigranten uit deze provincie, waarbij "als beweegreden tot ver trek wordt opgegeven: voor den een godsdienstige begrippen, voor een ander verwachtingen van beter te zullen kunnen bestaan, voor een derde hoop op arbeid, die hier ontbrak, voor enkelen ontevredenheid met de in stellingen hier te lande". Van de 376 in 1847 naar Noord-Amerika vertrek kenden gaf meer dan de helft op, tot de "Christelijk Afgescheidenen" te behoren, een belangrijk deel was Hervormd en er waren ook enkele Rooms- Katholieken en Doopsgezinden.