GEMEENTE LINGEWAAL Bestemmingsplan Schoutensteeg

Toelichting

095-009 februari 2011 INHOUD BLZ

1. INLEIDING...... 3 1.1. Aanleiding ...... 3 1.2. Ligging plangebied ...... 4 1.3. Geldend bestemmingsplan...... 4 1.4. Leeswijzer...... 5

2. BESTAANDE SITUATIE...... 6 2.1. Ruimtelijke & functionele structuur...... 6

3. BELEIDSKADER ...... 8 3.1. Rijksbeleid ...... 8 3.2. Provinciaal beleid...... 9 3.3. Gemeentelijk Beleid ...... 11

4. PLANBESCHRIJVING ...... 14 4.1. Multifunctionele (ijs-)baan...... 14 4.2. Clubgebouw...... 18 4.3. Paardenbak...... 20 4.4. Parkeren...... 20 4.5. Ooievaarspaal...... 21

5. MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN...... 22 5.1. Milieu ...... 22 5.2. Archeologie & cultuurhistorie...... 30 5.3. Flora & fauna ...... 32 5.4. Waterhuishouding ...... 37 5.5. Leidingen ...... 41 5.6. Totaalbeeld aspecten...... 42

6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ...... 43

7. JURIDISCH PLAN...... 44 7.1. Planopzet...... 44 7.2. Bestemmingen ...... 46

8. OVERLEG & INSPRAAK...... 49 8.1. Overleg...... 49 8.2. Inspraak...... 49

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 1 Globale ligging plangebied in groter verband (rode ster) Bron: http://maps.google.nl

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 2 1. INLEIDING

1.1. Aanleiding De gemeente Lingewaal wil opnieuw een ijsbaan realiseren in . De ijsbaan was tot enkele jaren terug aan de oostkant van Herwijnen gesitueerd, maar deze ijsbaan is inmiddels verwijderd en heeft plaatsgemaakt voor nieuwe woningen in Herwijnen-oost. De oostzijde van Herwijnen biedt namelijk het meeste perspectief als uitbreidingslocatie om het dorp evenwichtig te ontwikkelen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Op de huidige ijsbaan wordt voorzien in de bouw van circa 24 appartementen, waarvan 12 zorgwoningen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid in de onmiddellijke omgeving van het woon-zorgcomplex Avondlicht zelfstandig te wonen in een aangepaste woning. Eveneens is hier ruimte voor een aantal twee-onder-één-kap- en vrijstaande woningen, in combinatie met een retentievoorziening voor hemelwater. Het betreft nu bouwrijp terrein voor de te realiseren woningen.

Vanwege de wens om de bestaande ijsbaan aan de oostzijde van Herwijnen te verplaatsen zijn de voor- en nadelen afgewogen. Uiteindelijk is gekozen voor de voorliggende locatie aan de Schoutensteeg. Dit is door de gemeenteraad van Lingewaal bekrachtigd op 15 maart 2007. Het betreft een nieuwe verharde multifunctionele (ijs-) baan met lichtmasten ten behoeve van IJsvereniging D’n Ouwe Wiel op de locatie ten westen van de Schoutensteeg ten zuiden van de kern Herwijnen. Deze locatie biedt als voordeel dat de ijsbaan goed bereikbaar is vanuit het dorp, maar ook strategisch ligt in een fraai landschap dat zich tussen het dorp en de Waalbandijk uitstrekt.

Aanvullend heeft de gemeenteraad op 5 juli 2007 besloten om in te stemmen van de bouw van een clubgebouw voor de ijsvereniging ter hoogte van deze nieuwe multifunctionele baan. Een dergelijke multifunctionele baan kan voor meerdere doeleinden worden aangewend, zoals schaatsen, skeeleren en hardlopen.

Enkele belangrijke redenen om over te gaan tot realisatie zijn:  de bestaande waarden van het milieu verzetten zich niet tegen de beoogde ontwikkeling van de multifunctionele baan;  met de verplaatsing van de ijsbaan wordt een optimale ontwikkeling van het woongebied Herwijnen-Oost mogelijk, alsmede de aanleg van een maatschappelijke belangrijke woonzorgzone binnen dit woongebied;  de ontwikkeling past binnen de beoogde accentuering van het recreatief uitloopgebied ten zuiden van Herwijnen;  er bestaat een sterke functionele en ruimtelijke afstemming op het wonen;

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 3  er wordt een versterking verkregen van het toeristisch-recreatief product van de gemeente;  de ligging aan de Schoutensteeg waarborgt een optimale bereikbaarheid;  er ontstaat een duidelijke symbiose met het cultuurhistorisch en landschappelijke milieu en de al aanwezige (dag)recreatieve voorzieningen.

Enkele maanden later, op 18 oktober 2007, heeft de gemeenteraad van Lingewaal tevens besloten om ook medewerking te verlenen aan de realisatie van een wedstrijdpaardenbak, een longeerbak, een blokhut (schuilplaats met beperkte voorzieningen zoals een toilet en koffiezetapparaat) en een ruime parkeerplaats op het zuidelijk deel van de locatie aan de Schoutensteeg ten behoeve van ruitervereniging Tielerwaard West. Er is nadrukkelijk vermeldt dat geen ruime kantine wordt opgenomen.

Onderhavige voorzieningen zijn binnen het geldende bestemmingsplan, ondanks de recreatieve bestemming, niet realiseerbaar. Derhalve zal een bestemmingsplanprocedure ex artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) doorlopen moeten worden.

1.2. Ligging plangebied Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Herwijnen, direct ten westen van de Schoutensteeg. Het plangebied bestaat grotendeels uit bos en grasland en tevens uit een gedeelte van de noordelijke retentievijver.

Globale ligging en begrenzing plangebied (rode omkadering) Bron: http://maps.google.nl

1.3. Geldend bestemmingsplan In het overgrote deel van het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan “Waaldijk Herwijnen, 1e herziening”, vastgesteld door

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 4 de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal op 7 december 1992 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van op 29 april 1993.

Binnen dit plan zijn de gronden bestemd tot “Recreatie”, met ter plaatse de subbestemming ‘Rp’: een park ten behoeve van de dagrecreatie. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen, toegestaan.

De voorgestelde ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan “Waaldijk Herwijnen, 1e herziening”. Zoals eerder aangegeven, hebben deze gronden een recreatieve bestemming. De aanleg van een multifunctionele baan, de bouw van een clubgebouw, acht lichtmasten, hekwerken, de plaatsing van een ooievaarspaal en de aanleg van paardenbakken passen niet in deze bestemming. Dit betekent, dat het bestemmingsplan gedeeltelijk herzien moet worden ex artikel 3.1 Wro.

Het gedeelte van de retentievijver aan de noordzijde van het plangebied dat gedempt wordt ten behoeve van de multifunctionele (ijs-)baan valt binnen het bestemmingsplan ‘Kom Herwijnen, 1988’, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal op 24 november 1988 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 14 maart 1989. Binnen dit plan zijn de gronden bestemd tot ‘Water’ en ‘Groenvoorzieningen’. De aanleg van een multifunctionele (ijs-)baan binnen deze bestemming is niet mogelijk. Derhalve moet ook dit bestemmingsplan gedeeltelijk herzien worden ex artikel 3.1 Wro.

1.4. Leeswijzer In deze toelichting komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde:  In hoofdstuk 2 wordt de bestaande situatie beschreven;  In hoofdstuk 3 volgt vervolgens een beschrijving van het beleidskader dat van toepassing is op het bestemmingsplan;  In hoofdstuk 4 wordt het bouwplan beschreven evenals de parkeerbehoefte;  In hoofdstuk 5 worden de relevante milieu- en omgevingsaspecten behandeld;  In hoofdstuk 6 volgt de beschrijving van het juridische deel van het plan;  In hoofdstuk 7 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod;  In hoofdstuk 8 tenslotte worden de resultaten uit overleg en inspraak besproken en behandeld.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 5 2. BESTAANDE SITUATIE

In dit hoofdstuk wordt een kenschets gegeven van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied besproken.

2.1. Ruimtelijke & functionele structuur Het plangebied maakt deel uit van het rivierenlandschap op de grens van oeverwal en komgrond. De stevige en goed ontwaterde bodem van de oeverwallen kenmerken zich door een relatief hoge dichtheid van bebouwing en beplanting. De gronden zijn vooral geschikt voor fruitteelt. In het gebied globaal gelegen tussen de Achterweg en de Waaldijk is een groot aantal boomgaarden te vinden. De belangrijkste landschapselementen vormen dijkvegetaties, kleine boselementen, de begroeiing rond wielen en de groene voet rond bebouwing. De komgronden zijn door hun natte bodems vooraal geschikt voor de veehouderij. In het gebied ten noorden van de Achterweg zijn dan ook met name grootschalige graslanden gelegen. Het aantal landschappelijke elementen is beperkt tot singelbeplanting, een enkel productiebos en de groene voet rond boerenerven.

Ondanks dat het gebied integraal deel uitmaakt van het rivierenlandschap blijken de deelgebieden toch sterk van karakter te verschillen. Dit ontstaat doordat ‘onzichtbare’ verschillen in de ondergrond leiden tot een verschillend gebruiks- en occupatiepatroon van het landschap. De groene oeverwallen kenmerken zich door een relatief besloten structuur met een aantrekkelijke sfeer en cultuurhistorische waarden. De komgronden zijn te kenschetsen als een weids (half)open landschap en door de beperkte gebruiksmogelijkheden voor landbouw tevens als een relatief ‘leeg’ gebied.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 6 Het plangebied ligt aan de zuidkant van Herwijnen en vormt een multifunctioneel uitloopgebied voor de kern. Het landschap in de directe omgeving van het plangebied heeft de volgende kenmerken: 1. aan de oostkant loopt de Schoutensteeg, een landweg. Deze verbindt de kern Herwijnen met de Waaldijk. Tevens vormt deze weg de externe ontsluiting van het recreatiegebied; 2. aan de noordkant bevindt zich een brede watergang. Deze maakt onderdeel uit van het watersysteem van Herwijnen en draagt mede bij aan een hoogwaardige omgevingskwaliteit van deze kern; 3. aan de west- en zuidkant van het gebied bevinden zich enkele bospercelen. Deze hebben momenteel een beperkte recreatieve waarde. De bospercelen bieden de mogelijkheid in de omgeving van de kern recreatief te wandelen. De belevingswaarde van dit bos is relatief laag; 4. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich aansluitend op het bos de gemeentelijke begraafplaats. Deze is direct ontsloten via de Peperstraat; 5. aan de zuidzijde bevindt zich tegen de Schoutensteeg ook een volkstuinencomplex; 6. de gronden, waarop de multifunctionele (ijs-)baan, de paardenbakken en aanverwante voorzieningen worden aangelegd, hebben grotendeels een recreatieve bestemming. Een belangrijk deel bestaat uit grasveld, waarop diverse sport en speelactiviteiten mogelijk zijn.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 7 3. BELEIDSKADER

In dit hoofdstuk worden de beleidskaders voor de beoogde herinrichting van het plangebied aangegeven.

3.1. Rijksbeleid Op 1 juli 2008 is de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in werking getreden, de zogenaamde Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wetwijziging zorgt voor een duidelijke taakverdeling tussen de overheden waarbij ruimtelijke beleidsplannen van rijk, provincie en gemeenten in hoge mate verticaal op elkaar zijn afgestemd. In de Wro is de sturingsfilosofie dat elke overheid op basis van de eigen verantwoordelijkheid en de daarbij behorende instrumenten vooral proactief optreedt ter realisering van haar eigen ruimtelijk beleid. Hiertoe stelt elke overheidslaag een structuurvisie vast. De Nota ruimte en het Streekplan worden aangemerkt als structuurvisie in het kader van de Wro.

Nota Ruimte De Nota Ruimte is op 23 april 2004 door de ministerraad vastgesteld en bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Het kabinet kiest voor ‘decentraal wat kan, en centraal wat moet’. Dat betekent in veel gevallen dat provincies en gemeenten aan zet zijn. Meer dan voorheen focust het Rijk zich op de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS) van Nederland. De gemeente Lingewaal maakt geen onderdeel uit van de RHS ‘economie, infrastructuur en verstedelijking’ en ook niet van de RHS ‘water, natuur en landschap.

Netwerken en steden De hoofdlijn van het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van dorpen heeft vooral betrekking op de bundeling van verstedelijking en economische activiteit. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Daarbij wordt aangesloten bij de bestaande ruimtelijke structuren.

In Herwijnen is in het bestaand bebouwd gebied een beperkte ruimte voor nieuwbouw. Dit betekent, dat een locatie aansluitend op het bestaand bebouwde gebied gevonden moet worden. De oostzijde biedt het meeste perspectief als uitbreidingslocatie om het dorp evenwichtig te ontwikkelen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Derhalve moet een alternatieve locatie voor de multifunctionele (ijs-)baan gezocht worden. Deze is gevonden aansluitend op de kern direct ten zuiden van de bestaande bebouwing. Daarnaast wordt op deze wijze zo optimaal gebruik gemaakt van de bestaande infrastructuur. De recreatieve zone

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 8 langs de Schoutensteeg sluit ook direct aan op de bestaande hoofdinfrastructuur en is, weliswaar gescheiden door een watergang, direct ten zuiden van de kern gelegen.

Nota Belvedère In de Nota Belvedère wordt gepleit voor een respectvolle omgang met cultuurhistorische waarden. De strategie die hierbij past is die van 'behoud door ontwikkeling'. In deze nieuwe ontwikkelingsgerichte strategie vormt de cultuurhistorie uitgangspunt voor ruimtelijke planvormingsprocessen. Het plangebied maakt onderdeel uit van het Belvedèregebied de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het plangebied ligt in de meest zuidoostelijke hoek van dit Nationale Landschap.

Het gebied rond Herwijnen maakte onderdeel uit van het inundatiegebied. Dit betekende, dat in geval van oorlog het gebied onder water werd gezet om de vijand op afstand te houden. Te behouden waarden zijn de openheid van inundatiegebieden als onderdeel van de Waterlinie. Deze te behouden waarden hebben vooral betrekking op de openheid van de noordelijk gelegen komgronden.

Nationaal Landschap Het plangebied is gelegen in de meest zuidoostelijke hoek van het Nationale Landschap ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Dat ‘Nieuwe’ duidt erop dat er al eerder een dergelijke linie was. Deze ligt aan de westzijde van .

In tijden waarin legers zich nog voornamelijk te voet verplaatsten was water een probaat verdedigingsmiddel tegen vijanden. Zo waren de steden van het economische en bestuurlijke hart van Holland makkelijker te beschermen als aan hun oostzijde water zou staan. Daarom is eeuwen geleden van de Zuiderzee tot aan de Biesbosch een strook land aangewezen, die met behulp van sluizen, inlaten en kanalen onder water kon worden gezet als vijandelijke legers oprukten. Op punten waarover de vijand desondanks zou kunnen optrekken, zoals over hoger liggende wegen, spoorlijnen en rivieren, zijn verdedigingswerken gebouwd.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft van 1815 tot 1963 dienst gedaan en is nog grotendeels intact.

3.2. Provinciaal beleid Zoals hierboven aangegeven wordt het streekplan aangemerkt als structuurvisie in het kader van de Wro. De provincie ziet er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Een en ander vraagt om een nadere vertaling van het streekplanbeleid. Die vertaling is neergelegd in de Wro-agenda. In deze agenda, die het bestaande beleid en de gedragslijn “Gelderland en de nieuwe Wro” als uitgangspunt heeft, wordt

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 9 beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het verwezenlijken van provinciale doelen.

Structuurvisie Gelderland Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld. Op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (Wro) wordt een streekplan, dat onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) tot stand is gekomen, gelijkgesteld aan een structuurvisie onder de nieuwe Wro. In de Wro- agenda 2008-2009 geeft de provincie aan hoe zij toepassing geeft aan de verschillende Wro-instrumenten om haar beleid te realiseren.

De provincie beschrijft in de Structuurvisie 2005 ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van Gelderland in nationaal perspectief en van de samenstellende regio's. De provincie onderkent in haar plan de landschappelijke diversiteit en de regionale verscheidenheid, die hebben geleid tot een structureel verschillende, ruimtelijke opbouw. De structuurvisie geeft – in provinciaal perspectief – op hoofdlijnen aan waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. De ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten spelen daarbij een bepalende rol.

Het plangebied is op de beleidskaart ruimtelijke structuur gelegen in multifunctioneel gebied. Hierop is geen specifieke provinciale sturing van toepassing.

Inmiddels heeft de provincie de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld en is deze op 22 januari 2011 in werking getreden. De RVG betekent geen verandering in het ruimtelijk beleid van de provincie, maar is de ‘juridische vertaling’ van de structuurvisie.

Ruimtelijke Verordening Gelderland Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld en deze is op 22 januari 2011 in werking getreden. In een provinciale ruimtelijke verordening ex artikel 4.1 Wro worden regels gesteld ten aanzien van de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. De RVG vormt een beleidsneutrale vertaling van het in het Streekplan Gelderland 2005 en de beleidsuitwerkingen daarvan verwoorde beleid. Hier is verder geen nieuw beleid aan toegevoegd.

In artikel 2.2 van de RVG is opgenomen dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken in een bestemmingsplan slechts is toegestaan:  binnen bestaand bebouwd gebied;  binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen;

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 10  binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8;  binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt.

Op onderstaande uitsnede van de kaart 'Verstedelijking' behorende bij de RVG is te zien dat het plangebied (rode omkadering) grotendeels behoort tot het buitengebied. Hier is conform artikel 2.3 nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken onder voorwaarden toegestaan indien de bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied.

Feitelijk is geen sprake van bebouwing ten behoeve van wonen en werken maar betreft het een recreatief uitloopgebied voor het dorp. Het plan heeft tot doel om de groene overgangszone tussen het dorp en het buitengebied te versterken als recreatief uitloopgebied. Uiteraard zonder dat dit ten koste gaat van het waardevolle groene en besloten karakter van dit gebied. Hierin zijn zowel agrarische als dorpse activiteiten mogelijk. Een multifunctionele recreatieve (sport)voorziening is passend binnen het plangebied aan de Schoutensteeg.

3.3. Gemeentelijk Beleid

Structuurplan Lingewaal: weerbaar & leefbaar Het structuurplan omvat een integrale toekomstvisie op ontwikkeling van Lingewaal gekoppeld aan een strategisch actieprogramma. De centrale visie voor de lange termijn betreft de ontwikkeling van een vitale linie, die door zijn ruimtelijke kwaliteit een weerbare en leefbare omgeving biedt.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 11 De ruimtelijke hoofdstrategie beoogt voor de oeverwallen – waar het plangebied onderdeel van uitmaakt – een versterking van de herkenbaarheid binnen de landschapsstructuur van Lingewaal door:  bescherming van bijzondere cultuurhistorische elementen;  handhaving van doorzichten naar rivier- en komgebied;  concentratie van aanvullende woningbouw in of aansluitend op de bestaande kernen. De oostzijde biedt het meeste perspectief als uitbreidingslocatie om het dorp evenwichtig te ontwikkelen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Daarnaast kan er direct worden aangesloten bij het bestaande woonzorgcomplex Avondlicht en biedt het gebied potentie voor verdere ontwikkeling na 2015. De voetbalvelden blijven op de huidige plaats behouden, de ijsbaan dient verplaatst te worden.

Ontwikkelingsvisie Herwijnen-Oost

De huidige ligging van de ijsbaan Bron: http://maps.google.nl De gemeente Lingewaal heeft begin 2004 een gemeentebreed structuurplan opgesteld. In het structuurplan wordt in een breed perspectief de meest gunstige locatie voor woningbouw in Herwijnen bepaald in combinatie met een aantal globale randvoorwaarden. In de in 2004 voor Herwijnen opgestelde dorpsvisie zijn verschillende ruimtelijke opgaven uitgewerkt, waaronder de uitbreiding Herwijnen Oost in samenhang met de uitbreiding van het woonzorgcomplex Avondlicht en de herstructurering van de Nieuwe Steeg. Op bewonersavonden zijn de nadere ontwerpuitgangspunten geformuleerd voor de hoofdopzet van het stedenbouwkundige plan en de gewenste beeldkwaliteit. In dat kader is mede bebouwing van de ijsbaan besproken (oostzijde kern Herwijnen) en de noodzaak tot verplaatsing. Tevens is in deze dorpsvisie het gebied

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 12 aan beiden zijden van de Schoutensteeg aangeduid als zoekgebied voor de verplaatsing van de ijsbaan en de paardenbak.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 13 4. PLANBESCHRIJVING

4.1. Multifunctionele (ijs-)baan Op 24 april 2008 hebben de gemeente Lingewaal en IJsvereniging D’n Ouwe Wiel een realisatieovereenkomst gesloten over de realisatie van een multifunctionele (ijs-)baan en een clubgebouw. Hierin is het volgende opgenomen over de multifunctionele baan: 1. De noordrand van het gebied wordt gevormd door een brede waterpartij. Deze sluit de kern Herwijnen in zuidelijke richting af; 2. De randen van deze waterpartij krijgen een open karakter. Dit betekent vanuit de kernrand bezien dat er een visueel ruimtelijke relatie met het plangebied blijft bestaan. Een te massieve invulling van deze recreatieve voorziening in de ruimtelijke omgeving wordt hiermee vermeden;

3. De westrand van het plangebied blijft deels uit bosschages bestaan. Een deel wordt verwijderd ten behoeve van de paardenbak. Dit betekent, dat de ijsbaan aan deze zijde grotendeels wordt afgeschermd. Tevens draagt dit boselement bij aan een zekere luwtewerking. Immers, de houtopstanden beschermen deze locatie ten opzichte van de overheersende westen- en zuidwestenwind; 4. Langs de Schoutensteeg blijft de laanbeplanting in de vorm van perenbomen gehandhaafd. Waar mogelijk en nodig wordt deze versterkt. Met deze groene laan wordt niet alleen een hoogwaardig entree van het recreatiegebied verkregen: er ontstaat ook een afdoende afscherming ten opzichte van de deels historische gebouwenensembles aan de oostkant van deze laan;

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 14 5. Rond de multifunctionele baan wordt een krans met ruig, laag gras aangelegd. Deze krans bedt deze multifunctionele baan verder in de ruimtelijke omgeving in. Daarnaast dient de ruimte rondom de baan vrij te blijven van bomen aangezien de wortels van de bomen er mogelijk voor kunnen zorgen dat er lekkages in de baan ontstaan; 6. Aan de oostkant van de multifunctionele baan wordt in de onder - 5 - genoemde groenstrook een eenlaags clubgebouw ten behoeve van de ijsvereniging gesitueerd. De bescheiden maatvoering van dit gebouw waarborgt een soepele inpassing in de ruimtelijke omgeving en een beperkte visueel ruimtelijke invloed op de omgeving;

7. Bij open ruimtes rond de multifunctionele baan wordt een 1,5 m hoog gaashekwerk geplaatst met aan beide zijden een gebiedseigen beplanting, zoals een groene beukenhaag. De afscheiding dient ertoe het berijden met gemotoriseerd verkeer op de baan te voorkomen. Bij voorkeur dient de afscheiding middels sloten gerealiseerd te worden, maar wanneer de afscheiding niet voldoende gewaarborgd kan worden met de sloten, wordt een hekwerk aangebracht; 8. De multifunctionele baan krijgt een nominale lengte van 333 m en wordt 10 m breed. De baan kan gebruikt worden voor skeeleren, hardlopen en schaatsen; 9. Aan de buitenzijde van het complex wordt een kade (0,5 mhoog) aangebracht. Deze kade dient om het water in de winter te kunnen opzetten, waarna het natuurijs kan aangroeien. Deze kade is voorzien van waterdichte kunststof folie en voorkomt horizontale doorlaat van water;

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 15 10. de binnenzijde van de baan bestaat geheel uit gras. In de vorstperiode wordt dit onder water gezet, waarna deze gronden ook als ijsbaan kunnen worden gebruikt; 11. de hoofdingang naar het terrein wordt afgeschermd middels een draaipoort met slootwaaiers. Nabij de houten toegangsbrug wordt de poort in hout uitgevoerd; 12. Het waterbassin, bestemd voor aanvullende watervoorziening, zal, zo nodig, door de gemeente ten zuidwesten van de baan gerealiseerd worden; 13. aan de buitenzijde van de kade worden 8 verlichtingsmasten met een lichtpunthoogte van 15,0 m aangebracht. Elke lichtmast heeft twee armaturen met een sterkte van 250 watt.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 16 Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 17 4.2. Clubgebouw Het clubgebouw met daarbij een kleine parkeerplaats is gepland in een gebied dat zich laat kenmerken door veel parallelle zichtlijnen. Lijnen van statische en bewegende objecten en vlakken. De nieuw geplande multifunctionele baan ligt met de lengteas evenwijdig aan de Schoutensteeg. In een smalle strip tussen multifunctionele baan en Schoutensteeg is het nieuwe gebouw gepland.

De parallellen laten zich omschrijven als de Schoutensteeg, de hoogstam perenbomen aan weerszijden (overigens beschermd), de sloten aan beide zijden, de nieuw geplande multifunctionele baan en het jonge bos aan de westzijde hiervan. Daartussen ligt de strip ter breedte van circa 15,0 m, waar het gebouw is gepland. Het gebied kan zich, door het gebouw, gaan ontwikkelen als transitie zone. Een overgangszone tussen verschillende functies en gebieden.

De uitgangspunten voor het ontwerp van het gebouw zijn:  het dient te reageren op de parallelle lijnen in het gebied;  het dient zorg te dragen voor een goede overgang tussen laanachtige karakter van de Schoutensteeg en het nieuwe recreatiegebied;  het dient het karakter van een clubgebouw voor de ijsvereniging uit te dragen met de kenmerken: o periodiek gebruik gebouw; o open, uitnodigend voor de omgeving bij gebruik gebouw; o warmte en geborgenheid biedend in een winterse omgeving; o verlatenheid bij geen gebruik gebouw; o aansluiten op een natuurlijk ingericht gebied met veel groen.

Het uiteindelijke ontwerp van het clubgebouw kent nagenoeg geen plint en vangt vanaf peil aan met een houten log siding in blank stellac hout. De deuren en de grote schuifpanelen worden in het gelijke materiaal uitgevoerd. De ramen betreffen diepe gaten en worden soms verhuld door luiken. Het dak wordt in een strakke, keramische pan uitgevoerd en de goot wordt inpandig verwerkt. De goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk circa 4,0 m en 7,0 m. De dakranden worden afgewerkt in zink of koper en uiterst dun gehouden. Het glazen volume wordt uitgevoerd zonder boeiboorden en in aluminium kozijnen en daktrimmen. De dakvloer is terugliggend. In het glasvolume zijn dubbele deuren aan beide zijden opgenomen voor gebruik bij festiviteiten. Boven deze deuren zijn de grote ventilatieroosters opgenomen in aluminium.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 18 Voorgevel: oostgevel clubgebouw

Achtergevel: westgevel clubgebouw (gesloten toestand)

In de realisatieovereenkomst is aanvullend het volgende over de realisatie van het clubgebouw opgenomen:  het clubgebouw, de parkeerplaats, het toegangspad en het terras worden verhoogt aangelegd gelijk aan de bovenzijde van de kade (0,5 m boven maaiveld);  de beschoeiing langs het clubgebouw en de sloot wordt in bangkirai of azobe met voldoende sterkte gerealiseerd;  Er komt een houten toegangsbrug en daarop staande poort nabij het clubgebouw.

De geslotenheid van het gebouw, het ontbreken van luifels en detail draagt ook in bepaalde mate bij tot de bescherming van het gebouw tegen vandalisme en het voorkomen van de vorming van een hangplaats.

In het glazen volume en een deel van het gesloten volume wordt de kantineruimte ondergebracht. Bij gebruik kunnen de grote, houten schuifwanden opengeschoven worden en ontstaat er een glaswand met een lengte van 15,0 m met oriëntatie op de multifunctionele baan. Gebruikers genieten op deze wijze optimaal van het overzicht op de baan. Het gebouw wordt licht boven de baan uitgetild, zodat er een zwevend karakter ontstaat boven de baan.

Achtergevel: westgevel clubgebouw (open)

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 19 De afscheidingen naar de baan zijn hard, en worden gevormd door zitbanken, trappen en taluds. Maar toch dragen zij zorg, ook bij de geslotenheid van het gebouw, voor een vriendelijk karakter, wanneer de baan voor skeeleren of hardlopen wordt gebruikt.

De buiteninrichting wordt uitgevoerd in een combinatie van houten vlonderdelen voor de brug en trappen. De terrassen en toegang langs het gebouw wordt in antraciet kleurige betontegels in grootformaat uitgevoerd. Het aanlichten van het gebouw dient de nodige aandacht te krijgen. De buitenbanken worden bij voorkeur in gelamineerde houten blokken uitgevoerd.

4.3. Paardenbak Het plan voor de paardenbak betreft:  een wedstrijdpaardenbak van 60 x 20 m;  een longeerbak van 20 x 20 m;  een klein gebouwtje (schuilplaats met beperkte voorzieningen);  verlichting;  ruime parkeerplaats.

Er is nadrukkelijk afgesproken dat er geen ruime kantine wordt opgenomen in het plan. Een kleine schuilfaciliteit in de vorm van bijvoorbeeld een blokhut (toilet, koffiezetapparaat) behoort tot de mogelijkheden (met een maximum oppervlak van 50 m2)

Op zo’n 100 m vanaf de paardenbakken is een begraafplaats gelegen afgescheiden door een waterpartij. Dit is op ruime afstand zodat bezoekers van de begraafplaats geen overlast zullen vinden van de recreatieve activiteiten.

4.4. Parkeren Voor de paardenbak wordt een afzonderlijke parkeervoorziening gerealiseerd van 700 m2. Op dit terrein worden circa 40 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze parkeerplaats wordt uitgevoerd in halfverharding (grasbetonstenen en/ of grind) en is bedoelt voor zowel de paardenbak, de ijsbaan als bij eventuele evenementen.

Bij wedstrijden kan aanvullend geparkeerd worden langs de Schoutensteeg. Hier is een lengte van circa 400 m beschikbaar voor langsparkeren. In de praktijk betekent dit dat er circa 50 tot 60 auto's kunnen parkeren. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van de parkeerplaats bij de aula van de begraafplaats even ten noordoosten van het plangebied aan de oostzijde van de Schoutensteeg (nr. 1a) en achter de woningen aan de Achterweg.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 20 Gedurende een natuurijsperiode zullen naar schatting maximaal 200 mensen gelijktijdig op de baan aanwezig zijn. Omdat de baan in de kern ligt is de verwachting dat 15 - 20% van de bezoekers met de auto zal komen. Dit betekent dus dat er een parkeercapaciteit van 60 auto's moet zijn. Hierin wordt voorzien. Bij een natuurijsperiode kan éénrichtingsverkeer ingesteld worden. Hiertoe zal de berm waar nodig versterkt worden.

Bij skeelergebruik zullen maximaal 50 personen gelijktijdig aanwezig zijn hierbij is de verwachting dat er een 20-tal parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Hierin wordt voorzien.

4.5. Ooievaarspaal In het plangebied zal tevens een ooievaarspaal worden geplaatst met een hoogte van 4,0 m, bestaande uit hout. Gezien de natuurlijke omgeving waarin de multifunctionele baan zal worden gesitueerd, is deze tevens geschikt voor de plaatsing van een dergelijke voorziening. Er is sprake van een groenrijke omgeving met bomen, waardoor de ooievaars hun nest goed kunnen bouwen op de ooievaarspaal nabij de multifunctionele baan. Het feit dat hier bezoekers komen doet hier niets aan af.

De voorzitter van de stichting heeft zelf aan de Schoutensteeg verschillende ooievaarspalen staan, wat wel aangeeft dat de Schoutensteeg een goede locatie is voor de plaatsing van de paal. De precieze locatie is ten zuidwesten van de nieuwe functionele baan, nabij de strook bos. Gezien de nabijheid van bestaande bomen, heeft de ooievaarspaal van 4,0 m hoog ruimtelijk gezien weinig impact.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 21 5. MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN

5.1. Milieu

Bodem Het dorp Herwijnen is globaal gelegen op de noordelijke oeverwal van de – bruingroen - en de overgangszone naar de nattere en lager gelegen komgebieden – donkergroen. De hogere gelegen oeverwallen bestaan uit een dikke laag zand en kleiafzettingen en op de komgronden ligt een dunnere laag kleiafzettingen op het oorspronkelijke veenpakket.

Geofox Lexmond heeft in het plangebied een verkennend bodemonderzoek (nr. 20070928/WWIJ, d.d. 23 mei 2007) uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit bodemonderzoek kan geconcludeerd worden dat de bodemkwaliteit op met name het zuidelijk terreindeel niet voldoende in kaart was gebracht. De lichte verontreinigingen met metalen in grond en grondwater zijn naar verwachting geen belemmering voor het toekomstige gebruik. De verhoogde gehalten aan EOX in zowel de boven- als de ondergrond geven aanleiding om een aanvullend onderzoek uit te voeren op het zuidelijke terreindeel. Aangezien EOX in de mengmonsters op het noordelijke terreindeel niet is aangetoond in gehalten boven de detectielimiet wordt het noordelijke terreindeel als voldoende onderzocht beschouwd.

De individuele monsters uit de mengmonsters zijn dan ook nader geanalyseerd op EOX om te kijken waar de verhoogde gehalten in het plangebied voorkomen.

In geen van de individuele monsters is vervolgens EOX aangetoond boven de triggerwaarde (wel boven de detectielimiet). Het onderzoekend

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 22 bureau heeft hier niet direct een verklaring voor behalve dat in klei plaatselijk grote verschillen voor kunnen komen. Het is in ieder geval duidelijk dat de betreffende gronden geschikt zijn voor gebruik als recreatieterrein, de bouw van een clubgebouw en de aanleg van een multifunctionele baan.

Voor het gedeelte van het plangebied waar de paardenbak wordt gerealiseerd heeft Adico Milieutechniek bv een verkennend bodemonderzoek (nr. 09.0267.VO, d.d. 28 juli 2009) verricht. Het bodemonderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de wijziging van het huidig gebruik als bestemming van bos/openbaar groen naar het toekomstige gebruik als paardenbak.

Uit het verrichte veldwerk blijkt het volgende:  Enkel in het pad aan zuidwestkant van de onderzoekslocatie (boring 7) worden zwakke puin- en koolasresten aangetroffen;  Bij geen van de overige boringen zijn bodemvreemde bijmengingen aan de opgehoorde grond waargenomen;  Aan het opgepompte grondwater van peilbuis 1 zijn geen bijzonderheden waargenomen.

Uit de analyseresultaten wordt het volgende geconcludeerd:  Het zwak puin- en koolasresthoudende monster B7a (0-0,5 m-mv) is niet verontreinigd met de geanalyseerde stoffen;  Het van onverdachte (zonder bijmengingen) bovengrondmonsters samengestelde mengmonster MM1 is licht verontreinigd met kwik;  Het van de ondergrond samengestelde mengmonster MM1 is licht verontreinigd met nikkel;  Het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 is licht verontreinigd met barium.

Eindconclusies De volgende eindconclusies worden bij onderhavig onderzoek geformuleerd:  De aangetoonde licht verontreinigde gehalten in grond en grondwater geven geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek;  In milieuhygiënisch opzicht vormt de bodemkwaliteit ons inziens geen belemmering voor het toekomstige gebruik van de locatie.

Het aspect bodem vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Wegverkeerslawaai De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt dat akoestisch onderzoek noodzakelijk is voor die situaties, waarbinnen de - wettelijke - zones langs wegen, nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bebouwing worden gepland. De geluidsbelasting op de gevels van deze bebouwing

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 23 mag de voorkeursgrenswaarde of de ten hoogste toegelaten grenswaarde niet overschrijden.

Het voorliggende plan voorziet niet in de aanleg van nieuwe wegen met een rijsnelheid van 50 km/uur of meer. De externe ontsluiting vindt immers rechtstreeks plaats vanaf de Schoutensteeg. De verkeersaantrekkende werking van deze recreatieve voorzieningen is beperkt.

Door de nabijheid van de kern zal het merendeel van de bezoeken per voet of fiets worden afgelegd. Slechts een deel van de bezoekers zal gebruik maken van de auto. Deze ervaringen zijn ook opgedaan vanuit de exploitatie van de huidige ijsbaan aan de Achterweg.

Het vorenstaande betekent dat de toename van de geluidbelasting van het wegverkeer beperkt is. Aanvullend akoestisch onderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Milieuzonering De publicatie ‘bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG, editie 2009) geeft indicatieve afstanden die aangehouden dienen te worden tussen woongebieden en bedrijven in het kader van ruimtelijke planvorming.

Per milieuaspect (geur, stof, geluid en/of gevaar) wordt voor de verschillende bedrijven en voorzieningen een richtafstand genoemd, die tot de dichtstbijzijnde woonbebouwing in acht moet worden genomen. De indeling in milieucategorieën, in 6 mogelijke klassen, is afgeleid van de voor dat bedrijf of voorziening geldende "grootste afstand" tot woonbebouwing. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen 2 gebiedstypen:  Het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied;  Het omgevingstype gemengd gebied.

Het plangebied is gelegen in een rustig buitengebied.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 24 Milieu- Richtafstand tot omgevingstype Richtafstand tot categorie rustige woonwijk en rustig omgevingstype gemengd buitengebied gebied 1 10 m 0 m 2 30 m 10 m 3.1 50 m 30 m 3.2 100 m 50 m 4.1 200 m 100 m 4.2 300 m 200 m 5.1 500 m 300 m 5.2 700 m 500 m 5.3 1000 m 700 m 6 1500 m 1000 m

Genoemde afstanden zijn geen harde afstanden. Uitgangspunt van de VNG publicatie is het gemotiveerd toepassen van deze afstanden. Afwijken is mogelijk, mits voldoende gemotiveerd.

Paardenbakken en natuurijsbanen worden in de publicatie niet specifiek benoemd. Een vergelijkbare activiteit is een veldsportcomplex met verlichting. Voor deze activiteit wordt een minimale afstand van 50 m tot een rustige woonwijk aanbevolen. Bepalend hiervoor is het aspect geluid.

De afstand van de geplande paardenbak tot de dichtstbijgelegen woningen bedraagt 100 m. Aan de richtafstand uit de VNG publicatie wordt dus ruimschoots voldaan.

De afstand van de geplande ijsbaan bedraagt vanaf de buitenste ring van de baan tot aan de dichtstbijgelegen woningen ongeveer 30 m. Op dit punt is dan ook nader onderzoek nodig om te beoordelen of al dan niet kan worden voldaan aan de eisen van goede ruimtelijke ordening met betrekking tot het aspect geluid.

Hiertoe heeft DGMR nader onderzoek verricht naar de geluidsbelasting op de omliggende woningen ten gevolge van de activiteiten zoals deze zijn gepland dan wel kunnen plaatsvinden op het terrein van de natuurijsbaan, zoals vastgelegd in de overeenkomst tussen de Gemeente Lingewaal en de IJsvereniging D’n Ouwe Wiel, d.d. 24 april 2008 (Ontwikkeling IJsbaan Herwijnen, Ruimtelijke onderbouwing geluid en licht, nr. M.2009.0100.00.R001, d.d. 22 juni 2009).

Uit het onderzoek volgt dat tijdens de ijsperiode in de avondperiode de richtwaarde wordt overschreden. Dit wordt veroorzaakt door muziekgeluid (inclusief 10 dB strafcorrectie). Hierbij wordt opgemerkt dat zonder strafcorrectie voor muziekgeluid wel voldaan wordt aan de richtwaarde. Verder geldt dat in de wintermaanden 's avonds bewoners over het algemeen niet in de tuin verblijven of ramen open hebben staan. De gemeente dient af te wegen of zij een geluidsniveau van 45 dB(A) op

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 25 de gevel acceptabel acht. Dit niveau wordt veroorzaakt door de veegmachine en muziekgeluid.

Om te kunnen voldoen aan de richtwaarde dient het volume van de muziek in de avondperiode met 5 dB te worden verminderd. Dit betekent dat het muziekgeluid op de rondebaan in deze periode circa 50 dB(A) mag bedragen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat indien geen muziek wordt afgespeeld ook geen knelpunten optreden.

In de periode dat de baan niet als ijsbaan in gebruik is, maar wordt gebruikt voor recreatieve, ongeorganiseerde activiteiten treden geen knelpunten op.

Daarnaast heeft DGMR de eventuele lichthinder van de natuurijsbaan beoordeeld. Uitgaande van 8 masten met in totaal 16 Schreder Neos-3 stralers, met een lichtpunthoogte van 15 m, wordt bij de woningen voldaan aan de gestelde grenswaarden zoals opgesteld door de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) en treden geen belemmeringen op voor de ontwikkeling van het plangebied.

Uit dit onderzoek blijkt dat bij de woonomgeving voldaan wordt aan de normstelling voor zowel geluid als licht.

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ in werking getreden. Deze wet vervangt het ‘Besluit luchtkwaliteit 2005’ en is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:  negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken,  mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit,

De paragraaf luchtkwaliteit in de ‘Wet milieubeheer’ voorziet ondermeer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 26  er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde,  een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt, wat wil zeggen dat een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3% ten opzichte van de grenswaarde),  een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking is getreden nadat de EU in april 2009 derogatie heeft verleend.

NIBM-grens woningbouwlocatie, 3% criterium: < 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, met een gelijkmatige verkeersverdeling, < 3.000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging.

Het doel van deze tool is:  Eenvoudig en snel bepalen of een plan in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.  Het beperken van de onderzoekslast bij kleinere projecten  Het vaststellen van grenzen voor het aantal extra voertuigbewegingen dat niet zal leiden tot een concentratietoename die groter is dan de grens voor niet in betekenende mate.

Met behulp van deze tool is bepaald of onderhavig project leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit ‘in betekenende mate’. Hiertoe is allereerst de verkeersaantrekkende werking van het plan vastgesteld (zie bijlage). Deze bedraagt 35 motorvoertuigen/ etmaal jaargemiddeld.

De uitkomsten staan in onderstaande tabel samengevat. In de bijlage zijn de volledige rekenparameters opgenomen.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 27 Uitkomsten berekening NIBM-tool (versie 3 augustus 2009)

Uit deze berekening blijkt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit en derhalve voldoet aan de eisen uit artikel 5.16 van de Wet Milieubeheer.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Externe Veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid rondom externe veiligheid is vastgelegd in circulaires, regelingen, AMvB’s en wetten.

In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico’s, namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.

Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen voordoen. Dit is de zogenaamde 1%- letaliteitsgrens; de afstand vanaf een risicobedrijf waarop nog slechts 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een ongeval op het risicobedrijf.(invloedsgebied).

Voor de beoordeling van risico’s van transport van gevaarlijke stoffen is de circulaire ‘Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ (RNVGS) van 4

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 28 augustus 2004 richtinggevend. In deze circulaire wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het beleid zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Op 1 januari 2011 is het Besluit transport externe veiligheid (Btev) in werking getreden.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, LPG- tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij woningen, kantoren, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Bij het besluit is eveneens de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Revi) in werking getreden

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. Hierdoor is de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984 komen te vervallen. Het Bevb sluit aan bij het Bevi.

Uit de risicokaart blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen, transportroutes of buisleidingen gelegen danwel planologisch mogelijk gemaakt, die van belang zijn voor de beoordeling van het plan.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 29 Uitsnede risicokaart met aanduiding plangebied (blauwe cirkel)

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

5.2. Archeologie & cultuurhistorie Het beleid met betrekking tot archeologische waarden dient er op gericht te zijn archeologisch belangrijke terreinen zoveel mogelijk te ontzien. In het geval dat dit niet mogelijk is, dient voldoende ruimte te zijn voor het uitvoeren van verantwoord archeologisch onderzoek, zodat de informatie in het deel van het bodemarchief dat verloren gaat, ook verantwoord kan worden vastgelegd

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zorgt voor de monumentenkaart en de daarvan afgeleide provinciale Archeologische Monumentenkaart (AMK) waarop gewaardeerde archeologische terreinen weergegeven worden. Naast de AMK is er een Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). De IKAW is een kaart waarop de archeologische trefkans (hoog, midden hoog en laag) van bepaalde bodems in relatie tot geologie en grondwaterstand zichtbaar is gemaakt.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 30 Uit bovenstaande kaart de IKAW blijkt dat er in het plangebied deels een hoge archeologische waarde aanwezig is. Daarom heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) voor het plangebied een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen (nr. 2010-35, d.d. 24 februari 2010) uitgevoerd in het plangebied.

Resultaten bureauonderzoek Op basis van het bureauonderzoek werden in het plangebied vier verschillende stroomgordels verwacht. Hieronder is een overzicht gegeven van de verwachte en aangetroffen stroomgordels:  Stroomgordel van de Waal; middelhoge trefkans periode Vroege Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Afzettingen van deze stroomgordel liggen in het plangebied aan het oppervlak. De poldervaaggrond die in deze afzettingen is gevormd, is op de onderzoekslocatie niet vergraven. In de sedimenten van deze stroomgordel zijn in twee boringen fragmenten baksteen aangetroffen;  Stroomgordel van Enspijk; hoge trefkans periode Midden-IJzertijd – Romeinse Tijd en middelhoge trefkans Middeleeuwen. Op de onderzoekslocatie is een crevasse aangetroffen die wordt toegeschreven aan een vroege fase van deze stroomgordel of de stroomgordel van Eigenblok. Aangezien aan de top deze sedimenten geen bodem is aangetroffen is de actuele trefkans van de crevasse- afzettingen waarschijnlijk laag;  Stroomgordel van Eigenblok; hoge trefkans periode Laat-Neolithicum – IJzertijd en middelhoge trefkans periode Romeinse Tijd – Late Middeleeuwen. Op de onderzoekslocatie is een crevasse aangetroffen die wordt toegeschreven deze stroomgordel of een vroege fase van de stroomgordel van Enspijk. Aangezien aan de top

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 31 deze sedimenten geen bodem is aangetroffen is de actuele trefkans van de crevasse-afzettingen waarschijnlijk laag;  Stroomgordel van Herwijnen, middelhoge trefkans periode Midden- Neolithicum – Bronstijd. Op de onderzoekslocatie zijn geen oeverafzettingen aangetroffen die worden toegeschreven aan deze stroomgordel.

In de top van het komkleipakket, dat de basis vormt van de oeverafzettingen van de Waal, zijn op drie plaatsen fragmenten baksteen aangetroffen. Deze baksteenfragmenten zijn waarschijnlijk ouder dan de oeversedimenten van de Waal en vormen een indicatie voor de aanwezigheid van een laatmiddeleeuwse of jongere archeologische vindplaats in het plangebied.

Op de onderzoekslocatie is waarschijnlijk sprake van een archeologische vindplaats. Ook is de bodemopbouw op de onderzoekslocatie intact. De middelhoge trefkans voor de sedimenten van de Waal, die zich op het gehele onderzoeksgebied bevinden, blijft hierdoor bestaan. Een vervolgonderzoek is daarom noodzakelijk. Dit onderzoek kan het beste worden uitgevoerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Voor dit proefsleuvenonderzoek is een programma van eisen (PvE) noodzakelijk dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Lingewaal. Het proefsleuvenonderzoek kan worden beperkt tot de delen waar daadwerkelijk gegraven gaat worden. Het bevoegd gezag bepaalt of dit vervolgonderzoek daadwerkelijk moet worden uitgevoerd. Ook bepalen zij de aard en omvang van het vervolgonderzoek.

Het bevoegd gezag heeft aangegeven in te stemmen met de conclusies uit het onderzoeksrapport.

Resultaten proefsleuvenonderzoek ADC ArcheoProjecten heeft een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven (nr. 2455, d.d. oktober 2010) uitgevoerd in het plangebied. Behalve een aantal recente verstoringen zijn er tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische sporen aangetroffen.

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

5.3. Flora & fauna In verband met de voorgenomen herinrichting heeft CSO een quickscan Natuurwetgeving (nr. 09L041, d.d. 11 mei 2009) uitgevoerd voor het hele plangebied.

Het doel van het onderzoek is een inschatting te maken of de geplande ontwikkelingen strijdig zijn met de soortsbescherming van de Flora- en

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 32 faunawet (2005) en de gebiedsbescherming van de Natuurbeschermingswet (1998).

Geconcludeerd wordt dat in het terrein mogelijk beschermde soorten aanwezig zijn. Het gaat dan zowel om algemeen voorkomende soorten (tabel 1 soorten) als om zwaarder beschermde soorten (tabel 2 + 3 soorten). Voor de tabel 1 soorten (tabel 1 bijlage 1 AMvB 501) geldt een vrijstelling op de ontheffingsplicht wanneer zorgvuldig te werk wordt gegaan ten aanzien van flora en fauna (conform algemene zorgplicht).

Van de in het literatuuronderzoek in de omgeving voorkomende zwaarder beschermde soorten (tabel 2 + 3 soorten) biedt het plangebied een geschikt foerageer of verblijfsbiotoop voor de volgende soorten: 1. Diverse vleermuizen; Gewone dwergvleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Laatvlieger, Meervleermuis, Rosse vleermuis, Ruige dwergvleermuis en Watervleermuis (vliegroute en foerageergebied). 2. Amfibieën; Heikikker, de Kamsalamander en de Poelkikker (verblijf- en foerageergebied)

Ad. 1 Vleermuizen: Gezien de beperkte omvang van de geplande ontwikkeling en het behoud van de aanwezige lijnvormige elementen (laanbeplanting) zullen naar verwachting geen negatieve effecten optreden met betrekking tot het gebruik van het plangebied door vleermuizen. Dit gebruik zal zich beperken tot foerageren en als vliegroute en beide functies zal het gebied behouden ook na de ontwikkelingen. Tevens zal een deel van de activiteiten in de winter plaatsvinden, wat zeker geen effect zal hebben op vleermuizen (zijn in winterslaap).

Een aspect waar wél rekening mee moet worden gehouden is de buitenverlichting in de periode van voorjaar tot en met herfst. Enkele van de mogelijk voorkomende soorten zoals de Gewone grootoorvleermuis, Meervleermuis en Watervleermuis staan bekend om hun lichtgevoeligheid. Naar boven stralende felle verlichting zal verstorend werken op deze soorten. Geadviseerd wordt voor de buitenverlichting naar boven afgeschermde kappen te gebruiken waardoor de lichtbundel zich uitsluitend op de grond richt en minimaal strooilicht naar de omgeving wordt uitgestraald. Onder deze voorwaarden wordt geen conflict tussen de ontwikkeling en de Flora en faunawet verwacht.

Ad. 2 Amfibieën: Mogelijk wordt het plangebied incidenteel gebruikt als foerageergebied door de Kamsalamander en de Poelkikker. Omdat bij de geplande ontwikkeling de watervoerende sloten hun functie behouden, zullen verblijf en voortplantingsbiotopen intact blijven. Voor de landfase van de salamander zullen na de ontwikkeling foerageer locaties behouden

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 33 blijven of nieuw gecreëerd worden (de poelkikker is een aan het water gebonden soort zonder landfase). Er worden derhalve geen conflicten met de Flora en faunawet verwacht.

Ongetwijfeld zullen binnen de terreingrenzen vogels broeden (in bomen en struiken). De te verwijderen bomen vergen controle op jaarrond in gebruik zijnde schuil- en broedplaatsen van standvogels, evenals jaarlijks in gebruik zijnde, vaste broedplaatsen voor trekvogels. Geadviseerd wordt verstorende werkzaamheden voor vogels buiten het broedseizoen plaats te laten vinden.

Er wordt geen nader onderzoek aanbevolen.

Indien de algemene zorgplicht in acht wordt genomen en de adviezen betreffende verlichting, worden er geen conflicten tussen de planontwikkeling en de Flora en faunawet verwacht. De te verwijderen bomen vergen controle op jaarrond in gebruik zijnde schuil- en broedplaatsen van standvogels, evenals jaarlijks in gebruik zijnde, vaste broedplaatsen voor trekvogels.

Het aspect flora & fauna vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie van het initiatief.

Compensatie Gezien de 8.400 m2 groen/ bos die verwijderd wordt voor de multifunctionele baan en de paardenbakken zal de gemeente circa 5.400 m2 compenseren aan de westzijde van het plangebied en circa 3.000 m2 aan de Parallelweg. Voor de gronden aan de westzijde van het plangebied heeft de gemeente een inrichtingsplan opgesteld. Doel is om op deze locatie bomen/ struiken te herplanten (herplantplicht). Mogelijk zijn ook andere locaties binnen de gemeente mogelijk en vindt herplant (deels) elders plaats.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 34 Groenplan Het plangebied heeft momenteel een recreatieve functie. Er bevindt zich een speelveld en er zijn verschillende wandelpaden door het gebied. Er zijn halfverharde paden langs het speelveld aanwezig en gemaaide paden door en langs de aanwezige bosschages. Een onderdeel van het gebied vormen de watergangen die een waterafvoerende functie hebben voor de kern Herwijnen.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 35 Impressie speelveld Impressie halfverhard pad

Impressie huidig bosschage Impressie huidig bosschage

Impressie gemaaid pad Impressie watergang

Groene en blauwe lijnen Vanwege de realisatie van de multifunctionele baan en de paardenbakken zal een deel van de bosschages verdwijnen. Om de recreatieve- en belevingskwaliteit van het gebied te vergroten zal een nieuw bosschage worden aangelegd aan de westkant van het plangebied. Hier zullen ook onverharde paden doorheen lopen, parallel aan de Schoutensteeg (Zie voor de inrichting van het compensatiegebied aan de westzijde van het plangebied paragraaf 4.1)

Naast verschillende paden worden bomenrijen aangeplant om hiermee de lijnenstructuur van het gebied te versterken. In het gebied zullen de paden als zichtlijnen ervaren worden. Naast het te behouden bosschage zal een rij van rode beuken worden gepland, waardoor deze lijn doormiddel van kleur en structuur wordt aangezet. De rode beuk is momenteel ook in de bestaande bosschages aanwezig. Doordat het onder de beuken schaduwrijk is zal onder de beuken geen beplanting groeien, hierdoor blijft de zichtlijn behouden. Aan de westrand van het

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 36 gebied wordt dit door middel van een watergang met natuurlijke oever en een rij met elzen bereikt (zie onderstaande impressie ‘doorsnede westelijke watergang’). Deze rij is minder hoog en heeft een fijnere structuur. Tussen de rij elzen en beuken zal een bosschage worden aangeplant met soorten die voorkomen in de bestaande bosschages, zoals eiken en essen. Het bosschage zal een opener structuur krijgen dan het bestaande bosschage waardoor het gebied een meer open karakter krijgt.

Door te kiezen voor al aanwezige soorten, zoals de rode beuk, eik en es, sluit het nieuwe deel aan op het bestaande gebied. Het noordelijke gedeelte van het nieuw aan te planten gedeelte zal een open deel blijven waardoor zicht op het kleinschalige landschap behouden blijft vanuit de wijk en om schaduwvorming in de achtertuinen te voorkomen.

Impressie zichtlijnen Impressie doorsnede westelijke watergang

Impressie onverhard pad naast bestaand Impressie onverhard pad naast bestaande bosschage watergang

5.4. Waterhuishouding

Beleidskader De watertoets komt voort uit de afspraken in de Startovereenkomst Waterbeheer 21e eeuw en is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het is vooral bedoeld als procesinstrument om de volledige en vroegtijdige inbreng van water in de ruimtelijke ordening te waarborgen. De grootste veranderingen schuilen in het formaliseren van

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 37 de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerders in de planvorming en in de status van hun wateradvies. Alle facetten van water komen aan bod: veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging.

Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' bepalend voor het waterbeleid en heeft een werkingsduur tot eind 2015. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.

Het waterschap beschikt over een Beheerplan Primaire Waterkeringen (BPW), waarin de visie op dijkbeheer is verwoord. Deze visie is de vertaling naar de beheerfase van de visie op dijkverbetering vanuit de laatste dijkversterkingsronde. Naast veiligheid als hoofdfunctie zijn aan dijkgedeelten ook nevenfuncties toegekend, zoals LNC-waarden en recreatief medegebruik. Deze visie wordt ook gebruikt bij het beoordelen van initiatieven en plannen van derden.

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffende die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouwwerkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

Geohydrologisch onderzoek Ten behoeve van deze ontwikkeling heeft Grontmij een geohydrologisch onderzoek verricht. Uit dit onderzoek blijkt dat door de ter plaatse aanwezige dikke deklaag (klei) de ondiepe grondwaterstand niet sterk reageert op hoogwaterstanden in de Waal. Bij een hoogwatergolf zal het grondwater niet meer dan 10 à 20 cm boven het gemiddeld hoogste grondwaterpeil (GHG) stijgen.

De insteek is om een grondwater neutraal ontwerp te maken waarbij het huidige grondwaterpeil gehandhaafd blijft. Dit wordt gerealiseerd door geen drainage beneden de GHG aan te brengen. De GHG is 30 - 40 cm beneden maaiveld (-mv). Wel zal er één ondiepe drain worden aangelegd om in de lente en de zomer bij heftige neerslag het overtollige water af te kunnen voeren. Deze drain is afsluitbaar zodat het water in de winter

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 38 vastgehouden kan worden. De baan zal gedurende de winterperiode geheel onder water staan.

Behandeling afval- en regenwater in relatie tot riolering Voor nieuwbouw hanteert het Waterschap als uitgangspunt dat het verharde oppervlak niet aangesloten wordt op het riool. Hierbij geldt dat daken rechtstreeks afgekoppeld mogen worden mits geen uitlogende materialen worden toegepast (zink, koper of iets dergelijks, eventueel coaten en zacht pvc) en dat overige verharde oppervlakken via een filtervoorziening dienen te lozen. Ter voorkoming van uitloging zal daarom een coating worden toegepast op de dakmaterialen van het clubgebouw. Bij een keuze van een filtervoorziening zal de bodemkwaliteit meegenomen dienen te worden. Het dakoppervlak van de kantine kan afgekoppeld worden op de naastgelegen sloot indien geen uitlogende materialen worden toegepast. Indien de kantine als platdak uitgevoerd wordt dient aandacht besteed te worden aan het toe te passen materiaal omdat in licht dakbedekkingmateriaal vaak zacht pvc (weekmakers) worden toegepast.

Het afvalwater van het clubgebouw bij de ijsbaan en de schuilfaciliteit bij de paardenbak wordt afgevoerd op het riool.

Compensatie i.v.m. uitbreiding verharde oppervlakte en watersysteem Door het aanbrengen van de baan is er een toename van het verharde oppervlak. Hierdoor vindt er een versnelde afvoer van het hemelwater plaats. Om te voorkomen dat er daardoor elders in het peilgebied ongewenste peilstijgingen optreden dient er in elk geval compensatie plaats te vinden voor de toename van het verharde oppervlak.

Ter compensatie van het verharde oppervlak van de baan, parkeerplaatsen en het clubhuis (afhankelijk van de gekozen uitwerking) moet er oppervlakte water worden aangelegd: 436 m³ per hectare verhard oppervlak. Het verharde oppervlak van de nieuwe baan is 3.330 m². De oppervlakte van de parkeerplaatsen en het clubgebouw bij de ijsbaan bedraagt circa 420 m². De schuilfaciliteit van de paardenvereniging heeft een maximale grootte van 50 m2.

Het totale verharde oppervlak bedraagt zodoende 3.800 m2. Ter compensatie hiervan dient dan volgens de vuistregel 166 m3 (0,3800 x 436 m³) berging gecompenseerd te worden. Bij de berekening van het wateroppervlak op zomerpeil wordt uitgaan van een peilstijging van 0,3 m. Dit betekent dat 553 m2 open water op zomerpeil aangelegd dient te worden. Hierbij moet nog worden opgeteld dat 148 m2 van de vijver wordt gedempt. In totaal moet zodoende 701 m2 aan nieuw open water worden aangelegd. Door het uitgraven van een gedeelte van de vijver en het aanleggen van een nieuwe watergang wordt 838 m2 aan extra open water gerealiseerd.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 39 Het plangebied ligt in een peilvak met streefpeil 0,5 m +NAP. Aan de zuidzijde van de multifunctionele baan ligt een A-watergang. Deze A- watergang verzorgt de afvoer van regen- en kwelwater en draagt zorg voor de aanvoer van water in de zomer.

Vanaf de insteek van de watergang dient aan beide zijden een minimale breedte van 4,0 m toegankelijk en obstakelvrij gehouden te worden. De kade om de baan ligt op minimaal 5,0 m vanaf de insteek. Op deze wijze wordt ruimschoots voldaan aan deze voorwaarde. Aan de noordzijde ligt in hetzelfde peilvak de waterpartij van de wijk Meerenburg. Deze waterpartij is eveneens aangemerkt als een A-watergang. De watergangen langs de Schoutensteeg zijn B-watergangen. Het clubgebouw ligt op 1.5 m vanaf de insteek van de watergang en blijft zodoende ook buiten de obstakelvrije zone van 1,5 m.

Ter compensatie wordt aan de west zijde van de multifunctionele baan een B - watergang aangelegd met een lengte van circa 140 m en een breedte van 6,4 m op maaiveld. De totale breedte op de waterlijn bedraagt 5,0 m inclusief 2,0 m onderwaterbanket. Dit levert een

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 40 wateroppervlak op van circa 700 m2 op zomerpeil. Naast compensatie van de toename van verharding levert deze watergang eveneens een bijdrage in de ontwatering van de multifunctionele baan. Deze nieuwe watergang verbindt de watergang aan de zuidzijde en de waterpartij aan de noordzijde van de baan.

In het nadere uitwerkingstraject zal de exacte vormgeving van de verbindingen tussen de waterpartijen vormgegeven worden in samenhang met het gewenste beeld en beleving, waterhuishoudkundige voorwaarden zoals ecologie en onderhoud. Voor het onderhoud van de nieuwe watergang is aan de oostzijde een onderhoudsstrook vrijgehouden van 7,5 m (aan de kant van de multifunctionele baan). Het terrein kan bij bepaalde activiteiten worden afgesloten maar is normaliter openbaar toegankelijk.

Voor toevoer van water naar de multifunctionele (ijs-)baan kan water in natte periodes met kwel uit het oppervlaktewater gehaald worden, in droge periodes zal gebruik gemaakt dienen te worden van een puls. Wanneer deze puls onvoldoende blijkt kan een eventueel te realiseren waterbassin naast de baan dit tekort aanvullen.

5.5. Leidingen In of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen hoofdtransportleidingen of persleidingen van water, energie, gas, brandstof of riool gelegen, die in het kader van het bestemmingsplan op de plankaart met bijbehorende bebouwingsvrije zones dienen te worden opgenomen.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 41 5.6. Totaalbeeld aspecten In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de milieu- & omgevingsaspecten in het plangebied en de directe omgeving ervan. Uit deze beschrijving kunnen de volgende conclusies worden afgeleid: 1. het plangebied biedt een aantrekkelijk uitgangspunt in de aanwezige beplanting, de historische structuurlijnen en de goede bereikbaarheid voor de aanleg van een multifunctionele baan met toebehoren; 2. in het plangebied komen geen bijzondere archeologische waarden voor. Het plangebied kan in dit opzicht zonder meer worden ontwikkeld; 3. in het plangebied zijn geen belemmeringen aanwezig vanuit de aanwezige flora en fauna; 4. wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief; 5. uit bodemonderzoeken is aangetoond, dat de bodem van de locatie voor de multifunctionele baan milieukundig geschikt is voor de beoogde ontwikkeling van de recreatieve voorzieningen; Ook voor de realisering van de paardenbak bestaan geen knelpunten; 6. de luchtkwaliteit in het plangebied voldoet aan de geldende richtlijnen en levert geen belemmering voor de realisering van de beoogde recreatieve voorzieningen; 7. ter compensatie van de toename van verharding en de demping van een deel van de retentievijver wordt voldoende nieuw open water gerealiseerd; 8. vanuit de externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de ontwikkeling. 9. het plan voldoet aan de richtlijnen voor geluid en licht.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 42 6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

De gronden zijn eigendom van de gemeente. Voor de aanleg en inrichting van deze gronden zijn op de gemeentebegroting gelden gereserveerd. Dit betekent, dat de beoogde ontwikkeling als uitvoerbaar kan worden aangemerkt.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 43 7. JURIDISCH PLAN

7.1. Planopzet Het bestemmingsplan reguleert het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Het plan biedt het gemeentebestuur een basis voor handhaving, indien op een bepaalde locatie activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met het bestemmingsplan en derhalve uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk worden geacht.

Het bestemmingsplan vormt een belangrijk toetsingskader bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk. Een aanvraag om een dergelijke omgevingsvergunning kan uitsluitend worden gehonoreerd indien voldaan wordt aan het bepaalde in de regels van dit bestemmingsplan. Overigens neemt het bevoegd gezag in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (meestal het College van Burgemeester en Wethouders) bij de beslissing omtrent de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk eveneens het Bouwbesluit en de bouwverordening in acht. Tenslotte wordt getoetst aan eisen van welstand.

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de juridische regeling. Het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding in de vorm van een plankaart en regels. Kaart en regels dienen in samenhang met elkaar te worden begrepen.

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van deze nieuwe wet betreft de verplichting tot digitalisering van bestemmingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 is het verplicht alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal te ontwerpen en digitaal beschikbaar te stellen. De eisen voor plannen vanaf 1 januari 2010 staan in de zogenaamde RO standaarden. Deze specificeren hoe ruimtelijke plannen gedigitaliseerd, verbeeld en beschikbaar gesteld moeten worden. Eén van de standaarden betreft de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008). In deze standaard is de opzet van de regels en de benaming en verbeelding van bestemmingen en diverse functieaanduidingen, bouwaanduidingen en maatvoeringsaanduidingen bindend voorgeschreven.

De verbeelding (plankaart) en regels bij dit bestemmingsplan zijn vormgegeven conform het bepaalde in de SVBP2008. Ook wordt, voorzover mogelijk, aangesloten bij het Handboek van de gemeente Lingewaal voor het uniform en digitaal opstellen en aanbieden van bestemmingsplannen.

De opzet van de regels is als volgt:

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 44 Hoofdstuk 1: “Inleidende regels” bevat een artikel met begripsbepalingen. Daarnaast zijn in een apart artikel enkele bepalingen opgenomen omtrent de “wijze van meten”. Die bepalingen zijn van belang voor een juiste interpretatie van de bouwregels.

Hoofdstuk 2: “Bestemmingsregels”. In dit hoofdstuk zijn artikelsgewijs de regels behorende bij de specifieke bestemming neergelegd. De artikelen zijn opgezet volgens een vast stramien (conform SVBP 2008), in zoverre deze relevant zijn voor het betreffende artikel: . Bestemmingsomschrijving: hierin is bepaald voor welke doeleinden de gronden bestemd zijn (m.a.w. voor welk gebruik de gronden zijn gereserveerd); . Bouwregels: in deze bepaling is aangegeven aan welke situerings- en maatvoeringseisen de bebouwing binnen de betreffende bestemming moet voldoen; . Specifieke gebruiksregels: in de bestemmingsregelingen is in bepaalde situaties expliciet aangegeven welk gebruik in ieder geval in strijd wordt geacht met de aan de gronden gegeven bestemming. Een dergelijk gebruiksverbod is een nadere invulling van het algemeen gebruiksverbod, zoals opgenomen in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. . Wijzigingsbevoegdheid: deze bepaling bevat de bevoegdheid tot wijzigen van het plan binnen bij het plan te bepalen grenzen, ingevolge het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4: “Algemene regels” bevat bepalingen die van toepassing zijn op het gehele plangebied. Naast de anti-dubbeltelregel zijn de volgende bepalingen opgenomen: . Algemene bouwregels: conform het handboek van de gemeente zijn regels opgenomen voor het ondergronds bouwen. Voorts zijn regels opgenomen voor het afwijken van voorgeschreven afstanden en maten bij bestaande afstanden en maten; . Algemene afwijkingsregels: in deze bepaling zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen van bepaalde onderwerpen. De afwijkingsbevoegdheden gelden voor meer bestemmingen en zijn daarom in de algemene regels opgenomen. Het betreft bijvoorbeeld een afwijking van in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages; . Algemene wijzigingsregels: een algemene wijzigingsbevoegdheid voor het in beperkte mate kunnen afwijken van de in het plan opgenomen bestemmingsgrenzen;

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 45 Hoofdstuk 4: “Overgangs- en slotregels” bevat bepalingen die min of meer losstaan van de bestemmingsplanbepalingen, en worden om die reden in een aparte paragraaf opgenomen. Hierin staan opgenomen: . Overgangsrecht: in dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de bouwvergunning binnen een termijn van twee jaren na de calamiteit is aangevraagd. Het bevoegd gezag (meestal Burgemeester en wethouders) kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van de bepaling dat bestaande afwijkingen niet mogen worden vergroot voor het vergroten van de inhoud met maximaal 10%. Illegale bouwwerken zijn uitgesloten van het overgangsrecht.

Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het gebruik dat strijdig is met het onderhavige plan, mag worden gecontinueerd. Verandering van het gebruik is niet toegestaan, tenzij de afwijking naar haar aard en omvang wordt verkleind. Indien gebruik voor een periode van langer dan 1 jaar wordt onderbroken, mag dit gebruik niet meer worden hervat. Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Het overgangsrecht is op deze situaties niet van toepassing. . Slotregel: in deze bepaling is de officiële benaming van het plan vastgelegd.

7.2. Bestemmingen Op de verbeelding (plankaart) is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren weergegeven. Voorts zijn diverse aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen. Hieronder wordt de regeling voor de afzonderlijke bestemmingen artikelsgewijs besproken.

Artikel 3 Groen Deze bestemming betreft de aan de westzijde gelegen gronden, die voor een recreatief park bestemd blijven. Hierbinnen zijn gronden opgenomen

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 46 die als compensatie dienen van park, dat voor de multifunctionele baan en paardenbakken bestemd wordt. Binnen de bestemming kan ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen worden gerealiseerd.

Artikel 4 Sport – 1 De bestemming betreft de multifunctionele baan. Aangegeven wordt voor welke sporten de baan gebruikt kan worden. Het gaat ook om vergelijkbare sporten. Binnen de bestemming is ook ondersteunende horeca toegestaan. Wat hieronder verstaan moet worden, is aangegeven in een begripsbepaling (artikel 1).

Aan de zuidwestzijde van de baan wordt mogelijk een waterbassin gerealiseerd om de ijsbaan te kunnen vullen, mocht het waterpeil van de ijsbaan zakken. De situering is niet vastgelegd. Waterlopen, waterpartijen en een waterbassin zijn in het algemeen mogelijk gemaakt binnen de bestemming.

Voor de verschillende bouwwerken zijn bouwregels opgenomen. Voor de situering van lichtmasten met een hoogte van maximaal 16 m zijn aanduidingen opgenomen. Op deze lichtmasten kunnen ook voorzieningen ten behoeve van een geluidsinstallatie worden aangebracht. De situering van deze masten is daarmee, voor zowel de verlichting als de geluidinstallaties, vastgelegd. Dit wordt noodzakelijk geacht omdat de locaties van de masten (en daarmee van de aanduidingen) als uitgangspunt zijn gehanteerd bij het akoestisch onderzoek en lichthinderonderzoek naar de belasting bij de bestaande woningen. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om de situering van de aanduidingen te kunnen wijzigen, mits een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd.

Artikel 5 Sport – 2 Deze bestemming betreft de gronden voor de paardenbakken. Binnen de bestemming is horeca niet toegestaan, dus ook geen ondersteunende horeca, zodat geen kantine kan worden ingericht. Met een aanduiding zijn gronden aangegeven, die voor parkeren en bijbehorende voorzieningen zijn bestemd. Binnen de bestemming is één gebouwtje toegestaan ten behoeve van schuilvoorzieningen en dergelijke.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 47 Artikel 6 Verkeer De bestemming betreft de gronden gelegen langs de Schoutensteeg en de weg ten zuiden van de multifunctionele baan en de paardenbakken. De gronden zijn bestemd voor wegen en paden, maar ook voor parkeervoorzieningen, bermen, beplanting, waterlopen e.d. Voor de bouwwerken zijn bouwregels opgenomen.

Artikel 7 Water De binnen het plangebied voorkomende en aan te leggen waterlopen, waaronder A-watergangen, zijn als ‘Water’ bestemd. De bestemming betreft ook (een deel van) de vijver aan de noordzijde, die in verband met de aanleg van de multifunctionele (ijs)baan wordt verkleind. Voor de onderhoudszone van de A-watergangen is conform het Handboek geen dubbelbestemming opgenomen. Deze wordt reeds in voldoende mate beschermd door de Keur.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 48 8. OVERLEG & INSPRAAK

8.1. Overleg Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

In het kader van het vooroverleg is het plan besproken met volgende partijen:  Provincie Gelderland;  VROM inspectie-Oost;  Waterschap Rivierenland.

8.2. Inspraak Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft op grond van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf 25 juni 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen.

Er zijn inspraakreacties ingediend. Deze zijn van een gemeentelijke reactie voorzien in de Reactienota ‘Voorontwerp bestemmingsplan Schoutensteeg/ kapaanvraag 4 juni 2009’.

Bestemmingsplan Schoutensteeg NL.IMRO.0733.BpSchoutensteeg-OW01 ontwerp 49