De Communicatie Van Nederlandse Dierentuinen Met Betrekking Tot Het Houden Van Wilde Dieren in De Dierentuin
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De communicatie van Nederlandse dierentuinen met betrekking tot het houden van wilde dieren in de dierentuin Afstudeeronderzoek voor de afdeling communicatiewetenschap van de Wageningen Universiteit, als onderdeel van de Master International Development Studies Door: Angela ten Veen Registratie nummer: 860626 854 100 Contact gegevens: [email protected] / [email protected] Vakcode: COM-80433 Begeleiders: ir. Hanneke Nijland en Prof. dr. Noëlle Aarts Datum: Juni 2013 Voorwoord In mijn zoektocht naar een onderwerp voor mijn Master scriptie voor de opleiding International Development Studies in de zomer van 2011 stuitte ik op het onderwerp ‘communicatie strategie van dierentuinen’ op de website van de leerstoelgroep communicatiewetenschappen. Doordat ik zelf een zekere ambiguïteit ervaar als het gaat om dierentuinen was ik zeer geïnteresseerd en gemotiveerd dit onderwerp verder te onderzoeken. Ik ben gek op dieren en dierentuinen maken het mogelijk dieren te ontmoeten die ik normaliter niet snel zal tegenkomen, omdat deze dieren van oorsprong in het wild voorkomen. De ambiguïteit ervaar ik rond het feit dat in de dierentuin wilde dieren leven in gevangenschap en dus niet in hun natuurlijke leefgebied. Dit roept vragen bij mij op als hoe beïnvloeden de leefomstandigheden in de dierentuin gedrag, gezondheid en welzijn van wilde dieren? Aan de ene kant vind ik het leuk dierentuinen te bezoeken omdat zij wilde dieren meer toegankelijk maken, maar aan de andere kant maak ik mij zorgen om hun welzijn. Dit onderzoek heeft een deel van mijn ervaren ambiguïteit weggenomen doordat het me een beter inzicht in dierentuinen heeft gegeven en hun communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Het stukje ambiguïteit dat ik nog ervaar is niet iets dat weggenomen kan worden door de dierentuinen en hun communicatie. Het betreft namelijk eigen associaties. Bijvoorbeeld, ik heb een aantal dierentuinen bezocht voor dit onderzoek in een tijd dat het behoorlijk koud was. Als ik dan een dier zag bibberen, dacht ik “ach die heeft het koud”. Misschien had het dier het ook wel koud, maar het dier kon zowel in binnen als buiten verblijven en koos ervoor buiten te zijn. Een ander element van mijn ervaren ambiguïteit betreft de leefruimte van de dieren. Er zijn Nederlandse en Europese richtlijnen voor de huisvesting van dieren in een dierentuin en een dierentuin is aan controle onderhevig. Wat dat betreft denk ik dat het wel goed zit, maar bij sommige verblijven schoot toch de vraag door mijn hoofd “hoe zijn die richtlijnen opgesteld?”. Onderzoek naar de richtlijnen voor huisvesting van dieren in de dierentuin zou wellicht nog een stukje ambiguïteit weg kunnen nemen, maar ik ben content met het inzicht dat ik met dit onderzoek heb verkregen. Voor het mogelijk maken van dit onderzoek wil ik graag de deelnemende dierentuinen Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel, Zoo Parc Overloon, Ouwehands Dierenpark, Dierenpark Emmen, Burgers’ Zoo en GaiaZOO bedanken voor hun medewerking en gastvrijheid! Daarnaast dank ik mijn begeleiders Hanneke Nijland voor al haar inzet, ondersteuning, begrip en vertrouwen en Noëlle Aarts voor haar advies en mijn familie en vrienden voor hun steun en toeverlaat. I Samenvatting Dierentuinen hebben belangrijke functies, maar omtrent hun bestaan en het houden van wilde dieren in gevangenschap bestaat ambiguïteit. Hier ageren en reageren dierentuinen op in hun communicatie door een verhaal te construeren over het houden van dieren in de dierentuin. Met dit onderzoek is dat verhaal in kaart gebracht. Daarnaast is inzicht verkregen aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen gerefereerd wordt. Ook is inzicht verkregen in het gebruik van coping-strategieën, de omgang met feedback van bezoekers en NGO’s. Verder is duidelijk geworden of verschillend wordt gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen en diergroottes en of de verschillende dierentuinen ook verschillende verhalen construeren. Dit kwalitatief interpretatieve onderzoek heeft zich gericht op zeven van de elf algemene NVD- aangesloten dierentuinen en op zowel een groot als klein zoogdier en reptiel (in het algemeen olifant, stokstaart, krokodilachtige en gekko of andere hagedissoort, maar de selectie verschilt per dierentuin). Voor het verzamelen van de data is gebruik gemaakt van een triangulatie aan informatiebronnen afkomstig van de dierentuin: semigestructureerde diepte-interviews met communicatiemedewerkers, analyse van de websites en analyse van de dierinformatieborden. De data is op systematische wijze verzameld, gecodeerd, samengevat in een Excel bestand en geanalyseerd aan de hand van de concepten uit het theoretisch raamwerk. Op basis van het theoretisch raamwerk is gekeken naar i) de doelen & kernactiviteiten van dierentuinen (ex situ bescherming, in situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving); (ii) het referentiekader dierentuinen communiceren (waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen); (iii) de aanwezigheid van cognitieve dissonantie en hoe dierentuinen daarmee omgaan middels het gebruik van coping-strategieën en; (iv) de aanwezigheid van symbolische convergentie en in welke mate dierentuinen percepties en verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin delen. In het ontstane overzicht zijn patronen te onderscheiden. Zo refereren dierentuinen aan de zes vooraf geïdentificeerde doelen & kernactiviteiten, maar ook aan duurzaamheid. Daarnaast is in het algemeen te stellen dat soortbehoud, natuurbescherming, educatie & bewustwording, duurzaamheid, dierenwelzijn en diernatuurlijkheid waarden zijn van elke dierentuin. Deze waarden komen tot uiting in: lidmaatschap van het NNBF; deelname aan EEP’s, ESB’s en EAZA campagnes; dierinformatieborden en andere educatieve elementen die aangeboden worden in de dierentuin; bewust bezig zijn met de eigen ecologische voetafdruk en; dieren huisvesten in ruime, natuurlijk ingerichte verblijven waar het natuurlijke gedrag uitgeoefend kan worden. Het trekken en behouden van bezoekers is geïdentificeerd als een belang van de dierentuinen, evenals inkomsten genereren voor het voortbestaan van de dierentuin. Voor de informatie die aangeboden wordt over de dieren en hun natuurlijke leefgebied en de informatie die gebruikt wordt voor huisvesting, inrichting van verblijven en stimulatie van het natuurlijke gedrag maken dierentuinen gebruik van kennis en overtuigingen over de dieren, hun behoeften en natuurlijke gedrag. Deze kennis en overtuigen kunnen echter onderling de dierentuinen verschillen of anders worden geïnterpreteerd. Concluderend bestaat een hoge mate van symbolische convergentie tussen de verhalen die de verschillende dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Overeenkomstig is dat in de verhalen wordt gerefereerd aan de doelen & kernactiviteiten van dierentuinen. Teven wordt gerefereerd aan de ruime, natuurlijke huisvesting van de dieren, waar zij hun natuurlijk gedrag kunnen uitoefenen. Alle respondenten hebben aangegeven dat het natuurlijke gedrag wordt gestimuleerd door gedragsverrijking en zo min mogelijk wordt verstoord. Het gebruik van coping-strategieën is in de verhalen vooral herkend rond de onderwerpen ‘het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap’, ‘de huisvesting van de dieren’ en ‘de inrichting van het park en de dierenverblijven’. Ook komt in de verhalen naar voren dat dierentuinen open staan voor feedback, indien mogelijk daar naar handelen, maar beperkt feedback ontvangen van NGO’s. Verder wordt per dierentuin verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen en diergroottes. In het algemeen wordt de meeste communicatieve aandacht echter besteedt aan grote zoogdieren. II Summary Zoos have important functions, but about their existence and the keeping of wild animals in captivity exists ambiguity. To this zoos react in their communication by constructing a story about the keeping of animals in the zoo. With this research, that story has been mapped. Moreover, insights were gained into the reference to objectives & core activities, values, norms, interests and knowledge & beliefs. Whether coping strategies are used, how feedback from visitors and NGO’s is dealt with also became clear. It also became clear whether there is different communication about different specie groups and animal size and whether different zoos construct different stories. This qualitative interpretive research has focused on seven of the eleven general NVD-zoos (Dutch Asscociation of Zoos) and on both a large and small mammal and reptile (generally elephant, meerkat, crocodiles and gecko or other lizard species, but the selection varies per zoo). For the data collection, a triangulation of information sources was used: semi-structured interviews with zoo communication staff members, analyses of zoo websites and analyses of animal information boards found in the zoos. The data is systematically collected, coded, summarized in an Excel file and analyzed on the basis of the concepts of the theoretical framework. Based on the theoretical framework the focus was on: (i) the objectives & core activities of zoos (ex situ protection, in situ protection, education & awareness, research and finances); (ii) the frame of reference from which zoos communicate (values, norms, interests and knowledge & beliefs); (iii) the presence of cognitive dissonance and how zoos deal with it by using coping strategies and; (iv) the presence of symbolic convergence