Rapportage Archeologische Monumentenzorg 246 Onderzoek met uitzicht

Onderzoek met uitzicht

Karterend booronderzoek in de Lionserpolder, gemeente

H. Feiken & M. van der Heiden RAM 246 Onderzoek met uitzicht

Karterend booronderzoek in de Lionserpolder, gemeente Leeuwarden

H. Feiken & M. van der Heiden Colofon Rapportage Archeologische Monumentenzorg nr. 246 Onderzoek met uitzicht. Karterend booronderzoek in de Lionserpolder, gemeente Leeuwarden

Auteurs: H. Feiken & M. van der Heiden Illustraties: M. van der Heiden (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), M. Haars (BCL–Archaeological Support)

Opmaak en productie: Xerox/OBT, Den Haag

ISBN/EAN: 9789057993015

© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 2018

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl 3 Inhoud —

Samenvating 5

1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 7 1.3 Opbouw van de rapportage 9 1.4 Administratieve gegevens 10 1.5 Dankwoord 10

2 Vooronderzoek 11 2.1 Bureauonderzoek 11 2.1.1 Landschappelijke context 11 2.1.2 Archeologische context 16 2.1.3 Historische context 20 2.1.4 Huidige situatie 21 2.2 Gespecifceerde archeologische verwachting 21

3 Werkwijze 23

4 Resultaten 25 4.1 Inleiding 25 4.2 Booronderzoek en veldverkenningen 25 4.3 Interpretatie resultaten veldonderzoek 34 4.4 Beantwoording van de onderzoeksvragen 36

5 Discussie en conclusie 39

6 Aanbevelingen 41

Literatuur 45

Bijlagen 49

5 Samenvating —

Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is nisatie. In het natuurgebied Lionserpolder komen op 17 en 18 augustus 2016 een karterend boor­ zowel cultuurhistorische als natuurwaarden onderzoek uitgevoerd op twee vindplaatsen in samen voor, waardoor het mogelijk is deze hier de Lionserpolder (gemeente Leeuwarden). integraal te beschermen. De natuurwaarden Voor beide vindplaatsen is ook een bureau­ worden vanuit Natuurmonumenten beschermd onderzoek uitgevoerd. De vindplaatsen liggen in en ons voorstel is om vanuit de Rijksdienst van het knipkleigebied, in het zuidoostelijk deel van het Cultureel Erfgoed te onderzoeken of dit ook Westergo, op percelen die eigendom zijn van mogelijk is voor de landschappelijke en archeolo­ Natuurmonumenten. De beide vindplaatsen gische waarden. zijn ontdekt door medewerkers van Het beschermen van de archeologische waarden Natuurmonumenten. Het gaat hierbij om de in de Lionserpolder kan op verschillende wijzen. vindplaats Hoptille die ongeveer 375 m ten Door goed beheer van de Lionserpolder kunnen zuidoosten van het gehucht Hoptille ligt. de waarden op een praktische wijze worden De andere vindplaats Het Eiland ligt ca. 650 m beschermd. De meest formele wijze van bescher­ ten zuidwesten van het gehucht Hesens, en is ming is het aanwijzen van het terrein als rijksmo­ genoemd naar het perceel waarop de vindplaats nument. Ondanks dat het onzeker is of op korte is gevonden. Tijdens het booronderzoek werden termijn nog archeologische terreinen kunnen in totaal 26 boringen gezet: op de vindplaats worden voordragen voor wetelijke bescherming Hoptille 12 boringen en op vindplaats Het Eiland is de onderzochte vindplaats en het (paleo) 14 boringen. Per vindplaats werden twee landschap eromheen mogelijk potentieel (kruisende) boorraaien geplaatst en werden geschikt om beschermd te worden. De aange­ molshopen geïnspecteerd op het voorkomen trofen overslibde nederzeting betref namelijk van archeologische resten. voor de archeoregio Fries-Gronings kleigebied De conclusies van het veldonderzoek zijn dat de een complextype waarover we nog niet veel vindplaats Hoptille geen archeologische weten. In deze archeoregio is nog geen enkele vindplaats is, maar een plek waar archeologisch overslibde nederzeting uit de ijzertijd-Romeinse materiaal tezamen met aangevoerde klei is tijd als rijksmonument aangewezen. De aan­ opgebracht om een perceel op te hogen en een gewezen monumenten zijn vrijwel allemaal dijkje aan te leggen. De dijk dateert van vóór goed zichtbare terpen. Het aanwijzen van een 1844. Verder blijkt dat de vindplaats Het Eiland dergelijke nederzeting past in het streven van de een overslibde nederzeting is uit de late Rijksdienst naar een diverser en representatiever ijzertijd–Romeinse tijd. De conservering van de monumentenbestand. Daarbij moet de insteek archeologische resten lijkt goed te zijn maar voor zijn om niet alleen de overslibde nederzeting een volledige waardering is verder onderzoek maar ook het landschap erom heen te nodig. Na het onderzoek blijf het onduidelijke beschermen. Voordat er tot aanwijzing kan hoe de vindplaats gevonden bij de Bolswarder­ worden overgegaan dient het onderzoeksgebied trekvaart moet worden geïnterpreteerd. Nog een in meer detail onderzocht te worden. uitkomst is dat het landschap uit de ijzertijd en Het uitgangspunt van dit veldonderzoek ligt Romeinse tijd in de Lionserpolder goed bewaard besloten in de huidige staat van kennis van de lijkt te zijn gebleven. Over de vorming van dit archeologie en het landschap in de regio en zal landschap en de afdekking ervan met Middelzee- kunnen bestaan uit een combinatie van afzetingen is nog niet veel bekend. geofysisch onderzoek, booronderzoek, Uit de natuurvisie van Natuurmonumenten blijkt graven van proefputen en systematische veld­ het belang van de cultuurhistorie voor deze orga­ karteringen.

7 1 Inleiding —

1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen

De aanleiding voor de Rijksdienst voor het De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heef Cultureel Erfgoed om dit onderzoek in 2016 uit met Natuurmonumenten een samenwerkings­ te voeren was de vondst van handgevormde overeenkomst. De Rijksdienst adviseert aardewerkscherven op twee percelen in de Natuurmonumenten hoe het cultuurhistorisch gemeente Leeuwarden (prov. ).1 erfgoed in de gebieden van Natuurmonumenten Beide percelen liggen in het natuurgebied duurzaam veilig kan worden gesteld. In het Lionserpolder. De polder ligt direct ten oosten en kader hiervan werd het veldonderzoek uitge­ zuiden van het dorpje Lions, en wordt beheerd voerd in de Lionserpolder. door Natuurmonumenten en is in gebruik als Daarnaast waren er wetenschappelijke redenen vogelweidegebied. voor de Rijksdienst om het onderzoek uit te Eén van de twee vindplaatsen ligt ongeveer voeren. De vindplaats Hoptille ligt voor de 375 m ten zuidoosten van het gehucht Hoptille. archeoregio Fries-Gronings kleigebied op een De andere vindplaats ligt ca. 650 m ten bijzondere plek. Wanneer de coördinaten van zuidwesten van het gehucht Hesens, op een deze vindplaats uit Archis worden gehaald en perceel dat lokaal bekend staat als Het Eiland vervolgens geplot worden op het AHN, komt (af. 1). In het rapport worden deze vindplaatsen deze vindplaats in een landschappelijk lager Hoptille en Het Eiland genoemd. gelegen gebied voor en niet zoals de meeste De vondsten bij Hoptille werden gedaan door vindplaatsen in Westergo op een kreek- of K. Tiemersma, een voormalige boswachter van kwelderrug of een andere verhoging in het Natuurmonumenten en tegenwoordig vrijwil­ ­kwelderlandschap. Een dergelijke vindplaats kan liger bij deze organisatie. Hij vond de scherven wijzen op het gebruik van het landschap buiten op 10 september 2014 tijdens graafwerkzaam­ de (terp)nederzeting in het kweldergebied. heden op het terrein. De vondsten waren Uit recent onderzoek blijkt dat we hierover tevoorschijn gekomen doordat een aannemer nog maar weinig weten en dat hiervoor een 1 Ten tijde van het veldonderzoek was de grond had weggegraven om een dam te kennislacune bestaat.7 Meer onderzoek zou Lionserpolder onderdeel van de verbreden.2 gemeente Litenseradiel. De gemeente In het uitgegraven sediment vond kunnen helpen om deze lacune op te vullen. Litenseradiel is per 1 januari 2018 K. Tiemersma en later ook M. Purmer, land­ Bij Het Eiland leek het te gaan om een afgedekte opgeheven en gesplitst en wordt verdeeld onder drie gemeenten. schapshistoricus en beleidsmedewerker vindplaats, die verder niet zichtbaar is in het Per 1 januari 2018 valt de Lionserpolder Natuurmonumenten, het archeologische landschap. Afgedekte vindplaatsen komen onder de gemeente Leeuwarden. 2 Uit een gesprek met de vinder materiaal. De scherven die door M. Purmer zijn vaker voor in het gebied maar zijn relatief K. Tiemersma bleek dat de vondsten op gevonden, zijn beschreven door A. Kaspers weinig onderzocht.8 Ook voor dit soort vind­ deze plek niet – zoals in het Plan van Aanpak staat beschreven – tevoorschijn research master-student van de Rijksuniversiteit plaatsen bestaat er voor het terpengebied waren gekomen toen een slootoever Groningen. Het bestond uit terpaardewerk met een kennis­lacune. werd afgevlakt, maar doordat de onderaannemer grond had weggegraven op de randfragmenten een kartelrandversiering Het veldonderzoek van de Rijksdienst van het voor het verbreden van een dam. (af. 2).Een versierd randfragment van het type Cultureel Erfgoed moest uitwijzen of de opper­ 3 Taayke 1996. 4 De scherven die door M. Purmer op V4b kon gedateerd worden tussen 0 en 300 na vlaktevondsten afomstig waren uit in situ, Hoptille zijn gevonden en door Chr.3 Deze vindplaats werd aangemeld bij de afgedekte archeologische vindplaatsen. A. Kaspers zijn beschreven worden in de verdere analyses niet meegenomen. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en in Het onderzoek bestond uit een karterend boor­ 5 Schrifelijke mededeling M. Purmer op Archis opgenomen als Archis2-waarneming onderzoek en oppervlaktekartering. Voor het 23-11-2016. 4 6 Pas tijdens het veldwerk werd voor 445004. veldonderzoek werd een Plan van Aanpak met H. Feiken en M. Van der Heiden De vindplaats Het Eiland werd in 2015 ontdekt een gespecifceerde archeologisch verwachting duidelijk dat M. Purmer op Het Eiland 9 een vindplaats had gevonden. Ter door M. Purmer. Hij vond scherven in opgesteld. plaatse werd besloten om hier ook molshopen. Volgens de vinder M. Purmer Het hoofddoel van het karterend booronderzoek veldonderzoek uit te voeren. 7 Bazelmans et al. 2009, 79-84; Schepers dateren de scherven globaal uit de ijzertijd- was om de omvang, diepteligging van de vind­ 2014; Nieuwhof 2015; Nicolay 2015. Romeinse tijd. Het betref enkele fragmenten plaatsen vast te stellen en werd de landschap­ 8 Varwijk 2013. 9 Feiken & Van der Heiden 2016. terpaardewerk, zonder randen of versieringen pelijke context nader bepaald. De onderzoeks­ 10 De onderzoeksvragen zijn integraal waardoor een exacte datering niet is te geven.5 vragen van het booronderzoek waren10: overgenomen uit het Plan van Aanpak (Feiken & van der Heiden 2016) en ook De vindplaats stond ten tijde van het veldonder­ • Wat is de aard, datering en ruimtelijke versprei­ toegepast voor het onderzoek van de zoek nog niet in Archis geregistreerd.6 ding van de archeologische vindplaatsen? vindplaats Het Eiland. 8 —

173 175 177

Deinum 577 Boxum

Hijlaard

575 Huins

Lions

Jorwerd 573 Baard

Oosterlitens

Mantgum 571 Bron: Topografische Dienst Emmen (1:10.000) Bron: Topografische 1:50.000 Gebouw Bouwland Overig bodemgebruik Hoptille Doorgaande wegen Weiland Natuurgebied Lionserpolder Het Eiland Bos Water

Af. 1 Uitsnede uit de topografsche kaart met ligging van het natuurgebied Lionserpolder. De omtrek van het natuurgebied is overgenomen uit Heitman et al. (2015, 15).

• Wat is de diepteligging (boven- en onderkant karteren. Rondom de boringen werd in een in cm ten opzichte van maaiveld en NAP) van straal van 1 m archeologisch vondstmateriaal de archeologische vindplaatsen? geraapt. Daarnaast werden in het onderzoeks­ • Wat is de landschappelijk context van de gebied molshopen afgelopen om archeologisch archeologische vindplaatsen? vondstmateriaal te verzamelen. De veldverkenning werd ingezet om de ruimte­ Als uit het veldonderzoek zou blijken dat het bij lijke verspreiding (omvang) van de vindplaats te Hoptille gaat om een afgedekte archeologische 9 —

Af. 2 Een selectie van het aangetrofen aardewerk gevonden op vindplaats Hoptille door K. Tiemersma. vindplaats in een laaggelegen landschappelijke terwijl in hoofdstuk 4 de resultaten worden zone is deze vindplaats een kandidaat voor de besproken. In hoofdstuk 5 volgt de discussie. beschermingsagenda. Ook de vindplaats Het Het rapport wordt afgesloten met de conclusie Eiland zou vanwege het ontbreken in het monu­ en aanbevelingen (hoofdstuk 6). mentenbestand van niet zichtbare, afgedekte In dit rapport worden drie verschillende schaal­ vindplaatsen uit het terpengebied een kandidaat niveaus (Westergo, de Lionserpolder en de zijn voor de agenda. Gunstig hierbij is dat beide locaties van de twee vindplaatsen) aange­ in een natuurgebied liggen waar voor de lange houden. In het rapport wordt de term onder­ termijn betere behoudsmogelijkheden zijn voor zoeksgebied gebruikt, hiermee wordt de beschermde archeologische monumenten. Lionserpolder bedoeld. In het bureauonderzoek wordt de landschappelijke- en de archeologische context eerst beschreven op het niveau van 1.3 Opbouw van de rapportage Westergo, daarna volgt een beschrijving op het niveau van de Lionserpolder. Bij de historische context en de huidige situatie wordt alleen Het rapport bestaat uit zes hoofdstukken gekeken op het niveau van de Lionserpolder. waaronder dit inleidende hoofdstuk. In De gespecifceerde archeologische verwachting hoofdstuk 2 wordt het bureauonderzoek gepre­ en het veldwerk richt zich op de locaties van de senteerd. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met twee vindplaatsen. In de discussie wordt de gespecifceerde archeologische verwachting. vervolgens weer gekeken op het niveau van In hoofdstuk 3 komt de werkwijze aan bod Westergo en de Lionserpolder. 10 —

1.4 Administratieve gegevens 1.5 Dankwoord

Provincie Friesland

Gemeente Leeuwarden Wij willen hierbij Klaas Tiemersma en

Plaats Hijlaard / Lions Michiel Purmer bedanken voor hun hulp bij het veldwerk en de voorbereiding ervan. Verder een Toponiem Lionserpolder woord van dank voor Ernst Taayke (Noordelijk Kaartblad 5 HZ en 10 HN Archeologisch Depot) voor het determineren Centrumcoördinaten 175.601 / 574.083 van het aardewerk en voor Theun Varwijk onderzoeksgebied: (Rijksuniversiteit Groningen) voor de informatie ZW 174.391 / 572.572 over overslibde vlak- en terpnederzetingen. NW 174.391 / 575.893

NO 178.001 / 575.893

ZO 178.001 / 572.572

Centrumcoördinaten 175.080 / 575.541 vindplaats Hoptille:

Centrumcoördinaten 175.408 / 574.263 vindplaats Het Eiland:

Rijksmonumentnummer niet van toepassing

Projectcode LIHO16

Monumentnummer (AMK) niet van toepassing

Onderzoeksmeldings­ 4004578100 nummer

CMA/AMK status niet van toepassing

Complextype(n) nader te bepalen

Periode ijzertijd–Romeinse tijd

Cultuur niet van toepassing

Huidig grondgebruik: grasland

Eigenaar: Natuurmonumenten

Grondgebruiker: niet van toepassing

Beheerder: Natuurmonumenten

Opdrachtgever: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Bevoegd gezag: Gemeente Leeuwarden

Opdrachtnemer: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Projectleider: H. Feiken

Uitvoering veldwerk: 17 en 18 augustus 2016

Documentatie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Archivering: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Auteurs: H. Feiken en M. van der Heiden

Autorisatie: L. Theunissen 11 2 Vooronderzoek —

Het doel van het archeologisch bureauonder­ zoek is het opstellen van een gespecifceerde 2.1.1 Landschappelijke context archeologische verwachting voor de twee vind­ plaatsen in de Lionserpolder. De verwachting richt zich op de acht eigenschappen van vind­ De Lionserpolder ligt in Westergo, in het noord­ plaatsen die in de KNA worden genoemd: westen van de provincie Friesland. Het huidige datering, complextype, omvang, diepteligging, Westergo wordt in het noorden en westen gaafeid en conservering, locatie, uiterlijke begrensd door de Waddenzee en het IJsselmeer, kenmerken en mogelijke verstoringen.11 in het oosten door de voormalige Middelzee en Het gepresenteerde vooronderzoek in dit in het zuiden door de voormalige Marne. rapport is uitgebreid ten opzichte van het Morfologisch is het gebied op te delen in een onderzoek dat in het Plan van Aanpak staat noordelijk deel met hoge ruggen, de kwelder­ opgenomen.12 In paragraaf 2.1 volgt het bureau­ wallen, en een vrij vlak zuidelijk deel met daarin onderzoek en in paragraaf 2.2 de gespecifceerde (kronkelende) kreeksystemen. De geomorfologie archeo­logische verwachting. van Westergo is het resultaat van de landschaps­ ontwikkeling in het Holoceen (af. 3). Op de paleogeografsche kaarten is te zien dat 2.1 Bureauonderzoek Westergo rond 2750 v.Chr. een intergetijden­ gebied was met wadden, slikken en geulen (af. 3a).21 Het toenmalige kustgebied bestond In paragraaf 2.1.1 wordt een beschrijving van de uit een trechtervormige getijdenbekken dat een landschappelijke context gegeven om een beter overblijfsel was van het systeem van de beeld te krijgen van de landschappelijke genese Oer-Boorne. Beken en stromen uit het achter­ van Westergo. Daarna komen achtereenvolgens land, afomstig van het Fries-Drents Plateau, in paragrafen 2.1.2 en 2.1.3 de archeologische kwamen in dit getijdenbekken uit in zee. context van Westergo en de historische context Tussen 2750 en 1500 v.Chr. vormden zich aan de van het onderzoeksgebied aan bod. In paragraaf zuidkant van het gebied kwelders. Geulen, 2.1.4 volgt dan de beschrijving van de huidige kreken en prielen bleven in deze periode in het situatie van het onderzoeksgebied. Voor het hele gebied van Westergo actief (af. 3b). Tussen onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende 1500 en 500 v.Chr. ontwikkelde zich het kreek­ bronnen: systeem dat tegenwoordig in het onderzoeks­ • het Archeologisch Informatie Systeem (Archis) gebied aan het oppervlak zichtbaar is (af. 4a • de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) t/m 4c). De kwelders breidden zich na 1500 v.Chr. • historische kaarten (namelijk Atlas van steeds meer uit. In het zuidelijk deel van Eekhof uit 1849-1859 en Schotanus-Halma- Westergo zijn de kwelders rond 700-600 v.Chr. 11 Stichting Infrastructuur Kwaliteits­ Atlas uit 1718)13 al zo gerijpt dat hier op gewoond kon worden borging Bodembeheer 2016. • de Friese Archeologische Monumentenkaart (af. 3c).22 Dit blijkt uit de vondsten die zijn 12 Feiken & Van der Heiden 2016. 13 htp://www.frieslandopdekaart.nl/ Extra (FAMKE)14 gedaan bij onder andere Wommels-Stapert.23 kaarten. • het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)15 De eerste kwelderwal, waarop later de terpenrij 14 htp://www.fryslan.frl/famke. 15 htp://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer. • de website collectie Noordelijk Archeologisch Baijum-Dronrijp-Menaldum kwam te liggen, 16 htp://www.nadnuis.nl. Depot16 ontwikkelde zich rond 600 v.Chr. (af. 5).24 17 Stiboka 1974. 18 Stiboka 1976. • de website Data en Informatie van de De vorm van de kwelderwallen, vaak benadrukt 19 Ter Wee 1976. Nederlandse Ondergrond (DINO) door de terpenrijen die daarop liggen, laten zien 20 Rensink et al. 2016; htps://easy.dans. knaw.nl/ui/datasets/id/easy- • de bodemkaarten Blad 10 West Sneek – Blad dat de wallen zich vormden langs de trechter­ dataset:62584. 10 Oost Sneek17 en Blad 5 West Harlingen en vormige, estuarienachtige, getijdenbekken. 21 Vos & de Vries 2013. 22 Vos 2015. Blad 5 Oost Harlingen18 Kleine waterlopen uit het achterland kwamen in 23 Bos et al. 2001. Volgens Vos (2015, 211) • de geologische kaart Sneek (10 W, 10 O)19 dit getijdenbekken uit en zorgden voor de kon het kweldergebied vanuit een landschappelijk perspectief al vanaf de • de archeologische landschappenkaart20 ontwatering van het veengebied. Dit getijden­ late bronstijd worden bewoond als • archeologische en fysisch geografsche proef­ bekken slibde tussen 600 v.Chr. en de jaartelling nederzetingen artifcieel werden opgehoogd. schrifen en artikelen. dicht, waarbij aan de zeekant steeds een nieuwe 24 Vos & Gerrets 2005. 12 172500 175000 177500 172500 175000 177500 — Dronrijp Deinum Dronrijp Deinum 577500 577500 BBoxumoxum BBoxumoxum

Hijlaard Hijlaard Huins Huins 575000 575000

Winsum Lions Winsum Lions

Jorwerd Jorwerd Baard Baard 572500 572500 Oosterlitens Oosterlitens Mantgum Mantgum a b 2750 v. Chr. 1500 v. Chr. 172500 175000 177500 172500 175000 177500 Dronrijp Deinum Dronrijp Deinum 577500 577500 BBoxumoxum BBoxumoxum

Hijlaard Hijlaard Huins Huins 575000 575000

Winsum Lions Winsum Lions

Jorwerd Jorwerd Baard Baard 572500 572500 Oosterlitens Oosterlitens Mantgum Mantgum c d 500 v. Chr. 100 na Chr. 172500 175000 177500 Dronrijp Deinum Water Getijdenzone Kwelder

577500 Kwelderrug BBoxumoxum Hoptille Het Eiland

Hijlaard Huins 575000

Winsum Lions

Jorwerd Baard 572500 Oosterlitens Mantgum e 800 na Chr. Af. 3a t/m e Paleogeografsche reconstructies voor de periode tussen 2750 v.Chr. en 800 n.Chr. van de regio rondom het onderzoeksgebied (naar: Vos & De Vries 2013). 13 —

172500 175000 177500

m NAP Boxum 0,83

0,42

0,01

-0,40

Hijlaard -0,81 Huins 575000

Lions

Jorwerd

Baard 572500

Oosterlitens 0 2km Bron: AHN

Natuurgebied Lionserpolder Het Eiland Hoptille

Af. 4a De regio rondom het onderzoeksgebied op het AHN3.

kwelderwal ontstond. Hierdoor ligt tegen­ westelijk deel van Oostergo en de Middelzee woordig de oudste wal in het zuiden en de breidde zich tot in de Romeinse tijd uit tot bij jongste in het noorden. Dichtbij de huidige kust Sneek.26 De Middelzee breidde zich vanaf werd rond 300-500 n.Chr. de jongste kwelderwal negende eeuw, waarschijnlijk vanwege van Sexbierum-Oosterbierum-Firdgum gevormd intensieve veenwinning, enorm uit.27 Door de (af. 5). Door de opvulling van het getijden­ uitbreidingen stonden de Middelzee en de bekken kon het water vanuit het achterland niet Marne in de tiende eeuw n.Chr. rond Bolsward meer in het getijdenbekken stromen. De Marne met elkaar in contact.28 De Middelzee werd en de Middelzee, de twee waterlopen die tussen de elfde eeuw n.Chr. en achtiende eeuw Westergo ten oosten en ten zuiden begrenzen, van het zuidwesten richting het noorden inge­ 29 25 Vos 2015, 204. werden vanaf 600 v.Chr. steeds belangrijker voor polderd. Dit gebeurde ook met de Marne. 26 Vos 2015, 212. de drainage van de veengebieden in het Door het opslibben van het getijdenbekken in de 27 Vos 2015, 214. Vergelijk de situatie rond 100 n.Chr. (fguur 3.3.9 uit Vos 2015) met achterland. De Marne, een zijgeul van de getij­ periode tussen 600 v.Chr. en het begin van onze de situatie rond 800 n.Chr. (fguur 3.3.10 degeul de Vlie, ontstond rond 1500 v.Chr in het jaartelling, waarbij de kwelderwal van Baijum- uit Vos 2015), de Middelzee heef zich in 25 deze periode uitgebreid. westen van Westergo. De expansie van de Dronrijp-Menaldum werd gevormd, en de 28 Van der Spek 1994, 98. Middelzee begon rond 1200-1000 v.Chr in het vorming van de kwelderwal langs de Middelzee 29 Vos 1999, 37; Rienks & Walther 1954. 14 —

174750 175000 175250

m NAP 0,83

0,42

0,01 575750 -0,40

-0,81 575500 575250

0 250m Bron: AHN3

Natuurgebied Lionserpolder Hoptille

Af. 4b De onderzoekslocatie Hoptille op het AHN3.

stonden kreeksystemen in het zuidoosten van Op het AHN zijn de relatief lagere delen in het Westergo niet meer in direct contact met de zee. gebied (‘kreken en prielen’) en hogere delen Daardoor werd deze regio niet meer goed (‘kwelders’) duidelijk zichtbaar. Ter hoogte van ontwaterd. Daarbij komt nog dat door de stugge, vindplaats Het Eiland is het kreken- en prielen­ zware klei (zogenaamde knipklei) die na de gebied als een brede laagte zichtbaar op het Romeinse tijd in het gebied is afgezet, het water AHN (af. 4c). Het Eiland zelf is zichtbaar als een moeilijk de grond insijpelt. Hierdoor ontstonden hoogte met rondom lager gelegen land, als een in de lage delen meren en poelen waarvan de eiland, vandaar de toponiem. Er is nog niet veel Hesenser Mar ofwel het Hesensermeer er een bekend wanneer en hoe het laaggelegen gebied van was. Dit meer is in de negentiende eeuw en de kreken en prielen daarin tussen de ingepolderd (zie paragraaf 2.1.3). kwelderwal van Baijum-Dronrijp-Menaldum en de kwelderwal langs Middelzee zijn ontstaan. Archeologische landschappen Op de archeologische landschappenkaart maakt Geologie en bodem het onderzoeksgebied deel uit van de land­ Door middel van geologische en bodemkundige 30 Rensink et al. 2016. schapszones ‘kreken en prielen’ en ‘kwelders’.30 informatie is het mogelijk om op hoofdlijnen de 15 —

175000 175250 175500

m NAP 0,83 574500 0,42

0,01

-0,40

-0,81 574250 574000

0 250m Bron: AHN3

Natuurgebied Lionserpolder Het Eiland

Af. 4c De onderzoekslocatie Het Eiland op het AHN3.

sedimentaire opbouw van het gebied te De knippoldervaaggronden worden gekenmerkt beschrijven. Volgens het model GeoTop v 1.2 door een zware knipkleilaag, die onder invloed komt de Boxtel Formatie (het pleistocene van water sterk kan krimpen en zwellen. dekzand) ter plekke van het onderzoeksgebied De beschrijving van boven naar beneden van op ca. 17 m – NAP voor.31 Hierboven tot aan het deze Wgronden is als volgt: de dikte van de maaiveld komt een 17 m dik pakket mariene humushoudende bovengrond, de zogenaamde 32 31 htps://www.dinoloket.nl/ afzetingen van de Naaldwijk Formatie voor. brúnlaag, varieert van 6 à 10 cm tot 25 à 30 cm. ondergrondmodellen. Het gebied wordt door Stiboka bodemkundig- Dit verschil in dikte kan ten dele een gevolg zijn 32 In de oude geologische indeling worden de kleiige afzetingen waarop de geografsch gerekend tot het knipkleigebied, ook van de menselijke invloed door bemesting. mensen in de ijzertijd gingen wonen wel aangeduid als het ‘oude land’.33 In de Daaronder komt volgens de bodemkaart een gerekend tot de Duinkerke 50 à 80 cm dikke groengrijze, kalkloze, zware tot 0-afzetingen, door Stiboka de oude bovenste 1,2 m van het onderzoeksgebied komen kwelderafzetingen genoemd. De post- in de hogere delen knippoldervaaggronden zeer zware knipklei voor. Onder invloed van Romeinse afzetingen die vindplaatsen periodieke stagnatie van water op de knipklei, hebben afgedekt worden gerekend tot (eenheden kMn43C en kMn48C) en in de lagere Duinkerke II-afzetingen, door Stiboka delen tochteerdgronden (eenheid pMo80) voor.34 heef zich onder de bouwvoor een sterk roestige knipklei-afzetingen genoemd (Stiboka horizont gevormd. Binnen 1,2 m – mv komt er 1974, 34-37; Ter Wee 1976, 73-84). 33 Stiboka 1974, 45-47. plaatselijk zeer kalkrijke zavel voor. 34 Stiboka 1976, 53. 16 —

600 v. Chr. 300 v. Chr.

0 500 na Chr.

Getijdengebied en geulen Maximale noordelijke grens Terpenrij Baijum Kwelder, hoge zandige van de terpen -Dronrijp-Menaldum kwelderwallen Ligging beschermende pleistocene Terpenrij Sexbierum Kwelder, lage kleigebieden opduiking -Oosterbierum- Richting en relatieve hoeveelheid Firdgum sedimentoevoer Af. 5 De ontwikkeling van de kwelderwallen in Westergo tussen 600 v.Chr. en 500 n.Chr. (naar: Vos & Gerrets 2005, 71).

De tochteerdgronden zijn landschappelijk gezien laag gelegen erosiegebieden of geulen met 2.1.2 Archeologische context grillige grenzen. Stiboka omschrijf deze gronden als volgt: ‘De humeuze of humusrijke, minerale eerdlaag, vermoedelijk ontstaan als gevolg van Vindplaatsen uit de ijzertijd en Romeinse tijd de lage ligging, is veelal 15 à 20 cm dik en bestaat manifesteren zich in Westergo in essentie op uit kalkloze, lichte of zware klei. Hieronder zijn de twee verschillende wijzen in het bodemarchief. gronden veelal kalkrijk en vrij homogeen van In het gebied komen terpen voor, dit zijn de opbouw. De half-gerijpte ondergrond begint in de vindplaatsen met dikke antropogene ophoging­ meeste gevallen tussen 70 en 80 cm’. slagen die niet zijn afgedekt met natuurlijke kleilagen en goed zichtbaar zijn in het huidige landschap. Daarnaast kennen we de afgedekte, niet zichtbare nederzetingen. 17 —

In Westergo zijn veel terpen afgegraven in de Volgens Varwijk zijn de vlaknederzetingen met periode 1845–1945 voor de winning van terpaarde specifeke landschappelijke situaties of mogelijk en hierbij zijn ook veel archeologische resten seizoensgebonden bewoning in verband te tevoorschijn gekomen.35 In het gebied zijn echter brengen.39 Overslibde terpen zijn de vindplaatsen maar enkele terpen systematisch archeologisch met kernpodium en vaak met ­ophogingslagen. onderzocht en veel van dit onderzoek moet nog Podium en ophogingslagen bestaan uit plaggen, worden uitgewerkt.36 In het deel van Westergo afval- en/of mestlagen. met de kwelderwallen is er een duidelijke relatie In Westergo is de laatste vijfien jaar de kennis tussen landschap en bewoning: de terpenreeksen over overslibde vindplaatsen toegenomen. liggen in dit gebied voornamelijk op de kwelder­ Door middel van booronderzoek zijn dergelijke wallen (af. 3 en 5).37 Het verspreidingspatroon vindplaatsen opgespoord en hierdoor is er beter van de archeologische vindplaatsen (voornamelijk zicht op de landschappelijke ligging en archeolo­ terpen) is in dit gebied hierdoor lijnvormig. In de gische kenmerken van de vindplaatsen. Er is gebieden tussen de kwelderwallen (de knipklei­ echter nog maar weinig gravend onderzoek gebieden) is dat anders. Daar ontbreken de kwel­ gedaan naar overslibde vindplaatsen. derwallen en komen de terpen voor op hoogten In de omgeving van Bozum, ongeveer elf km ten langs de (kronkelende) prielen en kreken. zuiden van de Lionserpolder, werden door RAAP Hierdoor liggen de terpen erg onregelmatig zeven overslibde vindplaatsen door booronder­ verspreid in het gebied. zoek onderzocht.40 De vindplaatsen worden 35 Bazelmans et al. 2009. 36 Taayke 1996, deel I 116-119; Bazelmans De afgedekte, niet zichtbare nederzetingen hieronder en in tabel 1 kort beschreven. Uit het et al. 2009, 12. manifesteren zich in twee soorten, de overslibde vondstmateriaal blijkt dat deze vindplaatsen uit 37 Vos & Gerrets 2005. 38 38 Varwijk 2013, 13-27. vlaknederzetingen en overslibde (lage) terpen. de late ijzertijd en Romeinse tijd dateren. In de 39 Varwijk 2013, 19. Vanwege de afdekking zijn deze nederzetingen boringen werden duidelijke ophogingslagen 40 Aalbersberg 2007, Aalbersberg 2008. 41 De veenlagen onder de terpen zijn door vaak niet of nauwelijks aan het maaiveld bestaande uit plaggen en mestlagen waarge­ oxidatie en vergraving grotendeels zichtbaar. Overslibde vlaknederzetingen zijn nomen. De vindplaatsen worden geïnterpre­ verdwenen. Het veen heef zich bovenop getijdenafzetingen gevormd vindplaatsen zonder ophogingslaag waarbij teerd als overslibde terpen die zijn aangelegd op ergens na 1300 v.Chr en de midden-/late werd gewoond op de natuurlijk ondergrond. oeverwalafzetingen en (veraarde) veenlagen.41 ijzertijd (Aalbersberg 2008, 49-50).

Tabel 1 De zeven overslibde terpen rond Bozum.

Archis2- Catalogusnummer Coördinaten Datering Diepteligging Omvang Vindplaats Bron waarnemings- ­Verwachtingskaart archeologie (m vindplaats aangelegd op nummer ­gemeente Litenseradiel -mv) (m)

415861 257 176.530/569.686 midden of 0,15-1,83 90 x 90 veenlaag (groten­ Aalbersberg 2008, late ijzertijd- deels verdwenen) 24-29. Romeinse tijd

415869 138 176.002/568.074 midden of 0,25–1,67 115 x 75 veenlaag (groten­ Aalbersberg 2008, late ijzertijd- deels verdwenen) 9-13. Romeinse tijd

415867 264 174.731/567.971 midden of 0,55–1,5 80 x 80 oeverwalafzetingen Aalbersberg 2008, late ijzertijd- / veenlaag (groten­ 29-35. Romeinse tijd deels verdwenen)

415865 182 176.012/567.727 midden of 0,54-1,82 100 x 72 veenlaag (groten­ Aalbersberg 2008, late ijzertijd- deels verdwenen) 17-23. Romeinse tijd

410671 265 175.009/567.367 midden of 0,2–1,53 105 x 85 veenlaag (groten­ Aalbersberg 2008, late ijzertijd- deels verdwenen) 35-41. Romeinse tijd

415863 266 175.447/567.580 midden of 0,2–1,5 80 x 65 waarschijnlijk een Aalbersberg 2008, late ijzertijd- veenlaag 41-45. Romeinse tijd

415978 278 175.273/566.732 late ijzertijd- 0,32-1,55 85 x 80 veenlaag (groten­ Aalbersberg 2007; Oeromeinse tijd deels verdwenen) Aalbersberg 2008

Tabel 1 Korte omschrijving van de zeven overslibde terpen aangetrofen rond Bozum (volgorde van noord naar zuid). 18 —

Volgens Aalbersberg lagen de terpen aan de De einddatering van deze nederzetingen ligt oevers van de geulen van het Boorne-systeem of rond 200-300 n.Chr. Het verlaten van deze aan kleine veenstroompjes. De terpen hebben nederzetingen komt overeen met het beeld dat een doorsnede tussen de 80 en 115 m en de top we hebben van de niet overslibde terpen in deze van de archeologische lagen komen tussen 0,15 regio, die ook rond deze tijd voor het grootste en 0,55 m – mv voor. Volgens Aalbersberg zijn de deel werden verlaten. Volgens Nieuwhof was afdekkende pakketen door de Middelzee Westergo in de vierde eeuw onbewoond.45 afgezet in de laat-Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Vindplaatsen in en direct rond de Dichterbij de Lionserpolder zijn tijdens boor­ Lionserpolder onderzoeken twee overslibde vindplaatsen Uit de onderzoeken in en direct rond de aangetrofen. Op ca. 1 km ten oosten van Lionserpolder zijn drie vindplaatsen bekend met Winsum, en ca. 1 km ten westen van het onder­ resten uit de ijzertijd en Romeinse tijd (af. 6). zoeksgebied, werd tijdens booronderzoek voor­ Deze vindplaatsen worden hieronder toegelicht. afgaande aan de verbreding van de N359 een Terrein Lions – Een groot deel van de terp Lions overslibde nederzeting gevonden uit de (Leons in het Fries) is afgegraven.46 Hierbij werd midden-/late ijzertijd-vroeg Romeinse tijd.42 rond 1900 een Romeins bronzen beeldje De nederzeting ligt ongeveer 60 m ten noord­ gevonden.47 Dit beeldje is een in tunica geklede westen van een laagte en meet ca. 115 x 95 m. vrouw met hoorn des overvloeds in de Uit de archeologische laag en sporen kwamen opgeheven linkerarm. Het beeldje wordt geïn­ fragmenten aardewerk, verbrand en onverbrand terpreteerd als de godin Fortuna.48 Verder komt bot, verbrande leem/klei, slakken en spikkels uit de terp veel terpaardewerk waarvan het houtskool tevoorschijn. De top van de laag oudste uit de late ijzertijd dateert.49 bevindt zich direct onder het maaiveld, op Terrein Bolland – Op een perceel ten zuiden van ca. 0,15 m – mv en de onderkant op 0,65 m – mv. de inmiddels verdwenen boerderij Bolland50 De vindplaats is aangelegd op getijdenafzet­ werden door de toenmalige bewoner van de tingen die bestaan uit grijze tot blauwgrijze, zwak boerderij in een ontsluiting, die tijdens het tot sterk siltige, matig slappe tot stevige klei vaak verwijderen van een oude mestput was met zandlagen. De andere overslibde nederzet­ ontstaan, artefacten, dierenboten en grond­ 42 Jans 2012, 13-15. Het gaat hierbij om ting ligt ca. 1 km ten zuidoosten van Baard. sporen en een bewoningslaag aangetrofen.51 Archis2-waarneming 432821. De centrumcoördinaten van de Deze nederzeting ligt ongeveer 250 m ten Tijdens een inspectie van RAAP in juli 1993 zijn vindplaats zijn: 172.687/573.972. noordoosten van een laagte. De vindplaats is drie profelen geschaafd en ecologische 43 Veenstra et al. 2010, 51-55. Het gaat hierbij om Archis2-waarneming 427065. gedateerd aan de hand van fragmenten monsters genomen. Ook is door RAAP geboord De centrumcoördinaten van de aardewerk uit de midden tot late ijzertijd- op het perceel. De bewoningslaag was goed vindplaats zijn: 174.705/572.300. 43 44 Veenstra et al. 2010, 51-55 Romeinse tijd. Onder de archeologische zichtbaar in het profel. Hier bevond zich een 45 Nieuwhof 2013, 2015, 31-32; 2016. (ophogings)lagen zijn waarschijnlijk archeologi­ ongeveer 15 cm dikke laag van bruingrijze klei 46 De terp Lions staat bekend als AMK- terrein 7888 en is een terrein van zeer sche sporen aangeboord. De top van het archeo­ met houtskoolpartikels en fosfaatvlekken die hoge archeologische waarde. logische pakket bevindt zich tussen 0,25 m – mv door de onderzoekers werd geïnterpreteerd als 47 Halbertsma 1957, 12. 52 48 Halbertsma 1957, 62-63; database NAD en de onderkant van dit pakket komt op 0,74 m een bewoningslaag. Nuis, inventarisnummer 55B-23. – mv voor. De vindplaats wordt geïnterpreteerd Tijdens het booronderzoek van RAAP kon de 49 Database NAD Nuis, onder andere inventarisnummer ‘Doos 2589g’. als een overslibde terp en heef een doorsnede bewoningslaag in zuidwestelijke richting 50 Dit perceel staat bekend als AMK-terrein van ca. 80 m en is waarschijnlijk aangelegd op vervolgd worden en werd duidelijk dat de laag 15167 en is een terrein van zeer hoge archeologische waarde. een veenlaag. Van deze veenlaag zijn geen resten op de zavelige natuurlijke ondergrond 51 De Langen et al. 1994. meer aangetrofen. Onder de vindplaats komen voorkomt.53 Volgens De Langen et al. is de 52 Bovenop de bewoningslaag werd een dunne, schone en lichtgrijze kleilaag nu getijdenafzetingen (lichtblauwgrijs, kleiig ­bewoningslaag gevormd op de drooggevallen gevonden, met daar weer boven een zand met kleilaagjes en lichtgrijze of lichtblauw­ kwelder.54 Volgens hen is er sprake van een laag lichtgrijze klei met zandlensjes. Boven deze laag komt de bouwvoor grijze, matig tot sterk siltige klei, vaak met veel ­locatiekeuze van de eerste bewoners van de voor (De Langen et al. 1994). zandlaagjes) voor. De nederzeting is bedekt met vindplaats op een licht verhoogd deel van de 53 Uit de beschikbare gegevens kon niet worden bepaald op welke diepte (zowel Middelzee-afzetingen uit de laat-Romeinse kwelder. De vindplaat wordt geïnterpreteerd als niet ten opzichte van het maaiveld als periode-vroege middeleeuwen.44 een overslibde nederzeting. ten opzichte van NAP) de bewoningslaag voorkomt. De meeste van deze overslibde vindplaatsen Een selectie van de verzamelde aardewerkfrag­ 54 De Langen et al. 1994. dateren uit de late ijzertijd-Romeinse tijd. menten (ca. 250 stuks) werd gedetermineerd. 19 —

175000 176000

m NAP Bolswaarder trekvaart 0,83

0,42 575000

0,01

-0,40

-0,81

Het Eiland

574000 Lions

Bolland 0 250m Bron: AHN3

Natuurgebied Lionserpolder

Af. 6 Vindplaatsen uit de ijzertijd-Romeinse tijd gevonden in en direct rond het natuurgebied Lionserpolder. Als achtergrond is het AHN3 gebruikt.

Het merendeel van het materiaal bestaat uit Uit het onderzoek van mijten en mollusken blijkt middelgrote tot grote scherven, gemagerd met dat de nederzeting heef gelegen in een nat en organisch materiaal en van matig harde baksels. open landschap waarin de zee een duidelijk De meest voorkomende typen zijn Gw4 met invloed had. Uit het archeobotanische streepbandversiering en Gw5, aardewerk met onder­zoek blijkt verder dat de omgeving tweevoudig gefaceteerde rand. De keramische moet hebben bestaan uit nate graslanden. vondsten dateren uit de late ijzertijd en het De aan­wezigheid van russen (Juncus gerardii) begin van de jaartelling, tussen 250 v.Chr. en duidt op een wisselend grondwaterniveau, 70 n.Chr.55. Uit een grondspoor (spoor 3) werd regelmatige inundaties en brak/zoute condities. een aangekoold rondhoutfragment gedateerd: Er zijn aanwijzingen in de vorm van bepaalde 2105 ± 25 BP (GrN-20239C) en 2075 ± 30 BP mestschimmels uit de familie der Sordariaceae 55 De Langen et al. 1994, 75-76; database (GrN-21138). Het gemiddelde van beide dat het gebied werd begraasd. Ook werden NAD Nuis. dateringen is 2095 ± 20 BP volgens Lanting en verkoolde graankorrels aangetrofen waarvan 56 Lanting & van der Plicht 2006, 334. 56 57 Gedateerd met het programma Oxcal Van der Plicht. Na kalibratie dateert het hout­ niet duidelijk kon worden vastgesteld of dit ter 4.2 (95,4% probability). fragment tussen 176 en 51 v.Chr.57 plekke werd verbouwd.58 58 De Langen et al. 1994, 77-78. 20 —

Terrein Bolswardertrekvaart – Ter hoogte van de diepten waargenomen tijdens de begeleiding. kruising van de trekvaart met de N359, werden Hieronder worden de dieptes die zijn waarge­ ten oosten en ten westen van de Bolswarder­ nomen tijdens de begeleiding aangehouden:64 trekvaart in 1967, 1971 en 2006-2007 archeo­ • direct onder een 10 tot 40 cm dikke bouwvoor logische resten uit de late ijzertijd-Romeinse tijd werd een ca. 25 cm dikke kleilaag aange­ gevonden.59 Tijdens de aanleg van de brug over trofen met daarin scherven uit de late de trekvaart kwamen in 1967 en 1971 aardewerk­ ijzertijd–Romeinse tijd. scherven uit de eerste eeuw v.Chr. tot de tweede • op een diepte vanaf ca. 65 cm – mv komt een eeuw n.Chr. tevoorschijn. 10 cm dikke grijze kleilaag met aardewerk­ Elzinge beschrijf de vondst van deze vindplaats scherven en botmateriaal voor. De gevonden als volgt: ‘Verschillende malen is door scherven dateren ook uit de late ijzertijd– Provinciale Waterstaat gemeld, dat ter Romeinse tijd. plaatse van de aanleg van een brug over de In de twee niveaus werden in totaal ca. 200 Bolswardervaart tussen Hylaard en Huins scherven uit de late ijzertijd–Romeinse tijd scherven werden gevonden. Enige bezoeken gevonden65, tevens dierlijk botmateriaal, sintels leerden dat het hier ging om resten van de Friese en een stuk hutenleem. In het profel en de terpencultuur. Het vondstmateriaal, bestaande vlakken zijn geen grondsporen uit deze periode uit scherven van streepband-, kartelrandig en gevonden. De vindplaats heef een lengte van gefaceteerd-randig z.g. terpenvaatwerk, dateert ca. 80 m. De omvang van de vindplaats is uit de 1ste eeuw vóór tot de tweede eeuw na vanwege het karakter van de ingreep (namelijk Chr. Het werd voornamelijk op ca. 0,75 m onder een lijnelement) niet onderzocht. Volgens Osinga het huidige kleidek aangetrofen. Ter plaatse gaat het bij de vindplaats niet om een terplaag of heef geen terp gelegen, zodat het niet om een nederzeting.66 Hoe de vondsten dan onmogelijk is, dat we hier met een overslibde geïnterpreteerd dienen te worden wordt door de nederzeting te maken hebben, zoals er onderzoeker verder niet op ingegaan. meerdere uit Westergo bekend zijn. In de uitge­ worpen modder werd nog een gaaf potje aange­ trofen door de heer J. K. Boschker te Mildam.’.60 2.1.3 Historische context Voor de aanleg van een fetspad en een sloot ten westen van de Bolswardertrekvaart werd in 2006 een verkennend/karterend booronderzoek Het noordelijk deel van het onderzoeksgebied uitgevoerd waarbij een vindplaats tevoorschijn grenst aan de westkant aan de Bolswarder­ kwam.61 Deze vindplaats lijkt de voortzeting te trekvaart, de trekvaart van Leeuwarden naar 59 Het onderzoek uitgevoerd in 1967 en zijn van de vindplaats uit de jaren 1960. In 2007 Bolsward die in 1309 is aangelegd.67 De trekvaart 1971 heef Archis2-waarnemings­ nummer 33341. Het onderzoek werd ten noorden van de N359 een waarderend werd aangelegd door een aantal reeds uitgevoerd in 2006-2007 heef Archis2- booronderzoek uitgevoerd op deze vindplaats bestaande wateren met elkaar te verbinden. onderzoeksmeldingsnummer 19060. 62 60 Elzinga 1967, 23. uit 2006. In 2007 zijn de graafwerkzaamheden Deze oorspronkelijke wateren zijn nog goed 61 Osinga & Soetens 2007. voor de aanleg van het fetspad en de sloot zichtbaar in het kronkelende verloop van de 62 Osinga 2007a. 63 63 Osinga 2007b. archeologisch begeleid. trekvaart. De ouderdom van deze kronkelende 64 De diepten waargenomen tijdens de Tijdens de begeleiding van de aanleg van sloot waterlopen is niet bekend maar hoogstwaar­ begeleiding worden aangehouden omdat bij dit onderzoek vermoedelijk ten westen van de Bolswardertrekvaart en ten schijnlijk hebben ze een pre-middeleeuwse het beste zicht was op de ondergrond. noorden van de N359, zijn in 2007 vijf smalle ouderdom en markeren de laatste actieve fase 65 Volgens de NAD Nuis database gaat het bij het aardewerk dat bij de begeleiding geulen en een brede geul waargenomen. De top van het kreeksysteem in het gebied. op 14 en 15 juni 2007 is gevonden van deze geulen komt voor tussen 0,7 en 0,9 m Voorgangers van deze waterlopen zijn als dicht­ voornamelijk om handgevormd aardewerk met organische magering. – NAP (ca. 0,8 – 1 m – mv). De geulen zijn geslibde geulen en prielen op het AHN in het Het aardewerk dateert voornamelijk uit opgevuld met humusrijke klei met plantenresten. gebied zichtbaar (af. 4). de late ijzertijd–vroeg Romeinse tijd (250 v. Chr.–70 n. Chr.). Tevens werd In de vulling van de geulen werden enkele aarde­ Op het AHN en luchtfoto’s is in het onderzoeks­ aardewerk uit de midden-ijzertijd en werkfragmenten aangetrofen. In het niveau gebied kleinschalige, onregelmatige blokver­ middeleeuwen gevonden. Inventarisatienummer F 2015-IX-101 t/m tussen de bouwvoor en de opgevulde geulen kaveling zichtbaar die waarschijnlijk is ontstaan F 2015-IX-147. kwamen tijdens de booronderzoeken en de bege­ om de graslanden te verdelen in afzonderlijke 66 Osinga 2007b, 10-11. 67 Rond 1648 is de vaart voorzien van een leiding in 2006-2007 op twee niveaus archeolo­ kavels. De kavelgrenzen zullen zijn gebaseerd op trekpad (Van de Aa 1840, 6-7). gische resten tevoorschijn. De diepten van deze het grillige verloop van de oude kreken.68 De in 68 CultGIS: aandachtsgebied 86: htp://cultureelerfgoed.nl/sites/default/ twee archeologische niveaus waargenomen richting van kavels in het onderzoeksgebied en public_fp/CultGIS/gebied86.pdf. tijdens het booronderzoek, verschillen met de omgeving zal volgens Vervloet zijn begonnen 21 —

175 176 177 388 575 Bron: Eekhoff 574

Drooggemalen ‘Hesenzermeer’

Af. 7 De kaart van Eekhof uit 1844, ingezoomd op het onderzoeksgebied. De dijken zijn met brede lijnen aangegeven. Met een rode stippellijn is de omtrek van het in 1834 drooggemalen Hesensermeer (‘Hesenzermeer’) aangegeven.

nadat omstreeks 1000-1100 n.Chr. de eerste is. Grootschalige ingrepen door ruilverkavelingen dijken in het gebied werden aangelegd.69 zijn niet uitgevoerd en hierdoor zijn de oorspron­ Op de kaart van in de Atlas van kelijke kavels, die in ieder geval al in de 19e eeuw Eekhof uit 1844 is te zien dat in het onderzoeks­ in het gebied voorkwamen, nog zichtbaar.73 Ook gebied een aantal dijken liggen.70 De dijken zijn zijn op de percelen nog vrij ondiepe V-vormige vaak aangelegd langs de randen van percelen. greppels zichtbaar. Dit soort greppels verdelen de Hierdoor hebben de dijken vanuit de lucht percelen in zogenaamde ekers. De ekers zijn in gezien een hele onregelmatige vorm. De dijken het midden hoger dan aan de randen wat de zijn aangelegd om wateroverlast in de winter en afwatering bevordert.74 Wel zijn enkele dammen voorjaar van de Bolswardertrekvaart te in het gebied verbreed om het land toegankelijk voorkomen en om het Hesensermeer in te te maken voor grotere, moderne landbouwwerk­ polderen. Het meer is in 1834 drooggemaakt en tuigen. Het grondwaterpeil wordt hooggehouden bedijkt.71 De omtrek van het drooggemalen meer om de graslanden in stand te houden die aantrek­ is duidelijk zichtbaar op de kaart van kelijk zijn voor weidevogels als gruto’s en 69 Vervloet 1980, 83-93. 70 Eekhof 1844. De kaart van de Baarderadeel uit de atlas van Eekhof uit 1844 kieviten. Voor het beheer van het gebied wordt er Baarderedeel in de atlas van Eekhof is (af. 7). Op het AHN en in het veld zijn de oude vee (runderen en schapen) geweid. De Lionser­ op 1-3-2017 bekeken op de website: htp://www.frieslandopdekaart.nl/ dijken nog duidelijk te herkennen (af. 4 ). polder is in gebruik als grasland. kaarten/kaart/65. 71 Van de Aa 1844, 526. 72 Heitman et al. 2015. 73 Op topografsche kaarten uit de 19e 2.1.4 Huidige situatie 2.2 Gespecifceerde archeologische eeuw is de verkaveling zichtbaar die tegenwoordig nog aanwezig is in de verwachting Lionserpolder. Voor een overzicht van de kaarten zie Chardon (2015). 74 Chardon 2015, 42. Een groot deel (148 ha) van de Lionserpolder is 75 htps://www.fryslan.frl/home/ tegenwoordig in gebruik als vogelweidereservaat Algemeen kaarten_3208/item/archeologische-kaart- 72 famke_739.html?pk_ en eigendom van Natuurmonumenten. Wat Op de Friese Archeologische Monumentenkaart campaign=Redirects&pk_kwd=famke, opvalt aan het natuurgebied is dat het ongerept Extra (FAMKE)75, de archeologische advieskaart bekeken op 13-12-2017. 22 —

van de provincie Friesland, krijgen de lagere delen Diepteligging in het onderzoeksgebied (landschapszone ‘kreken Bij de vindplaatsen is de precieze diepteligging en prielen’) advies 1. Dit advies geldt voor de ijzer­ van een archeologische laag en of er archeo­ tijd-middeleeuwen, waarbij verder onderzoek logische laag aanwezig is niet bekend en wordt niet noodzakelijk is omdat op basis van eerder tijdens het veldwerk onderzocht. Hoogst­ onderzoek is gebleken dat er zich geen archeo­ waarschijnlijk zal een mogelijke archeologische logische resten in de bodem bevinden, of omdat laag bij beide vindplaatsen binnen een meter de archeologische verwachting voor het beneden maaiveld liggen vanwege het aantrefen van archeologische resten uit de aantrefen van scherven na vrij ondiepe graaf­ periode ijzertijd-middeleeuwen op gefundeerde werkzaamheden bij vindplaats Hoptille en het gronden zodanig laag is dat de kans op aantasting aantrefen van aardewerkscherven in bij de meeste ingrepen zeer klein is. molshopen bij vindplaats Het Eiland. Het hogere deel in het gebied (landschapszone ‘kwelders’) krijgt advies 3. In gebieden met een Gaafeid en conservering dergelijk advies kunnen zich archeologische Omdat de vindplaatsen mogelijk zijn afgedekt resten uit de ijzertijd-middeleeuwen bevinden. door mariene afzetingen, en hierdoor worden Hierom wordt door karterend onderzoek beschermd tegen grondbewerkingen, is de aanbevolen bij ingrepen van meer dan 2500 m². gaafeid waarschijnlijk hoog van beide vind­ Voor een aantal terreinen in het onderzoeksge­ plaatsen. Vanwege het ontbreken van onderzoek bied (waaronder de terp van Lions en het terrein naar de conservering van archeologische resten op van Bolland) geldt volgens de provincie Friesland beide vindplaatsen is hierover nog niets te zeggen. dat zij waardevolle resten uit de ijzertijd-middel­ Uit het onderzoek bij Bolland blijkt wel dat eeuwen bevaten waarvoor gestreefd moet organische en anorganische resten goed bewaard worden naar behoud in situ. zijn gebleven.76 Hoogstwaarschijnlijk geldt dit ook Voor de beide vindplaatsen is een gespecif­ voor de vindplaatsen die worden onderzocht. ceerde archeologische verwachting opgesteld. Voor het opstellen hiervan zijn de gegevens uit Locatie paragraaf 2.1 gebruikt: De vindplaats Het Eiland ligt op een verhoging in het landschap. De verwachting is dat de Datering vindplaats Hoptille in een landschappelijke Het verzamelde aardewerkmateriaal (terpaarde­ laagte ligt. Beide vindplaatsen liggen aan de werk) op beide vindplaatsen dateert uit de oostkant van de Bolswardertrekvaart. ijzertijd–Romeinse tijd. Hoogstwaarschijnlijk dateren de vindplaatsen uit deze periode. Uiterlijke kenmerken Op beide vindplaatsen zijn fragmenten hand­ Complextype gevormd aardewerk uit de ijzertijd–Romeinse Uit het archeologische onderzoek bij onder meer tijd aangetrofen. Verwacht wordt dat dit ook Bolland blijkt dat overslibde nederzetingen in wordt gevonden tijdens het veldonderzoek het gebied voorkomen. Mogelijk gaat het bij (karterend booronderzoek en veldkartering). vindplaats Het Eiland om een dergelijke neder­ Uit archeologisch onderzoek in de omgeving zeting. De aard van vindplaats Hoptille is (onder andere bij Bolland) blijkt verder dat in onbekend. Tijdens het veldonderzoek wordt cultuurlagen botfragmenten, houtskoolpartikels de aard van deze vindplaats bepaald. en fosfaatvlekken kunnen voorkomen.

Omvang Mogelijke verstoringen De omvang van de vindplaatsen is nog niet De percelen waarop de vindplaatsen zijn bepaald. Het bepalen van de omvang van de gevonden zijn beide in gebruik als grasland waar vindplaatsen is het hoofddoel van het karterend hoogstwaarschijnlijk geen diepe grondbewer­ booronderzoek. Er is nog niets te zeggen over de kingen hebben plaatsgevonden. De vindplaats omvang van de vindplaatsen en de dichtheid aan Hoptille is gevonden na (kleinschalige) graaf­ archeologische vondsten op de beide locaties. werkzaamheden. Hoe groot de verstoring is van de graafwerkzaamheden wordt tijdens het 76 De Langen et al. 1994. veldwerk onderzocht. 23 3 Werkwijze —

Voor de uitvoering van het veldwerk is een Plan scopisch gecontroleerd op de aanwezigheid van van Aanpak opgesteld.77 Conform dit PvA is archeologische indicatoren zoals houtskool, gewerkt in het veld. De boringen zijn gezet met aardewerkfragmenten, botmateriaal en fosfaat­ een 7 cm Edelmanboor waarbij beneden ca. 1 m vlekken. Het vondstmateriaal uit de boringen is – mv verder werd geboord met een 3 cm verzameld waarbij de diepte van de vondst werd gutsboor. De einddiepte van de boringen ligt geregistreerd. tussen de 1,5 m – mv en 3 m – mv. De x-, y- en Het plan was om rondom de boringen in een z-coördinaten van de boringen zijn ingemeten straal van 1 m archeologisch vondstmateriaal te met een DGPS in het Rijksdriehoeksnet en ten rapen. Omdat tijdens het veldwerk gras stond op opzichte van NAP. De boringen werden in het beide percelen was de zichtbaarheid rond de boordatabasesysteem Deborah in het veld boringen zeer slecht en was het niet mogelijk om ingevoerd en lithologisch conform NEN 5104 vondstmateriaal te verzamelen. De molshopen beschreven.78 op de percelen werden afgelopen. Al het archeo­ Er zijn in totaal tijdens het veldwerk 26 boringen logisch vondstmateriaal werd per locatie gezet: op de vindplaats Hoptille 12 boringen en (‘molshoop’) verzameld en ingemeten. op de vindplaats Het Eiland 14 boringen. Het aangetrofen aardewerk is bekeken door Per vindplaats werden de boringen in twee E. Taayke van het Noordelijk Archeologisch (kruisende) boorraaien geplaatst. Daarbij is één Depot te Nuis. De determinaties van het boring op de vindplaats Het Eiland buiten de aardewerk staan in bijlage II. Van het aarde­ 77 Feiken & Van der Heiden 2016. 78 Nederlands Normalisatie Instituut 1989. raaien gezet om de vindplaats te kunnen werkgruis werd in de bijlage door de eerste 79 Dit is bepaald aan de hand van Powers begrenzen. Het opgeboorde materiaal is door auteur ook de mate van afronding79 en de 1953. 80 Dit is bepaald aan de hand van Color middel van verbrokkeling en versnijding macro­ groote 80 beschreven. Munsell 2000, 5.

25 4 Resultaten —

van vindplaats Hoptille en daarna vindplaats 4.1 Inleiding Het Eiland. Deze bespreking gaat voornamelijk aan de hand van de vier boorraaien waarvan geologische profelen zijn gemaakt. De volledige In dit hoofdstuk komen de onderzoeksresultaten beschrijvingen van de boringen staan in bijlage I. van het karterend booronderzoek en de veld­ Per vindplaats worden de resultaten van de veld­ verkenningen aan bod. In paragrafen 4.2 en 4.3 verkenningen besproken. worden de waarnemingen die zijn gedaan tijdens het booronderzoek en de veldverkenningen Vindplaats Hoptille en omgeving besproken. Het hoofdstuk wordt afgesloten met Vindplaats Hoptille ligt volgens Archis in een paragraaf 4.4 met daarin de interpretaties van de landschappelijk lager gelegen gebied en niet resultaten. zoals de meeste vindplaatsen in Westergo op een kreek- of kwelderrug of een andere verhoging in het kwelderlandschap. Een dergelijke vindplaats 4.2 Booronderzoek en veldverkenningen kan wijzen op het gebruik van het landschap buiten de (terp)­nederzeting in het kwelder­ gebied waarvan we nog maar weinig weten. De resultaten van het booronderzoek worden per De verwachting was dat het onderzoek bij vindplaats besproken, allereerst de resultaten Hoptille meer zou kunnen vertellen over dit

175000 175100 175200

m NAP 0,83

0,42

575600 0,01

B 7 5 A’ -0,40 2

-0,81 4 6 3 1 1 2 11 31 8 9

12 10 575500 A B’

0 250m Bron: AHN3

1 1 Boorpunt met nummer Oppervlaktevondsten met nummer Raai met leter

Af. 8 Boorpuntenkaart en profellijnen (boorraaien A-A’ en B-B’) vindplaats Hoptille. Als achtergrond is de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP (AHN3) afgebeeld. 26 —

0 36,12 57,59 67,7 77,74 109,75m

A A' m NAP 1 0,5 3 4 5 0,0 11 -0,5 12

-1,0

-1,5

-2,0

-2,5

Lithologie Ks2 Ks4 Zs2 Matig humeus Ks3 Kz1 Zwak humeus Sterk humeus

0 36,12 57,59 67,7 77,74 109,75m

A A' m NAP 1 0,5 3 0/0 4 0/1 0/0 0/1 5 0,0 0/1 0/0 0/0 1/1 0/1 0/1 11 0/1 0/1 0/0 12 0/0 0/0 0/0 -0,5 0/1 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 1/1 0/0 0/0 -1,0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -1,5 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,5

Interpretatie cultuurlaag sterk afgeronde, zeer kleine (veel houtskool, aardewerk) fragmenten aardewerk of bouwpuin enkele fragmenten 0/1 aardewerk/bouwpuin aardewerk, houtskool 0 = afwezig 1 = enkele fragmenten 2 = veel fragmenten

Af. 9 Lithologisch en archeologisch profel A-A’.

gebruik en dit was de voornaamste reden om dit Er is geboord in twee boorraaien: A-A’ en B-B’. karterend booronderzoek uit te voeren. De boringen 1 t/m 7 zijn gezet op een perceel Tijdens het veldbezoek bleek echter dat de waarvan het maaiveld hoger ligt dan die van de vindplaats in Archis te veel naar het zuiden was percelen ten westen en ten zuiden ervan (af. 8). geplaatst. De vindplaats bleek na inmeting meer Het hoger gelegen perceel heef een onnatuur­ 81 De vindplaats Hoptille is tijdens het naar het noorden te liggen en ligt hierdoor niet lijke, vrij hoekige vorm. De zuidwestkant van dit veldwerk exact ingemeten met behulp van DGPS (middelpunt vindplaats X= in een laagte, maar juist op een verhoging in het perceel is weer iets hoger dan de rest van het 175.080 , Y= 575.541). landschap.81 perceel en hier komt een lineaire verhoging voor. 27 —

0 29,93 41,31 54,29 65,79 74,88 104,41m

B B’ m NAP 1 0,5 7 6 0,0 2 8 9

-0,5 10

-1,0

-1,5

-2,0

-2,5

Lithologie Ks2 Ks4 Zs2 Matig humeus Ks3 Kz1 Zwak humeus Sterk humeus

0 29,93 41,31 54,29 65,79 74,88 104,41m

B B’ m NAP 1 0,5 0/0 6 0/1 7 0/1 0/1 2 0,0 1/0 0/0 1/1 9 0/1 0/1 0/1 8 1/0 0/0 0/1 0/0 0/1 -0,5 0/0 0/0 0/0 0/1 10 0/1 0/1 0/0 0/0 0/0 0/00/1 0/0 0/0 -1,0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -1,5 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,5

Interpretatie cultuurlaag sterk afgeronde, zeer kleine (veel houtskool, aardewerk) fragmenten aardewerk of bouwpuin enkele fragmenten 0/1 aardewerk/bouwpuin aardewerk, houtskool 0 = afwezig 1 = enkele fragmenten 2 = veel fragmenten

Af. 10 Lithologisch en archeologisch Profel B-B’

Boringen 8 t/m 12 werden geplaatst op percelen groei. De omtrek van deze afgraving werd die relatief laag liggen. Het verschil tussen de ingemeten en meet ongeveer 4 x 4 m. laag- en hooggelegen percelen is ongeveer Tijdens het graven is een ongeveer 30 cm dikke 0,6 m. In het veld waren de graafwerkzaam­ laag aarde weggehaald. heden (waarbij de scherven zijn gevonden) nog De ondergrond op deze locatie bestaat uit zichtbaar als een laagte met weinig planten­ uiterst siltige tot matig siltige klei. Alleen in 28 —

boringen 11 en 12 werd respectievelijk tussen laagte, archeologische indicatoren werden 1,6-2 m – mv en tussen 1,5–2 m – mv zwak siltig, aangetrofen. Twee aardewerkfragmenten zeer fjn zand aangetrofen. In de boringen waren groot genoeg om te worden gedetermi­ werden veel dunne klei- en siltlagen en mariene neerd: een recent stuk witbakkend aardewerk schelpfragmenten aangetrofen. uit boring 7 (vnr 2), en een aardewerkfragment In alle boringen, behalve boring 10, zijn archeo­ uit boring 12 (vnr 4) die dateert uit de late logische indicatoren aangetrofen (af. 9 en 10). ijzertijd–Romeinse tijd (tabel 2, bijlage II). In boringen 1 t/m 7 kwamen tussen het maaiveld De molshopen van het perceel Hoptille zijn en 0,75 m – mv (tussen ca. 0,5 m NAP en 0,5 m afgelopen waarbij vondstmateriaal werd – NAP) sterk afgeronde, zeer kleine fragmenten verzameld en meegenomen (tabel 3, af. 8). aardewerk of bouwpuin voor (af. 11). In slechts De scherven die op 10 september 2014 zijn enkele gevallen, wanneer het groot genoeg was verzameld door K. Tiemersma, en die de om enige diagnostische waarde te hebben, werd aanleiding vormden voor dit onderzoek materiaal verzameld (zie tabel 2). Voor een deel (zie paragraaf 1.1), kwamen tevoorschijn tijdens bevond het vondstmateriaal zich in de graafwerkzaamheden en niet tijdens oppervlak­ bouwvoor of, zoals in boringen 1 en 2 in sterk tekarteringen. Voor de volledigheid zijn deze verrommelde lagen. Ook werd archeologisch ook in tabel 3 opgenomen (vnr 31). Op het materiaal opgeboord uit diepere, schijnbaar perceel werd aardewerk uit de late ijzertijd- onverstoorde lagen. Opvallend is dat er in de Romeinse tijd, verbrand bot en een fragment vondsthoudende lagen geen enkele structuur of van een recente aardewerken pijp verzameld gelaagdheid zichtbaar was. Tevens opvallend is (tabel 3). dat in boringen 8, 9, 11 en 12, alle gezet in de

Tabel 2 archeologische indicatoren vindplaats Hoptille

Boring Diepte archeologische Soort indicatoren (evt. Datering keramiek indicatoren (cm -mv) vondstnummer(s))

1 15-75 keramiek, houtskool aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

2 35-55 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

3 45-60 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

4 25-70 keramiek, houtskool aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

5 - - -

6 25-50 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

7 0—50 keramiek (witbakkend aarde­ recent werk), houtskool, bot (2,3)

8 25-40 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

9 25-40 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

10 - - -

11 10-20 keramiek aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

12 25-40 keramiek, bot (4) late ijzertijd–Romeinse tijd

Tabel 2 De archeologische indicatoren aangetrofen in boring en 1 t/m 12 op en rond vindplaats Hoptille. 29 —

Af. 11 Sterk afgerond vondstmateriaal in een van de boringen.

Tabel 3 De archeologische vondsten gedaan op het perceel Hoptille

Vondstnummer Soort indicatoren Vindplaats Datering keramiek Opmerkingen context

1 keramiek Hoptille late ijzertijd molshoop/vertrapte grond

31 keramiek, pijp, pijpekop of Hoptille late ijzertijd–Romeinse vondsten gedaan op 10-9- pijpesteel, verbrand bot tijd (pijp is recent) 2014 door K. Tiemersma. 30 —

Vindplaats Het Eiland en omgeving In boringen 14 en 18 waren archeologische indi­ Op Het Eiland werden boringen 14, 15, 16, 18 en catoren zichtbaar op een diepte van meer dan 21 t/m 26 gezet (af. 12). De boringen 13, 17, 19 90 cm – mv. Het merendeel van de archeologi­ en 20 zijn geplaatst in de laagten erom heen: sche indicatoren bestond uit kleine en afgeronde aan de zuidkant boring 13, aan de westkant aardewerkfragmenten. In boringen 14, 21, 22, 23 boringen 19 en 20 en aan de noordkant boring en 26 werd tussen 0,25 en 0,45 – mv een zeer 17. De boringen zijn geplaatst in twee boorraaien vondstrijke laag van bruingrijze siltige klei (C-C’ en D-D’, af. 12). aangeboord. De laag is ca. 10-20 cm dik. In de boringen werden vooral grijze, sterk siltige Niet alleen is de hoeveelheid materiaal groter tot uiterst siltige kleilagen aangetrofen. dan in omringende boringen, ook zijn de Alleen in boring 20 werd tussen 1,42 en 2 m – mv fragmenten groter en minder afgerond. (2,09–2,67 m – NAP) een matig siltige zandlaag De bruingrijze vondstrijke laag wordt als cultuur­ met schelpengruis opgeboord. De ondergrond laag geïnterpreteerd. Het materiaal dat in de bestaat uit uiterst siltige, gerijpte klei die rond omringende boringen is aangetrofen, is sterk ca. 1 m – mv overgaat in sterk siltige klei. verspoeld. Opvallend genoeg bevond zich ook Vooral in de diepere ondergrond zijn veel dunne onder de cultuurlaag verspoeld archeologisch klei- en siltlagen zichtbaar en mariene schelp­ materiaal. fragmenten. De meeste aardewerkfragmenten uit de In alle boringen, behalve boring 17 en 20, zijn boringen dateren uit de late ijzertijd–Romeinse archeologische indicatoren aangetrofen (tabel tijd (tabel 4, bijlage II). Scherven die mogelijk uit 3, af. 13 en 14). De indicatoren zijn meestal de midden-ijzertijd dateren, zijn aangetrofen in tussen ca. 15 en 90 cm – mv aangetrofen. boring 21 (vnr 22) en 26 (vnr 27).

175300 175400 175500

m NAP D 0,83 17

0,42 574400 13 14

0,01

-0,40 16 30

-0,81

574300 15

25 26 24 20 19 14 21 22 23 24 C’ 18 10 C 12 7 8 13 6 5 D’ 0 100m Bron: AHN3 13 Boorpunt met nummer Raai met leter 5 Oppervlaktevondsten met nummer 30 Oppervlaktevondsten binnen gearceerd gebied met nummer

Af. 12 Boorpuntenkaart en profellijnen (boorraaien C-C’ en D-D’) vindplaats Het Eiland. Als achtergrond is de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP (AHN3) afgebeeld. 31 —

0 15,7 32,16 58,04 69,64 81,69 93,22 104,88m

C C’ m NAP 18 14 0,5 21 22 23 24 0,0 19 -0,5 20

-1,0

-1,5

-2,0

-2,5

-3,0

Lithologie Ks2 Ks4 Zs2 Matig humeus Ks3 Kz1 Zwak humeus Sterk humeus

0 15,7 32,16 58,04 69,64 81,69 93,22 104,88m

C C’ m NAP 18 14 0,5 21 22 0/0 1/0 23 24 0/0 0/0 0/2 2/0 1/2 0/0 0/0 0,0 1/0 1/1 2/3 2/2 2/3 0/1 0/0 19 0/1 1/0 1/1 0/1 0/1 0/0 0/0 2/2 0/1 -0,5 20 0/0 0/1 2/2 0/0 0/0 0/0 1/0 0/0 0/0 1/1 0/1 0/0 2/1 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -1,0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/1 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -1,5 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,0 0/0

-2,5

-3,0

Interpretatie cultuurlaag sterk afgeronde, zeer kleine (veel houtskool, aardewerk) fragmenten aardewerk of bouwpuin enkele fragmenten 0/1 aardewerk/bouwpuin aardewerk, houtskool 0 = afwezig 1 = enkele fragmenten 2 = veel fragmenten

Af. 13 Lithologisch en archeologisch Profel C-C’. 32 —

0 82,96 133,78 151,99 164,16 182,47m

D D’ m NAP 25 14 0,5 15 16

0,0 13

-0,5 17

-1,0

-1,5

-2,0

-2,5

-3,0

Lithologie Ks2 Ks4 Zs2 Matig humeus Ks3 Kz1 Zwak humeus Sterk humeus

0 82,96 133,78 151,99 164,16 182,47m

D D’ m NAP 25 14 0,5 15 16 0/0 1/0 0/0 0/0 0/1 0/0 0/0 2/0 0,0 1/1 0/0 1/0 13 1/1 0/1 0/1 1/0 1/1 0/0 0/1 0/0 0/0 1/1 0/1 -0,5 0/0 0/0 17 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 1/1 0/0 0/0 -1,0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 0/1 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -1,5 0/0 0/0 0/0 0/0 0/0 -2,0 0/0

-2,5 0/0 0/0 -3,0

Interpretatie cultuurlaag sterk afgeronde, zeer kleine (veel houtskool, aardewerk) fragmenten aardewerk of bouwpuin enkele fragmenten 0/1 aardewerk/bouwpuin aardewerk, houtskool 0 = afwezig 1 = enkele fragmenten 2 = veel fragmenten

Af. 14 Lithologisch en archeologisch Profel D-D’. 33 —

Tabel 4 archeologische indicatoren vindplaats Het Eiland

Boring Diepte archeologische Soort indicatoren Datering keramiek Opmerkingen indicatoren (cm – mv) (evt. vondstnummer(s))

13 60–70 keramiek (5) late ijzertijd-Romeinse tijd minuscule, afgeronde fragmenten

14 0–80 keramiek, verbrand bot (9 en 10) late ijzertijd-Romeinse tijd cultuurlaag tussen 25 en 40 cm – mv 140–155?

15 30–65 keramiek , houtskool (-) aardewerkfragmenten waren te klein om minuscule, afgeronde aardewerkfragmenten 70–80 te verzamelen

16 20–60 keramiek, bot (11) indet. minuscule, afgeronde aardewerkfragmenten. die met water in aanraking zijn geweest

17 - - - -

18 20–75 keramiek, bot (16, 17 en 18) aardewerkfragmenten waren te klein om minuscule, afgeronde fragmenten 90–140? te dateren

19 25–60 keramiek, fosfaat, natuursteen, late ijzertijd bot (19 en 20)

20 15–60 fosfaat

21 25–75 keramiek, houtskool, verbrand late ijzertijd–Romeinse tijd, mogelijke minuscule, afgeronde fragmenten tussen bot, fosfaat (21-22) midden-ijzertijd 25 en 35 cm – mv. cultuurlaag tussen 35 en 45 cm – mv

22 15–90 keramiek, houtskool, bot (23 late ijzertijd–Romeinse tijd veel archeologische indicatoren aangetrofen. t/m 26) cultuurlaag tussen 35 en 55 cm – mv en 65 en 75 cm – mv

23 15–65 keramiek (-) aardewerkfragmenten waren te klein om cultuurlaag tussen 45 en 65 cm – mv te verzamelen

24 45–60 keramiek (-) aardewerkfragmenten waren te klein om te verzamelen

25 15–35 keramiek, bot, fosfaat (-) aardewerkfragmenten waren te klein om tussen 15 en 35 cm – mv recent materiaal 65–90 te verzamelen

26 25–80 keramiek (27) mogelijk midden-ijzertijd cultuurlaag tussen 35 en 45 cm – mv

Tabel 4. De archeologisch indicatoren aangetrofen in boringen 13 t/m 26 op en rond vindplaats Het Eiland. 34 —

Tabel 5 De archeologische vondsten gedaan tijdens veldverkenningen op het perceel Hoptille

Vondstnummer Soort indicatoren Vindplaats Datering keramiek Opmerkingen context

6 keramiek Het Eiland late ijzertijd molshoop/vertrapte grond

7 keramiek Het Eiland late ijzertijd–Romeinse tijd molshoop/vertrapte grond

8 keramiek Het Eiland late ijzertijd–Romeinse tijd

12 keramiek Het Eiland late ijzertijd molshoop/vertrapte grond

13 keramiek Het Eiland late ijzertijd–Romeinse tijd molshoop/vertrapte grond

14 verbrande klei, natuursteen Het Eiland -

15 keramiek (nl. fragmenten Het Eiland recent molshoop/vertrapte grond drainagebuis)

30 keramiek, verbrand bot Het Eiland overwegend late ijzertijd– vondsten gedaan op 31-1- Romeinse tijd, mogelijk 2017 door M. Purmer en 5e-6e eeuw na Chr. K. Tiemersma in molshopen.

De molshopen van het perceel Het Eiland zijn wijzen op verwering en verplaatsing door water. afgelopen waarbij vondstmateriaal werd Ook het materiaal dat in de laagte is gevonden, verzameld en meegenomen (tabel 5, af. 12). is sterk afgerond. Na het veldwerk verzamelden op 31 januari 2017 De vindplaats Hoptille is waarschijnlijk geen M. Purmer en K. Tiemersma op het perceel nederzeting. De afgeronde en verplaatste waarop vindplaats Het Eiland ligt archeologisch fragmenten kunnen overblijfselen zijn van vondstmateriaal uit molshopen (tabel 5, vnr 30). geërodeerde en verspoelde archeologische vind­ Op het perceel werd voornamelijk aardewerk plaatsen ten zuiden van Hoptille. Een andere uit de late ijzertijd–Romeinse tijd verzameld mogelijkheid, die door ons veel waarschijnlijker (tabel 5). Ook werden fragmenten van een wordt geacht, is dat het archeologisch materiaal recente drainagebuis verzameld (vnr. 15). in de late ijzertijd–Romeinse tijd in een laagte of Opvallend is dat M. Purmer en K. Tiemersma kreek ten zuiden van Hoptille werd gedumpt twee aardewerkfragmenten vonden op Het waarna het materiaal door erosie is gefragmen­ Eiland die mogelijk uit de vijfde–zesde eeuw teerd en een deel ervan in de laagte bij de n.Chr. dateren (vnr 30). Omdat het hele perceel vindplaats werd afgezet. Het kan hierbij gaan van Het Eiland bij deze kartering als verzamel­ om afval dat door bewoners van een nabij eenheid werd aangehouden is onduidelijk waar gelegen nederzetingen in een laagte of kreek de fragmenten precies vandaan komen. Het is werd gegooid. Mogelijk kan het ook gaan om dan ook niet duidelijk of er een ruimtelijke een oferplaats in een drassig gebied waar relatie is tussen de vindplaats aangetrofen in de aardewerk en dierenresten werden gedepo­ boringen en de vondstplek van de aardewerk­ neerd. Er zijn rituele deposities bekend in het fragmenten uit de vijfde–zesde eeuw n.Chr. kweldergebied buiten de terpen en wierden, maar niet veel.82 Rituele deposities van aardewerk en dierenresten uit de periode late 4.3 Interpretatie resultaten ijzertijd–vroeg Romeinse tijd komen voor in het veldonderzoek Oer IJ-gebied waar ze door meer onderzoek, vanwege meer ruimtelijke ontwikkelingen, beter zijn onderzocht dan in het Fries-Gronings Interpretatie Hoptille kleigebied.83 Tijdens het onderzoek van de vindplaats Hoptille Het verweerde materiaal op de hogere delen bij zijn geen archeologische lagen aangetrofen, Hoptille kan ook door het water aangevoerd zijn, maar wel veel archeologische indicatoren. maar waarschijnlijker is het dat de grond hier 82 Nieuwhof 2015, 258; Nicolay 2015, Deze bestaan uit 1-2 mm grote, afgeronde opgebracht is. In het gebied zijn in het verleden 211-216. 83 Kok 2008, 207-208, Nieuwhof 2015, fragmenten van vooral aardewerk, maar ook bot percelen opgehoogd en sommigen daarvan 57-58. en houtskool. De sterke afgeronde fragmenten werden omringd met dijken. Direct ten zuid­ 35 —

oosten van de vondslocatie Hoptille ligt een dijk Interpretatie Het Eiland die al minstens 170 jaar oud is.84 De opgebrachte Op het zuidwestelijke hoogste deel van Het grond kan uit de direct omgeving van de Eiland werd in de boringen een duidelijke vindplaats zijn gehaald of uit de archeologische laag/cultuurlaag aangetrofen. Bolswardertrekvaart zijn gebaggerd. Deze laag ligt op ca. 0,25-0,45 m – mv (ca. Niet al het materiaal dat gevonden wordt is tussen 0,1 m NAP en 0,2 m – NAP). De cultuur­ overigens klein en afgerond. De scherven die de laag komt geconcentreerd voor in een gebied aanleiding van dit onderzoek vormden en van ca. 40 x 15 m (af. 15). Rondom de concen­ gevonden werden bij de graafwerkzaamheden tratie werd een lagere dichtheid aan bot en zijn relatief groot. Het is echter niet bekend van aardewerk aangetrofen. Het opgeboorde welke diepte deze afomstig zijn. Tijdens het aardewerk is terpenaardewerk, het heef vaak veldonderzoek is maar één scherf van enige een roodbruine kleur met een donkere omvang gevonden (tabel 3, vnr 1). binnenkant. Het aarde­werk dateert uit de late 84 De dijk is zichtbaar op de kaart van Eekhof uit 1844 (zie ook paragraaf ijzertijd–Romeinse tijd (tabel 4, Bijlage II). 2.1.3).

175250 175500

m NAP 0,83

0,42

0,01

-0,40

-0,81 574250

0 100m Bron: AHN3

Omvang vindplaats ‘Het Eiland’

Af. 15. De omvang van de vindplaats Het Eiland. Als achtergrond staat de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP (AHN3) afgebeeld. 36 —

De vindplaats wordt geïnterpreteerd als een kreken- en prielenlandschap zoals zichtbaar op huisplaats uit de late ijzertijd-Romeinse tijd. het AHN afwijkt van het landschap zoals de Deze interpretatie is gebaseerd op de aanwezig­ bewoners van de vindplaats Het Eiland in de heid van een archeologische laag/cultuurlaag, de ijzertijd–Romeinse tijd het hebben gezien is niet afmetingen van de vondstplek en de datering bekend. In grote lijnen zal het erop hebben van het aardewerk. Uit de boringen blijkt dat de geleken, de hoogten en de laagten waren toen al huisplaats op een goed gerijpt deel langs het aanwezig. Vanaf het eind van de Romeinse tijd laaggelegen gebied met kreken en prielen lag. tot de elfde eeuw n.Chr. is op de hogere delen In boringen 21 t/m 26 kwamen archeologische ca. 30 cm klei afgezet. Hoeveel sediment in deze indicatoren voor tussen ca. 15 en 90 cm – mv. periode in de laagte is afgezet, is onbekend. In boringen 14 en 18 kwamen archeologische Op de hogere kwelderdelen die door bodemont­ indicatoren dieper voor, tot 140-155 cm – mv. wikkeling zijn gerijpt, vestigden zich mensen in Mogelijk werd hier geboord in archeologische de ijzertijd–Romeinse tijd. De bewoners van grondsporen. De nederzeting wordt vanwege vindplaats Het Eiland bouwden hun huis waar­ de aanwezigheid van een mogelijke ophogings­ schijnlijk op een ophogingslaag. Nadat de laag geïnterpreteerd als een overslibde terp. bewoners van de vindplaats Het Eiland waren Gravend onderzoek zou moeten uitwijzen of dat weggetrokken, werd tussen de Romeinse tijd en het inderdaad om een overslibde terp gaat de bouw van dijken in de elfde eeuw nog een omdat booronderzoek niet altijd een nauwkeu­ 25-45 cm dikke kleilaag afgezet die grotendeels rige methode is om dit vast te stellen.85 in de bouwvoor is opgenomen. De verwachting is dat door deze afdekkende kleilaag de archeo­ Het paleolandschap in de Lionserpolder logische resten van het vindplaats Het Eiland Alle aangetrofen afzetingen in de boringen goed bewaard zijn gebleven. behoren geologisch tot de Formatie van Naaldwijk.86 In het onderzoeksgebied komen zandige kreekafzetingen voor. Dit blijkt uit het 4.4 Beantwoording van de voorkomen van zandige afzetingen in boringen onderzoeksvragen 11, 12 en 20 die allen zijn gezet in de laagte. De top van deze zandige afzetingen komt rond 2 m – NAP voor. De zandige afzetingen wijzen In deze paragraaf volgt de beantwoording van op een hoog-energetisch milieu op moment van de onderzoeksvragen: afzeting. In de periode dat er zand werd afgezet, - Wat is de aard, datering en ruimtelijke verspreiding zal het onderzoeksgebied nog onder directe van de archeologische vindplaatsen? invloed hebben gestaan van de zee. In deze De vindplaats Hoptille is hoogstwaarschijnlijk periode zal het huidige landschap voornamelijk geen archeologische vindplaats. Het archeolo­ zijn gevormd. gisch materiaal komt van elders. Het archeolo­ In de boringen zijn deze zandige afzetingen gische materiaal aangetrofen in de laagte is afgedekt met uiterst tot sterk siltige klei. waarschijnlijk afomstig van een dumpplek ten Vaak bevaten die kleilagen dunne siltlagen die zuiden van Hoptille. Op de plek van de wijzen op de invloed van eb en vloed in het vindplaats is archeologisch materiaal tezamen onderzoeksgebied. In deze afzetingen werden met klei opgebracht om land op te hogen en een ook mariene schelpfragmenten aangetrofen dijkje te vormen. Na het booronderzoek is nog waardoor afgeleid kan worden dat toen de niet te verklaren waarom er door K. Tiemersma invloed van de zee nog merkbaar was. zoveel grote scherven zijn gevonden. Tijdens het Het gebied zal niet meer in direct contact onderzoek werden voornamelijk zeer kleine, hebben gestaan met de zee. Af en toe zal er een afgeronde scherven opgeboord. stormvloed zijn geweest waarbij niet alleen in De vindplaats Het Eiland is wel een archeo­ de geulen in de laagte, maar ook op de hogere logische vindplaats. Het gaat hierbij om een delen klei werd afgezet. De sedimentatie in het vindplaats met een door klei afgedekte archeo­ onderzoeksgebied zal vrijwel helemaal zijn logische cultuurlaag en grondsporen en meet 85 Mondeling mededeling T. Varwijk gestopt toen Westergo in de elfde eeuw werd ongeveer 40 x 15 m. De vindplaats wordt 2-11-2016. bedijkt waardoor aan de periodieke overstro­ 86 Weerts 2003. ­geïnterpreteerd als een nederzeting die 87 Vervloet 1980, 50-55. mingen een eind kwam.87 In hoeverre het huidige ­hoogstwaarschijnlijk heef bestaan uit een enkel 37 —

huis. De nederzeting dateert aan de hand van - Wat is de landschappelijk context van de het vondstmateriaal uit de late ijzertijd– archeologische vindplaatsen? Romeinse tijd. Het archeologische materiaal op vindplaats Hoptille komt van elders en deze vindplaats - Wat is de diepteligging (boven- en onderkant in cm wordt daarom niet meegenomen. De archeolo­ t.o.v. maaiveld en NAP) van de archeologische vind- gisch vindplaats Het Eiland ligt op de zuidwes­ plaatsen? trand van het hoge deel van het landschap. Het archeologische materiaal op vindplaats De bewoners van de nederzeting keken uit op Hoptille komt van elders en deze vindplaats een laaggelegen gebied met kreken en prielen. wordt daarom niet meegenomen. De archeo­ Deze kreken en prielen konden door de logische cultuurlaag aangetrofen op vindplaats bewoners zijn gebruikt als transportroutes om Het Eiland bevindt zich tussen ca. 0,25-0,45 m de zee of het achterland te bereiken. Uit de – mv. Op de plek met de hoogste concentratie bodemontwikkeling (‘gerijpte klei’) waar de aan archeologische indicatoren in de cultuurlaag nederzeting lag niet alleen (relatief) hoog lag komt deze laag voor tussen ca. 0,1 m NAP en maar ook droog. Na het verlaten werd de neder­ 0,2 m – NAP. zeting afgedekt met klei.

39 5 Discussie en conclusie —

Nederzetingspatroon uit de late ijzertijd- in het Oer IJ-gebied: nederzetingen met Romeinse tijd in Westergo permanente woonstalhuizen en nederzetingen Wanneer de archeologische vindplaatsen binnen met seizoensonderkomens (plaggenhuizen). het onderzoeksgebied (zie paragraaf 2.1.2) op het De seizoensonderkomens bestonden uit kleine AHN worden geprojecteerd, valt op te maken dat onderkomens, veelal bestaande uit slechts een de vindplaatsen dichtbij de rand van de laagte ruimte en werden als additionele woonruimte liggen (af. 6).88 Op vergelijkbare locaties op ca. gebruikt in de zomer.91 Er is nog te weinig 3-4 km rondom het onderzoeksgebied komen (gravend) onderzoek in Westergo geweest om nog meer vindplaatsen uit de late ijzertijd- te kunnen zeggen of deze tweedeling ook hier Romeinse tijd voor. Terpen waarvan de oudste aanwezig was. Opvallend is dat de meeste fase dateert uit de late ijzertijd–Romeinse tijd nederzetingen in het Oer IJ-gebied ook, net als (bijvoorbeeld Huins, Baard en Jorwerd) liggen de overslibde nederzetingen in Westergo, rond dichtbij dergelijke randen.89 Dit geldt ook voor 200-300 n.Chr. werden verlaten.92 overslibde nederzetingen ten oosten van Winsum en ten zuidoosten van Baard (paragraaf Terug naar de Lionserpolder 2.1.2). Als vestigingslocatie werd in de midden-, In het onderzoeksgebied zijn in ieder geval op late ijzertijd en Romeinse tijd in het knipkleige­ twee plekken nederzetingen aangetrofen, bied van Westergo gekozen voor plekken langs namelijk bij Bolland en Het Eiland. De archeolo­ randen, op hogere delen van het landschap die gische waarnemingen in het onderzoeksgebied uitkeken op laagten. De reden hiervoor was zijn, behalve het onderzoek in 2006-2007, vooral waarschijnlijk de nabijheid van kreken en prielen gedaan bij graafwerkzaamheden of bij het die konden dienen als transportroute. De hogere toevallig aantrefen van scherven in molshopen. delen zullen bovendien bij hoogwater voor het Wat betekent dit in termen van oorspronkelijke grootste deel droog zijn gebleven. Mensen die bewoningsdichtheid? Hoogstwaarschijnlijk zijn bovendien hun nederzetingen ophoogden de aangetrofen vindplaatsen nog maar fractie waren hier veilig bij overstromingen. In het van het totaal aan vindplaatsen in het gebied. zuidoosten van Westergo lagen in deze periode Binnen enkele honderden meters van laagten, op nederzetingen ook dichtbij stromend water: aan de hogere delen van het kwelderlandschap zullen de oevers van de geulen van het Boorne-systeem naar verwachting nog meer afgedekte nederzet­ of aan kleine veenstroompjes. tingen in het onderzoeksgebied voorkomen. De vindplaats onderzocht in 1967 en 1971 en in Vergelijkbare nederzetingspatronen in het 2006-2007 bij de brug over de 88 Vindplaats Bolland ligt op ca. 150 m Oer IJ-gebied Bolswardertrekvaart blijf moeilijk te interpre­ afstand van de landschappelijke laagte Het verspreidingspatroon van de nederzetingen teren. Uit de veldbeschrijvingen blijkt in ieder (beschreven in paragraaf 2.1.2), vind­ plaats Lions ca. 350 m (beschreven in in het onderzoeksgebied lijkt op dat van het Oer geval dat archeologische lagen in de laagte paragraaf 2.1.2), vindplaats Het Eiland IJ-gebied in dezelfde periode. Daar werden in werden aangetrofen. In de lagen werden vrij ca. 30 m (beschreven in dit rapport) en vindplaats brug Bolswardertrekvaart een voormalige kweldergebied, in een landschap grote fragmenten aardewerk aangetrofen. (beschreven in paragraaf 2.1.2) ligt in dat deels onder invloed staat van de zee, dichtbij Van het deel van de vindplaats dat door Elzinga een laagte. 89 Er is relatief weinig bekend over de kreken en prielen en op hoge plekken in het in de jaren 1960 werd ontdekt, zijn te weinig ontstaansgeschiedenis van deze drie landschap nederzetingen gebouwd.90 Het gegevens bekend om er helemaal zeker van zijn terpen. Wel zijn tijdens booronderzoek en het afgraven van de terpen diag­ bewoningsmodel voor dit gebied gaat er vanuit dat het gaat om een vindplaats in een laagte. nostische stukken aardewerk gevonden. dat in de late ijzertijd tot in de Romeinse tijd In de boringen werden rondom de vindplaats Huins: Tijdens twee verschillende booronderzoeken aan de rand van de werd gewoond op de fanken van kreekoever­ Hoptille ook fjne, afgeronde kleine fragmenten terp Huins is aardewerk opgeboord dat wallen. De belangrijkste twee voorwaarden voor aardewerk aangetrofen. De boringen zijn dateert uit de late ijzertijd- romeinse tijd (Archis2-waarnemingen 402942 en de locatie van een permanente woonplaats in stroomafwaarts ten noorden van de vindplaats 420909, Groen-Lubbers 2004, Klooster het Oer IJ-gebied waren de beschikbaarheid van bij de brug over de Bolswardertrekvaart gezet. 2005). Baard: het oudst daterende aardewerk uit de late ijzertijd gevonden water en de aanwezigheid van voldoende Mogelijk kan deze plek het herkomstgebied zijn te Baard staat opgenomen in de NAD akkerland in de directe omgeving. Bovendien zal van het afgeronde materiaal bij Hoptille. Ook de Nuis database (o.a. inventarisnummer: dozen 1635a t/m d). Jorwerd: NAD in de nabije omgeving voldoende grasland grond met archeologische resten waarmee het Nuis database (inventarisnummer aanwezig zijn geweest en toegang tot brandstof terrein bij Hoptille is opgehoogd zal mogelijk FM 1972-IX-7). 90 Mefert 1998. en bouwmaterialen. In de ijzertijd-Romeinse tijd ook in deze omgeving zijn gehaald of uit de 91 Mefert 1998, 65-75. kwamen twee hoofdtypen nederzetingen voor Bolswardertrekvaart. 92 Mefert 1998, 73-74, 106-107. 40 —

Hoe moeten dan deze lagen aardewerk in geul­ Conclusie afzetingen geïnterpreteerd worden? Het kan De conclusies van het onderzoek worden gaan om afval dat door bewoners van een nabij hieronder puntsgewijs besproken: gelegen nederzetingen in het lagergelegen • De vindplaats Hoptille is geen archeologische gebied werd gegooid of om een oferplaats in vindplaats, maar een plek waar archeologisch een drassig gebied waar aardewerk en dieren­ materiaal tezamen met aangevoerde klei is resten werden gedeponeerd. opgebracht om een perceel op te hogen en Het landschap in de Lionserpolder is nog niet een dijkje aan te leggen. De dijk dateert van door ruilverkavelingen aangetast. Hierdoor zijn vóór 1844; overslibde nederzetingen en sporen van het • De vindplaats Het Eiland is een overslibde gebruik van het landschap buiten de nederzet­ nederzeting uit de late ijzertijd–Romeinse tijd. ting, in de breedste zin van het woord, goed De conservering van de archeologische resten bewaard gebleven. Hiermee worden bijvoor­ lijkt goed te zijn maar voor een volledige beeld infrastructuur (wegen, boten, ingericht waardering is verder onderzoek nodig; land, akkers), bewuste deposities, begravingen • Het is onduidelijke hoe de vindplaats en tijdelijke activiteitslocaties (bijvoorbeeld gevonden bij de Bolswardertrekvaart moet plekken voor visvangst) bedoeld. In potentie worden geïnterpreteerd; kunnen de (rest)geulen, die haarscherp op het • Het landschap uit de ijzertijd en Romeinse tijd AHN zichtbaar zijn, goed geconserveerde paleo- lijkt in de Lionserpolder goed bewaard te zijn ecologische resten (pollen en macroresten) gebleven. Over de vorming van dit landschap bevaten uit de ijzertijd-Romeinse tijd. en de afdekking ervan met Middelzee- Ook blijken de nederzetingen in het onderzoeks­ afzetingen is nog niet veel bekend. gebied afgedekt te zijn met een laag klei waardoor de conservering van anorganische archeologische resten waarschijnlijk zeer goed is. 41 6 Aanbevelingen —

Inleiding Beschermen archeologische waarden Uit de natuurvisie van Natuurmonumenten blijkt Het beschermen van de archeologische waarden het belang van de cultuurhistorie voor deze in de Lionserpolder kan op verschillende wijzen. organisatie.93 In het natuurgebied Lionserpolder Door goed beheer van de Lionserpolder kunnen komen zowel cultuurhistorische als natuur­ de waarden op een praktische wijze worden waarden samen voor, waardoor het mogelijk is beschermd. De meest formele wijze van deze hier integraal te beschermen. De natuur­ bescherming is het aanwijzen van het terrein als waarden worden vanuit Natuurmonumenten rijksmonument. Ondanks dat het onzeker is of beschermd en ons voorstel is om vanuit de op korte termijn nog archeologische terreinen Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed te onder­ kunnen worden voordragen voor wetelijke zoeken of dit ook mogelijk is voor de landschap­ bescherming is de onderzochte vindplaats en het pelijke en archeologische waarden. De Lionser­ (paleo)landschap eromheen mogelijk potentieel polder kan als voorbeeld dienen voor andere geschikt om beschermd te worden. De aange­ natuurgebieden om daarbij zowel natuur­ trofen overslibde nederzeting betref namelijk waarden als archeologische waarden te voor de archeoregio Fries-Gronings kleigebied beschermen. een complextype waarover we nog niet veel Hieronder worden de visies van Natuur­ weten. In deze archeoregio is nog geen enkele monumenten en de Rijksdienst voor het overslibde nederzeting uit de ijzertijd-Romeinse Cultureel Erfgoed op het beschermen van tijd als rijksmonument aangewezen. natuur- en cultuurwaarden uiteengezet. De aangewezen monumenten zijn vrijwel Allereerst volgt een korte presentatie van de allemaal goed zichtbare terpen. Het aanwijzen stand van zaken omtrent de archeologische en van een dergelijke nederzeting past in het landschappelijke kennis van de regio en het streven van de Rijksdienst naar een diverser en onderzoeksgebied zelf. Vanuit deze kennis representatiever monumentenbestand. worden onderzoeksdoelen geformuleerd die Vanwege dit streven wordt de aanwijzing van gekoppeld worden aan een stappenplan om de het terrein als rijksmonument in de rest van de archeologische waarden in samenhang met het paragraaf verder uitgewerkt (al zijn dus andere landschap te verkennen, te karteren en wijzen van bescherming ook mogelijk). vervolgens te waarderen. De Lionserpolder lijkt een hoge archeologische waarde te hebben vanwege de ensemblewaarde Beschermen natuur- en cultuurwaarden in met het nog aanwezige paleolandschap en de Lionserpolder archeologische resten. De resten worden in de De natuurvisie van Natuurmonumenten is om toekomst vanwege het weidevogelgebied niet naast het in stand houden en zo mogelijk bedreigd door bodemverstorende activiteiten en vergroten van de broedvogeldichtheid van kunnen in situ bewaard blijven. Bij het weidevogels in de Lionserpolder, ook om beschermen van de Lionserpolder moet de komende decennia de leefaarheid en beleef­ insteek zijn om niet alleen een enkele vindplaats baarheid van de cultuurhistorische en land­ maar ook het landschap en mogelijke of-site schappelijk waarden van het gebied te archeologie erom heen te beschermen. vergroten.94 Concreet zijn voor de cultuurhistorie Voordat er tot aanwijzing kan worden de volgende doelen geformuleerd: overgegaan dient het onderzoeksgebied in meer • behouden en beschermen van de cultuur­ detail onderzocht te worden.95 Het uitgangspunt historische en landschappelijke waarden en van dit onderzoek ligt besloten in de huidige waar mogelijk het herstellen daarvan; staat van kennis van de archeologie en het

• vergroten van kennis en informatie over de landschap in de regio. Hieruit volgen een aantal 93 Heitman et al. 2015. cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied kennislacunes en onderzoeksvragen die relevant 94 Heitman et al. 2015. 95 Hiernaast dient bij het aanwijzen van en het breed uitdragen ervan; zijn voor de waarde van de archeologische (een deel van) de Lionserpolder als • lobby voor het landschap (zoeken naar resten in de Lionserpolder. rijksmonument ook een beheersvisie worden opgesteld. Hierin wordt coalities en samenwerking met partijen die beschreven hoe het terrein beheerd gaat net als Natuurmonumenten actief willen worden op een dusdanige wijze dat de archeologische- en de landschappelijke opkomen voor de waarden van het landschap waarden van het monument worden en het behoud daarvan). behouden. 42 —

Archeologisch onderzoek Westergo (regionale ook indirect door kunstmatige drainage (het onderzoeksvragen) graven van sloten) en het aanleggen van zomer­ Er is nog maar weinig bekend over de genese dijken.98 Nieuwhof geef in haar proefschrif de van de kreken en prielen in het knipkleigebied aanbeveling om meer onderzoek te doen buiten van Westergo. Ook blijkt dat er weinig de terp, om meer te weten te komen over het onderzoek is gedaan naar de landschapsontwik­ gebruik van het landschap buiten de terp: ‘The keling van na de Romeinse tijd. Algemeen wordt last recommendation is concerned with of-site door onderzoekers aangenomen dat het gebied structures, found in the landscape surrounding setle- door klei wordt afgedekt die afomstig is van ments. Terp archaeology usually concentrates on the Middelzee-overstromingen. Dat is zeer aanne­ terps themselves. Features and structures outside the melijk voor de gebieden direct ten oosten en ten original setlement are only discovered and excavated westen van de Middelzee, maar voor de if they are located under later terp layers, as was the gebieden die verder van de Middelzee liggen en case in Englum. However, ritual practice in the past afgeschermd worden door hoge kwelderwallen, undoubtedly was not confned to the terps themselves. zoals het onderzoeksgebied, lijkt dat niet People possibly used the landscape to bury people or vanzelfsprekend. to spread cremation remains, or to make depositions Verder is het opvallend is dat de afgedekte vind­ in special places. To complement the fnds from terps, plaatsen voornamelijk uit de periode late ijzer­ future research should atempt to learn more about tijd-Romeinse tijd dateren. Een aantal van dit the use of the landscape, and about fnds and features soort nederzetingen zijn vlaknederzeting outside the terps’.99 Als uitgangspunt van dit zonder ophogingspakketen, terwijl andere onderzoek zou het model dat door Nicolay is nederzetingen in de eerste fase al opgehoogd opgesteld kunnen worden gebruikt. Hij beschrijf zijn. Sommige nederzetingen in het gebied zijn hierin de ruimtelijke en functionele indeling van uitgegroeid tot grote terpdorpen. Het roept terpen, het omringende kweldergebied en de op vragen op als: waarom werden bepaalde neder­ grotere afstand gelegen gebieden (wadden-, zetingen wel/niet opgehoogd? Waarom groeien veen-, en klei-op-veengebieden en Noordzee).100 bepaalde nederzetingen uit tot terpdorpen? Vanwege het ongerepte karakter van de Waarom werden nederzetingen na de Romeinse Lionserpolder zal het zeer geschikt zijn om tijd op grote schaal verlaten? En waar gingen onderzoek te doen naar het gebied buiten de deze mensen dan heen?96 terpnederzeting. De Lionserpolder bevat archeo­ De verwachting is dat in Westergo, vanwege het logische resten uit de ijzertijd en Romeinse tijd die ontbreken van grootschalige ruimtelijke ontwik­ bestaan uit nederzetingssporen en mogelijk ook kelingen, in de toekomst weinig regulier gravend sporen van of-site gebruik van het landschap onderzoek gaat plaatsvinden die tot nieuwe (paden, verkavelingen en perceleringen). kennis gaat leiden. Door het beschermen van de Tevens zijn er jongere resten van waterbeheer en vindplaats Het Eiland en het landschap eromheen landgebruik te verwachten zoals perceleringen blijven de archeologische- en landschappelijke en dijken. Verder bevaten de geulen en kreken waarden in de Lionserpolder goed bewaard. in het gebied in potentie paleoecologische De mogelijkheid blijf hierdoor bestaan dat in de resten waarmee het landgebruik in de ijzertijd en toekomst deze goed bewaarde archeologische Romeinse tijd kan worden onderzocht. resten en het landschap eromheen kunnen Toekomstig veldonderzoek in de Lionserpolder worden onderzocht, waarbij het doel is om kan vijf doelen hebben: bovenstaande vragen te beantwoorden. 1. het in kaart brengen van het paleolandschap; 2. de potentie onderzoeken van de nog Archeologisch onderzoek Lionserpolder aanwezige geulen als bewaarplekken van (lokale onderzoeksvragen) 96 Dit soort vragen zijn onder meer ook al paleobotanische resten; gesteld door Nieuwhof 2016 en Uit recent onderzoek blijkt dat we nog maar 3. het opsporen van meer overslibde nederzet­ Bazelmans et al. 2009. 97 Nieuwhof 2015, Schepers 2014, Nicolay weinig weten over het gebruik van het landschap tingen in het gebied; 2015. Het gebrek aan kennis over of site buiten de (terp)nederzeting in het kwelderge­ 4. het opsporen van of-site archeologie; gebruik van het gebied buiten de terpen 97 staat ook beschreven in Bazelmans bied. Volgens Schepers is er buiten de terpen 5. het vaststellen van de behoudenswaardig­ et al. 2009, 79-84. en wierden aanzienlijke menselijke invloed op de heid van de overslibde nederzeting Het 98 Schepers 2014, 247. 99 Nieuwhof 2015, 298. vegetatie geweest in pre- en protohistorie in de Eiland en eventueel andere aangetrofen 100 Nicolay 2015. vorm van begrazing, afplaggen en hooien, maar vindplaatsen en of-site archeologie. 43 —

Bij het veldonderzoek kan gedacht worden aan elektrisch weerstandsonderzoek) is het een combinatie van geofysisch onderzoek, mogelijk, door de combinatie van hoge ­booronderzoek, graven van proefputen en grondwaterstanden, de kleiige ondergrond en systematische veldkarteringen. Hieronder wordt de geringe diepte van de archeologische per doel beschreven welk veldwerk kan worden resten (vaak binnen 0,5–1 m – mv), overslibde uitgevoerd: nederzetingen en of site archeologie (paden, • Doelen 1 en 2: Met geo-archeologisch booron­ verkavelingen, perceleringen) op te sporen. derzoek kan het paleolandschap ut de ijzer­ • Doel 5: Het waarderen van vindplaats Het tijd-Romeinse tijd in kaart worden gebracht. Eiland zal moeten gebeuren door middel van Tijdens dit onderzoek kan ook systematisch proefputen. Kleine proefputen kunnen onderzoek worden gedaan naar de kreken en uitwijzen of het hierbij inderdaad gaat om een prielen waarbij monsters worden genomen overslibde huisplaats. Ook zal met het voor paleobotanisch onderzoek. onderzoek de fysieke toestand van de • Doel 3: Door middel van veldkarteringen, vindplaats kunnen worden bepaald. Door de waarbij vanwege de dichte begroeiing voorna­ verschillende bekende en mogelijk nieuwe melijk molshopen en slootkanten worden vindplaatsen in samenhang met het oude afgelopen, karterende boringen en mogelijk landschap te plaatsen zal veel kenniswinst geofysisch onderzoek (zie onder) kunnen met betrekking tot overslibde nederzeting en vindplaatsen worden opgespoord. het landschap eromheen worden verkregen. • Doelen 3 en 4: Met behulp van geofysische methoden (electromagnetic induction en

45 Literatuur —

Aa, A.J. van de, 1840: van een polder in Fryslân. Litenseradiel. Archeologisch voor- Aardrijkskundig woordenboek der Groningen (stageverslag onderzoek: een bureauonderzoek Nederlanden, bijeengebragt door Rijksuniversiteit Groningen). en verkennend veldonderzoek, A.J. van der Aa, onder medewer- Weesp (RAAP-notitie 4166). king van eenige Vaderlandsche Color Munsell, 2000: Munsell Geleerden. Tweede deel. B, soil color charts: year 2000 revised Klooster, B.: 2005. Gorinchem. washable edition, Grand Rapids. Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen. Perceel naast Aa, A.J. van de, 1844: Eekhof, W., 1844: Baarderadeel, woning 5B te Huins, Zelhem Aardrijkskundig woordenboek der de Vierde Grietenij van Westergoo. (Synthegra Archeologie Nederlanden, bijeengebragt door Kadastrale gemeenten: 1. Jorwerd, Rapport 175214). A.J. van der Aa, onder medewer- 2. Oosterwierum, 3. Baard. VIe king van eenige Vaderlandsche kanton (Rauwerd), 1e arrondis- Kok, M.S.M., 2008: The Geleerden. Vijfde deel. H, sement (Leeuwarden). Uitgegeven homecoming of religious practice. Gorinchem. op last der staten van Vriesland, An analysis of ofering sites in the Leeuwarden. wet low-lying parts of the Aalbersberg, G., 2007: landscape in the oer-IJ area (2500 Een overslibde terp te Boazum. Elzinge, G., 1967: Baarderadeel, BC-AD 450), Roterdam (proef­ Gemeente Litenseradiel. Nieuwsbulletin van de Koninklijke schrif Universiteit van Archeologisch vooronderzoek: een Nederlandse Oudheidkundige Amsterdam). bureau- en inventariserend veld- Bond 66-2, 23-32. onderzoek (waardering), Weesp Langen, G., de, T. Perger, (RAAP-notitie 2210). Feiken, H. & M. van der W. Prummel, J. Schelvis, Heiden 2016: Plan van Aanpak E. Taayke, J. Willemsen & Aalbersberg, G., 2008: booronderzoek. Karterend boor- M. Wispelwey 1994: Een kort Verdiepingsslag archeologisch onderzoek in de Hoptille, gemeente verkenning te Bolland bij Lions verwachtingskaart gemeente Litensseradiel. Amersfoort. (Fr.). Paleo-Aktueel 5. Litenseradiel; karterend en Groningen, 74-79. waarderend onderzoek aan Groen-Lubbers, N., 2004: potentiele vindplaatsen, Weesp Een waarderend archeologisch Lanting, J.N. & J. van der Plicht (RAAP-rapport 1680). veldonderzoek aan de Huins 41 2006: De 14C-chronologie van te Huins, Gemeente Litenseradiel, de Nederlandse pre- en proto­ Bazelmans, J., H. Groenendijk, Zuidhorn (Steekproef 2004- historie V: midden- en late G. de Langen, J. Nicolay & 9/14). ijzertijd, Palaeohistoria 47/48, A. Nieuwhof 2009: De late 241-428. prehistorie en protohistorie van Halbertsma, H., 1957: holoceen Noord-Nederland. De oudste historie, in: Mefert, M., 1998: Ruimtelijke Nationale onderzoeksagenda Fryske Akademy, Baerderadiel. relaties in het Oer-IJ-Estuarium in archeologie Hoofdstuk 12. In geakunde. Gearstald fan it de Romeinse IJzertijd met nadruk Waddenacademie, Geakundich Wurkforbân fan de op de Assendelver Polders, Leeuwarden. Fryske Akademy. Drachten, Amsterdam (proefschrif 51-113. Universiteit van Amsterdam). Bos, J.M., H.T. Waterbolk, J. van der Plicht & E. Taayke Heitman, J., N. Minnema, Nederlands Normalisatie 2001: Sporen van ijzertijd­ E. Overdiep, L. Rensema & Instituut, 1989: Geotechniek: bewoning in de terpzool van H. Schmeink 2015: Natuurvisie Classifcatie van onverharde Wommels-Stapert (Friesland), De Greidhoeke. Op weg naar het grondmonsters, Delf (NEN Palaeohistoria 41/42, 177-223. weidevogellandschap van de 21e 5104). eeuw, ’s-Gravenland. Chardon, A., 2015: Nieuwhof, A., 2013: Anglo- Landschapsbiografe Jans, J.E.A. 2012: Kruispunten Saxon immigration or Lionserpolder. Een interdiscipli- N359 traject Bolsward – continuity? Ezinge and the naire studie naar de ontwikkeling Leeuwarden. Gemeente coastal area of the northern 46 —

Netherlands in the Migration Powers, M.C., 1953: A new Ter Wee, M.W., 1976: Period, Journal of Archaeology in roundness scale for sedimen­ Toelichtingen bij de Geologische the Low Countries 4-2, 53- 83. tary particles, Journal of kaart van Nederland 1:50.000. Sedimentary Research 23-2, Sneek (10 W, 10 O). Rijks Nieuwhof, A., 2015: 117-119. Geologische Dienst, Haarlem. Eight human skulls in a dung heap and more. Ritual practice in the Rensink, E., H.J.T. Weerts, Varwijk, T.W., 2013: Over Terpen terp region of the northern M. Kosian, H. Feiken & en Wierden. Inzichten op basis van , 600 BC - AD 300, B.I. Smit 2016: Archeologische oud en nieuw archeologisch Groningen (Groningen Landschappenkaart van onderzoek. Jubbega/Groningen Archaeological Studies 29). Nederland. Methodiek en (Masterscriptie Rijksuniversiteit kaartbeeld. Versie 2.6 (juli 2016). Groningen). Nieuwhof, A., 2016: De lege Amersfoort. vierde eeuw, in: A. Nieuwhof Veenstra, H.W., G. Aalbersberg (red.), Van Wierhuizen tot Rienks, K.A. & G.L. Walther & J.E.A. Jans 2010: Archeologisch Achlum. Honderd jaar archeo­ 1954: Binnendiken en Slieperdiken onderzoek op acht locaties in de logisch onderzoek in terpen en yn Frysland, Bolsward. gemeente Litenseradiel. wierden. Jaarverslagen van de Een inventariserend veldonderzoek Vereniging voor Terpenonderzoek Schepers, M., 2014: (kartering en waardering) ten 98, Groningen. Reconstructing vegetation diversity behoeve van de verdiepingsslag in coastal landscapes, Groningen FAMKE, Weesp (RAAP-rapport Nicolay, J., 2015: Het kwelder­ (Advances in Archaeobotany 1). 1967). gebied als cultuurlandschap: een model, in: J. Nicolay & Spek, A.J.F. van der, 1994: Vervloet, J.A.J., 1980: G. de Langen (red.), Graven Large-scale evolution of Holocene Cultuurhistorisch onderzoek ruil- aan de voet van de Achlumer tidal basins in the Netherlands. verkaveling Baarderadeel, dorpsterp. Archeologische Utrecht (proefschrif Wageningen (Stiboka-rapport sporen rondom een terpneder­ Universiteit Utrecht). 1397). zeting. Jaarverslagen van de Vereniging voor Terpenonderzoek Stiboka, 1974: Bodemkaart van Vos, P.C.,1999: The subatlantic 97, Groningen. Nederland 1:50.000, blad 10 West evolution of the coastal area Sneek en 10 Oost Sneek. Stichting around the terp Wijnaldum- Osinga, M., 2007a: voor Bodemkartering, Tjitsma (Westergo, the Archeologisch onderzoek fetspad Wageningen. northern Netherlands), in: Panwurksbrêge-Hoptille. J.C. Besteman, J.M. Bos & Inventariserend Veldonderzoek Stiboka, 1976: Bodemkaart van D.A. Gerrets (red.), The excava- (IVO-II). Assen (Grontmij Nederland 1:50.000, blad 5 West tions at Wijnaldum. Reports on Archeologische Rapporten 412). en Oost Harlingen. Stichting voor Frisia in Roman and medieval Bodemkartering, Wageningen. times 1, Roterdam/Brookfeld, Osinga, M., 2007b: 33-72. Archeologisch onderzoek fetspad Stichting Infrastructuur Panwurksbrêge-Hoptille. Kwaliteitsborging Vos, P.C., 2015: Origin of Archeologische begeleiding. Bodembeheer, 2016: the Dutch coastal landscape. Assen (Grontmij Archeo­ Beoordelingsrichtlijn en Long-term landscape evolution of logische Rapporten 499). Kwaliteitsnorm Nederlandse the Netherlands during the Archeologie (versie 4.0), Gouda. Holocene, described and visualized Osinga, M. & L. Soetens 2007: in national, regional and local Archeologisch onderzoek fetspad Taayke, E., 1996: Die einheimi- palaeogeographical map series, Panwurksbrêge-Hoptille. sche Keramik der nördlichen Groningen (proefschrif Inventariserend Veldonderzoek. Niederlande, 600 v.Chr. bis 300 n. Universiteit Utrecht). Assen (Grontmij Chr., Amersfoort (proefschrif Archeologische Rapporten 351). Rijksuniversiteit Groningen). 47 —

Vos, P.C. & D.A. Gerrets 2005: Archaeology: a major tool in the reconstruction of the coastal evolution of Westergo (northern Netherlands) Quaternary International 133-134, 61-75.

Vos, P. & S. de Vries, 2013: 2e generatie palaeogeografsche kaarten van Nederland (versie 2.0). Deltares, Utrecht. Op 29-09-2016 gedownload van www.archeologieinnederland.nl.

Weerts, H.J.T., 2003: Formatie van Naaldwijk. Lithostratigrafsche Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond. Op 9-12-2016 gedownload van www.dinoloket.nl/ formatie-van-naaldwijk.

49 Bijlagen —

I Boorbeschrijvingen II Vondstenlijst 50 — Bijlage I Boorbeschrijvingen

Hoptille 2016

boring: LIHO16-1 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.074, Y: 575.544, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,46, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: , plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,46 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten 15 cm -Mv / 0,31 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin 25 cm -Mv / 0,21 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin 35 cm -Mv / 0,11 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin 45 cm -Mv / 0,01 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken, schelpfragment, spoor wortelresten Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE FRAGMENTEN TERPAARDEWERk afgerond + veel puinspikkels 75 cm -Mv / 0,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, humusvlekken 85 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen Bodemkundig: veel Fe-vlekken 105 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen, schelpfragment Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties 130 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Opmerking: OP HUMEUZITEIT GELAMINEERD 180 cm -Mv / 1,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, donkergrijs, veel dunne humus- en kleilagen 200 cm -Mv / 1,54 m -NAP Lithologie: klei, matig siltig, grijs, veel dunne siltlagen 260 cm -Mv / 2,14 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Einde boring op 300 cm -Mv / 2,54 m -NAP

1 51 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-2 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.084, Y: 575.536, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,06, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: IN AFGEGRAVEN DEEL

0 cm -Mv / 0,06 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, veel wortelresten Hoptille 2016 Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin 35 cm -Mv / 0,41 m -NAP boring: LIHO16-1 Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.074, Y: 575.544, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,46, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zandbrokken Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Bodemkundig: veel Fe-vlekken opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: VERROMMELD 45 cm -Mv / 0,51 m -NAP 0 cm -Mv / 0,46 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, schelpengruis Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken 15 cm -Mv / 0,31 m +NAP Archeologie: enkel fragment bouwpuin Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten 55 cm -Mv / 0,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: veel Fe-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, schelpengruis Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 25 cm -Mv / 0,21 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 140 cm -Mv / 1,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin Einde boring op 150 cm -Mv / 1,56 m -NAP 35 cm -Mv / 0,11 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin boring: LIHO16-3 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.082, Y: 575.551, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,31, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: 45 cm -Mv / 0,01 m +NAP Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken, schelpfragment, spoor wortelresten Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE FRAGMENTEN TERPAARDEWERk afgerond + veel puinspikkels 0 cm -Mv / 0,31 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel wortelresten 75 cm -Mv / 0,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 10 cm -Mv / 0,21 m +NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, humusvlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel wortelresten Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 85 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 35 cm -Mv / 0,04 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 105 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 45 cm -Mv / 0,14 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen, schelpfragment Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, humusvlekken, schelpengruis, spoor wortelresten Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties Bodemkundig: Mn-concreties Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 130 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 60 cm -Mv / 0,29 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, humusvlekken Opmerking: OP HUMEUZITEIT GELAMINEERD 90 cm -Mv / 0,59 m -NAP 180 cm -Mv / 1,34 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: Mn-concreties Lithologie: klei, matig siltig, donkergrijs, veel dunne humus- en kleilagen 130 cm -Mv / 0,99 m -NAP 200 cm -Mv / 1,54 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Lithologie: klei, matig siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 1,69 m -NAP 260 cm -Mv / 2,14 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Einde boring op 300 cm -Mv / 2,54 m -NAP

2

1 52 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-4 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.089, Y: 575.558, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,23, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,23 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: Mn-concreties, interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,02 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, spoor wortelresten Bodemkundig: Mn-concreties Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin 70 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, spoor wortelresten Bodemkundig: veel Mn-vlekken 80 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, enkele siltlagen Bodemkundig: veel Mn-vlekken 100 cm -Mv / 0,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, veel dunne humuslagen Bodemkundig: veel Mn-vlekken 180 cm -Mv / 1,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 1,77 m -NAP

boring: LIHO16-5 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.111, Y: 575.581, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,10, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,10 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: HEEL WEINIG PUIN 45 cm -Mv / 0,35 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen Opmerking: UMUSVLEKKEN 55 cm -Mv / 0,45 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, schelpengruis 90 cm -Mv / 0,80 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, schelpfragment marien 100 cm -Mv / 0,90 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen Bodemkundig: veel Mn-vlekken 120 cm -Mv / 1,10 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs 140 cm -Mv / 1,30 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, spoor hout Bodemkundig: veel Fe-vlekken Einde boring op 180 cm -Mv / 1,70 m -NAP

3 53 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-4 boring: LIHO16-6 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.089, Y: 575.558, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,23, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.066, Y: 575.552, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,13, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: TUSSEN WEG EN GREPPEL

0 cm -Mv / 0,23 m +NAP 0 cm -Mv / 0,13 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, weinig wortelresten Bodemkundig: Mn-concreties, interpretatie: bouwvoor Bodemkundig: Fe-concreties, interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,02 m -NAP 25 cm -Mv / 0,12 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, spoor wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, humusvlekken Bodemkundig: Mn-concreties Archeologie: enkel fragment bouwpuin Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin 50 cm -Mv / 0,37 m -NAP 70 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, bruingrijs, humusvlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Bodemkundig: veel Mn-vlekken 75 cm -Mv / 0,62 m -NAP 80 cm -Mv / 0,57 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, enkele siltlagen Bodemkundig: veel Mn-vlekken 95 cm -Mv / 0,82 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 100 cm -Mv / 0,77 m -NAP Bodemkundig: veel Mn-vlekken Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, veel dunne humuslagen 130 cm -Mv / 1,17 m -NAP Bodemkundig: veel Mn-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: veel Fe-vlekken 180 cm -Mv / 1,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 145 cm -Mv / 1,32 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Einde boring op 200 cm -Mv / 1,77 m -NAP Einde boring op 150 cm -Mv / 1,37 m -NAP

boring: LIHO16-7 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.069, Y: 575.581, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,10, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,10 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment aardewerk boring: LIHO16-5 Opmerking: VNR 2 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.111, Y: 575.581, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: 0,10, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, 25 cm -Mv / 0,15 m -NAP opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, weinig wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin 0 cm -Mv / 0,10 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten 35 cm -Mv / 0,25 m -NAP Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, weinig wortelresten Archeologie: enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: HEEL WEINIG PUIN Archeologie: enkel fragment onverbrand bot Opmerking: VNR 3 45 cm -Mv / 0,35 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen 50 cm -Mv / 0,40 m -NAP Opmerking: UMUSVLEKKEN Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 55 cm -Mv / 0,45 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, schelpengruis 75 cm -Mv / 0,65 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen, schelpengruis marien 90 cm -Mv / 0,80 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, schelpfragment marien Einde boring op 150 cm -Mv / 1,40 m -NAP 100 cm -Mv / 0,90 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen Bodemkundig: veel Mn-vlekken 120 cm -Mv / 1,10 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs 140 cm -Mv / 1,30 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, spoor hout Bodemkundig: veel Fe-vlekken Einde boring op 180 cm -Mv / 1,70 m -NAP

3 4 54 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-8 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.093, Y: 575.528, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,33, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,33 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, veel wortelresten 25 cm -Mv / 0,58 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin 35 cm -Mv / 0,68 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor wortelresten Archeologie: enkel fragment bouwpuin 40 cm -Mv / 0,73 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 50 cm -Mv / 0,83 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 60 cm -Mv / 0,93 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 75 cm -Mv / 1,08 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 100 cm -Mv / 1,33 m -NAP Lithologie: klei, matig siltig, grijs, veel dunne siltlagen 145 cm -Mv / 1,78 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Einde boring op 200 cm -Mv / 2,33 m -NAP

boring: LIHO16-9 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.100, Y: 575.522, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,28 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, veel wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin 25 cm -Mv / 0,53 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken, weinig wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin 40 cm -Mv / 0,68 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 100 cm -Mv / 1,28 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 140 cm -Mv / 1,68 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen 150 cm -Mv / 1,78 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen, spoor riet Einde boring op 200 cm -Mv / 2,28 m -NAP

5 55 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-8 boring: LIHO16-10 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.093, Y: 575.528, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,33, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.118, Y: 575.499, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,63, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: LAAGTE

0 cm -Mv / 0,33 m -NAP 0 cm -Mv / 0,63 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, veel wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,58 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, spoor wortelresten 10 cm -Mv / 0,73 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 35 cm -Mv / 0,68 m -NAP 25 cm -Mv / 0,88 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 40 cm -Mv / 0,73 m -NAP 35 cm -Mv / 0,98 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 50 cm -Mv / 0,83 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 50 cm -Mv / 1,13 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 60 cm -Mv / 0,93 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 70 cm -Mv / 1,33 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis 75 cm -Mv / 1,08 m -NAP 85 cm -Mv / 1,48 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 140 cm -Mv / 2,03 m -NAP 100 cm -Mv / 1,33 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Lithologie: klei, matig siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 2,63 m -NAP 145 cm -Mv / 1,78 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, veel dunne kleilagen Einde boring op 200 cm -Mv / 2,33 m -NAP

boring: LIHO16-9 boring: LIHO16-11 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.100, Y: 575.522, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.061, Y: 575.527, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,38, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,28 m -NAP 0 cm -Mv / 0,38 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruin, veel wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, bruin, weinig wortelresten Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin 10 cm -Mv / 0,48 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis 25 cm -Mv / 0,53 m -NAP Archeologie: enkel fragment bouwpuin Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken, weinig wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 20 cm -Mv / 0,58 m -NAP Archeologie: enkel fragment bouwpuin Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 40 cm -Mv / 0,68 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken, spoor wortelresten 40 cm -Mv / 0,78 m -NAP Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 100 cm -Mv / 1,28 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 60 cm -Mv / 0,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 140 cm -Mv / 1,68 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,78 m -NAP 110 cm -Mv / 1,48 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne kleilagen, spoor riet Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 2,28 m -NAP 160 cm -Mv / 1,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, zeer fijn Einde boring op 200 cm -Mv / 2,38 m -NAP

5 6 56 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-12 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.034, Y: 575.503, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,57, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: ZEER KLEINE FRAGMENTEN TW EN BOUWPUIN EN BT: VNR 4 40 cm -Mv / 0,97 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen, spoor hout Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 75 cm -Mv / 1,32 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen 100 cm -Mv / 1,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, spoor riet 130 cm -Mv / 1,87 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen 150 cm -Mv / 2,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn Einde boring op 200 cm -Mv / 2,57 m -NAP

boring: LIHO16-13 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.399, Y: 574.244, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,18, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: ZUIDELIJK TERREIN

0 cm -Mv / 0,18 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijsbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Opmerking: TEN ZUIDEN VERHOGING 30 cm -Mv / 0,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 40 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 60 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 5: VERSPOELD. OOK RODE PUINSPIKKELS 70 cm -Mv / 0,88 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele siltlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 100 cm -Mv / 1,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 150 cm -Mv / 1,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Opmerking: ZUIDELIJK TERREIN Einde boring op 200 cm -Mv / 2,18 m -NAP

7 57 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-12 boring: LIHO16-14 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.034, Y: 575.503, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 5H, hoogte: -0,57, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.397, Y: 574.262, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,38, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,57 m -NAP 0 cm -Mv / 0,38 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijsbruin, spoor wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Bodemkundig: Mn-concreties, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment aardewerk 25 cm -Mv / 0,82 m -NAP Opmerking: VONDST 9 Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs 25 cm -Mv / 0,13 m +NAP Bodemkundig: veel Fe-vlekken Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zeer stevig, schelpengruis, spoor wortelresten Opmerking: ZEER KLEINE FRAGMENTEN TW EN BOUWPUIN EN BT: VNR 4 Bodemkundig: volledig geoxideerd Archeologie: fragmenten aardewerk, interpretatie: cultuurlaag 40 cm -Mv / 0,97 m -NAP Opmerking: Knarsen in boor monster 10, AARDEWERK IS GROTENDEELS VERBROKKELD Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen, spoor hout 40 cm -Mv / 0,02 m -NAP Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, humusvlekken, zeer stevig 75 cm -Mv / 1,32 m -NAP Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Archeologie: enkel fragment aardewerk Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen Opmerking: KLEINE STUKJES AW 100 cm -Mv / 1,57 m -NAP 50 cm -Mv / 0,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, spoor riet Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, humusvlekken, matig stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 130 cm -Mv / 1,87 m -NAP Archeologie: enkel fragment aardewerk Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: KLEINE STUKJES AW, KLEINE BROKJES SILT Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen 80 cm -Mv / 0,42 m -NAP 150 cm -Mv / 2,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: vlekken fosfaat Einde boring op 200 cm -Mv / 2,57 m -NAP Opmerking: NATUURLIJKE AFZETTINGEN 120 cm -Mv / 0,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: Fe-concreties 140 cm -Mv / 1,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkerbruingrijs, enkele humuslagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken boring: LIHO16-13 Archeologie: enkel fragment bouwpuin beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.399, Y: 574.244, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,18, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, 155 cm -Mv / 1,17 m -NAP opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: ZUIDELIJK TERREIN Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs Bodemkundig: volledig gereduceerd 0 cm -Mv / 0,18 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 180 cm -Mv / 1,42 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijsbruin, weinig wortelresten Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele siltlagen Opmerking: TEN ZUIDEN VERHOGING Bodemkundig: volledig gereduceerd 30 cm -Mv / 0,48 m -NAP Einde boring op 200 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 40 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 60 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 5: VERSPOELD. OOK RODE PUINSPIKKELS 70 cm -Mv / 0,88 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele siltlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 100 cm -Mv / 1,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 150 cm -Mv / 1,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Opmerking: ZUIDELIJK TERREIN Einde boring op 200 cm -Mv / 2,18 m -NAP

7 8 58 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-15 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.399, Y: 574.292, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,28 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtgrijsbruin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd, interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,03 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 30 cm -Mv / 0,02 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: WEINIG APO 65 cm -Mv / 0,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 70 cm -Mv / 0,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 80 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 120 cm -Mv / 0,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 140 cm -Mv / 1,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, enkele humuslagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 150 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele humuslagen Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 200 cm -Mv / 1,72 m -NAP

9 59 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-15 boring: LIHO16-16 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.399, Y: 574.292, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.395, Y: 574.343, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,18, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,28 m +NAP 0 cm -Mv / 0,18 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruin, weinig wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtgrijsbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd, interpretatie: bouwvoor 10 cm -Mv / 0,08 m +NAP 25 cm -Mv / 0,03 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd 20 cm -Mv / 0,02 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 30 cm -Mv / 0,02 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zeer stevig Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Opmerking: ZB MONSTER 11 AFGEROND KLEINE FRAGM AW, VLEK + ROMMELIGE LAAG Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: WEINIG APO 30 cm -Mv / 0,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 65 cm -Mv / 0,37 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, zeer stevig Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Opmerking: ZB AFGEROND KLEINE FRAGM AW, VLEK + ROMMELIGE LAAG 70 cm -Mv / 0,42 m -NAP 50 cm -Mv / 0,32 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: ZB AFGEROND KLEINE FRAGM AW, VLEK + ROMMELIGE LAAG 80 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 60 cm -Mv / 0,42 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 120 cm -Mv / 0,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 75 cm -Mv / 0,57 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele humuslagen Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 140 cm -Mv / 1,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 80 cm -Mv / 0,62 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, enkele humuslagen Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig geoxideerd Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 115 cm -Mv / 0,97 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele humuslagen Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: volledig gereduceerd Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Einde boring op 200 cm -Mv / 1,72 m -NAP 125 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 135 cm -Mv / 1,17 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: volledig gereduceerd 180 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen, spoor riet Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 200 cm -Mv / 1,82 m -NAP

9 10 60 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-17 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.386, Y: 574.425, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,84, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: LAGE DEEL

0 cm -Mv / 0,84 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkerbruin, veel wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 1,09 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele siltlagen, veel wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 35 cm -Mv / 1,19 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 55 cm -Mv / 1,39 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 110 cm -Mv / 1,94 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis 140 cm -Mv / 2,24 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis 180 cm -Mv / 2,64 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, spoor riet Einde boring op 200 cm -Mv / 2,84 m -NAP

boring: LIHO16-18 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.371, Y: 574.261, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,43, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,43 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin, weinig wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 20 cm -Mv / 0,23 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, fragmenten bouwpuin Opmerking: VNR 16.VEEK MINISCUUL AFGEROND PUINTJES 55 cm -Mv / 0,12 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, schelpengruis Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 17 75 cm -Mv / 0,32 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 90 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 18 140 cm -Mv / 0,97 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs 160 cm -Mv / 1,17 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen 180 cm -Mv / 1,37 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veenbrokken 185 cm -Mv / 1,42 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 1,57 m -NAP

11 61 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-17 boring: LIHO16-19 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.386, Y: 574.425, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,84, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.354, Y: 574.262, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,40, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE, opmerking: LAGE DEEL opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,84 m -NAP 0 cm -Mv / 0,40 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkerbruin, veel wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, grijsbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 1,09 m -NAP 15 cm -Mv / 0,55 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele siltlagen, veel wortelresten Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, veel plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 25 cm -Mv / 0,65 m -NAP 35 cm -Mv / 1,19 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, schelpengruis Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, zandbrokken, veel plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment aardewerk, lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin 55 cm -Mv / 1,39 m -NAP Opmerking: VLEKKERIG. VNR 19 Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken 35 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) 110 cm -Mv / 1,94 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Archeologie: fragmenten aardewerk, lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 20 140 cm -Mv / 2,24 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis 40 cm -Mv / 0,80 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 180 cm -Mv / 2,64 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, schelpengruis Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne siltlagen, spoor riet Archeologie: lichte zweem fosfaat Einde boring op 200 cm -Mv / 2,84 m -NAP 60 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen 90 cm -Mv / 1,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen 130 cm -Mv / 1,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 200 cm -Mv / 2,40 m -NAP

boring: LIHO16-18 boring: LIHO16-20 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.371, Y: 574.261, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,43, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.339, Y: 574.264, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: -0,67, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,43 m +NAP 0 cm -Mv / 0,67 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin, weinig wortelresten Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruin 20 cm -Mv / 0,23 m +NAP 15 cm -Mv / 0,82 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor wortelresten Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, fragmenten bouwpuin Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Opmerking: VNR 16.VEEK MINISCUUL AFGEROND PUINTJES Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: lichte zweem fosfaat 55 cm -Mv / 0,12 m -NAP Opmerking: VLEK Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, schelpengruis Archeologie: enkel fragment bouwpuin 20 cm -Mv / 0,87 m -NAP Opmerking: VNR 17 Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs 75 cm -Mv / 0,32 m -NAP Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis Archeologie: lichte zweem fosfaat Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Opmerking: VLEK 90 cm -Mv / 0,47 m -NAP 30 cm -Mv / 0,97 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Archeologie: enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: VNR 18 Archeologie: lichte zweem fosfaat 140 cm -Mv / 0,97 m -NAP 60 cm -Mv / 1,27 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen 160 cm -Mv / 1,17 m -NAP Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen 90 cm -Mv / 1,57 m -NAP 180 cm -Mv / 1,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veenbrokken Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Bodemkundig: enkele Mn-vlekken 185 cm -Mv / 1,42 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen 115 cm -Mv / 1,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Einde boring op 200 cm -Mv / 1,57 m -NAP Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: HUMUES BANDJE 140 CM -MV 142 cm -Mv / 2,09 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele zandlagen, uiterst fijn, schelpengruis Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 200 cm -Mv / 2,67 m -NAP

11 12 62 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-21 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.408, Y: 574.263, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,26, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,26 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,01 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: enkel fragment verbrand bot, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCUUL AFGEROND MATERIAAL: IS NIET VRZAMELD: VNR 21 35 cm -Mv / 0,09 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin Opmerking: VNR 22 45 cm -Mv / 0,19 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: AFGEROND MINISCUUL AW 65 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen Archeologie: lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin 75 cm -Mv / 0,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs 155 cm -Mv / 1,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 190 cm -Mv / 1,64 m -NAP

boring: LIHO16-22 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.420, Y: 574.265, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,28 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 15 cm -Mv / 0,13 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: spikkels houtskool, enkel fragment aardewerk, fragmenten bouwpuin Opmerking: ZEER KLEIN 35 cm -Mv / 0,07 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: VNR 23 40 cm -Mv / 0,12 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: VNR 24 55 cm -Mv / 0,27 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen Archeologie: enkel fragment bouwpuin 65 cm -Mv / 0,37 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, schelpengruis Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: VNR 25 75 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment aardewerk Opmerking: VNR 26 90 cm -Mv / 0,62 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis 150 cm -Mv / 1,22 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Einde boring op 190 cm -Mv / 1,62 m -NAP

13 63 — Hoptille 2016 Hoptille 2016 boring: LIHO16-21 boring: LIHO16-23 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.408, Y: 574.263, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,26, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.432, Y: 574.266, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,10, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,26 m +NAP 0 cm -Mv / 0,10 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruin Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin, weinig wortelresten Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,01 m +NAP 15 cm -Mv / 0,05 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten Archeologie: enkel fragment verbrand bot, enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: MINISCUUL AFGEROND MATERIAAL: IS NIET VRZAMELD: VNR 21 Archeologie: enkel fragment bouwpuin 35 cm -Mv / 0,09 m -NAP 40 cm -Mv / 0,30 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: VNR 22 45 cm -Mv / 0,35 m -NAP 45 cm -Mv / 0,19 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele dikke siltlagen Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Archeologie: enkel fragment aardewerk, enkel fragment bouwpuin Opmerking: RELATIEF WEINIG MATERIAAL TOV BORING 21 EN 22 Opmerking: AFGEROND MINISCUUL AW 65 cm -Mv / 0,55 m -NAP 65 cm -Mv / 0,39 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen 120 cm -Mv / 1,10 m -NAP Archeologie: lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele siltlagen 75 cm -Mv / 0,49 m -NAP 180 cm -Mv / 1,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele siltlagen Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs Bodemkundig: volledig gereduceerd 155 cm -Mv / 1,29 m -NAP Einde boring op 200 cm -Mv / 1,90 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs Bodemkundig: volledig gereduceerd Einde boring op 190 cm -Mv / 1,64 m -NAP

boring: LIHO16-22 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.420, Y: 574.265, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, boring: LIHO16-24 opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.443, Y: 574.266, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,16, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE 0 cm -Mv / 0,28 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 0 cm -Mv / 0,16 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruin, weinig wortelresten 15 cm -Mv / 0,13 m +NAP Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, spoor wortelresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 25 cm -Mv / 0,09 m -NAP Archeologie: spikkels houtskool, enkel fragment aardewerk, fragmenten bouwpuin Lithologie: klei, uiterst siltig, bruin Opmerking: ZEER KLEIN 35 cm -Mv / 0,19 m -NAP 35 cm -Mv / 0,07 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele dikke siltlagen Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag 45 cm -Mv / 0,29 m -NAP Opmerking: VNR 23 Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele dikke siltlagen Archeologie: enkel fragment bouwpuin 40 cm -Mv / 0,12 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs 60 cm -Mv / 0,44 m -NAP Archeologie: spikkels houtskool, fragmenten aardewerk, veel fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen Opmerking: VNR 24 75 cm -Mv / 0,59 m -NAP 55 cm -Mv / 0,27 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen Archeologie: enkel fragment bouwpuin 85 cm -Mv / 0,69 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, schelpengruis 65 cm -Mv / 0,37 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, schelpengruis 130 cm -Mv / 1,14 m -NAP Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Opmerking: VNR 25 180 cm -Mv / 1,64 m -NAP 75 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele siltlagen Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis Bodemkundig: volledig gereduceerd Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment aardewerk Opmerking: VNR 26 Einde boring op 200 cm -Mv / 1,84 m -NAP 90 cm -Mv / 0,62 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis 150 cm -Mv / 1,22 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne siltlagen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Einde boring op 190 cm -Mv / 1,62 m -NAP

13 14 64 — Hoptille 2016

boring: LIHO16-25 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.397, Y: 574.274, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,43, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,43 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 15 cm -Mv / 0,28 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MAT : RECENT 35 cm -Mv / 0,08 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs 65 cm -Mv / 0,22 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin 70 cm -Mv / 0,27 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin 80 cm -Mv / 0,37 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PYINTJES 90 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken 115 cm -Mv / 0,72 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,07 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Einde boring op 190 cm -Mv / 1,47 m -NAP

boring: LIHO16-26 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.410, Y: 574.275, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,42, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,42 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,17 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin 35 cm -Mv / 0,07 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: VNR 27 45 cm -Mv / 0,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PUINTJES 55 cm -Mv / 0,13 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PUINTJES 80 cm -Mv / 0,38 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele dikke siltlagen 85 cm -Mv / 0,43 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs 120 cm -Mv / 0,78 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 130 cm -Mv / 0,88 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 190 cm -Mv / 1,48 m -NAP

15 Hoptille 2016 boring: LIHO16-25 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.397, Y: 574.274, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,43, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, plaatsnaam: Hijlaard, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,43 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 15 cm -Mv / 0,28 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment onverbrand bot, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MAT : RECENT 35 cm -Mv / 0,08 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs 65 cm -Mv / 0,22 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin 70 cm -Mv / 0,27 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin 80 cm -Mv / 0,37 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: lichte zweem fosfaat, enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PYINTJES 90 cm -Mv / 0,47 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken 115 cm -Mv / 0,72 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 150 cm -Mv / 1,07 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne siltlagen, schelpengruis Einde boring op 190 cm -Mv / 1,47 m -NAP boring: LIHO16-26 beschrijver: RF, datum: 17-8-2016, X: 175.410, Y: 574.275, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 10F, hoogte: 0,42, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, provincie: Fryslân, gemeente: Littenseradiel, opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE

0 cm -Mv / 0,42 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 0,17 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin 35 cm -Mv / 0,07 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Archeologie: fragmenten aardewerk, fragmenten bouwpuin, interpretatie: cultuurlaag Opmerking: VNR 27 45 cm -Mv / 0,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PUINTJES 55 cm -Mv / 0,13 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs Bodemkundig: enkele Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin Opmerking: MINISCULE PUINTJES 80 cm -Mv / 0,38 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele dikke siltlagen 85 cm -Mv / 0,43 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs 120 cm -Mv / 0,78 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs 130 cm -Mv / 0,88 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, veel dunne siltlagen Einde boring op 190 cm -Mv / 1,48 m -NAP

15 66 — Bijlage II Vondstenlijst

Vondst- Subnr. Type verwerving Categorie Aantal (*=schating) Gewicht (gr.) Boornr. Perceel Beschrijving Datering Boordiepte Boordiepte onder Opmerking context nummer (surv=veld­verken­ning, ­boven (cm – mv) (cm – mv) boor=boor­onder­zoek)

1 1 surv AW 1 10 - 1 (Hoptille) aardewerkfragment met potgruis-magering late ijzertijd - - molshoop / vertrapte grond

2 1 boor AW 2 4 7 - witbakkend aardewerk recent 0 25

3 1 boor ODB 1 3 7 dierlijk bot indet. 35 50

4 1 boor AW 1 1 12 - aardewerkfragment is afomstig van een beker gelet op late ijzertijd-Romeinse tijd 25 40 de dikte van de wand

4 2 boor OXB 2 1 12 bot, onbekend indet. 25 40

5 1 boor AW 6 9 13 - - late ijzertijd-Romeinse tijd 60 70

6 1 surv AW 2 7 - 1 (Hoptille) aardewerkfragmenten met zand-magering late ijzertijd (datering gebaseerd - - molshoop / vertrapte grond op de rood-bruine kleur van een van de fragmenten aardewerk)

7 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) - late ijzertijd-Romeinse tijd - - molshoop / vertrapte grond

8 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) gruis (subrounded / > 10 mm diameter) late ijzertijd-Romeinse tijd - -

9 1 boor AW 2 1 14 - gruis (very angular / > 10 mm diameter) late ijzertijd-Romeinse tijd 0 25

10 1 boor AW 44 9 14 - organische magering zichtbaar, gruis (angular – late ijzertijd-Romeinse tijd 25 40 subangular / 5-10 mm en >10 mm diameter)

10 2 boor VXB 4 1 14 verbrand bot, onbekend indet. 25 40

11 1 boor AW 3 1 16 - gruis, afgerond aardewerkfragmenten. met water in indet. 20 30 aanraking geweest (rounded / 5-10 mm en >10 mm diameter)

11 2 boor OXB 1 1 16 bot, onbekend indet. 20 30

12 1 surv AW 3 4 - 1 (Hoptille) aardewerkfragmenten met organische magering, late ijzertijd - - molshoop / vertrapte grond aardewerkrandje (G4 of G5-vorm volgens de typologie van Taayke (1996))

13 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) - late ijzertijd-Romeinse tijd - - molshoop / vertrapte grond

14 1 surv VKL 1 2 - 2 (Het Eiland) verbrande klei indet. - - molshoop / vertrapte grond

14 2 surv STX 1 5 - 2 (Het Eiland) natuursteen indet. - - molshoop / vertrapte grond

15 1 surv AW 16 30 - 1 (Hoptille) recent materiaal (fragmenten drainagebuis) recent - - molshoop / vertrapte grond

16 1 boor AW 3 1 18 - gruis (subangular / 5-10 mm diameter) indet. 20 55

16 2 boor OXB 3 2 18 bot, onbekend indet. 20 55

17 1 boor AW 1 1 18 - gruis (subangular / 5-10 mm diameter) indet. 55 75

18 1 boor AW 1 1 18 - organische magering zichtbaar, gruis (subangular / indet. 90 140 5-10 mm diameter)

19 1 boor AW 2 3 19 - potgruis-magering zichtbaar, gruis (angular / late ijzertijd 25 35 5-10 mm diameter)

20 1 boor STX 1 2 19 natuursteen indet. 35 40

20 2 boor OXB 1 1 19 bot, onbekend indet. 35 40

21 1 boor AW 3 5 21 - aardewerkfragmenten met organische magering late ijzertijd-Romeinse tijd 25 35

22 1 boor VXB 22 3 21 verbrand bot, onbekend indet. 35 45

22 2 boor AW 99* 63 21 - mengeling van fragmenten en gruis. Het gaat om late Ijzertijd (randje met 35 45 huteleem- en aardwewerkfragmenten. Zichtbaar is steengruismagering mogelijk potgruis-, steengruis- (afwijkende magering) en midden-ijzertijd) organische magering. 1 klein randje met een oranje kleur. De gruisfragmenten zijn subrounded-subangular van vorm en hebben een diameter van 5-10 mm en > 10 mm

23 1 boor AW 4 3 22 - aardewerkfragmenten met organische magering late ijzertijd (datering gebaseerd 35 40 op de rode kleur van de fragmenten)

24 1 boor AW 99* 48 22 - mengeling van fragmenten en gruis. Het gaat om bot- en late ijzertijd (?) 40 55 aardewerkfragmenten. De grotere fragmenten hebben een rode kleur. Het gruis bestaat uit rounded-subrounded fragmenten met een diameter van 5-10 mm. 67 —

Vondst- Subnr. Type verwerving Categorie Aantal (*=schating) Gewicht (gr.) Boornr. Perceel Beschrijving Datering Boordiepte Boordiepte onder Opmerking context nummer (surv=veldverken­ ning,­ ­boven (cm – mv) (cm – mv) boor=booronder­ zoek)­

1 1 surv AW 1 10 - 1 (Hoptille) aardewerkfragment met potgruis-magering late ijzertijd - - molshoop / vertrapte grond

2 1 boor AW 2 4 7 - witbakkend aardewerk recent 0 25

3 1 boor ODB 1 3 7 dierlijk bot indet. 35 50

4 1 boor AW 1 1 12 - aardewerkfragment is afomstig van een beker gelet op late ijzertijd-Romeinse tijd 25 40 de dikte van de wand

4 2 boor OXB 2 1 12 bot, onbekend indet. 25 40

5 1 boor AW 6 9 13 - - late ijzertijd-Romeinse tijd 60 70

6 1 surv AW 2 7 - 1 (Hoptille) aardewerkfragmenten met zand-magering late ijzertijd (datering gebaseerd - - molshoop / vertrapte grond op de rood-bruine kleur van een van de fragmenten aardewerk)

7 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) - late ijzertijd-Romeinse tijd - - molshoop / vertrapte grond

8 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) gruis (subrounded / > 10 mm diameter) late ijzertijd-Romeinse tijd - -

9 1 boor AW 2 1 14 - gruis (very angular / > 10 mm diameter) late ijzertijd-Romeinse tijd 0 25

10 1 boor AW 44 9 14 - organische magering zichtbaar, gruis (angular – late ijzertijd-Romeinse tijd 25 40 subangular / 5-10 mm en >10 mm diameter)

10 2 boor VXB 4 1 14 verbrand bot, onbekend indet. 25 40

11 1 boor AW 3 1 16 - gruis, afgerond aardewerkfragmenten. met water in indet. 20 30 aanraking geweest (rounded / 5-10 mm en >10 mm diameter)

11 2 boor OXB 1 1 16 bot, onbekend indet. 20 30

12 1 surv AW 3 4 - 1 (Hoptille) aardewerkfragmenten met organische magering, late ijzertijd - - molshoop / vertrapte grond aardewerkrandje (G4 of G5-vorm volgens de typologie van Taayke (1996))

13 1 surv AW 1 1 - 1 (Hoptille) - late ijzertijd-Romeinse tijd - - molshoop / vertrapte grond

14 1 surv VKL 1 2 - 2 (Het Eiland) verbrande klei indet. - - molshoop / vertrapte grond

14 2 surv STX 1 5 - 2 (Het Eiland) natuursteen indet. - - molshoop / vertrapte grond

15 1 surv AW 16 30 - 1 (Hoptille) recent materiaal (fragmenten drainagebuis) recent - - molshoop / vertrapte grond

16 1 boor AW 3 1 18 - gruis (subangular / 5-10 mm diameter) indet. 20 55

16 2 boor OXB 3 2 18 bot, onbekend indet. 20 55

17 1 boor AW 1 1 18 - gruis (subangular / 5-10 mm diameter) indet. 55 75

18 1 boor AW 1 1 18 - organische magering zichtbaar, gruis (subangular / indet. 90 140 5-10 mm diameter)

19 1 boor AW 2 3 19 - potgruis-magering zichtbaar, gruis (angular / late ijzertijd 25 35 5-10 mm diameter)

20 1 boor STX 1 2 19 natuursteen indet. 35 40

20 2 boor OXB 1 1 19 bot, onbekend indet. 35 40

21 1 boor AW 3 5 21 - aardewerkfragmenten met organische magering late ijzertijd-Romeinse tijd 25 35

22 1 boor VXB 22 3 21 verbrand bot, onbekend indet. 35 45

22 2 boor AW 99* 63 21 - mengeling van fragmenten en gruis. Het gaat om late Ijzertijd (randje met 35 45 huteleem- en aardwewerkfragmenten. Zichtbaar is steengruismagering mogelijk potgruis-, steengruis- (afwijkende magering) en midden-ijzertijd) organische magering. 1 klein randje met een oranje kleur. De gruisfragmenten zijn subrounded-subangular van vorm en hebben een diameter van 5-10 mm en > 10 mm

23 1 boor AW 4 3 22 - aardewerkfragmenten met organische magering late ijzertijd (datering gebaseerd 35 40 op de rode kleur van de fragmenten)

24 1 boor AW 99* 48 22 - mengeling van fragmenten en gruis. Het gaat om bot- en late ijzertijd (?) 40 55 aardewerkfragmenten. De grotere fragmenten hebben een rode kleur. Het gruis bestaat uit rounded-subrounded fragmenten met een diameter van 5-10 mm. 68 —

Vondst- Subnr. Type verwerving Categorie Aantal (*=schating) Gewicht (gr.) Boornr. Perceel Beschrijving Datering Boordiepte Boordiepte onder Opmerking context nummer (surv=veld­verken­ning, ­boven (cm – mv) (cm – mv) boor=boor­onder­zoek)

25 1 boor OXB 4 5 22 bot, onbekend indet. 65 75

25 2 boor AW 99* 31 22 - mengsel van fragmenten en gruis. Het gaat hierbij om late ijzertijd-Romeinse tijd 65 75 aardewerkf, botmateriaal een een stuk gebakken klei met gele kleur (dt is geen aardewerkfragment). De aardewerkfragmenten zijn organisch gemagerd. Het gruis bestaat uit subrounded-subangular frag­ menten met een diameter van 2-5 mm en 5-10 mm.

26 1 boor AW 1 1 22 - aardewerkfragment met potgruis-magering, rode kleur late ijzertijd (datering gebaseerd 75 90 op de rode kleur van het fragment)

26 2 boor OXB 1 1 22 bot, onbekend indet. 75 90

27 1 boor AW 4 4 26 - twee aardewerkfragmenten met steengruis-magering mogelijk midden-ijzertijd 35 45 (twee fragmenten met steen­ gruis­magering), de andere twee scherven indet.

30 1 surv AW 19 56 - 2 (Het Eiland) mengeling van stenen en aardewerkfragmenten. twee aardewerkfragmenten uit - - vondsten gedaan op 31-1-2017 Het aardewerk is gemagerd met steengruis, potgruis en de 5e-6e n.Chr, 17 aardewerk­ door M. Purmer en organische magering. Het aardewerk is goed afgewerkt. fragmenten uit de late ijzertijd- K. Tiemersma in molshopen. De twee aardewerkfragmenten die zijn gemagerd met Romeinse tijd steengruis zijn goed afgewerkt (gefend) aan de binnen­ kant en buitenkant (datering: 5e-6e eeuw na Chr.)

30 2 surv VXB 1 1 - 2 (Het Eiland) verbrand bot, onbekend indet. - - vondsten gedaan op 31-1-2017 door M. Purmer en K. Tiemersma in molshopen.

31 1 surv AW 18 176 - 1 (Hoptille) de meeste aardewerkfragmenten zijn organisch 1x late ijzertijd, 1x 1-2e na Chr., - - vondsten gedaan op 10-9-2014 gemagerd, een klein deel heef een potgruis-magering. 16x late ijzertijd-Romeinse tijd door K. Tiemersma. De fragmenten bestaan uit wandfragmenten en twee randfragmenten. Een van de randfragmenten heef een dunne rand, is concaaf met een randdip. De datering van dit randfragment is late ijzertijd. Het andere rand­ fragment heef een dikke uitstaande hals/rand met indrukken tegen de rand. Het is een fragment van een schaal en dateert uit de 1-2e na Chr. eeuw. De wand­ fragmenten dateren uit de late ijzertijd-Romeinse tijd.

31 2 surv PIJP 1 1 - 1 (Hoptille) pijp, pijpekop of pijpesteel recent - - vondst gedaan op 10-9-2014 door K. Tiemersma.

E. Taayke van het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis heef het aardewerk gedetermineerd. Vondstnummers 28 en 29 missen in de lijst omdat ze niet zijn uitgedeeld in het veld. In de beschrijving staat de mate van afronding en de groote van het aardewerkgruis. 69 —

Vondst- Subnr. Type verwerving Categorie Aantal (*=schating) Gewicht (gr.) Boornr. Perceel Beschrijving Datering Boordiepte Boordiepte onder Opmerking context nummer (surv=veldverken­ ning,­ ­boven (cm – mv) (cm – mv) boor=booronder­ zoek)­

25 1 boor OXB 4 5 22 bot, onbekend indet. 65 75

25 2 boor AW 99* 31 22 - mengsel van fragmenten en gruis. Het gaat hierbij om late ijzertijd-Romeinse tijd 65 75 aardewerkf, botmateriaal een een stuk gebakken klei met gele kleur (dt is geen aardewerkfragment). De aardewerkfragmenten zijn organisch gemagerd. Het gruis bestaat uit subrounded-subangular frag­ menten met een diameter van 2-5 mm en 5-10 mm.

26 1 boor AW 1 1 22 - aardewerkfragment met potgruis-magering, rode kleur late ijzertijd (datering gebaseerd 75 90 op de rode kleur van het fragment)

26 2 boor OXB 1 1 22 bot, onbekend indet. 75 90

27 1 boor AW 4 4 26 - twee aardewerkfragmenten met steengruis-magering mogelijk midden-ijzertijd 35 45 (twee fragmenten met steen­ gruis­magering), de andere twee scherven indet.

30 1 surv AW 19 56 - 2 (Het Eiland) mengeling van stenen en aardewerkfragmenten. twee aardewerkfragmenten uit - - vondsten gedaan op 31-1-2017 Het aardewerk is gemagerd met steengruis, potgruis en de 5e-6e n.Chr, 17 aardewerk­ door M. Purmer en organische magering. Het aardewerk is goed afgewerkt. fragmenten uit de late ijzertijd- K. Tiemersma in molshopen. De twee aardewerkfragmenten die zijn gemagerd met Romeinse tijd steengruis zijn goed afgewerkt (gefend) aan de binnen­ kant en buitenkant (datering: 5e-6e eeuw na Chr.)

30 2 surv VXB 1 1 - 2 (Het Eiland) verbrand bot, onbekend indet. - - vondsten gedaan op 31-1-2017 door M. Purmer en K. Tiemersma in molshopen.

31 1 surv AW 18 176 - 1 (Hoptille) de meeste aardewerkfragmenten zijn organisch 1x late ijzertijd, 1x 1-2e na Chr., - - vondsten gedaan op 10-9-2014 gemagerd, een klein deel heef een potgruis-magering. 16x late ijzertijd-Romeinse tijd door K. Tiemersma. De fragmenten bestaan uit wandfragmenten en twee randfragmenten. Een van de randfragmenten heef een dunne rand, is concaaf met een randdip. De datering van dit randfragment is late ijzertijd. Het andere rand­ fragment heef een dikke uitstaande hals/rand met indrukken tegen de rand. Het is een fragment van een schaal en dateert uit de 1-2e na Chr. eeuw. De wand­ fragmenten dateren uit de late ijzertijd-Romeinse tijd.

31 2 surv PIJP 1 1 - 1 (Hoptille) pijp, pijpekop of pijpesteel recent - - vondst gedaan op 10-9-2014 door K. Tiemersma.

E. Taayke van het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis heef het aardewerk gedetermineerd. Vondstnummers 28 en 29 missen in de lijst omdat ze niet zijn uitgedeeld in het veld. In de beschrijving staat de mate van afronding en de groote van het aardewerkgruis. Onderzoek met uitzicht Deze rapportage Archeologische Monumentenzorg (RAM) beschrijf de resultaten van het in augustus 2016 uitgevoerde karterend booronderzoek op twee locaties in de Lionserpolder in de gemeente Leeuwarden (Friesland). Het doel van het booronderzoek was om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van de aard, diepteligging en verspreiding van de in de ondergrond aanwezige archeologische resten.

In het natuurgebied Lionserpolder in Westergo werden door medewerkers van Natuurmonumenten­ op twee plekken toevalsvondsten gedaan. Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn de twee vind- plaatsen Hoptille en Het Eiland onderzocht. Bij Hoptille bleek het niet te gaan om een archeologische vindplaats. Bij Het Eiland ging het om in situ resten, namelijk om een met klei afgedekte nederzeting uit de late ijzertijd-Romeinse tijd. Het uitgevoerde onderzoek levert nieuwe kennis op over dit soort nederzet- tingen en het landschap eromheen.

Dit rapport is bestemd voor archeologen en daarnaast voor andere professionals en liefebbers die zich bezighouden met archeologie. RAM 246 Met kennis en advies geef de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de toekomst een verleden.