Onteigening in De Gemeenten Veghel, Bernheze En Uden
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Onteigening in de gemeenten Veghel, Bernheze en Uden VW «Onteigeningswet» In genoemde kennisgeving zijn belang- plaatsvinden onder meer ten behoeve hebbenden voorts op de hoogte van de aanleg en verbetering van Aanleg rijksweg 50 gesteld van de mogelijkheid tot het wegen. naar keuze schriftelijk of mondeling Besluit van 24 augustus 1999, nr. naar voren brengen van zienswijzen. Reclamanten sub 1 hebben de volgen- 99.003906 houdende aanwijzing van De volgende belanghebbenden heb- de zienswijzen naar voren gebracht: onroerende zaken ter onteigening ten ben van deze mogelijkheid gebruik a. de te handhaven woning van recla- algemenen nutte gemaakt: manten komt op zeer korte afstand 1. de heer Y.A. de Boer, namens de van de nieuwe rijksweg te liggen, het- Wij Beatrix, bij de gratie Gods, heer P.J. van der Hurk en mevrouw geen ingrijpende gevolgen heeft voor Koningin der Nederlanden, Prinses van H.H.M. van der Hurk-van den Oever te het woon- en leefklimaat. De woning Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Veghel, eigenaren van de onroerende ligt nu in een stiltegebied. Beschikken bij dit besluit op het ver- zaak met grondplannummer 319; Reclamanten hebben aan de verzoeker zoek van de Hoofdingenieur-Directeur 2. de heer mr J.R.F.M. Willems, namens om onteigening een aantal vragen van de Rijkswaterstaat in de Directie Leevastmaatschappij B.V. te Veghel, gesteld, die betrekking hebben op de Noord-Brabant, namens de Minister eigenares van de onroerende zaken uitgangspunten voor de akoestische van Verkeer en Waterstaat, tot aanwij- met de grondplannummers 328 BD, metingen, de maatregelen aan de zing van onroerende zaken ter ontei- 329 BD en 330 BD; woning om binnen de gestelde gening ingevolge artikel 72a van de 3. de heer A.W.C. van Sleeuwen en geluidsnormen te blijven, de afstand onteigeningswet ten behoeve van de mevrouw H.M.G.M. van Sleeuwen-van van de woning tot het geluidsscherm aanleg van de weg Eindhoven-Oss- Hout te Uden, eigenaren van de onroe- en het materiaal en de hoogte van het Ravenstein-Arnhem-Apeldoorn- rende zaak met grondplannummer 37; scherm. Deze vragen zijn door de ver- Kampen (rijksweg 50), gedeelte omleg- 4. de heer A.L.M. Lucius te zoeker om onteigening nooit beant- ging Veghel-Noord, tussen de rivier De Vorstenbosch, van wie in de onderhavi- woord; Aa (circa werkkilometer 16.530) en de ge procedure geen gronden ter ontei- b. volgens de van de verzoeker om Lage Burchtweg (werkkilometer gening behoeven te worden aangewe- onteigening verkregen opgave zou van 23.715,574), met bijkomende werken, zen; de onroerende zaak 56a 46ca moeten in de gemeenten Veghel, Bernheze en 5. de heer W. Lucius te Vorstenbosch, worden verworven. Dit blijkt nu 56a Uden. van wie in de onderhavige procedure 82ca te zijn. Het verschil is reclamanten Onze Minister van Verkeer en geen gronden ter onteigening behoe- nooit uitgelegd; Waterstaat heeft de beslissing op het ven te worden aangewezen; c. tot aan de datum van de tervisieleg- verzoek voorgedragen bij brief van 1 6. de heer J.A. van der Locht te Uden, ging hebben reclamanten geen enkel juni 1999, nr. HKW/R 1999/5556, eigenaar van de onroerende zaken schriftelijk of mondeling aanbod ont- Hoofdkantoor van de Waterstaat, met de grondplannummers 61 CB, 62 vangen. Zij achten de handelwijze van Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken. CB en 63 CB; de verzoeker om onteigening uiterst Overeenkomstig het bepaalde in arti- 7. de heer H.A.J. Donkers te Veghel, onzorgvuldig, omdat voor de datum kel 3:11, eerste lid, van de Algemene eigenaar van de onroerende zaken van tervisielegging in strijd met de wet bestuursrecht hebben de in artikel met de grondplannummers 291 AO en jurisprudentie geen enkel behoorlijk 63 van de onteigeningswet genoemde 292 AO; overleg is gevoerd. De door reclaman- stukken in de periode van 25 januari 8. de heer J.G. Vissers te Veghel, eige- ten ingeschakelde deskundige heeft op 1999 tot en met 23 februari 1999 op de naar van de onroerende zaken met de 26 januari 1999 een afschrift ontvan- secretarieën van de gemeenten grondplannummers 296 AR en 298 AR; gen van de schriftelijke aanbieding Veghel, Bernheze en Uden ter inzage 9. de heer P.A.M. Pittens en mevrouw hetgeen rijkelijk laat is. gelegen. Voorafgaand daaraan is de M.J. Pittens te Veghel, eigenaren van terinzagelegging overeenkomstig het de onroerende zaken met de grond- Met betrekking tot deze zienswijzen bepaalde in artikel 3:12 van de plannummers 234 U, 235 U, 236 U1, wordt het volgende opgemerkt. Algemene wet bestuursrecht aange- 236 U2 en 252 U en kondigd in de Staatscourant van 18 10. de heer H.J. van Os te Veghel, eige- Ad a. januari 1999, nr. 11, in de Stadskrant naar van de onroerende zaken met de Vooreerst merken Wij op, dat in het Veghel van 14 januari 1999, De grondplannummers 325 BB en 326 BB. kader van de onderhavige procedure Bernhezer van 15 januari 1999, het geen zelfstandige uitspraken kunnen Udens weekblad van 13 januari 1999 Overwegingen worden gedaan over de eventuele aan en het Brabants Dagblad van 18 janu- Ingevolge artikel 72a van de onteige- de aanleg van een werk verbonden ari 1999. Belanghebbenden zijn hierbij ningswet kan, zonder voorafgaande aspecten van geluidhinder. De behan- uitgenodigd voor een hoorzitting in de verklaring bij de wet dat het algemeen deling daarvan dient te geschieden in gemeente Veghel op 24 februari 1999. nut onteigening vordert, onteigening het kader van de Wet geluidhinder. In Uit: Staatscourant 1999, nr. 191 / pag. 10 1 dat kader kan wel worden opgemerkt, band wenselijk, doch niet noodzake- a. ingevolge het bepaalde in artikel 17 dat de verzoeker om onteigening lijk, dat ten tijde van de tervisielegging van de onteigeningswet dient de ver- reclamanten op 22 maart 1995 heeft van de stukken reeds een formeel bod zoeker om onteigening te trachten uitgenodigd voor een openbare zitting is uitgebracht. Voldoende is dat sprake hetgeen onteigend moet worden bij over het ontwerp-verzoek tot vaststel- is geweest van een redelijke doch minnelijke overeenkomst te verkrijgen. ling van hogere grenswaarden in het vruchteloos gebleken poging om het- Ondanks herhaaldelijke verzoeken van kader van de Wet geluidhinder, onder geen onteigend moet worden langs reclamante hebben de verzoeker om meer betrekking hebbend op de minnelijke weg te verwerven. Daarbij onteigening, de gemeente Veghel en onroerende zaak van reclamanten. Uit kan ook zonder dat een formeel bod is de provincie Noord-Brabant geen seri- de presentielijst van de zitting blijkt uitgebracht genoegzaam komen vast eus overleg met haar gevoerd. Dit is dat reclamanten niet zijn verschenen. te staan dat verwerving langs minnelij- reeds in het kader van de bestem- Op 30 maart 1995 heeft de verzoeker ke weg niet tot de mogelijkheden mingsplanprocedure en de daarop vol- om onteigening reclamanten schrifte- behoort. gende beroepsprocedure aan de orde lijk benaderd met het verzoek akkoord geweest. Nochtans is door genoemde te gaan met een bouwkundige opna- Ten aanzien van reclamanten overwe- overheden hierop niet geanticipeerd; me van hun woning. Daarbij is schrifte- gen Wij, dat de verzoeker om onteige- b. de verzoeker om onteigening ziet lijk een uiteenzetting gegeven van de ning voor het eerst op 20 januari 1997 over het hoofd, dat voor de realisering uitgangspunten en de procedure die met hen contact heeft opgenomen. van de plannen een bestemmingsplan wordt gevolgd. Op 31 augustus 1995 Nadien heeft de verzoeker een aantal voorhanden dient te zijn. De Afdeling zijn reclamanten schriftelijk geïnfor- pogingen ondernomen om te komen bestuursrechtspraak van de Raad van meerd over de resultaten van dit tot verder overleg. Reclamanten ble- State heeft bij uitspraak van 17 novem- onderzoek. Bij besluit van gedeputeer- ken echter moeilijk bereikbaar of ber 1998, nr. E01.96.0268, het besluit de staten van Noord-Brabant van 11 reageerden zeer afhoudend op verzoe- van gedeputeerde staten van Noord- september 1995, kenmerk 342065, zijn ken om verder te overleggen. Als Brabant van 3 april 1986, nr. 147518, de hogere grenswaarden onder meer gevolg hiervan kon eerst op 19 novem- waarbij het bestemmingsplan ’A50, voor de woning van reclamanten vast- ber 1998 door de namens de verzoeker omlegging Veghel’ werd goedgekeurd, gesteld. Reclamanten hebben geen om onteigening optredende grond- voor zover het de onroerende zaken bezwaar tegen dit besluit aangete- aankoper en de ingestelde taxatiecom- van reclamante betreft, vernietigd. kend. missie de hoogte van de schadeloos- Hieruit volgt, dat geen verklaring van stelling worden vastgesteld. Pogingen openbaar nut kan worden verstrekt en Ad b. om daarna met reclamanten en de dat ook niet kan worden gesproken Opgemerkt wordt dat de eerste door door hen ingeschakelde deskundige in van een uitvoering overeenkomstig reclamanten genoemde oppervlakte contact te komen zijn zonder resultaat een bestemmingsplan. Volgens recla- als voorlopige oppervlakte heeft geg- gebleven. Gelet hierop menen Wij dat mante impliceert een en ander niet- olden. Eerst later is de definitieve de verzoeker om onteigening ten aan- ontvankelijkheid. oppervlakte bekend geworden. zien van reclamanten voldoende rede- Gebleken is, dat een correctie van 56a lijke doch vruchteloos gebleken pogin- Met betrekking tot deze zienswijzen 46ca naar 56a 82ca noodzakelijk was. gen heeft ondernomen om hetgeen wordt het volgende opgemerkt. onteigend moet worden langs minne- Ad c. lijke weg te verkrijgen. Op het Ad a. In het algemeen kan worden opge- moment van de terinzagelegging van Vooreerst verwijzen Wij naar hetgeen merkt, dat in het kader van de proce- de onteigeningsstukken stond naar hiervoor reeds naar aanleiding van de dure op grond van Titel IIa van de ont- Ons oordeel genoegzaam vast, dat met zienswijze van reclamanten sub 1, eigeningswet de onteigening moet reclamanten niet of niet in de gewens- onder c, in het algemeen is gesteld worden gezien als een ultimum reme- te vorm tot overeenstemming kon omtrent het te voeren overleg.