Bladkevers Van Hellinggraslanden En Het Natuurbeleid
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NATUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD OKTOBER 2002 lAARGANG 227 BLADKEVERS VAN HELLINGGRASLANDEN EN HET NATUURBELEID Ron Beenen, Martinus Nijhoffhove 51, 3437 ZP Nieuwegein Dit artikel behandelt bladkeversoorten {Coleoptera: Chrysomelidae) die voor• komen in typisch Zuid-Limburgse natuurtypen, de hellinggraslanden. De effec• ten van het voorgenomen beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur• beheer en Visserij met betrekking tot dit natuurtype wordt op voorhand geëvalueerd voor bladkevers. Er wordt ingegaan op de relatie van deze kever• soorten met doelsoorten uit de groep van hogere planten. Tevens wordt bezien in hoeverre doelsoorten uit groepen van ongewervelde dieren representatief zijn voor de bladkevers van hellinggraslanden. INLEIDING is gezocht, circa 42.000 soorten waargeno• FIGUUR I Wormkruidkever (Galeruca men (VAN NIEUKERKEN & VAN LOON, 1995). tanaceti) mei eipokket Het Nederlandse natuurbeleid heeft een gro• De selectie van "slechts" 1042 doelsoorten (tekening: R. Beenen). te sprong voorwaarts gemaakt toen er natuur• (2,5 %) lijkt daarom in tegenspraak met de re• doelen geformuleerd werden. In het Hand• cente rijksnota "Natuur voor mensen, men• boek Natuurdoeltypen in Nederland (BAL et sen voor natuur" (MINISTERIE VAN LAND• al., 2001) worden 92 natuurdoeltypen be• BOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ, 2000). voedselplanten van karakteristieke bladke• schreven en worden per doeltype doelsoor• Hierin staat immers als één van de taakstellin• versoorten van hellinggraslanden. Bladke• ten benoemd. Door het nauwkeurigomschrij- gen geformuleerd: "In 2020 zijn voor alle in vers zijn veelal zeer specifiek in hun voedsel• ven van Natuurdoeltypen is het mogelijk om 1982 in Nederland van nature voorkomende planten indien de voedselplant als natuurdoel de kwaliteit van natuurterreinen te toetsen. soorten en populaties de condities voor in• geformuleerd is, dan is de kans groot dat aan Uitgangspunt van het nationale natuurbeleid is standhouding duurzaam aanwezig". één van de condities voor instandhouding van behoud van biodiversiteit op een zo natuurlijk Door slechts enkele procenten van het tota• de bladkeversoorten wordt voldaan. mogelijke wijze. De doelstellingten aanzien van le soortenaantal (biodiversiteit) te koppelen Bij het tweede spoor bezien we of de leefom• biodiversiteit is in het Handboek Natuurdoel• aan beleidsdoelen lijkt het realiseren van deze geving van de bladkeversoorten duurzaam typen uitgewerkt in termen van soorten. Erzijn taakstelling een onhaalbare zaak. Indien ech• geschikt zal zijn. Omdat er bij het beheer in 1042 doelsoorten uit 22 taxonomische groe• ter voldoende argumenten beschikbaar zijn principe geen rekening gehouden zal worden pen geselecteerd met als criterium hun inter• om aan te nemen dat de 1042 gekozen doel• met bladkevers, zal onderzocht worden in nationale betekenis en de mate waarin ze in soorten representatief zijn voor alle soorten hoeverre de ongewervelde diersoorten die Nederland bedreigd zijn. Van de ongewervel• die in 1982 van nature in Nederland voor• als doelsoort voor hellinggraslanden gebruikt de dieren zijn het de taxonomische groepen kwamen, komt de schijnbare tegenspraak te worden een overeenkomstige levensloop dagvlinders, kokerjuffers, sprinkhanen en kre• vervallen. Dit artikel draagt bij aan de beant• hebben als de bladkeversoorten van helling• kels, steenvliegen, haften en platwormen waar• woording van de vraag of er voldoende argu• graslanden. De doelsoorten zijn onder ande• uit de doelsoorten zijn geselecteerd. Deze lijst menten beschikbaar zijn voor deze aanname. re geselecteerd uit de groep van dagvlinders. is aangevuld met de voor Nederland relevante Vanwege praktische overwegingen beperken Dagvlinders voeden zich in bepaalde leven• soorten uit de EU-Habitatrichdijn en de Red we ons tot de bladkevers van Zuid-Limburg• stadia ook met planten en zouden wellicht List of Threatened Species van de lUCN (on• se hellinggraslanden en proberen een ant• daarom representatief kunnen zijn voor een der andere enkele soorten mieren, kevers en woord te krijgen op de vraag of de in het andere groep van plantenetende insecten spinnen). Soorten waarvan bekend is dat ze Handboek Natuurdoeltypen gebruikte doel• zoals bladkevers. Als deze soorten een ver• bedreigd zijn, maar die niet in bovengenoemde soorten representatief zijn voor de van na• gelijkbare levensloop hebben (bijvoorbeeld lijsten voorkomen kunnen geen doelsoort ture in Zuid-Limburgse hellinggraslanden in hetzelfde jaargetijde op een vergelijkbare worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de blad• voorkomende bladkevers. We gebruiken plaats overwinteren) dan is de kans groot dat kevers Galeruca pomonae en Chrysolina limbata daartoe twee sporen. de effecten van beheersmaatregelen op deze (BEENEN, 1990; WINKELMAN, 1993). soorten vergelijkbaar zijn. In dat geval zou gelden dat wat niet nadelig is voor de dagvlin- Bij het eerste spoor bezien we of de planten• der-doelsoorten ook niet nadelig is voor de In Nederland zijn, sinds het moment dat min soorten die als doelsoort voor hellinggraslan• kenmerkende bladkeversoorten. of meer intensief naar wilde planten en dieren den gebruikt worden overeenkomen met de 228 OKTOBER 2002 lAARGANG 91 NyVTUUIÏHISTORISCH MAANDBLAD BLADKEVERS TABEL I Nederlandse bladkevers van droge heiiinggraslanden. In Nederland komen ruim 300 soorten blad• Oulema galiaeciana (Heyden) kevers voor. Bladkevers zijn een groep van Oulema melanopus (Linnaeus) Grasgoudhaantje Clytra laeviuscuta (Ratzeburg) plantenetende kevers die vaak heel specifiek Ciytra quadripunctata (Linnaeus) Mierenzakkever zijn in de keuze van hun voedselplanten. Er Lachnaia sexpunaata (Scopoli) Cryptocephalus aureolas (Suffrian) zijn soorten die geheel afhankelijkzijn van één Cryptocephalus biguttatus (Scopoti) enkele plantensoort. Als deze plantensoort Cryptocephalus flavipes (Fabricius) in een bepaald gebied ontbreekt, ontbreekt Cryptocephalus hypochaeridis (Linnaeus) Cryptocephalus moraei (Linnaeus) Hertshooisteilkopje de keversoort ook. Maarvaakisernogmeer Cryptocephalus nitidus (Linnaeus) nodig dan alleen de aanwezigheid van de Cryptocephalus pygmaeus (Fabricius) Cryptocephalus sericeus (Linnaeus) Groen steilkopje voedselplant Sommige soorten zijn afhanke- Timarcha goett/ngensls (Linnaeus) Timarcha tenebricosa (Fabricius) Reuzenhaan TABEL II Doelsoorten uit de groep van vaatplanten met daarachter een vermelding van de í.epí/notarsa decemlineata (Say) Coloradokever Chrysolina cerealis (Linnaeus) bladkevers die leven van de genoemde plantensoorten. Bladkeversoorten van droge hellinggraslanden (zie label i) zijn vetgedrukt weergegeven. Chrysolina fuliginosa (Olivier) Chrysolina geminata (Paykull) Chrysolina kuesteri (Helliesen) Chrysolina limbata (Fabricius) Geelgezoomde goudhaan Plant Bladkever Aceras anthropophorum Chrysolina polita (Linnaeus) Tweekleurige goudhaan (Poppenorchls) Chrysolina sanguinolenta (Linnaeus) Agrimonia eupatoria (Gev^one agrimonie) Alchemilla filicaulis Chrysolina staphylaea (Linnaeus) Bruinrode goudhaan Chrysolina varians (Schalier) Veelkleurige goudhaan (Fijnstengelige vrouv^enmantel) Gonioctena olivácea (Forster) Alchemilla xanthochlora Galeruca pomonae (Scopoli) Centauriekever (Geelgroene vrouv^enmantel) pyramidalis Galeruca tanaceti (Linnaeus) Wormkruidkever Anocomptis (Hondskruid) Antennoria dioica Lochmaea crataegi (Forster) Meidoornhaan (Rozenkransje) liliago Pyrrhalta viburni (Paykull) Sneeuwbal haantje Anthericum (Grote graslelie) Anthyllis vulneraria (Wondklaver) Sermylassa halensis (Linnaeus) Walstrohaantje Arabis hirsuta hirsuta Calomicrus circumfusus (Marsham) (Ruige scheefkelk) hirsuta sogittata Calomicrus pinícola (Duftschmid) Arabis (Pijlscheefkelk) montana Phyllotreta astrachanica (Lopatin) Arnica (Valkruid) Botrychium lunaria (Gelobde maanvaren) Phyllotreta cruciferae (Goeze) Brizo media (Bevertjes) Phyllotreta nodicornis (Marsham) Reseda-aardvlo Bromopsis erecta (Bergdravik) Aphthona cyparissiae (Koch) Runium bulbocastanum (Aardkastanje) Aphthona euphorbiae (Schrank) Calepina irregularis (Kalkraket) Aphthona pygmaea (Kutschera) Campanula rapunculus (Rapunzelklokje) Aphthona venustula (Kutschera) Carex caryopfiyl/ea (Voorjaarszegge) Longitarsus anchusae (Paykull) Carex digitota (Vingerzegge) Longiiorsus ballotae (Marsham) Ballote-aardvlo Carex ericetorum (Heidezegge) Longitarsus exoletus (Linnaeus) Carlina vulgaris (Driedistel) /.ongitarsus ganglbaueri (Heikertinger) Centaurea calcitrapa (Kalketrip) Longitarsus kutscherae (Rye) Centaurea scabiosa (Grote centaurie) Longitarsus luridus (Scopoli) Centaurea long/tarsus melanocephalus (De Geer) spec. Chrysolina fuliginosa Centaurea Longitarsus membranaceus (Foudras) spec. Gateruca pomonae Centaurea Longitarsus nasturtii (Fabricius) spec. Sphaeroderma testaceum Cassida vibex Long/iorsus nigrofasciatus (Goeze) Centourea spec. Cerastium brachypetalum /.ongitorsus ob/iterotus (Rosenhauer) (Kalkhoornbloem) Cerastium pumilum Longitarsus pellucidus (Foudras) (Steenhoornbloem) Cirsium acaule (Aarddistel) Longitarsus rubiginosus (Foudras) Chrysolina Sturmi Longitarsus succineus (Foudras) Cirsium spec. Cirsium Altica carduorum Longitarsus tabidus (Fabricius) spec. Toortsaardvlo Cirsium spec. Neocrepidodera ferruginea Altica brevicollis (Foudras) Cirsium Altica olerácea (Linnaeus) spec. Neocrepidodera transversa Podagrica fuscicornis Cirsium spec. Sphaeroderma rubidum (Linnaeus) Stokroosaardvlo Cirsium spec. Sphaeroderma testaceum Crepidodera nitidula (Linnaeus) Cirsium spec. Cassida rubiginosa Asiorestia transversa (Marsham) Cirsium spec. Cassida vibex Montura chrysanthemi