De communicatie van Nederlandse dierentuinen met betrekking tot het houden van wilde dieren in de dierentuin

Afstudeeronderzoek voor de afdeling communicatiewetenschap van de Wageningen Universiteit, als onderdeel van de Master International Development Studies

Door: Angela ten Veen Registratie nummer: 860626 854 100 Contact gegevens: [email protected] / [email protected] Vakcode: COM-80433 Begeleiders: ir. Hanneke Nijland en Prof. dr. Noëlle Aarts Datum: Juni 2013 Voorwoord In mijn zoektocht naar een onderwerp voor mijn Master scriptie voor de opleiding International Development Studies in de zomer van 2011 stuitte ik op het onderwerp ‘communicatie strategie van dierentuinen’ op de website van de leerstoelgroep communicatiewetenschappen. Doordat ik zelf een zekere ambiguïteit ervaar als het gaat om dierentuinen was ik zeer geïnteresseerd en gemotiveerd dit onderwerp verder te onderzoeken. Ik ben gek op dieren en dierentuinen maken het mogelijk dieren te ontmoeten die ik normaliter niet snel zal tegenkomen, omdat deze dieren van oorsprong in het wild voorkomen. De ambiguïteit ervaar ik rond het feit dat in de dierentuin wilde dieren leven in gevangenschap en dus niet in hun natuurlijke leefgebied. Dit roept vragen bij mij op als hoe beïnvloeden de leefomstandigheden in de dierentuin gedrag, gezondheid en welzijn van wilde dieren? Aan de ene kant vind ik het leuk dierentuinen te bezoeken omdat zij wilde dieren meer toegankelijk maken, maar aan de andere kant maak ik mij zorgen om hun welzijn. Dit onderzoek heeft een deel van mijn ervaren ambiguïteit weggenomen doordat het me een beter inzicht in dierentuinen heeft gegeven en hun communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Het stukje ambiguïteit dat ik nog ervaar is niet iets dat weggenomen kan worden door de dierentuinen en hun communicatie. Het betreft namelijk eigen associaties. Bijvoorbeeld, ik heb een aantal dierentuinen bezocht voor dit onderzoek in een tijd dat het behoorlijk koud was. Als ik dan een dier zag bibberen, dacht ik “ach die heeft het koud”. Misschien had het dier het ook wel koud, maar het dier kon zowel in binnen als buiten verblijven en koos ervoor buiten te zijn. Een ander element van mijn ervaren ambiguïteit betreft de leefruimte van de dieren. Er zijn Nederlandse en Europese richtlijnen voor de huisvesting van dieren in een dierentuin en een dierentuin is aan controle onderhevig. Wat dat betreft denk ik dat het wel goed zit, maar bij sommige verblijven schoot toch de vraag door mijn hoofd “hoe zijn die richtlijnen opgesteld?”. Onderzoek naar de richtlijnen voor huisvesting van dieren in de dierentuin zou wellicht nog een stukje ambiguïteit weg kunnen nemen, maar ik ben content met het inzicht dat ik met dit onderzoek heb verkregen. Voor het mogelijk maken van dit onderzoek wil ik graag de deelnemende dierentuinen Aqua Friesland, Dierenpark Wissel, Zoo Parc Overloon, , , Burgers’ Zoo en GaiaZOO bedanken voor hun medewerking en gastvrijheid! Daarnaast dank ik mijn begeleiders Hanneke Nijland voor al haar inzet, ondersteuning, begrip en vertrouwen en Noëlle Aarts voor haar advies en mijn familie en vrienden voor hun steun en toeverlaat.

I Samenvatting Dierentuinen hebben belangrijke functies, maar omtrent hun bestaan en het houden van wilde dieren in gevangenschap bestaat ambiguïteit. Hier ageren en reageren dierentuinen op in hun communicatie door een verhaal te construeren over het houden van dieren in de dierentuin. Met dit onderzoek is dat verhaal in kaart gebracht. Daarnaast is inzicht verkregen aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen gerefereerd wordt. Ook is inzicht verkregen in het gebruik van coping-strategieën, de omgang met feedback van bezoekers en NGO’s. Verder is duidelijk geworden of verschillend wordt gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen en diergroottes en of de verschillende dierentuinen ook verschillende verhalen construeren. Dit kwalitatief interpretatieve onderzoek heeft zich gericht op zeven van de elf algemene NVD- aangesloten dierentuinen en op zowel een groot als klein zoogdier en reptiel (in het algemeen olifant, stokstaart, krokodilachtige en gekko of andere hagedissoort, maar de selectie verschilt per dierentuin). Voor het verzamelen van de data is gebruik gemaakt van een triangulatie aan informatiebronnen afkomstig van de dierentuin: semigestructureerde diepte-interviews met communicatiemedewerkers, analyse van de websites en analyse van de dierinformatieborden. De data is op systematische wijze verzameld, gecodeerd, samengevat in een Excel bestand en geanalyseerd aan de hand van de concepten uit het theoretisch raamwerk. Op basis van het theoretisch raamwerk is gekeken naar i) de doelen & kernactiviteiten van dierentuinen (ex situ bescherming, in situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving); (ii) het referentiekader dierentuinen communiceren (waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen); (iii) de aanwezigheid van cognitieve dissonantie en hoe dierentuinen daarmee omgaan middels het gebruik van coping-strategieën en; (iv) de aanwezigheid van symbolische convergentie en in welke mate dierentuinen percepties en verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin delen. In het ontstane overzicht zijn patronen te onderscheiden. Zo refereren dierentuinen aan de zes vooraf geïdentificeerde doelen & kernactiviteiten, maar ook aan duurzaamheid. Daarnaast is in het algemeen te stellen dat soortbehoud, natuurbescherming, educatie & bewustwording, duurzaamheid, dierenwelzijn en diernatuurlijkheid waarden zijn van elke dierentuin. Deze waarden komen tot uiting in: lidmaatschap van het NNBF; deelname aan EEP’s, ESB’s en EAZA campagnes; dierinformatieborden en andere educatieve elementen die aangeboden worden in de dierentuin; bewust bezig zijn met de eigen ecologische voetafdruk en; dieren huisvesten in ruime, natuurlijk ingerichte verblijven waar het natuurlijke gedrag uitgeoefend kan worden. Het trekken en behouden van bezoekers is geïdentificeerd als een belang van de dierentuinen, evenals inkomsten genereren voor het voortbestaan van de dierentuin. Voor de informatie die aangeboden wordt over de dieren en hun natuurlijke leefgebied en de informatie die gebruikt wordt voor huisvesting, inrichting van verblijven en stimulatie van het natuurlijke gedrag maken dierentuinen gebruik van kennis en overtuigingen over de dieren, hun behoeften en natuurlijke gedrag. Deze kennis en overtuigen kunnen echter onderling de dierentuinen verschillen of anders worden geïnterpreteerd. Concluderend bestaat een hoge mate van symbolische convergentie tussen de verhalen die de verschillende dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Overeenkomstig is dat in de verhalen wordt gerefereerd aan de doelen & kernactiviteiten van dierentuinen. Teven wordt gerefereerd aan de ruime, natuurlijke huisvesting van de dieren, waar zij hun natuurlijk gedrag kunnen uitoefenen. Alle respondenten hebben aangegeven dat het natuurlijke gedrag wordt gestimuleerd door gedragsverrijking en zo min mogelijk wordt verstoord. Het gebruik van coping-strategieën is in de verhalen vooral herkend rond de onderwerpen ‘het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap’, ‘de huisvesting van de dieren’ en ‘de inrichting van het park en de dierenverblijven’. Ook komt in de verhalen naar voren dat dierentuinen open staan voor feedback, indien mogelijk daar naar handelen, maar beperkt feedback ontvangen van NGO’s. Verder wordt per dierentuin verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen en diergroottes. In het algemeen wordt de meeste communicatieve aandacht echter besteedt aan grote zoogdieren.

II Summary have important functions, but about their existence and the keeping of wild animals in captivity exists ambiguity. To this zoos react in their communication by constructing a story about the keeping of animals in the zoo. With this research, that story has been mapped. Moreover, insights were gained into the reference to objectives & core activities, values, norms, interests and knowledge & beliefs. Whether coping strategies are used, how feedback from visitors and NGO’s is dealt with also became clear. It also became clear whether there is different communication about different specie groups and animal size and whether different zoos construct different stories. This qualitative interpretive research has focused on seven of the eleven general NVD-zoos (Dutch Asscociation of Zoos) and on both a large and small mammal and reptile (generally elephant, , crocodiles and gecko or other lizard species, but the selection varies per zoo). For the data collection, a triangulation of information sources was used: semi-structured interviews with zoo communication staff members, analyses of zoo websites and analyses of animal information boards found in the zoos. The data is systematically collected, coded, summarized in an Excel file and analyzed on the basis of the concepts of the theoretical framework. Based on the theoretical framework the focus was on: (i) the objectives & core activities of zoos (ex situ protection, in situ protection, education & awareness, research and finances); (ii) the frame of reference from which zoos communicate (values, norms, interests and knowledge & beliefs); (iii) the presence of cognitive dissonance and how zoos deal with it by using coping strategies and; (iv) the presence of symbolic convergence and to what extent zoos share perceptions and stories about the keeping of wild animals in the zoo. Through the resulting overview patterns can be distinguished. Zoos refer to the six previous identified objectives & core activities, but also to sustainability. Furthermore, it can be stated that in general specie conservation, nature conservation, education & awareness, sustainability, animal welfare and animal naturalness are values of each zoo. These values are reflected in: membership of the NNBF; participation in EEPs, ESBs and EAZA campaigns; provision of animal information boards and other educational elements in the zoo; consciously work on their ecological footprint and; housing animals in spacious, natural enclosures where the natural behaviour can be exercised. The attracting and maintaining of visitors is identified as an interest of the zoos, as well as generating finances for the survival of the zoo. The information offered about the animals and their natural habitat and the information used for animal housing, the interior design of their enclosures, and the stimulation of their natural behaviour zoos use knowledge & beliefs about the animals, their needs and their natural behaviour, which may differ or may be interpreted differently. In conclusion, a high degree of symbolic convergence exists between the stories the various zoos construct about keeping wild animals in the zoo. In all stories it is referred to the objectives & core activities of zoos. It is also referred to the spacious, natural animal housing, where animals can exercise their natural behaviour. The respondents have said that the natural behaviour is stimulated by behavioural enrichment and is disrupted as little as possible. The use of coping strategies in the stories is mainly recognized concerning the topics ‘the life of wild animals in the zoo in captivity’, ‘animal housing’ and ‘the interior design of the zoo and the animal housing’. It also becomes apparent in the stories that zoos are open to feedback, if possible act upon it, but receive limited feedback from NGOs. Furthermore, each zoo communicates differently about different species groups and animal sizes. In general, however, most communicative attention is given to large mammals.

III Inhoudsopgave Voorwoord ...... I Samenvatting ...... II Summary ...... III Inhoudsopgave ...... IV Lijst van figuren en tabellen ...... VI 1. Inleiding ...... 1 1.1 Achtergrond ...... 1 1.2 Probleemstelling ...... 2 1.3 Onderzoeksvragen ...... 3 1.4 Doelen & Relevantie ...... 3 1.5 Leeswijzer ...... 4 2. Theoretisch raamwerk ...... 5 2.1 Communicatie & discours ...... 5 2.2 Doelen & kernactiviteiten ...... 5 2.3 Het referentiekader ...... 6 2.4 Cognitieve dissonantie & coping-strategieën ...... 6 2.4.1 Coping-strategieën ...... 7 2.5 Symbolische convergentie ...... 7 3. Onderzoeksmethoden ...... 9 3.1 Kwalitatief interpretatief onderzoek ...... 9 3.1.1 Het breder kader ...... 9 3.1.2 Interpretatief onderzoek ...... 10 3.1.3 Kwalitatief onderzoek ...... 10 3.2 Afbakening ...... 11 3.2.1 De onderzochte dierentuinen ...... 11 3.2.2 De onderzochte dieren ...... 11 3.2.3 De onderzochte vertegenwoordigers: de informatiebronnen ...... 12 3.3 Dataverzameling & verwerking ...... 13 3.3.1 Semigestructureerde interviews ...... 13 3.3.2 Websites ...... 14 3.3.3 Dierinformatieborden ...... 14 3.4 Analyse ...... 14 4. Resultaten...... 15 4.1 Dierenparken van Zodiac Zoos ...... 15 4.1.1 Interview ...... 15 4.1.2 Website ...... 20 4.1.3 Dierinformatieborden ...... 24 4.2 Ouwehands Dierenpark ...... 26 4.2.1 Interview ...... 26 4.2.2 Website ...... 32 4.2.3 Dierinformatieborden ...... 36 4.3 Dierenpark Emmen ...... 39 4.3.1 Interview ...... 39 4.3.2 Website ...... 43 4.3.3 Dierinformatieborden ...... 50 4.4 Burgers’ Zoo ...... 52 4.4.1 Interview ...... 52 4.4.2 Website ...... 57 4.4.3 Dierinformatieborden ...... 61 4.5 GaiaZOO ...... 63 4.5.1 Interview ...... 63 4.5.2 Website ...... 68 4.5.3 Dierinformatieborden ...... 72 4.6 Verschillen en overeenkomsten tussen de dierentuinen ...... 75 5. Conclusies, discussie en reflectie ...... 82 5.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen ...... 82

IV 5.2 Conclusies ...... 82 5.2.1 Aan welke doelen & kernactiviteiten refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? ...... 82 5.2.2 Aan welke waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? ...... 83 5.2.3 Worden coping-strategieën gebruikt die duiden op eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: rond welke onderwerpen? ...... 84 5.2.4 Hoe gaan de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen om met feedback van bezoekers en non-gouvernementele organisatie (NGO’s)? ...... 84 5.2.5 Wordt in het verhaal verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen (zoogdieren en reptielen) en diergroottes en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? ...... 85 5.2.6 Verschillen de deelnemende dierentuinen onderling in hun verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? ...... 85 5.2.7 Wat is het verhaal dat de vertegenwoordigers van de geselecteerde NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin? ...... 86 5.3 Discussie en aanbevelingen ...... 86 5.3.1 Doelen & kernactiviteiten en de elementen van het referentiekader ...... 86 5.3.2. Het gebruik van coping-strategieën ...... 88 5.3.3 Omgang met feedback ...... 88 5.3.4. Communicatieve aandacht voor verschillende diersoortgroepen en diergroottes ...... 89 5.3.5 Overeenkomsten en verschillen tussen de dierentuinen en hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin ...... 89 5.3.6 De verschillende informatiebronnen: dierinformatieborden, websites en respondenten..... 90 5.3.7 Het verhaal van dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin ...... 90 5.4 Reflectie op het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek ...... 92 5.4.1 Reflectie op de onderzoeksvragen en het theoretisch raamwerk ...... 92 5.4.2 Reflectie op de onderzoeksmethoden ...... 92 5.4.3 Persoonlijke reflectie ...... 94 Nawoord ...... 95 Literatuurlijst ...... 96 Bijlage I Lijst van dierentuinen aangesloten bij de ...... 102 Nederlandse Vereniging van Dierentuinen ...... 102 Bijlage II Verantwoording initiële geselecteerde dieren ...... 104 Bijlage III Algemene interviewopzet ...... 105 Bijlage IV Dierinformatieborden ...... 108 Bijlage V Resultatenoverzichten ...... 123 Bijlage VI Hoe dierentuinen aan hun dieren komen ...... 146

V Lijst van figuren en tabellen

Figuren Figuur 1 De vier kwadranten van integrale theorie ...... 9

Tabellen Tabel 1 Geselecteerde diersoorten per dierentuin ...... 12 Tabel 2 Tekst dierinformatieborden in de Dierenparken van Zodiac Zoos ...... 25 Tabel 3 Informatie tekst op website Ouwehands Dierenpark ...... 35 Tabel 4 Tekst dierinformatieborden in Ouwehands Dierenpark ...... 37 Tabel 5 Informatieve tekst op de website Dierenpark Emmen ...... 46 Tabel 6 Tekst dierinformatieborden in Dierenpark Emmen ...... 51 Tabel 7 Tekst dierinformatieborden in Burgers’ Zoo ...... 62 Tabel 8 Informatie tekst op website GaiaZOO ...... 71 Tabel 9 Tekst dierinformatieborden in GaiaZOO ...... 73 Tabel 10 Teksten van de extra informatieborden in GaiaZOO ...... 74 Tabel 11 Geselecteerde diersoorten per dierentuin ...... 77 Tabel 12 Definities van een dierentuin ...... 78

VI 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Dierentuinen: evolutie en doelen Dierentuinen zijn in de loop van hun bestaan geëvolueerd: van het verzamelen van wilde dieren door de rijkere bevolking sinds Oude Tijden (IUDZG/CBSG, 1993: 3) naar de moderne dierentuinen die worden omschreven als “zeer complexe, professioneel beheerde zoölogische parken” (ibid.) in het heden. De voorloper van de moderne dierentuin is de menagerie. Een menagerie is een historische manier van verzamelen en tentoonstellen van dieren, vaak door aristocraten (Westerveld, 2010: 8). Tijdens opgravingen in Hierakonpolis, Egypte in 2009 werd de oudst bekende zoölogische verzameling onthuld: een menagerie van 3500 V. Chr. dat onder andere bestond uit een hartenbeest (antilopensoort), olifanten, bavianen en wilde katachtigen (Rose, 2010). Westerveld (2010: 8) schrijft in haar onderzoek naar dierentuinbeelden dat de menagerie in de 20e eeuw langzaam is omgevormd tot een zoölogisch park, waarbij de nadruk niet alleen is komen te liggen op het ecologische aspect, maar ook op de gezondheid, het welzijn, gedrag en habitat van de dieren. “De verblijven werden groter en de leefomgeving per soort werd nagebootst” (IUDZG/CBSG, 1993, in: Westerveld, 2010: 8). Keulartz (2010: 1) schrijft: “dienden dierentuinen aanvankelijk vooral ‘ter lering en vermaak’, eind jaren 80 en begin jaren 90 van de vorige eeuw verschoof het accent meer en meer naar soortbehoud en natuurbehoud”. Deze verandering, opgemerkt door Keulartz, wordt onderstreept door het onderzoek van Westerveld (2010: 8) waarin ook naar voren is gekomen dat de doelen van de dierentuinen sinds enkele decennia opnieuw zijn veranderd. Westerveld (2010: 8) onderscheidt vijf doelen, namelijk: 1. Ex situ bescherming (bescherming van diersoorten buiten hun natuurlijke leefomgeving, zoals het welzijn van dieren in de dierentuin en het opzetten van (inter)nationale fokprogramma’s om diersoorten in stand te houden of populaties uit te zetten (Westerveld, 2010: 8)); 2. In situ bescherming (bescherming van dieren in hun natuurlijke leefomgeving, zoals “behoud, bescherming en herstel van ecosystemen en habitatten” (Westerveld, 2010: 8). Om in situ bescherming te waarborgen werken dierentuinen onder andere samen met natuurorganisaties volgens Mallinson (2003)); 3. Onderwijs voor het publiek (denk aan informatieborden in de dierentuin, tentoonstellingen, voederpresentaties, e.d.); 4. Onderzoek (onderzoek naar dieren in de dierentuin kan het dierwelzijn verhogen en het kan bijdragen aan betere overlevingskansen voor dieren in het wild (Westerveld, 2010: 9)); en 5. Recreatie (bezoekers genereren een groot deel van het inkomen van dierentuinen, dus het is van belang dat mensen naar de dierentuin blijven komen. Om deze reden moeten bezoekers vermaakt worden in de dierentuin (bijv. door entertainment, maar ook restaurants en souvenirshops) en geprikkeld worden om een dierentuin te bezoeken (Westerveld, 2010: 9)).

Keulartz (2010: 3) spreekt van vier kernactiviteiten van dierentuinen, namelijk: 1. Soortbehoud; 2. Onderzoek & training (“de expertise en ervaring die in dierentuinen worden ontwikkeld en opgedaan zijn in twee opzichten van belang voor in-situ behoud, ten eerste voor het beheer van kleine populaties, en ten tweede voor de translocatie van dieren” (Keulartz, 2010: 3)); 3. Educatie & bewustwording; en 4. Financiën & fondsenwerving.

Sinds het ontstaan van de moderne dierentuin, is het aantal dierentuinen dat is opgericht over de hele wereld gestegen en is de diversiteit uitgebreid. Er zijn niet alleen dierentuinen die een algemene collectie van dieren tentoonstellen, maar ook dierentuinen die zich specialiseren in bepaalde

1 diersoorten, zoals aquaria (bijv. Dolfinarium ), vogelparken (bijv. ), apenparken (bijv. De Apenheul) en safari parken (bijv. ). Vijftien Nederlandse dierentuinen, zowel algemene als gespecialiseerde, zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), dat is opgericht in 1966. De NVD is een overkoepelende organisatie voor Nederlandse dierentuinen en richt zich op “belangenbehartiging, kwaliteitsbewaking en het bevorderen van de gezamenlijkheid bij de leden” (NVD website, 2011). De NVD-aangesloten dierentuinen werken samen “op het gebied van fokprogramma’s, educatie, natuurbescherming en onderzoek” (ibid.).

Leven in de dierentuin In de dierentuin leven – van origine wilde – dieren in gevangenschap. Zij worden verzorgd door mensen. Dit wil zeggen dat de dieren onder andere niet zelf op jacht hoeven voor hun eten en medische verzorging krijgen. Daarnaast leven de dieren niet in hun natuurlijke leefgebied, maar in een begrensd onderkomen. Deze begrensde behuizing is in de loop der jaren in Nederlandse dierentuinen voor een aantal diersoorten veranderd van een simpele kooi met tralies naar een nabootsing van de natuurlijke leefomgeving begrensd door water, hekken of glas. (Westerveld, 2010) De Rijksoverheid heeft een aantal belangrijke voorwaarden gesteld voor het welzijn van dieren in een dierentuin (Rijksoverheid website, 2011):  Dieren moeten de ruimte hebben om hun natuurlijke gedrag te kunnen vertonen, zoals graven, klimmen, zwemmen, nesten bouwen en om hun sociale leefwijze te kunnen uitoefenen (in groepen of juist solitair);  Dieren moeten voldoende ruimte hebben om zichzelf te verzorgen, te kunnen groeien en zich te kunnen voortplanten;  De veiligheid van mens en dier moet gewaarborgd zijn. Zo moet een dierentuin maatregelen nemen om te voorkomen dat dieren ontsnappen; en  Dieren, voeding, fokken en diergeneeskundige verzorging moeten worden geregistreerd en er moeten plannen zijn in geval van calamiteiten. Een evaluatie van het Dierentuinbesluit – de Nederlandse implementatie van de Europese Dierentuinrichtlijn, daterend van 19 april 2002, met eisen voor het houden, huisvesten en tonen van wilde dieren in dierentuin – heeft in 2008 geoordeeld dat het welzijnsniveau van dieren in Nederlandse dierentuinen voldoende tot goed is (Junte et al., 2008).

1.2 Probleemstelling Uit de bovenstaande geschetste doelen is af te leiden dat dierentuinen een belangrijke functie hebben. Dierentuinen maken het mogelijk dieren te ontmoeten die men normaliter niet snel zal tegenkomen, omdat deze dieren van oorsprong alleen in het wild voorkomen. Veel mensen zijn dan ook gek op dierentuinen. Toch blijkt uit onderzoek (zie bijvoorbeeld Westerveld, 2010 en Brink, 2010) en acties van non-gouvernementele organisaties (NGO’s) dat ook ambiguïteit wordt ervaren rond dierentuinen. In dierentuinen leven wilde dieren namelijk in gevangenschap en dus niet in hun natuurlijke leefgebied. Voorbeelden van NGO acties zijn de aangifte tegen Dierenpark Emmen door dierenrechtenorganisatie Een Dier Een Vriend (EDEV) naar aanleiding van het lichtgewond raken van een olifant na een val1 en de commotie rondom de verhuizing van orka , die in 2010 uit de Waddenzee is gered, naar het te Tenerife. In de maatschappij spelen dan ook vragen als hoe beïnvloeden de leefomstandigheden in de dierentuin gedrag, gezondheid en welzijn van wilde dieren? Dierentuinen ageren en reageren in hun communicatie op deze vragen, door een verhaal te construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Om inzicht te krijgen in dit verhaal is onderzocht aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen gerefereerd wordt in de communicatie over de dieren in de dierentuin. Daarnaast is gekeken of coping-strategieën worden gebruikt in door vertegenwoordigers van NVD-aangesloten

1 http://www.ad.nl/ad/nl/5596/Planet-Watch/article/detail/3008381/2011/11/01/Aangifte-tegen-Dierenpark-Emmen-om-val-olifant- Radza.dhtml

2 dierentuinen om met eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren om te gaan. Ook is gekeken naar omgaan met feedback door vertegenwoordigers van de dierentuinen en of over verschillende diersoortgroepen en diergroottes verschillend wordt gecommuniceerd. Ten slotte is gekeken naar eventuele verschillen in communicatie tussen verschillende NVD-aangesloten dierentuinen. Het onderzoek is uitgevoerd middels een analyse van interviews, websites en informatieborden.

1.3 Onderzoeksvragen Het onderzoek is geleid door de hoofdvraag: Wat is het verhaal dat de vertegenwoordigers van de geselecteerde NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin? Voor het beantwoorden van deze vraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Aan welke doelen & kernactiviteiten refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? 2. Aan welke waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? 3. Worden coping-strategieën gebruikt die duiden op eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: rond welke onderwerpen? 4. Hoe gaan de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen om met feedback van bezoekers en non-gouvernementele organisatie (NGO’s)? 5. Wordt in het verhaal verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen (zoogdieren en reptielen) en diergroottes en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? 6. Verschillen de deelnemende dierentuinen onderling in hun verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: hoe zien de verschillen eruit?

De eenheid van analyse is hierbij de interactie tussen de onderzoeker en de vertegenwoordigers – medewerkers van de dierentuinen, websites en informatieborden – van de NVD-aangesloten dierentuinen.

1.4 Doelen & Relevantie Doelen Afgeleid van de probleemstelling en de onderzoeksvragen zijn de doelen van het onderzoek: 1. Het documenteren van overeenkomsten en verschillen in de communicatie van vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen over het houden van wilde dieren; 2. Bijdragen aan het vergroten van het inzicht aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen NVD-aangesloten dierentuinen refereren in hun communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin; 3. Bijdragen aan het vergroten van inzicht in het gebruik van coping-strategieën; en 4. Zelfreflectie van de Nederlandse dierentuinen stimuleren met betrekking tot hun communicatie over wilde dieren.2

Relevantie Wetenschappelijke relevantie Het onderzoek draagt bij aan bestaande wetenschappelijke onderzoeken naar (1) de beelden die bezoekers hebben van Nederlandse dierentuinen (zie Westerveld, 2010 en Brink, 2010) en naar (2) de educatieprogramma’s van Nederlandse dierentuinen (Laurentzen, 2009), door specifiek de kant van de dierentuin te belichten. Literatuurstudie heeft uitgewezen dat nog geen onderzoek is verricht,

2 Er wordt niet verwacht dat resultaten uit dit onderzoek zullen leiden tot veranderingen in de communicatie van de Nederlandse dierentuinen, maar wel dat het onderzoek Nederlandse dierentuinen zal stimuleren tot reflectie van de eigen communicatie en die van andere NVD-aangesloten dierentuinen.

3 nationaal of internationaal, waarbij de communicatie van dierentuinen zelf rond het houden van wilde dieren is belicht.

Maatschappelijke relevantie Dit onderzoek stelt zich nadrukkelijk niet tot doel een waardeoordeel te vellen over of het houden van dieren in dierentuinen goed of slecht is. De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat Nederlandse dierentuinen door middel van de resultaten van dit onderzoek de mogelijkheid hebben te leren van en over elkaars communicatie en van elkaars verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Naar aanleiding van wat dierentuinen uit de resultaten van het onderzoek halen kunnen zij, mits zij dit nodig achten, hun communicatie aanpassen. Ook kunnen de onderzoeksresultaten bijdragen aan het faciliteren van een dialoog waarin ambivalentie wordt geaccepteerd in plaats van ontweken (Pearce and Littlejohn 1997).

1.5 Leeswijzer In deze scriptie is omschreven wat onderzocht is, waarom en hoe en de resultaten daarvan. In dit hoofdstuk is reeds het onderzoek ingeleid, de probleemstelling geformuleerd, beschreven welke hoofdvraag en deelvragen het onderzoek hebben geleid en wat de doelen en relevantie van het onderzoek zijn. In hoofdstuk 2 Theoretisch raamwerk worden de begrippen besproken die gebruikt zijn voor het onderzoeken en analyseren van de onderzoeksvragen op een systematische manier. In hoofdstuk 3 Onderzoeksmethoden wordt de afbakening van dit onderzoek besproken en worden de methoden behandeld waarmee de data is verzameld, verwerkt en geanalyseerd. In hoofdstuk 4 Resultaten worden de bevindingen van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 5 Conclusies, discussie en reflectie worden conclusies getrokken en bediscussieerd en vindt reflectie van het onderzoek plaats. Bijlage I betreft een lijst met alle dierentuinen die zijn aangesloten bij de NVD. Bijlage II geeft een verantwoording van de initieel voor dit onderzoek geselecteerde. Bijlage III beslaat de algemene interviewopzet. In Bijlage IV zijn de vergrote afbeeldingen van de dierinformatieborden te vinden. Bijlage V Interview bevat de resultatenoverzichten en Bijlage VI behandelt ten slotte hoe dierentuinen aan hun dieren komen.

4 2. Theoretisch raamwerk In dit hoofdstuk wordt het theoretisch raamwerk besproken, bestaande uit met elkaar verbonden begrippen. Deze begrippen zijn gebruikt om richting te geven aan het onderzoek en om de verzamelde data op een systematische wijze te analyseren.

2.1 Communicatie & discours Communicatie wordt al een tijd niet meer weergegeven in een simpel model als:

Zender  Boodschap  Ontvanger

Communicatie is veel meer dan dit. Het is de productie, uitwisseling en betekenisgeving van boodschappen tussen een zogenaamde zender en ontvanger, dus de interactie. Daarbij is de context van de zender, die van de ontvanger en de context waarin de interactie plaatsvindt ook van belang. (Aarts en Van Woerkum, 2008). Er kan op verschillende manieren gesproken worden over een bepaald thema. Zoals Aarts en Van Woerkum (2008: 64) stellen: “de ‘werkelijkheid’ is onuitputtelijk”. Om deze reden beschrijven mensen een fenomeen nooit compleet. Mensen construeren een fenomeen door een selectie te maken uit een aantal mogelijke beschrijvingen. De omschrijving die gekozen wordt, is afhankelijk van het doel dat het moet dienen. Mensen willen bewust of onbewust iets bewerkstelligen met “wat ze zeggen, hoe ze dat zeggen, wanneer ze dat zeggen en tegen wie ze dat zeggen (of niet zeggen)” (ibid.). Uitspraken kunnen bijvoorbeeld gedaan worden om “een beschuldiging te uiten, verzachtende omstandigheden aan te voeren, een compliment te geven of zichzelf (…) te presenteren als belangeloos” (ibid.). Mensen construeren hun ‘werkelijkheid’ dus met taal, vaak op een indirecte en gemaskeerde manier. Dit wordt discours genoemd. In dit onderzoek is gekeken naar het verhaal dat vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Hierbij wordt gebruik gemaakt van communicatie en discours. Dit onderzoek omvat geen discoursanalyse dat in detail ingaat op de betekenis van punctuatie. Naast inhoud wordt echter wel naar het strategische gebruik van taal gekeken. Het begrip discours wordt aangehaald om te laten zien dat verschillende ‘werkelijkheden’ met taal geconstrueerd kunnen worden. Zo heeft de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD website, 2011) taal gebruikt om hun ‘werkelijkheid’ te construeren door de Nederlandse dierentuinen als “één van de modernste in de wereld” te omschrijven.

2.2 Doelen & kernactiviteiten Zoals besproken in de inleiding hebben Westerveld (2010: 9) en Keulartz (2010: 3) een aantal doelen en kernactiviteiten van dierentuinen geïdentificeerd. Een aantal van deze overlappen elkaar (‘ex situ bescherming’ en ‘soortbehoud’, ‘onderwijs voor het publiek’ en ‘educatie & bewustwording’, ‘onderzoek’ en ‘onderzoek & training’) en sommige zijn alleen door Westerveld of Keulartz geïdentificeerd (‘in situ bescherming’, ‘recreatie’ en ‘financiën & fondsenwerving’). Dit heeft bij aanvang van het onderzoek geleid tot de identificatie van de volgende zes doelen en kernactiviteiten van dierentuinen: ex situ bescherming (bijv. dierenwelzijn in de dierentuin en fokprogramma’s voor soortbehoud), in situ bescherming (bijv. natuurbehoud), educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving. Bij aanvang van het onderzoek werd tevens verwacht dat deze doelen en kernactiviteiten gebruikt worden door vertegenwoordigers van de dierentuinen om uit te leggen waarom wilde dieren in de dierentuin gehouden worden.

5 2.3 Het referentiekader Iedereen communiceert vanuit een referentiekader. Daarmee wordt de algemene samenhang van alle factoren bedoeld die voor een persoon, of zelfs een hele gemeenschap, de psychische werkelijkheid op een zeker ogenblik vormt. Of zoals Aarts en Van Woerkum (2008: 38) het verwoorden: “mensen nemen verschijnselen en gebeurtenissen waar en geven er betekenis aan vanuit een specifiek referentiekader”. Nijland et al. (2010) schrijven dat de belevingen van mensen het resultaat zijn van een (grotendeels) onbewust proces van het afstemmen van elementen van hun referentiekader. In het model van het referentiekader, zoals gebruikt in de literatuur, worden vijf elementen onderscheiden: overtuigingen, waarden, normen, kennis en belangen (Rein en Schön (1986), Te Velde et al. (2002) en Nijland et al. (2010)):  Waarden: meningen over wat goed is en wie of wat van intrinsiek belang is. Met andere woorden, wat men nastrevenswaardig vindt;  Normen: concrete vertalingen van waarden in gedragsregels. Met andere woorden, ze geven aan wat ‘normaal’ is of wat wel en niet mag;  Belangen: materiële (economische) en immateriële (sociale en morele) belangen;  Kennis: samengesteld uit ervaringen, feiten, verhalen en impressies; en  Overtuigingen: meningen over ‘hoe de dingen nu eenmaal zijn’, aannames die als vanzelfsprekend worden geacht.

De verschillende aspecten van dit referentiekader hangen met elkaar samen en kunnen wederzijds invloed op elkaar uitoefenen (Aarts en Van Woerkum, 2008: 38-39). Omdat kennis en overtuigingen in elkaar overlopen worden deze in dit onderzoek als één element gezien. Verder gaat het in dit onderzoek niet alleen om de waarden, normen en belangen die NVD-aangesloten dierentuinen over zichzelf aandragen, maar ook wat zij als waarden, normen en belangen van andere partijen (h)erkennen.

2.4 Cognitieve dissonantie & coping-strategieën Soms ontstaan tegenstrijdigheden tussen argumenten in één en hetzelfde gesprek (bijv. ik heb zojuist een broek gekocht van € 200, dat vind ik wel duur, maar de broek heeft een goede pasvorm, is van zeer goede kwaliteit en een dergelijke broek vind je nergens anders). Om deze reden is het interessant om niet alleen te kijken naar de inhoud van een gesprek en taal te zien als een passief instrument dat de werkelijkheid vertegenwoordigt. Ook zal gekeken worden naar de mogelijke communicatiestrategieën die mensen gebruiken, waarbij taal actief gebruikt wordt om verschillende versies van de werkelijkheid te construeren (Potter and Wetherell, 1987). Zoals Aarts en Van Woerkum (2008: 38) stellen: “mensen streven naar harmonie, wanneer zij geconfronteerd worden met het naast elkaar bestaan van verschillende opvattingen die niet met elkaar stroken dan brengen zij die, veelal onbewust, toch met elkaar in overeenstemming”. De theorie van cognitieve dissonantie, ontwikkeld door Festinger (1957), beschrijft hoe men tegenstrijdige cognities (opvattingen, meningen, attitude, of kennis, over andere personen, objecten, problemen, zichzelf, enzovoorts (O’Keefe, 1990 in Aarts en Van Woerkum, 2008)) met elkaar in overeenstemming kan brengen. Wanneer cognities met elkaar in overeenstemming zijn, wordt gesproken van consonantie. Wanneer cognities tegenstrijdig zijn en in het bijzonder wanneer zij in strijd zijn met het werkelijk uitgevoerde gedrag, wordt gesproken van dissonantie (Aarts en Van Woerkum, 2008: 38-39). Er is veel, grotendeels, experimenteel onderzoek gedaan naar hoe men omgaat met cognitieve dissonantie. Resultaten hebben het uitgangspunt van de cognitieve dissonantietheorie onderstreept, namelijk dat cognitieve dissonantie als onaangenaam wordt ervaren. Aarts en van Woerkum (2008: 39) stellen dat wanneer de dissonantie sterk genoeg is, iemand gestimuleerd zal worden pogingen te ondernemen om de dissonantie tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Dit gebeurt door dissonante informatie te vermijden, nieuwe cognities toe te voegen of bestaande cognities te veranderen. Communicatiestrategieën die gebruikt worden om de dissonantie te reduceren worden

6 coping-strategieën genoemd (bijv. de broek heeft een goede pasvorm, is van zeer goede kwaliteit en een dergelijke broek vind je nergens anders) (Festinger 1964; Serpell 1996).

2.4.1 Coping-strategieën Mensen gebruiken coping-strategieën dus om met ervaren ambivalentie in interactie om te gaan en mogelijke schuldgevoelens te camoufleren (te Velde et al., 2002). Deze strategieën worden beschouwd als instrumenten voor de ‘fine-tuning’ van elementen van het referentiekader die niet met elkaar in overeenstemming zijn (Nijland et al., 2010). In de sociale psychologie worden verschillende typen coping-strategieën onderscheiden: distancing devices en dissonantie reductie. Om te zien of vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen een afstand creëren tot het houden van wilde dieren in de dierentuinen, zal gekeken worden naar de aanwezigheid van zogenoemde distancing devices. Vier van deze hulpmiddelen zijn geïdentificeerd door Serpell (1986) en één is extra toegevoegd door Nijland et al. (forthcoming):  Afstandelijkheid: het creëren van een emotionele afstand tussen zichzelf en de situatie of het onderwerp;  Verschuiving van verantwoordelijkheden: terugnemen van de eigen verantwoordelijkheid en anderen de schuld geven van de situatie;  Verbergen: zichzelf behoeden voor afstand te moeten nemen van de situatie door de situatie te verbergen;  Onjuiste voorstelling: de situatie anders presenteren dan deze is; en  Van onderwerp veranderen: het afwenden van verdere confrontatie met negatieve aspecten van de situatie.

Naast deze distancing devices zal ook gekeken worden naar de aanwezigheid van dissonantie reductie bij vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen als het gaat over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Vier manieren van dissonantie reductie zijn (Festinger, 1964):  Consonantie toevoegen aan gedrag: de werkelijkheid vertegenwoordigen als positief;  Het elimineren van dissonantie: verminderen of elimineren van negatieve elementen van de werkelijkheid;  Het versterken van consonantie: de werkelijkheid belangrijk doen lijken; en  Bagatelliseren van dissonantie: het verminderen van het belang van de werkelijkheid.

Een minder algemeen erkende, creatieve manier om met ambivalentie om te gaan is deze te aanvaarden en zelfs de tegenstrijdigheden te omarmen, op zoek naar evenwicht en het optimaliseren van dubbelzinnige situaties in plaats van te proberen deze op te lossen (Pierce and Littlejohn 1997; Winnicott 1971; Amado and Ambrose 2001 in De Carlo 2005 & 2011).

2.5 Symbolische convergentie Zoals in paragraaf 2.1 Communicatie & discours aangegeven, construeren mensen een werkelijkheid met taal. Om betekenis te geven aan deze werkelijkheid bestaat het ontstane verhaal uit interpretaties. Wanneer een groep mensen deze interpretaties delen, kan een gedeelde realiteit ontstaan, welke echter kan verschillen per groep en cultuur. Bormann’s symbolische convergentie theorie biedt een verklaring voor het voorkomen van een dergelijk groepsbewustzijn. Er ontstaat volgens Bormann een verhaal –fantasie– waarbij emoties, motieven, interpretaties en betekenissen gedeeld worden. Ook geeft de theorie inzicht in de manier waarop percepties kunnen verschillen binnen culturen. (Bormann, 1985) De theorie van symbolische convergentie bestaat uit drie delen: (i) De ontdekking en opstelling van terugkerende communicatieve vormen en patronen die de aanwezigheid van een gedeeld groepsbewustzijn aangeven; (ii) Een beschrijving van de dynamische tendensen binnen communicatiesystemen die verklaren waarom groepsbewustzijn ontstaat, blijft en verdwijnt en het effect van een dergelijk groepsbewustzijn op de betekenissen, motieven en communicatie binnen de

7 groep; en (iii) Factoren waarmee verklaard kan worden waarom mensen de fantasieën delen en wanneer zij dat doen. In dit onderzoek is alleen gekeken of een groepsbewustzijn tussen de deelnemende dierentuinen gedeeld wordt. Dit door te achterhalen of percepties tussen de dierentuinen verschillen en in hoeverre een sociaal gedeeld verhaal omtrent het houden van wilde dieren in de dierentuin aanwezig is. Met andere woorden, in hoeverre bestaat symbolische convergentie tussen de dierentuinen?

8 3. Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk worden de gekozen methoden van onderzoek besproken, de afbakening van het onderzoek, de dataverzameling, -verwerking en -analyse.

3.1 Kwalitatief interpretatief onderzoek De gekozen methode van onderzoek is kwalitatief en interpretatief. Om deze keuze te verantwoorden en in een breder kader te plaatsen volgt nu een reflectie op deze manier van onderzoek.

3.1.1 Het breder kader Gezien vanuit de integrale theorie van Ken Wilber beslaat de communicatie van NVD-aangesloten dierentuinen een groter geheel. De theorie van Wilber maakt duidelijk dat er verschillende perspectieven zijn en daarmee verschillende methodologische zones waarmee één verschijnsel benaderd en onderzocht kan worden (zie figuur 1) (Nijland, 2010 en Esbjorn-Hargens & Zimmerman, 2009). Denk aan communicatie binnen de dierentuin, communicatie van de dierentuin naar buiten toe, communicatie van buiten naar de dierentuin toe, verschillende onderwerpen waarover communicatie kan plaatsvinden, de complexiteit van de communicatie, etc. Met dit onderzoek wordt slechts een beperkt deel van het groter geheel onderzocht. Zo heeft de communicatie waarop gelet wordt betrekking op het houden van wilde dieren in de dierentuin. Daarbij wordt gefocust op de doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen waaraan gerefereerd wordt door vertegenwoordigers van de dierentuinen. Ten slotte wordt gekeken naar de coping-strategieën die de vertegenwoordigers in hun communicatie gebruiken om met eventuele ervaren ambivalentie om te gaan.

Figuur 1 De vier kwadranten van integrale theorie

Interior Exterior

Subjective Objective (Intentional) (Behavioral)

Individual Collective

Intersubjective Interobjective (Cultural) (Social)

Bron: Esbjorn-Hargens & Zimmerman (2009)

In het vier kwadrantenmodel van Wilber’s integrale theorie zoals weergegeven in Figuur 1 is een verschil tussen de linker- en rechterkant van het assenkruis. De linkerkant vertegenwoordigt een interpretatieve wetenschappelijke zienswijze, terwijl de rechterkant de empirische natuurwetenschappen vertegenwoordigt. Met de klok mee kunnen de volgende onderscheidingen worden gemaakt: in het kwadrant rechtsboven (objective) zijn de traditionele natuurwetenschappen te plaatsen, omdat bij traditionele natuurwetenschappen naar “tastbare, empirisch observeerbare kenmerken van objecten en verschijnselen gekeken wordt” (Nijland, 2010: 37); in het kwadrant rechtsonder (interobjective) wordt “de invloed van interactie tussen individuele actoren” meegenomen door systeembenaderingen in natuurwetenschappen (ibid.); in het kwadrant linksonder (intersubjective) richten interpretatieve wetenschappers zich op het “te weten komen wat

9 maatschappelijk/cultureel als juist beschouwd wordt” (ibid.); en in het kwadrant linksboven (subjective) gaat het om “te weten komen wat mensen vinden en voelen” (ibid.). Dit onderzoek naar het verhaal dat vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin, is de plaatsen aan de linkerkant van het assenkruis bij de interpretatieve wetenschappen. Het onderzoek is gericht op het achterhalen van de doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen waaraan wordt gerefereerd en de coping-strategieën die worden gebruikt. Hierdoor is onderzocht wat dierentuinen vinden van het houden van wilde dieren in de dierentuin en hoe ze dat naar buiten brengen in hun communicatie. Zodoende is het onderzoek te plaatsen in het kwadrant linksboven (subjective). De communicatie van NVD-aangesloten dierentuinen is onderzocht door middel van interactie tussen de onderzoeker en de vertegenwoordigers van de dierentuinen.

3.1.2 Interpretatief onderzoek Yanow et al. (2006: xi) stellen in de introductie van hun boek Interpretation and method: Empirical Research Methods and the Interpretive Turn de vraag wat interpretatief onderzoek nu precies inhoudt (“Why designate a set of research tools and procedures ‘interpretive’? Isn’t all science engaged with the interpretation of data? What’s ‘interpretive’ about interpretive methods?”) gezien onderzoekers in zowel natuurlijk, fysieke als sociaal-menselijke wetenschappen hun data interpreteren. Met interpretatief onderzoek wordt in dit geval interpretatie in de empirische sociale wetenschappen bedoeld (ibid.). Bij het analyseren van de verzamelde data hebben de kennis en de filters van het eigen bewustzijn (denkwijze) van de onderzoeker een belangrijke rol gespeeld. Ook hebben de context waarin de data is verzameld (bijv. de context waarin het interview plaats vindt), de interacties tussen onderzoeker en onderzochte(n) (onderzoeksonderwerp(en)) en de verwikkelingen tussen bewustzijn en “de actie, artefact en tekstuele belichamingen van betekenis” een rol gespeeld (Yanow et al., 2006: 3). De resultaten van dit interpretatieve onderzoek geven niet alleen een beschouwing van de onderzoeksonderwerpen door de verzamelde data, maar de onderzoeker representeert en herpresenteert deze ook doordat tijdens de analyse een beeld van de onderzochten is gevormd en geconstrueerd door de ogen van de onderzoeker (Yanow, 2006: 7). Om deze reden wordt wel beargumenteerd dat interpretatief onderzoek niet objectief noch systematisch is. Dvora Yanow (2006) beargumenteert dat deze beweringen vaak gebaseerd zijn op een verkeerd begrip van interpretatieve procedures en een misopvatting over wat objectiviteit en systematiek nu eigenlijk inhoudt. Interpretatief onderzoek is dus niet per definitie onbetrouwbaar en onwetenschappelijk. Yanow (2006: 82) beschrijft de objectiviteit van een onderzoek als wanneer dat onderzoek door een andere onderzoeker opnieuw uitgevoerd kan worden door dezelfde werkwijze te volgen en niet als een eigenschap die een onderzoeker al dan niet bezit. Het doel van een systematisch stappenplan voor onderzoek is om het gedrag van de onderzoekers te beheersen (ibid.). Aldus, is te stellen dat door systematisch en objectief te werk te gaan interpretatief onderzoek zowel wetenschappelijk als betrouwbaar is.

3.1.3 Kwalitatief onderzoek Binnen dit interpretatieve onderzoek naar de externe communicatie van NVD-aangesloten dierentuinen over het houden van wilde dieren is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Met kwalitatief onderzoek wordt een thema of vraagstuk namelijk verkend en inzichtelijk gemaakt. Reulink en Lindeman (2005: 4) omschrijven kwalitatief onderzoek als “een vorm van empirisch onderzoek waarbij overwegend gebruik gemaakt wordt van gegevens van kwalitatieve aard en dat als doel heeft onderzoeksproblemen in of van situaties, gebeurtenissen en personen te beschrijven en te interpreteren. Kwalitatieve gegevens hebben betrekking op de aard, de waarde en de eigenschappen van het onderzochte verschijnsel en niet op kwantiteiten zoals hoeveelheid, omvang en frequentie”. Beschrijving en interpretatie staan dus voorop in kwalitatief onderzoek. Het gaat derhalve niet om het in kaart brengen van statistieken, al leent de kwalitatief interpretatieve methode zich wel goed voor het in kaart brengen van patronen.

10 3.2 Afbakening 3.2.1 De onderzochte dierentuinen Het onderzoek is afgebakend door alleen te focussen op Nederlandse dierentuinen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD). Dit omdat: a) “Lidmaatschap van de NVD gezien kan worden als een kwaliteitskeurmerk voor een dierentuin” (NVD website, 2011); b) Volgens de NVD (website, 2011) “Nederlandse dierentuinen behoren tot de modernste dierentuinen in de wereld. Zeker als het gaat om het huisvesten van dieren in natuurlijke groepen en verblijven”; c) Door te kiezen voor het kijken naar Nederlandse dierentuinen die zijn aangesloten bij de NVD een bepaalde cultuur van dierentuinen bestudeerd kan worden binnen de Nederlandse en NVD cultuur. Eventuele gevonden onderlinge verschillen zijn dan toe te schrijven aan de (sub)cultuur van een dierentuin en niet per definitie aan een verschil in nationale cultuur; en d) Het was beter haalbaar gezien tijdsbestek, budget, reistijd, taalbarrière, e.d. meerdere Nederlandse dierentuinen te betrekken bij dit onderzoek dan internationale dierentuinen.

Aangezien het onderzoeken van alle vijftien NVD-aangesloten dierentuinen (zie Bijlage I voor een lijst van alle NVD-aangesloten dierentuinen) niet haalbaar was, is gekozen om het onderzoek te concentreren op de communicatie met betrekking tot bepaalde zoogdieren en reptielen (meer over deze afbakening in subparagraaf 3.2.2 De onderzochte dieren). Om deze reden worden de gespecialiseerde dierentuinen (de Apenheul, het Dolfinarium en het Vogelpark Avifauna) buiten beschouwing gelaten. Ook zal Safaripark Beekse Bergen niet meegenomen worden in dit onderzoek, omdat deze dierentuin qua opzet verschilt van de overige elf “algemene” dierentuinen. Van de elf benaderde dierentuinen hebben zeven positief gereageerd, namelijk Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel, Zoo Parc Overloon, Ouwehands Dierenpark, Dierenpark Emmen, Burgers’ Zoo en GaiaZOO. Er was getracht vijf van de elf NVD-aangesloten dierentuinen nader te bestuderen. Dit target is met zeven deelnemende dierentuinen ruimschoots gehaald. Drie van de zeven deelnemende dierentuinen, Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon, behoren echter tot de overkoepelende organisatie Zodiac Zoos. Daarom zijn deze drie dierentuinen in het verloop van deze rapportage gezamenlijk behandeld als ‘de dierenparken van Zodiac Zoos’, tenzij er aanleiding was te verwijzen naar één van de individuele dierentuinen.

3.2.2 De onderzochte dieren Over de definiëring van wilde dieren is wetenschappelijk nog geen consensus bereikt. Volgens de wet zijn wilde dieren “alle van nature in het wild levende diersoorten met uitzondering van diersoorten die voorkomen in de bijlage bij het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren en honden en katten“ (Dierentuinenbesluit artikel 1b, 2002). Met andere woorden volgens het Dierentuinbesluit zijn wilde dieren alle in het wild levende diersoorten met uitzondering van productiedieren (“dieren die worden gehouden voor bijvoorbeeld hun melk, vlees, eieren, wol of vacht, honing, bloed. Daarbij valt te denken aan koeien, varkens, schapen en geiten, pluimvee, konijnen, pelsdieren (nertsen)” (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie website, 2011)). Ook zijn honden en katten uitgesloten van het begrip wilde dieren omdat het gezelschapsdieren zijn die dusdanig gewend zijn aan leven in ‘gevangenschap’ dat hun gedrag daarop is aangepast. Ondanks dat slangen en andere reptielen ook als gezelschapsdier gehouden kunnen worden, zijn deze dieren niet uitgezonderd van het begrip wilde dieren in het Dierentuinbesluit (Bosboom, 2009). In dit onderzoek wordt de definitie van wilde dieren volgens het Dierentuinbesluit gevolgd: wilde dieren zijn alle in het wild levende diersoorten met uitzondering van productiedieren, honden en katten. “Van de ongeveer 30 miljoen diersoorten op deze planeet zijn ongeveer 1.640 zoogdiersoorten. De gemiddelde Amerikaanse dierentuincollectie bevat 53 van deze bekende zoogdiersoorten, een verhouding van 1:31. Voor vogels is de verhouding minder dan een derde hiervan, 1:98. Dit vermindert zelfs nog verder voor reptielen, met een verhouding van 1:104. Deze wanverhouding is nóg alarmerender ten aanzien van zeer kleine schepsels. Amfibieën zijn in de gemiddelde

11 Amerikaanse dierentuin vertegenwoordigd in een verhouding van slechts 1:2000. Voor ongewervelde dieren daalt dit tot slechts 1 op enkele miljoenen.” (Hancocks, 2001: 165, in: Keulartz, 2010: 6) Omdat het voor dit onderzoek niet haalbaar was om naar de communicatie over alle dieren die in de dierentuinen worden gehuisvest te kijken, is gekozen om te focussen op twee verschillende diersoortgroepen en diergroottes. Aan de hand van bovenstaande aanwezigheidsverhouding zijn de diersoortgroepen zoogdieren en reptielen geselecteerd. Daarnaast is een onderverdeling gemaakt in grootte, omdat op deze manier onderzocht kan worden of verschillend gecommuniceerd wordt over grote/kleine dieren. Vooraf aan het onderzoek zijn binnen deze diersoortgroepen twee diersoorten geselecteerd: als groot reptiel een krokodilachtige (krokodillen, kaaimannen en alligators), als klein reptiel een gekko of andere hagedissoort en als groot zoogdier de olifant en als klein zoogdier de vleermuis (zie voor een uitgebreide verantwoording van deze selectie Bijlage II). Echter, bleken slechts enkele dierentuinen een vleermuis te huisvesten, waardoor alsnog is gekozen voor een ander klein zoogdier dat wel in alle deelnemende dierentuinen wordt gehuisvest, namelijk de stokstaart. De geselecteerde diersoorten voor dit onderzoek zijn dus: olifant (groot zoogdier), stokstaart (klein zoogdier), krokodilachtige (krokodillen, kaaimannen en alligators) (groot reptiel) en gekko of een andere hagedissoort (klein reptiel). Deze specifieke diersoorten zijn geselecteerd om te onderzoeken of verschillend gecommuniceerd wordt over zoogdieren en reptielen en of diergrootte de communicatie beïnvloed. Wanneer één of meer van de geselecteerde diersoorten niet gehuisvest wordt in de dierentuin, is een alternatief geselecteerd. Zie Tabel 1 voor de uiteindelijk geselecteerde diersoorten per deelnemende dierentuinen.

Tabel 1 Geselecteerde diersoorten per dierentuin Klein Groot reptiel Klein reptiel Groot zoogdier zoogdier

Zuid-Amerikaanse Aqua Zoo Friesland Breedvoorhoofdkrokodil Madagaskar daggekko Stokstaart tapir

Dierenpark Wissel Griekse Landschildpad Dwergnijlpaard Stokstaart

Zoo Parc Overloon - Kamelen Stokstaart

Ouwehands Dierenpark Dwergkaaiman Helmbasilisk Afrikaanse olifant Stokstaart

Dierenpark Emmen Pantserkrokodil Madagaskar daggekko Aziatische olifant Stokstaart

Burgers’ Zoo Breedsnuitkaaiman Gekko / Gilamonster Aziatische olifant Stokstaart

GaiaZOO Griekse Landschildpad Giraffe Stokstaart

3.2.3 De onderzochte vertegenwoordigers: de informatiebronnen De communicatie van NVD-aangesloten dierentuinen vindt, naast directe gesprekken, ook plaats middels verschillende media. “Media zijn alle hulpmiddelen om een boodschap over te brengen op een indirecte manier, dus los van een bepaalde plaats of tijd” (Aarts en Van Woerkum, 2008: 95). Kranten, tijdschriften, radio- en televisiekanalen, telefonie en internet zijn communicatiemedia, evenals informatieborden en websites. Deze laatste twee media verschillen echter. Informatieborden behoren tot de zendmedia, terwijl een website behoort tot de consultatie- en interactie media (ibid.).

12 Er zijn vele media waar communicatie van dierentuinen te vinden is, maar in dit onderzoek is, uit tijdsoverwegingen, gebruik gemaakt van drie informatiebronnen per dierentuin om de communicatie met betrekking tot het houden van wilde dieren in de dierentuin te onderzoeken, namelijk: 1. mondelinge communicatie door middel van gesprekken met dierentuinmedewerkers; 2. schriftelijke communicatie op de websites van de dierentuin; en 3. schriftelijke communicatie op dierinformatieborden in de dierentuin.

Het onderzoek is middels deze triangulatie van onderzoeksmethoden uitgevoerd, omdat het onderzoeken van de communicatie van meerdere vertegenwoordigers van NVD-aangesloten dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin een uitgebreider inzicht geeft in de communicatie van NVD-aangesloten dierentuinen. De vertegenwoordigers zijn in dit geval de (communicatie)medewerkers met wie een interview is gehouden, de websites van de dierentuinen en de dierinformatieborden in de dierentuin. Voor deze drie informatie is gekozen, omdat de website en de dierinformatiebronnen gezien kunnen worden als de belangrijkste media die door dierentuinen worden ingezet om hun bezoekers te informeren. Door middel van gesprekken met (communicatie)medewerkers van de dierentuinen kon meer informatie verzameld worden, inclusief achtergrondinformatie over de website en dierinformatieborden. Op de websites en op de dierinformatieborden is naast taal, ook gebruik gemaakt van beeld. Het onderzoeken van deze beeldtaal is heel interessant, maar dit onderzoek heeft zich beperkt tot taal. De verschillende media zijn niet met elkaar vergeleken maar zijn als aanvulling op elkaar gezien waar het één en dezelfde dierentuin betreft.

3.3 Dataverzameling & verwerking Uit de informatiebronnen interview, website en dierinformatieborden is op systematische wijze data verzameld omtrent het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Hierbij is gekeken aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen de vertegenwoordigers refereren en welke coping-strategieën gebruikt worden. Alle data is vervolgens samengevat in een Excelbestand. Door te coderen met de begrippen doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen, kennis & overtuigingen en coping-strategieën zijn patronen onderscheiden. Dit overzicht heeft vervolgens als basis gediend voor het schrijven van het resultatenhoofdstuk.

3.3.1 Semigestructureerde interviews Er is gekozen voor dataverzameling via diepte-interviews, omdat in een interview andere informatie naar voren komt dan op de website en de dierinformatieborden. De interviews waren erop gericht meer te weten te komen over (i) de externe communicatie van de dierentuin middels de website en dierinformatieborden en (ii) de achterliggende gedachten van die communicatie (bijv. ‘waarom is op de website wel of geen lijst met diersoorten te vinden die gehuisvest worden in die specifieke dierentuin?’ of ‘hoe zijn de dierinformatieborden qua informatie opgebouwd?’). Er is gekozen voor semigestructureerde interviews omdat dan ruimte is sommige vragen weg te laten en andere vragen te stellen. Tijdens het eerste interview is bijvoorbeeld gericht gevraagd naar communicatie rond de geselecteerde diersoorten, maar gezien de interviews zijn afgenomen met een communicatiemedewerker en niet met een dierverzorger zijn die vragen in navolgende interviews achterwegen gelaten. Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag of verschillend gecommuniceerd wordt over reptielen of zoogdieren of over kleine of grote dieren is gevraagd naar de communicatieve aandacht voor verschillende diersoorten. Tijdens een interview is daarnaast ruimte om door te vragen wanneer het gegeven antwoord niet toereikend blijkt. Hiervoor is de laddering methode toegepast, waarbij steeds naar de reden achter het antwoord is gevraagd totdat de respondent geen antwoord meer kon geven of in herhaling viel (Bernard 2006; Reynolds et al. 2001). In totaal hebben vijf interviews plaatsgevonden voor de zeven dierentuinen. Dit omdat één afdeling verantwoordelijk is voor de (externe) communicatie voor alle drie de dierenparken van Zodiac

13 Zoos (Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon). Tijdens de interviews is gebruik gemaakt van een onderwerpenlijst (zie Bijlage III) ter ondersteuning, maar hoofdzakelijk is getracht een zo natuurlijk mogelijk gesprek te voeren. De interviews zijn opgenomen, getranscribeerd, gecodeerd aan de hand van de concepten uit theoretisch raamwerk en ten slotte samengevat.

3.3.2 Websites Tijdens de website analyses is niet alleen gekeken naar doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen, kennis & overtuigingen en het gebruik van coping-strategieën. Er is ook gekeken naar welke informatie aangeboden wordt, welke dieren gehuisvest worden in de dierentuinen en hoe. Op de websites is alleen gezocht naar deze specifieke informatie, nieuwsberichten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Het bleek lastig coping-strategieën te identificeren op de websites. Er heeft namelijk geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en onderzochte. Zodoende was het niet mogelijk door te vragen naar met welke bedoeling informatie is gegeven. De bevindingen van de website analyses zijn bijgehouden in een Excelbestand, waarbij deze zijn gecodeerd met ‘doelen & kernactiviteiten’, ‘waarden’, ‘normen’, ‘belangen’, ‘kennis & overtuigingen’, ‘coping-strategieën’, ‘gehuisveste dieren’, ‘huisvesting dieren’ en extra informatie.

3.3.3 Dierinformatieborden Ten slotte is op de dierinformatieborden van de geselecteerde diersoorten gekeken naar vermeldingen van doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen, kennis & overtuigingen en het gebruik van coping-strategieën. Tevens is gekeken welke informatie de dierentuinbezoekers aangeboden wordt over de diersoorten en hoe deze informatie is gepresenteerd. Het doel van deze vorm van dataverzameling was te achterhalen welke informatie dierentuinen verstrekken aan hun bezoekers en welke specifieke informatie over de diersoorten aangeboden wordt. Er zijn foto’s gemaakt van de dierinformatieborden en digitale versies van de dierinformatieborden zijn beschikbaar gesteld door de dierentuinen (zie Bijlage IV voor vergrote versies van de afbeeldingen van de dierinformatieborden). De bevindingen van de analyse van de dierinformatieborden zijn gecodeerd met ‘doelen & kernactiviteiten’, ‘waarden’, ‘normen’, ‘belangen’, ‘kennis & overtuigingen’, ‘coping-strategieën’, ‘andere aangeboden informatie’ en ‘presentatie informatie’.

3.4 Analyse Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van:  Analyses van de semigestructureerde interviews;  Website analyses; en  Analyses van dierinformatieborden in de dierentuinen.

De verzamelde data is per dierentuin geïnterpreteerd en geanalyseerd met behulp van de begrippen ‘doelen & kernactiviteiten’, ‘waarden’, ‘normen’, ‘belangen’, ‘kennis & overtuigingen’ en ‘coping- strategieën’, welke uiteengezet zijn in het theoretisch raamwerk (hoofdstuk 2). Nadat alle verzamelde data was getranscribeerd, gecodeerd en samengevat in een (Excel) overzicht, is inzichtelijk geworden aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen vertegenwoordigers van deelnemende dierentuinen refereren tijdens het construeren van een verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Daarnaast is duidelijk geworden of en hoe gebruik wordt gemaakt van coping-strategieën door de vertegenwoordigers in hun communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Zodoende zijn patronen in de verzamelde data onderscheiden, per diersoort, dierentuin en tussen dierentuinen. Deze bevindingen zijn beschreven in het volgende hoofdstuk, Resultaten.

14 4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek beschreven in zes paragrafen. De eerste vijf paragrafen behandelen elk één van de deelnemende dierentuinen (respectievelijk de dierparken van Zodiac Zoos3, Ouwehands Dierenpark, Dierenpark Emmen4, Burgers’ Zoo en GaiaZOO). In paragraaf 4.6 worden de verschillen en overeenkomsten in de bevindingen tussen deze vijf dierentuinen besproken. Paragraaf 4.1 t/m 4.5 zijn ingedeeld in drie subparagrafen, die elk één informatiebron beslaan (achtereenvolgens interview, website en dierinformatieborden). In deze subparagrafen en in paragraaf 4.6 wordt eerst wat inleidende informatie besproken over de opzet van de dierentuin, de opzet van de website, de opzet van de dierinformatieborden, de aanwezigheid van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten en het huisvesten van dieren in de dierentuin. Vervolgens worden behandeld in volgorde van de deelvragen (zie hoofdstuk 3) de omgang met feedback, de doelen & kernactiviteiten, het referentiekader (waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen), het gebruik van coping-strategieën en de communicatieve aandacht voor verschillende dieren. De resultaten zijn samengevat in overzichten, welke te vinden zijn in Bijlage V.

4.1 Dierenparken van Zodiac Zoos De dierenparken Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon behoren tot de overkoepelende organisatie Zodiac Zoos. Dierenpark Wissel in Epe is in 1997 overgenomen door de organisatie en Aqua Zoo Friesland in Leeuwarden, voorheen Otterpark AquaLutra Leeuwarden, in 2003 (Wikipedia, 2012a en 2012b). Zoo Parc Overloon in Overloon is van de grond af opgebouwd door de organisatie Zodiac Zoos en opende haar deuren in 2000 (Wikipedia, 2012c).

4.1.1 Interview Opzet van de dierenparken van Zodiac Zoos De respondent vertelde dat alle dierenparken van Zodiac Zoos bezoekers een totale natuurbeleving willen geven. De dierentuinen zijn natuurlijk aangelegd: er is veel gebruik gemaakt van de al aanwezige beplanting en beplanting die snel groeit en wintergroen is (zoals bamboe). Dit is voor zowel de dieren als bezoekers gedaan. Volgens de respondent voelen bezoekers zich door zoveel groen ook een beetje onderdeel van het totaal plaatje en draagt het bij aan de ervaring van bezoekers van een echte natuurbeleving. Daarnaast wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van hekwerken en indien nodig worden deze weggewerkt met beplanting. Verder beschreef de respondent dat de optische en daadwerkelijke afstand tussen bezoekers en dier zo klein mogelijk wordt gehouden, zoals in de doorloopgebieden. Op de websites wordt beschreven ‘de natuurlijke inrichting van het park’. De respondent legde uit dat daarmee de natuurlijke uitstraling van de dierentuinen wordt bedoeld. De dieren worden gehuisvest in een natuurlijke omgeving, maar het is geen nabootsing van hun natuurlijke leefomgeving. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de natuur die al op de locatie aanwezig is (Aqua Zoo Friesland ligt in natuurgebied de Kleine Wielen en Dierenpark Wissel op de Veluwe), omdat het, zoals de respondent verwoordde, “gratis en voor niks” is. Vervolgens worden de huisvestingsmogelijkheden qua diersoorten met de aanwezige natuur bekeken. De dierentuinen worden ontwikkeld volgens het ‘less money, more value’ beleid. De respondent legde uit dat dit betekent met minder geld mooie dingen realiseren, die minder duur zijn in onderhoud en aanleg en ook weer makkelijk vernieuwd kunnen worden (zoals de schelpenpaden in Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon in tegenstelling tot de asfaltpaden in Aqua Zoo Friesland – een overblijfsel van vorige eigenaar). Hetzelfde geldt voor de verblijven: door het simpel te houden, zoveel

3 Eén afdeling is verantwoordelijk voor de communicatie-uitingen van de dierenparken van Zodiac Zoos (Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon), dus is er één interview afgenomen voor alle drie de dierentuinen. Wel is naar alle drie de verschillende websites gekeken, en omdat de dierencollecties verschillen, zijn alle dierinformatieborden van de geselecteerde diersoorten meegenomen in dit onderzoek. 4 Dierenpark Emmen was ten tijden van mijn bezoek gesloten voor onderhoudswerkzaamheden. De respondent heeft mij een rondleiding door het park gegeven, onderwijl ik het interview afnam. Omdat het interview dus anders is verlopen dan de overigen is van de respondent geen definitie van een dierentuin bekend.

15 mogelijk gebruik te maken van de aanwezige natuur of materiaal dat makkelijk in Nederland te verkrijgen is, ontstaat een ander kostenplaatje dan wanneer het verblijf helemaal nagebootst wordt. Deze keuze is bewust gemaakt. Volgens de respondent zijn Aqua Zoo Friesland, Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon regionale dierentuinen. Dit betekent dat zij niet de intentie hebben een miljoen bezoekers per jaar te trekken, maar zich richten op bezoekers uit de regio. Hier hangt een bepaald budget aan, waar rekening mee wordt gehouden tijdens de aanleg en het onderhoud van de dierentuin en de keuze van dieren die worden gehuisvest.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Omdat de dierencollecties van de dierenparken van Zodiac Zoos veelal zijn afgestemd op het natuurlijke ontwerp van de dierentuinen, wordt de olifant, één van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten, niet gehuisvest. Volgens de respondent kunnen de dierenparken van Zodiac Zoos olifanten niet de ruimte bieden die zij nodig achten voor deze dieren. Daarnaast passen de huisvestingseisen ook niet binnen het natuurlijke ontwerp van de dierentuinen. Qua veiligheid moeten olifanten bijvoorbeeld worden gehuisvest in verblijven met veel stalenconstructies en deze constructies zijn niet weg te werken met beplanting. Dit zou afbreuk doen aan het natuurlijke plaatje dat de dierentuinen hun bezoekers willen bieden. Om deze reden is als groot zoogdier voor Aqua Zoo Friesland de Zuid-Amerikaanse tapir geselecteerd, het dwergnijlpaard voor Dierenpark Wissel en de kameel voor Zoo Parc Overloon. De stokstaart wordt wel in alle drie de dierentuinen gehuisvest. Reptielen worden alleen in Aqua Zoo Friesland gehuisvest (met uitzondering van de Griekse landschildpad in Dierenpark Wissel), omdat reptielen volgens de respondent wegens het Nederlandse klimaat binnen gehuisvest moeten worden en alleen deze dierentuin een binnenruimte heeft. Daar Dierenpark Wissel geen binnenruimte heeft, wordt de Griekse landschildpad tijdens de wintermaanden dan ook achter de schermen gehuisvest. De voor dit onderzoek geselecteerde reptielen die in Aqua Zoo Friesland worden gehuisvest zijn de breedvoorhoofdkrokodil en de Madagaskar daggekko.

Wilde dieren en hun huisvesting De respondent heeft aangegeven dat de dieren die gehuisvest worden in de dierenparken van Zodiac Zoos wilde dieren zijn, maar dat dit niet betekent dat deze uit het wild zijn gehaald. De dieren zijn veelal in dierentuinen geboren. Verder vond de respondent dat wilde dieren niet als huisdieren behandeld en gehuisvest moeten worden. De dieren in de dierentuinen zijn volgens haar dan ook wilde dieren, “die niet zonder handschoentjes aan te pakken zijn, zoals je met je huisdieren wel kan doen”. Daarom mogen de dieren ook niet geaaid of geknuffeld worden (noch door verzorgers noch door bezoekers) en worden de meeste dieren ook niet gepersonificeerd middels het gebruik van een naam. Er zijn uitzonderingen, zoals de zeeberen die wel bij een naam genoemd worden (bijv. Herman en Lady). De respondent legde uit dat deze dieren wel bij een naam genoemd worden, omdat het grote dieren zijn met een specifiek eigen karakter, waar tijdens de Zoo Times (voederpresentaties) gebruik van wordt gemaakt. De respondent beschreef dat de verblijven zijn ingericht op basis van wat een dier nodig heeft en wat voorhanden is (zoals al aanwezige natuur). Volgens de respondent hebben de dieren in de verblijven voldoende ruimte tot hun beschikking om het natuurlijke gedrag uit te oefenen. Daarnaast kunnen ze zich afzonderen van soortgenoten en eventueel bezoekers (het liefst zo dat het dier denkt afgezonderd te zijn, maar dat bezoekers hem toch kunnen zien) en er wordt zo min mogelijk zichtbaar gebruik gemaakt van hekken en gaas. De respondent legde verder uit dat er vier dingen zijn waar rekening mee wordt gehouden bij het ontwerpen van een verblijf. Ten eerste moet een dier het natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen. Ten tweede moet het dier zichtbaar zijn voor de bezoekers. Bij een dier dat bijvoorbeeld veel rustmomenten heeft en het liefst in een holle boomstam slaapt, wordt de holle boomstam met de opening naar een kijkpunt van bezoekers gepositioneerd. Daarbij vertelde de respondent: “als je de boomstam anders legt dan kan de bezoeker het dier niet zien en dat is toch vervelend, want als bezoeker betaal je om het dier te zien. Het dier is dan misschien niet actief, maar wel zichtbaar”. Ten derde moet bij de inrichting van het verblijf rekening worden gehouden met het schoonmaken ervan.

16 En ten slotte moet het verblijf er ook leuk (esthetisch) uitzien voor bezoekers. Zo legde de respondent uit: “als een dier in een kaal betonnen verblijf gehuisvest is, waar het wel de mogelijkheden heeft het natuurlijke gedrag te vertonen (zoals klimmen), de bezoeker het dier goed kan zien en het verblijf makkelijk schoon te maken is, maar er niet uitziet, dan is dat ook weer niet leuk. Bovendien past het niet bij het natuurlijke concept van de dierenparken van Zodiac Zoos”. Verder worden enkele diersoorten die elkaar in het wild ook kunnen tegenkomen in één verblijf gehuisvest (bijv. in Aqua Zoo Friesland de tapir en de capibara’s). Een aantal diersoorten gaan ’s avonds naar het binnenverblijf zodat de dierverzorger de dieren kan controleren, het buitenverblijf schoon kan maken en eten klaar kan zetten. Wanneer de dieren in het buitenverblijf zijn, kan het binnenverblijf schoongemaakt worden.

Definitie dierentuin De respondent heeft de volgende definitie van een dierentuin geformuleerd: “Een dierentuin is een recreatievoorziening waar tegenwoordig wilde dieren zo natuurlijk mogelijk worden gehuisvest, zodat mensen een beeld hebben van hoe dieren in de natuur leven (incl. doen en laten). Mensen kijken hier niet alleen dieren, maar hebben ook een leuke dag”.

Doelen & kernactiviteiten Tijdens het interview zijn vijf van de zes vooraf gedefinieerde doelen & kernactiviteiten5 ter sprake gekomen, namelijk in situ bescherming in de vorm van natuurbehoud, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving. Natuurbehoud is een belangrijk doel volgens de respondent. Daarom heeft de organisatie Zodiac Zoos ook een eigen natuurbehoudstichting opgericht, genaamd Zodiac Nature Watch. Met deze stichting worden kleinschaligere projecten gesteund. Bijdragen aan natuurbehoudprojecten zijn overigens niet alleen financieel. Het kan volgens de respondent ook gaan om een stukje kennis(overdracht). Daarnaast is educatie & bewustwording een belangrijk doel. De respondent ziet het informeren van bezoekers over de dieren ook als een taak van dierentuinen. Door bezoekers te verwonderen over de dieren, hoopt de respondent dat hen een stukje respect voor de dieren wordt bijgebracht. In het meest ideale geval zijn mensen zich door een bezoek aan de dierentuin niet alleen bewust geworden van de schoonheid en het bijzondere van de natuur, maar voelen zij zich ook betrokken bij de natuur, met als gevolg dat ze het willen beschermen en een natuurbeschermingsorganisatie financieel gaan steunen. De respondent is zich ervan bewust dat het in de praktijk niet zo werkt, maar er wordt geprobeerd daar zoveel mogelijk naar toe te werken. De respondent vertelde dat wetenschap één van de pilaren van dierentuinen in het algemeen is, maar in de vorm van gedragsonderzoeken vindt wetenschap niet plaats bij de dierenparken van Zodiac Zoos. Studenten krijgen wel de mogelijkheid stage te lopen of er wordt deelgenomen aan studentenonderzoeken zoals deze. Recreatie is volgens de respondent het hoofddoel van de dierentuinen, daar “de dierentuin nu eenmaal echt een recreatievoorziening is”. Ze vertelde ook dat mensen een leuke dag weg moeten hebben gehad na een bezoek aan de dierentuin en niet het gevoel hebben dat ze een dag naar school zijn geweest. Ten slotte is tijdens het interview naar voren gekomen dat financiën & fondsenwerving een belangrijk doel is om de dierentuinen te onderhouden. Het gros van de inkomsten wordt gegenereerd uit het bezoek, te weten de entreegelden en horecaopbrengsten. De respondent legde uit dat de dierenparken van Zodiac Zoos geen stadstuinen zijn en daarom niet standaard gefinancierd worden door een overheid. Voor sommige projecten kunnen subsidies aangevraagd worden, waardoor af en toe wel een bepaalde bijdrage is van de provincie of de gemeente (voornamelijk in Aqua Zoo Friesland), maar zulke bijdragen zijn alleen op projectbasis. Verder worden ook andere inkomsten gegenereerd uit zakelijke recreatiemogelijkheden. De respondent legde uit dat door het aanbieden zakelijke recreatiemogelijkheden naast een leuk dagje uit met, de dierentuinen inspringen op vraag

5 Ex situ bescherming, In situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving (inkomsten)

17 vanuit de markt. Daarnaast moeten dierentuinen tegenwoordig concurreren met meer recreatiemogelijkheden dan alleen het dierentuinvlak. De respondent legde uit dat dierentuinen die zich onderscheiden en een bijzonder aanbod hebben een grotere doelgroep aanspreken dan alleen de dagbezoeker. “Maar de dierenparken van Zodiac Zoos zijn en blijven in de eerste plaats dierentuinen”, aldus de respondent. De extra inkomsten die op deze manier worden gegenereerd, worden gebruikt voor vaste lasten en vernieuwingen.

Het referentiekader Waarden De dierenparken van Zodiac Zoos streven ernaar hun bezoekers een totale natuurbeleving te geven. Daarnaast zijn dierenwelzijn en diernatuurlijkheid van intrinsiek belang. Zij streven dan er ook naar de dieren die zij huisvesten als wilde dieren te behandelen, zowel qua verzorging als huisvesting. Voor het ontwerpen van de dierenverblijven wordt er rekening gehouden dat dieren hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen, zij zichtbaar zijn voor bezoekers, het verblijf eenvoudig schoon te maken is en aantrekkelijk is voor bezoekers. De mening van bezoekers wordt ook op waarde geschat. De respondent heeft dan ook aangegeven dat de wens bestaat bezoekersonderzoeken structureler te houden dan nu het geval is. Daarnaast is natuurbehoud nastrevenswaardig en wordt educatie & bewustwording gezien als een taak van dierentuinen. Ten slotte streven de dierentuinen ernaar verschillende dieren in de dierentuin en in de communicatie naar buiten toe evenveel communicatieve aandacht te geven (zie: communicatie aandacht voor verschillende dieren).

Normen Een concrete vertaling van de waarde ‘bezoekers een totale natuurbeleving geven’ is het natuurlijke ontwerp van de dierentuinen: door het gebruik van snel groeiende en wintergroene beplanting en al aanwezige natuur; zo min mogelijk gebruik te maken van hekwerken (indien nodig weggewerkt met beplanting); een zo klein mogelijke optische en daadwerkelijke afstand tussen bezoekers en dier te realiseren (zoals in de doorloopgebieden); en het huisvesten van dieren die in het natuurlijke ontwerp van de dierentuinen passen (dus geen diersoorten als de olifant). De waarde ‘dierenwelzijn en ‘diernatuurlijkheid’ wordt concreet vertaald in het niet aaien of knuffelen van de dieren en door de dieren zo min mogelijk te personificeren. Daarnaast worden de dieren gehuisvest in een ruim verblijf met zo min mogelijk gebruik van hekken en gaas, waar zij voldoende ruimte hebben om het natuurlijke gedrag uit te oefenen en zich af kunnen zonderen van soortgenoten en bezoekers. Tevens worden sommige diersoorten, waarvan bekend is dat ze elkaar in het wild tegen kunnen komen, samen gehuisvest. Ook wordt de Griekse landschildpad in Dierenpark Wissel tijdens de wintermaanden achter de schermen gehuisvest omdat hij niet tegen het winterse klimaat van Nederland kan. De dierentuinen ontwerpen hun dierenverblijven en richten deze in op basis van vier, in waarden en kennis gegronde, elementen: de dieren moeten 1) hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen; 2) zichtbaar zijn voor bezoekers; 3) het verblijf moet makkelijk schoon te maken zijn; en 4) het verblijf moet er leuk uitzien voor de bezoekers. Om de mening van bezoekers te achterhalen worden bezoekersonderzoeken gehouden, al dan niet structureel. Om bij te dragen aan natuurbehoud hebben de dierenparken van Zodiac Zoos een eigen natuurbehoudstichting, Zodiac Nature Watch, waardoor projecten niet alleen financieel maar ook door kennisoverdracht worden gesteund. Educatie & bewustwording krijgt vorm door bezoekers te informeren en te verwonderen over de dieren. Ten slotte wordt aan verschillende diersoorten in de dierentuin en in de communicatie naar buiten toe evenveel communicatieve aandacht geven, doordat tijdens activiteiten in de dierentuin andere diersoorten uitgelicht worden dan in de communicatie naar buiten toe.

Belangen Daar de dierenparken van Zodiac Zoos regionale dierentuinen zijn, werken zij met een andere begroting dan nationale dierentuinen. Om tegemoet te komen aan het economische belang binnen het budget van regionale dierentuinen te blijven, worden verblijven niet geheel nagebootst. Er wordt gebruik gemaakt van de natuur die al op de locaties aanwezig is en van materialen die gemakkelijk in

18 Nederland verkrijgbaar zijn. Daarnaast worden projecten (inrichting, paden, dierenverblijven, e.d.) gerealiseerd die in onderhoud en aanleg minder duur zijn en ook makkelijk vernieuwd kunnen worden. Verder is het in het belang van de dierenparken van Zodiac Zoos dat de dierenverblijven eenvoudig schoon te maken zijn, in verband met hygiëne. Een ander belang is het trekken en behouden van bezoekers. Met dit belang hangt het economische belang van inkomsten werven samen om de dierentuinen te onderhouden en vernieuwingen te kunnen realiseren.

Kennis & overtuigingen Uit de beschrijving van de opzet van de dierentuinen aan het begin van deze subparagraaf is naar voren gekomen dat de dierenparken van Zodiac Zoos het vanzelfsprekend achten dat de aanduiding ‘natuurlijke inrichting van het park’, te vinden op de website, niet betekent dat in de dierentuinen natuurlijke leefgebieden zijn nagebootst. Uit de omschrijving van de respondent is gebleken dat ‘natuurlijke inrichting van het park’ betekent dat de dierentuinen een natuurlijke uitstraling hebben door gebruik te maken van (al aanwezige) beplanting, zo min mogelijk hekwerken en een kleine afstand, zowel optisch als feitelijk, tussen bezoeker en dier. De reeds aanwezige natuur wordt gebruikt, omdat het “gratis en voor niks” is, zoals de respondent aanduidde. Daarnaast betekent volgens de respondent het feit dat de dierentuinen regionale dierentuinen zijn dat rekening gehouden moet worden met een beperkt budget voor de aanleg en het onderhoud van de dierentuinen en de keuze welke diersoorten gehuisvest worden. Het kostenplaatje is gunstiger als gebruik wordt gemaakt van de aanwezige natuur en materiaal dat gemakkelijk in Nederland te verkrijgen is dan het kostenplaatje voor het nabootsen van een natuurlijk leefgebied. De respondent definieerde de dieren die in de dierentuinen gehuisvest worden als wilde dieren, niet omdat ze uit het wild komen (ze worden geboren in dierentuinen), maar omdat zij niet als huisdieren gehuisvest kunnen worden en niet “zonder handschoentjes” aan te pakken zijn. Daarnaast zijn de normen voor het ontwerp en inrichting van de dierenverblijven gegrond in kennis en overtuigingen over wat het natuurlijke gedrag van de verschillende diersoorten is. Zo moeten reptielen in een bepaalde temperatuur gehuisvest worden, hebben zeedieren een bepaald oppervlakte aan zwemwater nodig en een dier dat graag in een holle boomstam slaapt, krijgt een holle boomstam in het verblijf. De dierentuinen zijn daarnaast van mening dat zij een diersoort als de olifant niet de ruimte kunnen bieden die zij nodig achten. De dierentuinen denken dat het zo min mogelijk personificeren van de dieren bijdraagt aan de dieren wilde dieren te laten zijn. Wel vinden de dierentuinen dat grote dieren, zoals de zeeberen, een specifiek eigen karakter hebben. Daarom worden deze dieren wel bij een naam genoemd, waar tijdens de voederdemonstraties gebruik van kan worden gemaakt. Ten slotte verduidelijkt de definitie van een dierentuin die de respondent heeft gegeven, dat zij vindt dat een dierentuin een recreatievoorziening is, waar mensen kijken naar dieren en een leuke dag hebben, en dat in een dierentuin mensen een idee kunnen krijgen van hoe dieren in de natuur leven.

Gebruik van coping-strategieën De onderzoeker heeft tijdens het interview weinig gebruik van coping-strategieën door de respondent herkend. Enkele onderscheiden coping-strategieën zijn het verwijzen naar een beperkt budget waarvoor de oorzaken buiten de invloed van de dierentuinen liggen (verschuiving van verantwoordelijkheden), en het benadrukken van positieve elementen van het gebruik van de reeds aanwezige natuur in plaats van de dieren te huisvesten in een nabootsing van de oorspronkelijke leefomgeving terwijl de respondent een dierentuin in het algemeen later definieerde als: “een recreatievoorziening waar tegenwoordig wilde dieren zo natuurlijk mogelijk worden gehuisvest, zodat mensen een beeld hebben van hoe dieren in de natuur leven (incl. doen en laten)” (consonantie toevoegen aan gedrag). Een andere coping-strategie die naar voren kwam, was het vertellen dat grote dieren zoals zeeberen een specifiek eigen karakter hebben, waar tijdens de Zoo Times gebruik van kan worden gemaakt, terwijl de respondent eerder vertelde dat de meeste dieren in verband met de

19 diernatuurlijkheid niet gepersonificeerd worden door het gebruik van een naam. (consonantie toevoegen aan gedrag). Coping-strategieën rond het houden van dieren in een dierentuin in het algemeen zijn niet gevonden, er lijkt dus geen sprake van ambivalentie daaromtrent.

Omgang met feedback De respondent gaf aan dat op de website via een contactformulier een bericht achtergelaten kan worden en dat mensen daar ook gebruik van maken als er iets is of als ze iets vinden. Daarnaast kunnen bezoekers altijd bij medewerkers in de dierentuin terecht. Op urgente zaken, zoals een dier dat aan het bevallen is, wordt meteen gereageerd. Klachten worden bijgehouden en als ze structureel terugkomen worden ze nader bekeken. De respondent legde uit dat positieve reacties ook belangrijk zijn. Op het allereerste doorloopgebied, de Maidan in Zoo Parc Overloon, is bijvoorbeeld zo leuk gereageerd dat inmiddels meerdere doorloopgebieden zijn gerealiseerd in de drie dierentuinen. De dierenparken van Zodiac Zoos staan dus open voor feedback van bezoekers. Er wordt ook geprobeerd daar iets mee te doen, maar zoals de respondent verduidelijkte “mits het realistisch is”. Verder wordt af en toe een bezoekersonderzoek gehouden, dat volgens de respondent nuttige informatie oplevert. De onderzoeken worden echter nog niet structureel uitgevoerd, maar het belang van de onderzoeken wordt wel ingezien, dus “het zou dan ook zomaar kunnen dat we de komende jaren meer bezoekersonderzoeken gaan doen”, aldus de respondent. Ten slotte hebben de dierenparken van Zodiac Zoos volgens de respondent tot dusver niet te maken gehad met acties van dierwelzijnsorganisaties.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren De respondent heeft tijdens het interview aangegeven te merken dat bezoekers een ander gevoel hebben bij apen dan bij reptielen. Om bezoekers te trekken wordt in de externe communicatie om die reden meer aandacht besteed aan de bekende diersoorten die bezoekers aanspreken. Als daarentegen over een andere diersoort een bijzonder verhaal verteld kan worden, dan wordt daar ook gebruik van gemaakt. Tijdens activiteiten in de dierentuinen wordt, volgens de respondent, meer aandacht besteed aan de zogenaamde minder populaire dieren zodat niet altijd dezelfde dieren aan bod komen. De respondent legde uit dat het inschatten van hoe op iets gereageerd wordt lastig is. Een voorbeeld hiervan is dat toen krokodillen gehuisvest werden in Aqua Zoo Friesland een persbericht is uitgegaan met de verwachting dat het veel aandacht zou trekken. De gedachtegang was: “dat is toch wel bijzonder krokodillen in Friesland”, aldus de respondent. Maar op een lokale krant na was er bijna geen pers. Een maand later werden pijlgifkikkers in de dierentuin gehuisvest. Ook hier werd een persbericht over opgesteld, maar er werd weinig aandacht voor verwacht. Toch heeft deze gebeurtenis veel persaandacht gekregen in tegenstelling tot het verwelkomen van de krokodillen. Verder is tijdens het interview naar voren gekomen dat alleen bij grote dieren, van wie de dierenparken van Zodiac Zoos van mening zijn dat deze een specifiek eigen karakter hebben, gebruik wordt gemaakt van een naam (bijv. Herman de zeebeer). Het gebruiken van een naam wordt met name toegepast tijdens voederdemonstraties om de dieren aan bezoekers voor te stellen en meer over de individuele dieren te vertellen.

4.1.2 Website Opzet van de website Uit het interview is gebleken dat er geen concrete doelstelling is voor de websites www.frieslandzoo.nl, www.dierenparkwissel.nl en www.overloonzoo.nl. Tot nu toe is altijd bekeken wat de dierenparken van Zodiac Zoos op de websites willen hebben en niet wat bezoekers op de website wil kunnen vinden. Er is heel lang gedacht vanuit het idee mensen zolang mogelijk op de website houden. Daarom is veel informatie op de website te vinden zoals

20 een omschrijving van de opzet van de dierentuinen, wat de dierentuinen doen aan natuurbehoud, praktische informatie, actualiteiten en informatie over arrangementmogelijkheden. Omdat de huidige websites zijn verouderd, staat vernieuwing op de planning (de website van Zoo Parc Overloon zal als eerste worden aangepast). Hoe de nieuwe websites eruit gaan zien is nog onduidelijk. Er wordt beoogd de websites rustig, helder en modern op te stellen. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van grotere foto’s zodat bezoekers kunnen zien wat zij in de dierentuin kunnen verwachten.

Over de dierentuin Op verhalende wijze worden bezoekers meegenomen door de dierentuin op de pagina Aqua Zoo (of Zoo Parc of Dierenpark) (Website Aqua Zoo Friesland, 2012a). In deze beschrijving worden bezoekers geïnformeerd over de inrichting van de dierentuin en de natuurlijke uitstraling. Op de Meet & Greet-pagina wordt uitgelegd dat bezoekers in de dierentuin de dieren van heel dichtbij kunnen begroeten door middel van doorloopgebieden (Website Aqua Zoo Friesland, 2012b). Dit onderstreept dat de optische en daadwerkelijke afstand tussen bezoekers en dier zo klein mogelijk gehouden wordt, zoals tijdens het interview naar voren is gekomen.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Op de website van Aqua Zoo Friesland staan van de geselecteerde diersoorten alleen de stokstaart, breedvoorhoofdkrokodil en Madagaskar daggekko vermeld en op de websites van Dierenpark Wissel en Zoo Parc Overloon wordt alleen de stokstaart vermeld.

Wilde dieren en hun huisvesting Informatie over de diersoorten die in de dierentuinen gehuisvest worden, is te vinden op de pagina Aqua Zoo (of Zoo Parc of Dierenpark). In de verhalende omschrijving zijn een aantal wetenswaardigheden over de diersoorten te lezen, zoals “de meest ijverige inwoners van Aqua Zoo Friesland zijn de bladsnijdermieren. De hele dag lopen deze insecten in een lange colonne af en aan met stukjes blad” (Website Aqua Zoo Friesland, 2012a). Elders op de website is geen lijst beschikbaar waarop te vinden is welke diersoorten in de dierentuin gehuisvest worden of waar extra informatie over de diersoort wordt aangeboden.

Definitie dierentuin Op de website is geen definitie van een dierentuin gevonden

Doelen & kernactiviteiten De doelen recreatie en educatie worden niet als zodanig genoemd op de websites, maar uit de omschrijving over de inrichting van de dierentuinen is het recreatiedoel wel af te leiden en door het aanbieden van wetenswaardigheden over diersoorten wordt educatie geïmpliceerd. Het doel natuurbehoud wordt wél expliciet gemaakt, middels een eigen pagina. Op de Natuurbehoud-pagina is te lezen dat de dierenparken van Zodiac Zoos “natuurbehoud hoog in het vaandel hebben staan en zich actief inzetten voor het behoud van flora en fauna in binnen- en buitenland” (website Aqua Zoo Friesland, 2012c; website Dierenpark Wissel, 2012b; website Zoo Parc Overloon, 2012b). Op de pagina wordt verder kort uitgelegd dat via de eigen natuurbehoudstichting, Zodiac Nature Watch, deelgenomen wordt aan natuurbehoudcampagnes en diverse natuurbehoudprojecten worden gesteund: “De stichting biedt vooral steun aan projecten voor de minder bekende, bedreigde diersoorten, zoals Hainangibbons en Chinese kraanvogels” (ibid.). Volgens de website is op de plattegrond van de dierentuinen met behulp van het hotspot-logo aangegeven voor welke diersoorten een natuurbehoudproject wordt gesteund. Vervolgens worden bezoekers kort geïnformeerd over de diverse diersoorten waarmee de dierentuinen succesvol participeren in Europese fokprogramma’s (EEP’s). Zo zijn in Aqua Zoo “bij de kleine panda’s, Humboldt-pinguïns, Peruviaanse zwartkopdoodshoofdapen en Chinese kraanvogels al jongen geboren” (website Aqua Zoo Friesland, 2012c), in Dierenpark Wissel is dit het geval bij de kleine panda’s, zwartvoetpinguïns en Pinché-apen (website Dierenpark Wissel, 2012b) en in Zoo Parc

21 Overloon bij de kleine panda’s, bamboemaki’s, baardapen, kroeskoppelikanen en witwanggibbons (website Zoo Parc Overloon, 2012b). Op het, in de dierentuin aanwezige, dierinformatiebord van de desbetreffende diersoorten kan het dier waarvoor een Europees fokprogramma is opgezet volgens de website herkend worden aan het European Endangered Species Programme (EEP) logo. Op de Natuurbehoud-pagina van de website van Aqua Zoo Friesland worden bezoekers ook geïnformeerd over het feit dat de dierentuin “altijd op zoek is naar nieuwe en innovatieve mogelijkheden om het park te verduurzamen” (website Aqua Zoo Friesland, 2012c). Tijdens het interview is naar voren gekomen dat financiën & fondsenwerving belangrijk zijn voor het onderhouden van de dierentuinen. Behalve de inkomsten van dagbezoek (onder andere entreegelden – waarvan de prijzen op de website te vinden zijn) worden ook met zakelijke recreatiemogelijkheden inkomsten gegenereerd. Onder het kopje Arrangementen vindt men meer informatie over deze mogelijkheden (website Aqua Zoo Friesland, 2012d; website Dierenpark Wissel, 2012c; website Zoo Parc Overloon, 2012c). Zo zijn in alle drie de dierentuinen groepsarrangementen, schoolreisjes, verjaardagsarrangementen en teambuilding arrangementen mogelijk. In alle dierentuinen is verder een trouwreportage mogelijk. In Aqua Zoo Friesland en in Zoo Parc Overloon is het zelfs mogelijk het huwelijk in de dierentuin te laten voltrekken. Op deze twee locaties is het tevens mogelijk te vergaderen.

Het referentiekader Waarden Op de websites streven de dierenparken van Zodiac Zoos ernaar kennis over de dieren over te brengen, wat gelijk is aan de educatie waarde die tijdens het interview naar voren is gekomen. Daarnaast wordt ernaar gestreefd bezoekers te informeren over de dierentuin en wat er gebeurt met de opbrengsten van de Zoo Quest speurtochten. Daarnaast hebben de dierentuinen, volgens de website, natuurbehoud hoog in het vaandel staan, streeft Aqua Zoo Friesland naar duurzaamheid en blijkt dierwelzijn ook belangrijk.

Normen Een concrete vertaling van de waarde ‘educatie’ is het aanbieden van wetenswaardigheden over de dieren in de verhalende beschrijving van de dierentuinen op de pagina’s Aqua Zoo Friesland, Zoo Parc en Dierenpark (bijv. “de meest ijverige inwoners van Aqua Zoo Friesland zijn de bladsnijdermieren. De hele dag lopen deze insecten in een lange colonne af en aan met stukjes blad” (Website Aqua Zoo Friesland, 2012a)). Bezoekers worden geïnformeerd over wat men in en van de dierentuin kan verwachten onder de kopjes Aqua Zoo, Meet & Greet, Natuurbehoud, Informatie en Kalender. Voor de waarde ‘natuurbehoud’ hebben de dierentuinen een eigen natuurbehoudstichting, Zodiac Nature Watch, waarmee natuurbehoudprojecten worden gesteund. Verder worden in de dierentuinen speurtochten gehouden, waarvan de opbrengst ten goede komt van Zodiac Nature Watch en wordt deelgenomen aan EEP’s. De waarde ‘duurzaamheid’ die bij Aqua Zoo Friesland naar voren komt, wordt volgens de website vertaald in het altijd op zoek zijn naar nieuwe en innovatieve mogelijkheden om de dierentuin te verduurzamen. Zo is de dierentuin sinds 2010 voorzien van LED-verlichting en wordt onderzoek gedaan door studenten van het Van Hall Larenstein naar meer mogelijkheden op het gebied van energiebesparing en duurzame oplossingen Op de website is verder te lezen dat door de natuurlijke inrichting van de dierentuin inheemse diersoorten zich thuis voelen, waarmee de waarde dierenwelzijn (welke ook tijdens het interview naar voren is gebracht) wordt onderstreept.

22 Belangen Het belang van de dierentuinen om bezoekers naar de dierentuinen te trekken blijkt uit het feit dat potentiële bezoekers op de websites geïnformeerd worden over wat men kan verwachten in en van de dierenparken van Zodiac Zoos.

Kennis & overtuigingen Alle informatie op de websites van de dierenparken van Zodiac Zoos over de dierentuinen zelf, wat men in de dierentuinen kan verwachten en wat zij doen voor natuurbehoud valt onder kennis en overtuigingen. Wetenswaardigheden over de dieren als “de meest ijverige inwoners van Aqua Zoo Friesland zijn de bladsnijdermieren. De hele dag lopen deze insecten in een lange colonne af en aan met stukjes blad” (Website Aqua Zoo Friesland, 2012a) zijn ook gegrond in kennis en overtuigingen. De enige wetenswaardigheid op de websites over de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten, is dat de Madagaskar daggekko knalgroen is (ibid.).

Gebruik van coping-strategieën Omdat tijdens de website analyses geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de onderzochte(n), zoals bij het interview, is er sprake van eenzijdige communicatie. Hierdoor zijn coping-strategieën moeilijker te identificeren, mede omdat niet doorgevraagd kon worden naar met welke bedoeling informatie is gegeven. Voorbeelden van mogelijke coping-strategieën zijn wel herkend op de website. Een onderscheiden coping-strategie op de website van Zoo Parc Overloon betreft het apart huisvesten van dwergnijlpaarden: “ook al denken veel mensen dat het ‘zielig’ is dat onze twee dwergnijlpaarden apart van elkaar gehuisvest zijn, dat is het absoluut niet. Dwergnijlpaarden zijn solitaire dieren en kunnen elkaar niet luchten of zien, behalve als het vrouwtje bronstig is. Ze vinden het dus heerlijk om een verblijf lekker voor zichzelf te hebben” (elimineren van dissonantie en consonantie toevoegen aan gedrag).

Omgang met feedback Via het contactformulier op de websites kunnen bezoekers vragen en opmerkingen achterlaten.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren6 Bezoekers worden geïnformeerd over de diersoorten die in de dierentuin gehuisvest worden middels een aantal wetenswaardigheden op de pagina Aqua Zoo. De wetenswaardigheden variëren van korte beschrijvingen over het uiterlijk (“kleurrijke roelroels”) of het natuurlijke leefgebied (“de op Madagaskar voorkomende egeltenrecs”) tot bijzonderheden over de diersoort zoals “de rode brulapen zijn zeer zeldzaam in dierentuinen: slechts drie dierentuinen ter wereld huisvesten deze apensoort” (Website Aqua Zoo Friesland, 2012a). De diersoortgroepen waar wetenswaardigheden over worden verteld zijn: insecten, vogels, zoogdieren, vissen, reptielen en amfibieën. Van de diersoortgroepen insecten, vissen en amfibieën worden slechts één diersoort uitgelicht7. Van de vogels worden vijf soorten uitgelicht8 en van de reptielen zes soorten, waaronder drie grote reptielen9 (maar niet de breedvoorhoofdkrokodil) en drie kleine10 (waaronder de Madagaskar daggekko). Over zoogdieren worden de meeste wetenswaardigheden verteld, namelijk over vijftien soorten: zes kleine soorten11 (niet de stokstaart) en

6 Er wordt gefocust op de website van Aqua Zoo Friesland, omdat het te extensief is om alle drie de websites te bespreken 7 respectievelijk bladsnijdermieren, karpers en pijlgifkikkers 8 roelroels, kuifhoenderkoeten, Chinese kraanvogels, ijsvogel en Humboldt-pinguïns 9 mangrove varanen, groene leguaan en gele anaconda 10 Baardagamen, blauwtongskinks en de Madagaskar daggekko 11 egentenrecs, bettongs, wilde cavia’s, lansneusvleermuizen, muismaki´s en witgezichtoeistities

23 negen grote12 (waaronder de Zuid-Amerikaanse tapir). Daarnaast worden dieren op de website niet gepersonificeerd door het gebruik van een naam. (ibid.) Uit bovenstaande is af te leiden dat van de geselecteerde diersoorten voor Aqua Zoo Friesland alleen over de Madagaskar daggekko (“is knalgroen”) en de Zuid-Amerikaanse tapir (“afkomstig uit Zuid-Amerika en neemt graag een verfrissende duik in het koele water”) wetenswaardigheden worden gedeeld (ibid.). Verder blijkt dat meer grote zoogdieren worden uitgelicht dan kleine en dat diergrootte bij reptielen geen invloed heeft op de communicatieve aandacht die zij krijgen.

4.1.3 Dierinformatieborden Daar de dierenparken van Zodiac Zoos onderling met verschillende concepten voor de dierinformatieborden werken, worden in deze paragraaf afbeeldingen van alle verzamelde dierinformatieborden gepresenteerd.

Opzet van de dierinformatieborden Op de dierinformatieborden van alle parken van Zodiac Zoos staat een foto van de betreffende diersoort, de Nederlandse en Latijnse naam en als er voor een diersoort een Europees fokprogramma bestaat, dan is dit vermeld middels het EEP-logo (bijv. bij de Zuid-Amerikaanse Tapir en het dwergnijlpaard). Daarnaast bevatten de standaard dierinformatieborden van Aqua Zoo Friesland en Zoo Parc Overloon informatie over de leefwijze, het natuurlijke leefgebied, specifiek gedrag en voeding en soms ook informatie over het sociale gedrag en het aantal jongen. Ook worden in drie alinea’s tekst wetenswaardigheden over de diersoort aangeboden. Op de dierinformatieborden van Dierenpark Wissel wordt met pictogrammen de leefwijze en voeding aangegeven en met behulp van een kaart wordt het natuurlijke leefgebied aangewezen. Middels een foto wordt het klimaat verduidelijkt en met een thermometer wordt aangeduid in welke hoedanigheid de diersoort bedreigd is. Er wordt verder aangegeven hoeveel jongen een diersoort per keer kan verwachten, wat de paartijd is en in twee alinea’s tekst zijn wetenswaardigheden te lezen.

Over de dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten

Alle dierenparken van Zodiac Zoos huisvesten de stokstaart. Aqua Zoo Friesland huisvest daarnaast de Zuid-Amerikaanse tapir, de Madagaskar daggekko en de breedvoorhoofdkrokodil, Dierenpark Wissel huisvest het dwergnijlpaard en de Griekse landschildpad en Zoo Parc Overloon huisvest de kameel. Grotere afbeeldingen van de dierinformatieborden vindt u in Bijlage IV.

12 kangoeroes, neusberen, beermarters, kleine panda’s, Zuid-Amerikaanse tapir, Chileense poedoes, capibara’s, rode brulapen, en bevers

24 Wilde dieren en hun huisvesting Op de informatieborden wordt niet expliciet beschreven dat de dieren in de dierentuinen wilde dieren zijn. Ook wordt geen informatie gegeven over de huisvesting van de dieren in de dierentuin.

Definitie dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Doelen & kernactiviteiten Het feit dat de dierenparken van Zodiac Zoos dierinformatieborden aanbieden, onderstreept het educatiedoel van de dierentuinen.

Het referentiekader Waarden Het feit dat de dierenparken van Zodiac Zoos dierinformatieborden aanbieden, verduidelijkt dat de dierentuinen het nastreven bezoekers te informeren over de diersoorten.

Normen De dierinformatieborden zijn een concrete vertaling van de waarde dat de dierentuinen het informeren van bezoekers over de diersoorten van intrinsiek belang vinden.

Belangen Op de dierinformatieborden staan geen belangen van de dierenparken van Zodiac Zoos beschreven.

Kennis & overtuigingen De kennis en overtuigingen over de geselecteerde diersoorten die op de dierinformatieborden staat beschreven, is in Tabel 2 per diersoort weergegeven.

Tabel 2 Tekst dierinformatieborden in de Dierenparken van Zodiac Zoos Kameel “De kameel is te herkennen aan de twee bulten op zijn rug. In deze bulten wordt geen water, maar vet opgeslagen. Vet is een bron van energie die aangesproken wordt als er weinig voedsel te vinden is. De bulten staan rechtop als de vetvoorraad maximaal is. Onder andere door deze energievoorraad kan de kameel het lang uithouden in de dorre woestijn. Een kameel heeft aan iedere poot twee hoeven, ofwel tenen. Deze tenen worden verbonden door een huidplooi. Dankzij deze huidplooi en de enorme eeltkussens onder de poten, kunnen kamelen op het zand lopen zonder erin weg te zakken. Vanwege deze eeltkussens worden kamelen ook wel eeltpotigen genoemd. Kamelen zijn goed aangepast aan het leven in een zanderige omgeving. De lange wimpers en het derde, transparante ooglid zorgen ervoor dat de ogen zandvrij blijven. De neusgaten kunnen ze samenknijpen tot spleetjes, zodat er geen zand in komt.” Stokstaart “Stokstaartjes leven in groepen van drie tot dertig dieren op de savannes van zuidelijk Afrika. Stokstaartjes eten voornamelijk insecten, larven, hagedissen en kleine zoogdieren. Door hun lange nagels zijn stokstaartjes hele goede gravers. Hun holen bestaan uit ingewikkelde gangenstelsels en verschillende kamers. Om hun oren tegen zand, stof en vuil te beschermen, sluiten ze die af tijdens het graven. Bij stokstaartjes houdt voortdurend één lid van de groep de ‘wacht’ zodat de andere leden van de groep veilig rond kunnen lopen en voedsel kunnen zoeken. Bij gevaar slaakt de wachter een alarmkreet en duikt de hele groep vlug terug in hun hol. Voor elke vijand hebben stokstaartjes een andere alarmkreet, zodat ze precies weten wat voor soort gevaar er dreigt. Stokstaartjes krijgen meestal twee tot vijf jongen die in augustus tot en met maart geboren worden. In deze periode is het meeste voedsel te vinden, waardoor de overlevingskans van de jongen het grootst is. Een vrouwtje kan drie keer per jaar een nestje krijgen. Stokstaartjes brengen hun kroost groot in een speciale nestkamer die bekleed wordt met gras.” Madagaskar daggekko “De Madagaskar daggekko komt voornamelijk voor in de noordelijke delen van Madagaskar, een eiland voor de kust van Zuidoost-Afrika. Deze daggekko leeft over het algemeen alleen of in paartjes en is zoals zijn naam al doet vermoeden een echt dagdier. De Madagaskar daggekko is één van de grootste daggekko soorten. Hij is felgroen van kleur en heeft oranje vlekken op zijn kop, neusgroeven en rug. Jonge daggekko’s hebben vaak een oranje gestreepte staart. Deze daggekko heeft net als vrijwel alle andere gekko’s geen oogleden. De Madagaskar daggekko kan dankzij een groot aantal hele kleine haartjes (hechtschijfjes) aan zijn tenen, langs gladde muren lopen en zelfs ondersteboven over een plafond lopen. De gekko kan deze ‘krachten’ niet 'aan' en 'uit' zetten, zodra zijn tenen contact maken met een oppervlak blijft hij namelijk ‘kleven’. Wetenschappers doen zelfs onderzoek naar gekko’s in de hoop zelf een duurzaam kleefmiddel te ontwikkelen waarmee robotten ook tegen verticale oppervlaktes of over een plafond kunnen lopen.” Breedvoorhoofdkrokodil “Breedvoorhoofdkrokodillen komen voor in West- en Midden-Afrika en behoren tot één van de kleinste krokodillensoorten. Ze leven in poeltjes en moerassen in de dichte begroeiing van het

25 oerwoud, maar niet op open vlakten. Daar zouden ze ten prooi vallen aan de grotere krokodillensoorten. De vrouwtjes leggen ongeveer twintig eieren in een berg plantenresten en aarde. Ze bewaken dit nest totdat de eieren uitkomen en de jongen gaan piepen. Dan wordt het tijd om ze uit te graven! Van al deze jongen zal slechts een enkeling volwassen worden. Breedvoorhoofdkrokodillen worden maximaal twee meter lang. De jonge krokodillen hebben al een lengte van dertig centimeter als ze uit het ei kruipen. Krokodillen zijn goed aangepast aan het leven in het water. De ogen en neusgaten liggen hoog op de kop, waardoor ze kunnen zien en ademen terwijl ze bijna geheel onder water liggen. Onder water beschermt een doorzichtig derde ooglid de open ogen. Verder kunnen ze de keel afsluiten met een huidplooi, waardoor ze onder water hun prooi kunnen grijpen zonder water in de luchtpijp te krijgen.”

Gebruik van coping-strategieën Er zijn geen coping-strategieën onderscheiden op de dierinformatieborden.

Omgang met feedback Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Elke diersoort in de dierenparken van Zodiac Zoos heeft een standaard informatiebord. Hierop staat informatie beschreven over de leefwijze, het natuurlijk leefgebied, specifiek gedrag en voeding. Echter, niet op alle dierinformatieborden van Aqua Zoo Friesland en Zoo Parc Overloon wordt informatie gegeven over het sociale gedrag van de diersoort (solitair vs. groep) of het aantal jongen dat een diersoort per keer krijgt. Verder staat op de informatieborden van alle diersoorten waarvoor een Europees fokprogramma bestaat het EEP-logo. De voor dit onderzoek geselecteerde diersoort de breedvoorhoofdkrokodil heeft naast een standaard informatiebord ook twee extra borden waarop meer informatie over de krokodil en krokodilachtigen te lezen is. Uit het interview is gebleken waarom dit is: “want dat is toch wel bijzonder krokodillen in Friesland”. Uit bovenstaande is af te leiden dat reptielen meer communicatieve aandacht krijgen en dat de grootte van het dier hier ook een rol in speelt vanwege de bijzonderheid.

4.2 Ouwehands Dierenpark In 1919 is de heer C.W. Ouwehand een kippenfarm begonnen op de Grebberg in . De farm trok vele bezoekers, welke meer geïnteresseerd bleken in de exotischer dieren die er gehuisvest werden. Tijdens de economische crisis van de jaren ’30 ging het niet zo goed met de kippenfarm, maar bleven de exotische dieren wel aandacht trekken. Hierdoor ontstond het idee de kippenfarm om te bouwen naar een dierentuin, met als gevolg dat Ouwehands Dierenpark Rhenen op 18 juni 1932 haar deuren openden voor publiek. (Website Ouwehands Dierenpark, 2012a)

4.2.1 Interview Opzet van Ouwehands Dierenpark Ouwehands Dierenpark richt zich op kinderen en dan voornamelijk jonge kinderen, omdat volgens de respondent (i) kinderen de toekomstige natuurbeschermers zijn en (ii) een dagje uit naar de dierentuin uitermate geschikt is voor jonge kinderen. Er is bij de inrichting van de dierentuin dan ook rekening mee gehouden dat kinderen zo veel mogelijk zelfstandig kunnen zien (en dus niet opgetild hoeven worden) en zich kunnen vermaken met educatieve recreatie. Sinds de dierentuin in 2000 is overgenomen is elk jaar een nieuw project gerealiseerd met een speelelement erin. Deze speelobjecten zijn exclusief voor Ouwehands Dierenpark gemaakt en, zoals de respondent zei, “leuk voor kinderen”. Ook wil Ouwehands Dierenpark kinderen zo spelenderwijs iets leren over de dieren (zoals met het speelobject de ijsbeer zonder vacht waardoor de zwarte huid zichtbaar is met uitleg waarom de huid zwart is).

26 Daarnaast wordt ingespeeld op de wensen van de consument en worden bezoekers ook geamuseerd. Zo is er een groep avonturiers, bestaande uit verschillende characters waaronder bamboe Bill, die bezoekers door middel van edutainment (educatieve entertainment) activiteiten iets leren over de dieren (bijv. een voederpresentatie bij de kamelen en de yaks of touwtrekken bij de ijsberen om te laten zien hoe sterk de diersoort is). De avonturiers hebben ook een eigen show, waar kinderen op een luchtige manier iets wordt meegegeven over de dieren, bijvoorbeeld dat insecten niet vies, eng en glibberig zijn. Ook worden op verschillende plaatsen in de dierentuin educatieve diervoorstellingen gehouden onder deskundige begeleiding van een verzorger. Hier kunnen bezoekers van dichtbij kennismaken met bijvoorbeeld een slang, fret of oehoe. Bezoekers krijgen hier de mogelijkheid vragen te stellen. De verzorger informeert bezoekers ook over wat de diersoort wel en niet nodig heeft. Dit heeft als doel bezoekers te laten zien dat het wilde dieren zijn, die men niet in huis moet halen. Met zulke activiteiten wordt geprobeerd op een leuke, doch interessante manier kennis over te dragen terwijl bezoekers vermaakt wordt. De respondent legde uit dat deze weg, die Ouwehands Dierenpark in 2000 is ingeslagen en welke verder wordt uitgebouwd, de dierentuin zich van andere dierentuinen onderscheidt.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten De voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten die gehuisvest worden in Ouwehands Dierenpark zijn de Afrikaanse olifant, de stokstaart, de dwergkaaiman en als klein reptiel de helmbasilisk, omdat er geen gekko wordt gehuisvest. Vroeger huisvestte Ouwehands Dierenpark Aziatische olifanten. Daarna heeft de dierentuin jarenlang geen olifanten in de collectie gehad en nu worden Afrikaanse olifanten gehuisvest. Er is gekozen voor de Afrikaanse soort, omdat alleen Safaripark Beekse Bergen deze soort huisvest. Ouwehands Dierenpark kan zich op deze manier onderscheiden van andere dierentuinen, die Aziatisch olifanten huisvesten. Daarnaast zijn Afrikaanse olifanten volgens de respondent groter en imposanter.

Wilde dieren en hun huisvesting Ouwehands Dierenpark ziet haar dieren als wilde dieren. Daarom worden de dieren zo natuurlijk mogelijk gehuisvest in ruime verblijven. Dit is volgens de respondent niet alleen goed voor het dierenwelzijn, maar bezoekers voelen zich hier ook prettig bij. Ouwehands Dierenpark vindt het belangrijk dieren voldoende ruimte te bieden, ook als dit betekent dat er niet meer verschillende diersoorten gehuisvest kunnen worden in de dierentuin. In het verblijf van de olifanten zouden bijvoorbeeld meerdere diersoorten kunnen worden gehuisvest, maar er is bewust gekozen voor het huisvesten van de olifanten. Een aantal voorbeelden van ruime, natuurlijke verblijven zijn: Het Tijgerbos en Het Berenbos. In Het Tijgerbos is een bos nagebootst met een waterval, rotsen, een beekje, groen en bomen. De tijgers hebben zo de ruimte en een uitdagend verblijf. Volgens de respondent is “het mooie aan het project Het Berenbos dat de beren getraumatiseerd binnen komen (mishandelde beren worden hier opgevangen) en geen natuurlijk gedrag vertonen. Door deze beren langzaam te laten wennen aan Het Berenbos, bomen, gras, water, andere beren en de wolven – die ook in het verblijf leven – worden deze beren langzaam weer beer. En door middel van een natuurlijk voedselprogramma worden ze weer helemaal beer en gaan de beren uit zichzelf in winterrust”. Ouwehands Dierenpark erkent dat dit minder leuk is voor bezoekers, omdat tijdens de winterrust de beren minder of zelfs helemaal niet zichtbaar zijn. Daarom wordt bezoekers op de plattegrond uitgelegd waarom dit is en dat Ouwehands Dierenpark blij is dat de beren in winterrust gaan, omdat ze dan weer natuurlijk beergedrag vertonen. Daarnaast wordt getracht de dieren zo wild mogelijk te houden door in één verblijf meerdere diersoorten te huisvesten die elkaar in de natuur ook tegen kunnen komen (bijv. giraffen, impala’s en parelhoenders en in Het Berenbos beren en wolven). Ook qua verzorging worden de dieren zo wild mogelijk gehouden. De verzorging van een dier is weliswaar afhankelijk van de diersoort, maar in alle gevallen worden de verblijven niet betreden wanneer de dieren aanwezig zijn. Een andere manier om de dieren zo wild mogelijk te houden is door het stimuleren van het natuurlijke gedrag zoals de winterrust van de beren in Het Berenbos. Ook wordt bij de inrichting van een verblijf gebruik gemaakt

27 van beplanting die voorkomt in het natuurlijke leefgebied van de diersoort (zoals in het verblijf Urucu, waar de de Latijns-Amerikaanse jungle is nagebootst). De reden hiervoor is in eerste instantie omdat het dier zich prettig moet voelen in zijn verblijf en natuurlijke elementen daaraan bijdragen. Daarnaast is het mooi om de bezoekers een idee te geven van de natuurlijke leefomgeving. Wegens het Nederlandse klimaat is het gebruik van inheemse beplanting in buitenverblijven niet altijd mogelijk, maar daar waar mogelijk wordt geprobeerd inheemse beplanting te gebruiken. Daarnaast wordt rekening gehouden met het klimaat van het natuurlijke leefgebied. Dit is in een binnenruimte als Urucu makkelijker na te bootsen dan in een buitenverblijf. De respondent geeft aan dat het welzijn van de dieren altijd bovenaan staat in Ouwehands Dierenpark. Volgens de respondent kan hier mee gespeeld worden om het voor het publiek ook aantrekkelijk te maken. Een voorbeeld van het combineren van dierenwelzijn en het amuseren van publiek is het project Apen op Stelten. In de natuur leven orang-oetans voornamelijk in boomtoppen en komen ze eigenlijk niet op de grond. Ouwehands Dierenpark heeft door middel van palen het orang-oetanverblijf uitgebreid. Zo kunnen de dieren vanuit een paal in het binnenverblijf naar verschillende palen in het buitenverblijf klimmen. Door middel van een liftje wordt voedsel bovenin die palen gebracht, waardoor de orang-oetans voedsel in de zogenaamde boomtoppen kunnen zoeken. De respondent zei hierover dat het leuk is dat het boven de hoofden van het publiek gebeurd. Met Apen op Stelten wordt de orang-oetan dus gestimuleerd in het natuurlijke gedrag en het is aantrekkelijk en amusant voor de bezoekers.

Definitie dierentuin De respondent heeft de volgende definitie van een dierentuin geformuleerd: “een dierentuin is een park of een tuin waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en natuurlijk mogelijke manier met als doel bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. In het geval van Ouwehands Dierenpark op een leuke en speelse manier”.

Doelen & kernactiviteiten Tijdens het interview zijn vijf van de zes vooraf gedefinieerde doelen & kernactiviteiten13 naar voren gekomen, namelijk ex situ bescherming in de vorm van soortbehoud, in situ bescherming in de vorm van natuurbescherming, educatie (door de respondent natuurbeschermingseducatie genoemd), recreatie en financiën. Daarnaast is ook duurzaamheid genoemd als een doel & kernactiviteit van Ouwehands Dierenpark. Ex situ bescherming in de vorm van soortbehoud vindt voornamelijk in de dierentuin zelf plaats door middel van fokprogramma’s. De respondent beschreef dat het doel van Europese fokprogramma’s (EEP’s) en stamboeken (ESB’s) is een dier uiteindelijk uit te kunnen zetten in de natuur. Bij een aantal diersoorten is het al zover, maar bij heel veel diersoorten helaas nog niet. Er wordt op deze manier volgens de respondent in ieder geval voor gezorgd dat de soort in stand blijft. Voor in situ bescherming in de vorm van natuurbescherming is ter ere van het 75-jarig bestaan van de dierentuin in 2007 een eigen stichting opgericht genaamd Ouwehands Zoo Foundation. Deze stichting zet zich in voor een aantal wilde soortgenoten van dieren die in Ouwehands Dierenpark leven. Momenteel worden projecten gesteund voor orang-oetans en witte leeuwen. De respondent vertelde dat van de dagelijkse entreegelden een bepaald percentage direct naar een, regelmatig wisselend, natuurbeschermingsproject gaat. Bezoekers worden hiervan op de hoogte gesteld bij het betalen van de entree. Volgende de respondent wordt het voor bezoekers zo tastbaarder wat er met een gedeelte van hun geld gebeurt. Voordien steunde Ouwehands Dierenpark natuurbeschermingsprojecten via het natuurbeschermingsfonds van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), het NNBF, met een jaarlijkse donatie. Verder heeft de dierentuin in samenwerking met stichting Alertis14 Het Berenbos opgezet en wordt elk jaar deelgenomen aan campagnes van de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA).

13 Ex situ bescherming, In situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving (inkomsten) 14 Alertis zet zich in voor de bescherming van de beer en zijn leefgebied. Een van de bekendste projecten van Alertis is Het Berenbos in Ouwehands Dierenpark.

28 Natuurbeschermingseducatie vindt plaats in de Ori Academie gelegen in de dierentuin. Hier vindt bezoekers vachten, schedels, eieren, dieren op sterk water en foute souvenirs, zoals koraal. Ook wordt hier de EAZA campagne onder de aandacht gebracht en worden activiteiten georganiseerd om geld in te zamelen voor Ouwehands Zoo Foundation. Verder zijn op verschillende plekken in de dierentuin ‘huisjes’ te vinden (dierinformatiemarkten) waar vrijwilligers op bepaalde tijden met schedels, vachten, eieren, e.d. staan om bezoekers te informeren en eventuele vragen te beantwoorden. Op deze manier worden bezoekers geïnformeerd over de bedreiging van de diersoorten, wat zij hier tegen kunnen doen en wat Ouwehands Dierenpark er tegen doet. Ouwehands Dierenpark wil de leukste dierenspeeltuin van Europa worden. Hierbij ligt de focus op educatie door middel van edutainment activiteiten (o.a. speelobjecten en diervoorstellingen), zodat kinderen en volwassenen op een leuke manier iets leren. Educatie en recreatie zijn beide even belangrijk in Ouwehands Dierenpark. Volgens de respondent is het een manier van overbrengen. Het idee van edutainment is dat door op een recreatieve manier mensen iets te leren, het langer blijft hangen dan door enkel een bord te lezen. Ouwehands Dierenpark wil dat bezoekers iets meekrijgen van hun bezoek aan de dierentuin én dat ze een leuke dag hebben gehad. Om de dierentuin draaiende te houden worden inkomsten uit bezoek gebruikt (entreegelden, parkeergelden, inkomsten horeca). Daarnaast organiseert Ouwehands Dierenpark ook zakelijke recreatiemogelijkheden om extra inkomsten te genereren. De respondent beschreef dat de dierentuin een bijzondere omgeving is en dat vergaderen in een kantoorruimte niet meer interessant is. Er is dan ook vraag naar vergaderen in de dierentuin, waarbij een rondje door de dierentuin gemaakt kan worden tijdens een pauze. De combinatie dagbezoeker en zakelijke bezoekers is daarnaast volgens de respondent interessant, want wanneer het druk is in de dierentuin (juli, augustus, weekenden) is het zakelijk rustig en vice versa. Op deze manier wordt efficiënt gebruik gemaakt van de horecapunten. Daarnaast is het overdag operationeel voor dagbezoekers en ’s avonds voor de zakelijke markt. Alle faciliteiten worden op deze manier efficiënt gebruikt, terwijl de dagbezoekers en de zakelijke bezoekers elkaar niet in de weg zitten. Trouwen in Ouwehands Dierenpark is niet ter sprake gekomen tijdens het interview, maar uit de website analyse is gebleken dat dit wel mogelijk is. Onderzoek is ook niet ter sprake gekomen, waardoor het onduidelijk is of dit een doel en kernactiviteit van Ouwehands Dierenpark is en wat zij hier dan aan bijdraagt. Een ander dan de vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten dat door de respondent is genoemd is duurzaamheid. De dierentuin is bezig met het behalen van het Green Key-Keurmerk. Daarnaast worden mogelijkheden bekeken om producten in de horeca duurzamer te maken door bijvoorbeeld gebruik te maken van biologische en regionale producten, welke tevens prijstechnisch interessant zijn om bezoekers aan te bieden. Dusver wordt bijvoorbeeld een biologische kroket aangeboden. Deze doelen & kernactiviteiten geven weer wat Ouwehands Dierenpark belangrijk vindt. De dierentuin ziet het als haar taak om bij te dragen aan natuurbescherming en soortbehoud. De respondent legde uit: “zonder dit ben je geen dierentuin. Het is een dierentuin’s core business om dieren te laten zien, diersoorten in stand te houden, en om mensen bewust te maken van hoe mooi dieren zijn en het dierenrijk is. Om ervoor te zorgen dat je dit als dierentuin kan blijven doen, moet je zorgen dat je zoveel mogelijk bezoekers aantrekt. Dit kan hand in hand. Het één gaat niet ten koste van het ander. Omdat je te maken hebt met levende dieren, mag het ook niet nadelig zijn. Daarnaast staat dierenwelzijn bij Ouwehands Dierenpark altijd op nummer 1”. Vanaf 2000, toen Ouwehands Dierenpark is overgenomen, zijn de doelstellingen gelijk gebleven. Natuurbescherming en soortbehoud zijn altijd belangrijk geweest, gezien Het Berenbos en Het Tijgerbos vóór 2000 zijn gerealiseerd. Het verschil zit in de manier waarop de dierentuin sindsdien wordt gepresenteerd. De respondent wil dat Ouwehands Dierenpark top of mind is bij bezoekers en in het bijzonder bij kinderen. Dit kan alleen op een leuke, avontuurlijke manier. Deze insteek is wel anders dan in het verleden.

29 Het referentiekader Waarden Ouwehands Dierenpark is een dierentuin gericht op kinderen en streeft er dan ook naar dat kinderen zo veel mogelijk zelfstandig de dierentuin kunnen ontdekken. Daarnaast vindt Ouwehands Dierenpark dierenwelzijn van intrinsiek belang en streeft ernaar de dieren zo wild mogelijk te houden zodat zij vrij zijn om hun natuurlijke gedrag uit te oefenen. De dierentuin wil zich daarnaast graag onderscheiden van andere dierentuinen qua aanbod en mogelijkheden in de dierentuin. Ook vindt Ouwehands Dierenpark het belangrijk bezoekers te informeren over de diersoorten en hun natuurlijke leefgebied, op een leuke, doch interessante manier. Ouwehands Dierenpark heeft tevens duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Ten slotte, is ook gebleken dat Ouwehands Dierenpark de mening van bezoekers op waarde schat (zie Omgang met feedback).

Normen Een concrete vertaling van de waarde ‘focus op kinderen’ is de kindvriendelijke inrichting van de dierentuin. De waarde ‘dierenwelzijn en diernatuurlijkheid’ wordt vertaald in ruime dierenverblijven, die natuurlijk zijn ingericht. De verblijven zijn natuurlijk ingericht door, daar waar mogelijk, gebruik te maken van inheemse beplanting en nabootsing van het klimaat in het natuurlijke leefgebied. Het natuurlijke gedrag wordt gestimuleerd door te voeden volgens een natuurlijk voedselprogramma en door diersoorten die elkaar in het wild tegen kunnen komen in één verblijf te huisvesten. Daarnaast worden de dieren zo wild mogelijk gehouden doordat verzorgers de verblijven niet betreden wanneer de dieren aanwezig zijn. De dierentuin onderscheidt zich van andere dierentuinen met de speelobjecten die speciaal voor haar ontworpen zijn, het aanbieden van informatie op een interessante, doch leuke manier (bijv. met edutainment activiteiten) en het huisvesten van Afrikaanse olifanten in plaats van Aziatische olifanten. De waarde ‘educatie’ wordt vertaald in het overdragen van kennis op een amusante manier met edutainment, speelobjecten en diervoorstellingen. Door het gebruik van inheemse beplanting en het nabootsen van het natuurlijke klimaat worden bezoekers ook geïnformeerd over het oorspronkelijke leefgebied van de dieren. In het kader van duurzaamheid is Ouwehands Dierenpark bezig het Green Key-Keurmerk te behalen. Ten slotte wordt de waarde ‘aandacht voor de mening van de bezoeker’ vertaald in het houden van bezoekersonderzoeken.

Belangen Aangezien de doelgroep van Ouwehands Dierenpark bezoekers met (jonge) kinderen is, is het van belang dat de dierentuin een kindvriendelijke inrichting heeft. Een andere belang is het trekken en behouden van bezoekers. Dit belang heeft ten slotte ook verband met het economische belang inkomsten te werven voor het voortbestaan van de dierentuin.

Kennis & overtuigingen De respondent is van mening dat kinderen de toekomstige natuurbeschermers zijn en dat een dagje uit naar de dierentuin uitermate geschikt is voor jonge kinderen. Met de speelobjecten wil Ouwehands Dierenpark kinderen iets leren over de diersoorten die in de diertuin gehuisvest worden. Andere manieren waarop kennis over de dieren en hun natuurlijke leefgebieden gedeeld wordt, is in de Ori Academie, via dierinformatiemarkten, diervoorstellingen en de avonturiers. De respondent beschreef dat de consument geamuseerd wil worden. Door de combinatie amusement en educatie is de respondent van mening dat Ouwehands Dierenpark zich onderscheidt van andere Nederlandse dierentuinen. Dit gebeurt ook door het huisvesten van Afrikaanse olifanten, welke de respondent imposanter en groter acht dan de Aziatische soort. De respondent beschreef de dieren die Ouwehands Dierenpark huisvest als wilde dieren. Deze dieren worden in ruime en natuurlijk ingerichte verblijven gehuisvest. De respondent acht dit niet alleen goed voor het dierenwelzijn, maar volgens haar voelen bezoekers zich er ook prettiger bij. Ouwehands Dierenpark is van mening dat de dieren voldoende ruimte ter beschikking moeten

30 hebben, ook als dat betekent dat minder verschillende diersoorten in de dierentuin gehuisvest kunnen worden. Voor de natuurlijke inrichting van een verblijf en het zo wild mogelijk houden van de dieren wordt gebruik gemaakt van de kennis en overtuigingen over het oorspronkelijke leefgebied en het klimaat, de inheemse beplanting en het natuurlijke gedrag van de dieren. De respondent is namens Ouwehands Dierenpark van mening dat natuurlijke elementen ertoe bijdragen dat een dier zich prettig voelt in het verblijf en dat ze bezoekers een idee geven van het natuurlijke leefgebied van de diersoort, zoals deze wordt vertoont in Ouwehands Dierenpark. Daarnaast vindt de respondent het vanzelfsprekend dat dierenwelzijn in Ouwehands Dierenpark bovenaan staat, maar ook dat dierenwelzijn en het vermaken van publiek samen kunnen gaan (bijv. Apen op Stelten). De definitie van een dierentuin verduidelijkt dat de respondent vindt dat een dierentuin een plek is waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoord en natuurlijk mogelijke manier met als doel bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. De respondent beschreef dat dit in Ouwehands Dierenpark op een leuke en speelse manier gebeurt. Volgens de respondent is een dierentuin een bijzondere omgeving en is de consument op zoek naar uitdagendere plaatsen om te vergaderen. De respondent beschreef tevens dat de zakelijke markt en de reguliere dagbezoeker elkaar niet in de weg zitten. De respondent is van mening dat het tastbaarder voor bezoekers wordt wanneer zij erover geïnformeerd worden dat een bepaald percentage van de entreegelden bestemd is voor een natuurbeschermingsproject. Volgens de respondent wordt een diersoort door EEP’s en ESB’s in ieder geval in stand gehouden. Daarnaast is het een dierentuin’s core business om diersoorten in stand te houden en mensen bewust te maken van de pracht van het dierenrijk. De respondent is van mening dat soortbehoud en recreatie en educatie en recreatie niet ten koste gaan van elkaar. Tevens staat duurzaamheid in Ouwehands Dierenpark hoog in het vaandel. Ten slotte is de respondent van mening dat wat betreft feedback men tegenwoordig beter gebekt is en het internet daar een steeds belangrijkere rol bij speelt. Daarnaast wordt in Ouwehands Dierenpark niet alleen op het negatieve gefocust, maar juist motivatie uit het positieve gehaald.

Gebruik van coping-strategieën De onderzoeker heeft tijdens het interview weinig gebruik van coping-strategieën door de respondent herkend. Een onderscheiden coping-strategie is het benadrukken van het positieve van het niet of nauwelijks zichtbaar zijn van de beren in Het Berenbos tijdens de winterrust, door te vertellen dat dit betekent dat zij weer natuurlijk beergedrag vertonen (consonantie toevoegen aan gedrag). Andere coping-strategieën die naar voren kwamen, zijn het verwijzen naar de oorzaken voor het niet gebruiken van inheemse beplanting in buitenverblijven die buiten de invloed van de dierentuinen liggen, zoals het Nederlandse klimaat (verschuiving van verantwoordelijkheden), en het benadrukken dat inheemse beplanting daar waar mogelijk wel zoveel mogelijk wordt gebruikt (consonantie toevoegen aan gedrag). Een coping-strategie die naar voren kwam, verbonden met het houden van dieren in dierentuinen in het algemeen, is het verminderen van negatieve elementen van het houden van dieren in de dierentuin door te vertellen dat veel wilde dieren in Ouwehands Dierenpark op de klassieke manier in gevangenschap leven, maar dat het natuurlijke gedrag van de dieren zoveel mogelijk wordt gestimuleerd (bijvoorbeeld in Het Berenbos of bij Apen op Stelten) (elimineren van dissonantie). De respondent van Ouwehands Dierenpark definieerde een dierentuin als “een park of een tuin waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en natuurlijk mogelijke manier met als doel de bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk”. Van eventueel ervaren ambivalentie door bezoekers merkt Ouwehands Dierenpark volgens de respondent niet direct iets. Voorheen waren er nog verouderde verblijven in de dierentuin te vinden en daarvan merkte Ouwehands Dierenpark dat bezoekers het niet meer van deze tijd vonden. Door de verblijven te vernieuwen heeft Ouwehands Dierenpark de eventueel ervaren ambivalentie bij bezoekers weggenomen. Volgens haar zijn er natuurlijk bezoekers die zich bewust zijn van het feit dat de dierentuin een leuk dagje uit is, maar dat de dieren in gevangenschap leven. Ouwehands Dierenpark probeert daar mee om te gaan door de dieren in gevangenschap een zo goed mogelijk leven te geven.

31 Omgang met feedback Ouwehands Dierenpark krijgt volgens de respondent “zeer zeker feedback van bezoekers”. Ze zei hierover dat het internet daarbij de laatste jaren steeds belangrijker is geworden en dat mensen ook beter gebekt zijn. Reacties blijken zowel positief (‘fantastische dag gehad!’) als negatief te zijn. Bij Ouwehands Dierenpark krijgen ook de positieve reacties aandacht, omdat vaak alleen gefocust wordt op het negatieve, terwijl het positieve juist kan motiveren. Tot een paar jaar geleden was er in de dierentuin nog een ouder gedeelte Ouwehands Dierenpark waar dieren in kooien werden gehuisvest. Heel vroeger was dit een kattengalerij. Het aantal soorten katachtigen is van vier teruggebracht naar twee en toen de katten overleden waren, zijn er volières van gemaakt. Het paste echter niet meer binnen het nieuwe Ouwehands Dierenpark en in de beleving van de consument. Daarom wordt daar nu een gorillaverblijf gebouwd. Tijdens bezoekersonderzoeken kwam dit punt altijd naar voren. Volgens de respondent maakte het niet uit of er katten in werden gehuisvest, vogels of één vogel. Bezoekers vonden het niet meer staan. Met de feedback wordt dus iets gedaan, maar het kan niet altijd. Feedback dat herhaaldelijk terugkomt en dingen waar Ouwehands Dierenpark zich ook van bewust is, wordt zo veel mogelijk opgepakt. Ouwehands Dierenpark heeft aangegeven nagenoeg geen acties van NGO’s te ondervinden. ‘Wakker dier’ is weleens kritisch geweest over de duurzaamheid van de horecagelegenheden in de dierentuinen, maar daar is het bij gebleven. Momenteel worden mogelijkheden om de horecagelegenheden in Ouwehands Dierenpark te verduurzamen bekeken.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Tijdens het interview is naar voren gekomen dat alle diersoorten in Ouwehands Dierenpark een standaard informatiebord hebben, allen nagenoeg hetzelfde formaat. Bij een aquarium of volière zijn de borden kleiner, omdat bezoekers anders alleen het bord zien en geen dieren. Hierdoor is te concluderen dat grootte dieren meer communicatieve aandacht ontvangen dan kleine. Door middel van een bord wordt ook over bijzonderheden gecommuniceerd, zoals een geboorte of een pensioen. Vaak worden bijzondere dieren, zoals de orang-oetans, de witte leeuwen en de ijsberen extra uitgelicht. Hieruit is te concluderen dat aan zoogdieren meer communicatieve aandacht wordt besteed dan aan reptielen.

4.2.2 Website Opzet van de website Sinds eind januari 2012 heeft Ouwehands Dierenpark een nieuwe website. Uit het interview is gebleken dat het grote verschil met de oude website is dat de nieuwe moderner is. Qua bouw kwam de oude website niet helemaal uit, met als gevolg dat als Ouwehands Dierenpark iets nieuws wilde vertellen het heel snel te druk werd op de pagina (er werd met buttons gewerkt i.p.v. met een uitrolmenu zoals op de nieuwe website). Omdat Ouwehands Dierenpark veel wil vertellen was het gevaar op de oude website dat het doel voorbij geschoten werd. Daarom kunnen bezoekers bij binnenkomst op de website www.ouwehand.nl kiezen tussen de kids-pagina, de dierenpark-pagina en de evenementen-pagina. Door middel van het uitrolmenu op de dierenpark-pagina (www.ouwehand.nl/Ouwehand) kunnen bezoekers informatie gemakkelijker vinden. Zo is hier onder andere informatie over de organisatie, haar doelstellingen, historie, wat zij doet aan duurzaamheid en aan natuurbehoud te vinden. Ook worden bezoekers geïnformeerd over actualiteiten en wat in de dierentuin verwacht kan worden. Praktische informatie voor bezoekers wordt ook geboden, evenals informatie over mogelijkheden voor groepen en scholen. Aldus is, volgens de respondent, “de nieuwe website rustiger, meer van deze tijd en functioneler”. Wat op de website komt te staan, is afhankelijk van actualiteit, wat mensen willen weten en wat Ouwehands Dierenpark wil uitdragen. Uit het interview is gebleken dat Ouwehands Dierenpark graag wil uitdragen hoe leuk het in de dierentuin is en dat er veel te beleven is. Dit kan door gebruik te

32 maken van bewegend beeld. Daarom is op de homepage een filmpje te vinden, maar staan er ook recente nieuwsberichten en highlights (op de website is ook uitgebreidere informatie over deze projecten te vinden). De respondent legde uit “met deze highlights onderscheidt Ouwehands zich van andere dierentuinen”.

Over de dierentuin Meer informatie over de dierentuin, zoals Het Berenbos, de dieren die gehuisvest worden, de dierpresentaties die gegeven worden, de overdekte speeljungle, restaurants in de dierentuin, de zeeleeuwenshow en een plattegrond van de dierentuin is te vinden onder het kopje Park.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten In het Dieren ABC staan alle voor Ouwehands Dierenpark geselecteerde diersoorten vermeld: de Afrikaanse olifant, de stokstaart, de dwergkaaiman en de helmbasilisk (website Ouwehands Dierenpark, 2012b).

Wilde dieren en hun huisvesting Onder het kopje Park is informatie te vinden over Het Berenbos. Daarnaast wordt er een alfabetische lijst aangeboden van de diersoorten die gehuisvest worden met daarbij in een tabel informatie over het leefgebied, grootte, broedduur, voeding e.d. Onder de tabel staat bij elke diersoort een stukje tekst met informatie over de diersoort, maar geen informatie over hoe de diersoort in Ouwehands Dierenpark gehuisvest wordt (met uitzondering van informatie over Het Berenbos) (Website Ouwehands Dierenpark, 2012b).

Definitie dierentuin Op de website is geen definitie van een dierentuin gevonden.

Doelen & kernactiviteiten Onder het kopje Ouwehand kunnen bezoekers lezen: “Ouwehands Dierenpark Rhenen streeft er naar de leukste dierenspeeltuin van Nederland te worden en een bijdrage te leveren aan de onderstaande doelstellingen soortbehoud, natuurbescherming en natuurbeschermingseducatie” (website Ouwehands Dierenpark, 2012c). Voor soortbehoud zet de dierentuin zich volgens de website samen met veel andere dierentuinen in middels EEP’s voor bedreigde diersoorten. “Ouwehands Dierenpark heeft vele diersoorten met succes gefokt, waarna de jongen werden geschonken aan andere erkende dierenparken. Dankzij deze programma’s kunnen bezoekers over de hele wereld ook in de toekomst een verscheidenheid aan diersoorten in de dierenparken blijven bewonderen en erover leren, zonder dat hiervoor dieren in de natuur moeten worden gevangen. Helaas blijken veel diersoorten in het wild sterk in aantal terug te lopen. Ook voor dergelijke diersoorten zijn fokprogramma’s opgesteld, met als doel ze in de toekomst in de natuur te kunnen uitzetten” (ibid.). Naast de samenwerking in verscheidene fokprogramma’s wisselen Ouwehands Dierenpark en andere dierentuinen kennis uit over diëten, huisvesting en veterinaire verzorging (ibid.). Ouwehands Dierenpark levert volgens de website een bijdrage aan natuurbescherming door kennis en financiën bij te dragen aan het natuurbeschermingsfonds van de NVD, dat diverse projecten steunt die gericht zijn op het behoud van bedreigde diersoorten en hun leefgebied. Daarnaast heeft de dierentuin ook een eigen stichting, Ouwehands Zoo Foundation, waarmee de wilde soortgenoten van de dieren die in Ouwehands Dierenpark leven door “goed georganiseerde, kleinschalige projecten” worden beschermd (ibid.). Verder wordt ook kennis en een financiële bijdrage aan Alertis geschonken (ibid.). Onder het kopje Natuurbehoud staat beschreven hoe Ouwehands Dierenpark verder vorm geeft aan het doel natuurbehoud en is meer informatie te vinden over: de mogelijkheid een dier te adopteren; stichting Alertis; de EAZA campagne; de inzamelactie EEKO (inleveren van oude telefoon of cartridge om daarmee OZF te steunen); de NVD en het NNBF; Ouwehands Zoo Foundation;

33 fokprogramma’s in het algemeen; Ouwehands Dierenpark’s deelname aan diverse EEP’s15 (waaronder de Afrikaanse olifant) en ESB’s16; en dat Ouwehands Dierenpark twee ESB’s zelf beheerd (Bruine beer en Californische zeeleeuw) (website Ouwehands Dierenpark, 2012d). Volgens de website wil Ouwehands Dierenpark bezoekers niet alleen dieren laten zien, maar hen ook iets leren over de dierenwereld met natuurbeschermingseducatie. De gedachte hierachter is dat bezoekers hierdoor begrip en respect voor dieren in de natuur krijgen, met als uiteindelijke doel hen enthousiast maken voor natuurbescherming. Educatie vindt in de dierentuin ten eerste plaats door middel van informatieve panelen. De natuurbeschermingsboodschap wordt tevens overgebracht door diervoorstellingen, live entertainment, spelletjes en een persoonlijke toelichting van dierenverzorgers en vrijwilligers. (Website Ouwehands Dierenpark, 2012c). Naast informatie over entreeprijzen (hier wordt niet aangegeven dat een gedeelte hiervan standaard naar Ouwehands Zoo Foundation gaat, zoals de respondent vertelde tijdens het interview) en de aanwezigheid van restaurants, is onder het kopje Groepen & Scholen informatie te vinden over (zakelijke) recreatiemogelijkheden (de Beestenbus, groepsarrangementen, kinderfeestjes, rondleidingen, schoolreisjes en het programma Trainer for a day, waarbij men de mogelijkheid krijgt de olifanten te ontmoeten). Op de evenementen-pagina wordt bezoekers meer informatie geboden over zakelijke arrangementen zoals vergaderen in Ouwehands Dierenpark, congressen, team building activiteiten (wederom Trainer for a day), feestelijke arrangementen (groepsarrangementen) en trouwen (Website Ouwehands Dierenpark, 2012e). Deze informatie geeft inzicht in welke zakelijke recreatiemogelijkheden Ouwehands Dierenpark aanbiedt en welke dus bijdragen aan de inkomsten van de dierentuin. Ten slotte heeft Ouwehands Dierenpark duurzaamheid hoog in het vaandel staan en streeft dan ook naar het behalen van het ‘Green Key’-certificaat. “Voor het uitvoeren van de activiteiten bij Ouwehands Dierenpark wordt elektriciteit, gas en diesel (t.b.v. transportdoeleinden) ingekocht. Water wordt zowel ingekocht (drinkwater) als opgepompt (bronwater). (…) Vanzelfsprekend gebruikt Ouwehands Dierenpark in haar communicatie FCS-gekeurd papier. Daarnaast ziet Ouwehands Dierenpark het milieubeleid evenals de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn als een onderdeel van de bedrijfsvoering” (website Ouwehands Dierenpark, 2012f). Duurzaamheid wordt apart van de andere doelstellingen genoemd op de website, maar uit het interview is gebleken dat duurzaamheid wel gezien wordt als een doelstelling.

Het referentiekader Waarden Ouwehands Dierenpark is een dierentuin gericht op kinderen. Daarnaast zijn op de website, naast het overbrengen van kennis over de dieren (ook tijdens het interview naar voren gekomen als waarde) ook andere waarden van Ouwehands Dierenpark geïdentificeerd. Via de website streeft Ouwehands Dierenpark er namelijk naar bezoekers te informeren over wat ze kunnen verwachten in en van de dierentuin. Daarnaast komen de doelen & kernactiviteiten natuurbehoud, soortbehoud en duurzaamheid ook naar voren als waarden die Ouwehands Dierenpark van intrinsiek belang vindt.

Normen De waarde ‘focus op kinderen’ is vertaald in het aanbieden van een speciale pagina voor kinderen (www.ouwehand.nl/Kids). De waarde ‘kennis over de dieren overbrengen’ wordt vertaald in het aanbieden van een alfabetisch lijst van diersoorten die gehuisvest worden in Ouwehands Dierenpark met daarbij informatie in een tabel over het leefgebied, grootte, broedduur, voeding e.d. en extra wetenswaardigheden in een informatieve tekst. De waarde ‘informatie over het park aanbieden’ wordt vertaald in het aanbieden van informatie over wat in en van de dierentuin verwacht kan worden onder de kopjes Ouwehand, Park,

15 Humboldt pinguïn, Waldrapp ibis, Witstaart zeearend, Molukken kaketoe, Hyacinth ara, Doodshoofdaap, Mandril, Neushoornvogel, Orang Oetan, Rode panda, Roodkuiftoerako, Siberische tijger, Rothschild giraffe, IJsbeer en Balispreeuw 16 Hamerkop, Zadelbekooievaar, Witnekkraanvogel, Reuzentoekan, Neushoornvogel, Ringstaartmaki, Roodbuiktamarin, Withandgibbon, Bruine beer, Californische zeeleeuw, Wrattenzwijn en Kroonduif

34 Bezoekersinfo en Groepen & Scholen. Daarnaast worden bezoekers geïnformeerd over wat Ouwehands Dierenpark doet aan natuurbescherming (onder de kopjes Ouwehand en Natuurbehoud), soortbehoud (onder de kopjes Ouwehand en Natuurbehoud) en duurzaamheid (onder het kopje Ouwehand). Zie voor de concrete vertalingen van de waarden natuurbehoud, soortbehoud en duurzaamheid Doelen & kernactiviteiten hieronder, waarin beschreven wordt hoe vorm gegeven wordt aan deze waarden/doelen.

Belangen Uit het informeren van bezoekers over wat verwacht kan worden in Ouwehands Dierenpark, blijkt het belang bezoekers naar de dierentuin te trekken.

Kennis & overtuigingen Alle aangeboden informatie over Ouwehands Dierenpark en de diersoorten valt onder kennis en overtuigingen. Met betrekking tot de dierentuin in het algemeen worden op de website de opzet, doelstellingen, historie, highlights van de dierentuin, activiteiten in de dierentuin, e.d. besproken. Informatie over de huisvesting van de geselecteerde diersoorten wordt niet gegeven, met uitzondering van Het Berenbos. Over elk diersoort dat gehuisvest wordt, wordt in een tabel informatie gegeven over leefgebied, lengte, gewicht, draagtijd, aantal jongen, leeftijd, voeding, e.d. Bij elke diersoort is onder de tabel tevens een alinea informatieve tekst te vinden. Zie Tabel 3 voor de tekst die bij de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten te vinden is.

Tabel 3 Informatie tekst op website Ouwehands Dierenpark Afrikaanse “In tegenstelling tot wat zijn bouw en lichaamsgewicht doen vermoeden, loopt een olifant bijna geruisloos en olifant is hij bovendien zeer lichtvoetig door een goede verdeling van het gewicht over de grote voetzolen. Met zijn slurf kan een olifant niet alleen goed ruiken, hij gebruikt hem ook om voedsel mee vast te pakken en water in op te zuigen, dat hij dan vervolgens in zijn bek stopt en spuit. Van een olifant zou je misschien verwachten, dat hij een efficiënte spijsvertering heeft, maar niets is minder waar. Ongeveer de helft van zijn voedsel poept hij bijna onverteerd uit. Hij moet dus heel veel eten om aan zijn voedingsstoffen te komen.” (website Ouwehands Dierenpark, 2012g) Stokstaart “Het potsierlijke stokstaartje, ook wel aardhondje of meerkat genoemd, komt voor in de woestijngebieden van zuidelijk Afrika. Zijn poten zijn voorzien van flinke graafklauwen waarmee hij uitgebreide gangenstelsels kan graven. Hij leeft samen met zijn groepsleden, maar ook wel met vosmangoesten en grondeekhoorns. Er zit altijd een groepslid op de uitkijk: parmantig rechtop, vaak rustend op zijn achterpoten en 'billen'. Bij het zien van een roofvogel, en die ziet hij snel met zijn priemende blik, slaat hij alarm. Alle stokstaarten verdwijnen vervolgens met grote snelheid in hun holen. Een stokstaartje zoekt de hele dag naar voedsel in de vorm van insecten, schorpioenen, hagedissen, slangen, wortels en vruchten.” (website Ouwehands Dierenpark, 2012h) dwergkaaiman “Dit reptiel komt in heel Zuid-Amerika voor, maar in het Amazonegebied en het Orinoco bassin in groten getale. Het leeft in stromend water, waar het zich bij voorkeur bij de oever ophoudt. Doodstil ligt het daar, half in het water, bijna onzichtbaar voor zijn potentiële prooien: vissen, vogels, zoogdieren. De dwergkaaiman behoort tot een van de oudste krokodillensoorten. “Paleosuchus” (uit zijn wetenschappelijke naam) betekent "krokodil uit de Prehistorie". Deze kaaiman wordt maximaal 1,5 m lang. Het vrouwtje legt ongeveer 15 eieren in een kuil in een rivieroever. Na ongeveer drie maanden breekt de jonge kaaiman met de eitand, die op het puntje van zijn snuit zit, de eischaal open.” (website Ouwehands Dierenpark, 2012i) helmbasilisk “Omdat deze hagedis over het water kan rennen, wordt hij ook wel ‘Jesus- of Jezus Christushagedis’ genoemd. De meeste hagedissen houden niet van water, maar de helmbasilisk wel. Hij kan rechtop, met zijn voorpoten langs zijn lichaam gestrekt, met een snelheid van 15 km/uur enkele tientallen meters rivier overbruggen. De huidflappen tussen zijn tenen helpen hem hierbij. De helmbasilisk komt voor langs brede rivieren in Peru, Venezuela, Brazilië, Colombia, Ecuador, Nicaragua, Panama en Costa Rica. Hij eet insecten, kleine ongewervelde dieren en vruchten. Een vrouwtje legt meerdere malen per jaar eieren, en begraaft ze in de buurt van water. Na 70 tot 85 dagen komen de eieren uit.” (website Ouwehands Dierenpark, 2012j)

Gebruik van coping-strategieën Omdat tijdens de website analyses geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de onderzochte(n), zoals bij het interview, is er sprake van eenzijdige communicatie. Hierdoor zijn coping-strategieën moeilijker te identificeren, mede omdat niet doorgevraagd kon worden naar met welke bedoeling informatie is gegeven. Een mogelijke coping-strategie is het benadrukken van positieve elementen van het samen huisvesten van beren en wolven door te vertellen dat deze twee soorten ook in het wild eenzelfde

35 leefgebied kunnen delen (website Ouwehands Dierenpark, 2012k) (consonantie toevoegen aan gedrag).

Omgang met feedback Via het contactformulier op de website kunnen bezoekers vragen en opmerkingen achterlaten.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren In het Dieren ABC wordt over elke diersoort die in Ouwehands Dierenpark gehouden wordt informatie gegeven. In de tabel is informatie te vinden met betrekking tot leefgebied, lengte, gewicht, draagtijd, aantal jongen, leeftijd, voeding, e.d. De lengte van de informatieve tekst in het Dieren ABC is niet bij elke diersoort hetzelfde. Sommige diersoorten hebben in plaats van één alinea tekst twee alinea’s. Bij de witte leeuwen wordt extra verteld dat ze zeer zeldzaam zijn. Hun vachtkleur wijkt namelijk af, vanwege het ontbreken van het gen dat zorgt voor de normale, bruine kleur. Over de amurtijger wordt extra verteld dat deze met uitsterven wordt bedreigd. Ook wordt beschreven hoe dat komt en dat diverse natuurbeschermingsorganisaties en dierentuinen, waaronder Ouwehands Dierenpark, zich inspannen om deze diersoort te behouden. Over de wolven wordt extra geschreven dat zij samenleven met beren in Het Berenbos, omdat deze twee diersoorten elkaar in het wild ook tegenkomen. Bij de bruine beer wordt in een tweede alinea extra informatie gegeven over de diersoort, evenals bij de groene leguaan, de Hyacint ara en de reuzen toekan. Bij de gewone jaarvogel wordt de informatie in drie alinea’s aangeboden en zijn de alinea’s betiteld. Bij de Inca kaketoe worden vijf alinea’s informatie gegeven, waarvan drie zijn betiteld. Uit bovenstaande is af te leiden dat zowel zoogdieren als vogels in het Dieren ABC evenveel extra aandacht krijgen (van beide diersoortgroepen, wordt over vier soorten extra informatie gegeven). Ook wordt aan één reptiel extra aandacht geschonken, maar dat is minder dan bij de zoogdieren en vogels. Bij alle geselecteerde diersoorten wordt in één alinea informatie gegeven. De informatie is niet overal van dezelfde aard, maar bevat wel bij alle vier specifieke kenmerken en bijzonderheden van die diersoort. Over de olifant en de dwergkaaiman wordt in de tabel informatie gegeven over leefgebied, lengte, gewicht, draagtijd, aantal jongen, leeftijd en voeding. Over de stokstaart wordt dezelfde informatie gegeven, maar staat ook de staartlengte vermeld. De informatie over de helmbasilisk bevat minder informatie, namelijk geen over het gewicht, het aantal jongen en de leeftijd. Gebaseerd op deze bevindingen over de geselecteerde diersoorten is te concluderen dat aan zoogdieren meer aandacht wordt besteed dan aan reptielen en dat grote dieren meer aandacht krijgen dan kleine dieren.

4.2.3 Dierinformatieborden Opzet van de dierinformatieborden Op de dierinformatieborden is een foto van de diersoort te vinden en worden bezoekers geïnformeerd over de Nederlandse en Latijnse naam van het dier. Op de standaard informatieborden staan de schouderhoogte, gewicht, voedsel, draagtijd, aantal jongen, sociale structuur en maximale leeftijd aangegeven. Ook wordt met een landkaart het oorspronkelijke leefgebied aangeduid. In de tekst wordt uitgebreidere informatie over de diersoort gegeven in drie betitelde alinea’s die elk een bijzonderheid beslaan. Een samenvatting van de tekst wordt daarnaast in het Engels en Duits aangeboden. Op de dierinformatieborden van dieren die in een aquarium of volière leven staan alleen een informatieve tekst in het Nederlands.

Over de dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord

36 Aanwezigheid geselecteerde diersoorten

Van alle vier de geselecteerde diersoorten waren in de dierentuin informatieborden te vinden. Grotere afbeeldingen van de dierinformatieborden vindt u in Bijlage IV.

Wilde dieren en hun huisvesting Op de informatieborden staat niet expliciet dat de dieren in de dierentuin wilde dieren zijn. Ook wordt geen informatie gegeven over hoe de dieren in de dierentuin gehuisvest worden.

Definitie dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord

Doelen & kernactiviteiten Het feit dat Ouwehands Dierenpark dierinformatieborden aanbiedt, onderstreept het educatiedoel van de dierentuin.

Het referentiekader Waarden Het feit dat Ouwehands Dierenpark dierinformatieborden aanbiedt, verduidelijkt dat de dierentuin nastreeft bezoekers te informeren over de diersoorten.

Normen De dierinformatieborden zijn een concrete vertaling van de waarde ‘bezoekers informeren over diersoorten’, welke Ouwehands Dierenpark van intrinsiek belang vindt.

Belangen Op de dierinformatieborden staan geen belangen van Ouwehands Dierenpark beschreven.

Kennis & overtuigingen De kennis over de geselecteerde diersoorten die op de dierinformatieborden staat, is in Tabel 4 per geselecteerde diersoort weergegeven.

Tabel 4 Tekst dierinformatieborden in Ouwehands Dierenpark Afrikaanse Voelen met je neus en praten met je oren olifant Zowel de stier als de koe heeft stoottanden, ook wel slagtanden genoemd. Ze ontstaan uit snijtanden, dus niet, zoals je zou vermoeden, uit hoektanden. Slagtanden groeien steeds door en zijn de belangrijkste reden voor stroperij van de olifant. Het ivoor is helaas nog steeds zeer gewild. Neus en bovenlip zijn met elkaar vergroeid en vormen zo de slurf, een zeer sterk en flexibel tast- en reukorgaan van zo’n 1,50 m lang. De olifant kan zijn slurf, die voorzien is van vele duizenden spieren, gebruiken als een soort “hand”: hij kan ermee ruiken, “snorkelen” en bovendien gebruikt hij hem om te drinken. Hij zuigt het water met zijn slurf op om het vervolgens in zijn bek te spuiten. Slurf en oren spelen ook een belangrijke rol in de communicatie tussen olifanten. Lichtvoetig Je zou het misschien niet zeggen, maar een olifant loopt op zijn tenen! De ogenschijnlijke “knie” is vergelijkbaar met ons pols- of enkelgewricht. Een klein rekensommetje leert, dat er een enorme gewichtsbelasting op moet treden in de vier poten van de olifant. Het skelet van dit grootste landzoogdier is daar echter op gebouwd. De zuilvormige poten zijn sterk en, doordat de voetzolen zijn voorzien van een soort ingebouwde schokdemper, kan een olifant zich verbazingwekkend geruisloos voortbewegen. De dikke huid vol met plooien moet regelmatig verzorgd worden. Dat doet een olifant dan ook: hij baadt in modder, in water

37

en “poedert” zijn lichaam met stof. Olifantenluizen plet hij eenvoudig door zijn huidspieren eens flink aan te spannen! Geheugen als een ijzeren pot Een olifant leeft in een groep bestaande uit een leidster (de oudste vrouw) en nauw verwante koeien met hun jongen. Volwassen stieren leven alleen. De rol van de leidster is bepalend voor de kudde: zij weet de weg, weet voedsel te vinden en bepaalt, wanneer er gebaad of gerust wordt. Algemeen wordt aangenomen, dat een olifant, en de leidster in het bijzonder, beschikt over een uitzonderlijk goed geheugen. Beschermen van jonge dieren is een taak voor alle leden van de groep. Naast oren en slurf gebruiken olifanten ook, voor het menselijk gehoor onhoorbare, geluiden om met elkaar te communiceren. Stokstaart Aardmannetje Het stokstaartje is familie van de civetkatachtigen. Het komt voor in de woestijngebieden van zuidelijk Afrika en wordt ook wel aardmannetje of meerkat genoemd. Wij kennen het stokstaartje natuurlijk van de King, de film waarin het duo Timon en Pumba fantastische avonturen beleeft. Op de uitkijk Het stokstaartje is overdag actief. ‘s Nachts slaapt het, samen met zijn groepsgenoten, in het zelf gegraven hol. Opvallend is zijn manier van zitten: rechtop met zijn lichaam helemaal uitgestrekt, vaak rustend op zijn achterpoten en ‘billen’. In deze houding speurt het zijn omgeving af op zoek naar zijn grootste vijand: de gier. Gelukkig beschikt het stokstaartje over een uitstekend gezichtsvermogen. Als er een gier wordt waargenomen, slaat het alarm en rent de hele groep vervolgens zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde hol.

Doof en blind Een stokstaartje zoekt de hele dag door naar voedsel. Het leeft in groepen, vaak samen met andere soorten, zoals de grondeekhoorn en de vosmangoest. Een jong wordt in het hol geboren. Het is doof en blind en zijn ogen en gehoorgang gaan pas na ± 14 dagen open. Na zes weken krijgt het zijn eerste vaste voedsel. Dwergkaaiman Kleine krokodilachtige met sterk pantser en kastanjebruine iris. Dit is de kleinste vertegenwoordiger van de familie van de alligators en kaaimannen. Hij komt voor in de kleine, snelstromende rivieren van Midden- en Zuid-Amerika. De maximale lengte bedraagt circa 1.50m. Moeder kaaiman maakt een nest (van modder en bladeren) in de oever van een rivier en legt daar haar 13 – 18 eieren in. Na circa drie maanden komen de jongen uit hun ei. Met hun speciale eitand op de punt van hun snuit kunnen ze de schaal openbreken. Jonge kaaimannen hebben een roodachtige kop! Kaaimannen eten vooral ongewervelde dieren, vis, en kleinere zoogdieren en vogels. Helmbasilisk Omdat deze hagedis over het water kan rennen, wordt hij ook wel ‘Jesus- of Jezus Christushagedis’ genoemd. De meeste hagedissen houden niet van water, maar de helmbasilisk wel. Hij kan rechtop, met zijn voorpoten langs zijn lichaam gestrekt, met een snelheid van 15 km/uur enkele tientallen meters rivier overbruggen. De huidflappen tussen zijn tenen helpen hem hierbij. De helmbasilisk komt voor langs brede rivieren in Peru, Venezuela, Brazilië, Colombia, Ecuador, Nicaragua, Panama en Costa Rica. Hij eet insecten, kleine ongewervelde dieren en vruchten. Een vrouwtje legt meerdere malen per jaar eieren, en begraaft ze in de buurt van water. Na 70 tot 85 dagen komen de eieren uit.

Gebruik van coping-strategieën Er zijn geen coping-strategieën op de informatieborden herkend.

Omgang met feedback Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Uit het interview is gebleken dat alle diersoorten in Ouwehands Dierenpark een standaard informatiebord hebben, met allen nagenoeg hetzelfde formaat. Bij een aquarium of volière zijn de borden kleiner, omdat bezoekers anders alleen het bord zien en geen dieren. Dit verklaart dat het formaat en de informatie op de dierinformatieborden van de Afrikaanse olifant en de stokstaart verschilt met die van de dwergkaaiman en de helmbasilisk, welke in aquaria leven. Op de informatieborden van de Afrikaanse olifant en de stokstaart staan drie alinea’s tekst, waarvan ook een samenvatting aangeboden wordt in het Engels en het Duits. In deze alinea’s worden bezoekers geïnformeerd over de bijzonderheden van de diersoort, waarbij per alinea één bijzonderheid wordt uitgelicht. Op de informatieborden van de dwergkaaiman en de helmbasilisk staat één alinea informatieve tekst over de diersoort, wat hem bijzonder maakt, waar hij oorspronkelijk voorkomt, wat hij eet en wat de draagtijd is. De tekst op het informatiebord van de helmbasilisk is overigens dezelfde als die aangeboden wordt op de website. Uit bovenstaande is af te leiden dat meer communicatieve aandacht besteed wordt aan zoogdieren dan aan reptielen en dat de grootte van een dier geen invloed heeft op de hoeveelheid aandacht.

38 4.3 Dierenpark Emmen In 1935 heeft Willem Oosting zijn droom om in zijn achtertuin een dierentuin te maken verwezenlijkt met de opening van het Noorder Dierenpark. Omdat er door teleurstellende financiën in de jaren ’60 te weinig geld was om de dierentuin draaiende te houden, heeft de gemeente Emmen in 1970 de helft van het kleine familiebedrijf overgenomen. In 1995 is de dierentuin na een geleidelijke metamorfose van 25 jaar omgebouwd tot “één van de mooiste dierenparken van Europa” (Website Dierenpark Emmen, 2012a). Tot en met 1998 was Dierenpark Emmen “de grootste toeristische trekpleister van het Noorden”, het was zelfs “één van de grootste attracties van Nederland” (ibid.). De dierentuin stond bekend zeer vooruitstrevend te zijn en om dit imago te behouden wordt voortdurend gewerkt aan verbetering en vernieuwing op alle fronten. Voorbeelden zijn het project AmeriCasa, een nabootsing van het Zuid-Amerikaanse regenwoud en de toekomstplannen voor het beLEVENspark17 (Website Dierenpark Emmen, 2012a).

4.3.1 Interview Opzet van Dierenpark Emmen Voorheen werden dieren ingedeeld op diersoort. Daar sinds de jaren ‘70 het hoofddoel van Dierenpark Emmen educatie is, is de dierentuin ingedeeld in de continenten Afrika, Europa, Azië, Australië en Amerika. In deze ‘werelddelen’ worden de daar oorspronkelijk voorkomende diersoorten gehuisvest in natuurlijke groepsgroottes en in ruime, natuurlijk ingerichte verblijven. Een dergelijke ruim verblijf, zoals AmeriCasa en de Tropische vlindertuin (waar bezoekers het natuurlijke gedrag van de vlinders kan waarnemen, inclusief de gedaanteverwisseling), heeft als voordeel dat er meerdere diersoorten in gehuisvest kunnen worden. Hierdoor krijgt het publiek een kijkje in de wereld van de dieren wat bezoekers, volgens de respondent, als prettig ervaren. Verder zijn de werelddelen en verblijven ingericht met beplanting die in het oorspronkelijk leefgebied voorkomt. Dit is prettig voor de dieren en het geeft bezoekers tevens meer informatie over het natuurlijke leefgebied van de diersoorten. In de dierentuin worden hekken en gaas zo onzichtbaar mogelijk opgesteld om bezoekers de indruk te geven dat ze vrij tussen de dieren lopen. In de vlindertuin en AmeriCasa ontbreken afscheidingen tussen bezoekers en dieren zelfs geheel. In deze nabootsingen van het natuurlijke leefgebied moeten bezoekers meer moeite doen om de verschillende diersoorten te ontdekken. Dit geeft hen volgens de respondent “de illusie van een echte natuurbeleving”. De verhoging op de Savanne waarmee bezoekers op dezelfde hoogte als de dieren kunnen staan, draagt hier volgens de respondent ook aan bij. In het kader van educatie en bewustwording heeft Dierenpark Emmen sinds 1986 ook een permanente tentoonstelling genaamd het Biochron. Hier wordt de evolutie van het leven behandeld: van toen nog geen sprake was van leven en de aanblik van de aarde bepaald werd door water en gesteenten; naar de ontwikkeling van oeroude waterbewoners zoals haaien en degenkrabben (welke in het Biochron gehuisvest worden samen met andere diersoorten die het evolutieverhaal ondersteunen); tot de uitsterving van de dinosauriërs en het voortbestaan van zoogdieren.

Toekomst Dierenpark Emmen is momenteel bezig met een ontwikkeling waarbij de dierentuin niet langer per continent ingedeeld zal zijn, maar per klimaatzone zoals de tropen. De gedachte hierachter is dat het meer beleving zal schenken aan bezoekers. Daarbij is een indeling per klimaatzone duurzamer dan de huidige indeling. Bij indeling naar continent liggen droge, natte, warme en koude gedeeltes naast elkaar, wat qua energie verbruik niet efficiënt is. Vanwege deze toekomstplannen wordt het werelddelen concept niet meer zo benadrukt in de dierentuin of op de website. Op de dierinformatieborden wordt nog wel aangegeven in welk werelddeel bezoekers zich bevindt.

17 Zie voor meer informatie over de toekomstplannen: www.dierenparkemmen.nl/dierenpark-emmen/organisatie/toekomst

39 Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Dierenpark Emmen huisvest alle voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten: de Aziatische olifant, de stokstaart, de Madagaskar daggekko en de pantserkrokodil.

Wilde dieren en hun huisvesting Tijdens het interview is naar voren gekomen dat de dieren in Dierenpark Emmen wilde dieren zijn, die zo wild mogelijk gehouden worden. De verzorgers komen niet in de verblijven bij de dieren, tenzij bezoekers dit ook kunnen, zoals in de vlindertuin, de vogeltuin en AmeriCasa. De respondent benadrukt dat ook in deze verblijven de dieren als wilde dieren worden gezien en het niet de bedoeling is dat bezoekers de dieren aaien, want “[ze] hebben ook niet de behoefte geaaid te worden". Daarnaast worden de dieren in natuurlijke groepsgroottes gehuisvest om het natuurlijke gedrag te bevorderen (bijv. de honderden Humboldt-pinguïns en de 120 bavianen). Dierenpark Emmen heeft deze keuze bewust gemaakt, ten behoeve van het dierenwelzijn, maar tegelijkertijd wordt het ook aantrekkelijk en informatief voor bezoekers geacht. Om dieren in hun natuurlijke groepsgrootte te huisvesten is ruimte nodig, zo zouden in de verblijven van de olifanten en de nijlpaarden meerdere andere diersoorten gehuisvest kunnen worden. Maar “het was of een kudde nijlpaarden of geen”, aldus de respondent. Deze keus heeft tot gevolg dat bepaalde diersoorten zoals ijsberen, gorilla’s en chimpansees niet gehuisvest kunnen worden en dat de dierentuin afscheid heeft moeten nemen van onder andere schapen, lama’s, kamelen en toetsi’s. Ook de toekomstige herindeling van de dierentuin beïnvloedt de keuze diersoorten te behouden, af te dragen of te introduceren. Een voorbeeld van dit laatste is de aanschaf van Afrikaanse leeuwen. In de ruime, natuurlijk ingerichte (door gebruik van inheemse beplanting) verblijven worden de dieren mogelijkheden geboden hun natuurlijke gedrag uit te oefenen. Een voorbeeld is het verblijf van de colobusapen. Voorheen stonden er echte bomen in het verblijf, maar omdat deze aapsoort heel veel takken eet, waren de bomen al vrij snel kaal. Met als gevolg dat jaarlijks nieuwe bomen gepland moesten worden. Dit brengt niet alleen kosten met zich mee, maar ook overlast voor zowel de apen – die zolang binnen moeten verblijven – als bezoekers. Tegenwoordig staan er klimconstructies in het verblijf en worden de apen dagelijks van verse boomtakken met blaadjes voorzien. Middels deze alternatieven kunnen de apen nog steeds hun natuurlijke gedrag uitoefenen. Alle dieren hebben naast een buitenverblijf ook een binnenverblijf. Wanneer de dieren ’s avonds naar het binnenverblijf gaan, worden de dieren gecontroleerd en kan het buitenverblijf schoongemaakt. Daar de dieren gewend zijn aan een dergelijk dag- en nachtritme zijn zij, indien nodig, makkelijker toegankelijk voor de dierenarts. De meeste binnenverblijven zijn toegankelijk voor bezoekers, maar bij sommige binnenverblijven is hier onvoldoende ruimte voor. In dat geval verblijven de dieren vrijwel altijd buiten.

Definitie dierentuin In tegenstelling tot de overige interviews vond dit interview plaats tijdens een rondleiding door de dierentuin. Hierdoor een definitie van een dierentuin onbesproken gebleven.

Doelen & kernactiviteiten Tijdens het interview zijn twee van de zes vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten18 expliciet genoemd, namelijk educatie en financiën. Indirect is ook natuurbescherming ter sprake gekomen toen de respondent educatie beschreef. Daarnaast is duurzaamheid genoemd als een doel en kernactiviteit van het toekomstige Dierenpark Emmen. Educatie is sinds de jaren ’70 het hoofddoel van de dierentuin. Dierenpark Emmen wil haar bezoekers laten zien hoe mooi de natuur is en hen ervan bewust maken dat de levende natuur bestaat uit een samenhangend geheel. Volgens de respondent wordt er niet op belerende wijze verkondigd dat regenwouden niet gekapt moeten worden. Door informatie te geven en bezoekers een

18 Ex situ bescherming, In situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving (inkomsten)

40 natuurbeleving te bieden, hoopt de dierentuin dat bezoekers zich realiseren dat er zuiniger met de natuur omgegaan moet worden. Om bezoekers respect voor de natuur bij te brengen, moet dat volgens de respondent ook blijken uit hoe de dierentuin zelf haar dieren houdt. Zodoende krijgen de gehuisveste dieren voldoende ruimte, ook als dit betekend dat andere diersoorten niet gehouden kunnen worden. De respondent is van mening dat de boodschap die Dierenpark Emmen wilt uitdragen niet overkomt als dieren in kleine kooien gehouden worden. Om de dierentuin draaiende te houden worden inkomsten gegenereerd uit entreegelden en inkomsten uit de horecagelegenheden. Daarnaast biedt Dierenpark Emmen ook zakelijke recreatiemogelijkheden aan, zoals trouwen in de dierentuin of gebruik maken van het congrescentrum. Vergaderen in Dierenpark Emmen is aantrekkelijk, omdat een frisse neus gehaald kan worden door een rondje door de dierentuin te maken. “Het is leuker om tijdens het halen van een frisse neus een giraffe en zebra te bewonderen dan op een pleintje buiten te staan”, aldus de respondent. Momenteel wordt gebruik gemaakt van deze mogelijkheden, maar volgens de respondent nog niet optimaal.

Het referentiekader Waarden In Dierenpark Emmen wordt educatie over de gehuisveste diersoorten, hun natuurlijk leefgebied en de evolutie van het leven nagestreefd. Daarnaast is dierenwelzijn en diernatuurlijk van intrinsiek belang en worden de dieren zo wild mogelijk gehouden. De dierentuin streeft er ook naar bezoekers een natuurbeleving te bieden om hen meer bewust te maken van de levende natuur en dat zij bestaat uit een samenhangend geheel. Ten slotte, is duurzaamheid iets waar Dierenpark Emmen waarde aan hecht en een centraal thema is in de toekomstplannen van de dierentuin.

Normen ‘Educatie over de diersoorten en hun natuurlijk leefgebied’ vindt in Dierenpark Emmen plaats door de indeling naar werelddelen en het huisvesten van diersoorten die in die oorspronkelijke leefgebieden voorkomen. Daarnaast vindt educatie ook plaats door de inrichting van de dierentuin en de verblijven met behulp van inheemse beplanting. Educatie over de evolutie van het leven vindt plaats in de permanente tentoonstelling het Biochron. De waarde ‘dierenwelzijn en diernatuurlijkheid’ wordt concreet vertaald in het huisvesten van dieren in natuurlijke groepsgroottes en daarmee het niet huisvesten van andere diersoorten. Voor het dierenwelzijn worden de dieren ook in ruime verblijven gehuisvest, welke natuurlijk zijn ingericht met inheemse beplanting. Eveneens hebben de dieren mogelijkheden voor het uitoefenen van het natuurlijke gedrag. ‘Bezoekers een natuurbeleving bieden’ vindt plaats met het gebruik van inheemse beplanting voor de inrichting van de dierentuin en de dierenverblijven. Ook wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van hekwerken en gaas. In de Savanne kunnen bezoekers door middel van een verhoging op dezelfde hoogte als de dieren staan. Daarnaast zijn er verblijven (zoals de Vlindertuin en AmeriCasa) waar dieren vrij rond lopen tussen de bezoekers. De waarde duurzaamheid is terug te vinden in de toekomstplannen van Dierenpark Emmen waarbij de dierentuin ingedeeld zal worden naar klimaatzone. Zo zal efficiënter gebruik gemaakt worden van energie.

Belangen Een belang van Dierenpark Emmen is gemak. Door de dieren te laten wennen aan een dag- en nachtritme, is het mogelijk de dieren te controleren, de buitenverblijven schoon te maken en zijn de dieren toegankelijker voor de dierenarts. Daarnaast is het trekken en behouden van bezoekers ook een belang, welke samenhangt met het economische belang om de dierentuin draaiende te houden.

Kennis & overtuigingen De respondent definieerde de dieren die gehuisvest worden in Dierenpark Emmen als wilde dieren. Om de dieren zo wild mogelijk te houden, wordt gebruik gemaakt van kennis en overtuigingen over

41 hun natuurlijke gedrag, natuurlijke groepsgroottes en natuurlijke leefgebieden. Voorbeelden van deze kennis en overtuigingen zijn dat colobusapen veel takken eten, bavianen in het wild in een groep van 120 leven en de beplanting die voorkomt in het Zuid-Amerikaanse regenwoud. Het huisvesten van de dieren in natuurlijke groepsgroottes vindt de respondent daarnaast gunstig voor het dierenwelzijn, maar ook leuk en informatief voor bezoekers. Om de dieren in natuurlijke groepsgroottes te huisvesten is ruimte nodig. De respondent is van mening dat er of een kudde nijlpaarden gehuisvest moet worden of geen enkele. Het huisvesten van de dieren in een ruim verblijf betekent ook dat meerdere diersoorten samen in één verblijf leven, wat volgens de respondent prettig is voor bezoekers. Het gebruik van inheemse beplanting is volgens de respondent ook prettig voor bezoekers en geeft informatie over het natuurlijke leefgebied van de dieren. In Dierenpark Emmen wordt er daarnaast naar gestreefd bezoekers een natuurbeleving te bieden. Een illusie van een echte natuurbeleving wordt volgens de respondent gegeven door het moeten zoeken naar loslopende dieren in een nabootsing van het natuurlijke leefgebied. Volgens dezelfde gedachte worden educatie en bewustwording bereikt door de inrichting van de dierentuin en de aanwezigheid van informatieborden en informatieruimtes (zowel in het Biochron en als in AmeriCasa – zie Communicatieve aandacht voor verschillende dieren). Een andere overtuiging is dat het dag- en nachtritme van de dieren gunstig is voor de eerder genoemde redenen. Ten slotte werkt de dierentuin naar een nieuwe indeling toe. Deze vernieuwing is gebaseerd op de veronderstelling dat energie efficiënter gebruikt zal worden wanneer de dierentuin ingedeeld is naar klimaatzones en niet meer naar continent waar droge, natte, warme en koude gedeeltes naast elkaar liggen.

Gebruik van coping-strategieën De onderzoeker heeft tijdens het interview weinig gebruik van coping-strategieën door de respondent herkend. Een onderscheiden coping-strategie is het positieve benadrukken van het niet (meer) huisvesten van een aantal diersoorten (zoals ijsberen, gorilla’s chimpansees, schapen , lama’s, kamelen en toetsi’s) zodat meer ruimte overblijft om andere diersoorten (bijv. Humboldt-pinguïns en bavianen) in natuurlijke groepsgroottes te huisvesten (consonantie toevoegen aan gedrag). Coping-strategieën rond het houden van dieren in een dierentuin in het algemeen zijn niet gevonden, er lijkt dus geen sprake van ambivalentie daaromtrent.

Omgang met feedback Hoe omgegaan wordt met feedback is niet besproken tijdens het interview.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Tijdens het interview is naar voren gekomen dat alle diersoorten in Dierenpark Emmen dierinformatieborden hebben in de vorm van een paspoort (zie 4.3.3. Dierinformatieborden). De respondent vertelde dat bij de slangenverblijven een aantal museale plekken zijn ingericht om bezoekers erover te informeren dat slangen niet de kwaadaardige, voor mensen levensgevaarlijke monsters zijn waar ze vaak voor worden gehouden. Dierenpark Emmen probeert de misverstanden over slangen dan ook op te helderen door meer informatie aan te bieden dan alleen het dierinformatiebord. De respondent vertelde dat in AmeriCasa een aparte ruimte is ingericht met informatie over de rijkdom van het regenwoud. Ook worden hier sommige diersoorten verder uitgelicht en wordt informatie geboden over hoe de mens deel uitmaakt van het regenwoud (bijv. Hoe de indianen omgaan met het regenwoud – volgens de respondent een stuk zuiniger dan wij). Deze aparte informatie ruimte is gecreëerd om in het verblijf zo min mogelijk afbreuk te doen van de nabootsing van het natuurlijke leefgebied. Iets soortgelijks is in de Vlindertuin toegepast, waar in een nis de informatie wordt aangeboden om geen afbreuk te doen aan de sfeer van de tuin. De respondent beschreef dat door middel van dergelijke informatieve ruimtes bezoekers worden onderwezen, maar meer nog bewust worden gemaakt van de rijkdom van de aarde.

42 Verder is ook bij de degenkrabben een extra informatiebord aanwezig om bezoekers te informeren dat degenkrabben op de rug zwemmen en men zich hierover dus niet ongerust hoeft te maken. Uit bovenstaande is dus af te leiden dat reptielen (slangen) extra communicatieve aandacht krijgen in Dierenpark Emmen ten opzichte van zoogdieren. Gezien kleine dieren zoals vlinders niet verwaarloosd qua communicatie, is daarnaast te concluderen dat diergrootte niet van invloed is op de communicatieve aandacht die aan de dieren besteed wordt.

4.3.2 Website Opzet van de website Tijdens het interview is niet ter sprake gekomen dat de website vernieuwd zou worden. echter, was ten tijde van het interview een oudere versie van de website van Dierenpark Emmen online, dan de huidige die gebruikt is voor de website analyse. Op de oude website werd over de tien populairste dieren zowel algemene informatie aangeboden als informatie over het leven van die dieren in Emmen. De informatie op de huidige website lijkt dezelfde als op de oude website. Overeenkomstig is de minimale aandacht die besteed wordt aan de inrichting van de dierentuin naar werelddelen. Tijdens het interview heeft de respondent uitgelegd dat de vernieuwing van Dierenpark Emmen, waarbij naar een andere indeling wordt toegewerkt hier de reden van is. Anders op de huidige website is de aandacht die besteed wordt aan de op handen zijnde vernieuwing. Op de oude website werd prominent aandacht besteed aan de vernieuwing, terwijl de nieuwe website meer in het teken staat van het heden. Actualiteiten worden besproken, informatie over de organisatie wordt gegeven, evenals praktische bezoekersinformatie, en uitleg over groep- en zakelijke arrangementen. Verder worden enkele diersoorten uitgelicht en is er een speciale pagina voor kinderen.

Over de dierentuin “Dierenpark Emmen wil bezoekers op een prettige, recreatieve manier betrekken bij de levende natuur. De combinatie van vaak grote groepen dieren, aangename beplanting en spannende exposities maakt van Dierenpark Emmen een unieke organisatie” (Website Dierenpark Emmen, 2012b). Deze beschrijving kunnen bezoekers lezen op www.dierenparkemmen.nl onder het kopje Dierenpark Emmen. Verder wordt hier informatie gegeven over de inrichting van de dierentuin naar werelddeel (Azië, Amerika, Europa, Australië en Afrika). Ook is hier te lezen dat de dierentuin uit twee locaties bestaat die met elkaar verbonden zijn en dat “de dieren in Emmen veel bewegingsvrijheid hebben” (ibid.). Volgens de website van Dierenpark Emmen zijn centrale thema’s: “welzijn voor onze dieren, gastvrijheid tegenover onze bezoekers, een hoog kwaliteitsbewustzijn en een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu” (website Dierenpark Emmen, 2012c).

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Op de Dieren-pagina staat alleen de Aziatische olifant vermeld (website Dierenpark Emmen, 2012d). Op de spreekbeurten-pagina onder het kopje Kinderen staat ook vermeld dat de pantserkrokodil in Dierenpark Emmen wordt gehuisvest (website Dierenpark Emmen, 2012e). Op de website komt verder niet naar voren dat ook de stokstaart en de Madagaskar daggekko gehuist worden.

Wilde dieren en hun huisvesting Op de website wordt niet expliciet gemaakt dat de dieren die gehuisvest worden wilde dieren zijn. Van de eenentwintig diersoorten die besproken worden onder het kopje Dieren wordt van vijftien informatie gegeven over het leven in de dierentuin, meestal onder de titel ‘–diersoort– in Dierenpark Emmen’.

43 Zo is over de olifant te lezen: “in Emmen hebben we veel olifanten. Radza bijvoorbeeld. De grote vriendelijke reus die altijd interesse heeft in de vrouwtjesolifanten. En Mingalar Oo, de eerste olifant die ooit in Emmen geboren is” (website Dierenpark Emmen, 2012f). Naast de olifanten worden op de website onder het kopje Dieren nog zes andere grote zoogdiersoorten bij een naam genoemd19 evenals één kleinere zoogdiersoort20. De grote zoogdieren die bij een naam genoemd worden zijn overigens niet de enige grote zoogdieren die op de website van Dierenpark Emmen vermeld worden. Waarom deze diersoorten bij een naam genoemd worden en anderen niet is onduidelijk. Onder het kopje Kinderen is op de spreekbeurten-pagina extra informatie te vinden over elf diersoorten21, waaronder de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten olifant en krokodil. In deze extra informatie wordt ook het leven van de dieren in Emmen beschreven. Zo is onder andere te lezen hoeveel van de diersoorten er in Dierenpark Emmen leven, tot welke ondersoort deze behoren (bijv. Aziatische olifanten in plaats van Afrikaanse), waar de dieren oorspronkelijk vandaan komen, hoe de dieren verzorgd worden en welk voedsel ze krijgen.

Definitie dierentuin Op de website is geen definitie van een dierentuin gevonden.

Doelen & kernactiviteiten De doelstelling van Dierenpark Emmen die expliciet is gemaakt op de website is “het geven van informatie over en het kweken van belangstelling voor natuur en milieu. Het inzicht dat de levende natuur niet uit allemaal losse dieren en planten bestaat, maar uit een samenhangend geheel, staat daarbij voorop” (Website Dierenpark Emmen, 2012c). Onder het kopje Dierenpark Emmen worden bezoekers onder het subkopje Duurzaam Dierenpark geïnformeerd over de doelen en kernactiviteiten natuurbehoud, soortbehoud, educatie en onderzoek. Zo wordt beschreven dat Dierenpark Emmen is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) en nauw samenwerkt met veertien andere NVD-aangesloten dierentuinen. Deze samenwerking dient voor het versterken van natuurbehoud door het verzorgen van natuureducatie, verrichten van onderzoeken en zorgen voor de instandhouding van bedreigde diersoorten. Daarnaast is te lezen dat Dierenpark Emmen als lid van de NVD ook aangesloten is bij de Europese overkoepelende organisatie van dierentuinen (EAZA). Dit maakt goed beheer voor fokprogramma’s mogelijk, en bevorderd het op grote schaal uitwisselen van kennis, ervaringen en informatie. Ten slotte wordt beschreven dat Dierenpark Emmen natuurbeschermingprojecten ondersteunt via het NVD natuurbeschermingsfonds (NNBF), maar niet op welke wijze. (Website Dierenpark Emmen, 2012g) Tijdens het interview is naar voren gekomen dat inkomsten belangrijk zijn voor het voortbestaan van de dierentuin. Behalve de inkomsten van de dagbezoeker (o.a. entreegelden, waarvan de prijs op de website staat vermeld) zijn zakelijke recreatiemogelijkheden tijdens het interview ook ter sprake gekomen. Onder het kopje Zakelijk is meer informatie te vinden over de zakelijke recreatiemogelijkheden, zoals de workshop ‘reis om de wereld’, de poepworkshop, vergaderen & zalenverhuur, rondleidingen & avondrondes, teambuilding, feesten & evenementen en lezingen. Verder is een schoolreisje naar Dierenpark Emmen mogelijk, evenals verjaardagsfeestjes, bruiloften en borrelen in de dierentuin. Naast deze vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten is tijdens het interview ook duurzaamheid naar voren gekomen als een toekomstig doel en kernactiviteit van Dierenpark Emmen. Afgaand op de website is duurzaamheid echter niet alleen een toekomstig doel en kernactiviteit, maar reeds een huidige, daar Dierenpark Emmen “altijd al vooruitstrevend en innovatief is als het gaat om duurzaamheid en beperken van de eigen milieubelasting” (website Dierenpark Emmen, 2012g). Onder

19 een giraffe (Bono), de leeuwen (Zulu, Tia en Brandy), een beer (Uca), de tijgers (Yardan en Radka), een nijlpaard (Emiel) en een neushoorn (Kusini) 20 De colobusaap Makumbi, waarschijnlijk omdat de introductie van deze leider met een groot drama gepaard ging, namelijk het doodbijten van de twee zuigelingen (http://www.dierenparkemmen.nl/dieren/colobusapen) 21 leeuw, pinguïn, giraffe, vlinder, Siberische tijger, haai, neushoorn, nijlpaard, zebra, olifant en krokodil

44 het kopje Dierenpark Emmen, wordt dan ook prominent aandacht besteedt aan dit doel onder het subkopje Duurzaam Dierenpark. Op deze pagina worden bezoekers geïnformeerd over de milieudoelstellingen van de dierentuin: (i) streven naar een continue verbetering van milieuprestaties (milieubelasting verminderen op technisch en economisch haalbare wijze); (ii) naleving van wettelijke eisen, vergunningvoorschriften en convenanten; en (iii) bezoekers op educatieve wijze informeren over de gerealiseerde en te realiseren milieumaatregelen in de dierentuin. Daarnaast wordt beschreven dat Dierenpark Emmen de afgelopen decennia vele duurzame vernieuwingen en besparingen heeft doorgevoerd (bijv. verregaande scheiding van afvalstromen, gebruik van energiezuinige apparaten en verlichting, biologisch afbreekbare disposals en gebruik van watergedragen verf) (ibid.).

Het referentiekader Waarden Op de website streeft Dierenpark Emmen ernaar kennis over de dieren, hun natuurlijk leefgebied en in sommige gevallen over hun leven in Emmen over te brengen. Deze waarde is gelijk aan de waarde educatie die tijdens het interview naar voren is gekomen. Daarnaast streeft Dierenpark Emmen ernaar bezoekers te informeren over de dierentuin. Op de website komt ook naar voren dat Dierenpark Emmen van intrinsiek belang vindt: dierenwelzijn (ook tijdens het interview als waarde geïdentificeerd); gastvrijheid tegenover bezoekers; een hoog kwaliteitsbewustzijn; en een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu.

Normen Concrete vertalingen van ‘het overbrengen van kennis over de dieren, hun natuurlijke leefgebied en hun leven in Emmen’ zijn de dieren-pagina’s, de spreekbeurten-pagina en de pagina Wistjedatjes. De waarde ‘bezoekers informeren over de dierentuin’ wordt vertaald in het aanbieden van informatie over wat in en van de dierentuin verwacht kan worden onder de kopjes Dierenpark Emmen, Bezoekersinfo, Groepen, Kinderen en Zakelijk. De waarden ‘dierenwelzijn’, ‘gastvrijheid tegenover bezoekers’, ‘een hoog kwaliteitsbewustzijn’, en ‘een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu’ worden volgens de website concreet vertaald in respectievelijk: veel bewegingsvrijheid voor de dieren en de verzorging zoals deze beschreven staat op de website; het aanbieden van een routebeschrijving naar de dierentuin, het organiseren van activiteiten, bezoekers informeren over overnachtingsmogelijkheden in de buurt, groepsactiviteiten, schoolreisje en zakelijke arrangementen; doorvoering van duurzame vernieuwingen en besparingen, verminderen van milieubelasting, naleving van wettelijke eisen, vergunningvoorschriften en convenanten en het uitdragen van een voorbeeldfunctie; lid zijn van de NVD, nauwe samenwerking met andere NVD-aangesloten dierentuinen voor het versterken van natuurbehoud, natuureducatie, onderzoek, instandhouding bedreigde diersoorten, het steunen van natuurbeschermingsprojecten via het NVD Natuurbeschermingsfonds (NNBF), aangesloten zijn bij de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA), deelname aan fokprogramma’s en uitwisselen van kennis, ervaringen en informatie.

Belangen Het belang van Dierenpark Emmen om bezoekers te trekken, blijkt uit het aanbieden van informatie over wat in en van de dierentuin verwacht kan worden.

Kennis en overtuigingen Alle informatie over Dierenpark Emmen en de diersoorten die zij huisvest valt onder kennis en overtuigingen. Met betrekking tot de dierentuin in het algemeen worden op de website besproken de organisatie, doelstellingen, historie, activiteiten in de dierentuin, e.d.

45 Onder het kopje Dieren is informatie te vinden over eenentwintig diersoorten22, waaronder de olifant. Op de spreekbeurten-pagina onder het kopje Kinderen wordt daarnaast meer uitgebreide informatie over een selectie van elf diersoorten23 gegeven, waaronder de olifant en de pantserkrokodil. De informatie die aangeboden wordt onder het kopje Dieren is korter dan de informatie op de spreekbeurten-pagina. Daarbij verschilt de hoeveelheid en de aard van de aangeboden informatie per diersoort. Ten slotte worden op de pagina Wistjedatjes nog enkele wetenswaardigheden gedeeld over vier diersoorten24, waaronder de olifant. De informatie die op de website te lezen is over de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten is beschreven in Tabel 5.

Tabel 5 Informatieve tekst op de website Dierenpark Emmen Tekst olifant onder “De Aziatische olifant leeft vooral in bossen. Het is dan ook een grote planteneter. Bladeren, takken, kopje Dieren vruchten, boombast of gras, de olifant eet het allemaal. Ze vermalen het eten met hun vier enorme kiezen. Ontdek de olifant Je hebt twee verschillende soorten olifanten. Afrikaanse en Aziatische. In Dierenpark Emmen leven alleen Aziatische olifanten. Na 18 tot 24 maanden draagtijd wordt een olifantje geboren. Meisjes hebben geluk, zij mogen hun hele leven in de kudde blijven. Jongens moeten na 7 jaar het park verlaten. De kudde bestaat dus alleen uit vrouwtjes en hun kleintjes. De olifant in Emmen In Emmen hebben we veel olifanten. Radza bijvoorbeeld. De grote vriendelijke reus die altijd interesse heeft in de vrouwtjesolifanten. En Mingalar Oo, de eerste olifant die ooit in Emmen geboren is. Benieuwd hoe ze dit doen? Ga op ontdekkingsreis in Dierenpark Emmen en leer Radza en de andere olifanten kennen.” (website Dierenpark Emmen, 2012f). Tekst olifant “Olifanten leven in graslanden en bossen in Afrika en Azië. In Afrika komen twee soorten Afrikaanse spreekbeurten- olifant voor: de savanne-olifant en de bosolifant. In India en Zuidoost-Azië leeft de Aziatische olifant. In pagina Dierenpark Emmen is er een grote kudde Aziatische olifanten. Hoe ziet de Aziatische olifant eruit? Olifanten zijn de grootste en zwaarste landdieren. Een Aziatische olifant weegt wel 3500 kilo. Hij kan 6 meter lang worden. Hij is bijna 3 meter hoog. Hij wordt daarom vaak gebruikt als werkolifant. Het opvallendst aan de olifant is zijn slurf. Dit is een handig hulpje. Ze kunnen ermee ruiken. Maar ook voorwerpen oppakken, knuffelen, drinken en water sproeien. Ze kunnen er rake klappen mee uitdelen en zand over hun rug gooien. Het zand beschermt tegen de zon en insecten. Aan het eind van zijn slurf heeft een olifant een soort “vinger”. Hiermee kan hij takjes oppakken. Een olifant kan in één keer acht liter water opzuigen met zijn slurf. Hij kan de slurf ook gebruiken als snorkel. Bijvoorbeeld bij het oversteken van een rivier. Olifanten hebben slagtanden. Bij de Aziatische olifant zijn deze meestal klein. De mannetjes (bullen) kunnen wel grote slagtanden krijgen. Een olifant heeft twee grote oren. Hiermee kunnen ze goed horen, maar ook afkoelen. Dit doen ze door er mee te wapperen. Olifanten zijn net als neushoorns en nijlpaarden dikhuidigen. Zijn huid is dik en heeft weinig haar. De olifant rolt soms door de modder of in water. Hierdoor blijft zijn huid gezond. De olifant neemt ook stofbaden. Dit doet hij door vuil met zijn slurf over zijn rug te blazen. Dit doen ze voor hun plezier. Maar ook om zich te beschermen tegen de zon en tegen parasieten. Waar woont de Aziatische olifant? De Aziatische olifant leeft in India en Zuidoost-Azië. Hij houdt van de plekken aan de rand van het bos. Hier zijn bomen, open velden, water en plaatsen met lage planten. Op dit moment leven er nog 28.000 tot 42.000 Aziatische olifanten in het wild. Wat eet de Aziatische olifant? Olifanten eten planten. Ze eten takken, bladeren, gras, vruchten, wortels. Dat pakken ze allemaal met hun slurf. Verder halen ze schors van bomen met hun bek. Ze zijn heel sterk. Ze kunnen gemakkelijk bomen omduwen. Zo kunnen ze bij de jonge blaadjes aan de bovenste takken komen. Aziatische olifanten eten ook veel sappig gras. In het oerwoud groeit veel van dit gras. Het regent er namelijk veel. Een olifant heeft veel eten nodig. Hij eet 120 tot 150 kilo per dag. Omdat een olifant zoveel eet, poept hij ook veel. Tien olifanten poepen in één dag wel 500 kilo mest. Ze zorgen er zo voor dat zaden weer op andere plaatsen gaan groeien. Ze eten veel. Daarom hebben ze goede tanden. Olifanten hebben vier speciale maalkiezen. Deze slijten na een tijd. Ze worden dan verwisseld voor nieuwe. Tijdens zijn leven wisselt een olifant vijf keer zijn kiezen. Na de laatste keer komen er geen nieuwe meer. Wanneer deze versleten zijn, kan een olifant zijn eten niet meer kauwen. Hij gaat dan dood. Meestal wordt hij een jaar of 65. Hoe leeft de Aziatische olifant? Olifanten leven in kuddes. Deze bestaan uit vrouwtjes en jongen. Een dochter blijft altijd bij haar moeder. Een zoon niet. Hij verlaat na een jaar of zeven zijn kudde. Hij leeft dan verder in zijn eentje of met andere mannetjes. In de kudde hebben sommige olifanten meer te zeggen dan andere. Dit ligt niet aan grootte of sterkte. Familiebanden zijn wel heel belangrijk. In het wild kan een stokoud olifantenomaatje soms de kudde aanvoeren. Haar kleinkinderen zijn misschien veel groter en sterker. Toch luisteren ze naar haar. Wanneer er gevaar dreigt werken de olifanten samen om zich te verdedigen. Kuddeleden zullen een aangevallen olifant wegslepen om haar te redden. Ook kunnen ze

22 Kwartels, roze pelikanen, pinguïns, soepschildpadden, citroenhaaien, zwarttiprifhaaien, bizons, doodshoofdaapjes, nijlpaarden, giraffen, leeuwen, olifanten, neushoorns, emoes, zebra’s, ringstaartmaki’s, mantelbavianen, prairiehonden, kangoeroes, brilberen en vlinders. 23 Leeuw, olifant, pinguïn, giraffe, vlinder, Siberische tijger, haai, krokodil, neushoorn, nijlpaard en zebra. 24 Olifant, giraffe, pinguïn en vlinder

46 snel vluchten. Olifanten kunnen wel 48 kilometer per uur rennen. Wanneer olifanten elkaar uit het oog verliezen, houden zij contact met een geluid. Dit is een laag, knorrend geluid. Niemand weet of dit geluid uit de maag of de kop komt. Wanneer er gevaar dreigt voor één van hen, wordt de olifant stil. De plotselinge stilte alarmeert de rest van de kudde. Deze wordt dan ook stil. Pas wanneer het gevaar voorbij is, gaan ze verder met knorren. Zo vertellen de olifanten elkaar dat alles in orde is. Olifanten maken soms trompetgeluiden. Dit doen ze wanneer ze vrolijk of bang zijn. Iedere olifant heeft een eigen persoonlijkheid. Zoiets hebben alleen mensen en mensapen ook. Olifanten kunnen bijvoorbeeld beste vrienden zijn. Of juist lang ruzie hebben. Familie is wel heel belangrijk, vooral voor de vrouwtjes. Een olifant is 17 uur per dag bezig met zoeken naar eten. De rest van de tijd trekken ze rond. Of ze nemen een bad. Slapen doet een olifant meestal drie tot vijf uur. Ongeveer 20 minuten ligt hij op zijn zij. De rest van de tijd slaapt hij staand. Op het heetst van de dag liggen ze lekker in de schaduw. Olifanten worden 60 tot 70 jaar oud.

Jonge Aziatische olifantjes Olifanten kunnen het hele jaar door jongen krijgen. De meeste olifantenvrouwtjes worden voor het eerst moeder als ze ongeveer 12 jaar zijn. Ze krijgen één jong per keer. Een jong olifantje wordt kalf genoemd. De moeder draagt het kalfje 18 tot 22 maanden in haar buik. Geen ander dier is zo lang drachtig. Vlak voor de geboorte verlaat de moeder samen met een ander vrouwtje de kudde. Dit vrouwtje wordt ‘tante’ genoemd. Ze blijft bij de moeder tijdens de geboorte. Een kalf is bij zijn geboorte ongeveer één meter hoog. Hij weegt 90 tot 150 kilo. Het kalf staat eerst wankel op de poten. Maar na een paar uur kan het al lopen. Na twee dagen kan hij met de kudde mee. Hij drinkt melk bij zijn moeder. Haar tepels zitten tussen haar voorpoten. Het olifantje drinkt niet met de slurf, maar met zijn mond. Het duurt zes maanden voordat een kalf een beetje handig wordt met zijn slurf. Een jong drinkt ook bij zijn tantes. Soms gaat de moeder dood. Een tante zorgt dan verder voor het jong. Na zes maanden eet het kalf gras en andere planten. Maar hij blijft nog jaren bij zijn moeder drinken. Moeder en dochters blijven bij elkaar in de kudde. De zonen verlaten de groep. Dit doen ze meestal als ze ongeveer 7 jaar zijn. In het wild kan het zijn dat een bulletje pas met 14 jaar de kudde verlaat. Als de kudde veel ruimte heeft kunnen de bulletjes langer in de kudde blijven. Vijanden van de Aziatische olifant Zulke grote, sterke dieren hebben weinig vijanden. Jonge olifantjes moeten wel oppassen voor tijgers. Maar die vallen niet zo snel een olifantje aan. Moeder en tantes letten namelijk goed op! De grootste vijand is de mens. De mens kapt de regenwouden. Daardoor blijft er weinig ruimte over voor de olifant. Ook worden ze gedood om hun slagtanden. Deze zijn namelijk van ivoor. Hiervan maken mensen beeldjes en sieraden. Jagen op olifanten is verboden. Maar helaas zijn er stropers die het toch doen. Alleen in natuurparken kunnen olifanten nog veilig leven. Andere olifantensoorten Er bestaat naast de Aziatische olifant nog één andere olifantensoort. Dit is de Afrikaanse olifant. De Afrikaanse olifant leeft alleen nog in natuurparken in Zuid-Afrika. De Afrikaanse olifant is groter dan de Aziatische olifant. Een volwassen Afrikaanse olifant weegt wel 5000 kilo. Dat is even zwaar als 80 mensen of 5 auto’s! Afrikaanse olifanten hebben ook grotere slagtanden en oren. Verder heeft de Afrikaanse olifant twee ‘vingers’ aan zijn slurf in plaats van één. Aziatische olifanten in Dierenpark Emmen In Dierenpark Emmen wonen 14 olifanten. Dit zijn allemaal Aziatische olifanten. De meeste komen uit een werkkamp in Birma (Zuidoost-Azië). Er zijn vijf verzorgers voor de olifanten. Vroeger werd veel van de verzorging tussen de olifanten gedaan. Nu wordt bijna alles van een afstandje geregeld. Dat is veiliger voor de verzorgers. Maar het is ook beter voor de olifanten. In de vrije natuur zijn immers ook geen mensen. De olifanten in de dierentuin krijgen ander eten dan olifanten in de vrije natuur. Er zou anders elke dag nieuwe bomen geplant en gras gezaaid moeten worden! Dagelijks eet een olifant in Dierenpark Emmen heel veel. Hij eet 5 kilo krachtvoer, 2 broden, 1 baal gras of hooi en 15 kilo voederbieten. Verder eet hij maïs, komkommer, een paar kilo appels (of ander fruit en groente), bladeren en takken van bomen. In totaal eet een olifant wel 100 kilo per dag. Ze poepen ook veel. Wel 50 kilo per olifant! Een gedeelte van deze poep wordt ‘s zomers in de winkel van het park verkocht. Mensen kunnen het als mest in hun tuin gebruiken. ‘s Winters drinken de olifanten meer dan in de zomer. Dit komt omdat ze dan hooi krijgen in plaats van gras. Daar zit minder water in. ‘s Ochtends na het ontbijt gaan de olifanten met z’n allen in bad. Dit houden ze uren vol. Net als in de vrije natuur bevallen de vrouwtjes zonder tussenkomst van verzorgers of dierenarts. De moeder bevalt temidden van de andere kuddeleden. De verzorgers kijken toe met behulp van video. Zo kunnen ze zien of alles goed gaat. Na een geboorte blijft, bij koud weer, de hele kudde een aantal dagen in het binnenverblijf. De overige olifanten zouden boos worden, wanneer alléén de moeder en haar jong binnen bleven! Een geboorte is een kuddegebeuren. Elk lid van de kudde speelt een rol bij de opvoeding. In Dierenpark Emmen worden regelmatig jongen geboren. Zo zijn er eens vier jongen in een half jaar tijd geboren. Zo’n olifantengeboortegolf, temidden van zo’n grote kudde, is nog nooit eerder ter wereld in dierentuinen voorgekomen. Hierdoor leren we veel over olifanten. We kunnen andere dierentuinen met onze kennis helpen. Zo hoopt Dierenpark Emmen iets te kunnen doen aan de bescherming van de Aziatische olifant.” (website Dierenpark Emmen, 2012h) Tekst krokodil “De krokodil is een herkenbaar dier. Hij heeft een bek vol scherpe tanden en een lange staart. Het is spreekbeurten- een vleesetend reptiel. Maar niet iedere krokodil is gelijk. Er bestaan 22 verschillende soorten. pagina De krokodillenfamilie De krokodillen zijn te verdelen in drie soorten dieren. Dit zijn de alligators, de ‘echte’ krokodillen en de gaviaal. Er zijn 7 verschillende soorten alligators, 14 echte krokodillen en één gaviaal. Het verschil tussen alligators en krokodillen is gemakkelijk te zien. Je ziet het aan de tanden als ze hun bek gesloten hebben. Bij de alligator zie je dan geen vierde tand in de onderkaak. Bij de krokodil zie je deze tand wel. De gaviaal is een aparte soort. Hij heeft een hele lange, smalle snuit. Bij het mannetje zit er aan de punt een knobbel op. De pantserkrokodil

47 Ook in Dierenpark Emmen wonen krokodillen. Het zijn pantserkrokodillen. Dit is een soort ‘echte’ krokodil. Daarom wordt in het volgende stuk nog wat meer over deze krokodil verteld. De pantserkrokodil is bruingelig van kleur. Hij heeft zwarte vlekken. Zijn snuit is slank en groenig met bruine vlekken. Gemiddeld wordt deze krokodil 2,5 meter lang. Maar hij wordt ook wel eens langer. Soms wordt hij wel 4 meter. Hij weegt maximaal 200 kilo. Net als alle krokodillen heeft hij veel scherpe tanden in zijn bek. Dit kunnen er wel 72 zijn. De pantserkrokodil maakt ook geluid. Sommige mensen vinden dat dit lijkt op de ploffende uitlaat van een vrachtauto. Waar woont de pantserkrokodil? De pantserkrokodil leeft in Centraal- en West-Afrika. Hij woont daar in rivieren, moerassen en meren. Hij komt ook voor in het zoute water langs de kust van dat gebied. Maar hij vindt zoet water fijner. Er is weinig bekend over hoeveel er nog van deze krokodil zijn. Gedacht wordt dat er ongeveer 50.000 in het wild leven.

Wat eet de pantserkrokodil? De pantserkrokodil eet vlees, net als alle krokodillen. Hij eet vooral vis, kikkers, reptielen en watervogels. Maar als hij iets groters kan vangen, zal hij het zeker doen. De jacht van de pantserkrokodil is hetzelfde als bij andere krokodillen. Hoe leeft de pantserkrokodil? De pantserkrokodil heeft een simpel leventje. Hij leeft in zijn eentje. Ze komen alleen af en toe bij elkaar om te paren. De meeste tijd ligt de pantserkrokodil te zonnen. Tegen de avond gaat hij op jacht, net als andere krokodillen. De pantserkrokodil kan tijdens het zwemmen lang zonder adem. Hij kan wel anderhalf uur onderwater blijven. Pantserkrokodillen worden maximaal 40 jaar oud. Jonge pantserkrokodilletjes In februari zoeken een mannetje en vrouwtje elkaar op. Ze paren dan in het water. Hierna gaan ze weer hun eigen weg. In maart en april maakt het vrouwtje een broedhoop. Deze hoop bestaat uit blaadjes en takjes. In deze hoop legt het vrouwtje 12 tot 32 eieren. Ze dekt de hoop af met aarde. De bladeren gaan rotten. Hierdoor wordt de hoop van binnen warm. Verder schijnt de zon op de hoop. Met de warmte worden de eieren uitgebroed. Na 100 dagen komen de eieren uit. Wanneer de moeder gepiep hoort, schiet ze de jongen te hulp. Ze helpt door de eieren voorzichtig stuk te bijten. Het aantal mannetjes en vrouwtjes dat wordt geboren hangt af van de warmte. Hoe warmer het in de broedhoop wordt, hoe meer mannetjes er worden geboren. Na de geboorte zorgt de moeder nog een paar maanden voor haar jongen. Daarna leren ze op eigen benen te staan. Pantserkrokodillen zijn volwassen met 12 jaar. Vijanden van de pantserkrokodil De pantserkrokodil hoeft niet bang te zijn voor andere dieren. Wel wordt zijn leefgebied kapot gemaakt door mensen. Ook jagen ze op hem voor zijn vlees en huid. Zijn huid is niet zoveel waard. Maar omdat er steeds minder Nijlkrokodillen zijn, wordt er nu meer op de pantserkrokodil gejaagd. Het aantal pantserkrokodillen dat in het wild voorkomt wordt daarom steeds minder. Pantserkrokodillen in Dierenpark Emmen In het dierenpark wonen vier pantserkrokodillen. Het zijn één mannetje en drie vrouwtjes. Ze leven in het Afrikahuis. Met planten is een Afrikaans oerwoud nagebouwd. Er is ook een strandje aangelegd. Een gedeelte hiervan wordt verwarmd. Op dit stuk kunnen de krokodillen lekker opwarmen of eieren leggen. De krokodillen krijgen in Dierenpark Emmen twee kippen per week en een halve emmer ratten of vissen te eten. (website Dierenpark Emmen, 2012i) Tekst olifant Wist je dat ... Wistjedatjes-pagina … wanneer olifanten zich vervelen, dit te zien is aan de bewegingen die ze maken? Ze bewegen hun kop bijvoorbeeld langdurig heen en weer in hetzelfde ritme. Dit wordt ‘waven’ genoemd. … een olifantenhart net zo veel hartslagen in 50 jaar maakt als een muizenhart in drie jaar? … de huid van een olifant erg gevoelig is? Hij kan precies voelen waar een vervelend vliegje zit. Zo kan hij heel goed mikken wanneer hij het vliegje wegslaat. … de oudste Aziatische olifant ooit wel 81 jaar oud is geworden? Daarmee komt de Aziatische olifant van alle landzoogdieren het dichtst bij de maximum leeftijd van mensen. Mensen hebben de hoogste maximum leeftijd van alle landzoogdieren. (website Dierenpark Emmen, 2012j

Gebruik van coping-strategieën Omdat tijdens de website analyses25 geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de onderzochte(n), zoals bij het interview, is er sprake van eenzijdige communicatie. Hierdoor zijn coping-strategieën moeilijker te identificeren, mede omdat niet doorgevraagd kon worden naar met welke bedoeling informatie is gegeven. Een mogelijke coping-strategie is het niet uitleggen wat er met jongens olifanten gebeurd bij de beschrijving dat meisjes olifanten geluk hebben, omdat zij hun hele leven in de kudde blijven, terwijl jongens na zeven jaar de dierentuin moeten verlaten (Website Dierenpark Emmen, 2012f) (verbergen en van onderwerp veranderen). Een andere coping-strategie die bijvoorbeeld naar voren kwam, is het verminderen van negatieve elementen bij de beschrijving dat olifanten in de dierentuin ander eten krijgen dan in de natuur, omdat anders elke dag nieuwe bomen geplant en gras gezaaid zou moeten worden (Website Dierenpark Emmen, 2012h) (elimineren van dissonantie).

25 Omdat er op de website veel informatie aangeboden wordt over 31 diersoorten, is er alleen naar coping-strategieën gezocht in de informatie die geboden is over de geselecteerde diersoorten (olifant en krokodil).

48 Een andere mogelijke coping-strategie is het verminderen van negatieve elementen van het binnen blijven van de hele kudde olifanten bij koud weer na een geboorte bij de uitleg dat de overige olifanten boos zouden worden wanneer alleen de moeder en haar jong binnen blijven, gezien een geboorte een kuddegebeurtenis is (ibid.) (elimineren van dissonantie).

Omgang feedback Dierenpark Emmen heeft geen contactformulier op de website, maar op de website staat dat zij voor vragen en opmerkingen bereikbaar is per post, telefonisch en via email.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Onder het kopje Dieren is informatie te vinden over vijf diersoortgroepen, namelijk vogels, reptielen, vissen, zoogdieren en insecten. Van de vogels worden drie soorten26 besproken en bij allen wordt informatie gegeven over het leven van de dieren in Dierenpark Emmen. Van de reptielen wordt één soort27 besproken, over welke ook informatie gegeven wordt over het leven in Emmen. Van de vissen wordt over twee typen haaien28 zowel algemene informatie als informatie over het leven in de dierentuin gegeven. Over de zoogdieren wordt de meeste informatie gegeven, namelijk over veertien soorten. Over acht van deze soorten wordt ook informatie gegeven over het leven in de dierentuin. Van deze acht betreft het zeven grote zoogdieren29 en één kleine30. Van de zes diersoorten waarvan geen informatie over het leven in Dierenpark Emmen wordt geboden betreft het drie grote zoogdieren31 en drie kleine32. Van de insecten worden alleen vlinders besproken en over hen wordt naast algemene informatie ook informatie gegeven over het leven in Emmen. Op de spreekbeurten-pagina onder het kopje Kinderen wordt extra informatie geboden over zeven grote zoogdieren33, één vogel34, één insect35, één vis36 en één reptiel37. Vijf van de zoogdiersoorten worden ook besproken onder het kopje Dieren (leeuw, olifant, giraffe, neushoorn en nijlpaard), de pinguïn, vlinder en haai worden allen ook onder het kopje Dieren besproken. Onder het kopje Dieren wordt echter een andere reptielsoort (soepschildpad) besproken dan op de spreekbeurten-pagina, (krokodil). Op de pagina Wistjedatjes worden extra wetenswaardigheden beschreven over vier diersoorten uit drie verschillende diersoortgroepen, namelijk twee zoogdieren38, één vogel39 en één insect40. Onder het kopje Dieren en op de spreekbeurtenpagina komen tevens beide zoogdiersoorten (olifant en giraffen) aan bod, evenals de vogelsoort (pinguïn) en het insect (vlinder). Uit bovenstaande is af te leiden dat van de geselecteerde diersoorten over de olifant (groot zoogdier) en de krokodil (groot reptiel) informatie op de website te vinden is. Daarnaast valt op dat grote zoogdiersoorten de meeste communicatieve aandacht krijgen (twaalf), gevolgd door de kleine zoogdiersoorten (vier). Op de derde plek staan vogelsoorten (drie), een gedeelde vierde plek is voor grote reptielen en grote vissen (twee) en ten slotte wordt de minste aandacht geschonken aan insecten (één). Hier moet bij vermeld worden dat de insectensoort (vlinder) die aanbod komt op de website op zowel de pagina Wistjedatjes, spreekbeurten-pagina en onder het kopje Dieren wordt besproken. De meeste communicatieve aandacht gaat dus uit naar zoogdieren, waarbij de grootte ook van belang is.

26 kwartels, roze pelikanen en pinguïns 27 soepschildpad 28 citroenhaaien en zwarttiprifhaaien 29 bizons, nijlpaarden, giraffen, leeuwen, olifanten, neushoorns en emoes 30 doodshoofdaapjes 31 zebra’s, kangoeroes en brilberen 32 ringstaartmaki’s, mantelbavianen en prairiehonden 33 leeuw, olifant, giraffe, Siberische tijger, neushoorn, nijlpaard en de zebra 34 pinguïn 35 vlinder 36 haai 37 krokodil 38 olifant en giraffen 39 pinguïn 40 vlinder

49 4.3.3 Dierinformatieborden Opzet van de dierinformatieborden De dierinformatieborden in Dierenpark Emmen zijn vormgegeven als een paspoort en worden daarom ook paspoortinformatieborden genoemd. Op de paspoortbordjes staat een foto en zowel de Nederlandse als Latijnse naam van de desbetreffende diersoort. Ook vinden bezoekers hier een gedeeltelijke wereldkaart waarmee het oorspronkelijke leefgebied wordt aangeduid. De grootte van het dier wordt aangeduid in vergelijking met de grootte van een mens. Daarnaast zijn er twee feitjes over de diersoort op te vinden en een tabel worden kort aangeduid: het oorspronkelijke leefgebied; de oorspronkelijke leefomgeving; voedsel; gewicht; leeftijd; draagtijd; en een bijzonderheid van de diersoort. De naam van de diersoort en de informatieve tabel worden ook aangeboden in het Duits en het Engels. Op het paspoortbord staat tevens een stempel met het werelddeel waar bezoekers zich bevinden. Elk werelddeel heeft andere kleur borden, zo zijn de borden in Afrika geel en in Zuidelijk Azië oranje.

Over de dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten

Van alle vier geselecteerde diersoorten waren in de dierentuin informatieborden te vinden. Grotere afbeeldingen van de dierinformatieborden zijn te vinden in Bijlage IV.

Wilde dieren en hun huisvesting Op de informatieborden wordt niet expliciet aangegeven dat de dieren in de dierentuin wilde dieren zijn, ook wordt geen informatie gegeven over de huisvesting van de dieren in de dierentuin.

Definitie dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Doelen & kernactiviteiten Het feit dat Dierenpark Emmen dierinformatieborden aanbiedt, onderstreept het educatiedoel van de dierentuin.

Het referentiekader Waarden Het feit dat Dierenpark Emmen dierinformatieborden aanbiedt, verduidelijkt dat de dierentuin het nastreeft bezoekers te informeren over de diersoorten.

Normen De dierinformatieborden zijn een concrete vertaling van de waarde ‘bezoekers informeren over de diersoorten’.

50 Belangen Op de dierinformatieborden staan geen belangen van Dierenpark Emmen beschreven.

Kennis & overtuigingen De kennis over de geselecteerde diersoorten die op de dierinformatieborden staat, is in Tabel 10 per diersoort weergegeven.

Tabel 6 Tekst dierinformatieborden in Dierenpark Emmen Aziatische olifant Leefgebied: Zuidelijk Azië Leefomgeving: bosrijke gebieden Voedsel: bladeren, takken, vruchten, boombast, grassen Gewicht: 4000 kilo (volwassen vrouwtje) / 6000 kilo (volwassen mannetje) Lengte: 3m Leeftijd: 70 jaar Draagtijd: 22 maanden Bijzonderheden: ● een kudde bestaat uit vrouwtjesolifanten en hun jongen; ● Eet 80-120 kilo per dag; en ● De meeste mannetjes hebben grote stoot tanden Stokstaart Leefgebied: Zuiden van Afrika Leefomgeving: halfwoestijnen Voedsel: insecten, schorpioenen, muizen, hagedissen Lengte: 30cm Leeftijd: 12 jaar Voortplanting: 2-4 jongen na een draagtijd van 11 weken Bijzonderheden: ● leeft in kolonies van zo’n 30 dieren en slaapt ondergronds; ● Altijd een uitkijkpost; en ● Roofvogels zijn de grootste vijand Madagaskar daggekko Leefgebied: Madagaskar Leefomgeving: bossen Voedsel: insecten Lengte: 25cm Leeftijd: tot 20 jaar Voortplanting: legselgrootte 2 eieren Bijzonderheden: ● vrouwtje legt in de paartijd 1-6 keer eieren; ● Eieren komen na 63-68 dagen uit; en ● 65mm bij geboorte Pantserkrokodil Leefgebied: Centraal- en West-Afrika Leefomgeving: rivieren en meren Voedsel: vis en kleine waterdieren Lengte: max. 4.2m Leeftijd: minstens 60 jaar in dierentuinen Voortplanting: legt gemiddeld 30 eieren in een nesthoop Bijzonderheden: ● vrouwtje bewaakt de eieren; ● Geslachtsrijp met 12 jaar; en ● Incubatietijd 3 maanden

Gebruik van coping-strategieën Er zijn geen coping-strategieën onderscheiden op de informatieborden.

Omgang met feedback Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Alle dieren in Dierenpark Emmen hebben een dierinformatiebord in de vorm van een paspoort. De informatie die geboden wordt, is bij de geselecteerde diersoorten van eenzelfde hoeveelheid en nagenoeg van dezelfde aard. Bij de olifant wordt extra informatie gegeven over het gewicht, maar wordt niet, zoals bij de andere geselecteerde dieren, aangegeven hoeveel jongen geboren worden per worp. De bijzonderheden waar bezoekers over geïnformeerd worden zijn afhankelijk van de diersoort. Uit het interview (zie 4.3.1 Communicatieve aandacht) is gebleken dat waar en wanneer de dierentuin dat belangrijk acht extra informatie wordt gegeven. Zoals bij de degenkrabben, de slangen

51 en de nabootsing van het regenwoud. Ook is gebleken dat in sommige ruimtes ervoor gekozen is de informatie elders aan te bieden dan in de ruimte zelf, omdat het anders afbreuk doet aan de sfeer. Uit bovenstaande is af te leiden dat reptielen (slangen) meer communicatieve aandacht krijgen dan zoogdieren, maar dat de grootte van een dier hier geen invloed op heeft.

4.4 Burgers’ Zoo Op 30 maart 1913 stelde Johan Burgers zijn privé-dierencollectie voor het eerst open voor publiek, onder de naam Faisanterie Buitenlust. De dierenverzameling was zo groot en bijzonder geworden, dat mensen uit de wijde omtrek naar 's-Heerenberg reisden om de dieren te bekijken. Burgers’ faisanterie, geïnspireerd door zijn goede vriend Carl Hagenbeck (eigenaar en oprichter van Hagenbeck Zoo in Hamburg), staat al vanaf de beginperiode bekend om de natuurlijk vormgegeven dierenverblijven en de eerste tralieloze verblijven voor roofdieren in Nederland. In 1923 is Johan Burgers verhuisd naar de bosrijke omgeving ten noorden van Arnhem naast het Nederlands Openluchtmuseum. In 1924 is hier het Burgers' Natuurdierenpark geopend en werd de trend van een gedurfde aanpak voortgezet. Zo werd in 1968 het eerste leeuwenpark op het Europese vasteland geopend, gevolgd door het ook voor internationale wetenschappers interessante chimpansee-eiland in 1971. Het eerste ecodisplay, de Bush, werd in 1988 geopend, gevolgd door, de Desert in 1994 en de Ocean in 2000. In 2005 werden de eerste congresfaciliteiten in gebruik genomen en in mei 2008 was de opening van de Rimba (waar diersoorten uit het Zuidoost-Aziatische regenwoud in een buitengebied met een tropische uitstraling zijn gehuisvest). (Website Burgers’ Zoo, 2012a)

4.4.1 Interview Opzet van Burgers’ Zoo Burgers’ Zoo bestaat naast de dierentuin uit zes nabootsingen van natuurlijke leefgebieden, genaamd ecodisplays (Bush, Desert, Ocean, Mangrove, Safari en Rimba). De respondent legde uit dat de dieren in zulke ecodisplays op een zo natuurlijk mogelijke manier worden gehuisvest en het leven zo natuurlijk mogelijk wordt benaderd. Ook leven de meeste dieren hier volkomen vrij en kunnen ze zelf de hele dag bepalen wat ze doen of waar ze heen gaan. Door dieren op een dergelijk vrije manier te huisvesten worden bezoekers volgens de respondent emotioneel geraakt, maar het is ook goed voor het dierenwelzijn. Het dierenwelzijn staat te allen tijde voorop, maar de respondent erkent dat een groot dierenverblijf ook nadelig kan zijn voor bezoekers. Dit omdat, in een dergelijk verblijf de dieren niet altijd goed zichtbaar zijn. Echter is in een ecodisplay altijd wel iets te zien volgens de respondent, omdat het een groot geheel is en meerdere diersoorten huisvest Naast de vrije manier van het huisvesten van de dieren, worden bezoekers volgens de respondent ook emotioneel geraakt door het ervaren van een nabootsing van het natuurlijke leefgebied van de dieren (bijv. door een ontdekkingstocht en verschillende routes in de dierentuin). Hierna zijn bezoekers meer ontvankelijk voor informatie die geboden wordt via borden, rondleidingen en andere middelen. Met andere woorden, in Burgers’ Zoo wordt er eerst ingespeeld op de emotie en daarna wordt aanspraak gemaakt op de ratio. Voor het samenstellen van de dierencollectie in de ecodisplays wordt naar het grotere geheel gekeken. Eerst wordt bepaald welk leefgebied nagebootst gaat worden (bijv. het tropisch regenwoud). Dan wordt gekeken naar welke dier- en plantensoorten in dat leefgebied voorkomen. Vervolgens wordt bepaald welke diersoorten niet gehuisvest kunnen worden in het verblijf (zoals tijgers en bepaalde aapsoorten) en welke diersoorten samen kunnen leven. Rekening houdend met deze beperkingen wordt bekeken voor welke diersoorten het realiseerbaar is ze te huisvesten in een ecodisplay. In Burgers’ Zoo wordt bij het samenstellen van de dierencollectie voor de ecodisplays dus niet op dierniveau gekeken maar op macroniveau. Dit betekent dat er gelet wordt op de thematiek van het leefgebied en de verbanden tussen dieren en planten van dat leefgebied. Hoe de dierencollectie voor de dierentuin is samengesteld is niet besproken.

52 Aanwezigheid geselecteerde diersoorten De voor Burgers’ Zoo geselecteerde diersoorten die in de dierentuin gehuisvest worden, zijn de Indische olifant, de stokstaart, de breedsnuitkaaiman en de gekko.

Wilde dieren en hun huisvesting De respondent had als eerste associatie met het begrip ‘wilde dieren’ dat deze dieren uit het wild komen en verduidelijkte dan ook meteen dat dierentuindieren tegenwoordig in dierentuinen worden geboren en dus niet uit het wild worden gehaald. Op basis van de definitie van wilde dieren die gebruikt is in dit onderzoek – wilde dieren zijn alle in het wild levende diersoorten met uitzondering van productiedieren en gezelschapsdieren – heeft de respondent de in Burgers’ Zoo gehuisveste dieren alsnog beschreven als wilde dieren. In Burgers’ Zoo wordt geprobeerd de dieren zo veel mogelijk als wilde dieren te laten zien. Om deze reden worden de dieren zo wild mogelijk gehouden. De respondent erkende dat hierbij concessies worden gedaan, zoals het niet hoeven te jagen op voedsel. Middels de manier waarop het verblijf is ingericht en het voedsel wordt gepresenteerd, wordt volgens de respondent het natuurlijke gedrag zo veel mogelijk gestimuleerd. Daarnaast worden veel diersoorten die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen samen gehuisvest (bijv. binturongs en Maleise beren). Hierdoor is veel interactie mogelijk tussen de dieren en daarmee wordt het leven van de dieren zo dynamisch mogelijk gemaakt, net als in de natuur. De respondent vertelde dat daar waar mogelijk dieren worden gehuisvest in ecodisplays. In ecodisplays hebben de dieren voldoende ruimte en leven ze samen met andere diersoorten. Er zijn ook traditionelere verblijven in de dierentuin. Deze worden volgens de respondent ook op een zo natuurlijk mogelijke manier ingericht met veel ruimte voor de dieren. Daarnaast wordt bij voorkeur met natuurlijke barrières gewerkt en zo min mogelijk met beton, hekken, tralies e.d. Het natuurlijk inrichten van een dierenverblijf wordt in eerste instantie gedaan voor het dier, omdat het dier zo volgens de respondent “het meest tot zijn recht komt”. Daarnaast is een mooi ingericht en verzorgd verblijf ook aantrekkelijk voor bezoekers. Als bezoekers het niet mooi vinden, richt Burgers’ Zoo de verblijven nog steeds zo in, omdat het dierenwelzijn op nummer één staat. Om het natuurlijke gedrag van dieren zo min mogelijk te verstoren worden in Burgers’ Zoo geen voederdemonstratie gehouden. Dieren zouden kunnen wennen aan en reageren op het krijgen van voedsel op een bepaalde tijd. De respondent legde uit: “in de natuur eten dieren vaak de hele dag door, ’s morgens wat en ’s avonds wat. Zo worden de dieren in Burgers’ Zoo ook gevoerd. Groot verschil is natuurlijk dat de dieren in het wild veel meer moeite moeten doen voor hun voedsel en daar dan ook het grootste gedeelte van de dag naar op zoek zijn”. Verder worden dierenverblijven niet betreden, tenzij bezoekers dit ook kunnen. Naast dat het betreden van een dierenverblijf het natuurlijke gedrag zou verstoren is het ook gevaarlijk. Ondanks dat de dieren zo wild mogelijk worden gehouden, hun natuurlijke gedrag wordt gestimuleerd en het natuurlijke leven zo dicht mogelijk wordt benaderd, wijst de respondent erop dat de dieren in een dierentuin leven. Hier komen ze geen natuurlijke vijanden tegen, krijgen ze betere voeding en indien nodig medische zorg.

Definitie dierentuin De respondent heeft de volgende definitie van een dierentuin geformuleerd: “Een dierentuin laat dieren die van oorsprong van over de hele wereld komen in een natuurlijke omgeving zien. Hierbij is beleving heel belangrijk. Bezoekers moeten het beleven, hiermee kan passie overgebracht worden. Als dierentuin moet je goed zijn voor je dieren, je medewerkers en je bezoekers. Binnen dat kader kan je een dierentuin zijn door je dieren zo natuurlijk mogelijk te laten zien. Dierenwelzijn moet altijd op nummer 1 staan. De doelen conservatie, educatie, awareness, recreatie en duurzaamheid moeten een pillar zijn van elke dierentuin. Een moderne dierentuin moet er naar streven geen dieren uit het wild te halen en niet te betalen voor dieren (dieren hebben geen commerciële waarde). Daarnaast moet er aan het grotere belang gedacht worden en niet gekeken worden naar het individuele belang van een dierentuin”.

53 Doelen & kernactiviteiten Uit het interview is gebleken dat Burgers’ Zoo een aantal hoofddoelstellingen en een aantal nevendoelstellingen heeft. Zo is volgens de respondent het behalen van maximale winst en omzet absoluut geen hoofddoelstelling, maar wel belangrijk om de dierentuin draaiende te houden. Tijdens het interview zijn alle zes vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten41 expliciet genoemd, namelijk: ex situ bescherming in de vorm van soortbehoud; in situ bescherming in de vorm van natuurbescherming; educatie & bewustwording; onderzoek; recreatie; en financiën & fondsenwerving. Daarnaast is duurzaamheid genoemd als een doel en kernactiviteit van Burgers’ Zoo. Een van hoofddoelstellingen van Burgers’ Zoo is soortbehoud, waarvoor de dierentuin deelneemt aan fokprogramma’s voor de instandhouding van diersoorten in dierentuinen, maar ook om de dieren waar mogelijk te herintroduceren in het wild. Een andere hoofddoelstelling is natuurbescherming. Burgers’ Zoo reikt jaarlijks de Future for Nature Awards uit, waarbij 150.000 euro eerlijk verdeeld wordt onder drie jonge natuurbeschermers. De drie winnaars worden gekozen door een internationaal comité, bestaande uit mensen die in de natuurbescherming werken, dus Burgers’ Zoo heeft daar geen rol in. De award en het geldbedrag zijn bedoeld om de natuurbeschermers het laatste financiële zetje in de rug te geven en bij te dragen aan erkenning. Daarnaast schenkt Burgers’ Zoo 50.000 euro aan andere stichtingen, waaronder de eigen stichting Lucie Burgers. Verder wordt meegewerkt aan campagnes van de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Op de website van Burgers’ Zoo vinden bezoekers informatie over wat de dierentuin aan natuurbescherming doet. Naar eigen zeggen is dit niet om zichzelf op de borst te kloppen, maar om een goed voorbeeld te geven. Daarnaast zijn educatie en bewustwording belangrijk. Bewustwording is als een apart doel en kernactiviteit genoemd, omdat volgens de respondent bezoekers eerst emotioneel geraakt moeten worden door een stukje bewustzijn te creëren. Daarna kan met educatie aanspraak gemaakt worden op de ratio. Een stukje bewustwording wordt gecreëerd door passie voor de dieren over te brengen. Verder is de respondent van mening dat educatie op een aantrekkelijke manier moet plaatsvinden en niet belerend, omdat een dagje naar de dierentuin een leuk dagje uit moet zijn. De respondent legde uit: “educatie in Burgers' Zoo is natuur wereldwijd ervaren, een ontmoeting met dieren en hun leefgebieden. Hopelijk kweekt dit belangstelling, verwondering en bewondering bij bezoekers, en in het verlengde ervan respect voor de natuur en de wens dieren en hun leefgebieden te behouden. Dit is het doel. De middelen zijn sterk uiteenlopend, en zullen de komende jaren nog veel diverser worden. Bij de keuze houden we er rekening mee dat verschillende leerstijlen, leeftijdsgroepen, interessegebieden en doelgroepen aan bod komen, zodat in principe elke bezoekers dat eruit kan pikken, wat voor hem/haar interessant en geschikt is”. Onderzoek is beschreven als een nevendoelstelling, omdat gedragsonderzoek, gedaan door de Stichting Lucie Burgers, volgens de respondent ook verbonden is met soortbehoud. De kennis die opgedaan wordt met onderzoek naar diersoorten in het wild wordt gebruikt om het houden van dieren in dierentuinen te verbeteren. Daarnaast levert dergelijk onderzoek naast informatie over de diersoort, ook informatie op over de natuurlijke leefomgeving, wat bruikbaar is voor natuurbescherming. Als laatste hoofddoelstelling is recreatie genoemd. Volgens de respondent bezoeken mensen een dierentuin voornamelijk voor een leuk dagje uit, met randvoorwaarden als een mooie en verzorgde dierentuin, schone toiletten en mogelijkheden om iets te eten en te drinken. Zoals eerder aangegeven is fondsenwerving belangrijk voor het voortbestaan van de dierentuin. De respondent beschreef vijf verschillende inkomstbronnen voor Burgers’ Zoo: (1) entreegelden uit losse kaartverkoop en abonnementen; (2) horecagelegenheden in de dierentuin; (3) zakelijke recreatiemogelijkheden, zoals het gebruik van het congrescentrum voor van seminars, cursussen en workshops kunnen houden. Deze zakelijke bezoekers krijgen ook een rondleiding, waardoor ze mogelijk geprikkeld worden om nog eens (privé) terug te komen; (4) merchandise; en (5) parkeergelden.

41 Ex situ bescherming, In situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving (inkomsten)

54 Een ander dan de vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten dat door de respondent is genoemd is duurzaamheid. In Burgers’ Zoo wordt veel aan duurzaamheid gedaan, maar het wordt niet als hoofddoelstelling gezien. Volgens de respondent is dit omdat het veel raakvlakken heeft met de hoofddoelen soortbehoud en natuurbescherming. Sinds 2004 heeft Burgers' Zoo een convenant met FSC Nederland en het Green Key-Keurmerk in goud. Duurzaamheid betekent verder meer met het milieu en energie bezig zijn. De ecologische voetafdruk van de dierentuin wordt dan ook geprobeerd zo klein mogelijk te houden door bijvoorbeeld de opslag van het zomerse warmteoverschot in het grondwater waardoor het energiegebruik met 50% wordt gereduceerd. Ook wordt in de horeca gebruik gemaakt van duurzaam servies, aanbod van biologische en duurzaam verbouwde producten aangeboden en het scheiden van afval.

Het referentiekader Waarden Voor Burgers’ Zoo zijn dierenwelzijn en diernatuurlijkheid van intrinsiek belang. De dierentuin streeft er dan ook naar de dieren zo wild mogelijk te houden, het natuurlijke gedrag zo veel mogelijk te stimuleren en het natuurlijke leven zo dicht mogelijk te benaderen. Daarnaast wordt er naar gestreefd bezoekers emotioneel te raken, bewustzijn te creëren en bezoekers zo rationeel ontvankelijk te maken voor informatie over de dieren, hun natuurlijke leefgebied en het natuurlijke gedrag. Ten slotte zijn soortbehoud en natuurbescherming ook van intrinsiek belang en wordt duurzaamheid nagestreefd.

Normen De waarden ‘dierenwelzijn’ en ‘diernatuurlijkheid’ zijn terug te leiden naar de concrete vertaling van het huisvesten van de dieren op een zo natuurlijke manier, in ruime verblijven. Daarnaast wordt het dierenwelzijn boven het belang van bezoekers geplaatst, met name in de ecodisplays waar dieren niet altijd even goed zichtbaar zijn doordat ze vrij rond kunnen bewegen. ‘Diernatuurlijkheid’ wordt verder gestimuleerd door: de manier waarop het voedsel gepresenteerd wordt; het samen huisvesten van diersoorten die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen; het in het algemeen niet betreden van dierenverblijven; en door het niet houden van voederdemonstraties. Daarnaast wordt het natuurlijke leven zo dicht mogelijk benaderd door het gebruik van natuurlijke barrières en zo min mogelijk gebruik van beton, hekken en tralies. Voor de waarde ‘bewustwording en educatie’ wordt getracht bezoekers emotioneel te raken door het ervaren van nabootsingen van natuurlijke leefgebieden. Ook kunnen bezoekers een ontdekkingstocht doen en verschillende routes door de dierentuin volgen. Daarnaast worden bezoekers geïnformeerd via informatieborden, rondleidingen en andere middelen zoals de ecodisplays waar men een idee krijgt van de natuurlijke leefgebieden. Voor ‘soortbehoud’ neemt Burgers’ Zoo deel aan fokprogramma’s. Voor natuurbescherming stelt de dierentuin jaarlijks 200.000 euro ter beschikking, waarvan 150.000 euro is bestemd voor de winnaars van de Future for nature awards en 50.000 euro geschonken wordt aan stichtingen, waaronder Lucie Burgers. Daarnaast werkt Burgers’ Zoo mee aan EAZA campagnes. Ten slotte heeft Burgers’ Zoo in het teken van ‘duurzaamheid’ sinds 2004 een convenant met FSC Nederland en het Green Key-Keurmerk in goud. Ook wordt geprobeerd de eigen ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden en wordt de horeca verduurzaamd.

Belangen Een belang voor Burgers’ Zoo is het trekken en behouden van bezoekers. Dit belang houdt verband met het economische belang inkomsten te werven voor het voortbestaan van de dierentuin.

Kennis & overtuigingen De respondent associeert het begrip ‘wilde dieren’ met dieren die uit het wild komen. Op basis van de definitie van het begrip ‘wilde dieren’ die in dit onderzoek wordt gebruikt42, heeft de respondent de dieren die gehuisvest worden alsnog beschreven als wilde dieren. De dieren worden naar eigen

42 wilde dieren zijn alle in het wild levende diersoorten met uitzondering van productiedieren en gezelschapsdieren

55 zeggen zo wild mogelijk gehouden met de kanttekening dat ze in de dierentuin leven waar ze gevoed worden, geen natuurlijke vijanden tegenkomen en indien nodig medische zorg ontvangen. Er wordt geprobeerd de dieren op een zo natuurlijk mogelijk te huisvesten in nabootsingen zoals Burgers’ Zoo de natuurlijke leefgebieden omschrijft. Daarnaast wordt het leven zo natuurlijk mogelijk benaderd en wordt het natuurlijke gedrag gestimuleerd op basis van kennis van en overtuigingen over de natuurlijkheid van de dieren, het natuurlijke leefgebied, de diersoorten die zij in het wild tegen kunnen komen en het zoeken naar voedsel gedurende de dag. Burgers’ Zoo is van mening dat een voederdemonstratie het natuurlijke gedrag van de dieren verstoort, omdat dieren gewend kunnen raken aan en kunnen reageren op het krijgen van voedsel op een bepaald tijdstip. De respondent beschreef dat de dieren in de natuur de hele dag door eten en het grootste gedeelte van de dag bezig zijn met het zoeken naar en het moeite doen voor voedsel. Het natuurlijk inrichten van een dierenverblijf en het huisvesten van dieren op een vrije manier vindt de respondent gunstig voor de dieren, omdat ze dan het meest tot hun recht komen, maar de respondent vindt het ook aantrekkelijk voor bezoekers. Uit de definitie van een dierentuin komt de mening van de respondent naar voren dat een dierentuin dieren, die van oorsprong van over de hele wereld komen, in een natuurlijke omgeving laat zien. Hij vindt daarbij dat bezoekers iets moeten beleven, voordat passie overgebracht kan worden. Daarbij stelt hij dat een dierentuin goed moet zijn voor haar dieren, dat wil zeggen deze niet uit het wild halen, noch ervoor betalen. Verder moet een dierentuin goed zijn voor haar medewerkers en bezoekers. Ook is de respondent van mening dat in het grotere belang gedacht moet worden en niet gekeken moet worden naar het individuele belang van een dierentuin. Ten slotte is Burgers’ Zoo van mening dat ze open moet staan voor feedback van haar bezoekers. In geval van feedback is een dialoog belangrijk. Verder kunnen collega-dierentuin van elkaar leren volgens de respondent.

Gebruik van coping-strategieën De onderzoeker heeft tijdens het interview weinig gebruik van coping-strategieën door de respondent herkend. Een onderscheiden coping-strategie is het benadrukken van positieve elementen van het leven in de dierentuin, zoals het zo dicht mogelijk benaderen van het natuurlijke leven door: natuurlijk ingerichte verblijven, gebruik van natuurlijke barrières en zo min mogelijk gebruik van hekken, beton en tralies; een vrije manier van huisvesten; en het stimuleren van natuurlijk gedrag door de manier waarop het voedsel aangeboden wordt, het niet houden van voederdemonstraties, het samen huisvesten van dieren die elkaar in het wild ook kunnen tegen komen en het niet betreden van de verblijven door de verzorgers, tenzij bezoekers dit ook kan (consonantie toevoegen aan gedrag). Een andere coping-strategie die naar voren kwam, is het verminderen van negatieve elementen van het leven in de dierentuin, door de uitleg dat de dieren gevoed worden, geen natuurlijke vijanden tegenkomen en medische zorg krijgen wanneer ze dat nodig hebben (bagatelliseren van dissonantie). Andere coping-strategieën die naar voren kwamen, zijn het benadrukken van positieve elementen van het niet even goed zichtbaar zijn van dieren in een groot verblijf door te vertellen dat de dieren in een dergelijk verblijf een eigen gang kunnen gaan (consonantie toevoegen aan gedrag) en het verminderen van negatieve elementen hiervan door te vertellen dat in een groot verblijf genoeg andere diersoorten te zien zijn (elimineren van dissonantie). Ten slotte is een andere coping-strategie die naar voren kwam het benadrukken van positieve elementen van de traditionelere verblijven in Burgers’ Zoo met de uitleg dat ook de traditionele verblijven ruim zijn en op een zo natuurlijk mogelijke manier ingericht (consonantie toevoegen aan gedrag).

Omgang met feedback De respondent legde uit dat Burgers’ Zoo in haar eigen kracht gelooft, maar ook open staat voor feedback en suggesties van haar bezoekers. Volgens de respondent geven bezoekers vooral positieve feedback, maar ze merken bijvoorbeeld ook op dat wanneer er iets nieuws in de dierentuin is gebouwd, de rest ouder lijkt. De dierentuin is zich hier ook van bewust en heeft vaak al plannen voor de lange termijn om die gedeeltes te vernieuwen. Wanneer vernieuwingen zijn gerealiseerd reageren

56 bezoekers volgens de respondent positief. Hij vertelde daarnaast dat de dierentuin ook feedback krijgt dat voortkomt uit onbegrip. In dat geval wordt de tijd genomen om een dialoog aan te gaan. Volgens de respondent is overtuigen niet altijd mogelijk, maar zolang men in dialoog blijft “is er niks aan de hand”. Naast de feedback van bezoekers zijn collega-dierentuinen ook belangrijk voor terugkoppeling. De respondent legde uit: “er is geen mooiste dierentuin, elke dierentuin heeft zijn betere en slechtere plekken”, daarom kan geleerd worden van andere dierentuinen. De respondent gaf ten slotte aan dat Burgers’ Zoo weinig met dierwelzijnsorganisaties te maken heeft, maar dat wanneer dit het geval is de dierentuin open staat voor een dialoog. Wakker Dier is een aantal jaar geleden kritisch geweest op de producten die in de horeca van Nederlandse dierentuinen aangeboden werden. Burgers’ Zoo heeft de kritiek bekeken en was het er mee eens. Inmiddels is geïnvesteerd in duurzamere en daardoor ook duurdere producten. Het gros van deze kosten neemt Burgers’ Zoo voor eigen rekening en wordt dus niet in zijn geheel doorberekend aan de klant. De respondent merkte op dat zolang mensen met redelijke argumenten komen en een dialoog mogelijk is, Burgers’ Zoo open staat voor een gesprek.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren De respondent heeft tijdens het interview aangegeven dat persberichten en onderwerpen in de nieuwsbrief worden geselecteerd op nieuwswaarde. Zo legde hij uit dat er in Burgers’ Zoo per jaar vijf giraffen worden geboren, “dat blijft leuk, maar het is niet meer bijzonder”. Juist de dingen die bijzonder zijn worden uitgelicht, zoals een operatie aan een neushoorn. Burgers’ Zoo wil in haar communicatie naar buiten toe zuiver en correct zijn. De persberichten worden volgens de respondent objectief geformuleerd en zijn geen propagandaberichten, wat de dierentuin in de pers veel geloofwaardigheid oplevert. De respondent vertelde ten slotte dat wel wordt opgemerkt dat bezoekers de ene diersoort leuker vinden dat de andere. Desondanks probeert de dierentuin haar dieren evenveel communicatieve aandacht te geven. In de nieuwsberichten worden de vogels en reptielen ook graag genoemd als daar iets bijzonders mee is, maar ze worden niet extra uitgelicht als er geen nieuws over te vertellen is. Hoe de communicatieve aandacht verdeeld wordt over verschillende dieren is onduidelijk, maar op basis van bovenstaande is op te maken dat aan zoogdieren waarschijnlijk meer communicatieve aandacht wordt besteed en dat grootte daarbij ook een rol speelt.

4.4.2 Website Opzet van de website Uit het interview is gebleken dat de hoofdtaak van de website www.burgerszoo.eu informeren is. Zo worden bezoekers geïnformeerd over praktische zaken als de routebeschrijving. Tevens is informatie te vinden over overnachtingsmogelijkheden, mogelijkheden voor scholen en mogelijkheden voor de zakelijke markt. Daarnaast wordt de organisatie en haar activiteiten beschreven, evenals de opzet van de dierentuin. De respondent gaf aan dat de website ook een commerciële kant heeft, zoals kaartverkoop, maar dat het hoofddoel is mensen te informeren over actualiteiten en praktische zaken.

Over de dierentuin Bezoekers worden, onder het kopje Over Burgers’ Zoo, geïnformeerd over de geschiedenis van de organisatie. Daarnaast worden drie doelen expliciet gemaakt, educatie, conservatie en onderzoek. Ook worden bezoekers geïnformeerd over wat de dierentuin doet aan duurzaamheid en natuurbescherming. Verder is hier informatie te vinden over de verschillende samenwerkingsverbanden, zoals NVD, Club van Elf (CvE), dierentuinorganisaties, toeristische organisaties en attracties in de omgeving (Website Burgers’ Zoo, 2012b). Op de website wordt ook beschreven dat Burgers’ Zoo bestaat uit zes verschillende ecodisplays (Bush, Rimba, Safari, Mangrove, Desert en Ocean) en de dierentuin. Het concept ecodisplay wordt

57 uitgelegd onder het kopje Ecodisplays. Onder het subkopje van het desbetreffende ecodisplay is meer informatie te vinden over het landschap, de planten en de dieren in de Bush, de Rimba, de Safari, de Mangrove, de Desert, de Ocean en de dierentuin. Niet alle diersoorten die Burgers’ Zoo huisvest, worden hier vermeld en een lijst van alle gehuisveste dieren ontbreekt. Uit het interview is gebleken dat dit is omdat het huisvesten van dieren een dynamisch proces is, omdat elke maand dieren gaan en komen vanwege fokprogramma’s en de informatie daardoor dus update gevoelig. Bovendien legde de respondent uit dat Burgers’ Zoo liever de aandacht richt op het gehele systeem en door een dergelijk lijst te presenteren wordt gefocust op het individuele dier. (Website Burgers’ Zoo, 2012c)

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Onder het subkopje Dierenpark worden de geselecteerde diersoorten olifant en stokstaart vermeld. Dat de breedsnuitkaaiman en de gekko ook in Burgers’ Zoo worden gehuisvest wordt niet vermeld op de website.

Wilde dieren en hun huisvesting Volgens de website staan ruimte en vrijheid voor het dier wan oudsher centraal in Burgers’ Zoo. In de ecodisplays wordt een leefgebied grootschalig nagebouwd en worden dieren en planten die in dat gebied thuishoren samen gehuisvest. “De enorme afmetingen en grote soortenrijkdom maken het mogelijk dat er zich bepaalde ecologische processen afspelen. Tot op zekere hoogte mogen organismen elkaar belagen, mogen er planten door dieren worden beschadigd of gegeten en blijft het menselijk ingrijpen beperkt” (Website Burgers’ Zoo, 2012c). Een nadeel van de ecodisplays is dat veel diersoorten niet vrij kunnen worden gehuisvest, omdat ze planten teveel beschadigen, de hal en het landschap mogelijk ruïneren of een gevaar zijn voor bezoekers of andere dieren. Deze diersoorten, die vaak kenmerkend zijn voor dat gebied, worden in sommige gevallen elders gehuisvest. Zo worden in de Rimba dergelijke ‘onmogelijke’ Bushbewoners uit het Aziatisch tropisch regenwoud gehuisvest. (ibid.)

Definitie dierentuin Op de website is geen definitie van een dierentuin gevonden.

Doelen & kernactiviteiten Op de website worden verscheidene doelen van Burgers’ Zoo expliciet gemaakt. Onder de link Educatie is te lezen dat dierentuinen hun dieren niet alleen houden om bezoekers een leuk dagje uit te bieden, maar ook om hen iets te leren. De dieren vertegenwoordigen hun wilde soortgenoten en vormen een verbinding naar het natuurlijke leefgebied en de planten en dieren die daar voorkomen. Volgens de website wil Burgers’ Zoo haar bezoekers iets leren door hen te laten genieten van de natuur en door de dieren zo natuurlijk mogelijk te huisvesten. “Wanneer bezoekers het gevoel van bewondering krijgen, is een belangrijk doel van Burgers' bereikt en komt een tweede doel, actief bijdragen aan de bescherming van de natuur en het milieu, een belangrijke stap dichterbij” (Website Burgers’ Zoo, 2012d). Educatie wordt in de dierentuin verder vorm gegeven door informatieborden, exposities, rondleidingen, lezingen, lessen en practica. “Educatie speelt zich dus niet af in een klaslokaal. Het hele park is er van doortrokken. De moderne manier van vormgeving van het park met zijn realistische leefgebieden, is de best denkbare manier om iemand kennis te laten maken met het dier en zijn natuurlijke omgeving” (ibid.). Onder de link Conservatie vinden bezoekers meer informatie over wat Burgers’ Zoo doet aan soortbehoud. Zo wordt uitgelegd dat dierentuinen hun dieren ook houden om mee te kweken, wat vooral belangrijk is wanneer de diersoort bedreigd is. Verder werken dierentuinen al tientallen jaren samen voor het instandhouden van bedreigde diersoorten en zijn er speciale fokprogramma’s. Voor ernstig bedreigde diersoorten zijn er Europese fokprogramma’s (EEP’s) en voor minder bedreigde diersoorten die wel extra aandacht verdienen zijn er Europese stamboeken (ESB’s). Volgens de website heeft Burgers’ Zoo 35 diersoorten in de collectie waarvoor een EEP bestaan en 30 diersoorten waarvoor een ESB bestaat. Daarnaast coördineert de dierentuin EEP’s voor blauwe

58 duikers en koningsgieren en is zij stamboekhouder van aardvarkens en zwartkappitta's. (Website Burgers’ Zoo, 2012e) Onder de link Onderzoek is informatie te vinden over het chimpanseeonderzoek, dat wereldberoemd is. Ook is te lezen dat bij de wolven en zebra’s onderzoekers zijn gepromoveerd en dat zelfs buitenlandse studenten ethologisch onderzoek doen in de dierentuin. Verder wordt veterinair en voedingstechnisch onderzoek gedaan (bijv. in de Ocean worden koralen gekweekt, wordt onderzoek gedaan naar de voeding van zeedieren en het gedrag van haaien en roggen, en chemisch onderzoek in verband met de kwaliteit van het zeewater) en zijn ook planten onderwerp van onderzoek (bijv. ecologische onderzoeken in de Bush en de Mangrove). Daarnaast wordt op het gebied van milieu en veiligheid jaarlijks onderzoek gedaan voor het verbeteren van de dierentuin. Ten slotte is te lezen dat Stichting Lucie Burgers gedragsonderzoek, dat voor soortbehoud belangrijk is, financiert. (Website Burgers’ Zoo, 2012f) In het kader van duurzaamheid staat op de website dat Burgers’ Zoo een Green Key heeft in de gouden gradatie, een convenant met FSC en dat zij bij het serveren van vis rekening houdt met richtlijnen van de VISwijzer (Website Burgers’ Zoo, 2012g). Daarnaast verleent de dierentuin in het kader van natuurbescherming jaarlijks financiële steun aan Stichting Future for Nature, Stichting Lucie Burgers, International Tropical Conservation Fund (ITCF), Federatie voor Internationale Natuurbescherming (FIN) en het Natuurbeschermingsfonds van de NVD (NNBF) (Website Burgers’ Zoo, 2012h). Financiën & fondsenwerving is, zoals de respondent tijdens het interview heeft aangegeven, belangrijk voor het draaiende houden van de dierentuin. De entreeprijs staat vermeld op de website. Op de pagina Arrangementen is informatie te vinden over mogelijkheden voor de dagbezoeker, zoals picknickmanden, Tropisch dagje, (pizza-)kinderverjaardag, Hollandse koffietafel, dinermogelijkheden, trouwen, rondleidingen en speurtochten (Website Burgers’ Zoo, 2012i). Op de pagina Scholen worden de schoolreismogelijkheden (basisscholen, voortgezet onderwijs, speurtocht en rondleiding) besproken (Website Burgers’ Zoo, 2012j) en op de Zakelijke-pagina wordt bezoekers meer informatie geboden over de mogelijkheden voor de zakelijke markt (locaties, lunch, diner, receptie en entertainment) (Website Burgers’ Zoo, 2012k).

Het referentiekader Waarden Op de website streeft Burgers’ Zoo ernaar bezoekers te informeren over wat ze kunnen verwachten in en van Burgers’ Zoo. Daarnaast komen op de website de waarden educatie en conservatie naar voren, aangezien dierentuinen hun dieren ook houden om bezoekers iets over hen te leren en om te kweken met de diersoorten. Ook blijkt een bijdragen leveren aan onderzoek belangrijk voor de dierentuin, gezien het feit dat onder andere diersoorten in Burgers’ Zoo onderwerp van studie zijn (geweest). Ten slotte zijn duurzaamheid en natuurbescherming van intrinsiek belang voor de dierentuin, daar de dierentuin zich voor beide op meerdere fronten inzet.

Normen De waarde ‘bezoekers informeren over wat ze kunnen verwachten in en van Burgers’ Zoo’ wordt middels de website concreet vertaald in het aanbieden van informatie onder het kopje Over Burgers’ Zoo. De inrichting van de dierentuin wordt beschreven onder het kopje Ecodisplays en de mogelijkheden in de dierentuin zijn te vinden onder de kopjes Bezoek het park en Zakelijk. Voor de waarde ‘educatie’ biedt de dierentuin volgens de website informatieborden, exposities, rondleidingen, lezingen, lessen en practica aan. Daarnaast vindt educatie volgens de website ook plaats door te genieten van de natuur, het natuurlijk huisvesten van de dieren en de moderne manier waarop de dierentuin is vormgegeven met zijn realistische leefgebieden. Voor de waarde ‘conservatie’ neemt Burgers’ Zoo deel aan EEP’s voor 35 diersoorten en coördineert zij de EEP’s van blauwe duikers en koningsgieren. Daarnaast neemt de dierentuin deel aan ESB’s voor 30 diersoorten en is zij stamboekhouder van aardvarkens en zwartkappitta's. Voor de waarde ‘onderzoek’ zijn de in Burgers’ Zoo levende chimpansees, wolven en zebra’s onderwerp van studie geweest. Verder wordt in de dierentuin ethologisch, veterinair,

59 voedingstechnisch, chemisch en ecologisch onderzoek gedaan. Ook vindt onderzoek plaats naar milieu en veiligheid voor de verbetering van de dierentuin en wordt gedragsonderzoek financiële gesteund via Stichting Lucie Burgers. Voor ‘duurzaamheid’ heeft Burgers’ Zoo het Green Key-Keurmerk in goud, een convenant met FSC en wordt vis aangeboden via de richtlijnen van de VISwijzer. Ten slote geeft de dierentuin in het kader van ‘natuurbescherming’ op jaarbasis financiële steun aan Stichting Future for Nature, Stichting Lucie Burgers, ITCF, FIN en NNBF. Belangen Het belang van Burgers’ Zoo om bezoekers te trekken, blijkt uit het aanbieden van informatie over wat in en van de dierentuin verwacht kan worden

Kennis & overtuigingen Alle informatie op de website van Burgers’ Zoo over de dierentuin zelf, haar doelen en kernactiviteiten vallen onder kennis en overtuigingen. Informatie over de dieren (zoals “kleine zang vogels als brilvogels, suikervogels en spinnenjagers ruimen plantenparasieten op” (Website Burgers’ Zoo, 2012l)) en hun natuurlijke leefomgeving (zoals “tropische regenwouden zijn de rijkste ecosystemen ter wereld” (Website Burgers’ Zoo, 2012m)) is ook gegrond in kennis en overtuigingen. Van de geselecteerde diersoorten zijn de olifant en de stokstaart vermeld op de website onder de subkop Dierenpark. Over de olifant wordt gezegd dat deze een bezoek zeker waard is (Website Burgers’ Zoo, 2012n) en “wanneer u even de tijd neemt bij de (…) stokstaartjes begrijpt u al snel waarom deze dieren tot de favorieten van veel bezoekers gerekend worden” (Ibid.).

Gebruik van coping-strategieën Omdat tijdens de website analyses geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de onderzochte(n), zoals bij het interview, is er sprake van eenzijdige communicatie. Hierdoor zijn coping-strategieën moeilijker te identificeren, mede omdat niet doorgevraagd kon worden naar met welke bedoeling informatie is gegeven. De mogelijke coping-strategie is het verminderen van negatieve elementen van het niet huisvesten van ‘onmogelijke Bushbewoners’ (zoals Sumatraanse tijgers, Lierherten en goudwanggibbons) in de Bush met de tekst dat deze “planten teveel beschadigen, een gevaar opleveren voor bezoekers of voor andere dieren, of omdat ze zelfs mogelijk de hal en het landschap ruïneren” (Website Burgers’ Zoo, 2012c) (elimineren van dissonantie). Coping-strategieën rond het houden van dieren in een dierentuin in het algemeen zijn niet gevonden, er lijkt dus geen sprake van ambivalentie daaromtrent, kijkend naar de website.

Omgang met feedback Op de website staat is niet expliciet beschreven dat contact opgenomen kan worden voor vragen of opmerkingen, maar onderaan elke pagina staan wel de contactgegevens van Burgers’ Zoo vermeld (adres, telefoonnummer, emailadres en social media mogelijkheden).

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Op de pagina’s van de verschillende ecodisplays en onder de link Dieren worden velen diersoorten genoemd, waaronder twee amfibiesoorten43, twaalf vissoorten44, achttien vogelsoorten45, zeven reptielsoorten46 en tweeënveertig zoogdiersoorten47, waarvan zeven kleine soorten.

43 Padden en kikkers 44 murenen, diklipvissen, rifbaarzen, koraalduivels, Haaien, pijlstaartroggen, adelaarsroggen, slijkspringers, Aziatische schuttersvis, doktersvissen, borsteltandvissen en poetslipvissen 45 Slangenhalsvogels, ibissen, rallen, brilvogels, suikervogels, spinnenjagers, slangenhals vogels, waaierduiven, kalkoengieren, pitta's, uilen, kardinalen, gele kernbijters, kuifkwartels, mangrovereigers, mangrove- ijsvogels, pinguïns en flamingo's 46 Groene leguanen, ratelslangen, gilamonsters, rivierschildpadden, zeilhagedissen, netpythons en watervaranen 47 Klein: vliegende honden (kalongs), kangoeroeratten, katfret, siamangs, laponders, brillangoeren, goudwanggibbons, stokstaartjes Groot: zeekoeien, capybara's, aardvarkens, pekari's, dikhoornschapen, bobcats, jachtluipaarden, leeuwen, breedlipneushoorns, giraffes, zebra's, waterbokken, koedoes, gnoes, basterdgemsbokken, hartebeesten, dikdiks, Maleise beren, bantengs, tijger,

60 Uit bovenstaande is af te leiden dat de meeste communicatieve aandacht op de website gegeven wordt aan zoogdieren, gevolgd door vogels, vissen en reptielen. Het minst worden dieren uit de diersoortgroep amfibieën vermeld. Bij de zeven genoemde reptielsoorten worden niet de voor dit onderzoek geselecteerde soorten breedsnuitkaaiman en daggekko) genoemd, maar bij de zoogdiersoorten worden wel de voor dit onderzoek geselecteerde soorten (olifant en de stokstaart) genoemd. Hieruit is te concluderen dat zoogdieren meer communicatieve aandacht ontvangen dan de reptielen en dat grootte daarbij een rol speelt.

4.4.3 Dierinformatieborden Opzet van de dierinformatieborden Op de dierinformatieborden staan een afbeelding van het betreffende dier, de Nederlandse en Latijnse naam, informatie over het gemiddelde gewicht, lengte, draagtijd, aantal jongen per worp en maximale leeftijd. In meerdere alinea’s en talen (Duits, Engels en Frans) worden bijzonderheden over de diersoort beschreven en het oorspronkelijke leefgebied wordt geïllustreerd op een gedeeltelijke wereldkaart.

Over de dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten

Alleen van de olifant, de stokstaart en de breedsnuitkaaiman waren in de dierentuin informatieborden te vinden. Uit het interview is gebleken dat voor de gekko geen dierinformatiebord wordt aangeboden, omdat hij deel uitmaakt van het ecosysteem in een ecodisplay. Grotere afbeeldingen van de dierinformatieborden zijn te vinden in Bijlage IV.

Wilde dieren en hun huisvesting Op de informatieborden wordt niet expliciet gemaakt dat de dieren in de dierentuinen wilde dieren zijn. Ook wordt geen informatie gegeven over de huisvesting van de dieren in de dierentuin.

Definitie dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Doelen & kernactiviteiten Het feit dat Burgers’ Zoo dierinformatieborden aanbiedt, onderstreept het educatiedoel van de dierentuin.

Het referentiekader Waarden Het feit dat Burgers’ Zoo dierinformatieborden aanbiedt, verduidelijkt dat de dierentuin het nastreeft bezoekers informatie te bieden over de diersoorten.

Normen De dierinformatieborden zijn een concrete vertaling van de waarde ‘bezoekers informeren over diersoorten’. panters, jakhalzen, binturongs, lierhert, zwijnshert, muntjak, gorilla, chimpansee, olifanten, dwergnijlpaarden, bongo's, bosrendieren, wrattenzwijnen, neusberen

61 Belangen Op de dierinformatieborden staan geen belangen van Burgers’ Zoo beschreven.

Kennis & overtuigingen De kennis over de geselecteerde diersoorten die op de dierinformatieborden staat, is in Tabel 7 per diersoort weergegeven.

Tabel 7 Tekst dierinformatieborden in Burgers’ Zoo Indische olifant De Indische olifant is na de Afrikaanse olifant het grootste landdier op aarde. Het zware lichaam wordt door zuilvormige poten ondersteund. Door speciale ‘stootkussens’ in de voeten hebben deze dieren toch een zeer lichte en vrijwel geruisloze tred. Ze leven van grote hoeveelheden grof plantaardig voedsel, zoals loof, bast, hout en soms ook vruchten. Het voedsel wordt slechts ten dele verteerd. Alleen mannetjes krijgen grote slagtanden. Omwille van het ivoor worden veel olifanten gestroopt en zijn daardoor zeldzaam geworden. het verdwijnen van hun leefgebied, het tropisch regenwoud vormt een steeds grotere bedreiging voor de Indische olifant Stokstaart Stokstaartjes zijn kleine roofdiertjes die behoren tot de mangoesten. Ze leven in open terrein op de savanne en zelfs in de woestijn. Ze leven in familiegroepjes in ingewikkelde holenstelsels die uit verschillende gangen en kamers bestaan. Meestal graven ze die zelf met behulp van hun lange nagels, maar ze maken ook wel gebruik van holen die door andere dieren worden gegraven. Ze leven voornamelijk van dierlijk voedsel zoals insecten, knaagdieren, reptielen, vogeleieren, maar ze eten ook vruchten en jonge loten van sommige planten. Hun naam danken ze aan de vrij stijve staart, die ze als extra steun gebruiken als ze rechtop op de uitkijk staan Breedsnuitkaaiman Onder water…. De breedsnuitkaaiman leeft in mangroven, moerasjes en meren. Hij brengt een groot deel van zijn leven door in het water. Een gestroomlijnde lichaamsvorm, afsluitbare keel en neusgaten, en zwemvliezen tussen de tenen van de achterpoten wijzen op een aanpassing hieraan. Door effectief om te gaan met de ingeademde lucht kan hij zelfs 45min. stil onder water blijven liggen. …en boven water De kaaiman heeft poten met klauwen. Op het land loopt hij meestal laag op de poten. Bij dreiging of bij de jacht kan hij zich echter snel verplaatsen door hoog op de poten te rennen, Gedrag Kaaimannen leven vaak dicht bij elkaar. Een veel voorkomend sociaal gedrag is het “wijken”, waardoor het zelfden tot een gevecht komt. Tijdens de voortplantingsperiode probeert het wijfje de aandacht van het mannetje te trekken door o.a. met de kop op het water te slaan. Bij benadering van de man heft zij haar kop uit het water, laat haar kwetsbare keel zien en opent haar bek als teken van onderdanigheid. Het paringsspel gaat gepaard met “brullen”, waarbij de kop en de staart trillend uit het water opgeheven worden. Broedzorg Zoals bij alle krokodilachtigen bestaat er een intensieve vorm van broedzorg. Het vrouwtje bouwt een nestheuvel van gras, bladeren en aarde. Ze wordt hierbij geholpen door het mannetje. Het vrouwtje legt 20 tot 60 eieren in twee verschillende lagen, die verschillende nesttemperaturen hebben. Omdat geslacht van de jongen bepaald wordt door de nesttemperatuur, wordt door deze constructie de kans op zowel vrouwelijke als mannelijke nakomelingen groter. Om te voorkomen dat de eieren geroofd worden, blijft het vrouwtje dag en nacht in de buurt van het legsel. Voor het uitkomen van de eieren maken de jongen een kwakend geluid, dat het wijfje ertoe aanzet het nest open te graven. De vrouwtjes blijven nog enkele maanden na het uitkomen de kwetsbare jongen beschermen. gilamonster Een staart aks voorraadkast Voor woestijnhagedissen kunnen gilamonsters maar slecht tegen de droogte. Als het lang droog blijft, kruipen ze somds maandenlang weg in diepe rotsspleten of holen, waar het nog vochtig is. er is dan ook niets te eten voor ze. Ze leven dan van de vetvoorraad uit hun staart en buikholte. De staart is normaal enorm dik. In zo’n droge periode wordt de staart dan ook duidelijk dunner. Giftige hagedissen Gilamonsters en de nauw verwante korsthagedissen zijn de enige giftige hagedissensoorten. Ze gebruiken hun gif alleen voor hun verdediging. Het komt maar zelfden voor dat mensen gebeten worden. dankzij dit gif kent het gilamonster naast de mens eigenlijk geen vijanden. De gifklieren bevinden zich in de onderkaak. Door een plooi in het mondslijnvlies bereikt het gif de tanden. De lange tanden halverwege de kaak hebben groeven aan de voor-en achterkant waar het gif door loopt en een scherpe rand. Zo loopt het gif snel de wond in. Het gif is zeker in staat om dieren zo groot als een hond te doden en kan ook voor mensen gevaarlijk zijn.

Gebruik van coping-strategieën Er zijn geen coping-strategieën onderscheiden op de dierinformatieborden.

Omgang met feedback Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

62 Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Nagenoeg elke diersoort in Burgers’ Zoo heeft een informatiebord waarop bezoekers wetenswaardigheden specifiek voor die diersoort kunnen lezen. De informatieborden van de olifant, stokstaart en breedsnuitkaaiman zijn ongeveer hetzelfde, alleen wordt over de breedsnuitkaaiman geen informatie gegeven over het gemiddelde gewicht, lengte, draagtijd, aantal jongen per worp en maximale leeftijd. De informatieve alinea’s waarin bijzonderheden van de diersoort worden beschreven zijn op het informatiebord van de breedsnuitkaaiman betiteld, in tegenstelling tot de informatieve alinea’s op de dierinformatieborden van de olifant en de stokstaart. Daarnaast wordt over de olifant ook een themabord aangeboden, die qua uiterlijk overeenkomt met het bord van de breedsnuitkaaiman. De informatie op dit bord staat geheel in het teken van de slurf. Middels de afbeeldingen en de tekst worden zes wetenswaardigheden over de slurf beschreven. Uit bovenstaande is af te leiden dat zoogdieren meer communicatieve aandacht krijgen met en op de dierinformatieborden dan reptielen. Daarnaast wordt ook meer aandacht besteed aan grote zoogdieren dan aan kleine.

4.5 GaiaZOO GaiaZOO is de jongste dierentuin die heeft deelgenomen aan dit onderzoek. Zij opende haar deuren in Kerkrade in 2005 als eerste dierentuin in de provincie Limburg. GaiaZOO is een dierentuin met één centraal thema: “de Gaia-gedachte die de aarde als een unieke, levende planeet beschouwt. De naam ‘GaiaZOO’ verwijst naar de Griekse godin van de aarde, het ‘moeder aarde’ symbool van de oudheid, én naar een moderne visie op het leven op aarde” (website GaiaZOO, 2012a). Oorspronkelijk was de dierentuin ingericht naar ongeveer twaalf leefgebieden, maar in 2011 is dit met de komst van de leeuwen teruggebracht naar vier (ibid.).

4.5.1 Interview Opzet van GaiaZOO De dierentuin is ontworpen op basis van de Gaia theorie, geformuleerd door James Lovelock in 1969. Volgens deze theorie hangen alle levende en levenloze materie op aarde samen en vormen zij één organisme (genoemd naar de Griekse godin van de aarde Gaia). Daarnaast wil de dierentuin duidelijk maken dat de aarde is zoals deze nu is als gevolg van evoluties en ontwikkelingen die hieraan vooraf zijn gegaan. Vandaar dat er in de dierentuin naast levende dieren ook replica’s te vinden zijn van uitgestorven diersoorten. De dierentuin is ingedeeld in nabootsingen van vier leefgebieden: Taiga, Rainforest, Savanna en Limburg. De respondent legde uit: “op al deze plekken leven bijzondere en verrassende diersoorten die allemaal op hun eigen wijze perfect zijn aangepast aan hun specifieke leefomgeving. Ook het verre verleden van de aarde kun je in GaiaZOO beleven. Drie historische leefgebieden nemen je mee naar het Carboon (de periode dat Limburg op de evenaar lag), het Krijt (toen Limburg aan de rand van een zee lag) en de IJstijd (toen de poolwind er overheen blies)”. Bezoekers beginnen in het huidige Limburg en gaan dan naar een prehistorisch Limburg (het Carboon) waar middels replica’s geïnformeerd wordt over hoe die plek eruit zag toen er nog geen zoogdieren waren, de eerste reptielen zich ontwikkelden en amfibieën en insecten domineerden. Omdat de dierentuin een openluchtgebied is, is het vanwege het Nederlandse klimaat niet mogelijk bezoekers het tropische klimaat van destijds te laten ervaren, maar qua uitstraling wordt de sfeer zo veel mogelijk gerepresenteerd. De respondent vertelde dat bezoekers vanuit deze prehistorische tropen naar de hedendaagse tropen van Zuid-Amerika kan, waar een grote diversiteit aan karakteristieke diersoorten gehuisvest wordt, zoals deze ook in het regenwoud te vinden is. Er is een grote vrije vluchtvolière met ongeveer tien verschillende vogelsoorten. Ook is er een wat onbekender klein roofdier te vinden dat in geen andere Nederlandse dierentuin gehuisvest wordt, namelijk de boshond. Verder zijn er waterdieren,

63 zoals capibara’s, en verschillende soorten apen. Naast het gebruik van diersoorten wordt ook gebruik gemaakt van vegetatie om de bijzonderheden en de sfeer van het regenwoud weer te geven. Vervolgens kunnen bezoekers naar de tropen van Centraal-Afrika. De respondent beschreef dat GaiaZOO met deze inrichting duidelijk probeert te maken dat in de prehistorie verschillende continenten tegen elkaar aanlagen, waardoor er dezelfde diersoorten kunnen voorkomen die geëvolueerd zijn in andere families. Een voorbeeld is de tapir, die zowel in Zuid-Amerika als in Indonesië voorkomt. De verschillende soorten hebben verschillende kleurpatronen, maar variëren verder niet veel van elkaar. Dit geeft, volgens de respondent, aan dat het een prehistorisch dier is en gezien kan worden als een levend fossiel dat dusdanig goed beschermd is geweest in het leefgebied dat de soort behouden is. In de verschillende delen van de dierentuin worden niet alleen diersoorten gehuisvest die specifiek zijn voor dat oorspronkelijke leefgebied. Er is ook geprobeerd in elk gebied een zo groot mogelijke spreiding in typen dieren te realiseren (bijv. roofdieren, vogels e.d.). Vervolgens is ook gekozen voor het huisvesten van bijzondere diersoorten naast bedreigde diersoorten, zodat GaiaZOO zich kan onderscheiden van andere dierentuinen en haar eigen karakter kan laten zien. Zo worden naast de boshond meer diersoorten gehuisvest die niet in andere Nederlandse dierentuinen te vinden zijn, zoals de veelvraat, muskusos, Iberische en grootoorvos. Voor de beleving van bezoekers wordt zoveel mogelijk open contact, zonder te veel visuele barrières, met de dieren gerealiseerd. Daarnaast wordt de beleving van bezoekers volgens de respondent verhoogd door het gebruik van vegetatie dat aansluit bij de sfeer van het leefgebied. Door het Nederlandse klimaat is het niet altijd mogelijk inheemse vegetatie te gebruiken, maar wordt geprobeerd om elk gebied zijn eigen karakter te geven met verschillende type planten, bijvoorbeeld planten met grote bladeren.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Olifanten worden niet in GaiaZOO gehuisvest. De respondent legde uit dat dit is, omdat deze diersoort veel ruimte nodig heeft en op het oppervlakte van een olifantenverblijf kunnen meerdere, voor de dierentuin unieke, diersoorten leven. Daarom is ervoor gekozen om meerdere diersoorten te huisvesten in plaats van de olifant. Bovendien bevinden zich volgens de respondent in de buurt een aantal dierentuinen (Antwerpen, Keulen en Dierenrijk in Eindhoven) waar wel olifanten te vinden zijn. Als groot zoogdier is voor GaiaZOO dan ook de giraffe geselecteerd. De stokstaart wordt ook in GaiaZOO gehuisvest, dus deze is als klein zoogdier geselecteerd. De respondent legde uit dat reptielen niet goed tegen het Nederlandse klimaat kunnen. Gezien GaiaZOO een openluchtpark is, is het moeilijker deze dieren te huisvesten. De Griekse landschildpad wordt echter wel gehuisvest, al verblijven de schildpadden in de winter dan ook achter de schermen. De voor dit onderzoek geselecteerde reptiel is dus de Griekse landschildpad.

Wilde dieren en hun huisvesting De respondent heeft de dieren die in GaiaZOO gehuisvest worden gedefinieerd als wilde dieren. Wilde dieren moeten volgens haar in hun waarde gelaten worden en zichzelf kunnen zijn zonder ingrijpen of beïnvloeding van mensen. De respondent legde uit dat de dieren in zekere mate wel beïnvloed worden om van het ene naar het andere verblijf te gaan, maar worden niet getraind. Daarnaast wordt in GaiaZOO een hands off beleid gehanteerd. Dit houdt in dat er zo min mogelijk contact met de dieren is. Er zijn een aantal uitzonderingen, maar over het algemeen gaan dierverzorgers niet in de verblijven van dieren. Bezoekers mogen en kunnen dieren alleen aanraken in de kinderboerderij, waar onder andere geiten, kippen en ganzen gehuisvest worden. De kinderboerderij is tevens het enige dierenverblijf wat bezoekers kunnen betreden. Voor voederpresentaties wordt het verblijf dan ook niet betreden en worden de dieren niet getraind. Wanneer de dieren geen zin hebben, komen ze volgens de respondent ook niet. De respondent vertelde verder dat er wel een roofvogeldemonstratie gegeven wordt, waarvoor dieren getraind worden, maar hiervoor wordt een valkenier met zijn vogels ingehuurd. Voor de roofvogeldemonstratie vindt dus geen training plaats van GaiaZOO vogels. De presentatie wordt

64 aangeboden, omdat het volgens de respondent een leuke ervaring voor bezoekers is en zo meer verwondering voor vogels gecreëerd kan worden. Verder vertelde de respondent dat bij het gebruik van vegetatie in de verblijven rekening wordt gehouden dat de planten niet giftig zijn voor de dieren. Daarnaast kunnen de verblijven in de zomer wild begroeid zijn, wat volgens de respondent fijn is voor de dieren, omdat zij zich erin kunnen verschuilen. De wild begroeide beplating biedt tevens schaduw en beschutting tegen regen. Voor de zichtbaarheid van de dieren erkent de respondent dat het belangrijk is dat beplanting gesnoeid wordt. Om tegemoet te komen aan het belang van zowel bezoekers als de dieren, wordt bezoekers in de zomer een kijkwijzer aangeboden waarin uitgelegd wordt dat de dieren in ruime en natuurlijke verblijven leven met tips waar in het verblijf de dieren zich wellicht bevinden. Het natuurlijke gedrag van de dieren wordt zo veel mogelijk gestimuleerd, waardoor bezoekers het natuurlijke gedrag kunnen aanschouwen. Zo beschikken waterdieren over water en dieren die klimmen hebben bomen of klimconstructies. Zo kunnen de apen in Het Doodshoofdapenbos vrij in bomen klimmen die omgeven zijn door water. Voor gedragsverrijking krijgen leeuwen een jute zak of een doos met neushoornmest, wat volgens de respondent “hartstikke spannend is”. Een kleine aapsoort krijgt een boomstam met kleine gaatjes erin, zodat ze net als in de natuur met hun vingers insecten en vruchten eruit moeten halen en grootoorvossen krijgen een struisvogelei waar meelwormen in zijn verstopt, die ze er met behulp van hun gehoor uit moeten krijgen. Ten slotte worden ook meerdere diersoorten in één verblijf gehuisvest. Een voorbeeld zijn de gorilla’s en de kuifmangabeys. Zij delen zowel het binnen- als buitenverblijf, alleen ’s nachts worden ze gescheiden. De respondent beschreef dat tussen deze twee soorten een bijzondere interactie is ontstaan waarbij de jongen veel met elkaar spelen en de oudere mangabeys de gorilla’s vlooien, terwijl gorilla’s elkaar amper vlooien. Dit is volgens de respondent voor zowel dier als mens leuk. Omdat gorilla’s en mangabeys niet eerder een verblijf deelden erkent de respondent dat niet aangedragen kan worden dat dit in het belang van de dieren is gedaan. Nu echter bekend is dat het ook erg leuk is voor de apen, wordt deze ervaring met andere dierentuinen gedeeld.

Definitie dierentuin De respondent heeft de volgende definitie van een dierentuin geformuleerd: “Een dierentuin is een mooie plek waar mensen voor een leuk dagje uit terecht kunnen om van de dieren te genieten, maar die een diepere boodschap heeft op gebied van behoud van dieren en respect creëren voor dieren. De belangrijkste reden dat bezoekers naar de dierentuin komen is voor een leuk dagje uit en een belangrijke reden voor het bestaan van dierentuinen is om mensen iets mee te geven over de dieren. De dierentuindieren zijn dan ook ambassadeurs voor hun, vaak bedreigde, soortgenoten in het wild. GaiaZOO hoopt bezoekers te stimuleren iets voor de natuur te doen en door zich voor een groot deel te richten op kinderen hoopt GaiaZOO de natuurbeschermers van de toekomst te creëren”.

Doelen & kernactiviteiten De mission statement van GaiaZOO, gegeven door de respondent, is “het bevorderen van het maatschappelijke bewustzijn over de oneindige samenhang van al het levende en niet-levende op aarde en bijdragen tot het behoud van dit prachtige, maar kwetsbare systeem”. Hieruit vloeien vier van de zes vooraf gedefinieerde doelen en kernactiviteiten48. Tijdens het interview zijn ter sprake gekomen in situ bescherming, educatie & bewustwording, recreatie en financiën & fondsenwerving. De respondent gaf aan dat het niet altijd mogelijk is om alle doelstellingen in hoge mate te bewerkstelligen. Vorig jaar zijn bijvoorbeeld vijf nieuwe projecten gerealiseerd (leeuwen, boshonden, kinderboerderij, vogelpresentatie en stekelvarkens). Dat betekent dat er dit jaar geen nieuwe diersoorten in de dierentuin zullen komen. GaiaZOO zal zich daarentegen wel blijven ontwikkelen, door bestaande elementen van de dierentuin te vernieuwen, zoals het lynxenverblijf. De lynxenfamilie is inmiddels zo gegroeid, dat een groter verblijf in het belang van de dieren is. Daarnaast zal het nieuwe verblijf bijdragen aan de beleving van bezoekers en wordt de route in de dierentuin dusdanig aangepast dat bezoekers meer langs de souvenirshop zal komen.

48 Ex situ bescherming, educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving (inkomsten)

65 Om bij te dragen aan in situ bescherming heeft GaiaZOO een eigen stichting genaamd Gaia Nature Fund. Via deze stichting wordt geld aan een aantal vaste projecten verdeeld, verspreid over de wereld (o.a. Europese nerts in Estland, de Afrikaanse wilde hond in Zimbabwe en geelstaart wolapen in Peru). Inkomsten (ca. 40.000 euro per jaar) van educatieve programma’s die in de dierentuin worden aangeboden komen geheel ten goede van Gaia Nature Fund, daar ze worden begeleid door vrijwilligers. Daarnaast is er een inzamelingsproject voor mobiele telefoons die de bescherming van gorilla’s in de Centraal Afrikaanse Republiek steunt. Tijdens de voederpresentatie van de gorilla’s worden bezoekers hiervan op de hoogte gebracht. Daarnaast wordt het project indirect gesteund door scholen, bedrijven en de gemeente, waar speciale enveloppen verkrijgbaar zijn om een mobiele telefoon op te sturen. De dierentuin wil volgens de respondent middels de dieren verwondering creëren over de schoonheid, diversiteit en kwetsbaarheid van de natuur en het wereldse systeem. De respondent legde uit dat GaiaZOO hoopt bezoekers respect bij te brengen voor de natuur. Daarnaast wil GaiaZOO bewustzijn creëren dat mensen niet alleen op deze aarde zijn en dat alle aardse elementen nodig zijn om een zekere en gezonde toekomst tegemoet te gaan. Uiteindelijk hoopt GaiaZOO mensen zodoende te stimuleren de natuur te beschermen. Aan het doel educatie & bewustwording wordt volgens de respondent verder vormgegeven door de opbouw van de dierentuin: de beleving van de verschillende gebieden die geboden wordt en het laten zien dat de aarde niet altijd is geweest zoals deze nu is. Daarnaast worden in het kader van educatie dierinformatieborden aangeboden. Verder zijn er educatieve recreatiemogelijkheden zoals schoolreisjes, speurtochten, kinderfeestjes in verschillende thema’s, rondleidingen en teambuilding spellen. Tot slot, zijn in de dierentuin een educatieve ruimte en een educatiekar te vinden. Voor het voortbestaan van de dierentuin zijn financiën & fondsenwerving belangrijk. De respondent legde uit dat naast inkomsten uit dagbezoek, de zakelijke markt een belangrijke inkomstenbron is. Zo beschreef de respondent dat de dierentuin voor bedrijven een bijzondere locatie is om te vergaderen, omdat men na de vergadering nog rond kan lopen in de dierentuin en eventueel een activiteit kan ondernemen.

Het referentiekader Waarden Doordat GaiaZOO gebaseerd is op de Gaia theorie streeft de dierentuin ernaar haar bezoekers te informeren over het feit dat het leven op aarde een jarenlange evolutie kent. Daarnaast wil de dierentuin haar bezoekers ervan bewust maken dat dieren en planten zich perfect hebben aangepast aan hun natuurlijke leefomgeving en dat de natuurlijke leefgebieden een grote diversiteit aan planten en dieren kennen. Verder hoopt de dierentuin dat zij bezoekers respect bij kan brengen voor de natuur. Ook wil de dierentuin haar bezoekers ervan bewust maken dat ze niet alleen op de wereld zijn, zodat de bezoekers hopelijk gestimuleerd worden de natuur te beschermen. Ook wil de dierentuin zich graag onderscheiden van andere dierentuinen. Ten slotte vindt GaiaZOO volgens de respondent dierenwelzijn en diernatuurlijkheid van intrinsiek belang, evenals in situ bescherming.

Normen De waarde ‘bezoekers informeren over de jarenlange evolutie die het leven op aarde kent’ wordt concreet vertaald in de inrichting van de dierentuin naar verschillende leefgebieden waaruit blijkt dat continenten vroeger op een andere plek of tegen elkaar aan hebben gelegen. Verder zijn zowel levende als replica’s van uitgestorven dieren in de dierentuin te bewonderen. Door het huisvesten van dieren in een nabootsing van het natuurlijke leefgebied met waar mogelijk gebruik van inheemse beplanting zien bezoekers dat dieren en planten zich perfect hebben aangepast aan hun natuurlijke leefomgeving. Bezoekers worden vervolgens geïnformeerd over de diversiteit van de natuurlijk leefgebieden door de grote spreiding van typen diersoorten (roofdieren, vogels, etc.) in de dierencollectie, het huisvesten van diersoorten karakteristiek voor dat leefgebied en het gebruik van vegetatie om de sfeer van het natuurlijke leefgebied na te bootsen. ‘Respect bijbrengen voor de natuur’, ‘bewustzijn creëren dat men niet de enige is op de wereld’ en ‘natuurbescherming stimuleren’ vinden niet alleen plaats door bovenstaande normen, maar ook

66 door het beleven van nabootsingen van verschillende gebieden. Daarnaast heeft GaiaZOO ook een educatieve ruimte en een educatiekar, zijn er dierinformatieborden in de dierentuin en worden educatieve mogelijkheden aangeboden. De dierentuin onderscheidt zich van andere dierentuinen door bewust geen diersoort als de olifant te huisvesten. De oppervlakte die nodig zou zijn voor het huisvesten van olifanten, wordt gebruikt om meerdere, unieke diersoorten te huisvesten, die in geen andere Nederlandse dierentuin te vinden zijn. De waarde ‘dierenwelzijn en diernatuurlijkheid’ wordt concreet vertaald in het in hun waarde laten van de dieren en het toepassen van een hands off beleid. ‘Dierenwelzijn’ is ook terug te vinden in het gebruik van niet-giftige plantensoorten in de dierenverblijven en wilde begroeiing van de beplanting in de zomer zodat dieren zich kunnen verschuilen en beschut zijn tegen zon en regen. Voor de diernatuurlijkheid wordt het natuurlijke gedrag gestimuleerd door waterdieren water en klimdieren bomen en klimconstructies te bieden. Verder wordt gedragsverrijking gerealiseerd door leeuwen een jutte zak of doos met neushoornmest te geven en een kleine aapsoort een boomstam met gaatjes gevuld met insecten of vruchten. Grootoorvossen krijgen een struisvogelei gevuld met meelwormen en meerdere diersoorten worden samen gehuisvest in het kader van gedragsverrijking. Voor in situ bescherming heeft GaiaZOO een eigen stichting, Gaia Nature Fund, waarmee diverse projecten over de hele wereld worden gesteund. De inkomsten van educatieve programma’s in de dierentuin zijn geheel bestemd voor Gaia Nature Fund. Daarnaast worden ook mobiele telefoons ingezameld om een project voor de bescherming van gorilla’s in de Centraal Afrikaanse Republiek te steunen.

Belangen Een belang van GaiaZOO is het trekken en behouden van bezoekers. Hiermee hangt samen het economische belang van inkomsten werven voor het voortbestaan van de dierentuin.

Kennis & overtuigingen De respondent heeft de dieren die in GaiaZOO worden gehuisvest gedefinieerd als wilde dieren. Gebaseerd op kennis en overtuigingen over wilde dieren worden zij in hun waarde gelaten, vindt zo min mogelijk contact plaats tussen mens en dier en worden de dieren niet getraind. De respondent is dan ook van mening dat als een dier geen zin heeft om tijdens een voederpresentatie dichterbij de verzorger en bezoekers te komen het ook niet zal doen. Voor het huisvesten van dieren is GaiaZOO van mening niet het juiste onderkomen te kunnen bieden aan reptielen, omdat het een openluchtpark is en reptielen niet goed tegen het Nederlandse klimaat kunnen. Ook gaat volgens de dierentuin het huisvesten van de olifant ten koste van het huisvesten van meerdere, bijzondere diersoorten. Voor het dierenwelzijn wordt in de verblijven gebruik gemaakt van niet-giftige vegetatie waar de dieren zich kunnen verschuilen en beschutting vinden tegen regen en zon. Dierenwelzijn is in GaiaZOO net zo belangrijk als de zichtbaarheid van de dieren voor bezoekers, daarom wordt de beplanting in de zomer niet gesnoeid en krijgen bezoekers een kijkwijzer die gebaseerd is op de kennis en overtuigingen van waar de dieren zich in hun verblijf kunnen bevinden. Voor diernatuurlijkheid wordt gebruik gemaakt van kennis en overtuigingen over het natuurlijke gedrag van de dieren bij de stimulatie daarvan. Door eigen ervaring is GaiaZOO erachter gekomen dat er een bijzondere interactie is ontstaan tussen de gorilla’s en de kuifmangabeys. Deze kennis deelt GaiaZOO met collega-dierentuinen. De definitie van een dierentuin die de respondent geformuleerd heeft, verduidelijkt dat zij vindt dat een dierentuin een mooie plek is voor een leuk dagje uit. In een dierentuin kunnen mensen genieten van de dieren, maar een dierentuin heeft ook een diepere boodschap op het gebied van behoud van dieren. Daarnaast wil een dierentuin respect voor dieren creëren bij bezoekers. Verder beschrijft de respondent dat de belangrijkste reden voor mensen om een dierentuin te bezoeken een leuk dagje uit is, terwijl een belangrijke reden voor het bestaan van dierentuinen is mensen iets

67 meegeven over de dieren. In de definitie worden dierentuindieren ten slotte beschreven als ambassadeurs voor hun vaak bedreigde soortgenoten in het wild.

Gebruik van coping-strategieën De onderzoeker heeft tijdens het interview weinig gebruik van coping-strategieën door de respondent herkend. Enkele onderscheiden coping-strategieën zijn het verwijzen naar de oorzaken van het niet nabootsen van het natuurlijke leefgebied, het niet altijd gebruiken van inheemse beplanting en het niet huisvesten van reptielen buiten de invloed van de dierentuinen door te vertellen dat de dierentuin een openluchtgebied is, gelegen in het Nederlandse klimaat (verschuiving van verantwoordelijkheden). Andere coping-strategieën die voorkwamen, zijn het verminderen van negatieve elementen van het niet goed zichtbaar zijn van de dieren in de zomer vanwege de wild begroeide vegetatie door te vertellen dat bezoekers ’s zomers een kijkwijzer krijgen met tips waar de dieren zich in het verblijf kunnen bevinden (elimineren van dissonantie) en het benadrukken van positieve elementen hiervan door te vertellen dat de dieren zich erin kunnen verschuilen en beschutting tegen zon en regen kunnen vinden (consonantie toevoegen aan gedrag). Een andere coping-strategie die voorkwam, is het benadrukken van positieve elementen van het niet huisvesten van olifanten door te vertellen dat op hetzelfde oppervlakte meerdere en meer bijzondere diersoorten gehuisvest kunnen worden (consonantie toevoegen aan gedrag).

Omgang met feedback Tot dusver zijn, volgens de respondent, in de zomer een aantal enquêtes gehouden onder bezoekers om te achterhalen wat zij van de dierentuin vinden, wat ze mooi vinden en wat ze missen. Hier is onder andere uitgekomen dat leeuwen werden gemist. De respondent vertelde dat het huisvesten van leeuwen gepland stond voor tijdens een uitbreiding van de dierentuin, maar dat uiteindelijk is gekozen om binnen de bestaande dierentuin de beleving van bezoekers te vergroten. Mede door de feedback van bezoekers zijn de leeuwen eerder verwelkomd. Verder ontvangt GaiaZOO feedback via social media en van de abonnementhouders. De respondent legde uit dat de dierentuin voor haar omvang een relatief grote groep abonnementhouders heeft die betrokken zijn bij de dierentuin en van wie de meningen worden gewaardeerd. Klachten over bijvoorbeeld de paden die erg modderig kunnen zijn, komen ook binnen. Zulke klachten worden volgens de respondent aangepakt tijdens de verdere, stapsgewijze ontwikkeling van de dierentuin (bijv. de dierentuin voorzien van betonpaden). De respondent vertelde dat de dierentuin ook een keer te maken heeft gehad met een bewering dat GaiaZOO lynxen laat voortplanten om bezoekers te trekken en vervolgens de jongen afmaakt. Deze bewering was gebaseerd op het feit dat twee keer achter elkaar een jonge lynx is gestorven. Verder vertelde de respondent dat GaiaZOO tijdens de bouw van de dierentuin te maken heeft gehad met tegenstanders van het kappen van een aantal bomen en dat de dierentuin vorig jaar een kritische brief heeft ontvangen van een roofvogelwerkgroep die tegen de roofvogeldemonstratie is. Wakker Dier heeft daarnaast kritiek geleverd op de duurzaamheid van producten in de horeca. De respondent beschreef dat GaiaZOO zulke klachten serieus benadert en bereid is een dialoog aan te gaan.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Communicatieve aandacht voor verschillende diersoortgroepen en diergrootte zijn tijdens het interview niet aan bod gekomen.

4.5.2 Website Opzet van de website Uit het interview is gebleken dat GaiaZOO het belangrijk vindt mensen via de website www..nl te informeren over de Gaia theorie, het belang van natuurbescherming en wat de dierentuin daarvoor voor doet. Er is bewust gekozen om korte informatie over de diersoorten te geven, zodat bezoekers in de dierentuin ook nog

68 iets te weten komen over de dieren. Daarnaast worden activiteiten van en in de dierentuin op de website aangegeven om extra bezoekers te trekken (bijv. informatie over wat er die dag te doen is in de dierentuin). Andere informatie die op de website te vinden is, zijn actualiteiten, praktische informatie, informatie over de organisatie en mogelijkheden voor groepen, scholen en de zakelijke markt.

Over de dierentuin Op de website kunnen bezoekers onder het kopje Organisatie lezen dat GaiaZOO een moderne dierentuin is waar dieren leven in ruime, natuurlijke verblijven en beleven en ervaren voor bezoekers centraal staat. Verder wordt hier beschreven dat de dierentuin bestaat uit vier gebieden die bezoekers meenemen naar verre landen met exotische dieren zoals gorilla’s, giraffen, neushoorns, cheeta’s en zelfs een bos met loslopende apen. Ook is het koude noorden vertegenwoordigd in de dierentuin met vraatzuchtige veelvraten en wollige muskusossen. Daarnaast kunnen bezoekers terug gaan in de tijd, naar “toen Limburg nog op de evenaar lag en het er tropisch warm was, en naar de tijd dat er dinosaurussen in alle vormen en maten door het landschap zwierven” (website GaiaZOO, 2012a). Er wordt tevens omschreven dat GaiaZOO de eerste dierentuin is met één centraal thema, gebaseerd op de Gaia theorie. Tot slot is te lezen dat in de dierentuin zichtbaar is gemaakt dat de aarde een unieke, levende planeet is, met een oneindige samenhang tussen alle (levende en levenlozen) aardse elementen. (ibid.)

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Onder het kopje Dieren is een Dieren A t/m Z beschikbaar waar zowel de levende diersoorten als de replica’s van uitgestorven diersoorten vermeld zijn, inclusief de geselecteerde diersoorten giraffe, Griekse landschildpad en stokstaart (Website GaiaZOO, 2012b).

Wilde dieren en hun huisvesting Op de website onder het kopje Dieren is te lezen dat om het verhaal van Gaia en de levende aarde te kunnen ervaren bezoekers door vier leefgebieden van over de hele wereld kunnen dwalen. In die gebieden leven bijzondere dieren die zich hebben aangepast aan hun leefomgeving. (Website GaiaZOO, 2012c). Onder de subkopjes van de desbetreffende leefgebieden wordt in een korte tekst informatie gegeven over wat qua diersoorten in het gebied te verwachten is. Een lijst met de diersoorten wordt tevens aangeboden en op een plattegrond van de dierentuin worden de leefgebieden aangegeven. Over zes diersoorten wordt in het Dieren A t/m Z enkele details van de huisvesting beschreven, zoals dat grote kudus wel 2,5 meter hoog kunnen springen en daarom hoge rotswanden in hun verblijf hebben (Website GaiaZOO, 2012d).

Definitie dierentuin Op de website is geen definitie van een dierentuin aangetroffen.

Doelen & kernactiviteiten Op de website wordt informatie gegeven over twee doelen en kernactiviteiten die tijdens het interview naar voren zijn gekomen, namelijk natuurbehoud (in situ bescherming) en financiën & fondsenwerving. Daarnaast wordt educatie als belangrijk doel genoemd en worden twee andere doelen en kernactiviteiten vermeld, namelijk duurzaamheid en soortbehoud (ex situ bescherming). Onder het kopje Organisatie kunnen bezoekers lezen dat GaiaZOO niet zomaar een dierentuin is, maar dat zij als moderne dierentuin met een eigen natuurbehoudstichting, Gaia Nature Fund, diverse projecten ondersteunt die natuur of diersoorten van over de hele wereld beschermen (gorilla’s in Centraal-Afrika, Europese nerts in Estland, Afrikaanse wilde honden in Zimbabwe en geelstaart wolaap in Peru) (website GaiaZOO, 2012e). Daarnaast neemt GaiaZOO volgens de website deel aan een campagne van European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) voor mensapen. Verder worden bezoekers erover geïnformeerd dat zij kunnen bijdragen door een rondleiding te boeken of

69 aan teambuilding spellen deel te nemen, omdat het geld dat hiervoor betaald wordt via Gaia Nature Fund geheel ten goede komt aan bovengenoemde projecten (ibid.). Daarnaast probeert GaiaZOO volgens de website zo duurzaam en natuurbewust mogelijk te werken door alleen groene stroom en groen gas te gebruiken voor elektra en verwarming van kantoor, restaurant en dierenverblijven. Ook wordt alleen FSC-gekeurd hout gebruikt en wordt plastic ingezameld voor recycling. Verder wordt beschreven dat een moderne dierentuin naast het mogelijk maken van contact tussen mens en (exotisch) dier nog een aantal belangrijke doelstellingen heeft, zoals educatie over dieren en natuur- en soortbehoud, welke even belangrijk zijn. Voor soortbehoud werken volgens de website Europese dierentuinen sinds de oprichting van EAZA in 1985 intensief samen en zijn gezamenlijke fokprogramma’s opgezet voor bedreigde diersoorten (EEP’s). “Inmiddels zijn dergelijke fokprogramma’s voor ruim 250 diersoorten opgezet, en werken er 300 dierentuinen uit zo’n 30 landen aan mee. Op deze manier hoeven dierentuinen al decennia lang geen dieren meer uit het wild te halen” (website GaiaZOO, 2012e). Op de website is verder te lezen dat GaiaZOO deelneemt aan EEP’s voor twintig verschillende diersoorten, waaronder Przewalskipaarden, Europese nertsen, Afrikaanse wilde honden, dwergnijlpaarden, westelijke laagland gorilla's en gouden leeuwapen. Het doel van sommige EEP’s is om dieren uiteindelijk terug te plaatsen in hun natuurlijke leefgebied. Voor veel soorten is dat een lange termijn visie, omdat hun leefgebieden bedreigd worden, maar Przewalskipaarden en gouden leeuwaapjes zijn wel al uitgezet. Ten slotte worden bezoekers op de hoogte gebracht van het feit dat GaiaZOO lid is van de NVD en daardoor ook is aangesloten bij het NVD NatuurBeschermingsFonds (NNBF) dat financiële steun biedt, advies geeft en expertise levert (ibid.). Uit het interview is gebleken dat inkomsten, belangrijk voor het voortbestaan van de dierentuin, uit zowel dagbezoek als zakelijk bezoek worden gegenereerd. Naast de prijs van entree worden bezoekers op de website, onder het kopje Groepen en scholen geïnformeerd over de mogelijkheden voor groepen (rondleiding, schatten van Gaia, cursus dierverzorging, lunch & diner en survival of the fittest), scholen (schoolreisjes, speurtochten en spreekbeurten) en zorginstellingen (website GaiaZOO, 2012f). Onder het kopje Zakelijk & feestelijk is meer informatie te vinden over de locaties, de mogelijkheden om te vergaderen, feesten, lunch & diner, groepsactiviteiten, trouwen en communiefeest (website GaiaZOO, 2012g).

Het referentiekader Waarden Op de website streeft GaiaZOO ernaar bezoekers te informeren over wat ze kunnen verwachten in en van de dierentuin, waar de dierentuin voor staat en waar het ontwerp van de dierentuin op is gebaseerd. Hiermee hangt de waarde educatie samen, gezien de dierentuin ernaar streeft bezoekers te informeren over de Gaia theorie. Daarnaast blijken natuurbehoud, soortbehoud en duurzaamheid ook van intrinsiek belang, daar de dierentuin zich voor allen op meerdere fronten inzet.

Normen De waarde ‘bezoekers informeren over wat ze in de dierentuin kunnen verwachten’ wordt concreet vertaald in de praktische informatie die wordt aangeboden onder het kopje Bezoekersinfo en de omschrijving van de inrichting van de dierentuin inclusief de diersoorten die gehuisvest worden onder het kopje Dieren. Bezoekers informeren over waar de dierentuin voor staat en waar zij op is gebaseerd, wordt gedaan onder het kopje Organisatie. ‘Educatie’ is terug te vinden onder het subkopje Gaia Theorie onder het kopje Organisatie, waar de Gaia theorie uitgelegd wordt. Voor ‘natuurbehoud’ heeft de dierentuin volgens de website een eigen natuurbehoudstichting, Gaia Nature Fund, waarmee projecten worden gesteund voor de bescherming van dier en natuur over de hele wereld. Daarnaast wordt deelgenomen aan een EAZA campagne. Voor ‘soortbehoud’ wordt deelgenomen aan EEP’s voor twintig diersoorten die in GaiaZOO gehuisvest worden. Voor zowel natuur- als soortbehoud is GaiaZOO lid van de NVD en daarmee ook het NNBF.

70 Voor ‘duurzaamheid’ wordt alleen groene stroom en groen gas gebruikt voor elektra en verwarming van kantoor, restaurant en dierenverblijven. Daarnaast wordt alleen FSC-gekeurd hout gebruikt en wordt plastic ingezameld voor recycling.

Belangen Het belang van GaiaZOO om bezoekers te trekken, blijkt uit het aanbieden van informatie over wat in en van de dierentuin verwacht kan worden

Kennis & overtuigingen Alle informatie over GaiaZOO en de diersoorten valt onder kennis en overtuigingen die GaiaZOO bezit. Met betrekking tot de dierentuin in het algemeen wordt op de website de opzet van de dierentuin besproken, evenals de Gaia theorie waarop het ontwerp van de dierentuin gebaseerd is. Ook worden de organisatie en haar doelen besproken. Informatie over de dieren is vooral bondig en betreft oorsprong, voedsel, kenmerken, etc. Voor zes diersoorten worden ook details over de huisvesting van de dieren in GaiaZOO gedeeld. De informatie over de geselecteerde diersoorten die in het Dieren A t/m Z te vinden is, is weergegeven in Tabel 8.

Tabel 8 Informatie tekst op website GaiaZOO Giraffe Met zijn lange nek (1,70 – 2,10 m) is de giraffe het langste landdier. Een volwassen bul kan wel 6 meter hoog worden. Omdat ze ook nog eens een tong van een halve meter hebben, kunnen giraffen de hoogste bladeren uit de bomen pakken. Op de savanne worden giraffen vaak vergezeld door andere dieren. De giraffe fungeert dan als uitkijkpost voor gevaar. Giraffenmoeders bevallen staand: het jong valt dus 2 meter omlaag! (website GaiaZOO, 2012h) Stokstaart Stokstaarten zijn roofdieren die in groepen van 10 tot 30 dieren leven. Ze doen bijna alles samen. Tijdens het voedsel zoeken houdt altijd één dier de wacht op een hoog uitkijkpunt. Bij gevaar slaat dit dier alarm. Ook de jongen worden gezamenlijk verzorgd. Als moeder gaat eten, past een ‘babysitter’ op de kinderen. Samen graven stokstaarten een hol van wel 3 meter diep. Soms leven daar ook grondeekhoorns. (website GaiaZOO, 2012hi Griekse Schildpadden ontstonden zo’n 200 tot 300 miljoen jaar geleden. De Griekse landschildpad is een relatief landschildpad kleine soort landschildpad. Hij eet vooral bladeren en vruchten, maar soms ook een worm of een slak. In de zomer legt het vrouwtje haar eieren in een ondergronds nest. De eieren worden door de warmte van de zon in circa twee maanden uitgebroed. De jonge schildpadden groeien langzaam en zijn daardoor kwetsbaar voor roofdieren. (website GaiaZOO, 2012j)

Gebruik van coping-strategieën Omdat via de website geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en de onderzochte(n), zoals tijdens het interview, is er sprake van eenzijdige communicatie. Hierdoor zijn coping-strategieën moeilijker te identificeren, mede omdat niet doorgevraagd kan worden naar met welke bedoeling informatie gegeven is. Een mogelijke coping-strategie, is het verminderen van negatieve elementen van het in paartjes huisvesten van een dier dat in het wild solitair leeft met de beschrijving dat tapirs schuchtere dieren zijn en meestal alleen leven, maar dat in dierentuinen wel paartjes bij elkaar gehouden kunnen worden (website GaiaZOO, 2012l) (elimineren van dissonantie). Coping-strategieën rond het houden van dieren in een dierentuin in het algemeen zijn niet gevonden, er lijkt dus geen sprake van ambivalentie daaromtrent, kijkend naar de website.

Omgang met feedback Op de website is een contactformulier dat men kan gebruiken voor vragen en/of opmerkingen. Voor bezoekers die liever telefonisch contact opneemt, staat het telefoonnummer vermeld.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Op de website wordt over de dieren die gehuisvest worden (inclusief replica’s), bondige informatie in één alinea gegeven. De onderwerpen verschillen per diersoort (leeftijd, voorkomen, sociaal gedrag, voedsel, etc.). Over de cavia en het konijn wordt meer informatie gegeven, namelijk in drie alinea’s. Het is onduidelijk waarom dit is. Bij de Afrikaanse wilde hond is een link te vinden naar meer informatie over deze diersoort en de bescherming ervan. Bij de gorilla, Europese nerts en de wolaap wordt deze link niet aangeboden, terwijl ook over deze diersoorten extra informatie beschikbaar is in

71 verband met de natuurbeschermingsprojecten van Gaia Nature Fund. Over de roofvogels49 en uilen50 (met uitzondering van de oehoe en ransuil) wordt naast een alinea informatie ook informatie gegeven over het voorkomen, gewicht en spanwijdte (met uitzondering van de giervalk, waar alleen het voorkomen en de spanwijdte beschreven is). Daarnaast staan de kerkuil en de laplanduil twee keer in de alfabetische lijst: één keer met alleen een alinea informatie en één keer met een alinea informatie en het voorkomen, het gewicht en de spanwijdte. Verder worden alleen bij zes diersoorten, drie zoogdieren51 en drie vogels52, enkele details van huisvesting beschreven. Uit bovenstaande is af te leiden dat over negen zoogdieren en achttien vogels, andere al dan niet extra informatie geboden wordt, naast de standaard alinea tekst. Daarbij krijgen vogels meer communicatieve aandacht. Over geen van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten wordt extra informatie gegeven. Er wordt in het algemeen wel meer communicatieve aandacht besteed aan zoogdieren dan aan reptielen, daarbij speelt de grootte van het dier een rol.

4.5.3 Dierinformatieborden Opzet van de dierinformatieborden Uit het interview is gebleken dat alle diersoorten een standaard informatiebord hebben. Hierop staat een foto van het betreffende dier, de Nederlandse en Latijnse naam, een wereldbol waarmee het oorspronkelijke leefgebied wordt aangeduid, een alinea tekst met algemene informatie en een leuk weetje, afgestemd op de diersoort (bijv. hoe waterdieren zich hebben aangepast aan het leven in het water). Die informatie wordt ook in het Duits en Engels aangeboden, volgens de respondent vanwege het internationale karakter van GaiaZOO. Ongeveer de helft van de diersoorten heeft daarnaast ook een groot informatiepaneel met foto’s, waarop in een aantal betitelde alinea’s meer informatie over de diersoort gegeven wordt. Deze informatie wordt wederom ook in het Duits en Engels aangeboden. Niet alle dieren hebben een dergelijk groot paneel, omdat het volgens de respondent ten eerste een overkill aan grote informatieborden zou zijn en niet over elke diersoort evenveel te vertellen. Volgens de respondent bepaalt de aantrekkelijkheid van de soort of bezoekers er meer over wil weten.

Over de dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten

Van alle drie de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten zijn dierinformatieborden aanwezig in de dierentuin. Grotere afbeeldingen van de dierinformatieborden vindt u in Bijlage IV.

Wilde dieren en hun huisvesting Op de dierinformatieborden wordt niet expliciet gemaakt dat de dieren in de dierentuinen wilde dieren zijn, ook wordt geen informatie gegeven over de huisvesting van de dieren in de dierentuin.

49 Amerikaanse zeearend, Chiliarend, Falkland caracara, giervalk, steenarend, woestijnbuizerds, kappengier, sneeuwgier, Vale gier, monniksgier en witruggier 50 Kerkuil, laplanduil, oeraluil en Siberische oehoe. 51 grote kudu, tapir en penseelzwijn 52 Palmgier, struisvogel en zijdehoender

72 Definitie dierentuin Staat niet beschreven op een dierinformatiebord.

Doelen & kernactiviteiten Het feit dat GaiaZOO dierinformatieborden aanbiedt, onderstreept het educatiedoel van de dierentuin.

Het referentiekader Waarden Het feit dat GaiaZOO dierinformatieborden aanbiedt, verduidelijkt dat de dierentuin het nastreeft bezoekers informatie te bieden over de diersoorten.

Normen De dierinformatieborden zijn een concrete vertaling van de waarde ‘bezoekers informeren over de diersoorten’.

Belangen Op de dierinformatieborden staan geen belangen van GaiaZOO beschreven.

Kennis & overtuigingen De kennis over de geselecteerde diersoorten die op de dierinformatieborden staat, is in Tabel 9 per diersoort weergegeven.

Tabel 9 Tekst dierinformatieborden in GaiaZOO Giraffe Met zijn lange nek (1,70 - 2,10 m) is de giraffe het langste landdier. Een volwassen bul kan wel 6 meter hoog worden. Omdat ze ook nog eens een tong van een halve meter hebben, kunnen giraffen de hoogste bladeren uit de bomen plukken. Op de savanne worden giraffen vaak vergezeld door andere dieren. De giraffe fungeert dan als uitkijkpost voor gevaar. Giraffemoeders bevallen staand: het jong valt dus 2 meter omlaag Stokstaart Stokstaarten leven in groepen. Samen verzorgen ze de jongen. Als de groep op zoek gaat naar voedsel, blijft er een babysitter achter om op de jongen te passen. Stokstaart vrouwtjes kunnen zelfs melk geven zonder dat ze zelf jongen hebben of drachtig zijn. Als de jongen zo’n acht weken oud zijn, gaan ze voor het eerst met de groep mee op zoek naar voedsel. Een ‘leraar’ laat ze dan zien welk voedsel ze wel of juist niet kunnen eten. Griekse De eerste schildpadden ontstonden zo’n 200 tot 300 miljoen jaar geleden. Net als andere reptielen is de landschildpad Griekse landschildpad koudbloedig: zijn lichaamstemperatuur varieert met die van de omgeving mee. Het harde schild beschermt hen tegen roofdieren. De Griekse landschildpad eet vooral bladeren en vruchten. Vaak gebruikt hij daarbij zijn voorpoten. In de zomer legt het vrouwtje haar eieren in een ondergronds nest, waar ze door de warmte van de zon worden uitgebroed. Het geslacht van de jongen is afhankelijk van de temperatuur in het nest.

Gebruik van coping-strategieën Er zijn geen coping-strategieën onderscheiden op de informatieborden.

Omgang met feedback Staat niet beschreven op een dierinformatiebord

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren

Alle diersoorten hebben een standaard informatiebord. Daarnaast heeft ongeveer de helft van de diersoorten die in GaiaZOO gehuisvest worden een groot informatiepaneel. Van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten worden zowel bij de giraffe als bij de stokstaart meerdere informatiepanelen aangeboden.

73 Bij de giraffe is een klein informatiebord dat gaat over de nek (informatie alleen in het Nederlands) met daarbij het skelet van een giraffenek te vinden. Daarnaast staan bij het verblijf van dit diersoort twee grote informatiepanelen. Op één wordt meer informatie gegeven over de lange nek en op de ander staat informatie over andere grazende diersoorten die ook op de savanne leven. Bij de stokstaarten zijn twee informatiepanelen te vinden, waarop meer te lezen is over eigenschappen van de diersoort. In Tabel 10 zijn de teksten te vinden die op de extra informatieborden beschreven zijn. Uit bovenstaande is af te leiden dat zoogdieren in GaiaZOO meer communicatieve aandacht krijgen via dierinformatieborden dan reptielen. Dit is te verklaren, gezien maar één reptielsoort in de dierentuin gehuisvest wordt. Ondanks dat over de giraffe drie extra informatieborden worden aangeboden, beschrijven twee informatieborden hetzelfde onderwerp, namelijk de nek, waaruit kan worden opgemaakt dat de grootte van een dier dus niet bepalend is voor de communicatieve aandacht die met dierinformatieborden gegeven wordt. De respondent heeft tijdens het interview aangegeven dat er bewust is gekozen korte informatie over de diersoorten op de website aan te bieden, zodat bezoekers in de dierentuin ook nog iets over de dieren te weten komt. Opvallend is dat sommige informatie op het standaard informatiebord van de stokstaart en de Griekse landschildpad exact dezelfde is als op de website.

Tabel 10 Teksten van de extra informatieborden in GaiaZOO Giraffe Stokstaart Giraffenek: Giraffen staan bekend om hun extreem lange nek. Klein maar dapper Een giraffenek is zo’n 2 meter lang (de langst bekende nek was Stokstaarten zijn kleine, dagactieve dieren die in open 2,40 m!). Net als de meeste zoogdieren hebben giraffen zeven gebieden leven. Ze zijn daarom erg kwetsbaar voor nekwervels. Deze zijn met elkaar verbonden door middel van roofdieren als gieren en slangen. Stokstaarten leven echter kogelgewrichten. Daardoor kunnen giraffen hun nek goed in groepen tot wel 30 dieren, waardoor ze samen het gevaar draaien en bewegen. Om het bloed 2 meter omhoog te kunnen van roofdieren ‘te lijf’ gaan. Er staat namelijk altijd wel een stuwen hebben giraffen een extreem groot en gespierd hart stokstaart op de uitkijk, die de rest van de groep waarschuwt nodig. Ook de bloedvaten in de nek zijn aangepast: ze zijn extra wanneer er gevaar dreigt. Meestal vlucht de hele groep dan gespierd en er zitten speciale kleppen in. Deze kleppen direct het hol in. Maar wanneer een groepsgenoot in gevaar voorkomen dat het bloed ongeremd de hersenen instroomt als is zullen alle stokstaarten in de groep hem te hulp schieten. de giraffe zijn kop omlaag brengt (waardoor de bloeddruk in de Ze maken zich dan zo groot mogelijk en proberen de hersenen gevaarlijk hoog zou worden). De kleppen zorgen er predator af te schrikken. Op deze manier kan een groep ook voor dat de giraffe niet flauwvalt wanneer hij plotseling zijn stokstaarten zelfs slangen verjagen. Eigenlijk zijn de kleine kop omhoog brengt. Zo blijft de bloeddruk in de hersenen dus stokstaarten dus hele dappere dieren! constant. Jager of prooi? Stokstaarten worden niet alleen bejaagd, maar zijn zelf ook kleine rovertjes. Naast het eten van planten, insecten en eieren, jagen stokstaarten ook op kleine zoogdieren, reptielen en vogels. Dankzij hun goede ogen, oren en neus kunnen stokstaarten gevaarlijke gieren al van heel ver zien en hun prooidiertjes onder de grond ruiken. Als ze een prooi hebben gevangen, bijten ze deze dood. Grotere prooien krijgen eerst een paar rake klappen alvorens de stokstaarten ze doden. Om hun voedsel te vinden, graven stokstaarten urenlang in het gras of in de grond. De lange nagels aan hun voorpoten komen daarbij goed van pas. Giraffen staan bekend om hun extreem lange nek. Een Klein maar dapper giraffenek is zo’n 2 meter lang (de langst bekende nek was 2,40 Stokstaarten zijn kleine, dagactieve dieren die in open m!). Net als de meeste zoogdieren hebben giraffen zeven gebieden leven. Ze zijn daarom erg kwetsbaar voor nekwervels. Deze zijn met elkaar verbonden door middel van roofdieren als gieren en slangen. Stokstaarten leven echter kogelgewrichten. Daardoor kunnen giraffen hun nek goed in groepen tot wel 30 dieren, waardoor ze samen het gevaar draaien en bewegen. Om het bloed 2 meter omhoog te kunnen van roofdieren ‘te lijf’ gaan. Er staat namelijk altijd wel een stuwen hebben giraffen een extreem groot en gespierd hart stokstaart op de uitkijk, die de rest van de groep waarschuwt nodig. Ook de bloedvaten in de nek zijn aangepast: ze zijn extra wanneer er gevaar dreigt. Meestal vlucht de hele groep dan gespierd en er zitten speciale kleppen in. Deze kleppen direct het hol in. Maar wanneer een groepsgenoot in gevaar voorkomen dat het bloed ongeremd de hersenen instroomt als is zullen alle stokstaarten in de groep hem te hulp schieten. de giraffe zijn kop omlaag brengt (waardoor de bloeddruk in de Ze maken zich dan zo groot mogelijk en proberen de hersenen gevaarlijk hoog zou worden). De kleppen zorgen er predator af te schrikken. Op deze manier kan een groep ook voor dat de giraffe niet flauwvalt wanneer hij plotseling zijn stokstaarten zelfs slangen verjagen. Eigenlijk zijn de kleine kop omhoog brengt. Zo blijft de bloeddruk in de hersenen dus stokstaarten dus hele dappere dieren! constant. Jager of prooi? Stokstaarten worden niet alleen bejaagd, maar zijn zelf ook

74 kleine rovertjes. Naast het eten van planten, insecten en eieren, jagen stokstaarten ook op kleine zoogdieren, reptielen en vogels. Dankzij hun goede ogen, oren en neus kunnen stokstaarten gevaarlijke gieren al van heel ver zien en hun prooidiertjes onder de grond ruiken. Als ze een prooi hebben gevangen, bijten ze deze dood. Grotere prooien krijgen eerst een paar rake klappen alvorens de stokstaarten ze doden. Om hun voedsel te vinden, graven stokstaarten urenlang in het gras of in de grond. De lange nagels aan hun voorpoten komen daarbij goed van pas.

Met het hoofd in de wolken Giraffen zijn de langste dieren op vier poten. Het grootst bekende mannetje was bijna 6 meter lang! Giraffen vallen onder de groep van de herkauwende hoefdieren. Op de Afrikaanse savanne leven ze vaak samen met andere diersoorten. Met hun lange tong plukken ze het blad van de doornige acaciabomen. De hoornachtige uitsteeksels op de kop van de giraf zijn permanente, met huid bedekte beenpitten. Nekgevechten Giraffen leven in groepen van 4 tot 20 dieren. Mannetjes leven meestal alleen en zoeken de vrouwtjes alleen op voor de voortplanting. Om een vrouwtje te bemachtigen, voeren zij met andere mannetjes een ritueel nekgevecht uit. Hierbij slaan de mannetjes met hun lange nek en kop tegen de flanken van de tegenstander. Hoewel giraffenekken flinke klappen kunnen uitdelen, vallen er slechts zelden slachtoffers bij dergelijke gevechten. Mannetje of vrouwtje? Aan de bouw van giraffen is duidelijk zichtbaar of je een mannetje of vrouwtjesgiraf ziet. Ten eerste zijn mannetjesgiraffen duidelijk groter en zwaarder dan vrouwtjes (1200 kilo tegenover 900 kilo). Ook aan de hoorns kun je zien of het een mannetje of vrouwtje is. Mannetjes hebben grotere en meer beschadigde hoorns; die van vrouwtjes hebben elegante haarlokjes bovenop. Ook op andere plekken op de kop groeien bij mannetjes benige uitsteeksels. Gevaar Om water te kunnen drinken, moeten giraffen in spreidstand gaan staan. In deze positie zijn ze erg kwetsbaar voor aanvallen van roofdieren zoals leeuwen. Giraffen zijn ook niet veilig als ze liggen. Daarom slapen ze meestal staand. Normaal gesproken zullen leeuwen overigens niet snel een volwassen giraf aanvallen. Ze zijn namelijk terecht bang voor de harde schoppen die giraffen met hun 30 centimeter grote hoeven kunnen uitdelen! Jonge giraffen zijn echter een makkelijke prooi. Slechts een kwart van de kalveren wordt dan ook ouder dan een jaar. Giraffen op transport Het is niet makkelijk om giraffen te transporteren. Er zijn speciale, hoge transportkisten nodig en er moet een speciale route uitgezet worden. De meeste viaducten zijn namelijk niet hoog genoeg om met een giraf onderdoor te rijden. De eerste 3 giraffen van GaiaPark kwamen uit de dierenparken van Emmen en Barcelona. Lang geleden bleek men echter ook al in staat om giraffen te transporteren. In 1415 werd een giraf van Kenia helemaal naar China vervoerd!

4.6 Verschillen en overeenkomsten tussen de dierentuinen In deze paragraaf worden de tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen opvallende verschillen en overeenkomsten tussen de deelnemende dierentuinen die besproken. De volgorde is soortgelijk als de voorgaande paragrafen. Afhankelijk van het onderwerp zal de focus liggen op verschillen dan wel overeenkomsten53.

53 De dierenparken van Zodiac Zoos worden in deze paragraaf alleen apart behandeld als er daadwerkelijk verschil tussen de drie parken op te merken is, zoals bij de aanwezigheid van de geselecteerde diersoorten.

75 Opzet van de dierentuinen De dierentuinen verschillen intentioneel van elkaar qua opzet en focus, om zich van elkaar te onderscheiden. Zo focust Ouwehands Dierenpark expliciet op kinderen en combineert zij amusement met educatie in edutainment activiteiten. Burgers’ Zoo richt zich op het nabootsen van natuurlijke leefgebieden middels gehele ecosystemen. GaiaZOO is gebaseerd op de Gaia theorie en op de evolutie van de aarde, waar in Dierenpark Emmen ook aandacht aan wordt besteedt. Ten slotte zijn de dierenparken van Zodiac Zoos in tegenstelling tot de andere dierentuinen, regionale dierentuinen. Over het algemeen kan gesteld worden dat nationale dierentuinen daar waar mogelijk voor de inrichting van de dierentuinen en de dierenverblijven gebruik maken van inheemse beplanting en in verschillende mate het oorspronkelijke leefgebied nabootsen. Regionale dierentuinen huisvesten hun dieren in een natuurlijke omgeving, maar niet in een nabootsing van het oorspronkelijke leefgebied. Een aantal dierentuinen (Dierenpark Emmen, Burgers’ Zoo en GaiaZOO) zijn ingedeeld in verschillende leefgebieden / werelddelen, welke geheel (beplanting en klimaat) of gedeeltelijk (beplanting) zijn nagebootst. Bij alle dierentuinen zijn de dierencollecties veelal gebaseerd op de indeling van de dierentuin (bijv. op basis van het leefgebied), waardoor geen één dierentuin dezelfde dierencollectie heeft. Sommige diersoorten worden in meerdere dierentuinen gehuisvest (zoals de stokstaart) en soms verschillen ze qua ondersoort (bijv. de Afrikaanse olifant en de Aziatisch). GaiaZOO huisvest daarbij een aantal diersoorten die in geen andere Nederlandse dierentuin leven.

Opzet van de websites De websites van de verschillende dierentuinen bieden allen praktische informatie en actualiteiten aan. Ze verschillen in de hoeveelheid informatie die aangeboden wordt over de organisatie van de dierentuin en de dieren die zij huisvesten. Zo is op de website van GaiaZOO meer informatie te vinden over de Gaia theorie waarop de dierentuin is gebaseerd. Daarnaast wordt aandacht besteedt aan natuur en duurzaamheid en is informatie te vinden over de inrichting van de dierentuin. Ten slotte wordt een lijst aangeboden waarop de diersoorten die in GaiaZOO gehuisvest worden vermeld met wat informatie over de soort. Op de website van Burgers’ Zoo is meer te lezen over de geschiedenis van de dierentuin en haar doelen. Ook hier wordt aandacht besteedt aan natuurbescherming en duurzaamheid, en wordt informatie gegeven over de inrichting van de dierentuin. Hierbij worden enkele diersoorten genoemd, maar een lijst met de gehuisveste diersoorten in Burgers’ Zoo wordt niet aangeboden. Op de website van Dierenpark Emmen is informatie te vinden over de organisatie, haar geschiedenis en haar toekomstplannen. Ook hier wordt aandacht besteedt aan natuurbescherming en duurzaamheid. Er wordt ook informatie gegeven over de inrichting van de dierentuin en er wordt een lijst aangeboden met de dieren die gehuisvest worden in Dierenpark Emmen. Op de website van Dierenpark Emmen is de meeste informatie over de diersoorten te lezen. Op de website van Ouwehands Dierenpark is informatie te vinden over de geschiedenis van de dierentuin, haar doelstellingen en organisatie. Ook hier wordt aandacht besteedt aan natuur en duurzaamheid. Er wordt weinig informatie aangeboden over de inrichting van de dierentuin, op de highlights na. Een lijst met de dieren die gehuisvest worden in Ouwehands Dierenpark wordt wel aangeboden met daarbij informatie over de diersoorten. De websites van de dierenparken van Zodiac Zoos bieden een uitgebreide omschrijving van de dierentuinen. In deze omschrijving zijn diersoorten die gehuisvest worden in de dierentuinen opgenomen, maar een aparte lijst met alle gehuisveste diersoorten is er niet. Informatie over de organisatie, geschiedenis en doelen zijn ook niet te vinden op de websites, maar er wordt zoals op alle andere websites wel aandacht geschonken aan natuurbehoud.

Opzet van de dierinformatieborden De dierinformatieborden van de verschillende dierentuinen komen overeen in de zin dat ze allen een afbeelding van de desbetreffende diersoort bevatten, de Nederlandse en Latijnse namen en dat er informatie over de diersoort op staat. De hoeveelheid informatie en de aard van de informatie verschilt per dierentuin evenals de manier waarop de informatie aangeboden wordt: kort en krachtig, zoals in

76 Dierenpark Emmen en GaiaZOO, of middels meerdere alinea’s tekst zoals in Ouwehands Dierenpark en Aqua Zoo Friesland of een combinatie van tekst en pictogrammen zoals in Dierenpark Wissel. Daarnaast bieden de dierentuinen ook extra informatieborden aan bij sommige diersoorten, zoals Dierenpark Emmen bij de slangen, Aqua Zoo Friesland bij de krokodillen, Burgers’ Zoo bij de olifanten en GaiaZOO bij ongeveer de helft van de diersoorten die zij huisvest. Ten slotte biedt Ouwehands Dierenpark kleinere informatieborden aan bij dieren die leven in een aquarium of volière en heeft de gekko in Burgers’ Zoo geen dierinformatiebord.

Aanwezigheid van geselecteerde diersoorten De vooraf geselecteerde diersoorten voor dit onderzoek zijn de olifant, stokstaart, krokodilachtige en gekko of andere hagedissoort. Niet alle dierentuinen huisvesten deze diersoorten, waardoor de uiteindelijk voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten verschillen per dierentuin, zie Tabel 11.

Tabel 11 Geselecteerde diersoorten per dierentuin Klein Groot reptiel Klein reptiel Groot zoogdier zoogdier

Zuid-Amerikaanse Aqua Zoo Friesland Breedvoorhoofdkrokodil Madagaskar daggekko Stokstaart tapir

Dierenpark Wissel Griekse Landschildpad Dwergnijlpaard Stokstaart

Zoo Parc Overloon - Kamelen Stokstaart

Ouwehands Dierenpark Dwergkaaiman Helmbasilisk Afrikaanse olifant Stokstaart

Dierenpark Emmen Pantserkrokodil Madagaskar daggekko Aziatische olifant Stokstaart

Burgers’ Zoo Breedsnuitkaaiman Gekko / Gilamonster Aziatische olifant Stokstaart

GaiaZOO Griekse Landschildpad Giraffe Stokstaart

Wilde dieren en hun huisvesting Alle respondenten hebben aangegeven dat de dieren die in de dierentuinen gehuisvest worden wilde dieren zijn. Twee respondenten, van Zodiac Zoos en Burgers’ Zoo, hebben daarbij verduidelijkt dat dit niet betekent dat de dieren uit het wild komen, maar dat ze in dierentuinen worden geboren. De dieren worden gehuisvest in ruime verblijven die natuurlijk zijn ingericht, soms zelfs nabootsingen zijn van de oorspronkelijke leefgebieden (Burgers’ Zoo, Dierenpark Emmen en Ouwehands Dierenpark). Hier kunnen de dieren hun natuurlijke gedrag uitoefenen en soms worden diersoorten die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen samen gehuisvest. Elke dierentuin wil het dierenwelzijn en de diernatuurlijkheid bevorderen, maar verschillen daarin qua aanpak. Zo wordt in Ouwehands Dierenpark winterrust bij de beren in Het Berenbos gestimuleerd door een natuurlijk voedprogramma. Burgers’ Zoo houdt in tegenstelling tot de andere dierentuinen geen voederdemonstraties. Dierenpark Emmen huisvest haar dieren in natuurlijke groepsgroottes. In GaiaZOO wordt beplanting in de dierenverblijven in de zomer minder gesnoeid zodat de dieren zich kunnen verschuilen. Om het natuurlijke gedrag van de dieren zo min mogelijk te verstoren worden de dieren in de dierenparken van Zodiac Zoos niet geaaid of geknuffeld en alleen grote dieren worden gepersonificeerd. Dit laatste gebeurt ook in Dierenpark Emmen. In Ouwehands Dierenpark, Dierenpark Emmen, Burgers’ Zoo en GaiaZOO betreden verzorgers de dierenverblijven over het algemeen niet, tenzij bezoekers dit ook kunnen, zoals in de doorloopgebieden in de dierenparken van Zodiac Zoos, AmeriCasa en de Vlindertuin in Dierenpark Emmen en de Bush in Burgers’ Zoo. In hoe verre dit bijdraagt aan het dierenwelzijn en de diernatuurlijkheid is onduidelijk.

77 Definities van een dierentuin In Tabel 12 zijn de verschillende definities van een dierentuin weergegeven. Alle respondenten hebben in hun definitie van een dierentuin educatie & bewustwording opgenomen. Dat een dierentuin een recreatievoorziening is, komt alleen naar voren in de definities van de respondenten van de dierenparken van Zodiac Zoos en GaiaZOO. De dieren die in een dierentuin gehuisvest worden, worden alleen in de definities van de respondenten van de dierenparken van Zodiac Zoos en Ouwehands Dierenpark omschreven als wilde dieren. Het belang van dierenwelzijn wordt in de definitie van de respondenten van de dierenparken van Zodiac Zoos en Ouwehands Dierenpark geïmpliceerd, maar door de respondent van Burgers’ Zoo expliciet gemaakt. Conservatie en duurzaamheid komen naar voren in de definitie van de respondent van Burgers’ Zoo. Ten slotte komen natuurbehoud en dat een dierentuin een diepere boodschap heeft alleen naar voren in de definitie gegeven door de respondent van GaiaZOO.

Tabel 12 Definities van een dierentuin Dierentuin Definitie van een dierentuin Dierenparken “Een dierentuin is een recreatievoorziening waar tegenwoordig wilde dieren zo natuurlijk mogelijk worden van Zodiac Zoos gehuisvest, zodat mensen een beeld hebben van hoe dieren in de natuur leven (incl. doen en laten). Mensen kijken hier niet alleen dieren, maar hebben ook een leuke dag.” Ouwehands “Een dierentuin is een park of een tuin waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en Dierenpark natuurlijk mogelijke manier met als doel de bezoeker te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. In het geval van Ouwehands Dierenpark op een leuke en speelse manier.” Dierenpark - Emmen Burgers’ Zoo “Een dierentuin laat dieren die van oorsprong van over de hele wereld komen in een natuurlijke omgeving zien. Hierbij is beleving heel belangrijk. Bezoekers moeten het beleven, hiermee kan passie overgebracht worden. Als dierentuin moet je goed zijn voor je dieren, je medewerkers en je bezoekers. Binnen dat kader kan je een dierentuin zijn door je dieren zo natuurlijk mogelijk te laten zien. Dierenwelzijn moet altijd op nummer 1 staan. De doelen conservatie, educatie, awareness, recreatie en duurzaamheid moeten een pilaar zijn van elke dierentuin. Een moderne dierentuin moet er naar streven geen dieren uit het wild halen en niet betalen voor dieren (dieren hebben geen commerciële waarde). Daarnaast moet er in het grotere belang gedacht worden en niet gekeken worden naar het individuele belang van een dierentuin.” GaiaZOO “Een dierentuin is een mooie plek waar mensen voor een leuk dagje uit terecht kunnen om van de dieren te genieten, maar die een diepere boodschap heeft op gebied van behoud van dieren en respect creëren voor dieren. De belangrijkste reden dat bezoekers naar de dierentuin komen is voor een leuk dagje uit, een belangrijke reden voor het bestaan van dierentuinen is om mensen iets mee te geven over de dieren. De dierentuindieren zijn dan ook ambassadeurs voor hun, vaak bedreigde, soortgenoten in het wild. GaiaZOO hoopt de bezoeker te stimuleren iets voor de natuur te doen en door zich voor een groot deel te richten op kinderen hoopt GaiaZOO de natuurbeschermers van de toekomst te creëren.”

Doelen & kernactiviteiten Voor dit onderzoek zijn op basis van literatuur vooraf zes doelen & kernactiviteiten geïdentificeerd: ex situ bescherming (soortbehoud, bijv. EEP’s), in situ bescherming (natuurbehoud / natuurbescherming), educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving. Daarnaast is tijdens het onderzoek een nieuw doel & kernactiviteit naar voren gekomen, namelijk duurzaamheid. Geen van de dierentuinen gebruikt de termen ex situ en in situ bescherming. Deze worden aangeduid door respectievelijk soortbehoud en natuurbehoud / natuurbescherming. Daarnaast zijn verschillende doelen & kernactiviteiten bij sommige dierentuinen anders genoemd (bijv. natuurbeschermingseducatie door Ouwehands Dierenpark i.p.v. educatie & bewustwording en wetenschap door dierenparken van Zodiac Zoos i.p.v. onderzoek). Alle vooraf gedefinieerde doelen & kernactiviteiten zijn alleen bij Burgers’ Zoo geïdentificeerd. De respondent heeft tijdens het interview zelfs aangegeven educatie en bewustwording als aparte doelen & kernactiviteiten te zien. Bij de overige dierentuinen zijn deze vooraf gedefinieerde doelen & kernactiviteiten op één na geïdentificeerd: bij de dierenparken van Zodiac Zoos is ex situ bescherming niet als doel & kernactiviteit geïdentificeerd, bij zowel Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO is onderzoek niet geïdentificeerd en bij Emmen is noch tijdens het interview, noch op website recreatie expliciet gemaakt als doel & kernactiviteit van de dierentuin.

78 Het referentiekader Waarden en normen De dierentuinen verschillen in de waarden die zij hebben en hoe zij deze concreet vertalen in normen. Een compleet overzicht van de waarden en normen van de dierentuinen zijn te vinden in de resultatenoverzichten in Bijlage V. In het algemeen is te stellen dat de doelen & kernactiviteiten soortbehoud, natuurbescherming, educatie & bewustwording en duurzaamheid, ook vallen onder de waarden van de dierentuinen. Daarnaast zijn dierenwelzijn en diernatuurlijkheid waarden van de dierentuinen. De dierentuinen geven vorm aan deze waarden op verschillende wijzen (zie voor details de resultatenoverzichten in Bijlage V). Echter nemen alle dierentuinen voor soortbehoud als norm deel aan EEP’s en sommige ook aan ESB’s. Voor natuurbescherming zijn alle dierentuinen door hun lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), lid van het NVD natuurbeschermingsfonds (NNBF) en nemen ze deel aan campagnes van de European Association for Zoos and Aquaria (EAZA). Drie dierentuinen hebben daarnaast een eigen natuurbehoudstichting (de dierenparken van Zodiac Zoos, Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO). Educatie & bewustwording wordt in alle dierentuinen vertaald in het aanbieden van dierinformatieborden. Sommige dierentuinen bieden daarnaast op verschillende locaties in de dierentuin meer informatie aan met bijvoorbeeld dierinformatiemarkten, educatiekar, e.d. Ook worden in sommige dierentuinen informatieve presentaties als voederpresentaties en roofvogeldemonstraties gehouden. Daarnaast dragen de inrichting van de dierentuin en de dieren die gehuisvest worden bij aan educatie & bewustwording. Voor duurzaamheid zijn alle dierentuinen bewust bezig hun ecologische voetafdruk te verkleinen door onder andere gebruik te maken van groene stroom, FSC- gekeurd hout en papier, het nastreven van het Green Key-Keurmerk en het verduurzamen van de horeca. Voor dierenwelzijn en diernatuurlijk worden de dieren in alle dierentuinen gehuisvest in ruime natuurlijk ingerichte verblijven, waar zij hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen en welke extra wordt gestimuleerd. Stimulatie van het natuurlijke gedrag kan plaatsvinden door het natuurlijke gedrag zo min mogelijk te verstoren, het samen huisvesten van diersoorten die elkaar in het wild ook tegen komen, maar ook door het inzetten van gedragsverrijking (bijv. Het Berenbos in Ouwehands Dierenpark, het huisvesten van dieren in natuurlijke groepsgroottes in Dierenpark Emmen, het natuurlijke leven zo dicht mogelijk benaderen door het nabootsen van een ecosysteem in Burgers’ Zoo en een jute zak of doos met neushoornmest voor de leeuwen in GaiaZOO).

Belangen De exact genoemde belangen verschillen per dierentuin (zie de resultatenoverzichten in Bijlage V voor details). Echter is een overkoepelend belang van alle dierentuinen bezoekers trekken en behouden. Zij bewerkstelligen dit veelal door zich te onderscheiden van andere dierentuinen, bijvoorbeeld door het huisvesten van andere diersoorten, maar ook door bezoekers op hun gemak te stellen door de inrichting van de dierentuin en te luisteren naar de feedback van bezoekers. Een economisch belang van alle dierentuinen, dat samenhangt met het belang bezoekers trekken en behouden, is het werven van inkomsten. Inkomsten zijn namelijk onmisbaar voor elke dierentuin om haar voortbestaan te realiseren.

Kennis & overtuigingen Alle dierentuinen gebruiken kennis & overtuigingen over de dieren, hun behoeften en hun natuurlijke gedrag. Deze kennis & overtuigingen worden gebruikt voor de informatie die aangeboden wordt over de dieren en hun natuurlijke leefgebied op de dierinformatieborden en de websites. Tevens worden kennis & overtuigingen gebruikt voor het huisvesten van de dieren, het inrichten van de dierenverblijven en het stimuleren van het natuurlijke gedrag. Daarnaast zijn de definities van een dierentuin gegrond in de overtuigingen van de respondenten over wat een dierentuin is of moet zijn. De dierentuinen verschillen ook in hun kennis en overtuigingen, bijvoorbeeld wat betreft het houden van voederpresentaties en wat een natuurlijke inrichting betekent (natuurlijke uitstraling vs. nabootsing natuurlijk leefgebied).

79 Daarnaast kunnen de verschillende kennis en overtuigingen van een dierentuin elkaar tegenspreken. Zo wordt het goed gevonden voor het dierenwelzijn als een dierenverblijf niet betreden wordt, zodat de diernatuurlijkheid niet wordt verstoord, maar zijn er wel verschillende verblijven waar bezoekers tussen de dieren kunnen lopen (bijv. de doorloopgebieden in de dierenparken van Zodiac Zoos en de ecodisplays in Burgers’ Zoo).

Gebruik van coping-strategieën Over het algemeen heeft de onderzoeker tijdens de interviews en op de websites weinig gebruik van coping-strategieën door de respondenten herkend. In totaal is het gebruik van coping-strategieën bij Burgers’ Zoo het meest herkend, namelijk zeven keer. Bij Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO is het gebruik van coping-strategieën vijf keer herkend. Bij de Dierenparken van Zodiac Zoos en Dierenpark is het gebruik van coping-strategieën het minst herkend, namelijk vier keer. Tijdens de interviews zijn meer coping-strategieën herkend dan bij de analyse van de websites. Tijdens de interviews zijn de meeste coping-strategieën herkend bij de respondent van Burgers’ Zoo, namelijk vijf keer, gevolgd door Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO met vier keer. Bij de respondent van de Dierenparken van Zodiac Zoos is het gebruik van coping-strategieën drie keer herkend. Het minst is het gebruik van coping-strategieën herkend bij de respondent van Dierenpark Emmen. Op de website van Dierenpark Emmen zijn wel de meeste mogelijke coping-strategieën onderscheiden, namelijk drie. Bij Burgers’ Zoo was dit aantal twee en bij de andere dierentuinen was dit één. Op de dierinformatieborden zijn geen coping-strategieën aangetroffen. Bij de ene dierentuin zijn dus meer coping-strategieën onderscheiden dan bij anderen. Hetzelfde geldt voor coping-strategieën rond het houden van dieren in dierentuinen in het algemeen. Bij de ene dierentuin leek er meer sprake van ambivalentie daaromtrent, dan bij andere dierentuinen, maar over het algemeen bleek er weinig sprake van ervaren ambivalentie. De coping-strategie die het meeste is herkend, betreft manieren om dissonantie te reduceren.

Omgang met feedback Alle respondenten54 hebben aangegeven open te staan voor feedback en dat met feedback, dat structureel terugkomt iets wordt gedaan. De respondenten van Ouwehands Dierenpark en Burgers’ Zoo hebben beide aangegeven dat bezoekers reageren op vernieuwingen in de dierentuin in de vorm van opmerkingen over andere delen van de dierentuin, die dan minder modern lijken. In de dierenparken van Zodiac Zoos en GaiaZOO worden bezoekersonderzoeken uitgevoerd om de mening van bezoekers en eventuele verbeterpunten voor de dierentuin te achterhalen. Burgers’ Zoo heeft aangegeven te leren van collega-dierentuinen. Via een contactformulier op alle websites of via de contactgegevens die aangeboden worden op de websites kunnen bezoekers feedback geven of vragen stellen. Volgens de respondenten van Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO wordt daarnaast door bezoekers gebruik gemaakt van social media om feedback te geven. Alle respondenten gaven aan weinig ervaring te hebben met NGO’s. Op de dierenparken van Zodiac Zoos na heeft elke respondent de kritiek van Wakker Dier op de duurzaamheid in de horeca ter sprake gebracht. Naar aanleiding van deze kritiek bekijkt Ouwehands Dierenpark mogelijkheden de horeca in de dierentuin te verduurzamen en heeft Burgers’ Zoo geïnvesteerd in duurzamere producten voor in de horeca. De respondent van GaiaZOO heeft daarnaast ook verteld over klachten die de dierentuin heeft ontvangen naar aanleiding van de dood van twee jonge lynxen en dat er bij de bouw van de dierentuin tegenstanders waren van het kappen van bomen. Zulke klachten worden serieus genomen en GaiaZOO is daarvoor bereid een dialoog aan te gaan.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Op basis van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten is te stellen dat in de dierenparken van Zodiac Zoos middels dierinformatieborden grote reptielen de meeste communicatieve aandacht krijgen en op de websites grote zoogdieren. In Ouwehands Dierenpark krijgen zoogdieren meer communicatieve aandacht en daarop heeft de grootte geen invloed. Op de website van Ouwehands

54 M.u.v. Dierenpark Emmen, want tijdens dit interview is omgang met feedback niet besproken

80 Dierenpark krijgen grote zoogdieren meer communicatieve aandacht. In Dierenpark Emmen krijgen reptielen meer communicatieve aandacht, terwijl op de website grote zoogdieren meer communicatieve aandacht krijgen. In Burgers’ Zoo en op haar website krijgen zoogdieren meer communicatieve aandacht. In beide gevallen wordt meer communicatieve aandacht besteed aan grote dieren. In GaiaZOO krijgen zoogdieren, ongeacht de grootte meer communicatieve aandacht. Op de website ontvangen de zoogdieren ook de meeste communicatieve aandacht, maar in dit geval speelt grootte wel een rol. Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat grote zoogdieren meer communicatieve aandacht krijgen dan kleine zoogdieren of reptielen, ongeacht grootte, ondanks de eventuele intenties van de dierentuinen om geen onderscheid te maken in diersoort of diergrootte.

81 5. Conclusies, discussie en reflectie In dit hoofdstuk wordt eerst teruggeblikt op de probleemstelling van het onderzoek en de onderzoeksvragen in paragraaf 5.1. De onderzoeksvragen worden beantwoord in paragraaf 5.2 door conclusies te trekken uit de resultaten en deze te interpreteren. In paragraaf 5.3 worden mogelijke betekenissen van de bevindingen voor dierentuinen en hun communicatie besproken evenals aanbevelingen. Ten slotte vindt in paragraaf 5.4 reflectie plaats op het onderzoek en worden aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan.

5.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen Veel mensen zijn gek op dierentuinen, maar uit onderzoek en acties van non-gouvernementele organisaties blijkt dat ook ambiguïteit wordt ervaren rond het feit dat dierentuinen van oorsprong wilde dieren in gevangenschap huisvesten. In de maatschappij spelen dan ook vragen als hoe beïnvloeden de leefomstandigheden in de dierentuin gedrag, gezondheid en welzijn van de dieren? Dierentuinen ageren en reageren in hun communicatie op deze vragen, door een verhaal te construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Het onderzoek is geleid door de hoofdvraag: Wat is het verhaal dat de vertegenwoordigers van de geselecteerde NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin? Voor het beantwoorden van deze vraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Aan welke doelen & kernactiviteiten refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? 2. Aan welke waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? 3. Worden coping-strategieën gebruikt om met eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin om te gaan, en zo ja: rond welke onderwerpen? 4. Hoe gaan de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen om met feedback van bezoekers en non-gouvernementele organisatie (NGO’s)? 5. Wordt in het verhaal verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen (zoogdieren en reptielen) en diergroottes en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? 6. Verschillen de deelnemende dierentuinen onderling in hun verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: hoe zien de verschillen eruit?

5.2 Conclusies 5.2.1 Aan welke doelen & kernactiviteiten refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? Vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen refereren in hun communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin aan de zes vooraf geformuleerde doelen en kernactiviteiten soortbehoud (ex situ bescherming), natuurbehoud (in situ bescherming), educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving. Daarnaast refereren ze ook aan duurzaamheid, dat niet vooraf als doel en kernactiviteit was geïdentificeerd. Sommige van deze doelen en kernactiviteiten worden tevens aangevoerd als redenen om wilde dieren in dierentuinen te huisvesten. Zo wordt uitgelegd dat wilde dieren in dierentuinen gehuisvest worden ter bevordering van ex situ bescherming. Diersoorten worden middels ex situ bescherming buiten hun natuurlijke leefgebied behouden en beschermd door (inter)nationale fokprogramma’s zoals EEP’s en ESB’s, met als doel populaties uiteindelijk weer uit te zetten in hun natuurlijke leefomgeving. Een andere reden is in situ bescherming, waarbij diersoorten in hun natuurlijke leefgebied behouden en beschermd worden door het natuurlijke leefgebied te beschermen, behouden en herstellen. De deelnemende dierentuinen, zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen en daardoor tevens lid van het NVD natuurbeschermingsfonds (NNBF) om natuurbescherming te waarborgen. De dierentuinen nemen ook deel aan campagnes van de European Association of Zoos

82 and Aquaria (EAZA). Daarnaast heeft een aantal van de deelnemende dierentuinen een eigen natuurbeschermingsstichting. Wilde dieren worden, zo wordt uitgelegd, ook in dierentuinen gehuisvest ter bevordering van educatie & bewustwording van bezoekers. Door het huisvesten van de dieren worden bezoekers niet alleen onderwezen over en bewust gemaakt van de diersoorten en hun natuurlijke leefgebied, er wordt ook getracht hen meer respect voor de natuur en het dierenrijk bij te brengen. Verder wordt door onderzoek te doen naar dieren die in dierentuinen leven, kennis gegenereerd die onder andere bruikbaar is om bezoekers beter te informeren over de diersoorten, maar ook om dierentuindieren een beter leven te bieden en om de wilde soortgenoten beter te kunnen beschermen. Een laatste reden om wilde dieren in dierentuinen te huisvesten die wordt gegeven, is recreatie. De voornaamste reden dat mensen een dierentuin bezoeken is namelijk voor een leuk dagje uit, waarbij zij dieren ontmoeten die zij normaliter niet snel tegen zullen komen.

5.2.2 Aan welke waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen refereren de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen in hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin? Vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen refereren in hun verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin, ieder aan specifieke waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen. ● Waarden: In het algemeen is te stellen dat er gerefereerd wordt aan de waarden soortbehoud, natuurbescherming, educatie & bewustwording, duurzaamheid, dierenwelzijn en diernatuurlijkheid. ● Normen: Concrete vertalingen van de waarden ‘natuurbescherming’ en ‘soortbehoud’ zijn door elke dierentuin deelname aan EEP’s en ESB’s, lidmaatschap van het NNBF en deelname aan EAZA campagnes. Voor ‘educatie & bewustwording’ biedt elke dierentuin dierinformatieborden aan en andere educatieve locaties, verschillend per dierentuin (bijv. voederdemonstraties, een educatiekar, diervoorstellingen, e.d.). Daarnaast zijn de inrichtingen van de dierentuinen en het huisvesten van de dieren ook normen voor ‘educatie & bewustwording’. Voor ‘duurzaamheid’ is elke dierentuin bewust bezig met haar ecologische voetafdruk door bijvoorbeeld gebruik te maken van groene stroom, FSC-gekeurd hout en papier, het nastreven van het Green Key-Keurmerk en het verduurzamen van de horeca. Concrete vertalingen van de waarden ‘dierenwelzijn’ en ‘diernatuurlijkheid’ zijn bij alle dierentuinen het huisvesten van dieren in ruime, natuurlijke verblijven waar dieren hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen en dat extra wordt gestimuleerd door het natuurlijke gedrag zo min mogelijk te verstoren, het samen huisvesten van diersoorten die elkaar in het wild ook tegenkomen en het inzetten van gedragsverrijking. ● Belangen: Een belang dat bij alle dierentuinen is herkend, is het trekken en behouden van bezoekers. Met dit belang hangt samen het economische belang inkomsten werven voor het voortbestaan van de dierentuinen. ● Kennis & overtuigingen: Alle dierentuinen gebruiken kennis & overtuigingen over de dieren, hun behoeften en hun natuurlijke gedrag. Deze kennis & overtuigingen worden gebruikt voor de informatie die aangeboden wordt over de dieren en hun natuurlijke leefgebied op de dierinformatieborden en de websites. Tevens worden kennis & overtuigingen gebruikt voor het huisvesten van de dieren, het inrichten van de dierenverblijven en het stimuleren van het natuurlijke gedrag. Niet elke dierentuin maakt echter gebruik van dezelfde kennis en overtuigingen of interpreteert deze hetzelfde. Bijvoorbeeld met betrekking tot de inrichting van de dierentuinen en de dierenverblijven (natuurlijke uitstraling vs. nabootsing natuurlijk leefgebied), het huisvesten van dieren (bijv. in natuurlijke groepsgroottes) en het al dan niet houden van voederpresentaties. Voor de definities van een dierentuin die geformuleerd zijn door de respondenten zijn zowel overeenkomstige als verschillende kennis en overtuigingen gebruikt.

83 5.2.3 Worden coping-strategieën gebruikt die duiden op eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: rond welke onderwerpen? Het gebruik van coping-strategieën duidt op het aanwezig zijn van ervaren ambivalentie, een ongemakkelijk gevoel over het tegenstrijdig (dissonant) zijn van cognities, binnen de respondent zelf of ten opzichte van een gevoelde sociale norm. Over het algemeen heeft de onderzoeker tijdens de interviews weinig gebruik van coping-strategieën door de respondenten herkend, al zijn bij de ene dierentuin meer coping-strategieën onderscheiden dan bij anderen. Op de websites waren coping- strategieën moeilijker te identificeren, omdat geen directe interactie heeft plaatsgevonden tussen de onderzoeker en onderzochte(n). Er was dus sprake van eenzijdige communicatie waardoor niet doorgevraagd kon worden naar met welke bedoeling informatie is gegeven. Er zijn indicatoren van eventueel ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin herkend in de verhalen die de vertegenwoordigers van de dierentuinen construeren. Omtrent het leven van dieren in de dierentuin (in gevangenschap) en de huisvesting (incl. gebruik van beplanting en voeding) van de dieren is vooral het gebruik van de coping-strategieën consonantie toevoegen aan gedrag, versterken van consonantie, elimineren van dissonantie en bagatelliseren van dissonantie herkend. Daarnaast is de coping-strategie verschuiving van verantwoordelijkheden herkend als het gaat om de inrichting van de dierentuin en de dierenverblijven (het gebruik van inheemse beplanting is lastig met het Nederlandse klimaat) en het al dan niet huisvesten van reptielen. Voor het al dan niet huisvesten van olifanten is het gebruik van de coping-strategie versterken van consonantie herkend en voor het gebrek aan informatie over het huisvesten van mannetjes olifanten is het gebruik van de coping-strategieën van onderwerp veranderen en verbergen herkend. Omtrent het onderwerp zichtbaarheid van de dieren zijn zowel de coping-strategie consonantie toevoegen aan gedrag en elimineren van dissonantie gebruikt. Kortom, het gebruik van de coping-strategieën consonantie toevoegen aan gedrag, elimineren van dissonantie, verschuiving van verantwoordelijkheden, versterken van consonantie, verbergen, van onderwerp veranderen en bagatelliseren van dissonantie is herkend bij de onderwerpen: het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap, de huisvesting van de dieren, de zichtbaarheid van de dieren, de inrichting van de dierentuin en de dierenverblijven, het al dan niet huisvesten van bepaalde diersoorten en het gebrek aan informatie over de huisvesting van mannetjes olifanten. Dit zijn dus de onderwerpen waarbij ambivalentie ervaren blijkt te worden.

5.2.4 Hoe gaan de vertegenwoordigers van de deelnemende dierentuinen om met feedback van bezoekers en non-gouvernementele organisatie (NGO’s)? In dit onderzoek is naar voren gekomen dat alle deelnemende dierentuinen open staan voor feedback van bezoekers en dat zij beperkt feedback ontvangen van NGO’s. De respondenten hebben aangegeven feedback serieus te nemen, open te staan voor een dialoog en waar mogelijk iets doen met de feedback. Zo wordt de mening van bezoekers en eventuele verbeterpunten voor de dierentuin achterhaald middels bezoekersonderzoeken in de dierenparken van Zodiac Zoos en GaiaZOO, leert Burgers’ Zoo van collega-dierentuinen en zijn alle dierentuinen bereikbaar voor vragen en opmerkingen (telefonisch of via een contactformulier op de website). Er is aangegeven dat klachten worden bekeken en indien mogelijk wordt de feedback meegenomen in vernieuwingen in de dierentuinen. Zo heeft Burgers’ Zoo haar horeca gelegenheden verduurzaamd naar aanleiding van de kritiek van Wakker Dier en bekijkt Ouwehands Dierenpark de mogelijkheden voor verduurzaming van haar horeca. De meeste respondenten hebben de feedback van Wakker Dier ter sprake gebracht (m.u.v. de respondent van de ierenparken van Zodiac Zoos), maar de respondent van GaiaZOO heeft als enige meer voorbeelden gegeven van klachten die zijn ontvangen.

84 5.2.5 Wordt in het verhaal verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen (zoogdieren en reptielen) en diergroottes en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? De respondenten hebben aangegeven dat getracht wordt verschillende diersoorten evenveel communicatieve aandacht te geven, maar uit dit onderzoek is gebleken dat verschillend gecommuniceerd wordt over verschillende diersoortgroepen en diergroottes. Het verschilt echter per dierentuin. Zo heeft de respondent van de dierenparken van Zodiac Zoos aangegeven dat in de dierentuin andere diersoorten uitgelicht worden dan in de communicatie naar buiten toe om bezoekers te trekken. Ouwehands Dierenpark lijkt zowel in de dierentuin als op de website dezelfde dieren uit te lichten (bijv. orang-oetans, witte leeuwen en ijsberen). Reptielen worden in Aqua Zoo Friesland en Dierenpark Emmen uitgelicht, en zoogdieren worden in Ouwehands Dierenpark uitgelicht. Verder heeft de respondent van de dierenparken van Zodiac Zoos aangegeven dat grote dieren gepersonificeerd worden vanwege hun specifieke eigen karakter in tegenstelling tot andere dieren. De communicatieve aandacht die in de dierentuinen aan de verschillende diersoortgroepen en diergroottes wordt besteed, is regelmatiger verdeeld dan op de websites. In de dierenparken van Zodiac Zoos krijgen grote reptielen de meeste communicatieve aandacht. In Burgers’ Zoo wordt de meeste communicatieve aandacht besteed aan grote zoogdieren. In Dierenpark Emmen krijgen reptielen ongeacht hun grootte de meeste communicatieve aandacht. In Ouwehands Dierenpark en GaiaZOO ontvangen zoogdieren de meeste communicatieve aandacht. Op de websites wordt de meeste communicatieve aandacht besteed aan grote zoogdieren, in een enkel geval (Burgers’ Zoo) krijgen zowel grote als kleine zoogdieren evenveel communicatieve aandacht, maar reptielen krijgen op de website in geen geval de meeste communicatieve aandacht. Op basis van de bevindingen uit de website analyses is te stellen dat grote zoogdieren de meeste communicatieve aandacht krijgen ten opzichte van kleine zoogdieren en reptielen van alle groottes. Op de dierinformatieborden zijn de bevindingen gelijkmatiger verdeeld, maar krijgen kleine dieren (zoogdier of reptiel) in geen geval de meeste communicatieve aandacht en wordt de meeste communicatieve aandacht ontvangen door zoogdieren, ongeacht grootte. De bevindingen van zowel de websites als de dierinformatieborden samengenomen, leidt tot de conclusie dat grote zoogdieren meer communicatieve aandacht ontvangen dan kleine zoogdieren en (grote noch kleine) reptielen.

5.2.6 Verschillen de deelnemende dierentuinen onderling in hun verhalen over het houden van wilde dieren in de dierentuin en zo ja: hoe zien de verschillen eruit? De deelnemende dierentuinen verschillen onderling met betrekking tot de communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin. De ene dierentuin legt meer de nadruk op haar taak als recreatievoorziening (de dierenparken van Zodiac Zoos), terwijl de andere dierentuin focust op educatie en bewustwording (Ouwehands Dierenpark). Daarnaast verschillen de dierentuinen ook qua kennis en overtuigingen. Zo is Burgers’ Zoo van mening dat het geven van voederpresentaties minder goed is voor het dierenwelzijn, terwijl de andere dierentuinen voederpresentaties aanbieden en dit standpunt dus niet blijken te delen. Ook neemt Burgers’ Zoo voor lief dat dieren in de ecodisplays minder zichtbaar zijn voor bezoekers, terwijl de dierenparken van Zodiac Zoos met de zichtbaarheid van dieren rekening houden tijdens het ontwerpen en inrichten van verblijven. Daarnaast wordt meestal rekening gehouden met de esthetiek van de verblijven voor bezoekers, maar lijkt GaiaZOO dit minder belangrijk te vinden in de zomer wanneer beplanting wild begroeid is, waardoor de verblijven er minder mooi uitzien voor bezoekers en de dieren ook minder zichtbaar zijn. Een overeenkomst tussen de dierentuinen is dat ze allemaal hebben aangegeven dat verzorgers over het algemeen de dierenverblijven niet betreden. Enkele respondenten hebben aangegeven dat er uitzonderingen zijn. Vervolgens verschillen dierentuinen ook qua aard van en hoeveelheid informatie die aangeboden wordt over de wilde dieren en hun huisvesting. Zoals eerder aangegeven wordt ook verschillend gecommuniceerd over verschillende diersoortgroepen en diergroottes in de dierentuinen,

85 is het gebruik van coping-strategieën bij de ene dierentuin meer herkend dan bij de andere en wordt verschillend gerefereerd naar doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen. Desalniettemin, is te stellen dat, ondanks verschillen, de verhalen die de dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin in grote lijnen overeenkomen als het gaat om de gelijkenissen qua: verwijzing naar doelen & kernactiviteiten; het referentiekader; het beperkte gebruik van coping-strategieën en de onderwerpen waarvoor deze strategieën gebruikt worden; omgang met feedback; en het inrichten van de dierenverblijven. Voor het overgrote deel, worden dus gedeelde verhalen geconstrueerd door de dierentuinen en kan gesteld worden dat een hoge mate van symbolische convergentie bestaat tussen de dierentuinen.

5.2.7 Wat is het verhaal dat de vertegenwoordigers van de geselecteerde NVD- aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin? Concluderend is het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek, dat het verhaal dat de vertegenwoordigers van de onderzochte NVD-aangesloten dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin, over het algemeen bestaat uit de volgende elementen: ● Wilde dieren worden gehouden in dierentuinen vanwege ex situ bescherming (soortbehoud – EEP’s en ESB’s), in situ bescherming (natuurbehoud en –bescherming), educatie & bewustwording van het publiek en recreatie voor het publiek. Indirect worden wilde dieren ook in dierentuinen gehouden om bij te dragen aan duurzaamheid en het werven van financiën & fondsenwerving voor de dierentuin, wat essentieel is voor haar voortbestaan; ● De dieren worden in ruime verblijven gehuisvest die natuurlijk zijn ingericht. De dieren hebben daar de mogelijkheid hun natuurlijke gedrag uit te oefenen, dat zo min mogelijk wordt verstoord en wordt gestimuleerd door gedragsverrijking. Daarnaast worden sommige dieren die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen samen gehuisvest; ● Bij het construeren van het verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin wordt beperkt gebruik gemaakt van coping-strategieën om te ageren en reageren op de ambivalentie die ervaren wordt rond het houden van wilde dieren. Coping-strategieën worden met name ingezet bij de onderwerpen ‘het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap’, ‘de huisvesting van de dieren’ en ‘de inrichting van de dierentuin en de dierenverblijven’; ● Dierentuinen staan open voor feedback van bezoekers en voor de beperkt ontvangen feedback van NGO’s. Bezoekersonderzoeken worden uitgevoerd om de mening van bezoekers te achterhalen, evenals verbeterpunten voor de dierentuin. Dierentuinen zijn telefonisch en via de website bereikbaar voor vragen en opmerkingen. Klachten en verbeterpunten worden nader onderzocht en indien mogelijk meegenomen in vernieuwingen in de dierentuin (bijv. het verduurzamen van de horeca naar aanleiding van kritiek van Wakker Dier). Daarnaast kunnen collega-dierentuinen van elkaar leren; en ● Er wordt verschillend gecommuniceerd over diersoortgroepen en diergroottes. Aan grote zoogdieren wordt over het algemeen de meeste communicatieve aandacht besteed, al verschilt dit per dierentuin.

5.3 Discussie en aanbevelingen 5.3.1 Doelen & kernactiviteiten en de elementen van het referentiekader Uit de conclusie is gebleken dat in de verhalen die geconstrueerd worden over het houden van wilde dieren in de dierentuin gerefereerd wordt aan de vooraf, op basis van wetenschappelijke literatuur, geformuleerde doelen en kernactiviteiten: soortbehoud (ex situ bescherming), natuurbehoud (in situ bescherming), educatie & bewustwording, onderzoek, recreatie en financiën & fondsenwerving. Door te focussen op doelen en kernactiviteiten van dierentuinen zijn de identificaties van Westerveld (2010) en Keulartz (2010) niet alleen onderstreept, maar is ook een aanvullend doel en kernactiviteit

86 geïdentificeerd, namelijk duurzaamheid. Ook is ontdekt dat dierentuinen de termen ex situ en in situ bescherming niet gebruiken in hun communicatie, maar respectievelijk soortbehoud en natuurbehoud / natuurbescherming. Er werd verwacht dat het belang van een dierentuin om te voorzien in haar voortbestaan belangrijker geacht werd dan de andere doelen & kernactiviteiten zoals soortbehoud en educatie & bewustwording, maar dit bleek niet het geval. Verder is gebleken dat doelen & kernactiviteiten overlappen met elementen van het referentiekader (waarden, normen en belangen). Zo zijn soortbehoud, natuurbehoud, educatie & bewustwording en duurzaamheid zowel geïdentificeerd als doelen & kernactiviteiten van de dierentuinen en als waarden. Daarnaast is de kernactiviteit financiën & fondsenwerving tevens een belang van dierentuinen. Hoe de dierentuinen de doelen en kernactiviteiten invullen komt overeen met de concrete normen van die waarden. Daarnaast is het een belang van elke dierentuin haar doelen en kernactiviteiten na te streven, welke weer gegrond zijn in waarden. Door het referentiekader van dierentuinen te achterhalen is de verhouding tussen de verschillende doelen en kernactiviteiten gedeeltelijk zichtbaar geworden. Zo zijn financiën en fondsenwerving belangrijk voor het voortbestaan van dierentuinen, maar niet dé reden van hun bestaan. Een aantal van de doelen & kernactiviteiten wordt aangevoerd als reden om wilde dieren in dierentuinen te huisvesten. Deze doelen & kernactiviteiten voorzien de dierentuinen dus van een bestaansrecht, zowel voor zichzelf, als voor bezoekers. Het verschilt per dierentuin op welk doel & kernactiviteit de focus ligt. Het feit dat dierentuinen door de jaren heen zijn geëvolueerd naar complexe en professioneel beheerde zoölogische parken biedt perspectieven voor de toekomst van critici en mensen die ambivalentie ervaren rondom een dierentuin. Echter, zullen er zolang dierentuinen bestaan altijd critici zijn en zal ambivalentie ervaren worden. De manier waarop dierentuinen hiermee omgaan, kan weliswaar een verschil maken.

Aanbevelingen: ● Voor de transparantie van een dierentuin zou meer aandacht besteedt kunnen worden aan de doelen & kernactiviteiten, waarden, normen en belangen, zowel op de website als in de dierentuin. De dierentuin zelf is wellicht niet de juiste plek om alle doelen & kernactiviteiten, waarden en normen expliciet te maken, maar op educatieve locaties in de dierentuin kan, zoals in sommige dierentuinen al gedeeltelijk gebeurt (bijv. het Ori Academie in Ouwehands Dierenpark), aandacht besteed worden aan wat de dierentuin doet aan duurzaamheid, natuurbehoud, soortbehoud en onderzoek. Verder kan de dierentuin op de website meer informatie geven over haar doelen & kernactiviteiten, hoe de dierentuin hier invulling aan geeft, hoe ze bewerkstelligd worden (bijv. door het werven van inkomsten, maar ook door aangesloten te zijn bij de NVD) en wat de verhoudingen zijn tussen de verschillende doelen en kernactiviteiten (bijv. dat de focus ligt op recreatie in combinatie met educatie en dat het werven van inkomsten geen hoofddoel is, maar noodzakelijk voor het voortbestaan van de dierentuin). ● Daarnaast kan deelname aan EEP’s en ESB’s aangegeven worden op bijvoorbeeld de dierinformatieborden van de desbetreffende diersoorten, zoals in de dierenparken van Zodiac Zoos. Ook kan op de dierinformatieborden van de dieren in kwestie aangegeven worden dat de dierentuin deelneemt aan natuurbehoudprojecten voor de beschermingen van het natuurlijke leefgebied van de diersoort en daarmee ook de wilde soortgenoten van de diersoorten beschermd, zoals op de plattegronden van de dierenparken van Zodiac Zoos gedaan wordt middels het hotspot-logo. ● Dat dierentuinen niet allemaal gebruik maken van dezelfde kennis & overtuigingen is interessant. Dierentuinen kunnen van elkanders kennis & overtuigingen leren, evenals van de manier waarop zij dit delen met bezoekers. Daarnaast zijn er verbeterpunten voor de kennis & overtuigingen die gedeeld worden met bezoekers in zowel de dierentuin als op de website: als getracht wordt bezoekers iets (nieuws) te leren dan is het aan te raden in de dierentuin andere kennis & overtuigingen aan te bieden dan op de website, zodat de informatiebronnen complementair aan elkaar zijn.

87

5.3.2. Het gebruik van coping-strategieën Het gebruik van coping-strategieën door vertegenwoordigers van de dierentuinen is minder vaak herkend dan verwacht, wat betekent dat er minder ambivalentie ervaren wordt dan vermoed. Uit de herkende coping-strategieën is desalniettemin te concluderen dat dierentuinen ageren en reageren op een zekere ambivalentie die wordt ervaren, in hun zelf dan wel door het publiek. De onderwerpen waarbij het gebruik van coping-strategieën is herkend, betroffen voornamelijk het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap, de huisvesting van de dieren en de inrichting van de dierentuin en de dierenverblijven. Hieruit is op te maken dat niet alleen critici en bezoekers een zekere ambivalentie ervaren als het gaat om het houden van wilde dieren in de dierentuin, maar dat dierentuinen deze ambivalentie ook (h)erkennen. De vertegenwoordigers van de dierentuinen hebben de tegenstrijdige cognities (opvattingen, meningen, attitude, of kennis over het houden van wilde dieren in de dierentuinen) met elkaar in overeenstemming proberen te brengen en de elementen van hun referentiekader proberen te ‘fine-tunen’ middels het gebruik van coping-strategieën.

Aanbevelingen: ● Al duidt het weinige gebruik van coping-strategieën op maar weinig ervaren ambivalentie, is het aan te bevelen de ervaren ambivalentie te bediscussiëren, meer bewust te zijn van ervaren ambivalentie bij bezoekers en NGO’s en deze te erkennen. ● Het is raadzaam dat de dierentuinen meer doen met de ervaren ambivalentie van bezoekers rond het houden van wilde dieren in de dierentuin, bij voorkeur in de dierentuin. Tijdens de interviews en op de websites is het gebruik van coping-strategieën herkend waarmee op gevoelde sociale ambivalentie wordt ingegaan, maar op de dierinformatieborden niet, terwijl dit een goede plek is om uitleg over de huisvesting van de dieren te bieden. Op de website van Dierenpark Wissel is bijvoorbeeld aangegeven dat de twee dwergnijlpaarden apart van elkaar gehuisvest worden, omdat het solitaire dieren zijn. Op de website wordt met deze uitleg eventueel ervaren ambivalentie rond deze huisvesting gereduceerd, maar in de dierentuin niet, terwijl bezoekers in de dierentuin de ambivalentie eerder zal ervaren dan bezoekers van de website. Uitleg op de website blijft belangrijk, maar de uitleg zou (ook) gegeven moeten worden bij het dierenverblijf. ● Om meer te doen met de ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin is onderzoek nodig om te achterhalen waar de ambivalentie precies wordt ervaren (bij de bezoekers) en op welke manier hier het best mee omgegaan kan worden.

5.3.3 Omgang met feedback Dierentuinen hebben aangegeven open te staan voor feedback, van zowel bezoekers als NGO’s. Dat dierentuinen aangeven telefonisch of middels een contactformulier op de website bereikbaar te zijn voor vragen en opmerkingen en dat een aantal dierentuinen bezoekersonderzoeken houdt om verbeterpunten te achterhalen spreekt voor hen. Het geeft ook blijk van waardering van de mening van bezoekers en NGO’s, zonder meer wanneer feedback wordt meegenomen in vernieuwingen in de dierentuin. De respondenten hebben aangegeven beperkt feedback van NGO’s te ontvangen en op de voorbeelden gegeven door GaiaZOO na is alleen de kritiek van Wakker Dier ter sprake gebracht. Dit onderstreept weliswaar dat dierentuinen beperkt feedback krijgen van NGO’s, maar uit vooronderzoek is gebleken dat meer feedback gegeven wordt door NGO’s dan naar voren is gekomen in de interviews. Dit is opvallend, daar wel aangegeven is dat feedback serieus wordt genomen en de dierentuinen open staan voor een dialoog. De vraag rijst dan waarom dierentuinen deze informatie niet willen delen.

88 Aanbeveling: ● De transparantie van dierentuinen kan verbeterd worden door meer openheid te geven in de feedback die zij ontvangen van NGO’s. Daarnaast krijgen de potentiële bezoekers een beter beeld van de dierentuin als feedback van NGO’s door de dierentuin openbaar wordt gemaakt met daarbij haar mening en reactie.

5.3.4. Communicatieve aandacht voor verschillende diersoortgroepen en diergroottes Uit de interviews is gebleken is dat dierentuinen proberen verschillende diersoorten evenveel communicatieve aandacht te geven, maar in de conclusie is naar voren gekomen dat dit streven in de praktijk niet wordt gehaald. De verdeling van de communicatieve aandacht verschilt per dierentuin: de dierenparken van Zodiac Zoos houden rekening met welke diersoorten de algemene bezoekers aanspreken en Dierenpark Emmen besteedt meer aandacht aan het ophelderen van misverstanden over reptielen. Echter, de meeste communicatieve aandacht gaat over het algemeen uit naar grote zoogdieren, de diersoorten waarvan aangegeven is dat ze de algemene bezoekers aanspreken en bezoekers waarschijnlijk ook naar de dierentuin zullen trekken.

Aanbeveling: ● Aandacht besteedt aan diersoorten die de algemene bezoekers minder aanspreken kan een gunstig effect hebben op het trekken van bezoekers, omdat de diersoorten meer bijzonder geacht kunnen worden daar ze eerder minder in de spotlight stonden. Daarom is het aan te bevelen te onderzoeken welk effect communicatieve aandacht besteedt aan diersoorten die de algemene bezoekers minder aanspreken heeft op het trekken van bezoekers. Op deze manier kan een balans ontstaan in de communicatieve aandacht die besteed wordt aan verschillende diersoortgroepen en diergroottes zodat het streven verschillende diersoorten evenveel communicatieve aandacht geven kan worden behaald.

5.3.5 Overeenkomsten en verschillen tussen de dierentuinen en hun verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de dierentuinen niet alleen van elkaar verschillen qua opzet, inrichting en dierencollecties, maar ook qua communicatie over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Echter, de verhalen die geconstrueerd worden over het houden van wilde dieren in de dierentuin vertonen in grote lijnen gelijkenissen als het gaat om het refereren aan doelen en kernactiviteiten, elementen van het referentiekader, het beperkte gebruik van coping-strategieën, de onderwerpen waarbij het gebruik van deze strategieën herkend zijn en de omgang met feedback. Qua verhalen die geconstrueerd worden over het houden van wilde dieren in de dierentuin zijn de dierentuinen dan ook meer in overeenstemming met elkaar dan verschillend door de hoge mate van symbolische convergentie.

Aanbevelingen:  Van de verschillen tussen de dierentuinen, zowel qua inrichting, dierencollecties en verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin kunnen collega- dierentuinen leren. Zoals een respondent aangaf: de ene dierentuin is niet beter dan de andere, maar er zijn altijd verbeterpunten, zo ook op communicatievlak.  Het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin kan vollediger door uitgebreider en opener te refereren aan de doelen & kernactiviteiten, waarden, normen en belangen van de dierentuin.  Het is raadzaam het verhaal omtrent het houden van wilde dieren in de dierentuin (de doelen & kernactiviteiten van de dierentuin, haar waarden, normen en belangen, incl. de huisvesting van de dieren) meer te delen met (potentiële) bezoekers, bijvoorbeeld op de website of in de dierentuin via dierinformatieborden. Dit geeft bezoekers een completer beeld van de dierentuin en het komt de transparantie van de dierentuin ten goede.

89

5.3.6 De verschillende informatiebronnen: dierinformatieborden, websites en respondenten Er is een aantal opmerkingen te plaatsen over de individuele informatiebronnen: de websites en de dierinformatieborden. Het aanbieden van informatie over de diersoort in het algemeen is belangrijk in het kader van educatie en bewustwording. Het is dan ook interessant dat de ene dierentuin (bijv. Dierenpark Emmen) veel informatie over de diersoorten aanbiedt op de website, terwijl een andere dierentuin (bijv. de dierenparken van Zodiac Zoos) volstaat met enkele feiten. Helaas biedt niet elke dierentuin (bijv. de dierenparken van Zodiac Zoos en Burgers’ Zoo) een lijst met de diersoorten die gehuisvest worden in de dierentuin. De respondent van Burgers’ Zoo zei hierover dat het niet aangeboden wordt, vanwege de update gevoeligheid door een komen en gaan van diersoorten. Dit lijkt echter voor alle dierentuinen te gelden, ook voor degene die een dergelijke lijst wel aanbieden. Het is dan ook interessant te achterhalen hoe andere dierentuinen hier tegenover staan. Op sommige websites kunnen bezoekers de taal instellen (Nederlands, Engels of Duits), wordt er gebruik gemaakt van quick links, wordt informatie aangeboden over de voederpresentaties (locatie van de informatie op de website verschilt per dierentuin) en is een aantal dierentuinen bereikbaar via social media wat de klantvriendelijkheid van de dierentuin positief beïnvloedt. De website van Dierenpark Emmen is qua informatie over diersoorten het meest uitgebreid, op de website van Burgers’ Zoo worden bezoekers continue doorverwezen naar een andere pagina voor meer informatie over een bepaald onderwerp en voor de websites van de dierenparken van Zodiac Zoos staat een vernieuwing op de planning.

Aanbevelingen: ● Door naar de verschillende informatiebronnen van collega-dierentuinen te kijken, kunnen dierentuinen deze indien nodig aanpassen en klantgerichter maken. ● Dierentuinen zouden bezoekers meer kunnen informeren via de dierinformatieborden, bijv. over de huisvesting van de dieren zodat eventueel ervaren ambivalentie wordt verminderd. ● Helaas is opgevallen tijdens observaties in de dierentuinen en door opmerkingen van de respondenten, dat bezoekers de dierinformatieborden niet of slechts gedeeltelijk lezen. Hierdoor wordt het doel educatie & bewustwording middels de dierinformatieborden niet gehaald. Het is daarom raadzaam te onderzoeken waarom bezoekers de informatieborden niet of slechts gedeeltelijk lezen en hoe dit verbeterd kan worden (bijv. door de informatie aantrekkelijker aan te bieden zodat bezoekers deze sneller en gemakkelijker tot zich kan nemen zoals de bondige informatie en het gebruik van pictogrammen op de dierinformatieborden van Dierenpark Wissel). ● Tijdens dit onderzoek is enkel gekeken naar de taal die gebruikt wordt op de websites de dierinformatieborden. Op deze media wordt echter ook gebruik gemaakt van beeldtaal. Het zal dan ook interessant zijn een onderzoek uit te voeren naar de beeldtaal en de invloed daarvan op het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin. ● Ten slotte, maken dierentuinen behalve de onderzochte media ook gebruik van andere media, zoals social media. Het is raadzaam om een onderzoek naar deze media te starten, zodat een compleet beeld ontstaat van het geconstrueerde verhaal.

5.3.7 Het verhaal van dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin Voor het overgrote deel komen de elementen in de verhalen van dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin overeen en bestaat een hoge mate van symbolische convergentie tussen de dierentuinen. Dit sluit aan bij de verwachting dat door te kiezen voor het kijken naar Nederlandse dierentuinen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) een bepaalde cultuur van dierentuinen bestudeerd kon worden binnen de Nederlandse en NVD cultuur. De

90 onderlinge gevonden verschillen zijn toe te schrijven aan de (sub)cultuur van een dierentuin en niet per definitie aan een verschil in nationale cultuur. Elementen die gebruikt worden voor het construeren van het verhaal over het houden van wilde dieren in de dierentuin zijn doelen & kernactiviteiten en elementen van het referentiekader. Recreatie voor het publiek is een belangrijke kernactiviteit van een dierentuin, want mensen bezoeken een dierentuin eerder voor een leuk dagje uit dan om iets te leren of bij te dragen aan natuur- en soortbehoud. Daarnaast is het werven van financiën belangrijk voor het voortbestaan van een dierentuin en om te kunnen bijdragen aan natuur- en soortbehoud en duurzaamheid. Financiën & fondsenwerving speelt een minder prominente rol dan verwacht en overschaduwt de andere doelen (ex situ bescherming, in situ bescherming, educatie & bewustwording van het publiek en duurzaamheid) en daarmee de belangrijkere redenen voor het bestaan van dierentuinen (educatie & bewustwording, soort- en natuurbehoud) niet. Daarnaast wordt in het verhaal gerefereerd aan de ruime, natuurlijk ingerichte verblijven waar de dieren in gehuisvest worden. Hier kunnen de dieren hun natuurlijke gedrag uitoefenen met zo min mogelijk verstoringen en welke gestimuleerd wordt door gedragsverrijking. Dit getuigt van de evolutie die dierentuinen door de jaren heen hebben doorgemaakt ten goede van dierenwelzijn. Daarnaast is het een goed teken voor critici en bezoekers die ambivalentie ervaren rond het houden van wilde dieren in de dierentuin. Echter is gebleken dat ambivalentie nog steeds ervaren wordt en dat dierentuinen deze meer zouden moeten (h)erkennen. Gezien het, al dan niet beperkte, gebruik van coping-strategieën rond de onderwerpen ‘het leven van wilde dieren in de dierentuin in gevangenschap’, ‘de huisvesting van dieren’ en ‘de inrichting van het park en de dierenverblijven’ is te stellen dat dierentuinen ook een zekere ambivalentie ervaren rond het houden van wilde dieren in de dierentuin, al is deze beperkt. Dierentuinen hebben verder aangegeven open te staan voor feedback, deze serieus te nemen, bereid zijn een eventuele dialoog aan te gaan en feedback indien mogelijk meenemen in vernieuwingen in de dierentuin. Toch lijken dierentuinen minder open te zijn over feedback die zij ontvangen van NGO’s dan over feedback ontvangen van bezoekers. De respondenten hebben aangegeven feedback van NGO’s beperkt te ontvangen, en hebben weinig tot geen (m.u.v. GaiaZOO) voorbeelden genoemd, terwijl uit vooronderzoek meerdere voorbeelden van reactie van NGO’s op dierentuinen naar voren zijn gekomen. Ten slotte wordt per dierentuin verschillend gecommuniceerd over diersoortgroepen en diergroottes. In het algemeen is te stellen dat de meeste communicatieve aandacht besteed wordt aan grote zoogdieren, een diersoortgroep die de algemene bezoekers het meest aanspreekt en welke dus als trekpleister voor een dierentuin dienen.

Slotsom: Met dit onderzoek zijn overeenkomsten en verschillen tussen de dierentuinen, hun vertegenwoordigers en het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin gedocumenteerd. Het onderzoek en haar resultaten hebben bijgedragen aan het vergroten van het inzicht in de doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen van dierentuinen. Daarnaast is het inzicht vergroot aan welke doelen & kernactiviteiten, waarden, normen, belangen en kennis & overtuigingen gerefereerd wordt in het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Bovendien is bijgedragen aan het vergroten van het inzicht in het gebruik van coping-strategieën en heeft het onderzoek uitgewezen dat er beperkt gebruik wordt gemaakt van coping-strategieën door dierentuinen. Aldus zijn de eerste drie doelen van dit onderzoek gehaald en heeft het bijgedragen aan bestaande wetenschappelijke onderzoeken door de communicatie van dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin te belichten. Nederlandse dierentuinen kunnen door middel van de resultaten van dit onderzoek iets leren over de verhalen die geconstrueerd worden over het houden van wilde dieren in de dierentuinen en van en over elkaar. Of het onderzoek de zelfreflectie van Nederlandse dierentuinen daadwerkelijk stimuleert en of de resultaten behulpzaam zijn bij het faciliteren van een dialoog waarin ambivalentie geaccepteerd wordt in plaats van ontweken moet nog blijken. Aan te bevelen is een vervolgonderzoek om daar achter te komen.

91 5.4 Reflectie op het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek 5.4.1 Reflectie op de onderzoeksvragen en het theoretisch raamwerk Onderzoeksvragen De deelvragen zijn zo geformuleerd dat de hoofdvraag beantwoord kon worden. Elke deelvraag is onderlegd in een theorie, waardoor geconcludeerd kan worden dat het theoretisch raamwerk juist gekozen is om de vragen te beantwoorden. Echter, heeft de formulering van de deelvragen het antwoord op de hoofdvraag in de richting gestuurd van die elementen en is wellicht niet het hele verhaal dat dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin in kaart gebracht. Dit zou achterhaald moeten worden en als blijkt dat het geconstrueerde verhaal niet geheel in kaart is gebracht, is een vervolgonderzoek raadzaam waarbij dit wel gebeurt.

Doelen & kernactiviteiten en het referentiekader Door te kijken naar doelen & kernactiviteiten en elementen van het referentiekader is niet alleen een overlap tussen de twee ontdekt, maar zijn ook verhoudingen zichtbaar geworden. Daarnaast is gebleken dat er zowel gerefereerd wordt aan doelen & kernactiviteiten als elementen van het referentiekader in het verhaal dat geconstrueerd wordt door dierentuinen over het houden van wilde dieren in de dierentuin. Zodoende konden de onderzoeksvragen goed beantwoord worden, maar een uitgebreider inzicht in de verhoudingen tussen de verschillende doelen &kernactiviteiten is raadzaam, evenals een beter inzicht in de bestaansreden(en) van dierentuinen.

Cognitieve dissonantie en coping-strategieën Door te kijken naar het gebruik van coping-strategieën is gebleken dat ambivalentie ervaren wordt rond het houden van wilde dieren in de dierentuin en met betrekking tot welke onderwerpen de (meeste) ambivalentie wordt ervaren. Hierdoor bleek de theorie bruikbaar voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Om een beter beeld te krijgen van de cognitieve dissonantie omtrent het houden van wilde dieren in de dierentuin is het interessant om meer te kijken naar het gebruik van taal en de communicatiestrategieën die gebruikt worden waarbij taal actief gebruikt wordt om verschillende versies van de werkelijkheid te construeren.

Symbolische convergentie Het gebruik van de symbolische convergentie theorie bleek zeer bruikbaar om te achterhalen in hoeverre de verhalen die de verschillende vertegenwoordigers van de dierentuinen construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin overeenkomen. Het gebruik van deze theorie heeft onderstreept dat er een cultuur van NVD-aangesloten dierentuinen bestaat, waarin leden interpretaties delen, evenals een realiteit, maar dat er ook verschillen zijn binnen de cultuur die toe te schrijven zijn aan de individuele cultuur van een dierentuin. Dit onderzoek heeft zich enkel gericht op de ontdekking en opstelling van terugkerende communicatieve vormen en patronen die de aanwezigheid van een gedeeld groepsbewustzijn aangeven. Om meer te kunnen zeggen over de symbolische convergentie tussen de NVD- aangesloten dierentuinen is het raadzaam ook (i) een beschrijving te geven van de dynamische tendensen binnen communicatiesystemen die verklaren waarom groepsbewustzijn ontstaat, blijft en verdwijnt en het effect van een dergelijk groepsbewustzijn op de betekenissen, motieven en communicatie binnen de groep en (ii) de factoren in kaart te brengen waarmee verklaard kan worden waarom dierentuinen een realiteit delen wanneer zij dit doen.

5.4.2 Reflectie op de onderzoeksmethoden Kwalitatief interpretatief onderzoek Dit onderzoek is te plaatsen in met name het individueel-subjectieve kwadrant van Wilber’s uit vier kwadranten bestaande integrale theorie. Voor een totaalbeeld is het interessant het onderwerp vanuit

92 het perspectief van één of meerdere van de andere kwadranten te onderzoeken. Daarnaast zou het onderwerp met behulp van kwantitatief onderzoek uitgebreid kunnen worden.

De rol van de onderzoeker Dat de onderzoeker en haar referentiekader het onderzoek hebben beïnvloed is onvermijdelijk. Bij het interpretatieve onderzoek dat hier is uitgevoerd, hebben de kennis en denkwijze van de onderzoeker een belangrijke rol gespeeld, evenals de context waarin de data verzameld is en de interacties tussen de onderzoeker en onderzochten. Desalniettemin is dit onderzoek systematisch uitgevoerd en kan een andere onderzoeker door dezelfde werkwijze te volgen deze opnieuw uitvoeren, waardoor het onderzoek objectief is. De ervaren ambivalentie van de onderzoeker omtrent het houden van wilde dieren in de dierentuin was weliswaar één van de motieven voor het onderzoek, het heeft er ook voor gezorgd dat de data kritisch is bekeken zonder objectiviteit te verliezen zoals wellicht het geval als het onderzoek wordt uitgevoerd door iemand die overtuigd tegen het houden van dieren in dierentuinen is. Daar de ervaren ambivalentie van de onderzoeker ook bij een aantal bezoekers aanwezig is, heeft de onderzoeker zich kunnen verplaatsen in die bezoekers en vanuit dat perspectief kritisch het onderzoek kunnen uitvoeren, in tegenstelling tot iemand die geen ambivalentie ervaart omtrent het houden van dieren in de dierentuin. Het zou echter wel interessant zijn om de resultaten van het onderzoek uitgevoerd door zowel iemand die geheel tegen het houden van dieren in de dierentuin is als iemand die niet ambivalent is over het houden van dieren in de dierentuin te vergelijken met dit onderzoek, uitgevoerd door een onderzoeker die weliswaar ambivalentie ervaart, maar niet tegen dierentuinen is.

Selectie van dierentuinen Voor dit onderzoek zijn alleen de algemene dierentuinen aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) benaderd. Het is interessant een soortgelijk onderzoek te doen bij de gespecialiseerde NVD-aangesloten dierentuinen om te achterhalen of er verschil is tussen algemene en gespecialiseerde dierentuinen, de verhalen die zij construeren over het houden van wilde dieren in de dierentuin en of er daadwerkelijk een NVD-cultuur bestaat (en niet een ‘algemene dierentuinen aangesloten bij de NVD’-cultuur. Daarnaast is het om dezelfde reden interessant eenzelfde onderzoek uit te voren onder Nederlandse dierentuinen die niet aangesloten zijn bij de NVD en bij niet- Nederlandse dierentuinen al is dit niet interessant om iets te zeggen over de al dan niet aanwezige NVD-cultuur. Aan dit onderzoek hebben zeven van de elf algemene dierentuinen deelgenomen. Omdat generalisatie van een aantal van de resultaten van dit onderzoek niet aan te raden is op basis van zeven van de elf dierentuinen, wordt voorgesteld het onderzoek ook uit te voeren bij de overige vier algemene dierentuinen.

Selectie van diersoorten Voor de afbakening van dit onderzoek zijn vier diersoorten geselecteerd. Deze selectie is gemaakt om antwoord te kunnen geven op de vraag of er verschillend gecommuniceerd wordt over verschillende diersoortgroepen en diergroottes. Dit onderzoek heeft de beantwoording van deze vraag geen recht gedaan. Om deze vraag goed en volledig te kunnen beantwoorden verdient het een onderzoek geheel gewijd aan het onderwerp. In dat onderzoek zullen alle diersoortgroepen mee genomen moeten worden om een eerlijk beeld te kunnen schetsen van de communicatieve aandacht die aan verschillende diersoortgroepen wordt gegeven. Verder zal voor de selectie van grote en kleine diersoorten kritisch gekeken moeten worden naar wat grote dieren zijn en wat kleine, daar dat onduidelijk bleek in dit onderzoek.

Selectie van informatiebronnen Voor het doel van dit onderzoek zijn de verschillende informatiebronnen als aanvulling op elkaar beschouwd en dat heeft interessante bevindingen opgeleverd. De interviews zijn afgenomen met communicatiemedewerkers van de dierentuinen, met als gevolg dat vragen specifiek over de

93 geselecteerde diersoorten en hun huisvesting niet beantwoord konden worden. Uiteindelijk heeft dit geen gevolgen gehad voor de beantwoording van de onderzoeksvragen, maar het was wel interessant geweest voor de beantwoording van de vraag over verschillen in communicatie over verschillende diersoortgroepen en diergroottes. Daarnaast had het wellicht de persoonlijke ambivalentie van de onderzoeker rond de huisvesting van sommige dieren kunnen reduceren. Om deze ervaren ambivalentie te reduceren is meer informatie nodig over de richtlijnen voor huisvesting van dieren in de dierentuin en hoe dierentuinen hier invulling aan geven, wederom een onderwerp voor een vervolgonderzoek. Een verbeterpunt van dit onderzoek zijn de website analyses. De gehele websites hadden meegenomen moeten worden in het onderzoek, daar nu eventueel interessante en relevante informatie verloren is gegaan. Een voorbeeld is het niet meenemen van de nieuwsberichten. Als deze waren meegenomen hadden de bevindingen omtrent de communicatieve aandacht voor verschillende diersoortgroepen en diergroottes anders kunnen zijn en meer valide. Het is dan ook raadzaam dat wanneer dit onderzoek herhaald wordt, de websites grondig te analyseren.

Dataverzameling en -verwerking Ondanks dat de dataverzameling en –verwerking systematisch zijn uitgevoerd en de onderzoeksvragen beantwoord konden worden, hebben de dataverzameling en –verwerking verbeterpunten, met name wat betreft de websites. Informatie uiteindelijk verwerkt in het resultatenhoofdstuk is niet allemaal afkomstig van de website analyses die uitgevoerd zijn in februari. Voor een gedeelte van de informatie zijn nieuwe website analyses uitgevoerd in juli omdat deze informatie niet beschikbaar was tijdens de initiële website analyses. Dit had onder andere tot gevolg dat de website van Dierenpark Emmen geheel opnieuw geanalyseerd moest worden, omdat deze website was vernieuwd. Hieruit blijkt het belang van het van te voren goed weten welke informatie nodig is om de onderzoeksvragen te beantwoorden en hoe deze het best verzameld en verwerkt kan worden.

5.4.3 Persoonlijke reflectie Het onderzoek is een goede ervaring geweest om theorieën aanbod gekomen tijdens de opleiding te vertalen naar de praktijk en onderzoekservaring verder uit te breiden. Het onderzoek was ook een goede leerervaring. Zo is het belangrijk van te voren een helder beeld te hebben van het onderzoek en helpt een onderzoeksvoorstel daarbij. Het blijft echter ook belangrijk flexibel te zijn, omdat in de praktijk niet alles verloopt zoals je van te voren had voorzien. Het onderzoek heeft veel nieuwe inzichten opgeleverd over Nederlandse dierentuinen en het houden van wilde dieren in de dierentuin. Met dit onderzoek werd gehoopt mijn ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin te reduceren. Op sommige punten is dit gelukt (bijv. hoe dierentuinen aan hun dieren komen, zie Bijlage VI). Tegenstrijdige gevoelens blijven echter gekoesterd worden omtrent de huisvesting van de dieren, ondanks richtlijnen voor huisvesting opgesteld door de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) waaraan dierentuinen aangesloten bij EAZA (Nederlandse dierentuinen via de NVD) moeten voldoen. Dat de deelnemende dierentuinen hebben aangegeven deze richtlijnen als een minimum te zien en er naar te streven de dieren meer te bieden heeft de tegenstrijdige gevoelens niet geheel weggenomen. Onderzoeken en acties van NGO’s hebben aangetoond dat ambivalentie wordt ervaren rond het houden van wilde dieren in de dierentuin en dat dierentuinen gebruik maken van coping-strategieën betekent dat zij zich ook bewust zijn van de ambivalentie die ervaren wordt en hierop ageren en reageren. Het onderzoek heeft (persoonlijke) vragen beantwoordt, maar het heeft ook vragen opgeleverd die ik graag beantwoord zie en wil beantwoorden.

94 Nawoord Het onderzoek is voor mij een goede ervaring geweest om theorieën aanbod gekomen tijdens mijn opleiding te vertalen naar de praktijk en mijn onderzoekservaring verder uit te breiden. Daarnaast was het onderzoek een goede leerervaring en is het belang van een onderzoeksvoorstel benadrukt, omdat daarin een helder beeld wordt geschetst van het beoogde onderzoek. Flexibiliteit blijft echter belangrijk, daar in de praktijk niet alles verloopt zoals van te voren voorwacht. Het onderzoek heeft mij veel nieuwe inzichten opgeleverd over Nederlandse dierentuinen en het houden van wilde dieren in de dierentuin. Ik had gehoopt met dit onderzoek mijn ervaren ambivalentie rond het houden van wilde dieren in de dierentuin te reduceren. Op sommige punten is dit gelukt (bijv. hoe dierentuinen aan hun dieren komen, zie Bijlage VI). Ik koester echter nog steeds tegenstrijdige gevoelens omtrent de huisvesting van de dieren, ondanks richtlijnen voor huisvesting opgesteld door de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Dierentuinen aangesloten bij EAZA (Nederlandse dierentuinen via de NVD) moeten voldoen aan deze richtlijnen en de aan dit onderzoek deelnemende dierentuinen hebben aangegeven deze richtlijnen als een minimum te zien. Er kan dus gesteld worden dat de deelnemende dierentuinen er naar streven de dieren meer dan de richtlijnen te bieden. Mijn ervaren ambivalentie wordt onderstreept door onderzoeken en acties van NGO’s waarbij is aangetoond dat ambivalentie ervaren wordt rond het houden van wilde dieren in de dierentuin. Dat dierentuinen gebruik maken van coping-strategieën betekent dat zij zich ook bewust zijn van die ervaren ambivalentie en hierop ageren en reageren. Dit onderzoek heeft (persoonlijke) vragen beantwoord, door het verhaal dat geconstrueerd wordt over het houden van wilde dieren in de dierentuin in kaart te brengen, maar het heeft ook vragen opgeleverd. Vragen die ik graag beantwoord zie en wil beantwoorden zijn: ● Is het verhaal zoals het in dit onderzoek in kaart is gebracht compleet? ● Hoe kunnen de dierinformatieborden zo aantrekkelijk mogelijk worden gemaakt opdat de dierentuinbezoekers ze lezen? en ● Hoe zijn de richtlijnen voor huisvesting van dierentuindieren tot stand gekomen?

95 Literatuurlijst Aarts, N. en Woerkum, C. van (2008) Strategische Communicatie, Koninklijke Van Gorcum b.v.

Bernard, H. R. (2006) Research methods in anthropology: Qualitative and quantitative approaches. Lanham: Rowman Altamira Press.

Bibiana (2010) Kleinste dier ter wereld, URL: http://dier-en-natuur.infonu.nl/dieren/52446-kleinste- dierter-wereld.html, bezocht op 28 november 2011

Bormann, E. G. (1985). Symbolic convergence theory: A communication formulation. The Journal of Communication, 35(4), 128–138.

Bosboom, J.A. (2009) Wet op de dierenbescherming / Wet op de dierproeven

De Carlo, L. (2005) About change processes in intractable negotiations: from frames to ambivalence , paradox and creativity, Conference paper submitted for the IACM 2005 conference in Seville, Spain

De Carlo, L. (2011) Proposing a Debate on the Concept of Frames in Negotiation, in: Donohue, W.A., Rogan, R.G. and Kaufman, S. (Eds.) (2011) Framing Matters: Perspectives on Negotiation Research and Practice in Communication, Peter Lang, New York

Dierentuinenbesluit (2002) artikel 1b, URL: http://wetten.overheid.nl/BWBR0013625/geldigheidsdatum_01-11-2011, bezocht op 1 november 2011

EAZA website (2011) http://www.eaza.net/activities/cp/Pages/EEPs.aspx, bezocht op 23 november 2011

Esbjörn-Hargens, S. en Zimmerman, M. E. (2009), Integral ecology: uniting multiple perspectives on the natural world, Integral books

Festinger, L. (1957). A theory of cognitive dissonance. Stanford: Stanford University Press

Festinger, L. (1964) Conflict, Decision and Dissonance, In: Velde, te, Aarts en van Woerkum, (2002) Dealing with ambivalence: farmers’ and consumers’ perception of animal welfare in livestock breeding

IUDZG/CBSG (1993) The World Zoo Conservation Strategy: The role of the zoos and aquaria of the World in global conservation, executive summary, Chicago Zoological Society, Chicago

Junte, S., Vaan, K. de, Wils, J. (2008) Evaluatie van het Dierentuinenbesluit

Keulartz, J. (2010) ‘Voorbij de Ark? Consequenties voor de kernactiviteiten en het collectiebeleid van dierentuinen’. Filosofie en Praktijk 31 , 4: 77-86.

Mallinson, J.J.C. (2003) A sustainable future for zoos and their role in wildlife conservation, Human dimensions of wildlife 8: 59 – 63

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie website (2011), URL: http://english.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640785&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_docu ment_id=111245&p_node_id=9419243&p_mode=, bezocht op 1 november 2011

96 Nijland, H.J. (2010), Hoofdstuk 1.4: De facetten van zorgvuldigheid, in: Over zorgvuldige veehouderij, veel instrumenten, één concert, Essaybundel 2010, Wageningen UR

Nijland, H.J. en Aarts, N.M.C. (forthcoming) The Frame of Reference Revisited.

NVD website (2011) http://www.nvddierentuinen.nl/, bezocht op 1 november 2011

Pearce, W.B., & Littlejohn, L.W. (1997) Moral conflict. When social worlds collide, Thousand Oaks: Sage

Pearce, W. B., and Littlejohn, L. W. (1997) Moral conflict. When social worlds collide. Thousand Oaks: Sage.

Potter and Wetherell (1987) Discourse and social Psychology: Beyond Attitudes and Behaviour

Rein, M. en Schön, D. (1986) Frame-reflective policy discourse, in: Beleidsanalyse, 1986, nr. 4, pp. 4- 19

Reulink, N. en Lindeman, L. (2005) Kwalitatief onderzoek, dictaat college 23 november 2005, URL: http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20(2005)/om2_files/syllabus/kwalitatief.pdf, bezocht op 3 november 2011

Reynolds, T. J., Dethloff, C., & Westberg, S. J. (2001). Advancements in laddering. In T. J. Reynolds & J. C. Olson (Eds.) Understanding consumer decision making: The means-end approach to marketing and advertising strategy. Hillsdale: Lawrence Erlbaum Associates.

Rijksoverheid website (2011) http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dieren/dierenwelzijn/dierentuindieren-en-circusdieren, bezocht op 28 november 2011

Rose, M. (2009) World's First Zoo - Hierakonpolis, Egypt, in: Archeology, Volume 63 Number 1, January/February 2010

Serpell, J. (1986) In the company of Animals: A Study of the Human-Animal Relationships, In: Velde, te, Aarts en van Woerkum (2002) Dealing with ambivalence: farmers’ and consumers’ perception of animal welfare in livestock breeding

Serpell, J. (1996). In the company of animals: A study of human-animal relationships. Cambridge: Cambridge University Press.

Seydel, E.R. (1991) Communicatiestrategieën en onderzoek. In: Overtuigen en activeren: Publieksbeï nvloeding in theorie en praktijk (2e herziene druk). Van Gorcum, Assen, pp. 50-81, URL: http://doc.utwente.nl/34868/, bezocht op 1 november 2011

Soom, A. van (2003) Wat bepaalt de lengte van de draagtijd bij zoogdieren?, in: Vlaams diergeneeskundig tijdschrift, vol:72, issue: 5, pagina: 321

Velde, te, Aarts en van Woerkum (2002) Dealing with ambivalence: farmers’ and consumers’ perception of animal welfare in livestock breeding

Website Aqua Zoo Friesland (2012a) http://www.frieslandzoo.nl/?menuId=1041&Active=5319608, bezocht op 2 februari 2012

97 Website Aqua Zoo Friesland (2012b) http://www.frieslandzoo.nl/?menuId=1047&Active=5762347, bezocht op 2 februari 2012

Website Aqua Zoo Friesland (2012c) http://www.frieslandzoo.nl/?menuId=21&Active=5768640, bezocht op 2 februari 2012

Website Aqua Zoo Friesland (2012d) http://www.frieslandzoo.nl/?menuId=181&Active=5714440, bezocht op 2 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012a) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/organisatie/geschiedenis bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012b) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/organisatie bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012c) http://www.burgerszoo.eu/ecodisplays/ecodisplays bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012d) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/organisatie/educatie bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012e) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/organisatie/conservatie bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012f) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/organisatie/onderzoek bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012g) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/duurzaamheid bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012h) http://www.burgerszoo.eu/over-burgers-zoo/natuurbescherming bezocht op 8-7-2012

Website Burgers’ Zoo (2012i) http://www.burgerszoo.eu/bezoek-het-park/arrangementen bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012j) http://www.burgerszoo.eu/bezoek-het-park/scholen bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012k) http://www.burgerszoo.eu/zakelijk/welkom bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012l) http://www.burgerszoo.eu/ecodisplays/bush/de-dieren bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012m) http://www.burgerszoo.eu/ecodisplays/bush/landschap bezocht op 14 februari 2012

Website Burgers’ Zoo (2012n) http://www.burgerszoo.eu/ecodisplays/dierenpark bezocht op 14 februari 2012

Website dierenpark Emmen (2012a) http://www.dierenparkemmen.nl/dierenpark-emmen/organisatie/geschiedenis bezocht op 5 juli 2012

98 Website Dierenpark Emmen (2012b) http://www.dierenparkemmen.nl/dierenpark-emmen bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012c) http://www.dierenparkemmen.nl/dierenpark-emmen/organisatie bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012d) http://www.dierenparkemmen.nl/dieren bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012e) http://www.dierenparkemmen.nl/kinderen/spreekbeurten bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012f) http://www.dierenparkemmen.nl/dieren/olifanten bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012g) http://www.dierenparkemmen.nl/dierenpark-emmen/duurzaamemmen, bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012h) http://www.dierenparkemmen.nl/kinderen/spreekbeurten/deolifant, bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012i) http://www.dierenparkemmen.nl/kinderen/spreekbeurten/dekrokodil, bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Emmen (2012j) http://www.dierenparkemmen.nl/kinderen/wistjedatjes bezocht op 5 juli 2012

Website Dierenpark Wissel (2012a) http://www.wisselzoo.nl/?menuId=891&Active=323152 bezocht op 6 februari 2012

Website Dierenpark Wissel (2012b) http://www.wisselzoo.nl/?menuId=36&Active=294280 bezocht op 6 februari 2012

Website Dierenpark Wissel (2012c) http://www.wisselzoo.nl/?menuId=151&Active=312724 bezocht op 6 februari 2012

Website GaiaZOO (2012a) http://www.gaiazoo.nl/organisatie bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012b) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012c) http://www.gaiazoo.nl/dieren bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012d) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z/grote-kudu/G bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012e) http://www.gaiazoo.nl/organisatie/natuur-amp-duurzaam bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012f) http://www.gaiazoo.nl/groepen-en-scholen bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012g) http://www.gaiazoo.nl/zakelijk-en-feestelijk bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012h) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z/giraffe-rothschild/G bezocht op 15 februari 2012

99

Website GaiaZOO (2012i) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z/stokstaart/S bezocht op 15 februari 2012 Website GaiaZOO (2012j) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z/griekse-landschildpad/G bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012k) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z bezocht op 15 februari 2012

Website GaiaZOO (2012l) http://www.gaiazoo.nl/dieren/dieren-a-tot-z/braziliaanse-tapir/B bezocht op 15 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012a) http://www.ouwehand.nl/Ouwehand/Historie.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012b) http://www.ouwehand.nl/Park/Dieren_ABC.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012c) http://www.ouwehand.nl/Ouwehand/Doelstellingen.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012d) http://www.ouwehand.nl/Natuurbehoud/Fokprogramma_s.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012e) http://www.ouwehand.nl/Events.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012f) http://www.ouwehand.nl/Ouwehand/Duurzaamheid.html bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012g) http://www.Ouwehands.nl/Basis.aspx?Lid=12&Tid=110&Lit=VIEW&Stijl=05&Act=505&QUERY=OHDU _DierenABC.Letter='A' bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012h) http://www.Ouwehands.nl/Basis.aspx?Lid=12&Tid=110&Lit=VIEW&Stijl=05&Act=505&QUERY=OHDU _DierenABC.Letter='S' bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012i) http://www.Ouwehands.nl/Basis.aspx?Lid=12&Tid=110&Lit=VIEW&Stijl=05&Act=505&QUERY=OHDU _DierenABC.Letter='D' bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012j) http://www.Ouwehands.nl/Basis.aspx?Lid=12&Tid=110&Lit=VIEW&Stijl=05&Act=505&QUERY=OHDU _DierenABC.Letter='H' bezocht op 7 februari 2012

Website Ouwehands Dierenpark (2012k) http://www.Ouwehands.nl/Basis.aspx?Lid=12&Tid=110&Lit=VIEW&Stijl=05&Act=505&QUERY=OHDU _DierenABC.Letter='W' bezocht op 7 februari 2012

Website Zoo Parc Overloon (2012a) http://www.zooparcoverloon.nl/?menuId=1081&Active=334503, bezocht op 2 februari 2012

Website Zoo Parc Overloon (2012b) http://www.zooparcoverloon.nl/?menuId=21&Active=313698,

100 bezocht op 2 februari 2012

Website Zoo Parc Overloon (2012c) http://www.zooparcoverloon.nl/?menuId=199&Active=334429, bezocht op 2 februari 2012

Westerveld, J. (2010) Dierentuinbeelden: Een onderzoek naar de beelden van dierentuinbezoekers en de mening over de doelen van de moderne Nederlandse dierentuin

Wikipedia (2012a) http://nl.wikipedia.org/wiki/Dierenpark_Wissel bezocht op 2 februari 2012

Wikipedia (2012b) http://nl.wikipedia.org/wiki/Aqua_Zoo_Friesland bezocht op 2 februari 2012

Wikipedia (2012c) http://nl.wikipedia.org/wiki/Zoo_Parc_Overloon bezocht op 2 februari 2012

Wilson, D.E. en Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: a taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2 vols., 2142 pp.

Winnicott D.W. (1971), Playing and reality, New York : Routledge

WNF website (2011a) http://www.wnf.nl/nl/bibliotheek/?act=dierenbieb.detail&dierid=9000026, Bezocht op 28 november 2011

WNF website (2011b) http://www.wnf.nl/nl/bibliotheek/?act=dierenbieb.detail&dierid=9000044, Bezocht op 28 november 2011

Yanow, D. (2006) Hoofdstuk 1 Thinking Interpretively: Philosophical Presuppositions and the Human Sciences (p. 5-26) en hoofdstuk 4 Neither Rigorous Nor Objective? Interrogating Criteria for Knowledge Claims in Interpretive Science (p. 67- 88) in Interpretation and Method, ME Sharpe Inc.

101 Bijlage I Lijst van dierentuinen aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen

Apenheul J.C. Wilslaan 21 7313 HK Apeldoorn Telefoon: 055-3575757 www.apenheul.nl Aqua Zoo Friesland De Groene Ster 2 8926 XE Leeuwarden Telefoon: 0511-431214 www.frieslandzoo.nl Burgers’ Zoo Antoon van Hooffplein 1 6816 SH Arnhem Telefoon: 026-4424534 www.burgerszoo.nl DierenPark Amersfoort Barchman Wuytierslaan 224 3819 AC Amersfoort Telefoon: 033-4227100 www.dierenparkamersfoort.nl Dierenpark Emmen Hoofdstraat 18 7811 EP Emmen Telefoon: Vrij 0591-850850 www.dierenpark-emmen.nl Dierenpark Wissel Woesterbergweg 2 B 8162 RD Epe Telefoon: 0578-613106 www.wisselzoo.nl Dierenrijk Heiderschoor 24 5731 RG Mierlo Telefoon: 0492-668240 www.dierenrijk.nl Blijdorplaan 8 3041 JG Rotterdam Telefoon: 010-4431495 www.rotterdamzoo.nl Strandboulevard Oost 1 3841 AB Harderwijk Telefoon: 0341-467467 www.dolfinarium.nl

102 GaiaZOO Dentgenbachweg 105 6468 PG Kerkrade Telefoon: 045-5676070 www.gaiazoo.nl Plantage Kerklaan 38-40 1018 CZ Amsterdam Telefoon: 0900-2784796 www.artis.nl Ouwehands Dierenpark Rhenen Grebbeweg 111 3911 AV Rhenen Telefoon: 0317-650200 www.ouwehand.nl Safaripark Beekse Bergen Beekse Bergen 31 5081 NJ Hilvarenbeek Telefoon: 013-5360035 www.safaripark.nl Volgelpark Avifauna Hoorn 65 2404 HG Alphen a/d Rijn Telefoon: 0172-487575 www.avifauna.nl Zoo Parc Overloon Stevenbeekseweg 19-21 5825 JB Overloon Telefoon: 0478-640046 www.overloonzoo.nl

103 Bijlage II Verantwoording initiële geselecteerde dieren Aan de hand van de aanwezigheidsverhouding in Keulartz’ artikel Voorbij de ark heb ik twee diersoortgroepen geselecteerd om de communicatiestrategieën van NVD dierentuinen te onderzoeken. Ik heb gekozen voor diersoortgroepen uit de top 3 van de aanwezigheidsverhouding, omdat deze top 3 geacht wordt in alle 11 NVD dierentuinen vertegenwoordigd te zijn. Daarnaast is de kans volgens de aanwezigheidsverhouding erg klein dat amfibieën en ongewervelden aanwezig zijn in alle 11 NVD dierentuinen. Omdat in dit onderzoek slechts ruimte is om de communicatiestrategieën van NVD dierentuinen met betrekking tot twee diersoortgroepen te onderzoeken is gekozen voor de nummer 1 van de top 3, zoogdiersoorten en de nummer 3 van de top 3, reptielen, omdat zoogdiersoorten en reptielen representatief geacht worden voor wilde dieren in dierentuinen in het algemeen en tevens dusdanig van elkaar verschillen dat onderscheid in communicatiestrategieën verwacht kan worden. Uit beide diersoortgroepen zullen de communicatiestrategieën betreft 4 verschillende dieren worden onderzocht, omdat ook binnen de diersoortgroep verschillen in communicatiestrategieën kunnen voorkomen. De dieren zijn daarnaast geselecteerd op grootte. Voor de grootte is gekeken naar het grootste zoogdier en het kleinste. Omdat het grootste zoogdier, de blauwe vinvis (Van Soom, 2003, WNF website, 2011a)), niet aanwezig zal zijn in een dierentuin is het grootste landzoogdier, de savanneolifant (ibid.; WNF website, 2011b) geselecteerd als groot zoogdier. Het kleinste zoogdier is een vleermuissoort (de hommelvleermuis (Bibiana, 2010) en deze is geselecteerd als klein zoogdier. In de diersoortgroep reptielen zijn ook de grootste (zoutwater krokodil (WNF website, 2011c)) en de kleinste (dwerggekko) (Bibiana, 2010) geselecteerd. Het gaat hier om heel specifieke diersoorten, namelijk de savanneolifant (grootste landzoogdier), de hommelvleermuis (kleinste zoogdier), de zoutwater krokodil (het grootste reptiel) en de dwerggekko (het kleinste reptiel). De kans dat deze specifieke diersoorten aanwezig zijn in alle 11 de NVD dierentuinen is zeer klein, daarom is gekeken naar de orde (of onderorde of familie als de orde niet specifiek genoeg was) waar toe de diersoort behoort om zo een diersoort te selecteren waarvan de kans groot is dat deze in alle 11 NVD dierentuinen aanwezig is. Het grootste landzoogdier is de savanneolifant en deze behoort tot de orde van slurfdieren (Wilson en Reeder, 2006). Van de slurfdieren zijn alleen nog in de familie van olifanten en mammoeten (Elephantidae) overlevenden te vinden (ibid.), daarom ga ik de communicatiestrategie met betrekking tot olifanten onderzoeken. Het kleinste zoogdier is de hommelvleermuis, deze behoort tot de orde van vleermuizen (Chiroptera) (ibid.). Ik zal dus de communicatiestrategie van de dierentuinen met betrekking tot vleermuizen gaan onderzoeken. Wat betreft de reptielen is de zoutwater krokodil het grootst. De zoutwater krokodil behoort tot de orde van krokodilachtigen (Crocodilia) (ibid.). Omdat niet elke dierentuin een krokodil in zijn bezit heeft, zal de communicatiestrategie met betrekking tot krokodilachtigen (krokodillen, kaaimannen en alligators) onderzocht worden. De dwerggekko behoort tot de orde van schubreptielen, maar omdat deze orde verschillende onderordes omvat zoals slangen, wormhagedissen en hagedissen, heb ik gekeken naar de onderorde waartoe de dwerggekko behoort en dat zijn de hagedissen (Lacertilia) (ibid.). Deze onderorde is nog behoorlijk groot, maar uit de aanwezigheidsverhouding van Keulartz blijkt dat de collectie reptielen in een dierentuin beperkt is. In eerste instantie zal dit onderzoek zich focussen op de communicatiestrategie met betrekking tot gekko’s, maar als deze niet aanwezig zijn (en gezien de aanwezigheidsverhouding van reptielen is die kans groot), zullen andere hagedissoorten volstaan. Als het voorkomt dat in een dierentuin toch geen olifant, vleermuis, krokodilachtige of hagedis gehouden wordt, dan zal ik de communicatiestrategie van het grootste landzoogdier, het kleinste zoogdier, het grootste reptiel of het kleinste reptiel dat wel in de dierentuin leeft onderzoeken.

104 Bijlage III Algemene interviewopzet

Volgorde van vragen en onderwerpen in interview:  Staat niet vast, aangezien een natuurlijk gesprek wordt nagestreefd: de onderzoeker zal het gesprek sturen, maar zal de respondent ook ruimte geven om al op een ander onderwerp elders in de lijst in te gaan.  Op basis van de onderwerpenlijst gebaseerd op de inhoudelijke onderwerpen en het theoretisch raamwerk is een interviewopzet bedacht (zie hieronder). Dit betreft een voor de onderzoeker logische volgorde als steun bij het interview, en omdat de onderzoeker dat zo het prettigst en makkelijkst vind zijn de vragen expliciet uitgeschreven. Deze opzet fungeert echter vooral als een checklist, om na te gaan of alle onderwerpen en vragen behandeld zijn tijdens het interview: de semi-structuur.  Aan het einde van een interview zal de checklist nagelopen worden om te zien of alles aan bod is geweest. Als dan blijkt dat er iets niet aan bod is geweest, zal daar, middels stellingen van twee uitersten (in de trant van “sommige mensen vinden..., anderen .... Wat vindt u?”) alsnog naar gevraagd worden.

Interviewopzet Introductie Welkom; kennismaking; hartelijk dank dat u tijd heeft vrij kunnen maken om deel te nemen aan dit onderzoek en mij te woord te staan voor dit interview; uitleg wie ik ben + uitleg onderzoek + doel van het interview (er zijn geen goede of foute antwoorden, ik ben geïnteresseerd in uw visie); heeft u er bezwaar tegen als ik dit interview opneem? De opname is puur ten behoeve van dit onderzoek en zal niet aan derden gegeven worden. ● Kunt u mij kort vertellen wie u bent, wat uw functie is in deze dierentuin en hoe lang u hier al werkzaam bent?

Een belangrijk begrip in dit onderzoek is “wilde dieren”. ● Zou u mij kunnen vertellen wat volgens de dierentuin onder “wilde dieren” verstaan wordt? o (Als de dieren in de dierentuin niet als wild worden omschreven:) Hoe worden de dieren in de dierentuin dan omschreven? ● Vallen de dieren die ik geselecteerd heb voor dit onderzoek (olifant, stokstaart, krokodilachtigen en gekko) onder uw definitie van wilde dieren? o Zo nee, hoe zou u ze dan omschrijven? ● Hoe komt de dierentuin aan haar dieren en dan met name de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten? ● Waarom heeft de dierentuin ervoor gekozen de olifant/stokstaart/krokodilachtigen/gekko in de dierentuin te houden? o Geldt voor elke diersoort dezelfde reden waarom deze in de dierentuin gehouden wordt? . Zo nee, wat is er dan anders? . En waarom is dat dan anders? o Als de dierentuin een voor dit onderzoek geselecteerde diersoort niet heeft, waarom dan niet?

Er worden hier wellicht al een aantal redenen genoemd om dieren te houden –vat deze kort samen-. ● Wat zijn expliciet de doelstellingen van de dierentuin? ● Is dit waarom de dierentuin is ontstaan of zijn deze doelstellingen in de loop der tijd veranderd? Doelen samenvatten ● (Kan ik dan stellen dat dit is wat de dierentuin belangrijk vindt?) ● (even nadenken) is dit voor de dierentuin zelf belangrijk of dient het een ruimer belang? Ik zou nu graag iets meer willen weten over de 4 geselecteerde diersoorten (olifant, stokstaart, krokodilachtigen en gekko) Olifant ● Kunt u mij iets meer vertellen over de verzorging van de olifant? ● Hoe ziet het onderkomen van de olifant eruit? ● Welke voorzieningen zijn er voor de olifant? o Waarom heeft de dierentuin specifiek hiervoor gekozen?

105 o Waarom is dit belangrijk? o En voor wie is dit belangrijk? ● Wat kunt u mij vertellen over de kosten die het onderhouden van de olifant met zich mee brengt en hoe dit wordt gefinancierd? Stokstaart ● Kunt u mij iets meer vertellen over de verzorging van de vleermuis? ● Hoe ziet het onderkomen van de vleermuis eruit? ● Welke voorzieningen zijn er voor de vleermuis? o Waarom heeft de dierentuin specifiek hiervoor gekozen? o Waarom is dit belangrijk? o En voor wie is dit belangrijk? ● Wat kunt u mij vertellen over de kosten die het onderhouden van de vleermuis met zich mee brengt en hoe dit wordt gefinancierd? Krokodilachtigen ● Kunt u mij iets meer vertellen over de verzorging van de krokodilachtige? ● Hoe ziet het onderkomen van de krokodilachtige eruit? ● Welke voorzieningen zijn er voor de krokodilachtige? o Waarom heeft de dierentuin specifiek hiervoor gekozen? o Waarom is dit belangrijk? o En voor wie is dit belangrijk? ● Wat kunt u mij vertellen over de kosten die het onderhouden van de krokodilachtige met zich mee brengt en hoe dit wordt gefinancierd? Gekko ● Kunt u mij iets meer vertellen over de verzorging van de gekko? ● Hoe ziet het onderkomen van de gekko eruit? ● Welke voorzieningen zijn er voor de gekko? o Waarom heeft de dierentuin specifiek hiervoor gekozen? o Waarom is dit belangrijk? o En voor wie is dit belangrijk? ● Wat kunt u mij vertellen over de kosten die het onderhouden van de gekko met zich mee brengt en hoe dit wordt gefinancierd?

Wat ik me nu eigenlijk afvroeg ● Zijn er ook richtlijnen voor de behuizing van de dieren? Hoe wordt bijvoorbeeld de grootte van het onderkomen van een olifant bepaald ten op zichten van het onderkomen van een muis? ● Hoe en door wie zijn deze richtlijnen opgesteld? ● Is hier sprake geweest van een trade-off? Ik kan me voorstellen dat jullie het liefst elk dier een groot onderkomen geven, maar dat dit niet haalbaar is ● Waarom hebben jullie gekozen voor hoe het nu is? o Welke afweging hebben jullie daarbij moeten maken? o Waarom hebben jullie deze afweging gemaakt? o Hoe verhouden de verschillende factoren in jullie afweging zich tot elkaar? o Welke weegt zwaarder en waarom?

Ik kan me voorstellen dat jullie feedback van bezoekers krijgen, van mensen die het helemaal te gek vinden tot mensen die ambivalentie ervaren over het houden van dieren in gevangenschap. ● Kunt u hier enkele voorbeelden van geven, (zowel positief als negatief)? o Waar gaat het de bezoeker dan om? Wat vinden ze belangrijk? ● Hoe gaat de dierentuin om met deze feedback? ● Heeft de dierentuin ook wel eens te maken gehad met acties van dierwelzijnsorganisaties? Ik kan me voorstellen dat dat lastig is ● Hoe reageren jullie hierop? o Waar gaat het de organisaties om? Wat vinden ze belangrijk? Jullie geven ook anticiperend op de bezoeker informatie via de website en de informatieborden. Zoals aangegeven heb ik ook naar de website gekeken en daar is me opgevallen ….. ● Kan ik hieruit opmaken dat dit is wat de dierentuin belangrijk vind om te laten weten aan haar bezoekers? ● Waarom hebben jullie hiervoor gekozen? Het is me opgevallen dat tijdens dit gesprek andere/meer informatie gegeven wordt dan op de website ● Kunt u dit verklaren?

106

Bijna aan het eind gekomen van dit gesprek, vroeg ik mij nog af  Wat is jullie definitie van een dierentuin?  Wat is de bedrijfsvoering van deze dierentuin (onderneming/stichting)? o Waarom is er voor deze bedrijfsvoering gekozen? Tijdens mijn vooronderzoek voor dit onderzoek stuitte ik op 2 onderzoeken waarin de doelen en kernactiviteiten van een dierentuin zijn beschrijven, namelijk ex situ & in situ bescherming (soortbehoud), onderwijs van het publiek (educatie), onderzoek, recreatie van het publiek en financiën 55 & fondsenwerving van de dierentuin.  Zou u middels een cijfer (Likertschaal deze wordt uitgedeeld aan de respondent) aan kunnen geven in welke mate deze doelen en kernactiviteiten belangrijk zijn voor de dierentuin? o (Mits er een afweging gemaakt moet worden tussen verschillende doelen en kernactiviteiten:) Welke afweging wordt dan gemaakt en hoe wordt deze afweging gemaakt? o Waarom wordt deze afweging gemaakt? Begrijp ik goed dat er voornamelijk interne afwegingen gemaakt moeten worden of zijn er ook belangen van de dierentuin zelf die niet stroken met die van externe, zoals dierwelzijnsorganisaties?

Afsluiting Hartelijk dank voor uw medewerking aan dit onderzoek! Als ik nog vragen heb kan ik dan contact met u opnemen? Als u nog vragen heeft dan kunt u uiteraard met mij contact opnemen. Bent u geïnteresseerd in de resultaten van dit onderzoek?

55 De antwoorden op deze vragen zijn uiteindelijk niet verwerkt in het onderzoek, omdat ze niet valide en betrouwbaar geacht werden, daar niet elke respondent deze vragen heeft beantwoord en wellicht niet elke respondent deze vraag hetzelfde heeft geïnterpreteerd en de bedoeling van de onderzoeker dus onduidelijk was. De antwoorden op deze vragen bleken daarnaast niet relevant voor de beantwoording van de onderzoeksvragen en zijn dan ook geen gemis in het onderzoek.

107 Bijlage IV Dierinformatieborden In deze bijlage staan alle afbeeldingen van dierinformatieborden die verkleind in hoofdstuk 4 Resultaten te zien zijn.

Dierenparken van Zodiac Zoos

108

109

110

111

112 Ouwehands Dierenpark

113 Dierenpark Emmen

114

115

116

117 Burgers’ Zoo

118 GaiaZOO

119

120

121

122 Bijlage V Resultatenoverzichten

Dierenparken van Zodiac Zoos Opzet van de dierenparken van Zodiac Zoos Interview:  De dierenparken van Zodiac Zoos willen bezoekers een totale natuurbeleving geven;  De parken zijn natuurlijk aangelegd o Gebruik aanwezige beplanting; o Beplanting, dat snel groeit, (bijv. bamboe); o Weinig gebruik van hekwerken; en o De optische en daadwerkelijke afstand tussen bezoekers en dier is zo klein mogelijk (doorloopgebieden);  ‘De natuurlijke inrichting van het park’ betekent de natuurlijke uitstraling en niet nabootsingen van de natuurlijke leefomgeving van de dieren;  De parken zijn ontwikkeld volgens het ‘less money, more value’ beleid (met minder geld mooie dingen realiseren, die minder duur zijn in onderhoud en aanleg en ook weer eenvoudig vernieuwd kunnen worden); en  De dierenparken zijn regionale parken, die met een andere begroting werken dan nationale parken.

Opzet van de website Website:  Geen concrete doelstelling voor de websites:  Tot nu toe was de gedachte veel informatie aanbieden zoals opzet van de parken, wat de parken doen aan natuurbehoud, praktische informatie, actualiteiten, informatie over arrangementmogelijkheden;  Huidige websites zijn verouderd, dus er staan nieuwe op de planning die rustiger, helderder en moderner worden

Over de dierentuin Website:  Verhalende beschrijving van inrichting park en de natuurlijke uitstraling op de pagina Aqua Zoo (of Zoo Parc of Dierenpark); en  Informatie over de doorloopgebieden waar bezoekers de dieren van heel dichtbij kan begroeten op de Meet & Greet-pagina

Opzet van de dierinformatieborden Dierinformatieborden:  Foto van de desbetreffende diersoort;  De Nederlandse en Latijnse naam;  Als er voor een diersoort een Europees fokprogramma bestaat: het EEP-logo;  Dierinformatieborden van Aqua Zoo Friesland en Zoo Parc Overloon: o Informatie over de leefwijze, het natuurlijke leefgebied, specifiek gedrag en voeding en soms ook informatie over het sociale gedrag en het aantal jongen; en o Drie alinea’s tekst met wetenswaardigheden  Dierinformatieborden van Dierenpark Wissel: o Pictogrammen waarmee de leefwijze en voeding wordt aangegeven; o Een kaart waarmee het leefgebied wordt aangewezen; o Een foto waarmee het klimaat wordt verduidelijkt; o Een thermometer waarmee wordt aangeduid in welke mate de diersoort wordt bedreigd; o Informatie over hoeveel jongen een diersoort per keer kan verwachten en wat de paartijd is; en o Twee alinea’s tekst met wetenswaardigheden.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Interview:  Alle dierenparken van Zodiac Zoos: stokstaart;  Aqua Zoo Friesland: Zuid-Amerikaanse tapir, Madagaskar daggekko en breedvoorhoofdkrokodil;  Dierenpark Wissel: dwergnijlpaard en Griekse landschildpad; en  Zoo Parc Overloon: kameel. Website:  Aqua Zoo Friesland: stokstaart, breedvoorhoofdkrokodil en Madagaskar daggekko;  Dierenpark Wissel: stokstaart  Zoo Parc Overloon: stokstaart Dierinformatieborden:  Alle dierenparken van Zodiac Zoos: stokstaart;

123  Aqua Zoo Friesland: Zuid-Amerikaanse tapir, Madagaskar daggekko en breedvoorhoofdkrokodil;  Dierenpark Wissel: dwergnijlpaard en Griekse landschildpad; en  Zoo Parc Overloon: kameel.

Wilde dieren en hun huisvesting Interview:  Dieren in de parken van Zodiac Zoos zijn wilde dieren;  Verzorging: niet aaien of knuffelen en zo min mogelijk personificeren (m.u.v. grote dieren met een specifiek eigen karakter); en  Huisvesting in ruime verblijven – met zo min mogelijk gebruik van hekken en gaas en dat gemakkelijk schoon te maken is – waar de dieren hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen, zichtbaar zijn voor bezoekers en eventueel samenleven met andere diersoorten die zij in het wild ook kunnen tegen komen. Website:  Informatie over welke diersoorten gehuisvest met enkele wetenswaardigheden over de diersoorten in de verhalende omschrijving op de pagina Aqua Zoo (of Zoo Parc of Dierenpark); en  Geen lijst met alle diersoorten die gehuisvest worden.

Definitie dierentuin Interview:  “Een dierentuin is een recreatievoorziening waar tegenwoordig wilde dieren zo natuurlijk mogelijk worden gehuisvest, zodat mensen een beeld hebben van hoe dieren in de natuur leven (incl. doen en laten). Mensen kijken hier niet alleen dieren, maar hebben ook een leuke dag.”

Omgang met feedback Interview:  Men kan via een contactformulier op de website een bericht achterlaten;  Medewerkers in de parken kunnen aangesproken worden;  Op urgente zaken (bijv. bevalling) wordt meteen op gereageerd;  Klachten die structureel terugkomen worden bijgehouden en nader bekeken;  Positieve reacties zijn ook belangrijk (bijv. het eerste doorloopgebied de Maidan in Zoo Parc Overloon);  De parken staan open voor feedback en mits realistisch wordt er iets mee gedaan;  Eén keer in de zoveel tijd wordt er een bezoekersonderzoek uitgevoerd; en  De parken hebben geen ervaring met acties van NGO’s Website:  Contactformulier.

Doelen & kernactiviteiten Interview:  Natuurbehoud (belangrijk): kleinschaligere projecten steunen via Zodiac Nature Watch, niet alleen financiële bijdrage, maar ook kennisoverdracht;  Educatie & bewustwording (belangrijk): door bezoekers te verwonderen wordt een stukje respect voor dieren bijgebracht en in het meest ideale geval voelen mensen zich dan betrokken bij de natuur, willen het beschermen en gaan een natuurbeschermingsorganisatie financieel steunen;  Wetenschap: geen gedragsonderzoeken, maar wel studentenonderzoeken;  Recreatie (hoofddoel): de dierentuin is een echte recreatievoorziening waar men een leuk dagje weg moet hebben gehad en niet het gevoel hebben een dag naar school zijn geweest; en  Financiën & fondsenwerving (belangrijk voor onderhouden en vernieuwingen parken): inkomsten uit bezoek (entreegelden, inkomsten horeca) en zakelijke arrangementen (vergaderen, trouwen), geen standaard financiering van overheden (subsidie op projectbasis). Website:  Recreatie en educatie komen naar voren in de omschrijving van de inrichting van de parken en de wetenswaardigheden over de diersoorten;  Natuurbehoud (eigen pagina): o Eigen natuurbehoudstichting, Zodiac Nature Watch, waarmee wordt aan natuurbehoudcampagnes en diverse natuurbehoudprojecten worden gesteund; o Hotspot-logo op plattegrond; o Deelname EEP’s; en o EEP logo op dierinformatiebord.  Duurzaamheid Aqua Zoo Friesland: o LED-verlichting sinds september 2010; en

124 o Onderzoek door studenten van het Van Hall Larenstein naar meer mogelijkheden op het gebied van energiebesparing en duurzame oplossingen.  Financiën & fondsenwerving: entreegelden en inkomsten uit zakelijke recreatiemogelijkheden (groepsarrangementen, schoolreisjes, verjaardagsarrangementen, teambuilding arrangementen, trouwreportage en huwelijksvoltrekking en vergaderen in Aqua Zoo Friesland en in Zoo Parc Overloon). Dierinformatieborden:  Educatie: duidelijk door aanwezigheid dierinformatieborden.

Het referentiekader Waarden en normen Interview:  Bezoekers een totale natuurbeleving geven door: o Het natuurlijke ontwerp van de parken door: . Gebruik van snel groeiende en wintergroene beplanting (bamboe) en al aanwezige natuur; . Zo min mogelijk gebruik te maken van hekwerken; . Een zo klein mogelijke optische en daadwerkelijke afstand tussen bezoekers en dier (doorloopgebieden); en . Dieren huisvesten die in het natuurlijke ontwerp van de parken passen (dus geen diersoorten als de olifant).  Dierenwelzijn en diernatuurlijkheid: o Niet aaien of knuffelen van de dieren; o De dieren zo min mogelijk personificeren; o De dieren huisvesten in een ruim verblijf met zo min mogelijk gebruik van hekken en gaas, waar zij voldoende ruimte hebben om het natuurlijke gedrag uit te oefenen en zich af kunnen zonderen van soortgenoten en bezoekers; o Diersoorten die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen samen huisvesten; en o De Griekse landschildpad (in Dierenpark Wissel) tijdens de wintermaanden achter de schermen huisvesten.  Bij het ontwerpen en inrichten van de dierenverblijven rekening houden dat: o De dieren hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen; o De dieren zichtbaar zijn voor bezoekers; o Het verblijf gemakkelijk schoon te maken is; en o Het verblijf er leuk uitziet.  Mening bezoekers: o Het houden van bezoekersonderzoeken, al dan niet structureel.  Natuurbehoud: o Met Zodiac Nature Watch projecten financieel en met kennisoverdracht steunen  Educatie & bewustwording: o Bezoeker informeren en verwonderen over de dieren  Verschillende diersoorten in het park en in de communicatie naar buiten toe evenveel communicatieve aandacht geven: o Tijdens activiteiten in het park andere diersoorten uitlichten dan in de communicatie naar buiten toe. Website:  Kennis over de dieren overbrengen: o Wetenswaardigheden over de dieren aanbieden in de verhalende beschrijving van het parken op de pagina’s Aqua Zoo Friesland, Zoo Parc en Dierenpark (bijv. “de meest ijverige inwoners van Aqua Zoo Friesland zijn de bladsnijdermieren. De hele dag lopen deze insecten in een lange colonne af en aan met stukjes blad”  Bezoekers informeren over wat ze kunnen verwachten in en van het park: o Onder de kopjes Aqua Zoo, Meet & Greet, Natuurbehoud, Informatie en Kalender;  Natuurbehoud: o Zodiac Nature Watch; o Steunen natuurbehoudprojecten; o Opbrengsten van de speurtochten in de parken komen ten goede aan de eigen natuurbehoudstichting; en o Deelname EEP’s  Duurzaamheid (Aqua Zoo Friesland): o Altijd op zoek zijn naar nieuwe en innovatieve mogelijkheden om het park te verduurzamen; o Sinds 2010 is het park voorzien van LED-verlichting; en o Er wordt onderzoek gedaan door studenten van het Van Hall Larenstein naar meer mogelijkheden op het gebied van energiebesparing en duurzame oplossingen.  Dierwelzijn: o Door de natuurlijke inrichting van het park voelen inheemse diersoorten zich thuis

125 Dierinformatiebord:  Bezoeker informatie bieden over de diersoorten: o Het aanbieden van dierinformatieborden.

Belangen Interview:  Binnen het budget van regionale parken blijven door;  Eenvoudig schoon te maken dierenverblijven, i.v.m. hygiëne;  Trekken en behouden van bezoekers; en  Inkomsten werven om parken te onderhouden en vernieuwingen te kunnen realiseren. Website:  Bezoekers trekken door potentiële bezoekers te informeren over wat men kan verwachten in en van de dierenparken van Zodiac Zoos

Kennis & overtuigingen Interview:  Natuurlijke inrichting van het park betekent een natuurlijke uitstraling en niet nabootsingen van natuurlijke leefgebieden;  Andere begroting voor regionale parken, dus gebruik maken van reeds aanwezige natuur (is “gratis en voor niks”) en materialen die gemakkelijk in Nederland te verkrijgen zijn;  Dieren in dierenparken van Zodiac Zoos zijn wilde dieren, maar komen niet uit het wild (worden in dierentuinen geboren) en kunnen niet als huisdieren gehuisvest worden noch “zonder handschoentjes” aangepakt;  Kennis en overtuigingen over het natuurlijke gedrag van de dieren (bij. reptielen huisvesten in een bepaalde temperatuur, zeedieren hebben een bepaald oppervlakte aan zwemwater nodig en een dier dat graag in een holle boomstam slaapt, krijgt een holle boomstam in het verblijf);  Een diersoort als de olifant kan in de dierenparken van Zodiac Zoos niet de ruimte geboden worden die nodig wordt geacht.;  Het zo min mogelijk personificeren van de dieren draagt bij aan de dieren wilde dieren laten zijn;  Grote dieren, zoals de zeeberen, hebben een specifiek eigen karakter en worden wel bij een naam genoemd; en  Definitie dierentuin: een dierentuin is een recreatievoorziening, waar mensen kijken naar dieren en een leuke dag hebben, en een idee krijgen van hoe dieren in de natuur leven. Website:  Alle informatie over de dierenparken zelf, wat men in de parken kan verwachten en wat zij doen voor natuurbehoud;  Wetenswaardigheden over de dieren en de diersoorten (bijv. “de meest ijverige inwoners van Aqua Zoo Friesland zijn de bladsnijdermieren. De hele dag lopen deze insecten in een lange colonne af en aan met stukjes blad”); en  Wetenswaardigheid over de Madagaskar daggekko: hij is knalgroen. Dierinformatieborden: ● Informatieve tekst op informatieborden (zie Tabel 2).

Gebruik van coping-strategieën Interview:  Verschuiving van verantwoordelijkheden: o De dieren worden niet in een nabootsing van hun natuurlijke leefgebied gehuisvest, vanwege een beperkt budget;  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Geen nabootsingen van natuurlijke leefgebieden, maar er wordt wel gebruik gemaakt van de reeds aanwezige natuur; o De meeste dieren worden niet gepersonificeerd, maar grote dieren wel, omdat zij een specifiek eigen karakter hebben waar tijdens de Zoo Times gebruik van kan worden gemaakt. Website Zoo Parc Overloon:  Elimineren van dissonantie: o Het is niet zielig dat de twee dwergnijlpaarden apart van elkaar worden gehuisvest, want dwergnijlpaarden zijn solitaire dieren en kunnen elkaar niet luchten of zien, behalve als het vrouwtje bronstig is; en  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Omdat de dwergnijlpaarden solitaire dieren zijn, vinden ze het dus heerlijk om een verblijf lekker voor zichzelf te hebben.

126 Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Interview:  In de communicatie naar buiten worden andere diersoorten gebruikt (diersoorten die de algemene bezoekers aantrekken om bezoekers te trekken) dan tijdens activiteiten in het park (zodat andere dieren ook aanbod komen);  Als een bijzonder verhaal verteld kan worden over diersoorten die minder aantrekkelijk zijn bij de algemene bezoekers dan wordt dit ook gebruikt in de communicatie naar buiten toe; en  Alleen grote dieren met een specifiek eigen karakter worden gepersonificeerd. Website Aqua Zoo Friesland:  Wetenswaardigheden variëren van korte beschrijvingen over het uiterlijk of het natuurlijke leefgebied tot bijzonderheden over de diersoort: o Eén keer uitgelicht: insecten, vissen en amfibieën; o Vijf keer uitgelicht: vogels; o Zes keer uitgelicht: reptielen, 3 grote en 3 kleine (incl. de Madagaskar daggekko); o Vijftien keer uitgelicht: zoogdieren, 6 kleine en 9 grote (incl. de Zuid-Amerikaanse tapir);  De dieren worden niet gepersonificeerd;  Zoogdieren krijgen meer communicatieve aandacht dan reptielen;  Grote zoogdieren krijgen meer communicatieve aandacht dan kleine zoogdieren;  Bij reptielen maakt de grootte niet; en  Van de geselecteerde diersoorten alleen wetenswaardigheden gedeeld over de Madagaskar daggekko (deze is knalgroen) en de Zuid-Amerikaanse tapir (afkomstig uit Zuid-Amerika en neemt graag een verfrissende duik in het koele water). Dierinformatiebord:  Elke diersoort heeft een standaard informatiebord (met informatie over de leefwijze, het leefgebied, specifiek gedrag en voeding);  Niet op alle dierinformatieborden van Aqua Zoo Friesland en Zoo Parc staat informatie over het sociale gedrag van de diersoort (solitair vs. groep) of het aantal jongen dat een diersoort per keer krijgt;  Alle diersoorten waarvoor een Europees fokprogramma bestaat zijn aangeduid met het EEPlogo;  De breedvoorhoofdkrokodil heeft twee extra informatieborden;  Reptielen krijgen meer communicatieve aandacht dan zoogdieren; en  Grote reptielen krijgen meer communicatieve aandacht dan kleine, vanwege hun bijzonderheid.

Ouwehands Dierenpark Opzet dierentuin Interview:  Ouwehands Dierenpark richt zich op (jonge) kinderen en daar is bij de inrichting dan ook rekening mee gehouden (zelfstandig park ontdekken en educatieve speelelementen); en  Amusement middels edutainment (avonturiers, educatieve diervoorstellingen).

Opzet van de website Website:  Nieuwe website (sinds januari 2012) rustiger en functioneler door kids-website, dierenparkwebsite en evenementen-website en uitrolmenu op de dierenpark-website met informatie over het park, de organisatie, actualiteiten, praktische informatie voor bezoekers, informatie over mogelijkheden voor groepen en scholen en informatie over natuurbehoud;  Inhoud website afhankelijk van actualiteit, wat mensen willen weten en wat Ouwehands Dierenpark wil uitdragen; Informatie over de dierentuin Website:  Informatie over Het Berenbos, de dieren die gehuisvest worden, de dierpresentaties die gegeven worden, de overdekte speeljungle, restaurants in het park, de zeeleeuwenshow en een plattegrond van het park onder het kopje Park.

Opzet dierinformatieborden  Foto diersoort;  Nederlandse en Latijnse naam diersoort;  Informatie over schouderhoogte, gewicht, voedsel, draagtijd, aantal jongen, sociale structuur en maximale leeftijd;  Landkaart met aanduiding oorspronkelijk leefgebied;  Tekst bestaande uit drie alinea’s die elk een bijzonderheid beschrijven;  Samenvatting tekst in Engels en Duits; en  Informatieborden in aquarium en volière alleen informatieve tekst in Nederlands.

127 Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Interview:  Afrikaanse olifant, stokstaart, dwergkaaiman en helmbasilisk Website:  Dieren ABC: Afrikaanse olifant, stokstaart, dwergkaaiman en helmbasilisk Dierinformatieborden:  Afrikaanse olifant, stokstaart, dwergkaaiman en helmbasilisk

Wilde dieren en hun huisvesting Interview:  Dieren in Ouwehands Dierenpark zijn wilde dieren, die zo natuurlijk mogelijk gehuisvest worden in ruime verblijven; en  Er wordt getracht de dieren zo wild mogelijk te houden door: o Meerdere diersoorten die elkaar in het wild tegen kunnen komen samen te huisvesten; o De verblijven niet te betreden wanneer de dieren aanwezig zijn; o Het natuurlijke gedrag te stimuleren (bijv. voeden volgens natuurlijk voedselprogramma); en o Gebruik te maken van inheemse beplanting en het nabootsen van het natuurlijke klimaat. Website:  Informatie over Het Berenbos; en  Dieren ABC van dieren die gehuisvest worden met informatie over leefgebied, grootte, broedduur, voeding e.d. in een tabel en een informatieve tekst met extra wetenswaardigheden.

Definitie dierentuin Interview:  “Een dierentuin is een park of een tuin waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en natuurlijk mogelijke manier met als doel bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. In het geval van Ouwehands Dierenpark op een leuke en speelse manier.”

Omgang met feedback Interview:  Zowel positieve als negatieve feedback, waarbij ook aandacht wordt besteed aan het positieve voor motivatie;  Oud gedeelte park dat niet meer bij het nieuwe Ouwehands Dierenpark past wordt vernieuwd (uitslag meerdere bezoekersonderzoeken);  Herhaaldelijke opmerkingen en daar waar Ouwehands Dierenpark zich ook van bewust is, wordt zo veel mogelijk opgepakt; en  Nagenoeg geen acties van dierwelzijnsorganisaties. Wakker dier kritisch geweest over duurzaamheid horeca dierentuinen. Ouwehands Dierenpark bezig met bekijken mogelijkheden om de horecagelegenheden te verduurzamen. Website:  Contactformulier

Doelen & kernactiviteiten Interview:  Soortbehoud (ex situ bescherming): deelname EEP’s en ESB’s;  Natuurbescherming (in situ bescherming): Ouwehands Zoo Foundation, jaarlijkse donatie NNBF, samenwerking Alertis (Berenbos) en deelname aan jaarlijkse EAZA campagne;  Natuurbeschermingseducatie: Ori Academie en dierinformatiemarkten;  Recreatie: streven de leukste dierenspeeltuin van Europa te zijn. Recreatie in combinatie met educatie (edutainment);  Inkomsten (financiën): entreegelden, horeca inkomsten, parkeergelden en vergadermogelijkheden; en  Duurzaamheid: toewerken naar het Green Key-Keurmerk en duurzame horeca met biologische en regionale producten. Website:  Soortbehoud: EEP’s, uitwisseling kennis over diëten, huisvesting en veterinaire verzorging;  Natuurbescherming: kennis en financiële bijdragen NNBF, eigen stichting Ouwehands Zoo Foundation, kennis en een financiële bijdrage Alertis, adoptie dier Ouwehands Dierenpark, EAZA campagne, inzamelactie EEKO en deelname EEP’s en ESB’s;  Natuurbeschermingseducatie: informatieve panelen, diervoorstellingen, live parkentertainment, spelletjes en een persoonlijke toelichting van dierenverzorgers en vrijwilligers;  Financiën: entreeprijzen, restaurants, (zakelijke) recreatiemogelijkheden (de Beestenbus, groepsarrangementen, kinderfeestjes, rondleidingen, schoolreisjes en het programma Trainer

128 for a day), vergaderarrangementen mogelijkheden voor congressen, teambuilding activiteiten, feestelijke arrangementen en trouwen; en  Duurzaamheid: streven behalen ‘Green Key’-certificaat, elektriciteit, gas en diesel worden ingekocht, water wordt zowel ingekocht (drinkwater) als opgepompt (bronwater). gebruik FCS-gekeurd papier, milieubeleid en zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn onderdeel bedrijfsvoering. Dierinformatieborden:  Educatie: dierinformatieborden

Het referentiekader Waarden en normen Interview:  Focus op kinderen: o Kindvriendelijke inrichting van het park  Dierenwelzijn en diernatuurlijkheid: o Ruime, natuurlijk ingerichte (d.m.v. inheemse beplanting en nabootsing natuurlijk klimaat) verblijven o Natuurlijk voedselprogramma; o Het samen huisvesten van diersoorten die elkaar in het wild tegen kunnen; en o Verzorgers betreden de verblijven niet wanneer dieren aanwezig zijn.  Onderscheiden van andere dierentuinen: o Speciaal voor Ouwehands Dierenpark ontworpen speelobjecten; o Informatie aanbieden op interessante, doch leuke manier (bijv. edutainment activiteiten); en o Huisvesten van Afrikaanse olifanten.  Kennisoverdracht op een leuke, doch interessante manier door: o Edutainment; o Speelobjecten; o Diervoorstellingen; en o Gebruik van inheemse beplanting en nabootsing natuurlijk klimaat om bezoekers te o informeren over het natuurlijke leefgebied van de dieren.  Duurzaamheid staat hoog in het vaandel: o Behalen Green Key-Keurmerk  Mening van bezoekers: o Het houden van bezoekersonderzoeken. Website:  Focus op kinderen: o Speciale website voor kinderen  Kennis over de dieren overbrengen: o Aanbieden van een alfabetisch lijst van diersoorten die gehuisvest worden in Ouwehands Dierenpark met daarbij informatie over het leefgebied, grootte, broedduur, voeding e.d. in een tabel en extra wetenswaardigheden in een informatieve tekst.  Informatie aanbieden over het park: o Aanbieden van informatie over wat men in en van het park kan verwachten onder de kopjes Ouwehand, Park, Bezoekersinfo en Groepen & Scholen. Daarnaast wordt bezoekers geïnformeerd over wat Ouwehands Dierenpark doet aan natuurbescherming (onder de kopjes Ouwehand en Natuurbehoud), soortbehoud (onder de kopjes Ouwehand en Natuurbehoud) en duurzaamheid (onder het kopje Ouwehand)  Natuurbehoud: o Kennis en financiële bijdragen NNBF; o Eigen stichting Ouwehands Zoo Foundation; o Kennis en een financiële bijdrage Alertis; o EAZA campagne; en o Inzamelactie EEKO.  Soortbehoud: o Deelname EEP’s en ESB’s; en o Uitwisseling kennis over diëten, huisvesting en veterinaire verzorging.  Duurzaamheid: o Behalen van het ‘Green Key’-certificaat; o Inkopen van elektriciteit, gas en diesel (t.b.v. transportdoeleinden); o Water wordt zowel ingekocht (drinkwater) als opgepompt (bronwater); o Gebruik van FCS-gekeurd papier. Dierinformatiebord:  Bezoeker informatie bieden over de diersoorten: o Het aanbieden van dierinformatieborden.

129 Belangen Interview:  Doelgroep is bezoekers met (jonge) kinderen, dus kindvriendelijke inrichting park;  Het trekken en behouden van bezoekers; en  Inkomsten voor het voortbestaan van de dierentuin. Website:  Bezoekers trekken naar het park.

Kennis & overtuigingen Interview:  Dieren in Ouwehands Dierenpark zijn wilde dieren;  Kinderen zijn de toekomstige natuurbeschermers en een dagje uit naar de dierentuin is uitermate geschikt voor jonge kinderen;  Kennis over dieren en natuurlijk leefgebied delen door speelobjecten, Ori Academie, dierinformatiemarkten, diervoorstellingen en avonturiers;  Consument wil geamuseerd worden;  Ouwehands Dierenpark onderscheidt zich door combinatie amusement en educatie en het huisvesten van Afrikaanse olifanten;  Afrikaanse olifanten zijn imposanter en groter dan Aziatische;  Dieren in Ouwehands Dierenpark zijn wilde dieren;  Het huisvesten van dieren in ruime en natuurlijk ingerichte verblijven is niet alleen goed voor het dierenwelzijn, maar bezoekers voelt zich er ook prettiger bij;  Dieren moeten voldoende ruimte ter beschikking hebben, ook als dat betekent dat er minder verschillende diersoorten gehuisvest kunnen worden;  Voor de natuurlijke inrichting van een verblijf en het zo wild mogelijk houden van de dieren wordt gebruik gemaakt van kennis en overtuigingen over het oorspronkelijke leefgebied met het natuurlijke klimaat en de inheemse beplanting en het natuurlijke gedrag van de dieren;  Natuurlijke elementen dragen ertoe bij dat een dier zich prettig voelt in het verblijf en geven bezoekers een idee van het natuurlijke leefgebied;  Vanzelfsprekend dat dierenwelzijn op nummer 1 staat;  Dierenwelzijn en het vermaken van publiek kan samen gaan (bijv. Apen op Stelten);  De definitie: een dierentuin is een plek waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en natuurlijk mogelijke manier met als doel bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. In Ouwehands Dierenpark gebeurt dit op een leuke en speelse manier;  Een dierentuin is een bijzondere omgeving;  De consument wil uitdagendere locatie voor vergadering;  Zakelijke markt en reguliere dagbezoeker zitten elkaar niet in de weg;  Tastbaar voor bezoekers wat er met entreegeld gebeurd, door te laten weten dat een bepaald percentage bestemd is voor een natuurbeschermingsproject;  Diersoorten ten minste in stand gehouden door EEP’s en ESB’s;  Het is een dierentuin’s core business om diersoorten in stand te houden en om mensen bewust te maken van de pracht van het dierenrijk is.  Soortbehoud en recreatie en educatie en recreatie gaan niet ten koste van elkaar;  Duurzaamheid staat hoog in het vaandel;  Feedback: bezoekers is tegenwoordig beter gebekt en internet speelt een steeds belangrijkere rol; en  Focus op positieve, want dat motiveert. Website:  Alle informatie over Ouwehands Dierenpark (opzet, doelstellingen, historie, highlights van het park, activiteiten in het park, e.d.); en  Alle informatie over de diersoorten (leefgebied, lengte, gewicht, draagtijd, aantal jongen, leeftijd, voeding, e.d., informatieve tekst onder de tabel en informatie over huisvesting beren en wolven in Het Berenbos). Dierinformatieborden:  Informatieve tekst op informatieborden (zie Tabel 4)

Gebruik van coping-strategieën Interview:  Consonantie toevoegen aan gedrag (de werkelijkheid vertegenwoordigen als positief): o Bezoekers uitleggen dat het niet zichtbaar zijn van de beren betekent dat zij weer natuurlijk beergedrag vertonen; o Dieren leven in gevangenschap, maar natuurlijk gedrag wordt gestimuleerd; en o “Een dierentuin is een park of een tuin waar wilde dieren worden gehuisvest op een zo verantwoorde en natuurlijk mogelijke manier”

130  Versterken van consonantie (werkelijkheid belangrijk doen lijken): o Benadrukken dat het natuurlijke gedrag van de dieren zoveel mogelijk gestimuleerd wordt (Het Berenbos en Apen op Stelten) ondanks dat zij in gevangenschap leven  Verschuiving van verantwoordelijkheden: o Gebruik inheemse beplanting afhankelijk van Nederlands klimaat  Elimineren van dissonantie (verminderen van negatieve elementen van de werkelijkheid): o Benadrukken dat daar waar mogelijk inheemse beplanting wel gebruikt wordt; en o Doel huisvesten dieren in de dierentuin (in gevangenschap) is bezoekers te informeren en bewust te maken van het dierenrijk. Website:  Toevoegen van consonantie: o “In Het Berenbos leven wolven en bruine beren samen. Ook in het wild kunnen deze twee soorten eenzelfde leefgebied delen”

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Interview:  Alle diersoorten hebben een basic informatiebord van nagenoeg hetzelfde formaat;  Bij een aquarium of volière zijn de borden kleiner i.v.m. zichtbaarheid dieren;  Bijzonderheden (e.g. geboorte of pension) wordt ook middels een bord gecommuniceerd; en  Aan bijzondere diersoorten als de orang-oetans, de witte leeuwen en de ijsberen wordt extra aandacht besteed. Website:  Tabel: korte informatie over elke diersoort (over het algemeen informatie over leefgebied, lengte, gewicht, draagtijd, aantal jongen, leeftijd, voeding);  Tekst: lengte alinea niet overal hetzelfde; soms één alinea, soms 2 (soms met extra bijzonderheid), soms meer (en soms betiteld);  Zowel zoogdieren als vogels krijgen in Dieren ABC evenveel aandacht (vier soorten);  Reptielen krijgen minder aandacht in Dieren ABC (één soort);  Geselecteerde diersoorten: o Tabel: bij de stokstaart extra informatie, namelijk staartlengte; bij de helmbasilisk minder informatie, alleen leefgebied, lengte, broedduur en voeding; o Tekst: hoeveelheid nagenoeg gelijk; en o Hierop gebaseerd krijgen zoogdieren meer aandacht dan reptielen, evenals grote dieren. Dierinformatiebord:  Alle diersoorten basic informatiebord van nagenoeg hetzelfde formaat;  In aquarium en volière kleinere borden i.v.m. zichtbaarheid dieren;  Informatieborden Afrikaanse olifant en stokstaart verschillend van informatieborden dwergkaaiman en helmbasilisk qua formaat en informatie; o Informatiebord Afrikaanse olifant en stokstaart informatie over schouderhoogte, staartlengte, gewicht, voedsel, draagtijd, aantal jongen, sociale structuur en maximale leeftijd, landkaart en drie alinea’s tekst, samenvatting in Duits en Engels; o Informatiebord dwergkaaiman en helmbasilisk één alinea tekst in Nederlands (tekst helmbasilisk op informatiebord en website hetzelfde)  Meer communicatieve aandacht voor zoogdieren dan aan reptielen;  Grootte dier geen invloed op communicatieve aandacht;  Bijzonderheden als geboorte of pension wordt ook gecommuniceerd via een bord; en  Bijzondere dieren (zoals orang-oetans, witte leeuwen en ijsberen) extra uitgelicht.

Dierenpark Emmen Opzet van Dierenpark Emmen Interview:  Inrichting naar continent (Afrika, Europa, Azië, Australië en Amerika;  Diersoorten gehuisvest die in die werelddelen oorspronkelijk voorkomen;  Diersoorten gehuisvest in natuurlijke groepsgroottes in ruime, natuurlijk ingerichte verblijven. Dit is goed voor de dieren, maar is ook informatief voor bezoekers;  Park en verblijven ingericht met inheemse beplanting;  Zo min mogelijk zichtbaar gebruik van hekwerken en gaas;  Bezoeker zoveel mogelijk de illusie van een natuurbeleving bieden (verhoging Savanne, loslopende dieren in AmeriCasa en de Vlindertuin en nabootsing van oorspronkelijk leefgebied(AmeriCasa));  Permanente tentoonstelling het Biochron over de evolutie van het leven; en  Toekomst: indeling naar klimaatzone Opzet van de website Website:  Oude website:

131 o Algemene informatie over 10 populairste dieren en informatie over leven in Dierenpark Emmen; o Minimaal informatie over inrichting park op basis van werelddelen i.v.m. op handen zijnde vernieuwing; en o Informatie over vernieuwing park prominent aanwezig.  Nieuwe website: o Informatie diersoorten gelijk; o Indeling naar werelddelen wordt niet echt benadrukt (wel vermeld), omdat er naar een nieuwe indeling wordt toegewerkt; en o Website staat meer in het teken van nu: . Toekomstplannen worden besproken, evenals actualiteiten en de organisatie; . Er wordt ook praktische informatie geboden, informatie over de dierensoorten die gehuisvest worden en de mogelijkheden voor groepen en de zakelijke markt; en . Er is een speciale kinderpagina.

Over de dierentuin Website:  “Dierenpark Emmen wil bezoekers op een prettige, recreatieve manier betrekken bij de levende natuur. De combinatie van vaak grote groepen dieren, aangename beplanting en spannende exposities maakt van Dierenpark Emmen een unieke organisatie”;  Inrichting naar werelddeel (Azië, Amerika, Europa, Australië en Afrika);  dierentuin bestaat uit twee locaties die met elkaar verbonden zijn;  De dieren hebben veel bewegingsvrijheid; en  Centrale thema’s: “welzijn voor onze dieren, gastvrijheid tegenover onze bezoekers, een hoog kwaliteitsbewustzijn en een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu”.

Opzet van de dierinformatieborden Dierinformatieborden:  De dierinformatieborden lijken op een paspoort en worden daarom paspoortinformatieborden genoemd;  Foto diersoort;  Nederlandse en Latijnse naam;  Oorspronkelijk leefgebied aangeduid met een gedeeltelijke wereldkaart;  Grootte dier aangegeven in vergelijking met de grootte van een mens;  Twee feitjes;  Tabel met informatie over het oorspronkelijke leefgebied, de oorspronkelijke leefomgeving, het voedsel, het gewicht, de leeftijd, de draagtijd van de diersoort en een bijzonderheid van de diersoort;  De naam en de informatieve ook aangeboden in Duits en Engels;  Op het paspoortbord staat een stempel met het werelddeel waar bezoekers zich bevinden en  Elk werelddeel heeft andere kleur borden (bijv. Afrika geel en Zuidelijk Azië oranje).

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Interview:  Aziatische olifant, stokstaart, Madagaskar daggekko en pantserkrokodil. Website:  Aziatische olifant (Dierenpagina) en pantserkrokodil (spreekbeurtenpagina) Dierinformatiebord:  Aziatische olifant, stokstaart, Madagaskar daggekko en pantserkrokodil.

Wilde dieren en hun huisvesting Interview:  Dieren in Dierenpark Emmen zijn wilde dieren die zo wild mogelijk gehouden worden;  Verzorgers gaan niet in de verblijven, tenzij bezoekers dat ook kunnen (bijv. AmeriCasa, Vlindertuin en vogeltuin), maar het is niet de bedoeling dat bezoekers de dieren aaien;  Voor het bevorderen van het natuurlijke gedrag worden de dieren in natuurlijke groepsgroottes gehuisvest (goed voor dierenwelzijn, maar ook informatief voor bezoekers);  Ruime, natuurlijk ingerichte verblijven met mogelijkheden om het natuurlijke gedrag uit te oefenen (bijv. Colobusapen); en  Dieren hebben naast een buitenverblijf ook een binnen verblijf waar ze ’s avonds heen gaan (niet alle binnenverblijven zijn toegankelijk voor bezoekers i.v.m. ). Website:  Er wordt niet expliciet gemaakt dat de dieren in Dierenpark Emmen wilde dieren zijn;  Algemene informatie onder kopje Dieren, extra informatie over een selectie van diersoorten op de spreekbeurtenpagina en wetenswaardigheden op de pagina Wistjedatjes;

132  Over een aantal diersoorten, waaronder de olifant en de krokodil, wordt ook informatie gegeven over het leven in Dierenpark Emmen; en  Een aantal grote zoogdieren worden bij een naam genoemd (niet alle grote zoogdieren) en één kleinere zoogdiersoort.

Doelen & kernactiviteiten Interview:  Educatie: hoofddoel (bezoekers bewust maken van de levende natuur en dat deze bestaat uit een samenhangend geheel);  Natuurbehoud (in situ bescherming) geïmpliceerd (bezoekers te laten realiseren dat er zuiniger met de natuur moet worden omgegaan);  Financiën & fondsenwerving voor het draaiende houden van de dierentuin door entreegelden, inkomsten uit de horecagelegenheden en zakelijke recreatiemogelijkheden zoals trouwen en vergaderen. Hiermee hangt reactie samen, maar is niet expliciet genoemd;  Toekomstig doel & kernactiviteit: duurzaamheid;  Soortbehoud en onderzoek zijn niet ter sprake gekomen; en Website:  Doelstelling van Dierenpark Emmen: “het geven van informatie over en het kweken van belangstelling voor natuur en milieu. Het inzicht dat de levende natuur niet uit allemaal losse dieren en planten bestaat, maar uit een samenhangend geheel, staat daarbij voorop”;  Natuurbehoud en soortbehoud: lid NVD, samenwerking NVD-leden (o.a. instandhouding bedreigde diersoorten), lid EAZA (goed beheer fokprogramma’s en uitwisseling van kennis, ervaringen en informatie), steunen natuurbeschermingsprojecten via NNBF  Educatie: natuureducatie in samenwerking met NVD-leden  Onderzoek: in samenwerking met NVD-leden  Financiën & fondsenwering: entreegelden en zakelijke arrangementen (workshop ‘reis om de wereld’, de poepworkshop, vergaderen & zalenverhuur, rondleidingen & avondrondes, teambuilding, feesten & evenementen, lezingen, schoolreisje, verjaardagsfeest en borrelen);  Duurzaamheid: “Dierenpark Emmen is altijd al vooruitstrevend en innovatief als het gaat om duurzaamheid en beperken van de eigen milieubelasting” o Milieudoelstellingen: . Streven naar een continue verbetering van milieuprestaties (milieubelasting verminderen op technisch en economisch haalbare wijze); . Naleving wettelijke eisen, vergunningsvoorschriften en convenanten; en . Bezoekers op educatieve wijze informeren over de gerealiseerde en te realiseren milieumaatregelen in het park. o Een aantal duurzame vernieuwingen en besparingen reeds doorgevoerd: (verregaande scheiding van afvalstromen, gebruik van energiezuinige apparaten en verlichting, biologisch afbreekbare disposals en gebruik van watergedragen verf) o ● Duurzaamheid is dus niet een toekomstig doel en kernactiviteit, maar al een huidige. Dierinformatieborden:  Educatie: dierinformatieborden

Het referentiekader Waarden en normen Interview:  Educatie over de diersoorten die Dierenpark Emmen huisvest en hun natuurlijke leefgebied: o De indeling van het park naar werelddelen; en o De inrichting van het park en de verblijven met inheemse beplanting;  Educatie over de evolutie van het leven: o De permanente tentoonstelling het Biochron;  Dierenwelzijn en natuurlijkheid: o Huisvesten van dieren in natuurlijke groepsgroottes en dus bepaalde diersoorten niet huisvesten; o Ruime verblijven die natuurlijk zijn ingericht met inheemse beplanting; en o Mogelijkheden voor de dieren om hun natuurlijke gedrag uit te oefenen (bijv. Colobusapen);  Natuurbeleving bezoekers: o Gebruik van inheemse beplanting in het park en de dierenverblijven; o Zo min mogelijk zichtbaar gebruik van hekwerken en gaas; o Verhoging in de Savanne zodat bezoekers op dezelfde hoogte als de dieren staan; en o Verblijven waar dieren vrij rond lopen;  Duurzaamheid: o Toekomstplannen: inrichting naar klimaatzone voor efficiënter gebruik energie. Website:  Kennis overbrengen over de dieren, hun natuurlijk leefgebied en in sommige gevallen over hun even in Emmen (educatie):

133 o Informatie aangeboden op dierenpagina’s, de spreekbeurtenpagina en de pagina wistjedatjes;  Bezoeker informeren over het park: o Informatie onder het kopje Dierenpark Emmen (o.a. actualiteiten en organisatie); o Praktische informatie voor bezoekers onder het kopje Bezoekersinfo; en o Informatie over mogelijkheden voor groepen, kinderen en de zakelijke markt onder respectievelijk de kopjes Groepen, Kinderen en Zakelijk.  Dierenwelzijn: o Veel bewegingsvrijheid voor de dieren en de verzorging zoals deze beschreven staat op de website.  Gastvrijheid tegenover bezoekers: o Aanbieden van een routebeschrijving naar het park, het organiseren van activiteiten, bezoekers informeren over overnachtingsmogelijkheden in de buurt, groepsactiviteiten, schoolreisje en zakelijke arrangement.  Een hoog kwaliteitsbewustzijn en een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu en daarmee duurzaamheid: o Doorvoering van duurzame vernieuwingen en besparingen (zoals verregaande scheiding van afvalstromen, gebruik van energiezuinige apparaten en verlichting, biologisch afbreekbare disposals en enkel gebruik gemaakt van watergedragen verf), verminderen van milieubelasting, naleving van wettelijke eisen, vergunningvoorschriften en convenanten, uitdragen voorbeeldfunctie.  Natuur- en soortbehoud: o Lid van NVD, nauwe samenwerking met NVD-leden voor versterken natuurbehoud, natuureducatie, onderzoek, instandhouding bedreigde diersoorten, steunen van natuurbeschermingsprojecten via het NVD Natuurbeschermingsfonds (NNBF), aangesloten bij EAZA, deelname fokprogramma’s en uitwisselen van kennis, ervaringen en informatie Dierinformatiebord:  Bezoeker informatie bieden over de diersoorten: o Het aanbieden van dierinformatieborden.

Belangen Interview:  Gemak: dieren laten wennen aan een dag- en nachtritme voor het schoonmaken van de verblijven, het controleren van de dieren en de toegankelijkheid van de dieren voor de dierenarts;  Het trekken en behouden van bezoekers; en  Inkomsten werven om de dierentuin draaiende te houden. Website:  Bezoekers trekken naar park door potentiële bezoekers te informeren over wat men in en van Dierenpark Emmen kan verwachten.

Kennis & overtuigingen Interview:  Dieren in Emmen zijn wilde dieren die zo wild mogelijk gehouden worden  Kennis en overtuigingen over het natuurlijke gedrag (Colobusapen eten veel takken), de natuurlijke groepsgroottes (bavianen leven in het wild in een groep van ca. 120) en het natuurlijke leefgebied (beplanting Zuid-Amerikaanse regenwoud);  Huisvesten dieren in natuurlijke groepsgroottes is gunstig voor dierenwelzijn, maar ook leuk en informatief voor bezoekers;  “Een kudde nijlpaarden huisvesten of geen”;  Prettig voor bezoekers zijn het samen huisvesten van meerdere diersoorten, en het gebruik inheemse beplanting (geeft bezoekers tevens informatie over natuurlijk leefgebied);  Een illusie van een echte natuurbeleving worden bezoekers geboden door het moeten zoeken naar loslopende dieren in een nabootsing van het natuurlijke leefgebied  Educatie en bewustwording worden gerealiseerd door inrichting park (in werelddelen en gebruik van inheemse beplanting) en de aanwezigheid van informatieborden en informatieruimtes (bijv. het Biochron en de ruimte bij AmeriCasa);  Het dag- en nachtritme van de dieren is gunstig, omdat de dieren dan makkelijker gecontroleerd kunnen worden, de buitenverblijven schoongemaakt kunnen worden en de dieren makkelijker bereikbaar zijn voor de dierenarts; en  Toekomstplannen zorgen voor een efficiënter energieverbruik, omdat het ingericht zal zijn naar klimaatzone. Website:  Alle informatie over Dierenpark Emmen (organisatie, doelstellingen, historie, activiteiten in het park, e.d.); en  Alle algemene informatie over de diersoorten (o.a. de olifant), informatie over het leven van sommige diersoorten in Emmen (o.a. olifant en de pantserkrokodil) en wetenswaardigheden over de diersoorten (o.a. de olifant) onder het kopje Dieren, op de spreekbeurtenpagina en

134 op de pagina Wistjedatjes. Dierinformatieborden:  Informatieve tekst op informatieborden (zie Tabel 6)  Omgang met feedback Website:  Post;  Telefoon; en  Email.

Gebruik van coping-strategieën Interview:  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Geen ijsberen, gorilla’s, chimpansees, schapen, lama’s, kamelen en toetsi’s gehuisvest, om andere diersoorten in natuurlijke groepsgroottes te kunnen huisvesten; o Dag- en nachtritme van de dieren is positief voor zowel mens als dier, omdat dieren makkelijker gecontroleerd kunnen worden, het buitenverblijf schoon gemaakt kan worden en de dieren beter toegankelijk zijn voor de dierenarts. Website:  Van onderwerp veranderen: o Geen uitleg waarom mannetjes olifanten na zeven jaar het park moeten verlaten;  Verbergen: o Geen uitleg waarom mannetjes olifanten na zeven jaar het park moeten verlaten;  Het elimineren van dissonantie: o Olifanten krijgen ander eten dan in de natuur, omdat er anders elke dag nieuwe bomen geplant en gras gezaaid zou moeten worden; en o Na een geboorte blijft de hele kudde binnen als het koud weer is, omdat de kudde boos zou worden wanneer de moeder en jaar jong alleen binnen bleven.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Interview:  Alle dieren hebben een informatiebord in de vorm van een paspoort;  Museale plekken bij de slangen om misverstanden over slangen op te helderen (slangen zijn geen kwaadaardige, voor mensen levengevaarlijke monsters);  Aparte ruimte bij AmeriCasa (om geen afbreuk te doen aan de sfeer in het verblijf) met informatie over de rijkdom van het regenwoud, diersoorten en Hoe mensen deel uitmaken van het regenwoud;  Informatieborden in de Vlindertuin in een inham om geen afbreuk te doen van de sfeer in de tuin;  Extra informatiebord bij de degenkrabben om uit te leggen dat zij op de rug zwemmen en dat men hier dus niet verontrust over hoeft te zijn.  Reptielen (slangen) krijgen dus extra communicatieve aandacht ten opzichte van zoogdieren;  Kleine dieren zoals vlinders worden qua communicatie niet verwaarloosd; en  Grootte en kleine dieren krijgen in principe evenveel communicatieve aandacht. Website:  Van geselecteerde diersoorten alleen olifant en krokodil vermeld;  Top 5 informatie over verschillende dierensoorten op de gehele website: 1. Grote zoogdieren (12); 2. Kleine zoogdieren (4); 3. Vogelsoorten (3) 4. Grote reptielen en grote vissen (beide 2); en 5. Insecten (1), vermeld op zowel de Wistjedatjes pagina, spreekbeurtenpagina en onder het kopje Dieren. Dierinformatiebord:  Alle dieren hebben een paspoortinformatiebord;  Met eenzelfde hoeveelheid informatie en van nagenoeg dezelfde aard (olifant extra informatie over gewicht, maar geen informatie over aantal jongen per keer);  De bijzonderheden waar bezoekers over geïnformeerd worden, zijn afhankelijk van de diersoort;  Bij de degenkrabben, de slangen en het regenwoud wordt extra informatie aangeboden zodat bezoekers zich niet ongerust maken over een degenkrab wanneer deze op de rug zwemt, misverstanden over slangen worden opgehelderd en bezoekers zich meer bewust worden van de levende samenhangende natuur in het regenwoud ; en  In de Vlindertuin en AmeriCasa wordt de informatie niet door het gehele verblijf aangeboden omdat het anders afbreuk doet aan de sfeer; en  Reptielen (slangen) krijgen meer communicatieve aandacht dan zoogdieren, maar dat de grootte van een dier hier geen invloed op heeft.

135 Burgers’ Zoo Opzet van Burgers’ Zoo Interview:  De dierentuin bestaat uit het dierenpark en zes ecodisplays (nabootsingen van natuurlijke leefgebieden - Bush, Desert, Ocean, Mangrove, Safari en Rimba);  Dieren worden zo natuurlijk mogelijk gehuisvest in ruime verblijven waar het leven zo natuurlijk mogelijk benaderd wordt;  In ecodisplays leven de meeste dieren volkomen vrij;  Dierenwelzijn staat te allen tijde voorop; en  Bezoekers eerst emotioneel raken door hen nabootsingen van natuurlijke leefgebieden en de dieren te laten ervaren en dan informatie aanbieden via borden, rondleidingen e.d.;  Voor de samenstelling van de dierencollectie in de ecodisplays wordt naar het grotere geheel gekeken (macroniveau)

Opzet van de website Website:  Hoofdtaak: informeren over nieuws en praktische zaken; en  Commercie zoals kaartverkoop.

Over de dierentuin Website:  Informatie over de geschiedenis, de doelen (educatie, conservatie en onderzoek), duurzaamheid, natuurbescherming en samenwerkingsverbanden;  Dierentuin bestaat uit zes ecodisplays (Bush, Desert, Ocean, Mangrove, Safari en Rimba) en het dierenpark; en  Informatie over de ecodisplays en wat men kan verwachten (landschap, planten en dieren – geen lijst met alle diersoorten).

Opzet van de dierinformatieborden Dierinformatieborden:  Afbeelding van betreffend dier;  Nederlandse en Latijnse naam;  Informatie over het gemiddelde gewicht, lengte, draagtijd, aantal jongen per worp en maximale leeftijd;  In meerdere alinea’s bijzonderheden over de diersoort (ook in het Duits, Engels en Frans); en  Een gedeeltelijke wereldkaart om het oorspronkelijke leefgebied aan te geven.

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Interview:  Aziatische olifant, stokstaart, breedsnuitkaaiman en gekko Website:  Aziatische olifant en stokstaart Dierinformatieborden:  Aziatische olifant, stokstaart en breedsnuitkaaiman

Wilde dieren en hun huisvesting Interview:  Burgers’ Zoo probeert de dieren zo veel mogelijk als wilde dieren laten zien en hen zo wild mogelijk te houden (daarbij rekening houdend dat ze leven in een dierentuin leven waar ze geen natuurlijke vijanden tegenkomen, gevoed worden en indien nodig medische zorg ontvangen);  Natuurlijk gedrag wordt gestimuleerd door de manier waarop het voedsel gepresenteerd wordt;  Dynamisch leven zoals in de natuur mogelijk maken door diersoorten die elkaar in het wild ook tegenkomen worden samen huisvesten;  Dieren worden waar mogelijk in ecodisplays gehuisvest waar ze voldoende ruimte hebben en samen met andere diersoorten leven;  Traditionelere verblijven zijn ook op een zo natuurlijk mogelijke manier ingericht met veel ruimte voor de dieren;  Bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van natuurlijke barrières en zo min mogelijk beton, hekken, tralies;  Natuurlijk (en verzorgd) inrichten van de dierenverblijven goed voor dierenwelzijn en aantrekkelijk voor bezoekers; en  Het natuurlijke gedrag van de dieren wordt zo min mogelijk verstoord door de verblijven niet te betreden (tenzij bezoekers dit ook kunnen) en door geen voederdemonstraties te houden.

136 Website:  Ruimte en vrijheid voor het dier staan centraal;  Ecodisplay: o Grootschalige nabootsing van natuurlijk leefgebied waar planten en dieren die daar voorkomen worden gehuisvest; o Tot op zekere hoogte mogen organismen elkaar belagen, mogen er planten door dieren worden beschadigd of gegeten en blijft het menselijk ingrijpen beperkt  Nadeel ecodisplays: veel diersoorten die kenmerkend zijn voor dat leefgebied kunnen niet vrij gehuisvest worden en worden elders gehuisvest (bijv. het huisvesten van ‘onmogelijke’ Bushbewoner in de Rimba).

Definitie dierentuin Interview:  “Een dierentuin laat dieren die van oorsprong van over de hele wereld komen in een natuurlijke omgeving zien. Hierbij is beleving heel belangrijk. Bezoekers moeten het beleven, hiermee kan passie overgebracht worden. Als dierentuin moet je goed zijn voor je dieren, je medewerkers en je bezoekers. Binnen dat kader kan je een dierentuin zijn door je dieren zo natuurlijk mogelijk te laten zien. Dierenwelzijn moet altijd op nummer 1 staan. De doelen conservatie, educatie, awareness, recreatie en duurzaamheid moeten een pilaar zijn van elke dierentuin. Een moderne dierentuin moet er naar streven geen dieren uit het wild te halen en niet betalen voor dieren (dieren hebben geen commerciële waarde). Daarnaast moet er in het grotere belang gedacht worden en niet gekeken worden naar het individuele belang van een dierentuin.”

Omgang met feedback Interview:  Burgers’ Zoo gelooft in haar eigen kracht, maar staat open voor feedback en suggesties van bezoekers;  Vooral positieve feedback van bezoekers, maar vernieuwingen worden wel opgemerkt;  Na een vernieuwing lijkt de rest van de dierentuin ouder, hier heeft Burgers’ Zoo vaak ook plannen voor;  Ook feedback gegrond in onbegrip, waar Burgers’ Zoo graag een dialoog voor aan gaat;  Burgers’ Zoo leert ook van collega-dierentuinen;  Weinig acties van dierwelzijnsorganisaties; en  Wel kritiek van Wakker Dier op duurzaamheid horeca, wat is opgepakt. Website:  Adres  Telefoonnummer  Emailadres; en  Social media.

Doelen & kernactiviteiten Interview:  Hoofddoelstellingen en nevendoelstellingen;  Soortbehoud (hoofddoelstelling): deelname fokprogramma’s en herintroductieprojecten;  Natuurbescherming (hoofddoelstelling): Future for nature awards, financiële ondersteuning stichtingen (o.a. Lucie Burgers) en deelname EAZA campagne;  Bewustwording (emotie): passie voor dieren overbrengen  Educatie (ratio): informatie over de diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving meegeven;  Onderzoek (nevendoelstelling): gedragsonderzoek verbonden met soortbehoud door Stichting Lucie Burgers en onderzoek bruikbaar voor natuurbescherming;  Recreatie (hoofddoelstelling): bezoek dierentuin is een leuk dagje weg;  Financiën & fondsenwerving (nevendoelstelling, want belangrijk voor voortbestaan dierentuin): entreegelden, inkomsten horeca, zakelijke recreatiemogelijkheden, merchandise en parkeergelden; en  Duurzaamheid (nevendoelstelling): FSC-convenant, gouden Green Key, ecologische voetafdruk zo klein mogelijk, gebruik duurzaam servies in horeca, aanbieden van biologische en duurzaam verbouwde producten in horeca en afval scheiden. Website:  Educatie: dierentuindieren zijn vertegenwoordigers van hun wilde soortgenoten en vormen een verbinding met het natuurlijke leefgebied, educatie door genieten van de natuur en het natuurlijk huisvesten van de dieren en educatiemiddelen zijn informatieborden, exposities, rondleidingen, lezingen, lessen, practica en de moderne manier van vormgeving van het park met zijn realistische leefgebieden;  Conservatie: kweken met diersoorten, deelname EEP’s (35 diersoorten en coördinatie van blauwe duikers en koningsgieren) en deelname ESB’s (30 diersoorten en stamboekhouder

137 van aardvarkens en zwartkappitta's);  Onderzoek: chimpanseeonderzoek, onderzoek bij wolven en zebra’s, ethologisch onderzoek door buitenlandse studenten, veterinair onderzoek, voedingstechnisch onderzoek, chemisch onderzoek, ecologisch onderzoek, onderzoek voor verbetering park ( milieu en veiligheid) en financiële steun voor gedragsonderzoek via Stichting Lucie Burgers;  Duurzaamheid: gouden Green Key, FSC-convenant en vis via richtlijnen van de VISwijzer;  Natuurbescherming: jaarlijkse financiële steun aan Stichting Future for Nature, Stichting Lucie Burgers, ITCF (International Tropical Conservation Fund), FIN (Federatie voor Internationale Natuurbescherming) en NNBF; en  Fondsenwerving: entreegelden, arrangementen dagbezoeker, schoolreisjes en zakelijke arrangementen. Dierinformatieborden:  Educatie: dierinformatieborden

Het referentiekader Waarden en normen Interview:  Dierenwelzijn en diernatuurlijkheid en dieren zo wild mogelijk houden: o Dieren zo wild mogelijk houden; o Het natuurlijke gedrag zo veel mogelijk stimuleren; o Het natuurlijke leven zo dicht mogelijk benaderen; o Dieren zo natuurlijk mogelijk huisvesten in ruime, natuurlijk ingerichte verblijven (bijv. ecodisplays) waarbij zo veel mogelijk gebruik is gemaakt van natuurlijke barrières; o Dierenwelzijn boven belang bezoekers; o Presentatie van het voedsel; o Het samen huisvesten van diersoorten die elkaar in het wild ook tegen kunnen komen; o Verzorger betreedt verblijven dieren niet, tenzij bezoekers dat ook kunnen; en o Geen voederdemonstraties, want het voeren op gezette tijdstippen kan het natuurlijke gedrag verstoren.  Bewustwording: o Bezoeker emotioneel raken en bewustzijn creëren door het ervaren van nabootsingen van natuurlijke leefgebieden;  Educatie: o Bezoeker informeren over de dieren, hun natuurlijke leefgebied en het natuurlijke gedrag door ecodisplays en het aanbieden van informatieborden, rondleidingen, e.d.  Soortbehoud: o Deelname fokprogramma’s  Natuurbescherming: o Future for nature awards (150.000 euro) en 50.000 euro voor stichtingen, waaronder Lucie Burgers; o Deelname EAZA campagne  Duurzaamheid: o Convenant met FSC Nederland sinds 2004; o Het Green Key-Keurmerk in goud; o Eigen ecologische voetafdruk zo klein mogelijk houden; o Horeca verduurzamen door het gebruik van duurzaam servies, het aanbieden van biologische en duurzaam verbouwde producten en het scheiden van afval. Website:  Bezoeker informeren over wat ze kunnen verwachten in en van Burgers’ Zoo: o Informatie over het park, de organisatie, de geschiedenis en haar doelen onder het kopje Over Burgers’ Zoo; o Informatie over de inrichting van het park onder het kopje Ecodisplays; en o Informatie over de mogelijkheden in de dierentuin zijn te vinden onder de kopjes Bezoek het park en Zakelijk.  Educatie: o Informatieborden, exposities, rondleidingen, lezingen, lessen en practica; o Door genieten van de natuur, het natuurlijk huisvesten van de dieren en de moderne manier van vormgeving van het park met zijn realistische leefgebieden;  Conservatie: o Deelname aan EEP’s voor 35 diersoorten en coördinatie van de EEP’s voor blauwe duikers en koningsgieren; o Deelname aan ESB’s voor 30 diersoorten en stamboekhouder van aardvarkens en zwartkappitta's.  Onderzoek: chimpansees, de wolven en zebra’s, ethologisch, veterinair, voedingstechnisch, chemisch, ecologisch, milieu en veiligheid voor de verbetering van het park financiële steun via Stichting Lucie Burgers voor;

138  Duurzaamheid: Green Key-Keurmerk in goud, een convenant met FSC en wordt vis aangeboden via de richtlijnen van de VISwijzer.  Natuurbescherming: op jaar basis financiële steun aan Stichting Future for Nature, Stichting Lucie Burgers, ITCF, FIN en NNBF. Dierinformatiebord:  Bezoeker informatie bieden over de diersoorten: o Het aanbieden van dierinformatieborden

Belangen Interview:  Het trekken en behouden van bezoekers; en  Inkomsten te werven voor het voortbestaan van de dierentuin. Website:  Bezoekers trekken voor potentiële bezoekers te informeren over wat men kan verwachten in en van Burgers’ Zoo

Kennis & overtuigingen Interview:  Eerste associatie met begrip ‘wilde dieren’ is dat de dieren uit het wild komen;  Dieren in Burgers’ Zoo alsnog beschreven als wilde dieren, die zo in een dierentuin wonen en dus gevoed worden, geen natuurlijke vijanden tegenkomen en indien nodig medische zorg ontvangen;  Kennis en overtuigingen over natuurlijk leefgebied terug te vinden in de ecodisplays (nabootsingen);  Het leven zo natuurlijk mogelijk benaderen en het natuurlijke gedrag stimuleren op basis van kennis en overtuigingen over de natuurlijkheid van de dieren, het natuurlijke leefgebied, de diersoorten die zij in het wild tegen kunnen komen en het zoeken naar voedsel gedurende de dag;  Voederdemonstraties verstoren het natuurlijke gedrag van de dieren, want in de natuur eten dieren de hele dag door en zijn zij het grootste gedeelte van de dag bezig zijn met het zoeken naar en het moeite doen voor voedsel;  Natuurlijke inrichting dierenverblijf en het huisvesten van dieren op een vrije manier is gunstig voor de dieren, want dan komen zij het meest tot hun recht, maar ook aantrekkelijk voor bezoekers;  Definitie dierentuin: o Dierentuin laat dieren die van oorsprong van over de hele wereld komen zien in een natuurlijke omgeving; o Bezoekers moeten beleven, dan kan passie overgebracht worden; o Dierentuin moet goed zijn voor haar dieren, medewerkers en bezoekers; o Grotere belang belangrijker dan het individuele belang van een dierentuin.  Geloven in eigen kracht, maar open staan voor feedback van bezoekers en leren van collega- dierentuinen. Website:  Informatie over het park en haar doelen & kernactiviteiten;  Informatie over de dieren (bijv. “kleine zang vogels als brilvogels, suikervogels en spinnenjagers ruimen plantenparasieten op”);  Informatie over het natuurlijke leefgebied (bijv. “tropische regenwouden zijn de rijkste ecosystemen ter wereld”);  Olifant: zeker een bezoek waard; en  Stokstaart: favoriet van vele bezoekers. Dierinformatieborden:  Informatieve tekst op informatieborden (zie Tabel 7)

Gebruik van coping-strategieën Interview:  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Respondent erkent dat de dieren in een dierentuin en dus in gevangenschap leven, maar benadrukt dat het natuurlijke leven zo dicht mogelijk wordt benaderd; o Respondent erkent dat dieren in een groot verblijf niet altijd even goed zichtbaar zijn voor bezoekers, maar benadrukt dat dit is om de dieren hun eigen gang te kunnen laten gaan o Naast de ecodisplays zijn er ook traditionele verblijven in Burgers’ Zoo die ruim zijn en zo natuurlijk mogelijk ingericht  Bagatelliseren van dissonantie: o In een dierentuin worden de dieren gevoed, komen geen natuurlijke vijanden tegen en krijgen medische zorg wanneer ze dat nodig hebben  Elimineren van dissonantie:

139 o In een groot verblijf zijn genoeg andere diersoorten te zien Website:  Consonantie toevoegen aan gedrag: o ‘Onmogelijke’ Bushbewoners worden niet in de Bush gehuisvest, maar in de Rimba, omdat ze in de Bush te veel planten kunnen beschadigen, een gevaar kunnen zijn voor bezoekers of andere dieren of zelfs mogelijk de hal en het landschap ruïneren.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Interview:  Communicatie naar buiten toe is zuiver en correct door gebruik te maken van nieuwswaarde en bijzonderheden;  Ondanks dat bezoekers de ene diersoort leuker vindt dan de andere, probeert Burgers’ Zoo haar dieren gelijke communicatieve aandacht te geven, mits er iets over te vertellen is. Website:  Veel diersoorten uit de diersoortgroepen genoemd (2 amfibiesoorten, 7 reptielsoorten, 12 vissoorten, 18 vogelsoorten en 42 zoogdiersoorten);  Top 5: 1. Zoogdieren 2. Vogels 3. Vissen 4. Reptielen 5. Amfibieën  Van de geselecteerde diersoorten alleen de zoogdieren vermeld, zowel de grote als de kleine (olifant en stokstaart). Dierinformatiebord:  Nagenoeg elk diersoort heeft een informatiebord (behalve de gekko) met wetenswaardigheden over de soort;  Over de breedsnuitkaaiman wordt geen informatie geboden over het gemiddelde gewicht, lengte, draagtijd, aantal jongen per worp en maximale leeftijd;  Op het informatiebord van de breedsnuitkaaiman zijn de informatieve alinea’s betiteld  Bij de olifant staat naast een regulier informatiebord ook een themabord, dat in teken staat van de slurf;  Zoogdieren meer krijgen communicatieve aandacht dan reptielen; en  Grote zoogdieren krijgen meer communicatieve aandacht dan kleine.

GaiaZOO Opzet van GaiaZOO Interview:  Ontwerp park op basis van de Gaia theorie (alle levende en levenloze materie op aarde vormen één geheel en de aarde kent een jarenlange evolutie);  Nabootsing van vier leefgebieden (Taiga, Rainforest, Savanna en Limburg) en drie historische leefgebieden (Carboon, Krijt en IJstijd);  GaiaZOO huisvest zowel levende dieren als replica van uitgestorven dieren in de leefgebieden waar ze oorspronkelijk voorkomen;  GaiaZOO is een openluchtpark wat beperkingen met zich mee brengt (geen nabootsingen van klimaat, sommige inheemse planten kunnen niet tegen het Nederlandse klimaat, evenals reptielen);  Om de bijzonderheden van de oorspronkelijke leefgebieden te laten zien wordt een diversiteit aan diersoorten gehuisvest en gebruik gemaakt van vegetatie om de sfeer weer te geven;  Met de inrichting wil GaiaZOO ook duidelijk maken dat vroeger continenten op een andere locatie lagen en sommige tegen elkaar aan waardoor op verschillende continenten dezelfde diersoorten kunnen voorkomen; en  Naast een grote diversiteit aan dieren, worden er bijzondere dieren gehuisvest die in geen andere Nederlandse dierentuin leven (bijv. boshond veelvraat, muskusos, Iberische wolf en grootoorvos).

Opzet van de website Website:  Website om mensen te informeren over het grotere plaatje (Gaia theorie), het belang van natuurbescherming en wat de dierentuin er voor doet;  Er wordt korte informatie gegeven over de diersoorten;  Informatie over activiteiten gegeven om extra bezoekers te trekken;  Actualiteiten;  Praktische informatie;  Informatie over de organisatie; en

140  Informatie over mogelijkheden voor groepen, scholen en de zakelijke markt.

Over de dierentuin Website:  GaiaZOO is een modern dierenpark waar dieren in ruime natuurlijk verblijven leven en beleven en ervaren voor bezoekers centraal staat;  Het park bestaat uit vier gebieden (Taiga, Rainforest, Savanna en Limburg), die bezoekers meeneemt naar verre landen met exotische dieren en het koude noorden, maar bezoekers gaat ook terug in de tijd;  GaiaZOO is de eerste dierentuin met één centraal thema, gebaseerd op de Gaia theorie, dat zichtbaar is in het park.

Opzet van de dierinformatieborden Dierinformatieborden:  Elk dier heeft een standaard informatiebord met: o Een foto o De Nederlandse en Latijnse naam; o Een wereldbol waarop het oorspronkelijke leefgebied is aangegeven; en o Een alinea tekst met algemene informatie en een leuk weetje, afgestemd op de diersoort, die ook in het Duits en Engels wordt aangeboden.  Ca. de helft van de diersoorten heeft ook een groot informatiepaneel met: o Een aantal betitelde alinea’s, waarvan de informatie ook in het Duits en Engels wordt aangeboden; o Foto’s

Aanwezigheid geselecteerde diersoorten Interview:  Giraffe, stokstaart en Griekse landschildpad. Website:  Giraffe, stokstaart en Griekse landschildpad. Dierinformatieborden:  Giraffe, stokstaart en Griekse landschildpad.

Wilde dieren en hun huisvesting Interview:  Dieren in GaiaZOO zijn wilde dieren, die in hun waarden gelaten moeten worden en zichzelf moeten kunnen zijn zonder ingrijpen of beïnvloeding van de mens (uitzonderingen daargelaten);  Toepassing van hands off beleid (zo min mogelijk contact met de dieren en verzorgers betreden dierenverblijven over het algemeen niet);  Voor voederpresentaties, bedoelt om bezoekers te informeren, worden dieren niet getraind, dus als het dier niet wil komen, dan komt hij niet;  Voor de roofvogeldemonstratie, die leuk en informatief is voor bezoekers, worden een valkenier en zijn vogels ingehuurd;  Voor de beleving van bezoekers is zoveel mogelijk open contact, zonder te veel visuele barrières, met de dieren gerealiseerd;  Gebruik van niet-giftige en verschillende soorten planten die aansluiten bij de sfeer van het natuurlijk leefgebied en de verschillende gebieden een eigen karakter geven;  Dieren kunnen zich in de zomer verschuilen in de wild begroeide beplanting, die tevens beschutting tegen regen en zon geeft;  Stimulatie natuurlijk gedrag van dieren en gedragsverrijking; en  Meerder diersoorten worden in één verblijf gehuisvest (bijv. gorilla’s en kuifmangabeys). Website:  In de vier leefgebieden (Taiga, Rainforest en Savanna) worden bijzondere dieren gehuisvest die zich hebben aangepast aan hun leefomgeving;  Over de leefgebieden leest men wat bezoekers kunnen verwachten, welke diersoorten er gehuisvest worden en is deze aangegeven op de plattegrond; en  Over een aantal diersoorten (grote kudu, tapir, palmgier, penseelzwijn, struisvogel en zijdehoender) worden enkele details gegeven over hun huisvesting in GaiaZOO.

Definitie dierentuin Interview:  “Een dierentuin is een mooie plek waar mensen voor een leuk dagje uit terecht kunnen om van de dieren te genieten, maar die een diepere boodschap heeft op gebied van behoud van dieren en respect creëren voor dieren. De belangrijkste reden dat bezoekers naar de dierentuin komen is voor een leuk dagje uit, een belangrijke reden voor het bestaan van dierentuinen is om mensen iets mee te geven

141 over de dieren. De dierentuindieren zijn dan ook ambassadeurs voor hun, vaak bedreigde, soortgenoten in het wild. GaiaZOO hoopt bezoekers te stimuleren iets voor de natuur te doen en door zich voor een groot deel te richten op kinderen hoopt GaiaZOO de natuurbeschermers van de toekomst te creëren.”

Omgang met feedback Interview:  Enquêtes onder bezoekers;  Social media;  Abonnementhouders;  Feedback wordt opgepakt, vaak tijdens de verdere ontwikkeling van het park;  Klachten over de dood van twee jonge lynxen vlak achter elkaar;  Tegenstanders van het kappen van bomen tijdens de bouw van het park; en  Kritiek van Wakker Dier over de duurzaamheid van de horeca. Website:  Contactformulier; en  Telefoonnummer.

Doelen & kernactiviteiten Interview:  Mission statement: het bevorderen van het maatschappelijke bewustzijn over de oneindige samenhang van al het levende en niet-levende op aarde en bijdragen tot het behoud van dit prachtige, maar kwetsbare systeem;  Niet alle doelstellingen kunnen elk jaar in hoge mate bewerkstelligd worden;  In situ bescherming (soortbehoud): Gaia Nature Fund (opbrengsten educatieve programma’s), waarmee vaste projecten over de hele wereld worden gesteund en inzamelingsproject mobiele telefoons voor gorilla;  Educatie & bewustwording: verwonderen creëren over schoonheid, diversiteit en kwetsbaarheid van natuur en het wereldse systeem met de opbouw van het park, nabootsingen van leefgebieden, de dieren, dierinformatieborden, schoolreisjes, speurtochten, kinderfeestjes in verschillende thema’s, rondleidingen, teambuilding spellen, educatieve ruimte en educatiekar;  Recreatie; en  Financiën & fondsenwerving: inkomsten dagbezoek en zakelijke markt (vergaderen). Website:  Natuurbehoud: Gaia Nature Fund, deelname EAZA campagne, opbrengsten rondleidingen en teambuilding spellen naar Gaia Nature Fund;  Duurzaamheid: groene stroom, groen gas, FSC-gekeurd hout, plastic inzameling  Soortbehoud: deelname EEP’s voor twintig verschillende diersoorten (o.a. Przewalskipaarden, Europese nertsen, Afrikaanse wilde honden, dwergnijlpaarden, westelijke laagland gorilla's en gouden leeuwapen), lid NVD en NNBF; en  Financiën & fondsenwerving: entree, groepsmogelijkheden (rondleiding, schatten van Gaia, cursus dierverzorging, lunch & diner en survival of the fittest), schoolmogelijkheden (schoolreisjes, speurtochten en spreekbeurten), mogelijkheden zorginstelling, en “zakelijke” mogelijkheden (vergaderen, feesten, lunch & diner, groepsactiviteiten, trouwen en communiefeest). Dierinformatieborden:  Educatie: dierinformatieborden

Het referentiekader Waarden en normen Interview:  Bezoekers informeren over de jarenlange evolutie die het leven op aarde kent: o Inrichting park; o Zowel levende dieren als replica’s van uitgestorven dieren huisvesten;  Bezoekers informeren dat dieren en planten zich perfect hebben aangepast aan hun natuurlijke leefomgeving: o Dieren huisvesten in een nabootsing van het natuurlijke leefgebied met waar mogelijk gebruik van inheemse beplanting  Bezoeker informeren over diversiteit natuurlijke leefgebieden: o Een diversiteit aan diersoorten te huisvesten; o Grote spreiding van typen diersoorten huisvesten o Diersoorten karakteristiek voor dat leefgebied huisvesten; o Gebruik van vegetatie om de sfeer na te bootsen.  Respect bijbrengen voor de natuur, bewustzijn creëren dat men niet de enige is op de wereld en natuurbescherming stimuleren: o Bovenstaande normen;

142 o Het beleven van nabootsingen van verschillende gebieden; o Educatieve ruimte en een educatiekar; o Dierinformatieborden; o Educatieve recreatiemogelijkheden (bijv. schoolreisjes, speurtochten, kinderfeestjes in verschillende thema’s, rondleidingen en teambuilding spellen).  Onderscheiden van andere dierentuinen: o Bijzondere diersoorten huisvesten die in geen andere Nederlandse dierentuin leven (boshond, veelvraat, muskusos, Iberische wolf en grootoorvos)  Dierenwelzijn en diernatuurlijkheid: o Dieren in hun waarde laten; o Het toepassen van een hands off beleid; o Het gebruik van niet-giftige plantensoorten in de dierenverblijven; o Wilde begroeiing van de beplanting in de zomer zodat dieren zich kunnen verschuilen en beschut zijn tegen zon en regen; o Stimulatie van het natuurlijke gedrag (bijv. water en klimconstructies) en gedragsverrijking (bijv. een jutte zak of doos met neushoornmest voor de leeuwen, een boomstam met gaatjes gevuld met vruchten of insecten voor een kleine aapsoort, een struisvogelei gevuld met meelwormen voor de grootoorvossen en meerdere diersoorten samen gehuisvest (bijv. gorilla’s en kuifmangabeys)).  In situ bescherming: o Gaia Nature Fund; o Inzameling mobiele telefoons. Website:  Bezoekers informeren over wat men in de dierentuin kan verwachten, waar het park voor staat en waar zij op gebaseerd is: o Aanbieden van praktische informatie onder het kopje Bezoekersinfo; o Aanbieden van omschrijving van de inrichting van het park inclusief welke diersoorten gehuisvest worden onder het kopje Dieren; o Aanbieden van informatie over waar het park voor staat en waar zij op gebaseerd is onder het kopje Organisatie  Educatie over de Gaia theorie: o Onder het subkopje Gaia Theorie onder het kopje Organisatie  Natuurbehoud: o Eigen natuurbehoudstichting Gaia Nature Fund, die projecten voor de bescherming van dier en natuur over de hele wereld steunt; o Deelname EAZA campagne o Lid NVD en NNBF  Soortbehoud: o Deelname EEP’s voor twintig diersoorten (o.a. Przewalskipaarden, Europese nertsen, Afrikaanse wilde honden, dwergnijlpaarden, westelijke laagland gorilla's en gouden leeuwapen)  Duurzaamheid: o Gebruik van alleen groene stroom en groen gas voor elektra en verwarming van kantoor, restaurant en dierenverblijven; o Gebruik van alleen FSC-gekeurd hout; en o Inzameling plastic voor recycling. Dierinformatiebord:  Bezoeker informeren over de diersoorten: o Aanbieden van dierinformatieborden.

Belangen Interview:  Het trekken en behouden van bezoekers; en  Inkomsten werven voor het voortbestaan van de dierentuin. Website:  Potentiële bezoekers trekken

Kennis & overtuigingen Interview:  GaiaZOO huisvest wilde dieren die in hun waarde gelaten moeten worden, waar zo min mogelijk menselijk contact mee moet plaatsvinden en die niet getraind moeten worden;  Als een dier tijdens een voederpresentatie niet wil komen, dan komt hij niet;  GaiaZOO kan niet het juiste onderkomen bieden aan reptielen;  Reptielen kunnen niet goed tegen het Nederlandse klimaat;  Huisvesten van een diersoort als de olifant gaat ten koste van het huisvesten van meerdere en bijzondere diersoorten;

143  Gebruik van niet-giftige vegetatie in verblijven waar de dieren zich kunnen verschuilen en beschutting vinden tegen regen en zon;  Kijkwijzer voor bezoekers met tips waar dieren zich bevinden;  Kennis over natuurlijk gedrag voor stimulatie (bijv. water, klimconstructies, neushoornmest, boomstam gevuld met insecten of vruchten en een struisvogelei gevuld met meelwormen);  Bijzondere interactie tussen gorilla’s en kuifmangabeys;  Definitie: o Een dierentuin een mooie plek is voor een leuk dagje uit, waar men van de dieren kan genieten, maar die ook een diepere boodschap heeft op het gebied van behoud van dieren en respect voor dieren wil creëren bij bezoekers; o De belangrijkste reden voor mensen om een dierentuin te bezoeken een leuk dagje uit is, terwijl een belangrijke reden voor het bestaan van dierentuin mensen iets meegeven over de dieren is; en o Dierentuindieren zijn ambassadeurs voor hun vaak bedreigde soortgenoten in het wild. Website:  Informatie over GaiaZOO (opzet van het park, Gaia theorie, de organisatie en haar doelen); en  Informatie over de dieren is bondig en betreft veelal de oorsprong, voedsel, kenmerken, etc.;  De informatie over de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten, aangeboden in het Dieren A t/m Z is te vinden in Tabel 8 Dierinformatieborden:  Informatieve tekst op informatieborden (zie Tabel 9 en Tabel 10)

Gebruik van coping-strategieën Interview:  Verschuiving van verantwoordelijkheden: o Geen nabootsing oorspronkelijk klimaat, omdat het park een openluchtgebied is, gelegen in het Nederlandse klimaat; o Weinig gebruik van inheemse beplanting wegens Nederlands klimaat; en o Geen reptielen gehuisvest (m.u.v. Griekse landschildpad) wegens Nederlands klimaat.  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Dieren zijn in zomer niet altijd even goed zichtbaar vanwege de wild begroeide vegetatie. Dit is goed voor het dier, want die heeft nu een plek om zich terug te trekken en beschutting te zoeken tegen zon en regen. Bezoekers wordt een kijkwijzer geboden; en o Olifanten worden niet gehuisvest, omdat op die ruimte meerdere, meer bijzondere diersoorten kunnen worden gehuisvest en in de omgeving zijn drie dierentuinen die olifanten huisvesten. Website:  Consonantie toevoegen aan gedrag: o Door “door in diverse verblijven verschillende dieren te combineren. Op de savanne zie je giraffen, struisvogels, springbokken en grote kudu’s samen en daarnaast een vlakte met witte neushoorns, zebra’s en helmparelhoenders. Natuurlijk blijven de roofdieren als cheeta en Afrikaanse wilde hond in hun eigen verblijf!”; en  Elimineren van dissonantie: o Tapirs schuchtere dieren en leven meestal alleen, maar in dierentuinen kunnen wel paartjes bij elkaar gehouden worden.

Communicatieve aandacht voor verschillende dieren Website:  Informatie in het Dieren A t/m Z (leeftijd, voorkomen, sociaal gedrag, voedsel, etc.) wordt over het algemeen in één alinea aangeboden;  Meer informatie: o Drie alinea’s informatie: . Cavia; . Konijn o Link naar informatie over bescherming: Afrikaanse wilde hond; o Ook informatie over het voorkomen, gewicht en spanwijdte: . Roofvogels; en . Uilen o Twee keer vermeld in Dieren A t/m Z: kerkuil en laplanduil.  Over zes diersoorten, drie zoogdieren en drie vogels worden enkele details over de huisvesting beschreven  Elders op de website wordt meer informatie gegeven over de gorilla, Europese nerts en de wolaap  In totaal wordt er over negen zoogdieren en achttien vogels andere/extra informatie gegeven;  Vogels krijgen de meeste communicatieve aandacht op de website;  Over geen van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoorten wordt extra informatie gegeven;

144  Van de voor dit onderzoek geselecteerde diersoortgroepen, krijgen zoogdieren meer communicatieve aandacht dan aan reptielen; en  Grote zoogdieren krijgen meer communicatieve aandacht dan kleine. Dierinformatiebord:  Alle diersoorten hebben en standaard informatiebord;  Ca. de helft van de diersoorten heeft ook een groot informatiepaneel, afhankelijk van de hoeveelheid informatie die verteld kan worden over de diersoort en de aantrekkelijkheid van de diersoort voor bezoekers;  Giraffe heeft twee extra informatieborden over de nek en een informatiepaneel over de savanne.  Stokstaart heeft twee extra informatieborden over eigenschappen van de diersoort;  Zoogdieren krijgen meer communicatieve aandacht dan reptielen (maar er woont dan ook maar één reptielensoort in GaiaZOO);  Grootte dier beïnvloed de communicatieve aandacht niet;  Informatie op de dierinformatieborden niet geheel of gedeeltelijk nieuw van de informatie op de website.

145 Bijlage VI Hoe dierentuinen aan hun dieren komen Tijdens dit onderzoek is gevonden dat dieren in de dierentuin geen geldwaarde hebben. Er is naast een samenwerking tussen dierentuinen op landelijk niveau via de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) ook een Europese samenwerking via de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Door deze samenwerking kunnen dierentuinen onderling dieren ruilen en bijdragen aan soortbehoud zowel in de natuur door deel te nemen aan Europese fokprogramma’s (European Endangered Species Programme (EEP)) als in de dierentuin. Het ruilen van dieren hoeft niet op basis van gelijkheid te gaan (bijv. zelfde diersoort, aantal of geslacht), noch hoeft de ruiling gelijktijdig plaats te vinden (bijv. de ruiling gaat niet op basis van ‘gelijk oversteken’. Als dierentuin a dierentuin b een dier geeft, dan kan dierentuin b ook pas later – wanneer het dierentuin a uitkomt- dierentuin a een dier teruggeven). Om te weten welke dierentuin welk dier ter beschikking heeft voor ruiling of welke dierentuin welk dier graag zou willen huisvesten is er een available-wanted lijst voor niet-bedreigde dierensoorten. Voor bedreigde diersoorten zijn er speciale fokprogramma’s, waarbij elke diersoort zijn eigen coördinator heeft. Deze coördinator (een persoon in de dierentuinwereld die gespecialiseerde kennis heeft over de diersoort) bepaalt of, wanneer en waarheen een diersoort verhuist. De adviezen van een EEP coördinator zijn bindend. Daarnaast worden er van bepaalde diersoorten, die wel zeldzaam zijn, maar nog niet zo zeldzaam dat er een EEP van hoeft te worden opgezet, ook stamboeken bijgehouden op Europees niveau, de zogeheten European Studbook (ESB). Naast het ruilen van dieren is het ook mogelijk dieren van andere dierentuinen te lenen. Een beginnende dierentuin, zoals Zoo Parc Overloon of GaiaZOO, is bijvoorbeeld gebaad bij het verkrijgen van dieren on loan of om te fokken met een diersoort is er de mogelijkheid on breading loan.

146