NATUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD OKTOBER 2002 lAARGANG 227

BLADKEVERS VAN HELLINGGRASLANDEN EN HET NATUURBELEID

Ron Beenen, Martinus Nijhoffhove 51, 3437 ZP Nieuwegein

Dit artikel behandelt bladkeversoorten {Coleoptera: Chrysomelidae) die voor• komen in typisch Zuid-Limburgse natuurtypen, de hellinggraslanden. De effec• ten van het voorgenomen beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur• beheer en Visserij met betrekking tot dit natuurtype wordt op voorhand geëvalueerd voor bladkevers. Er wordt ingegaan op de relatie van deze kever• soorten met doelsoorten uit de groep van hogere planten. Tevens wordt bezien in hoeverre doelsoorten uit groepen van ongewervelde dieren representatief zijn voor de bladkevers van hellinggraslanden.

INLEIDING is gezocht, circa 42.000 soorten waargeno• FIGUUR I Wormkruidkever (Galeruca men (VAN NIEUKERKEN & VAN LOON, 1995). tanaceti) mei eipokket Het Nederlandse natuurbeleid heeft een gro• De selectie van "slechts" 1042 doelsoorten (tekening: R. Beenen). te sprong voorwaarts gemaakt toen er natuur• (2,5 %) lijkt daarom in tegenspraak met de re• doelen geformuleerd werden. In het Hand• cente rijksnota "Natuur voor mensen, men• boek Natuurdoeltypen in Nederland (BAL et sen voor natuur" (MINISTERIE VAN LAND• al., 2001) worden 92 natuurdoeltypen be• BOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ, 2000). voedselplanten van karakteristieke bladke• schreven en worden per doeltype doelsoor• Hierin staat immers als één van de taakstellin• versoorten van hellinggraslanden. Bladke• ten benoemd. Door het nauwkeurigomschrij- gen geformuleerd: "In 2020 zijn voor alle in vers zijn veelal zeer specifiek in hun voedsel• ven van Natuurdoeltypen is het mogelijk om 1982 in Nederland van nature voorkomende planten indien de voedselplant als natuurdoel de kwaliteit van natuurterreinen te toetsen. soorten en populaties de condities voor in• geformuleerd is, dan is de kans groot dat aan Uitgangspunt van het nationale natuurbeleid is standhouding duurzaam aanwezig". één van de condities voor instandhouding van behoud van biodiversiteit op een zo natuurlijk Door slechts enkele procenten van het tota• de bladkeversoorten wordt voldaan. mogelijke wijze. De doelstellingten aanzien van le soortenaantal (biodiversiteit) te koppelen Bij het tweede spoor bezien we of de leefom• biodiversiteit is in het Handboek Natuurdoel• aan beleidsdoelen lijkt het realiseren van deze geving van de bladkeversoorten duurzaam typen uitgewerkt in termen van soorten. Erzijn taakstelling een onhaalbare zaak. Indien ech• geschikt zal zijn. Omdat er bij het beheer in 1042 doelsoorten uit 22 taxonomische groe• ter voldoende argumenten beschikbaar zijn principe geen rekening gehouden zal worden pen geselecteerd met als criterium hun inter• om aan te nemen dat de 1042 gekozen doel• met bladkevers, zal onderzocht worden in nationale betekenis en de mate waarin ze in soorten representatief zijn voor alle soorten hoeverre de ongewervelde diersoorten die Nederland bedreigd zijn. Van de ongewervel• die in 1982 van nature in Nederland voor• als doelsoort voor hellinggraslanden gebruikt de dieren zijn het de taxonomische groepen kwamen, komt de schijnbare tegenspraak te worden een overeenkomstige levensloop dagvlinders, kokerjuffers, sprinkhanen en kre• vervallen. Dit artikel draagt bij aan de beant• hebben als de bladkeversoorten van helling• kels, steenvliegen, haften en platwormen waar• woording van de vraag of er voldoende argu• graslanden. De doelsoorten zijn onder ande• uit de doelsoorten zijn geselecteerd. Deze lijst menten beschikbaar zijn voor deze aanname. re geselecteerd uit de groep van dagvlinders. is aangevuld met de voor Nederland relevante Vanwege praktische overwegingen beperken Dagvlinders voeden zich in bepaalde leven• soorten uit de EU-Habitatrichdijn en de Red we ons tot de bladkevers van Zuid-Limburg• stadia ook met planten en zouden wellicht List of Threatened Species van de lUCN (on• se hellinggraslanden en proberen een ant• daarom representatief kunnen zijn voor een der andere enkele soorten mieren, kevers en woord te krijgen op de vraag of de in het andere groep van plantenetende insecten spinnen). Soorten waarvan bekend is dat ze Handboek Natuurdoeltypen gebruikte doel• zoals bladkevers. Als deze soorten een ver• bedreigd zijn, maar die niet in bovengenoemde soorten representatief zijn voor de van na• gelijkbare levensloop hebben (bijvoorbeeld lijsten voorkomen kunnen geen doelsoort ture in Zuid-Limburgse hellinggraslanden in hetzelfde jaargetijde op een vergelijkbare worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de blad• voorkomende bladkevers. We gebruiken plaats overwinteren) dan is de kans groot dat kevers Galeruca pomonae en limbata daartoe twee sporen. de effecten van beheersmaatregelen op deze

(BEENEN, 1990; WINKELMAN, 1993). soorten vergelijkbaar zijn. In dat geval zou gelden dat wat niet nadelig is voor de dagvlin- Bij het eerste spoor bezien we of de planten• der-doelsoorten ook niet nadelig is voor de In Nederland zijn, sinds het moment dat min soorten die als doelsoort voor hellinggraslan• kenmerkende bladkeversoorten. of meer intensief naar wilde planten en dieren den gebruikt worden overeenkomen met de 228 OKTOBER 2002 lAARGANG 91 NyVTUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD

BLADKEVERS TABEL I Nederlandse bladkevers van droge heiiinggraslanden. In Nederland komen ruim 300 soorten blad• Oulema galiaeciana (Heyden) kevers voor. Bladkevers zijn een groep van Oulema melanopus (Linnaeus) Grasgoudhaantje Clytra laeviuscuta (Ratzeburg) plantenetende kevers die vaak heel specifiek Ciytra quadripunctata (Linnaeus) Mierenzakkever zijn in de keuze van hun voedselplanten. Er Lachnaia sexpunaata (Scopoli) Cryptocephalus aureolas (Suffrian) zijn soorten die geheel afhankelijkzijn van één Cryptocephalus biguttatus (Scopoti) enkele plantensoort. Als deze plantensoort Cryptocephalus flavipes (Fabricius) in een bepaald gebied ontbreekt, ontbreekt Cryptocephalus hypochaeridis (Linnaeus) Cryptocephalus moraei (Linnaeus) Hertshooisteilkopje de keversoort ook. Maarvaakisernogmeer Cryptocephalus nitidus (Linnaeus) nodig dan alleen de aanwezigheid van de Cryptocephalus pygmaeus (Fabricius) Cryptocephalus sericeus (Linnaeus) Groen steilkopje voedselplant Sommige soorten zijn afhanke- goett/ngensls (Linnaeus) Timarcha tenebricosa (Fabricius) Reuzenhaan TABEL II Doelsoorten uit de groep van vaatplanten met daarachter een vermelding van de í.epí/notarsa decemlineata (Say) Coloradokever Chrysolina cerealis (Linnaeus) bladkevers die leven van de genoemde plantensoorten. Bladkeversoorten van droge hellinggraslanden (zie label i) zijn vetgedrukt weergegeven. Chrysolina fuliginosa (Olivier) Chrysolina geminata (Paykull) Chrysolina kuesteri (Helliesen) Chrysolina limbata (Fabricius) Geelgezoomde goudhaan Plant Bladkever Aceras anthropophorum Chrysolina polita (Linnaeus) Tweekleurige goudhaan (Poppenorchls) Chrysolina sanguinolenta (Linnaeus) Agrimonia eupatoria (Gev^one agrimonie) Alchemilla filicaulis Chrysolina staphylaea (Linnaeus) Bruinrode goudhaan Chrysolina varians (Schalier) Veelkleurige goudhaan (Fijnstengelige vrouv^enmantel) Gonioctena olivácea (Forster) Alchemilla xanthochlora Galeruca pomonae (Scopoli) Centauriekever (Geelgroene vrouv^enmantel) pyramidalis Galeruca tanaceti (Linnaeus) Wormkruidkever Anocomptis (Hondskruid) Antennoria dioica Lochmaea crataegi (Forster) Meidoornhaan (Rozenkransje) liliago Pyrrhalta viburni (Paykull) Sneeuwbal haantje Anthericum (Grote graslelie) Anthyllis vulneraria (Wondklaver) Sermylassa halensis (Linnaeus) Walstrohaantje Arabis hirsuta hirsuta Calomicrus circumfusus (Marsham) (Ruige scheefkelk) hirsuta sogittata Calomicrus pinícola (Duftschmid) Arabis (Pijlscheefkelk) montana Phyllotreta astrachanica (Lopatin) Arnica (Valkruid) Botrychium lunaria (Gelobde maanvaren) Phyllotreta cruciferae (Goeze) Brizo media (Bevertjes) Phyllotreta nodicornis (Marsham) Reseda-aardvlo Bromopsis erecta (Bergdravik) Aphthona cyparissiae (Koch) Runium bulbocastanum (Aardkastanje) Aphthona euphorbiae (Schrank) Calepina irregularis (Kalkraket) Aphthona pygmaea (Kutschera) Campanula rapunculus (Rapunzelklokje) Aphthona venustula (Kutschera) Carex caryopfiyl/ea (Voorjaarszegge) Longitarsus anchusae (Paykull) Carex digitota (Vingerzegge) Longiiorsus ballotae (Marsham) Ballote-aardvlo Carex ericetorum (Heidezegge) Longitarsus exoletus (Linnaeus) vulgaris (Driedistel) /.ongitarsus ganglbaueri (Heikertinger) Centaurea calcitrapa (Kalketrip) Longitarsus kutscherae (Rye) Centaurea scabiosa (Grote centaurie) Longitarsus luridus (Scopoli) Centaurea long/tarsus melanocephalus (De Geer) spec. Chrysolina fuliginosa Centaurea Longitarsus membranaceus (Foudras) spec. Gateruca pomonae Centaurea Longitarsus nasturtii (Fabricius) spec. testaceum Cassida vibex Long/iorsus nigrofasciatus (Goeze) Centourea spec. Cerastium brachypetalum /.ongitorsus ob/iterotus (Rosenhauer) (Kalkhoornbloem) Cerastium pumilum Longitarsus pellucidus (Foudras) (Steenhoornbloem) acaule (Aarddistel) Longitarsus rubiginosus (Foudras) Longitarsus succineus (Foudras) Cirsium spec. Cirsium Altica carduorum Longitarsus tabidus (Fabricius) spec. Toortsaardvlo Cirsium spec. Neocrepidodera ferruginea Altica brevicollis (Foudras) Cirsium Altica olerácea (Linnaeus) spec. Neocrepidodera transversa Podagrica fuscicornis Cirsium spec. Sphaeroderma rubidum (Linnaeus) Stokroosaardvlo Cirsium spec. Sphaeroderma testaceum nitidula (Linnaeus) Cirsium spec. Cassida rubiginosa Asiorestia transversa (Marsham) Cirsium spec. Cassida vibex Montura chrysanthemi (Koch) Zuringaardvlo Clinopodium menthfolium (Bergsteentijm) Montura rustica (Linnaeus) C/inopodium spec. Longitarsus lycopi Sphaeroderma testaceum (Fabricius) Distelaardvlo Coetoglossum viride (Groene nachtorchis) Batophila rub/(Paykull) Colchicum autumnale (Wilde herfsttijloos) Cbaetocnema hortensis (Fourcroy) Cornus mas (Gele kornoelje) Psylliodes attenuata (Koch) Crepís foetida (Stinkend streepzaad) Psylliodes dulcamarae (Koch) ,i Blauwe bitterzoetaardvlo Cruciata laevipes (Kruisbladwalstro) zie spec. Psylliodes isatides (Heikertinger) Cuscuta epithymum (Klein warkruid) Psylliodes napi (Fabricius) Cynosurus cristatus (Kamgras) Hispa atra (Linnaeus) Egeltje Docty/oriiiza maculata (Gevlekte orchis) Cassida margaritacea (Schaller) Desmazeria rigida (Sdjf hardgras) Cassida murraea (Linnaeus) Alantschildpadtor Dianthus armería (Ruige anjer) Cassida nebulosa (Linnaeus) Bietenschildpadtor Dianthus carthusianorum (Karthuizer anjer) Cassida prasina (llliger) Dianthus deltoides (Steenanjer) Cassida rubiginosa (Müller) Dianthus superbus (Prachtanjer) Cassida stigmatica (Suffrian) NATUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD OKTOBER 2002 JAARGANG 91 229

lijk van een heel specifieke leefomgeving. sluitend aangetroffen is in kalkgraslanden en kevergroep. Daardoor is er veel informatie

Dergelijke soorten worden stenotope soor• Mniophiia muscorum die in ons land uitsluitend over de levenswijze van bladkeversoorten ten genoemd. SCHÓLLER (1996) meldt dat on• voorkomt tussen mos in vochtige bron- en bekend èntoegankelijkgeworden. Hierdoor geveer 80 % van de Midden-Europese blad- beekbegeleidende bossen in Zuid-Limburg). is het mogelijk om bij beheersplannen reke• keversoorten stenotoop is. ning te houden met deze keversoorten en bij

De combinatie van vele stenotope soorten en Er is de laatste jaren bijzonder veel belang• te dragen aan het duurzaam voortbestaan van de aanwezigheid van unieke biotopen in Zuid stelling voor bladkevers. Sinds 1984 zijn er vijf dit belangrijke deel van de biodiversiteit. Limburg is er de oorzaak van dat er in dit deel internationale symposia over bladkevers ge• Europese bladkevers zijn goed op naam te bren• van Nederland nogal wat bladkeversoorten houden waarvan verslag wordt gedaan in een gen. Het standaardwerk "Die Käfer Mitteleu• voorkomen die nergens anders in Nederland reeks van proceedingsbanden. Daarnaast zijn ropas" (MOHR, 1966; KIPPENBERG, 1994; DÖ• worden aangetroffen. Voorbeelden hiervan er zes dikke boeken verschenen met artike• BERL, 1994) bevat goede determinatietabellen zijn Chrysolina fufiginoso die in Nederland uit• len over de biologie van deze interessante voor alle Nederlandse soorten. Het determi-

Plant Bladkever Plant Bladkever Erica cinerea (Rode dophei) Myosotis stricta (Stijf vergeet-mij-nietje) Erica spec. Altica olerácea Narcissus pseudonarcissus s.str. (Wilde narcis) Erica spec. Altica longicollis Nardus stricta (Borstelgras) Euphrasia rostkoviana (Beklierde ogentroost) Ononis repens spinoso (Kattendoorn) Euphrasia striaa (Stijve ogentroost) Ophrys inseaifera (Vliegenorchis) subsp. ovir)a (Genaaid schapegras) Orchis coriophora (Wantsenorchis) Filago /utescens (Geel viltkruid) Orchis militaris (Soldaatje) Filago rr)inima (Dwergviltkruid) Orchis mono (Harlekijn) Filago vulgaris (Duits viltkruid) Orchis purpurea (Purperorchis) Filago spec. Cryptocephalus bilineatus Orchis simia (Aapjesorchis) Filiperidula vulgaris (Knolspirea) Orchis ustulata (Aangebrande orchis) Galeopsis ladar)urr) (Brede raai) Orobanche minor (Klavervreter) Galeopsis spec. Chrysolina fastuosa Parnassia palustris (Parnassia) Ga/eops(s spec. Diboiia cynoglossi Petrorhagia prolifera (Mantelanjer) Galeopsis spec. Diboiia cynoglossi media (Ruige v^eegbree) Galium pumilum (Kalkwalstro) Piantago spec. Chrysolina haemoptera Galium spec. Plantago spec. Chrysolina limbata Galium spec. Timarcha tenebricosa Plantago spec. Longitarsus kutscherae Galium spec. Chrysolina Sturmi Plantago spec. Longitarsus n^elanocephalus Galium spec. Sermylassa halensis Plantago spec. Longitarsus pratensis Geriista anglica (Stekelbrem) Platanthera bifolia (Welriekende nachtorchis) Genista germanica (Duitse brem) Platanthera chlorantha (Bergnachtorchis) Genista pilosa (Kruipbrem) Polygala comosa (Kuifvleugeltjesbloem) Genista tinctoria (Verfbrem) Polygala serpyllifolia (Liggende vleugeltjesbloem) Genista spec. Calomicrus circumfusus Polygala vulgaris (Gewone vleugeltjesbloem) Genista spec. Gonioaena olivácea Potentilla verna (Voorjaarsganzerik) Gentianella campestris (Veldgentiaan) Primula veris (Gulden sleutelbloem) Gentianella ciliata (Franjegentiaan) PseudorchfS albida (Witte muggenorchis) Gentianella germanica (Duitse gentiaan) Ranunculus p. polyanthemoides (Kalkboterbloem) Geranium columbinum (Fijne ooievaarsbek) Rhinant/ius aleaorolophus (Harige racelaar) Geranium pyrenaicum (Bermooievaarsbek) Rhinanthus minor (Kleine ratelaar) Gnaphalium sylvaticum (Bosdroogbloem) Salvia verticillata (Kranssalie) Gymnadenia conopsea (Grote muggenorchis) Sanguisorba minor (Kleine pimpernel) Altica helianthemi (pusilla) Helianthemum nummularium (Geel zonneroosje) Altica helianthemi {pusiila) Satureja acinos (Kleine steentijm) Helichrysum arenarium (Strobloem) Satureja vulgaris (Borstelkrans) Helictotrichon pratense (Beemdhaver) Saxífraga granúlala (Knolsteenbreek) Herminium monorchis (Honingorchis) Scabiosa columbaria (Duifkruid) Hieracium lactucella (Spits havikskruid) Scleranthus perennis (Overblijvende hardbloem) Hieracium murorum (Muurhavikskruid) Scorzonera humilis (Kleine schorseneer) Hypericum maculatum (Gevlekt hertshooi) Sedum sexangulare (Zacht vetkruid) Hypericum pulchrum (Fraai hertshooi) tinaoria (Zaagblad) Sesleria albicans (Blauwgras) Hypericum spec. Cryptocephalus moraei Sherardia arvensis (Blauw walstro) Hypericum spec. Chrysolina brunsvicensis Solidago virgaurea (Echte guldenroede) Hypericum spec. Chrysolina hyperici Spiranthes spiralis (Herfstschroeforchis) Hypericum spec. Chrysolina quadrigemina Stachys officinalis (Betonie) Hypericum spec. Chrysolina varians j Sucosa pratensis (Blauwe knoop) Hypochaeris maculate (Gevlekt biggenkruid) Tetragonolobus maritimus (Hauwklaver) Inula conyzae (Donderkruid) Teucrium botrys (Trosgamander) Inula spec. Pachnephorus pilosus Longitarsus membranaceus Teucrium cham. germanicum (Echte gamander) Inula spec. Cassida murraea Longitarsus membranaceus Teucrium montanum (Berggamander) Knautia arvensis (Beemdkroon) Thiaspi caerulescens (Zinkboerenkers) Koeleria pyramidata (Breed fakkelgras) Thiaspi perfoliatum (Doorgroeide boerenkers) Lathyrus linifolius (Knollathyrus) (Kruiptijm) Leontodon hispidus (Ruige leeuwetand) Chrysolina cerealis Thymus pulegioides (Grote tijm) Lepidium heterophyllum (Rozetkruidkers) Longitarsus obliteratus (Wilde tijm) Linum catharticum (Geelhartje) Longitarsus parvuius Longitarsus obliteratus Trifolium medium (Bochtige klaver) Listera ovata (Grote keverorchis) Marrubium vulgare (Malrove) Longitarsus ballotae Trifolium spec. Labidostomis longimana Diboiia cynoglossi Trifolium spec. Longitarsus atricillus Melampyrum arvense (Wilde we'it) Trisetum flavescens (Goudhaver) Minuartia hybrida (Tengere veldmuur) Viola calaminaria (Zinkviooltje) Moenchia erecta (Kruismuur) Viola canina (Hondsviooltje) 230 OKTOBER 2002 lAARGANG 91 NATUURHISTORISCH MAANDBLAD

TABEL III Levenslooptypen van kenmerkende bladkevers van helinggraslanden. De jaargetijden zijn als volgt gedefinieerd: winter (december - februari); voorjaar (maart - mei); zomer (juni - augustus); herfst (september ~ november). Bij de bladkevers zijn de stenotope (st) soorten vet weergegeven, achter eurytope soorten staat (eu) aangegeven.

I 8 14 winter: eieren in de bodem/strooisel; adulten in de winter: larven in de bodem/strooisel winter: larven in de bodem/strooisel; adulten inde bodem/strooisel voorjaar: larven in de bodem/strooisel; poppen in de bodem/strooisel voorjaar: larven op kruiden: adulten op kruiden; bodem/strooisel voorjaar: poppen in de bodem; adulten op kruiden; eieren in de bodem/strooisel zomer: adulten op kruiden; eieren op kruiden; larven op kruiden; eieren op kruiden zomer: larven op kruiden; poppen in de bodem/ larven op/in kruiden zomer: adulten in de bodem/strooisel; larven op strooisel; adulten op kruiden; eieren in de herfst: larven op/in kruiden kruiden bodem/strooisel Chrysolina cerealis (st) herfst: aduiten op kruiden; larven op kruiden herfst: adulten op kruiden; eieren in de bodem/ Sphaeroderma testaceum (eu) Chrysolina sanguinolenta (eu) strooisel Heivlinder {Hipparchia semele) Timarcha goettingensis (st) Spaanse vlag {Euplagia quadripunctaria) 15 Timarcha tenebricosa (eu) winter: adulten in de bodem/strooisel 8' voorjaar: adulten op kruiden; eieren op kruiden 2 Van alle Cryptocephalinae die zich voeden zomer: larven op kruiden; eieren op kruiden; winter: eieren in strooisel zich met kruiden zijn de larven niet afhanke• adulten op kruiden; poppen in de bodem voorjaar: larven op kruiden; poppen in strooisel/ lijk van vers plantenmateriaal maar van geval• herfst: adulten op kruiden mierennesten len bladeren. Aangenomen wordt dat larven Leptinotarsa decemlineata (eu) zomer: poppen in strooisel/mierennesten, adulten van Cryptocephalinae larvae op vergelijkba• Chrysolina staphylaea (eu) herfst: eieren in strooisel re wijze reageren als soorten van groep 8 Chrysolina varians (eu) Duinparelmoervlinder (Fabriciana niobe) Cryptocephalus aureolus (eu) Chaetocnema hortensis (eu) Heideblauwtje (Plebejus argus) Cryptocephalus hypochaeridis (eu) Psylliodes dulcamarae (eu) 3 Cryptocephalus moraei (eu) winter: eieren in bodem/strooisel Cryptocephalus pygmaeus (st) 16 Cryptocephalus sericeus voorjaar: nymfen op kruiden (eu) winter: adulten in de bodem/strooisel zomer: nymfen op kruiden; adulten voorjaar: adulten op kruiden; eieren op kruiden; herfst: eieren in bodem/strooisel larven op/in kruiden; poppen in de bodem Klappersprinkhaan (Psophus stridulus) winter: larven in de bodem/strooisel zomer: adulten op kruiden Wrattenbijter {Decticus verrucivorus) voorjaar: larven in de bodem/strooisel; poppen in de herfst: adulten op kruiden Zoemertje {Stenobothrus Hneatus) bodem/strooisel Mantara chrysanthemi (st) 4 zomer: adulten op loofbomen; eieren in strooisel, Montura rustica (eu) winter: eieren in de bodem/strooisel larven in strooisel Oulema melanopus (eu) voorjaar: larven op kruiden herfst: larven in strooisel Oulema galiaeciana (eu) zomer: larven op kruiden; poppen in de bodem Cryptocephalus biguttatus (eu) strooisel; adulten Cryptocephalus flavipes (eu) 17 herfst: adulten; eieren in de bodem/strooisel Cryptocephalus nitidus (eu) winter: adulten in de bodem/strooisel Sermylassa hafensis (st) voorjaar: adulten op struiken Kommavlinder {Hesperia comma) 10 zomer: eieren op struiken; larven op/in struiken, winter: larven aan wortels / overwinteren adulten op struiken; poppen in de bodem 4b voorjaar: larven aan wortels; poppen in de bodem herfst: adultem in de bodem/strooisel winter: eieren in de bodem zomer: adulten op kruiden Gonioctena olivácea (eu) voorjaar: nymfen op kruiden herfst: adulten op kruiden; eieren in de bodem; Lochmaea crataegi (st) zomer nymfen op kruiden; adulten larven aan wortels Altica brevicollis (eu) herfst: adulten; eieren in bodem Aphthona cyparissiae (st) Steppesprinkhaan {Chorthippus vagans) Longitarsus rubiginosus (eu) 18 winter: adulten in de bodem/strooisel 5 I I voorjaar: adulten op kruiden; eieren in de bodem winter: eieren op stengels in de kruidlaag winter: larven aan wortels / overwinteren zomer: larven aan wortels; poppen in de bodem; voorjaar: larven op kruiden voorjaar: larven wortels; poppen in de bodem adulten op kruiden zomer: adulten op kruiden; adulten in de bodem/ zomer: adulten op kruiden; eieren in de bodem herfst: adulten op kruiden strooisel herfst: adulten op kruiden; eieren in de bodem; Phyllotreta cruciferae (eu) herfst: adulten op kruiden; eieren op stengels in de larven aan wortels Aphthona euphorbiae (eu) kruidlaag Longitarsus succineus (eu) Longitarsus ganglbaueri (st) Galeruca pomonae (st) Longitarsus kutscherae (eu) Galeruca tanaceti (eu) 12 Longitarsus melanocephalus (eu) winter: larven aan wortels / overwinteren Longitarsus nasturtii (eu) voorjaar: poppen in de bodem Longitarsus nigrofasciatus (st) winter: eieren in strooisel, op kruiden zomer: adulten op naaldbomen; eieren in de bodem Psylliodes attenuata (eu) voorjaar: nymfen op kruiden herfst: larven aan wortels summer: mymfen op kruiden; adulten op kruiden Calomicrus pinicola (st) 19 autumn: adulten op kruiden; eieren op kruiden winter: poppen in de bodem/strooisel SikkelsprJnkhaan {Phaneroptera falcata) 13 voorjaar: adulten: eieren op de voedselplant; larven op winter: larven in mierennesten de voedselplant; (poppen in de bodem/ 7 voorjaar: larven in mierennesten; adulten op loof• strooisel) winter: eieren in bomen of struiken bomen; eieren in de nabijheid van mieren• zomer: adulten: eieren op de voedselplant; larven op voorjaar: larven op struiken nesten op bodem de voedselplant; (poppen in de bodem/ zomer: poppen in de bodem/strooisel; adulten op zomer: larven in mierennesten; adulten op loof• strooisel) struiken bomen; eieren in de nabijheid van mieren• herfst: poppen in de grond/strooisel herfst; adulten op struiken; eieren op struiken nesten op bodem Aardbeivlinder {Pyrgus malvae) Pyrrhalta viburni (eu) herfst: larven in mierennesten Sleedoornpage (Theda betulae) , Clytra laeviuscula (st) Clytra qaudripunctata (st) NATUUI'HISTORISCH MAANDBLAD OKTOBER 2002 JAARGANG 9! 231

neren kent evenwel een aantal drempels; de genoemd worden als doelsoort voor helling• tabellen zijn in het Duits, de kevers zijn veelal graslanden. Voor deze studie is uitgegaan van klein en de verschillen tussen de soorten zijn een globale indeling In levenslooptypen ("life vaak gelegen in details waardoor het gebruik history types"), zoals die eerder werden on•

19' (soms meer dan één generatie) van een microscoop noodzakelijk is. Voor pro• derscheiden op basis van het voorkomen van winter: poppen in de l

FIGUUR 2 FIGUUR 3 De Wrakelberg, een hellmggrasland waar het beheer bestaat uit maaier) en afvoeren Hellinggraslanden op de Sint-Pietersberg worden tegenwoordig weer begraasd door (foto: R. Beenen). mergellandschapen (foto: R. Beenen).

en daarmee met andere soorten die een ver- Ten aanzien van de levenslooptypen blijkt dit andere doelsoorten. Deze indicatieve waar• gelijl

WALLIS DE VRIES & KNOTTERS (2000) geven aan door niet denkbeeldig dat deze soorten op measures taken for target species. Some of dat gefaseerd maaibeheer van graslanden geen grond van beheerskeuzes, zullen verdwijnen. the leaf species that are not "cov• effect heeft op bladkevers. Zij hebben in hun Naast bladkevers zijn er wellicht nog soor• ered" by target species are known to be onderzoek slechts de aantallen exemplaren ten uit andere groepen van ongewervelde endangered, for example Galeruca pomo• van bladkevers betrokken en niet de afzonder• dieren waarvoor iets vergelijkbaars geldt. nae. It is suggested to develop a habitat pro• lijke soorten. Gezien het grote aantal soorten Om die reden zou een plan zoals boven be• gramme for invertebrates of dry hillside bladkevers van Zuid-Limburgse hellinggraslan• schreven voor de Centauriekever niet alleen grasslands in southern Limburg, using den (tabel I) en de diversiteit aan levensloop• betrekking moeten hebben op deze soort Galeruca pomonae as a "flagship" species. Een geïntegreerd soortenbeschermingsplan typen (tabel III) is de door WALLIS DE VRIES & (leefgebiedsplan) voor ongewervelde dier• KNOTTERS (2000) gebruikte methode hooguit geschikt om te concluderen dat gefaseerd soorten van Zuid-Limburgse hellinggraslan• LITERATUUR maaibeheer geen effect heeft op de dichtheid den zou daarom een betere oplossing zijn. In aan bladkevers. Het geeft absoluut geen inzicht de meerjarenprogrammering van het soor• ANONYMUS, 2000. Meerjarenpragramma Uitvoering Soorten• beleid 2000-2004. Ministenevan Landbouw, Natuurbeheer in de biodiversiteit tenbeleid dat door rijk, provincies en soor• en Visserij, Provincies, Platform soortenbeschennende or• tenbeschermende organisaties voor de jaren De situatie zoals hier beschreven is kan ech• ganisaties. Ministerie van LNV, Den Haag. is vastgesteld ( ter nog negatiever uitpakken voor situades 2000-2004 ANONYMUS, 2000), BAL D., H,M. BEIJE, M. FELLINGER. R. HAVEMAN, A,J.F.M, VAN komt een leefgebiedsplan voor hellinggras• OPSTAL EN F.J, VAN ZADELHOFF. 2001, Handboek Natuur• waarbij als herstel- en ontwikkelingsbeheer doeltypen. Tweede, geheel herziene editie. Rapport EC- landen niet voor. Laten we echter hopen dat voorgesteld wordt om gedurende een aan• LNV 2001/020: EC-LNV, Wageningen. het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer tal jaren meerdere malen per jaar te maaien BEENEN. R., 1990, Galeruca pomonae, een in Nederiand zeer en Visserij snel actie zal ondernemen. De bedreigde diersoort Natuurhistorisch Maandblad 79:276- en het maalsel af te voeren. Dit zal, zeker als kwetsbare situatie van de Centauriekever, als 278. het grote oppervlakten betreft, de dood• BEENEN, R., 1999, Possibilities forconservation and rehabilitation vlaggenschip van een konvooi van ongewer• steek betekenen voor allerlei in de vegetatie of populations of Chrysomelidae in a cultivated environ• velde diersoorten van hellingraslanden, is nu ment Advances in Chr/somelidae Biology 1: 307-319. levende ongewervelde diersoorten. immers voldoende onder de aandacht ge• BÖHI^E, J., 2001. Phytophage Käfer und Ihne Wrtspflanzen in Mitteleuropa. Ein Kompendium. I-Vll, 1-132. Bioform, bracht Bij het ministerie kan men zich niet Eén van de karakteristieke en zeer bedreig• Henoldsberg. meer verschuilen achter onwetendheid. H. . Preadvies Kalkgraslanden. de bladkeversoorten van hellinggraslanden is BOBBINK. R. &J. WILLEMS. 2001 Rapport OBN-16. Expertisecentrum LNV, Wageningen. de Centauriekever. Van deze soort is de ui• BULLOCK. J. A., 1992. Host plants of Bntish : A List of terst kwetsbare situatie reeds eerder in dit DANKWOORD Recorded Associations. Supplement to A Coleoptenst's Handbook The Amateur Entomologist 11:1 -24. maandblad beschreven (BEENEN, 1990). Dkk Bal (Expertisecentrum LNV, Wageningen) DECLEER, K., 1989. Kansen voor ongewervelden in het huidige Omdat bekend is dat deze soort sinds 1982 stelde het nog niet gepubliceerde manuscript van natuurbeheer Verhandelingen van het symposium nog op twee plaatsen in Zuid-Limburg is aan• het nieuwe Handboek Natuurdoeltypen beschik• "Invertebraten van België": 447-453. I I. Untetfamilie: Attlcinae. Die Käfer getroffen zou, om invulling te geven aan de baar voor deze studie. Boudewijn Beltman (Uni- DÖBERL, M., 1994. Mitteleuropas 14:92-141. taakstelling van hetMinisterie van Landbouw, vers'rteit Utrecht) heeft een eerdere versie van dit KIPPENBERG, H., 1994.88. Familie: Chrysomelidae. Die Käfer Natuurbeheer en Visserij dat in 2020 voor artikel van kritisch commentaar voorzien. Mitteleuropas 14: 17-92, 142, Die Käfer Mitteleuropas, Ökologie. alle in 1982 in Nederland van nature voor• KOCH, K„ 1995, Artenassoziationen in Makrohabitaten E7. Goecke & Evers, komende soorten en populaties de condities SUMMARY Krefeld. I -334. voor instandhouding duurzaam aanwezig MINISTERIE VAN L\NDBOUW. NATUURBEHEER EN VISSERIJ. Natuur voor mensen, mensen voor natuur Nota zijn, direct actie ondernomen moeten wor• LEAF BEETLES (COLEOPTERA: 2000. natuur bos en landschap in de 21 e eeuw. Ministerie van den. Deze twee populaties zijn zo kwetsbaar CHRYSOMELIDAE) OF DRY HILL• LNV, Den Haag, dat gevreesd moet worden voor verdwijnen SIDE GRASSLANDS AND NATURE MOHR, K.-H., 1966. Chrysomelidae. Die Käfer Mitteleuropas 9: 95-280. indien de condities voor instandhouding niet CONSERVATION POLICY. & A LooN, Biodiversiteit verbeterd worden. NIEUKERKEN. E, VAN J. VAN 1995. in Nederiand. Nationaal Natuurhistonsch Museum, Leiden/ Gezien de taakstelling van het ministerie, de One ofthe aims of Dutch nature conserva• KNNV Uitgeverij, Hoogwoud. zeer bedreigde status van deze soort en het tion policy is to establish suitable and sus• PRENDERGAST, J. R., R. M. QUINN, J. H. LAV^ON, B. C. EVERSHAM & D, W, GIBBONS, 1993. Rare species, the niet overeenkomen van het levenslooptype tainable habitats for all species occurring in coincidence of diversity hotspots and consen/ation strategies. van deze soort met levenslooptypen van the Netherlands in 2020. Only 2.5 % ofthe Nature 365: 335-337. Der Erfassungsgrad doelsoorten uit het nationale natuurbeleid, Dutch species have been defined as target SCHLUMPRECHT, H, & W. VÖLKL, 1992, zoologisch wertvoller Lebensräume bei vegetations- zal op korte termijn een soortbeschermings• species in the 'nature target types', on the kundlichen Kartierungen. Natur und Landschaft 67: 3-7. plan gemaakt dienen te worden waarin een assumption that these target species are SCHÖLLER, M., 1996. Ökologie mitteleunDpäscher Blattkäfer Samenkäfer und Breitrijssler (Coleoptera: Chrysomleidae strategie voor het duurzaam behouden van representative of all Dutch species. einschliesslich Bruchinae, Anthribidae). Die Käfer von de condities voor instandhouding van de The study presented here tries to contrib• Vorariberg und I. Erster Vorariberger Co- Centauriekever beschreven wordt ute to our knowledge about this assump• leopterologische Verein, Burs: I -65. De Centauriekever staat in dit opzicht niet tion, by comparing species from WALLIS DE VRIES. M. F. & W. FRANSSEN, 2001. Dagvlinders als indicator voor andere doelsoorten. Vakblad Natuurbeheer alleen. In dit artikel wordt erop gewezen dat dry hillside grasslands in southern Limburg 40 179-182. nog negen andere stenotope bladkeversoor• with plant and invertebrate target species. WALUS DE VRIES. M, F. &J. C, KNOTTERS, 2000, Effecten van ten een levenslooptype hebben dat afwijkt It is concluded that the target species are gefaseerd maaibeheer op de ongewervelde fauna van graslanden. De Levende Natuur 101: 37-42. van de levenslooptypen van doelsoorten uit only partly representative of all leaf beeties, WINKELMAN. J, K., 1993. Qirysolm limbata in Nederiand. het nationale natuurbeleid. De kans is daar• so leaf beetles only partly benefit from Entomologische Berichten. Amsterdam 53: 44-48,