VW Oplegging gedoogplicht

Beschikking ingevolge de 8. de Ned. Herv. Kerk te – de overgelegde stukken en de inge- Belemmeringenwet Privaatrecht, hou- Sexbierum, rechthebbende op de komen ambtsberichten; dende oplegging van de plicht tot het onroerende zaken, kadastraal bekend – het advies van de minister van gedogen van de aanleg en instand- gemeente Sexbierum, sectie F, nrs. Economische Zaken van 23 septem- houding van twee transportleidingen, 364, 524 en 525, en sectie G, nr. 811; ber 2005, kenmerk E/EP/5030878; een signaalkabel en drie elektriciteits- 9. mts. J. Visser te , Gehoord Gedeputeerde Staten van kabels ten behoeve van de winning rechthebbende op de onroerende Fryslân, dat zij op dringend verzoek van steenzout door Frisia Zout B.V. zaken, kadastraal bekend gemeente van Provinciale Staten afzien van een te Harlingen. Sexbierum, sectie G, nrs. 800, 801, inhoudelijk advies (brief van 22 april 813, 814 en 1248; 2005, kenmerk 588439); Nummer DNN 2005/4797 10. mevr. D. Visser-van Dijk te Overwegende dat: Oosterbierum, rechthebbende op de – voor de werken concessie is ver- De Minister van Verkeer en Water- onroerende zaken, kadastraal bekend leend bij Koninklijk Besluit van staat; gemeente Sexbierum, sectie G, nrs. 2 september 2005, nr. 05.003128; 800, 801, 813, 814 en 1248; – het openbaar belang van de werken Gezien het verzoek van Frisia Zout 11. dhr. J.G. Wijngaarden te is erkend bij Koninklijk Besluit van B.V., gevestigd te Harlingen, van Sexbierum, rechthebbende op de 29 oktober 2004, nr. 040004037; 8 november 2004, kenmerk onroerende zaken, kadastraal bekend – weliswaar tegen het Koninklijk brief\RWS128, aangevuld bij brief gemeente Sexbierum, sectie F, nrs. Besluit tot erkenning van het open- van 17 november 2004, referentie 992 en 993; baar belang bezwaren zijn ingediend, Directie/Directoraat-Generaal 12. mevr. W. Wijngaarden-Zijlstra te maar dat dit als zodanig geen beletsel Rijkswaterstaat 17.11.2004, teneinde Oosterbierum, rechthebbende op de vormt tot het nemen van de gevraag- A. ingevolge artikel 2, vijfde lid, van onroerende zaken, kadastraal bekend de beslissingen, omdat de werking de Belemmeringenwet Privaatrecht te gemeente Sexbierum, sectie G, nrs. van het besluit niet wordt geschorst beslissen dat: 720, 722, 737, 738, 740 en 1151; door het indienen van bezwaar; 1. dhr. A. Aukes te , 13. mevr. T. de Wind-Bonnema te – daarnaast de verwachting is rechthebbende op de onroerende Leeuwarden, rechthebbende op de gerechtvaardigd dat de ingebrachte zaak, kadastraal bekend gemeente onroerende zaken, kadastraal bekend bezwaren ongegrond zullen worden Sexbierum, sectie F, nr. 525; gemeente Sexbierum, sectie F, nrs. verklaard, gelet op het inmiddels in 2. dhr. F. Bakker te Sexbierum, 992 en 993, en sectie G, nrs. 871 en deze zaak uitgebrachte advies; rechthebbende op de onroerende 872; – Frisia Zout B.V. inmiddels overeen- zaken, kadastraal bekend gemeente met wie voor de aanleg en instand- stemming heeft bereikt met de recht- Sexbierum, sectie G, nrs. 871 en 872; houding van twee transportleidingen, hebbenden genoemd onder 6 (mevr. 3. dhr. E.J. Bonnema te Groningen, een signaalkabel en drie elektriciteits- A.M.M. Faassen-van Rens te rechthebbende op de onroerende kabels ten behoeve van de winning Klooster Lidlum) en 12 (mevr. W. zaken, kadastraal bekend gemeente van steenzout in de gemeente Wijngaarden-Zijlstra te Sexbierum, sectie F, nrs. 992 en 993, , met bijbehorende wer- Oosterbierum); en sectie G, nrs. 871 en 872; ken geen overeenstemming is bereikt – dat Frisia Zout B.V. er niet in is 4. dhr. S. Bootsma te Pietersbierum, ter zake van het gebruik van deze geslaagd met de andere hierboven rechthebbende op de onroerende onroerende zaken, behoudens recht genoemde rechthebbenden omtrent zaak, kadastraal bekend gemeente op schadevergoeding, verplicht zijn de het gebruik van de onroerende zaken Sexbierum, sectie F, nr. 388; aanleg en instandhouding van die tot overeenstemming te geraken; 5. dhr. P.Dijkstra te Klooster Lidlum, werken te gedogen overeenkomstig de Uit het proces-verbaal van de inge- rechthebbende op de onroerende stukken, die ter inzage hebben gele- volge artikel 2, vierde lid, van de zaken, kadastraal bekend gemeente gen ter secretarie van de gemeente Belemmeringenwet Privaatrecht op , sectie F, nrs. 243, 244 Franekeradeel; 24 januari 2005 in de gemeente en321; B. ingevolge artikel 4, zesde lid, van Franekeradeel gehouden zitting blijkt 6. mevr. A.M.M. Faassen-van Rens de Belemmeringenwet Privaatrecht te dat bezwaren zijn ingediend dan wel te Klooster Lidlum, rechthebbende beslissen dat met de uitvoering van de zijn verwoord door op de onroerende zaken, kadastraal werken niet kan worden gewacht, tot- a. Mr. K. Jurriëns te Noordwijk, bekend gemeente Sexbierum, sectie dat de in het eerste lid van dat artikel namens de hiervoor onder 1 t/m 5, 7 G, nrs. 732 en 734; genoemde termijn is verstreken of op t/m 11 en 13 genoemde rechthebben- 7. dhr. P.S Hollenga te Sexbierum, het in dat lid bedoelde verzoekschrift den; rechthebbende op de onroerende is beslist; b. mevr. W. Gelderblom te zaak, kadastraal bekend gemeente Gezien: Tzummarum, die geen rechthebbende Sexbierum, sectie G, nr. 811; is op één van de genoemde onroeren-

Uit: Staatscourant 27 oktober 2005, nr. 209 / pag. 11 1 de zaken, maar wel eigenaresse is van De wet schrijft voor (art. 2, 4e lid) legde correspondentie en de terzake een woning in het gebied waar dat er een zitting moet worden bijgehouden registratie van contacten bodemdaling optreedt als gevolg van gehouden, waar bezwaren kunnen met de rechthebbenden niet is geble- de zoutwinning aldaar; worden ingediend en overleg kan ken dat verzoeker in onvoldoende c. de heer F. Bakker, zijnde de hier- worden gepleegd met de verzoeker, mate heeft getracht met de diverse voor onder 2 genoemde rechthebben- onder leiding van een lid van rechthebbenden tot overeenstemming de; Gedeputeerde Staten, door dat te komen. Ook voorafgaand aan de d. de heer A. Aukes, zijnde de hier- College aangewezen. In dit geval is de onderhavige procedure is door aan- voor onder 1 genoemde rechthebben- hoorzitting geleid door gedeputeerde vraagster opnieuw een schriftelijk de; T. Baas, die daarvoor is aangewezen voorstel (brief van 28 oktober 2004) e. Mr. G. van der Spek, eveneens door het College van Gedeputeerde aan alle rechthebbenden gedaan, namens de hiervoor onder 1 t/m 5, 7 Staten. Daarmee is aan de eisen van waarbij een vergoeding op basis van t/m 11 en 13 genoemde rechthebben- de wet voldaan. de LTO-Gasunieregeling (tarief 2004) den. Het is niet juist dat de wet aangeeft is aangeboden. Bijgevoegd was een dat er tijdens de zitting onderhandeld bijlage die bij akkoordbevinding kon Overwegende ten aanzien van de moet worden. Zoals hiervoor is weer- worden ondertekend en teruggezon- ingediende bezwaren: gegeven moet er (naast het indienen den. Tevens was aangegeven met wie van bezwaren) overleg kunnen wor- men contact kon opnemen bij vragen 1. De van de gemeente Franekeradeel den gepleegd met verzoekster, i.c. of opmerkingen. ontvangen stukken waren niet com- Frisia Zout B.V. Een eventueel over- De wens om tijdens de onderhande- pleet. (Mr. Jurriëns) leg vindt plaats tijdens de hoorzitting lingen ook te spreken over andere Zoals blijkt uit het verslag van de en dus onder voorzitterschap van de schades, zoals waardevermindering, is hoorzitting van 24 januari 2005 is daartoe aangewezen Gedeputeerde, begrijpelijk, maar kan niet leiden tot met de heer Jurriëns afgesproken dat maar het is en blijft een overleg tus- afwijzing van het verzoek van Frisia de ontbrekende stukken alsnog zullen sen een rechthebbende en de aan- Zout B.V. Enerzijds dient ten aanzien worden toegestuurd en dat hij een vraagster. De voorzitter heeft daarop hiervan te worden opgemerkt dat op termijn van 2 weken krijgt om daar geen directe invloed en dient zich te grond van de bepalingen van de win- schriftelijk op te reageren. Deze reac- beperken tot het leiden van het ningsvergunning schade aan eigen- tie zal bij het proces-verbaal van de gesprek. dommen van derden niet rechtstreeks zitting worden gevoegd. De heer Gelet op het vorenstaande vormt het door Frisia Zout B.V. kan worden Jurriëns heeft gereageerd bij brief van feit dat de voorzittende Gedeputeerde vergoed, maar dient te worden ver- 6 februari 2005. Deze brief is over- dan wel het college van Gedeputeerde goed uit een door een stichting te eenkomstig de afspraak bij het pro- Staten bepaalde standpunten over de beheren schadefonds. Anderzijds zijn ces-verbaal gevoegd. Het gestelde in economische effecten van de zoutwin- voor de onderhavige procedure deze brief zal in deze overwegingen ning als zodanig naar buiten hebben slechts relevant de onderhandelingen worden meegenomen als ware het ter gebracht, geen reden het verzoek van met betrekking tot de schade als hoorzitting naar voren gebracht. Frisia B.V. wegens procedurele gevolg van het leggen van de leidin- Derhalve kan worden vastgesteld, dat onjuistheden af te wijzen. Een nieuwe gen c.a. belanghebbenden niet in hun belan- hoorzitting is dan evenmin aan de 4. Frisia Zout B.V.had niet in haar gen zijn geschaad. Volledigheidshalve orde. Daarbij kan nog worden aange- verzoek om toepassing van de wordt nog opgemerkt, dat van de z.g. tekend dat: Belemmeringen wet Privaatrecht moe- voortoetsing door de hoofdingenieur- a. Gedeputeerde Staten van Fryslân ten worden ontvangen, c.q. het ver- directeur van de betrokken zich verder in deze procedure wel van zoek had moeten worden afgewezen. Rijkswaterstaatsdirectie geen rapport een standpunt hebben onthouden (Mr. Jurriëns). pleegt te worden gemaakt. Het feit door af te zien van het geven van Ten aanzien hiervan stelt Mr. dat de procedure in gang is gezet, advies; Jurriëns dat nu de beschikking van betekent reeds dat die voortoetsing b. door Mr. Jurriëns niet concreet is 19 april 2004 nog vigeert, er geen positief is verlopen. De brief van de gesteld noch aangetoond dat terzake reden is voor een nieuwe beschikking hoofdingenieur-directeur aan de belangen van zijn cliënten zijn als door Frisia gevraagd. Verder Gedeputeerde Staten (met instructie- geschaad. wordt gesteld dat het in strijd is met formulier) maakt geen deel uit van de het recht althans (rechtens) onge- ter inzage te leggen stukken. 3. Er is door Frisia Zout B.V. niet vol- wenst dat er op hetzelfde verzoek doende onderhandeld, waardoor een twee identieke beslissingen worden 2. Gezien het standpunt van de aantal gerechtvaardige belangen van genomen ieder met een eigen rechts- Provincie (Fryslân) is de voorzitter cliënten (zoals volledige schadevergoe- gang. Van nieuwe feiten is immers vooringenomen en niet objectief, en ding, waaronder waardevermindering) geen sprake. daardoor niet in staat om zijn rol als niet aan bod zijn gekomen. (Mr. Inderdaad vigeert, hoewel geschorst, voorzitter in te vullen in de door de Jurriëns/A. Aukes) op dit moment nog de beschikking wetgever in artikel 2 BP opgedragen In mijn overwegingen ten aanzien van van 19 april 2004. Van de zijde van onderhandelingen tussen Frisia en de het gedoogplichtbesluit van aanvraagster wordt echter rekening rechthebbenden. Nieuwe hoorzitting 11 december 2003, kenmerk DNN gehouden met de mogelijkheid dat de nodig? (Mr. Jurriëns/Mr. Van der 2003/7699, heb ik reeds gesteld dat bestuursrechter het standpunt van de Spek) uit de door verzoeker aan mij overge- voorzieningenrechter over het niet

Uit: Staatscourant 27 oktober 2005, nr. 209 / pag. 11 2 van toepassing zijn van art. 5 ject. Mr. Jurriëns tekent hierbij aan 8. De door Frisia ingeschakelde ver- Mijnbouwwet zal delen en deze dat één van de belangrijke argumen- trouwenspersoon (oud-gedeputeerde beschikking alsnog zal vernietigen. ten om niet akkoord te willen gaan Jansen) heeft wel gebeld voor een bij- Daarnaast is niet met zekerheid te met een regeling in der minne is gele- eenkomst, maar die later ook weer stellen dat een reparatie van het gen in het feit dat Frisia het onder- afgezegd. (F. Bakker) onderhavige besluit door het erken- werp ‘waardevermindering van de Dit is als zodanig geen bezwaar tegen nings-KB in de plaats te stellen van betrokken grond in het economisch het opleggen van een gedoogplicht, art. 5 Mijnbouwwet voor de rechter verkeer’ niet in de discussie wenst te maar een reactie op de mededeling acceptabel zal zijn, nu de gehele pro- betrekken. Hij verwijst verder naar van de zijde van Frisia Zout B.V. tij- cedure is gevoerd op basis van art. 5 het door hem gestelde ter hoorzitting. dens de hoorzitting, dat men gepro- Mijnbouwwet. Gelet hierop is door Ten aanzien hiervan kan worden ver- beerd heeft in gesprek te blijven o.a. aanvraagster gekozen voor het starten wezen naar het hiervoor onder punt 3 door het aanstellen van een vertrou- van een volledig nieuwe procedure. besproken bezwaar. wenspersoon. Deze vertrouwensper- Dit brengt tevens met zich mee, dat soon heeft echter zijn opdracht terug- rechthebbenden zich bij het bepalen 6. De opvatting van de voorzieningen- gegeven toen bleek dat er van hun positie kunnen baseren op rechter dat de procedure voor de onvoldoende respons was van de het erkennings-KB. erkenning van het openbaar belang, zijde van rechthebbenden. Het standpunt van aanvraagster kan worden gevolgd in de gevallen dat Mocht overigens met deze opmerking wordt door mij gedeeld. Dat betekent de erkenning niet uit art. 5 bedoeld zijn aan te geven dat er echter niet, maar dat geldt evenzeer Mijnbouwwet voortvloeit, is door cliën- onvoldoende is onderhandeld door voor aanvraagster, dat ik mij confor- ten bestreden, door de minister in de aanvraagster, dan kan worden verwe- meer aan het standpunt van de voor- beslissing op bezwaar gepasseerd en zen naar de reactie op het onder 3 zieningenrechter inzake het niet van door de schorsingsuitspraak achter- genoemde bezwaar. toepassing zijn van art. 5 haald. (Mr. Jurriëns) Mijnbouwwet, maar uitsluitend dat ik Het opleggen van een gedoogplicht Overwegende dat voor wat betreft de de feitelijke situatie van dit moment op basis van een erkenning van het onroerende zaken, kadastraal bekend als uitgangspunt neem. Met name openbaar belang door of vanwege de gemeente Sexbierum, sectie G, nrs. gezien de grote belangen van aan- Kroon is één van de mogelijkheden 800, 801, 813, 814 en 1248 de ged- vraagster om zo spoedig mogelijk vol- die in de Belemmeringenwet oogplicht dient te worden opgelegd doende zout te kunnen winnen in het Privaatrecht is aangegeven. Als Mr. aan de erven D. Visser, aangezien nieuwe concessiegebied. Jurriëns hier bedoelt, dat de algemene volgens de gegevens van het kadaster Het is overigens niet juist dat het regeling als weergegeven in de BP niet te Leeuwarden niet mevrouw D. nieuwe besluit wordt genomen op mag worden gevolgd voor mijnbouw Visser-van Dijk rechthebbende is op hetzelfde verzoek. Er is in dit geval gerelateerde gevallen, omdat dat deze onroerende zaken, maar de heer sprake van een nieuw verzoek op exclusief is geregeld in art. 5 D. Visser te Oosterbierum (overleden basis van nieuwe feiten, zijnde het Mijnbouwwet, dan vindt dat geen 29 november 1998); KB tot erkenning van het openbaar steun in de Mijnbouwwet noch in de dat niet is gesteld noch gebleken dat belang. Als nieuw feit is daar tijdens Belemmeringenwet Privaatrecht. Ook mevr. Visser-van Dijk tijdens de de procedure nog de verleende buis- de voorzieningenrechter deelt die onderhandelingen met aanvraagster leidingconcessie bijgekomen. opvatting dus niet. niet de erven D. Visser heeft verte- Het starten van een nieuwe procedure Daarnaast kan worden gesteld dat genwoordigd, zodat hieraan niet zal inderdaad leiden tot een nieuw hier weliswaar gaat om mijnbouw zodanig gewicht behoeft te worden besluit, dat inhoudelijk identiek is gerelateerde leidingen, maar dat er in toegekend dat de aanvraag voor wat aan het oude besluit. Doordat echter dit geval een buisleidingconcessie is deze percelen betreft dient te worden gelijktijdige het oude besluit zal wor- verleend, waardoor één en ander een afgewezen. den ingetrokken, zullen er geen twee meer algemeen karakter heeft gekre- inhoudelijk gelijke besluiten naast gen. Overwegende voorts dat het om tech- elkaar bestaan. Dat het nieuwe nische redenen aangewezen is de wer- besluit zijn eigen rechtsgang heeft is 7. Schadevergoeding (mw. ken met duurzame en tijdelijke inherent aan het karakter van primair Gelderblom) gebruikmaking van de hiervoor ver- besluit. Niet valt in te zien dat dit als Dit bezwaar is niet afkomstig van een melde onroerende zaken uit te voeren een bezwaar zou dienen te gelden. rechthebbende op een onroerende als is aangegeven op de stukken zaak, waarvoor de gedoogplicht is welke ter inzage hebben gelegen; 5. In de tweede alinea van het verzoek aangevraagd, maar van een rechtheb- dat, zoals bevestigd in de uitspraak van aanvraagster van 8 november 2004 bende op een woning die naar ver- van het gerechtshof te Leeuwarden wordt een onjuiste weergave van de fei- wachting in waarde is gedaald door van 21 juli 2004 inzake het oorspron- ten gegeven. (Mr. Jurriëns) de bodemdaling als gevolg van de kelijke besluit, de belangen van recht- In deze alinea wordt aangegeven dat zoutwinning. Tijdens de hoorzitting is hebbenden redelijkerwijs onteigening tijdens de onderhandelingen met de hieromtrent reeds door de voorzitter niet vorderen en in het gebruik van rechthebbenden een aantal gerechtig- aangegeven dat dit aspect thans niet de onroerende zaken niet meer belem- den te kennen hebben gegeven geen aan de orde is. mering wordt gebracht, dan redelij- medewerking te zullen verlenen bij kerwijs voor de aanleg en instandhou- het realiseren van onderhavige pro- ding van de werken noodzakelijk is;

Uit: Staatscourant 27 oktober 2005, nr. 209 / pag. 11 3 dat de rechtsvorderingen tot vergoe- zaak, kadastraal bekend gemeente Mededelingen ding van schade staan ter kennisne- Sexbierum, sectie F, nr. 388; ming van de rechtbank van het 5. dhr. P.Dijkstra te Klooster Lidlum, 1. Verzoek tot vernietiging arrondissement, waarin de onroeren- rechthebbende op de onroerende Ingevolge artikel 4, van de de zaken zijn gelegen; zaken, kadastraal bekend gemeente Belemmeringenwet Privaatrecht (Stb. dat de wettelijke formaliteiten in acht Tzummarum, sectie F, nrs. 243, 244 1927,159) kan een ieder, die enig zijn genomen; en321; recht heeft ten aanzien van de onroe- dat de onderhavige percelen zich 6. dhr. P.S Hollenga te Sexbierum, rende zaak/zaken waarop de onder II bevinden in het tracé van de aan te rechthebbende op de onroerende gegeven gedoogplicht betrekking leggen leidingen ten behoeve van de zaak, kadastraal bekend gemeente heeft, binnen een maand nadat een verbinding van twee nieuwe zoutca- Sexbierum, sectie G, nr. 811; afschrift van deze beschikking ter vernes De Mieden en Bethanië met 7. de Ned. Herv. Kerk Sexbierum te gemeentesecretarie ter inzage is een bestaande winningslocatie Sexbierum, rechthebbende op de gelegd, aan het Gerechtshof te nabij Pietersbierum; onroerende zaken, kadastraal bekend Leeuwarden (Postbus 1704, 8901 CA dat de leidingen onontbeerlijk zijn gemeente Sexbierum, sectie F, nrs. Leeuwarden) vernietiging van die voor de exploitatie van de nieuwe 364, 524 en 525, en sectie G, nr. 811; beslissing verzoeken. zoutcavernes; 8. mts. J. Visser te Oosterbierum, Het met redenen omklede verzoek- dat de leidingen op de kortst mogelij- rechthebbende op de onroerende schrift moet worden ingediend door ke termijn in gebruik moeten kunnen zaken, kadastraal bekend gemeente een procureur. worden genomen om de continuïteit Sexbierum, sectie G, nrs. 800, 801, De ingevolge artikel 4, vijfde lid, van van de zoutverwerkingsfabriek van 813, 814 en 1248; de Belemmeringenwet Privaatrecht Frisia Zout B.V. te Harlingen te ver- 9. de erven D. Visser te door het Gerechtshof te nemen zekeren; Oosterbierum, rechthebbenden op de beschikking wordt in de dat hiermee voor de regio een groot onroerende zaken, kadastraal bekend Staatscourant bekend gemaakt. Deze economisch belang gemoeid is. gemeente Sexbierum, sectie G, nrs. bekendmaking geschiedt blijkens arti- dat, gelet op het vorenstaande en het 800, 801, 813, 814 en 1248; kel 8, tweede lid, van de terzake uitgebrachte advies door de 10. dhr. J.G. Wijngaarden te Sexbie- Belemmeringenwet Privaatrecht op minister van Economische Zaken, rum, rechthebbende op de onroerende kosten van de verzoeker tot vernieti- met de uitvoering van de werken niet zaken, kadastraal bekend gemeente ging van de gedoogplichtbeschikking, kan worden gewacht, totdat de in Sexbierum, sectie F, nrs. 992 en 993; behalve in het geval dat het artikel 4, eerste lid, van de 11. mevr. T. de Wind-Bonnema te Gerechtshof de gegeven gedoogplicht- Belemmeringenwet Privaatrecht Leeuwarden, rechthebbende op de beslissing vernietigt. genoemde termijn is verstreken of op onroerende zaken, kadastraal bekend het in dat lid bedoelde verzoekschrift gemeente Sexbierum, sectie F, nrs. 2. Bezwaar is beslist; 992 en 993, en sectie G, nrs. 871 en Ingevolge het bepaalde in de hoofd- Gelet op artikel 2, vijfde lid, en arti- 872; stukken 6 en 7, van de Algemene wet kel 4, zesde lid, van de wordt, behoudens hun recht op scha- bestuursrecht (Stb. 1994, nr. 1) kan Belemmeringenwet Privaatrecht; devergoeding, de plicht opgelegd tot binnen een termijn van zes weken, het gedogen van de aanleg en aanvangende met ingang van de dag Besluit: instandhouding van de in de aanhef na die waarop een afschrift van de van deze beschikking bedoelde wer- gedoogplichtbeschikking als voren I. in te trekken zijn beschikking van ken; omschreven ter inzage is gelegd, ter- 11 december 2003, kenmerk III. met de uitvoering van de werken zake van andere dan de in artikel 1 DNN/2003/7699 (oorspronkelijk pri- kan niet worden gewacht, totdat de (slot) van de Belemmeringenwet mair besluit), en 19 april 2004, ken- in artikel 4, eerste lid, van de aange- Privaatrecht vermelde toetsingscriteria merk DNN2004/2156 (beslissing op haalde wet genoemde termijn is vers- een bezwaarschrift worden ingediend. bezwaar); treken of op het in dat lid bedoelde Het bezwaarschrift moet worden II. aan: verzoekschrift is beslist; gericht aan de minister van Verkeer 1. dhr. A. Aukes te Pietersbierum, IV. deze beschikking wordt ingevolge en Waterstaat en gezonden aan de rechthebbende op de onroerende artikel 8, tweede lid, van de aange- hoofdingenieur-directeur van zaak, kadastraal bekend gemeente haalde wet op kosten van Frisia Zout Rijkswaterstaat Noord-Nederland, Sexbierum, sectie F, nr. 525; B.V. bekend gemaakt in de t.a.v. de afdeling BBV, Postbus 2301, 2. dhr. F. Bakker te Sexbierum, Staatscourant. 8901 JH Leeuwarden. rechthebbende op de onroerende Het bezwaarschrift dient te zijn zaken, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, 20 oktober 2005. ondertekend en tenminste het volgen- Sexbierum, sectie G, nrs. 871 en 872; De Minister van Verkeer en Water- de te bevatten: 3. dhr. E.J. Bonnema te Groningen, staat, a. naam en adres van de indiener; rechthebbende op de onroerende namens deze, b. de dagtekening; zaken, kadastraal bekend gemeente de hoofdingenieur-directeur, c. vermelding van de datum en het Sexbierum, sectie F, nrs. 992 en 993, namens deze, nummer of het kenmerk van het en sectie G, nrs. 871 en 872; het hoofd van de afdeling Bestuurlijk besluit waartegen het bezwaarschrift 4. dhr. S. Bootsma te Pietersbierum, Juridische Zaken en Vastgoed, zich richt; rechthebbende op de onroerende mr J.M. Weststeijn. d. een opgave van de redenen waar-

Uit: Staatscourant 27 oktober 2005, nr. 209 / pag. 11 4 om men zich met het besluit niet kan verenigen.

3. Voorlopige voorziening Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een ver- zoek tot het treffen van een voorlopi- ge voorziening in te dienen. Een der- gelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Leeuwarden (Postbus 1702, 8901 CA Leeuwarden). Het ver- zoek dient te zijn ondertekend en ten- minste het volgende te bevatten: a. de naam en het adres van de ver- zoeker; b. de dagtekening; c. vermelding van het bestuursorgaan, dat het besluit heeft genomen en datum en nummer of kenmerk van het besluit; d. de gronden van het verzoek (moti- vering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlo- pige voorziening treffen indien onver- wijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierechten gehe- ven. De griffier van de hiervoor genoemde rechtbank wijst de verzoe- ker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het grif- fierecht en bericht de verzoeker bin- nen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Uit: Staatscourant 27 oktober 2005, nr. 209 / pag. 11 5