STRUCTUURPLAN Buitengebied REGIO PEEL EN MAAS

Gemeenten Helden Kessel Meijel

Opdrachtgever: Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel

Rapportnummer: 211x01756.044013_2

Datum vaststelling: 17 december 2008

Contactpersoon drs.. Frits Peeters (procesleider in opdracht van de gemeenten opdrachtgever: Helden, Kessel, Maasbree en Meijel)

Projectteam BRO- ing. Marcel Volbeda – ir. Ernest de Groot Croonen:

Trefwoorden: Buitengebied – Helden – Kessel - Maasbree – Meijel - discussienota - bestemmingsplan - beleidskeuzen – beslispuntennota - structuur- plan Inhoudsopgave pagina 4. MILIEU 33 4.1 Externe veiligheid 33 4.2 Geluid 35 4.3 Luchtkwaliteit 36 1. INLEIDING 5 4.4 Geurbeleid 40 1.1 Algemeen 5 4.5 Bodemkwaliteit 41 1.2 Proces 6 1.3 Leeswijzer 6

5. GEBIEDSTYPOLOGIE 43 5.1 Inleiding 43 2. BELEID 7 5.2 Strategie buitengebied 43 2.1 Inleiding 7 5.3 Strategie buitengebied specifiek 44 2.2 Rijksbeleid 7 5.4 Indeling in gebiedstypen 45 2.3 Provinciaal beleid 10 5.5 Beschrijving en analyse gebiedstypologie 47 5.5.1 Algemeen 47 5.5.2 Ontstaanswijze landschap Peel en Maas 47 3. WAARDEN 19 5.5.3 Oude, verdichte bouwlanden 49 3.1 Algemene aanpak actuele waarden 19 5.5.4 Kleinschalige half open 3.2 Waarden 19 ontginningslandschappen 53 3.2.1 Bestaande natuurwaarden 19 5.5.5 Beekdalen/ Rivierdal 57 3.2.2 Archeologie en cultuurhistorie 22 5.5.6 Grootschalige open ontginningslandschappen 61 3.2.3 Natuurontwikkeling/ ecologische 5.5.7 Grootschalige open veen verbindingszones 25 ontginningslandschappen 65 3.3 Water 25 5.5.8 Bos- en Natuurgebieden 69 3.3.1 Beleidslijn grote rivieren 25 5.5.9 Matrix Functies en Gebiedstypologie 72 3.3.2 Waterbeleid, vernatting en verdroging 27 5.5.10 Kaart gebieden en zones 72 3.3.3 Grondwaterkwaliteit 27 3.3.4 Waterparagraaf 28

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave pagina 4. MILIEU 33 4.1 Externe veiligheid 33 4.2 Geluid 35 4.3 Luchtkwaliteit 36 1. INLEIDING 5 4.4 Geurbeleid 40 1.1 Algemeen 5 4.5 Bodemkwaliteit 41 1.2 Proces 6 1.3 Leeswijzer 6

5. GEBIEDSTYPOLOGIE 43 5.1 Inleiding 43 2. BELEID 7 5.2 Strategie buitengebied 43 2.1 Inleiding 7 5.3 Strategie buitengebied specifiek 44 2.2 Rijksbeleid 7 5.4 Indeling in gebiedstypen 45 2.3 Provinciaal beleid 10 5.5 Beschrijving en analyse gebiedstypologie 47 5.5.1 Algemeen 47 5.5.2 Ontstaanswijze landschap Peel en Maas 47 3. WAARDEN 19 5.5.3 Oude, verdichte bouwlanden 49 3.1 Algemene aanpak actuele waarden 19 5.5.4 Kleinschalige half open 3.2 Waarden 19 ontginningslandschappen 53 3.2.1 Bestaande natuurwaarden 19 5.5.5 Beekdalen/ Rivierdal 57 3.2.2 Archeologie en cultuurhistorie 22 5.5.6 Grootschalige open ontginningslandschappen 61 3.2.3 Natuurontwikkeling/ ecologische 5.5.7 Grootschalige open veen verbindingszones 25 ontginningslandschappen 65 3.3 Water 25 5.5.8 Bos- en Natuurgebieden 69 3.3.1 Beleidslijn grote rivieren 25 5.5.9 Matrix Functies en Gebiedstypologie 72 3.3.2 Waterbeleid, vernatting en verdroging 27 5.5.10 Kaart gebieden en zones 72 3.3.3 Grondwaterkwaliteit 27 3.3.4 Waterparagraaf 28

2 Inhoudsopgave 6. THEMATISCHE ONDERWERPEN 79 6.6.6 Rustende boer/ inwonende ouders/ mantelzorg106 10. PROCES EN VOOROVERLEG 129 6.1 Agrarische bedrijven en functies 79 6.7 Toerisme en recreatie 106 10.1 Proces 129 6.1.1 Reconstructieplan Noord- en Midden- 79 6.7.1 Kleinschalig kamperen en logeren 108 10.2 Vooroverleg 129 6.1.2 Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf 83 6.7.2 Verblijfsrecreatieve voorzieningen 109 10.3 Ontwerp-structuurplan en zienswijzen 138 6.1.3 Methode en aanpak bouwkaveltoekenning 6.7.3 Dagrecreatieve voorzieningen 111 (bestaande bedrijven) 84 6.7.4 Horeca 113 6.1.4 Uitbreiding bestaande agrarische bedrijven 86 6.8 Verkeer en infrastructuur 113 BIJLAGEN 6.1.5 Nieuwvestiging/ verplaatsing agrarische Bijlage 1: Samenvatting beleid algemene thema’s bedrijven 87 Bijlage 2: Matrix functies en gebiedstypologie 6.1.6 De (tweede) bedrijfswoning 88 7. ONTWIKKELINGSPLANOLOGIE 115 6.1.7 Biogasinstallaties 89 7.1 Inleiding 115 6.1.8 Teeltondersteunende voorzieningen 90 7.2 Contourenbeleid 115 6.1.9 Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf 92 7.3 Beleidslijn Ontwikkelingsplanologie Peel en 6.1.10 Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing Maas 116 (VAB's) 94 7.4 Nadere uitwerking Ontwikkelingsplanologie 120 6.2 Huisvesting tijdelijke werknemers 95 6.3 Paardenhouderij 99 6.4 Schuilgelegenheden 100 8 DUURZAAMHEID 123 6.5 Niet-agrarische bedrijven (niet zijnde 8.1 Inleiding 123 toeristisch-recreatief) 100 8.2 Richtinggevende principes 123 6.5.1 Bestaande niet-agrarische bedrijven 100 8.3 Wonen in Peel en Maas 123 6.5.2 Omschakeling niet-agrarische bedrijven 101 8.4 Leven in Peel en Maas 124 6.5.3 Detailhandel 101 8.5 Werken in Peel en Maas 125 6.6 Wonen 102 8.6 Betekenis voor Structuurplan 126 6.6.1 Bestaande woningen 102 6.6.2 Woningsplitsing 103 6.6.3 Nieuwbouw burgerwoningen 104 9. UITVOERINGSPARAGRAAF 127 6.6.4 Nieuwe landgoederen 105 6.6.5 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven 105

Inhoudsopgave 3 4 Inhoudsopgave 6. THEMATISCHE ONDERWERPEN 79 6.6.6 Rustende boer/ inwonende ouders/ mantelzorg106 10. PROCES EN VOOROVERLEG 129 6.1 Agrarische bedrijven en functies 79 6.7 Toerisme en recreatie 106 10.1 Proces 129 6.1.1 Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg 79 6.7.1 Kleinschalig kamperen en logeren 108 10.2 Vooroverleg 129 6.1.2 Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf 83 6.7.2 Verblijfsrecreatieve voorzieningen 109 10.3 Ontwerp-structuurplan en zienswijzen 138 6.1.3 Methode en aanpak bouwkaveltoekenning 6.7.3 Dagrecreatieve voorzieningen 111 (bestaande bedrijven) 84 6.7.4 Horeca 113 6.1.4 Uitbreiding bestaande agrarische bedrijven 86 6.8 Verkeer en infrastructuur 113 BIJLAGEN 6.1.5 Nieuwvestiging/ verplaatsing agrarische Bijlage 1: Samenvatting beleid algemene thema’s bedrijven 87 Bijlage 2: Matrix functies en gebiedstypologie 6.1.6 De (tweede) bedrijfswoning 88 7. ONTWIKKELINGSPLANOLOGIE 115 6.1.7 Biogasinstallaties 89 7.1 Inleiding 115 6.1.8 Teeltondersteunende voorzieningen 90 7.2 Contourenbeleid 115 6.1.9 Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf 92 7.3 Beleidslijn Ontwikkelingsplanologie Peel en 6.1.10 Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing Maas 116 (VAB's) 94 7.4 Nadere uitwerking Ontwikkelingsplanologie 120 6.2 Huisvesting tijdelijke werknemers 95 6.3 Paardenhouderij 99 6.4 Schuilgelegenheden 100 8 DUURZAAMHEID 123 6.5 Niet-agrarische bedrijven (niet zijnde 8.1 Inleiding 123 toeristisch-recreatief) 100 8.2 Richtinggevende principes 123 6.5.1 Bestaande niet-agrarische bedrijven 100 8.3 Wonen in Peel en Maas 123 6.5.2 Omschakeling niet-agrarische bedrijven 101 8.4 Leven in Peel en Maas 124 6.5.3 Detailhandel 101 8.5 Werken in Peel en Maas 125 6.6 Wonen 102 8.6 Betekenis voor Structuurplan 126 6.6.1 Bestaande woningen 102 6.6.2 Woningsplitsing 103 6.6.3 Nieuwbouw burgerwoningen 104 9. UITVOERINGSPARAGRAAF 127 6.6.4 Nieuwe landgoederen 105 6.6.5 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven 105

Inhoudsopgave 3 4 Inhoudsopgave 1. INLEIDING besloten om de Nota van Uitgangspunten om te bouwen naar een Structuurplan conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

1.1 Algemeen Structuurplan, bestemmingsplan en Wet ruimtelijke ordening (Wro) Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getre- De gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel hebben den. Het Structuurplan zoals dat nu voor u ligt valt onder de besloten om gezamenlijk voor het gehele buitengebied van overgangsbepalingen van de nieuwe wet. Deze wet kent namelijk de vier gemeenten een nieuw bestemmingsplan op te stellen. het Structuurplan niet langer als planvorm. De nieuwe wet kent een vergelijkbare rol toe aan de Structuurvisie. De laatste inzich- Onder het buitengebied wordt verstaan het gehele grondge- ten maken duidelijk dat het Structuurplan gedeeltelijk herzien zal bied van de vier gemeenten exclusief de kernen en de bedrij- moeten worden om handen en voeten te geven aan de mogelijk- venterreinen. heden vervat in het planinstrument ‘Structuurvisie’. Het gaat hier dan met name over het gebruik kunnen maken van de mogelijk- heden van de Exploitatiewet. Met name echt nieuwe ontwikke- De doelstelling van de gemeenten is om samen één beleid lingen zullen nu niet meegenomen worden in het structuurplan voor hun buitengebieden te formuleren. Dit in het licht van maar in de op te stellen Structuurvisie ‘IV en glas (werktitel)’1 en het voornemen van de gemeenten Kessel, Helden, Maasbree de herziening van het Structuurplan. en Meijel om te gaan fuseren tot één gemeente. Het Structuurplan vormt de basis van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Onderdeel van de Wro is ook de Om het ruimtelijke beleid van de vier gemeenten af te stem- digitale eisen waaraan het bestemmingsplan moet gaan voldoen. men wordt eerst een Structuurplan opgesteld. In het Struc- In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn vormvereisten vast- tuurplan Peel en Maas wordt in regionaal verband het toe- gelegd. Dit heeft op zich geen gevolgen voor de inhoud van het bestemmingsplan maar wel in benamingen van aanduidingen en komstig ruimtelijk beleid verwoord. 2 bestemmingen die vanaf 1 juli 2009 gehanteerd moeten worden. Het zal daarom voorkomen dat de in dit Structuurplan gebruikte Het Structuurplan kent een grote mate van gedetailleerd- bestemmingsbenamingen en aanduidingsbenamingen een andere heid. Dit is niet echt gebruikelijk voor een dergelijk plan. benaming krijgen in het bestemmingsplan. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het beleid van de

vier gemeente vast te leggen in een intern document, een 1 Deze Structuurvisie gaat in op de bestaande en toekomstige mogelijk- Nota van Uitgangspunten. Om het beleid echter meer kracht heden voor intensieve veehouderij- en glastuinbouwbedrijven in de vier gemeenten en maakt keuzes ten aanzien van de zoekgebieden Land- te geven en alvast in te spelen op de op dat moment aanko- bouwonwikkeling en glastuinbouwconcentratie. 2 De Wro is per 1 juli 2008 in werking getreden. De digitale verplichting is mende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgesteld als gevolg van technische moeilijkheden en treedt per 1 juli 2009 in werking.

Hoofdstuk 1 5 1. INLEIDING besloten om de Nota van Uitgangspunten om te bouwen naar een Structuurplan conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).

1.1 Algemeen Structuurplan, bestemmingsplan en Wet ruimtelijke ordening (Wro) Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getre- De gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel hebben den. Het Structuurplan zoals dat nu voor u ligt valt onder de besloten om gezamenlijk voor het gehele buitengebied van overgangsbepalingen van de nieuwe wet. Deze wet kent namelijk de vier gemeenten een nieuw bestemmingsplan op te stellen. het Structuurplan niet langer als planvorm. De nieuwe wet kent een vergelijkbare rol toe aan de Structuurvisie. De laatste inzich- Onder het buitengebied wordt verstaan het gehele grondge- ten maken duidelijk dat het Structuurplan gedeeltelijk herzien zal bied van de vier gemeenten exclusief de kernen en de bedrij- moeten worden om handen en voeten te geven aan de mogelijk- venterreinen. heden vervat in het planinstrument ‘Structuurvisie’. Het gaat hier dan met name over het gebruik kunnen maken van de mogelijk- heden van de Exploitatiewet. Met name echt nieuwe ontwikke- De doelstelling van de gemeenten is om samen één beleid lingen zullen nu niet meegenomen worden in het structuurplan voor hun buitengebieden te formuleren. Dit in het licht van maar in de op te stellen Structuurvisie ‘IV en glas (werktitel)’1 en het voornemen van de gemeenten Kessel, Helden, Maasbree de herziening van het Structuurplan. en Meijel om te gaan fuseren tot één gemeente. Het Structuurplan vormt de basis van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Onderdeel van de Wro is ook de Om het ruimtelijke beleid van de vier gemeenten af te stem- digitale eisen waaraan het bestemmingsplan moet gaan voldoen. men wordt eerst een Structuurplan opgesteld. In het Struc- In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn vormvereisten vast- tuurplan Peel en Maas wordt in regionaal verband het toe- gelegd. Dit heeft op zich geen gevolgen voor de inhoud van het bestemmingsplan maar wel in benamingen van aanduidingen en komstig ruimtelijk beleid verwoord. 2 bestemmingen die vanaf 1 juli 2009 gehanteerd moeten worden. Het zal daarom voorkomen dat de in dit Structuurplan gebruikte Het Structuurplan kent een grote mate van gedetailleerd- bestemmingsbenamingen en aanduidingsbenamingen een andere heid. Dit is niet echt gebruikelijk voor een dergelijk plan. benaming krijgen in het bestemmingsplan. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het beleid van de

vier gemeente vast te leggen in een intern document, een 1 Deze Structuurvisie gaat in op de bestaande en toekomstige mogelijk- Nota van Uitgangspunten. Om het beleid echter meer kracht heden voor intensieve veehouderij- en glastuinbouwbedrijven in de vier gemeenten en maakt keuzes ten aanzien van de zoekgebieden Land- te geven en alvast in te spelen op de op dat moment aanko- bouwonwikkeling en glastuinbouwconcentratie. 2 De Wro is per 1 juli 2008 in werking getreden. De digitale verplichting is mende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgesteld als gevolg van technische moeilijkheden en treedt per 1 juli 2009 in werking.

Hoofdstuk 1 5 1.2 Proces groep de ingebrachte opmerkingen en adviezen van de 2. BELEID worden. De openheid van het landelijke gebied dient name- klankbordgroep en de raadgroep afgewogen. Naar aanlei- lijk zo veel mogelijk behouden te blijven. Ten behoeve van het opstellen van het bestemmingsplan ding van deze afweging is het voorontwerpstructuurplan tot “Buitengebied Peel en Maas” dienen de hoofdlijnen van het stand gekomen. Het structuurplan is vervolgens door de ge- In de Nota Ruimte is ten aanzien van bebouwing in het bui- beleid nader uitgewerkt te worden en vertaald in planolo- zamenlijke colleges van Burgemeester en wethouders geac- 2.1 Inleiding tengebied aangegeven dat de mogelijkheden voor herge- gisch-juridische regelingen. Om dit te bewerkstelligen zijn, cordeerd. Het plan is nu gewijzigd vrijgegeven door de ge- bruik en nieuwbouw in het buitengebied verruimd worden. als eerste stap, alle te behandelen beleidsthema’s in de Dis- zamenlijke raden van de gemeenten. Het plan heeft nu de In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven van Doel hiervan is het economisch draagvlak en de vitaliteit van cussienota opgenomen. Deze nota is vervolgens behandeld status bereikt van ontwerp-Structuurplan. het relevante rijks- en provinciale beleid zoals dat op het de meer landelijke gebieden te vergroten. Bovendien draagt door de stuurgroep en raadsgroep. In de stuurgroep en moment geldt. De hieronder beschreven beleidsdocumenten het bovenstaande bij aan de landschappelijke kwaliteit van raadsgroep is gediscussieerd over de vraag of alle onderwer- vormen het grotere kader waarbinnen de gemeenten in prin- het buitengebied, die verder ontwikkelt dient te worden. De pen aan bod komen en of voor ieder onderwerp de juiste cipe moeten blijven. kwaliteit van het landschap dient namelijk een volwaardige discussiepunten zijn geformuleerd. De Discussienota is op plaats bij ruimtelijke afwegingen te krijgen. Het gaat daarbij grond hiervan aangepast in die zin dat discussiepunten zijn 1.3 Leeswijzer 2.2 Rijksbeleid om algemene landschappelijke, natuurlijke, culturele en cul- toegevoegd of dat discussiepunten anders geformuleerd zijn. tuurhistorische waarden. Aanpassingen in de discussiepunten werken door in de ‘Aan- In voorliggende Structuurplan zijn de verschillende beleids- Nota Ruimte pak/ oplossingsrichtingen’ zoals deze per thema zijn gefor- thema’s opgenomen, onderverdeeld in de hoofdstukken Het rijksbeleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening Voor het water en de groene ruimte in Nederland geldt als muleerd. ‘Beleid’ (hoofdstuk 2), ‘Waarden’ (hoofdstuk 3), ‘Milieu’ staat verwoord in de Nota Ruimte. De Nota Ruimte is op 17 uitgangspunt behouden en waar mogelijk versterken. Om de (hoofdstuk 4), ‘Gebiedstypologie’ (hoofdstuk 5), ‘Thematische mei 2005 door de Tweede Kamer aangenomen. Een meer- veiligheid tegen overstromingsgevaar te kunnen blijven ga- Vervolgens heeft er een discussie plaatsgevonden in de onderwerpen’ (hoofdstuk 6), ‘Ontwikkelingsplanologie’ derheid van de Eerste Kamer heeft op 17 januari 2006 inge- randeren is meer ruimte nodig voor de grote rivieren en de Klankbordgroep, waar diverse vertegenwoordigers van maat- (hoofdstuk 7), ‘Duurzaamheid’ (hoofdstuk 8), ‘Uitvoeringspa- stemd met de nota. kustverdediging. schappelijke belangengroepen zitting hebben, en in de ragraaf’ (hoofdstuk 9) en ten slotte ‘Proces en vooroverleg’ werkgroep waar ambtenaren van de vier gemeenten een (hoofdstuk 10). Wat betreft de leefbaarheid van dorpen en steden wordt in Voor de land- en tuinbouwsector zet het rijk in op een duur- gezamenlijk standpunt geformuleerd hebben. Deze inbreng de Nota Ruimte opgemerkt dat bundeling van verstedelijking zame ontwikkeling en een vitaal platteland. Vanuit het oog- geldt als het ambtelijk advies aan de besturen en raden om en economische activiteiten gewenst is. Dat betekent dat punt van economie, milieu, landschappelijke kwaliteit en te kiezen voor een aanpak/oplossingsrichting. Nadat de be- nieuwe functies of bebouwing grotendeels geconcentreerd infrastructuur wordt gestreefd naar bundeling van niet- slissing is gevallen over de te kiezen richting is het concept- tot stand moeten komen: in bestaand bebouwd gebied, aan- grond-gebonden en/ of kapitaalintensieve landbouw en voorontwerpstructuurplan opgesteld. sluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe (eventueel) daaraan gerelateerde bedrijvigheid in land- Het concept-voorontwerpstructuurplan is behandeld door de clusters daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke bouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Naast deze landbouw- klankbordgroep en de raadgroep. Vervolgens heeft de stuur- gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal gebruikt ontwikkelingsgebieden legt het rijk zijn prioriteit bij goed

6 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 7 1.2 Proces groep de ingebrachte opmerkingen en adviezen van de 2. BELEID worden. De openheid van het landelijke gebied dient name- klankbordgroep en de raadgroep afgewogen. Naar aanlei- lijk zo veel mogelijk behouden te blijven. Ten behoeve van het opstellen van het bestemmingsplan ding van deze afweging is het voorontwerpstructuurplan tot “Buitengebied Peel en Maas” dienen de hoofdlijnen van het stand gekomen. Het structuurplan is vervolgens door de ge- In de Nota Ruimte is ten aanzien van bebouwing in het bui- beleid nader uitgewerkt te worden en vertaald in planolo- zamenlijke colleges van Burgemeester en wethouders geac- 2.1 Inleiding tengebied aangegeven dat de mogelijkheden voor herge- gisch-juridische regelingen. Om dit te bewerkstelligen zijn, cordeerd. Het plan is nu gewijzigd vrijgegeven door de ge- bruik en nieuwbouw in het buitengebied verruimd worden. als eerste stap, alle te behandelen beleidsthema’s in de Dis- zamenlijke raden van de gemeenten. Het plan heeft nu de In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven van Doel hiervan is het economisch draagvlak en de vitaliteit van cussienota opgenomen. Deze nota is vervolgens behandeld status bereikt van ontwerp-Structuurplan. het relevante rijks- en provinciale beleid zoals dat op het de meer landelijke gebieden te vergroten. Bovendien draagt door de stuurgroep en raadsgroep. In de stuurgroep en moment geldt. De hieronder beschreven beleidsdocumenten het bovenstaande bij aan de landschappelijke kwaliteit van raadsgroep is gediscussieerd over de vraag of alle onderwer- vormen het grotere kader waarbinnen de gemeenten in prin- het buitengebied, die verder ontwikkelt dient te worden. De pen aan bod komen en of voor ieder onderwerp de juiste cipe moeten blijven. kwaliteit van het landschap dient namelijk een volwaardige discussiepunten zijn geformuleerd. De Discussienota is op plaats bij ruimtelijke afwegingen te krijgen. Het gaat daarbij grond hiervan aangepast in die zin dat discussiepunten zijn 1.3 Leeswijzer 2.2 Rijksbeleid om algemene landschappelijke, natuurlijke, culturele en cul- toegevoegd of dat discussiepunten anders geformuleerd zijn. tuurhistorische waarden. Aanpassingen in de discussiepunten werken door in de ‘Aan- In voorliggende Structuurplan zijn de verschillende beleids- Nota Ruimte pak/ oplossingsrichtingen’ zoals deze per thema zijn gefor- thema’s opgenomen, onderverdeeld in de hoofdstukken Het rijksbeleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening Voor het water en de groene ruimte in Nederland geldt als muleerd. ‘Beleid’ (hoofdstuk 2), ‘Waarden’ (hoofdstuk 3), ‘Milieu’ staat verwoord in de Nota Ruimte. De Nota Ruimte is op 17 uitgangspunt behouden en waar mogelijk versterken. Om de (hoofdstuk 4), ‘Gebiedstypologie’ (hoofdstuk 5), ‘Thematische mei 2005 door de Tweede Kamer aangenomen. Een meer- veiligheid tegen overstromingsgevaar te kunnen blijven ga- Vervolgens heeft er een discussie plaatsgevonden in de onderwerpen’ (hoofdstuk 6), ‘Ontwikkelingsplanologie’ derheid van de Eerste Kamer heeft op 17 januari 2006 inge- randeren is meer ruimte nodig voor de grote rivieren en de Klankbordgroep, waar diverse vertegenwoordigers van maat- (hoofdstuk 7), ‘Duurzaamheid’ (hoofdstuk 8), ‘Uitvoeringspa- stemd met de nota. kustverdediging. schappelijke belangengroepen zitting hebben, en in de ragraaf’ (hoofdstuk 9) en ten slotte ‘Proces en vooroverleg’ werkgroep waar ambtenaren van de vier gemeenten een (hoofdstuk 10). Wat betreft de leefbaarheid van dorpen en steden wordt in Voor de land- en tuinbouwsector zet het rijk in op een duur- gezamenlijk standpunt geformuleerd hebben. Deze inbreng de Nota Ruimte opgemerkt dat bundeling van verstedelijking zame ontwikkeling en een vitaal platteland. Vanuit het oog- geldt als het ambtelijk advies aan de besturen en raden om en economische activiteiten gewenst is. Dat betekent dat punt van economie, milieu, landschappelijke kwaliteit en te kiezen voor een aanpak/oplossingsrichting. Nadat de be- nieuwe functies of bebouwing grotendeels geconcentreerd infrastructuur wordt gestreefd naar bundeling van niet- slissing is gevallen over de te kiezen richting is het concept- tot stand moeten komen: in bestaand bebouwd gebied, aan- grond-gebonden en/ of kapitaalintensieve landbouw en voorontwerpstructuurplan opgesteld. sluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe (eventueel) daaraan gerelateerde bedrijvigheid in land- Het concept-voorontwerpstructuurplan is behandeld door de clusters daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke bouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Naast deze landbouw- klankbordgroep en de raadgroep. Vervolgens heeft de stuur- gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal gebruikt ontwikkelingsgebieden legt het rijk zijn prioriteit bij goed

6 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 7 functionerende greenports, concentratiegebieden van de schouwd als 'gevoelige gebieden'. Voorgenomen ruimtelijke aanwezige bijzondere vegetatietypen of leefgebieden van Duurzaam waterbeheer 21e eeuw tuinbouw en de daaraan verbonden kennisinstellingen, logis- ingrepen zijn dan in veel gevallen MER-plichtig. In de milieu- bepaalde soorten. Het uiteindelijk doel is een samenhangend De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte tieke en dienstverlenende bedrijvigheid. effectrapportage moeten dan ook de effecten op de cultuur- netwerk van leefgebieden en soorten die van belang zijn moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water historische waarden worden betrokken vanuit het perspectief van de Europese Unie als geheel de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad Belvedère De rijksoverheid nam verschillende Belvedère gebieden op in (communautair belang). Dit netwerk heet Natura 2000. ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Dat betekent In de Nota Belvedère (1999) pleiten de ministeries VROM, het ruimtelijk beleid voor Nationale Landschappen. De Nota Aanwijzing van gebieden vindt plaats op grond van door de bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge wa- OCW, LNV en V&W voor een respectvolle omgang met cul- Ruimte wijst 20 Nationale Landschappen aan. Het zijn gebie- EU vooraf vastgestelde criteria, te weten lijsten met be- terstanden gecontroleerd buiten hun oevers treden, op plek- tuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen. den met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende schermde soorten en lijsten met beschermde habitats. Per ken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee worden Niet door een veto over veranderingen of door het verleden kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied worden deze natuurwaarden door Nederland vast- problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen. onder te schoffelen. Wel door te zoeken naar wederzijds gebied. De Nationale Landschappen hebben een grote over- gelegd in het aanwijzingsbesluit. Het aanwijzingsbesluit voor profijt. De strategie hierbij is die van ‘behoud door ontwik- lap met Belvedère gebieden. de Natura 2000 gebieden doorloopt op dit moment de wet- Vasthouden, bergen, afvoeren keling’. Een pleidooi om archeologie, monumenten en land- De kwaliteiten van de Nationale Landschappen moeten wor- telijke procedure. Het ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft ge- De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een strate- schap bron van inspiratie te laten zijn voor beleid, concrete den behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk ver- durende januari en februari 2007 ter inzage gelegen. Binnen gie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water ontwerpopgaven en ruimtelijke plannen. Het doel: verbete- sterkt. Uitgangspunt is ’behoud door ontwikkeling’. Provin- het grondgebied van de vier gemeenten komen geen Natura wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het ring van de kwaliteit van de leefomgeving én behoud van cies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid 2000 gebieden voor. Wel liggen Natura 2000 gebieden ten water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het cultuurhistorisch erfgoed. voor Nationale Landschappen. noorden en ten zuiden van het plangebied. Het gaat hier om het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder ande- De rijksoverheid introduceerde in de Nota Belvedère 69 Bel- In de vier gemeenten zijn geen Belvedèregebieden of Natio- de Groote Peel en de Deurnese Peel. re in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan ber- vedère gebieden en 105 Belvedère steden. Deze gebieden nale landschappen gelegen. gen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn hebben cultuurhistorisch belangrijke waarden en mogelijk- Vierde Nota Waterhuishouding uitgekozen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden heden. Natura 2000 In de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is aangegeven wordt tevens verdroging voorkomen. Pas als het niet anders De rijksoverheid selecteerde deze gebieden niet om er een De Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn beogen de biologi- dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een kan, wordt het water afgevoerd. restrictief beleid te voeren. Maar omdat het gebieden zijn sche diversiteit op het grondgebied van de Europese Unie te veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrach- met cultuurhistorisch kwaliteiten die benut of gespaard kun- beschermen. De bescherming is gericht op het in stand hou- tige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gega- Beleidslijn grote rivieren nen worden bij (ruimtelijke) ontwikkelingen. Een formeel den van natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en wilde randeerd blijft. Voor wat betreft het buitengebied stelt NW4 De overstromingen van de Maas in december 1993 en januari juridisch beroep doen op de status van Belvedère gebied om flora en fauna. Wat betreft gebiedsbescherming is het Euro- dat met name aspecten als verdroging en beperking van 1995 hebben duidelijk gemaakt dat de Maas niet altijd bin- bijvoorbeeld bepaalde ontwikkelingen te voorkomen, heeft pese beleid gericht op instandhouding van de natuurlijke emissies van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Water- nen het winterbed blijft zoals dit in de Rivierenwet 1916 is dan ook geen rechtskracht habitats en de habitats van soorten. Daartoe kunnen speciale kwaliteit staat hier dus voorop. vastgelegd. Bij (nieuwbouw)plannen langs de Maas dient Als Belvedère gebieden in het streekplan opgenomen en beschermingszones (SBZ ofwel Vogelrichtlijngebieden of daarom rekening gehouden te worden met hoge waterstan- begrensd zijn, worden ze volgens de Wet Milieubeheer be- Habitatrichtlijngebieden) worden aangewezen op grond van den.

8 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 9 functionerende greenports, concentratiegebieden van de schouwd als 'gevoelige gebieden'. Voorgenomen ruimtelijke aanwezige bijzondere vegetatietypen of leefgebieden van Duurzaam waterbeheer 21e eeuw tuinbouw en de daaraan verbonden kennisinstellingen, logis- ingrepen zijn dan in veel gevallen MER-plichtig. In de milieu- bepaalde soorten. Het uiteindelijk doel is een samenhangend De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte tieke en dienstverlenende bedrijvigheid. effectrapportage moeten dan ook de effecten op de cultuur- netwerk van leefgebieden en soorten die van belang zijn moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water historische waarden worden betrokken vanuit het perspectief van de Europese Unie als geheel de ruimte geven, betekent dat in het landschap en in de stad Belvedère De rijksoverheid nam verschillende Belvedère gebieden op in (communautair belang). Dit netwerk heet Natura 2000. ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Dat betekent In de Nota Belvedère (1999) pleiten de ministeries VROM, het ruimtelijk beleid voor Nationale Landschappen. De Nota Aanwijzing van gebieden vindt plaats op grond van door de bijvoorbeeld dat toegelaten wordt dat rivieren bij hoge wa- OCW, LNV en V&W voor een respectvolle omgang met cul- Ruimte wijst 20 Nationale Landschappen aan. Het zijn gebie- EU vooraf vastgestelde criteria, te weten lijsten met be- terstanden gecontroleerd buiten hun oevers treden, op plek- tuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen. den met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende schermde soorten en lijsten met beschermde habitats. Per ken waar daar ruimte voor is gemaakt. Daarmee worden Niet door een veto over veranderingen of door het verleden kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied worden deze natuurwaarden door Nederland vast- problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen. onder te schoffelen. Wel door te zoeken naar wederzijds gebied. De Nationale Landschappen hebben een grote over- gelegd in het aanwijzingsbesluit. Het aanwijzingsbesluit voor profijt. De strategie hierbij is die van ‘behoud door ontwik- lap met Belvedère gebieden. de Natura 2000 gebieden doorloopt op dit moment de wet- Vasthouden, bergen, afvoeren keling’. Een pleidooi om archeologie, monumenten en land- De kwaliteiten van de Nationale Landschappen moeten wor- telijke procedure. Het ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft ge- De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een strate- schap bron van inspiratie te laten zijn voor beleid, concrete den behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk ver- durende januari en februari 2007 ter inzage gelegen. Binnen gie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water ontwerpopgaven en ruimtelijke plannen. Het doel: verbete- sterkt. Uitgangspunt is ’behoud door ontwikkeling’. Provin- het grondgebied van de vier gemeenten komen geen Natura wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het ring van de kwaliteit van de leefomgeving én behoud van cies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid 2000 gebieden voor. Wel liggen Natura 2000 gebieden ten water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het cultuurhistorisch erfgoed. voor Nationale Landschappen. noorden en ten zuiden van het plangebied. Het gaat hier om het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder ande- De rijksoverheid introduceerde in de Nota Belvedère 69 Bel- In de vier gemeenten zijn geen Belvedèregebieden of Natio- de Groote Peel en de Deurnese Peel. re in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan ber- vedère gebieden en 105 Belvedère steden. Deze gebieden nale landschappen gelegen. gen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn hebben cultuurhistorisch belangrijke waarden en mogelijk- Vierde Nota Waterhuishouding uitgekozen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden heden. Natura 2000 In de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is aangegeven wordt tevens verdroging voorkomen. Pas als het niet anders De rijksoverheid selecteerde deze gebieden niet om er een De Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn beogen de biologi- dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een kan, wordt het water afgevoerd. restrictief beleid te voeren. Maar omdat het gebieden zijn sche diversiteit op het grondgebied van de Europese Unie te veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en veerkrach- met cultuurhistorisch kwaliteiten die benut of gespaard kun- beschermen. De bescherming is gericht op het in stand hou- tige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik gega- Beleidslijn grote rivieren nen worden bij (ruimtelijke) ontwikkelingen. Een formeel den van natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en wilde randeerd blijft. Voor wat betreft het buitengebied stelt NW4 De overstromingen van de Maas in december 1993 en januari juridisch beroep doen op de status van Belvedère gebied om flora en fauna. Wat betreft gebiedsbescherming is het Euro- dat met name aspecten als verdroging en beperking van 1995 hebben duidelijk gemaakt dat de Maas niet altijd bin- bijvoorbeeld bepaalde ontwikkelingen te voorkomen, heeft pese beleid gericht op instandhouding van de natuurlijke emissies van bestrijdingsmiddelen van belang zijn. Water- nen het winterbed blijft zoals dit in de Rivierenwet 1916 is dan ook geen rechtskracht habitats en de habitats van soorten. Daartoe kunnen speciale kwaliteit staat hier dus voorop. vastgelegd. Bij (nieuwbouw)plannen langs de Maas dient Als Belvedère gebieden in het streekplan opgenomen en beschermingszones (SBZ ofwel Vogelrichtlijngebieden of daarom rekening gehouden te worden met hoge waterstan- begrensd zijn, worden ze volgens de Wet Milieubeheer be- Habitatrichtlijngebieden) worden aangewezen op grond van den.

8 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 9 Op 19 september 1997 werd de circulaire “Bouwen langs de beschouwd worden als de structuurvisie die op grond van de In de gebiedsgerichte aanpak uit het POL 2006 worden voor Maas” vastgesteld door Provinciale Staten als provinciaal wetsvoorstellen voor nieuwe ruimtelijke wetgeving (en mo- het Limburgs grondgebied negen perspectieven, met uit- ruimtelijk beleid. gelijk ook op grond van nieuwe milieu- en waterwetgeving) eenlopende visies op ontwikkelingsmogelijkheden onder- Mede op basis van de resultaten van een in 2005 verrichte in de toekomst door provincies opgesteld moet worden. scheiden. evaluatie en ervaringen in de praktijk is besloten om de be- leidslijn “Ruimte voor de rivier” te herzien. De herziening van In het POL 2006 is sprake van een gebiedsgericht aanpak op POL-aanvulling Klavertje 4 de beleidslijn draagt de naam “Beleidslijn grote rivieren”. meerdere niveaus. Naast een onderscheid tussen stedelijke en In november 2008 is de POL-aanvulling Klavertje 4 in procedure Met de herziening van de beleidslijn wordt meer ruimte ge- landelijke gebieden wordt een onderscheid gemaakt in 14 gebracht. Net als de Structuurvisie ‘Glas en IV’ die momenteel ook boden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven. Doelstelling beleidsregio’s. Voor elke regio is op basis van de gebieds- in voorbereiding is, heeft ook de aanvulling betrekking op gron- van de “Beleidslijn grote rivieren” is om de beschikbare af- kenmerken en -waarden een ontwikkelingsvisie gegeven. den die nu meegenomen zijn in het Structuurplan. De beleidsprin- voer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en Voor de ontwikkeling van de regio is het belangrijk dat er cipes die nu neergelegd worden in het Structuurplan zijn leidend ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivier- meer samenhang wordt gebracht in het behoud van een voor de gemeentelijke doelstellingen. Vanuit dit kader zal de verruiming door verbreding en verlaging nu en in de toe- vitale sociaal-economische basis, de ontwikkeling van de gemeente reageren richting de POL-aanvulling. De gemeenten komst feitelijk onmogelijk maken. groene en cultuurhistorische waarden en het recreatief me- gaan ervan uit dat de POL-aanvulling rekening houdt met het degebruik. Voor het Nationaal Landschap is sprake van een Structuurplan. Ook voor de ontwikkeling van Klavertje 4 geldt dat ‘ja-mits’-beleid (uitgewerkt in de POL-aanvulling contouren- bij een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de gemeenten 2.3 Provinciaal beleid beleid, zie ook hoofdstuk 7). medewerking verleend kan worden aan deze ontwikkeling. Door de invulling van Ecologische Hoofdstructuur en Provin- Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) ciaal Omgevingsgroen krijgen de ecologische en watersyste- In de tabel op bladzijde 13 worden de belangrijkste uit- Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg men en de landschappelijke structuur een robuust karakter. gangspunten van de verschillende perspectieven die voorko- het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) De grondgebonden landbouw zal een overwegend multi- men in het buitengebied weergegeven. vastgesteld. Het POL 2006 is een streekplan, het provinciaal functioneel karakter aannemen en is onder andere van be- waterhuishoudingplan, het provinciaal milieubeleidsplan en lang als beheerder van het landschap. De toeristische sector bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeer- en ver- ontwikkelt zich verder tot een sterke vrijetijdseconomie die voersplan. Tevens vormt het POL 2006 een economisch be- goed inspeelt op het maken van verbindingen met andere leidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elemen- sectoren, waaronder zorg. ten daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en soci- ale ontwikkeling betreft. Het POL 2006 zelf kan eveneens

10 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 11 Op 19 september 1997 werd de circulaire “Bouwen langs de beschouwd worden als de structuurvisie die op grond van de In de gebiedsgerichte aanpak uit het POL 2006 worden voor Maas” vastgesteld door Provinciale Staten als provinciaal wetsvoorstellen voor nieuwe ruimtelijke wetgeving (en mo- het Limburgs grondgebied negen perspectieven, met uit- ruimtelijk beleid. gelijk ook op grond van nieuwe milieu- en waterwetgeving) eenlopende visies op ontwikkelingsmogelijkheden onder- Mede op basis van de resultaten van een in 2005 verrichte in de toekomst door provincies opgesteld moet worden. scheiden. evaluatie en ervaringen in de praktijk is besloten om de be- leidslijn “Ruimte voor de rivier” te herzien. De herziening van In het POL 2006 is sprake van een gebiedsgericht aanpak op POL-aanvulling Klavertje 4 de beleidslijn draagt de naam “Beleidslijn grote rivieren”. meerdere niveaus. Naast een onderscheid tussen stedelijke en In november 2008 is de POL-aanvulling Klavertje 4 in procedure Met de herziening van de beleidslijn wordt meer ruimte ge- landelijke gebieden wordt een onderscheid gemaakt in 14 gebracht. Net als de Structuurvisie ‘Glas en IV’ die momenteel ook boden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven. Doelstelling beleidsregio’s. Voor elke regio is op basis van de gebieds- in voorbereiding is, heeft ook de aanvulling betrekking op gron- van de “Beleidslijn grote rivieren” is om de beschikbare af- kenmerken en -waarden een ontwikkelingsvisie gegeven. den die nu meegenomen zijn in het Structuurplan. De beleidsprin- voer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en Voor de ontwikkeling van de regio is het belangrijk dat er cipes die nu neergelegd worden in het Structuurplan zijn leidend ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivier- meer samenhang wordt gebracht in het behoud van een voor de gemeentelijke doelstellingen. Vanuit dit kader zal de verruiming door verbreding en verlaging nu en in de toe- vitale sociaal-economische basis, de ontwikkeling van de gemeente reageren richting de POL-aanvulling. De gemeenten komst feitelijk onmogelijk maken. groene en cultuurhistorische waarden en het recreatief me- gaan ervan uit dat de POL-aanvulling rekening houdt met het degebruik. Voor het Nationaal Landschap is sprake van een Structuurplan. Ook voor de ontwikkeling van Klavertje 4 geldt dat ‘ja-mits’-beleid (uitgewerkt in de POL-aanvulling contouren- bij een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de gemeenten 2.3 Provinciaal beleid beleid, zie ook hoofdstuk 7). medewerking verleend kan worden aan deze ontwikkeling. Door de invulling van Ecologische Hoofdstructuur en Provin- Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) ciaal Omgevingsgroen krijgen de ecologische en watersyste- In de tabel op bladzijde 13 worden de belangrijkste uit- Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg men en de landschappelijke structuur een robuust karakter. gangspunten van de verschillende perspectieven die voorko- het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) De grondgebonden landbouw zal een overwegend multi- men in het buitengebied weergegeven. vastgesteld. Het POL 2006 is een streekplan, het provinciaal functioneel karakter aannemen en is onder andere van be- waterhuishoudingplan, het provinciaal milieubeleidsplan en lang als beheerder van het landschap. De toeristische sector bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeer- en ver- ontwikkelt zich verder tot een sterke vrijetijdseconomie die voersplan. Tevens vormt het POL 2006 een economisch be- goed inspeelt op het maken van verbindingen met andere leidskader op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke elemen- sectoren, waaronder zorg. ten daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voorzover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en soci- ale ontwikkeling betreft. Het POL 2006 zelf kan eveneens

10 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 11 Nr. Perspectief Kenmerken Doelen 1. Ecologische Hoofdstruc- De EHS omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwik- Het beschermen en realiseren van een samenhangende ro- tuur (EHS) kelen nieuwe natuur- en beheersgebieden, ecologisch belang- buuste structuur van natuur- en bosgebieden en verbindingen rijk water en beken met een specifiek ecologische functie. Het daartussen. Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmer- gaat in alle gevallen om gebieden van nationale of Europese ken en waarden van deze gebieden aantasten of de nage- betekenis. streefde natuurontwikkeling belemmeren geldt het ‘nee- tenzij’-regime. Als dergelijke activiteiten toch toegestaan worden zal compensatie moeten plaatsvinden. 2. Provinciale ontwikke- De POG omvat voornamelijk landbouwgebieden als buffer Het versterken en ontwikkelen van natuur- en landschaps- lingszone groen (POG) rond de EHS, delen van steile hellingen met veel natuur- en waarden. De aanwezige waarden zijn richtinggevend voor landschapselementen, ecologische verbindingszones, beken ontwikkelingen op andere terreinen. Daarnaast ligt de nadruk met een specifiek ecologische functie, hamsterkernleefgebie- op het in stand houden van een goede toeristisch-recreatieve den, waterwingebieden met een natuurlijk karakter en gron- structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. den die in de toekomst een natuurkarakter krijgen. 3. Veerkrachtig watersys- Open delen van beekdalen, rivierbed van de Maas en steilere Ontwikkeling van functies is mogelijk mits dit aansluit op het teem hellingen, voor zover deze geen deel uitmaken van EHS of bieden van ruimte aan een voldoende veerkrachtig watersys- POG. De gebieden worden gedomineerd door grondgebon- teem voor de opvang van hoge waterafvoeren, het bestrijden den landbouw en zijn overwegend open. In het gebied zijn van watertekort en verdroging en het voorkomen van erosie. veel toeristische voorzieningen aanwezig. Aangezien gestreefd wordt naar verwevenheid van functie kunnen niet altijd de hoogste kwaliteitseisen ten aanzien van bodem en water aan de orde zijn. 4. Vitaal landelijk gebied Deze gebieden worden voornamelijk gedomineerd door de Afhankelijk van de omgevingskwaliteit bestaan hier kansen landbouw met een van gebied tot gebied verschillende aard voor de landbouw. Tevens zijn er ontwikkelingsmogelijkhe- en dichtheid aan omgevingskwaliteiten. den voor de toeristisch sector, verbrede landbouw en klein- schalige dienstverlenende bedrijven. Versterking van de land- schappelijke kwaliteit geldt hierbij als randvoorwaarden voor verdere kwaliteitsontwikkeling van landbouw, toerisme en recreatie. Het belangrijkste doel is het behouden van de land- schappelijke kwaliteit en identiteit ter plaatse. Economische Figuur 1 Uitsnede POL plankaart 1 Perspectieven ontwikkelingen van landbouw, recreatie en toerisme worden als kans en voorwaarde gezien voor het behoud en de verste- viging van (met name) de landschappelijke en cultuurhistori- sche kwaliteiten in een grote variëteit aan landbouwgebie- den.

12 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 13 Nr. Perspectief Kenmerken Doelen 1. Ecologische Hoofdstruc- De EHS omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwik- Het beschermen en realiseren van een samenhangende ro- tuur (EHS) kelen nieuwe natuur- en beheersgebieden, ecologisch belang- buuste structuur van natuur- en bosgebieden en verbindingen rijk water en beken met een specifiek ecologische functie. Het daartussen. Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmer- gaat in alle gevallen om gebieden van nationale of Europese ken en waarden van deze gebieden aantasten of de nage- betekenis. streefde natuurontwikkeling belemmeren geldt het ‘nee- tenzij’-regime. Als dergelijke activiteiten toch toegestaan worden zal compensatie moeten plaatsvinden. 2. Provinciale ontwikke- De POG omvat voornamelijk landbouwgebieden als buffer Het versterken en ontwikkelen van natuur- en landschaps- lingszone groen (POG) rond de EHS, delen van steile hellingen met veel natuur- en waarden. De aanwezige waarden zijn richtinggevend voor landschapselementen, ecologische verbindingszones, beken ontwikkelingen op andere terreinen. Daarnaast ligt de nadruk met een specifiek ecologische functie, hamsterkernleefgebie- op het in stand houden van een goede toeristisch-recreatieve den, waterwingebieden met een natuurlijk karakter en gron- structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. den die in de toekomst een natuurkarakter krijgen. 3. Veerkrachtig watersys- Open delen van beekdalen, rivierbed van de Maas en steilere Ontwikkeling van functies is mogelijk mits dit aansluit op het teem hellingen, voor zover deze geen deel uitmaken van EHS of bieden van ruimte aan een voldoende veerkrachtig watersys- POG. De gebieden worden gedomineerd door grondgebon- teem voor de opvang van hoge waterafvoeren, het bestrijden den landbouw en zijn overwegend open. In het gebied zijn van watertekort en verdroging en het voorkomen van erosie. veel toeristische voorzieningen aanwezig. Aangezien gestreefd wordt naar verwevenheid van functie kunnen niet altijd de hoogste kwaliteitseisen ten aanzien van bodem en water aan de orde zijn. 4. Vitaal landelijk gebied Deze gebieden worden voornamelijk gedomineerd door de Afhankelijk van de omgevingskwaliteit bestaan hier kansen landbouw met een van gebied tot gebied verschillende aard voor de landbouw. Tevens zijn er ontwikkelingsmogelijkhe- en dichtheid aan omgevingskwaliteiten. den voor de toeristisch sector, verbrede landbouw en klein- schalige dienstverlenende bedrijven. Versterking van de land- schappelijke kwaliteit geldt hierbij als randvoorwaarden voor verdere kwaliteitsontwikkeling van landbouw, toerisme en recreatie. Het belangrijkste doel is het behouden van de land- schappelijke kwaliteit en identiteit ter plaatse. Economische Figuur 1 Uitsnede POL plankaart 1 Perspectieven ontwikkelingen van landbouw, recreatie en toerisme worden als kans en voorwaarde gezien voor het behoud en de verste- viging van (met name) de landschappelijke en cultuurhistori- sche kwaliteiten in een grote variëteit aan landbouwgebie- den.

12 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 13 Nr. Perspectief Kenmerken Doelen Het POL 2006 streeft voor de toekomst naar een voldoende Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg 5a. Ontwikkelingsruimte Landbouwgebieden met plaatselijk voorkomende omgevings- Gestreefd wordt naar optimale ontwikkeling van land- en vitaal landelijk gebied. Door de reconstructie moeten ont- Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op landbouw en toerisme kwaliteiten in diverse vormen. tuinbouw. Nieuwe ontwikkelingen dienen plaats te vinden wikkelingen in de agrarische sector (grondgebonden en niet- een samenhangende manier aan te pakken heeft het rijk de met respect voor de aanwezige kwaliteiten in het gebied. Ook grondgebonden) op een duurzame manier worden vormge- 'Reconstructiewet Concentratiegebieden’ in het leven geroe- verbreding van de plattelandseconomie is een belangrijk streven. Hierbij wordt tevens een bijdrage aan het behoud en geven. Nieuwe economische dragers (toerisme, vrijetijdseco- pen. Doel van de wet is: de versterking van de natuur- en landschapskwaliteit ver- nomie en kleinschalige dienstverlening) worden steeds be- 1. De versterking van de sociaal-economische vitaliteit van wacht. Voor de toeristische sector, voor verbrede landbouw langrijker, zij dienen echter wel een bijdrage te leveren aan het landelijk gebied (versterking van landbouw en recre- en voor kleinschalige dienstverlenende bedrijven bestaan de kwaliteiten van de natuurlijke omgeving. atie en van wonen, werken en leefbaarheid); onder meer mogelijkheden in VAB’s. 2. De verbetering van de omgevingskwaliteit (natuur, land- 5b. Dynamische landbouw- Concentratiegebieden en projectvestigingsgebieden voor Ruimte bieden aan duurzame en optimale ontwikkeling van Voor een veelheid aan functies en waarden is een kwaliteits- schap, water, ammoniak en stank); gebied glastuinbouw en landbouwontwikkelingsgebieden voor in- glastuinbouw en/ of intensieve veehouderij. Een goede land- tensieve veehouderij en combinaties van deze functies. schappelijk inpassing van het betreffende concentratiegebied slag noodzakelijk. Daarbij dienen de robuuste ecologische 3. De vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid (met glastuinbouw of landbouwontwikkelingsgebied en bescher- structuur en veerkrachtige watersystemen verder ontwikkeld name de aanleg van varkensvrije zones). ming van de aanwezige omgevingskwaliteiten gelden hierbij te worden. Instrumenten als het Verhandelbare Ontwikke- Het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg komt als randvoorwaarden, evenals het bereiken van een basiskwa- lingsrechten Methode (VORm) en Bouwvlak op Maat + voort uit de Reconstructiewet Concentratiegebieden en is liteit voor milieu en water. (BOM+) dienen te zorgen voor de noodzakelijke kwaliteits- een nadere uitwerking van het (voorheen geldende) Provin- 6. Plattelandskern Overwegend kleinschalige kernen. Grotere kernen vervullen Om de vitaliteit van de kernen te behouden wordt ruimte slag in het landelijk gebied. ciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Het Reconstructieplan op sommige terreinen een verzorgende functie voor een geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de bredere plattelandsregio. eigen bevolking. Tevens wordt ruimte geboden voor de groei Noord- en Midden-Limburg is op 5 maart 2004 vastgesteld van lokaal, in een enkel geval ook regionaal, georiënteerde Wonen door Provinciale Staten van Limburg. bedrijvigheid. Grootschalige economische activiteiten en In het POL 2006 is aangegeven dat de provincie wil investe- voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen ren in een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en bijdragen Wettelijke zonering hier in principe niet thuis. aan het realiseren van voldoende woningen van de juiste In de Reconstructiewet is opgenomen dat een zonering moet Tabel 11. Overzicht POL-perspectieven, inclusief toelichting kwaliteit op de juiste plaats. Hierbij gaat inbreiding binnen worden opgenomen in het Reconstructieplan die in ieder bestaand bebouwd gebied voor uitbreiding. Situering van geval betrekking heeft op de intensieve veehouderij. Deze nieuwe woningen moet passen binnen het bundelings- en wettelijk verplichte zonering op basis van de Reconstructie- contourenbeleid. Oprichting van nieuwe woningen is in het wet is opgebouwd uit: buitengebied in principe dan ook niet aan de orde. Een uit- zondering geldt voor woningen die worden gerealiseerd door middel van de zogenaamde Ruimte voor Ruimte rege- ling en door middel van de regeling Rood voor Groen.

14 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 15 Nr. Perspectief Kenmerken Doelen Het POL 2006 streeft voor de toekomst naar een voldoende Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg 5a. Ontwikkelingsruimte Landbouwgebieden met plaatselijk voorkomende omgevings- Gestreefd wordt naar optimale ontwikkeling van land- en vitaal landelijk gebied. Door de reconstructie moeten ont- Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op landbouw en toerisme kwaliteiten in diverse vormen. tuinbouw. Nieuwe ontwikkelingen dienen plaats te vinden wikkelingen in de agrarische sector (grondgebonden en niet- een samenhangende manier aan te pakken heeft het rijk de met respect voor de aanwezige kwaliteiten in het gebied. Ook grondgebonden) op een duurzame manier worden vormge- 'Reconstructiewet Concentratiegebieden’ in het leven geroe- verbreding van de plattelandseconomie is een belangrijk streven. Hierbij wordt tevens een bijdrage aan het behoud en geven. Nieuwe economische dragers (toerisme, vrijetijdseco- pen. Doel van de wet is: de versterking van de natuur- en landschapskwaliteit ver- nomie en kleinschalige dienstverlening) worden steeds be- 1. De versterking van de sociaal-economische vitaliteit van wacht. Voor de toeristische sector, voor verbrede landbouw langrijker, zij dienen echter wel een bijdrage te leveren aan het landelijk gebied (versterking van landbouw en recre- en voor kleinschalige dienstverlenende bedrijven bestaan de kwaliteiten van de natuurlijke omgeving. atie en van wonen, werken en leefbaarheid); onder meer mogelijkheden in VAB’s. 2. De verbetering van de omgevingskwaliteit (natuur, land- 5b. Dynamische landbouw- Concentratiegebieden en projectvestigingsgebieden voor Ruimte bieden aan duurzame en optimale ontwikkeling van Voor een veelheid aan functies en waarden is een kwaliteits- schap, water, ammoniak en stank); gebied glastuinbouw en landbouwontwikkelingsgebieden voor in- glastuinbouw en/ of intensieve veehouderij. Een goede land- tensieve veehouderij en combinaties van deze functies. schappelijk inpassing van het betreffende concentratiegebied slag noodzakelijk. Daarbij dienen de robuuste ecologische 3. De vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid (met glastuinbouw of landbouwontwikkelingsgebied en bescher- structuur en veerkrachtige watersystemen verder ontwikkeld name de aanleg van varkensvrije zones). ming van de aanwezige omgevingskwaliteiten gelden hierbij te worden. Instrumenten als het Verhandelbare Ontwikke- Het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg komt als randvoorwaarden, evenals het bereiken van een basiskwa- lingsrechten Methode (VORm) en Bouwvlak op Maat + voort uit de Reconstructiewet Concentratiegebieden en is liteit voor milieu en water. (BOM+) dienen te zorgen voor de noodzakelijke kwaliteits- een nadere uitwerking van het (voorheen geldende) Provin- 6. Plattelandskern Overwegend kleinschalige kernen. Grotere kernen vervullen Om de vitaliteit van de kernen te behouden wordt ruimte slag in het landelijk gebied. ciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Het Reconstructieplan op sommige terreinen een verzorgende functie voor een geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de bredere plattelandsregio. eigen bevolking. Tevens wordt ruimte geboden voor de groei Noord- en Midden-Limburg is op 5 maart 2004 vastgesteld van lokaal, in een enkel geval ook regionaal, georiënteerde Wonen door Provinciale Staten van Limburg. bedrijvigheid. Grootschalige economische activiteiten en In het POL 2006 is aangegeven dat de provincie wil investe- voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen ren in een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en bijdragen Wettelijke zonering hier in principe niet thuis. aan het realiseren van voldoende woningen van de juiste In de Reconstructiewet is opgenomen dat een zonering moet Tabel 11. Overzicht POL-perspectieven, inclusief toelichting kwaliteit op de juiste plaats. Hierbij gaat inbreiding binnen worden opgenomen in het Reconstructieplan die in ieder bestaand bebouwd gebied voor uitbreiding. Situering van geval betrekking heeft op de intensieve veehouderij. Deze nieuwe woningen moet passen binnen het bundelings- en wettelijk verplichte zonering op basis van de Reconstructie- contourenbeleid. Oprichting van nieuwe woningen is in het wet is opgebouwd uit: buitengebied in principe dan ook niet aan de orde. Een uit- zondering geldt voor woningen die worden gerealiseerd door middel van de zogenaamde Ruimte voor Ruimte rege- ling en door middel van de regeling Rood voor Groen.

14 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 15 Figuur 2 Uitsnede Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap Landbouwontwik- ruimtelijk begrensd gedeelte van een Voor het plangebied is het Stimuleringsplan Natuur, bos en kelingsgebied reconstructiegebied met het primaat landschap, tevens Natuurgebieds-, Landschapsgebieds- en landbouw dat geheel of gedeeltelijk Beheersgebiedplan van toepassing. De Stimuleringsplannen voorziet, of in het kader van de recon- zijn door de provincie opgestelde gebiedsvisies voor natuur, structie zal voorzien, in de mogelijkheid bos en landschap. Ze vormen een uitwerking van hetgeen is tot uitbreiding, hervestiging of nieuw- vastgelegd in het POL. De doelen van de plannen zijn: vestiging van intensieve veehouderij; ƒ een heldere formulering van de doeltypen per deelge- Verwevingsge- ruimtelijk begrensd gedeelte van een bied ten aanzien van natuur, bos en landschap; bied: reconstructiegebied gericht op verwe- ƒ het stimuleren van een actieve rol van andere organisa- ving van landbouw, wonen en natuur, ties, zoals gemeenten en waterschappen, door duidelijk waar hervestiging of uitbreiding van de aan te geven wat de provincie, ten aanzien van natuur, intensieve veehouderij mogelijk is mits bos en landschap in een bepaald gebied wil; de ruimtelijke kwaliteit of functies van ƒ het stimuleren van de uitvoering van acties en maatre- het gebied zich daar niet tegen verzet- gelen die bijdragen aan de realisatie van de geformu- ten; leerde natuur-, bos- en landschapsdoelen; Extensiveringsge- ruimtelijk begrensd gedeelte van een ƒ bieden van een toetsingskader voor de toekenning van bied: reconstructiegebied met het primaat provinciale subsidies aangaande natuur, bos en land- wonen of natuur, waar uitbreiding, her- schap. vestiging of nieuwvestiging van in ieder Voor de verschillende gebieden zijn in de Stimuleringsplan- geval intensieve veehouderij onmogelijk nen natuurdoeltypen weergegeven. Indien in de toekomst is of in het kader van de reconstructie ontwikkelingen gewenst worden binnen het plangebied kan onmogelijk zal worden gemaakt. aansluiting gezocht worden bij de natuurdoeltypen uit het Stimuleringsplan. Tevens kunnen de natuurdoeltypen als In paragraaf 6.1.1 wordt nader ingegaan op de wijze waar- richtinggevend beschouwd worden bij landschappelijke in- op het Reconstructieplan vertaald is in het subregionale be- passingsvraagstukken in het gebied. leid.

16 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 17 Figuur 2 Uitsnede Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap Landbouwontwik- ruimtelijk begrensd gedeelte van een Voor het plangebied is het Stimuleringsplan Natuur, bos en kelingsgebied reconstructiegebied met het primaat landschap, tevens Natuurgebieds-, Landschapsgebieds- en landbouw dat geheel of gedeeltelijk Beheersgebiedplan van toepassing. De Stimuleringsplannen voorziet, of in het kader van de recon- zijn door de provincie opgestelde gebiedsvisies voor natuur, structie zal voorzien, in de mogelijkheid bos en landschap. Ze vormen een uitwerking van hetgeen is tot uitbreiding, hervestiging of nieuw- vastgelegd in het POL. De doelen van de plannen zijn: vestiging van intensieve veehouderij; ƒ een heldere formulering van de doeltypen per deelge- Verwevingsge- ruimtelijk begrensd gedeelte van een bied ten aanzien van natuur, bos en landschap; bied: reconstructiegebied gericht op verwe- ƒ het stimuleren van een actieve rol van andere organisa- ving van landbouw, wonen en natuur, ties, zoals gemeenten en waterschappen, door duidelijk waar hervestiging of uitbreiding van de aan te geven wat de provincie, ten aanzien van natuur, intensieve veehouderij mogelijk is mits bos en landschap in een bepaald gebied wil; de ruimtelijke kwaliteit of functies van ƒ het stimuleren van de uitvoering van acties en maatre- het gebied zich daar niet tegen verzet- gelen die bijdragen aan de realisatie van de geformu- ten; leerde natuur-, bos- en landschapsdoelen; Extensiveringsge- ruimtelijk begrensd gedeelte van een ƒ bieden van een toetsingskader voor de toekenning van bied: reconstructiegebied met het primaat provinciale subsidies aangaande natuur, bos en land- wonen of natuur, waar uitbreiding, her- schap. vestiging of nieuwvestiging van in ieder Voor de verschillende gebieden zijn in de Stimuleringsplan- geval intensieve veehouderij onmogelijk nen natuurdoeltypen weergegeven. Indien in de toekomst is of in het kader van de reconstructie ontwikkelingen gewenst worden binnen het plangebied kan onmogelijk zal worden gemaakt. aansluiting gezocht worden bij de natuurdoeltypen uit het Stimuleringsplan. Tevens kunnen de natuurdoeltypen als In paragraaf 6.1.1 wordt nader ingegaan op de wijze waar- richtinggevend beschouwd worden bij landschappelijke in- op het Reconstructieplan vertaald is in het subregionale be- passingsvraagstukken in het gebied. leid.

16 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 17 Handreiking Ruimtelijke ontwikkeling Limburg - indien mogelijk bieden van ontwikkelingsruimte voor 3. WAARDEN In de ‘Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg’ wordt volwaardige agrarische bedrijven, rekening houdend met met betrekking tot het buitengebied een aantal beleidslijnen de omgevingskwaliteiten; beschreven, en in een aantal gevallen nader uitgewerkt. On- - zo compact mogelijke bouwkavels, afweging tussen der het ‘buitengebied’ worden in de Handreiking verstaan de agrarische belangen en andere belangen en waarden. 3.1 Algemene aanpak actuele waarden gebieden die in het POL 2006 aangewezen zijn als perspec- tief 1, 2, 3, 4 of 5. Blijkens de Handreiking zijn voor (semi-)agrarische bedrijven De bestaande natuurwaarden – zowel in natuurgebieden als en activiteiten tevens de beleidslijnen zoals verwoord in het in gebieden met een andere functie (meestal agrarisch ge- Voor het buitengebied gelden 4 belangrijke aandachtspun- POL 2006, de POL-uitwerking BOM+ en de beleidsregels Ha- bied) - worden beschermd door deze op te nemen op de ten: gelnetten, Teeltondersteunende voorzieningen en Huisves- plankaart bij het op te stellen bestemmingsplan. Dit gebeurt 1. in stand houden van een vitaal landelijk gebied met vol- ting buitenlandse werknemers van belang. ook met de actuele landschappelijke, abiotische en cultuur- doende dynamische dorpen om een goed woon- en leef- Ook voor burgerwoningen in het buitengebied, nieuwe eco- historische waarden. Er is een rechtstreekse koppeling tussen klimaat voor de daar wonende en werkende bevolking te nomische dragers, toerisme en recreatie worden aanvullende de kaart en de voorschriften, waardoor de veiligstelling van bieden; regels beschreven in de Handreiking. die waarden juridisch verzekerd is. Dit gebeurt door voor elk Locatie Grashoek 2. kwaliteitsslag op tal van terreinen, waaronder natuur, op de plankaart aangegeven gebied gebruiksbepalingen landschap, water, bodem, toerisme, recreatie en land- (aanlegvergunningen en gebruiksverboden) van toepassing bouw; te laten zijn, afgestemd op de werkelijk aanwezige en te 3.2 Waarden 3. beheersing en waar mogelijk terugdringing van de ver- beschermen waarden (natuur, landschap, abiotische waarden stening van het landelijk gebied met het oog op de na- en cultuurhistorie). De elementen die worden opgenomen 3.2.1 Bestaande natuurwaarden tuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; op de plankaart van het bestemmingsplan zijn voornamelijk De belangrijkste natuurwaarden zijn vastgelegd in gebieds- 4. verbreding en optimalisering van de ruimtelijke structuur afkomstig uit reeds bestaand provinciaal beleid en andere in van de diverse land- en tuinbouwsectoren. officiële documenten vastgelegde waarden. gericht beleid. Hiertoe zijn Habitatrichtlijngebieden, Vogel- richtlijngebieden en Natuurbeschermingswetgebieden aan- Voor agrarische bouwkavels geldt een aantal belangrijke gewezen. Van de 4 gemeenten ligt een klein deel van het uitgangspunten, welke deels consequenties hebben voor de habitat- en vogelrichtlijngebied Groote Peel binnen de ge- regeling in dit bestemmingsplan. Belangrijke uitgangspunten meente Meijel en grenst het habitat- en vogelrichtlijngebied zijn: Het Zinkske aan de westzijde van de gemeente Helden. Met de bepalingen uit deze wet- en regelgeving moet voor de gemeenten Helden en Meijel rekening worden gehouden met de interne en externe bescherming van deze gebieden.

18 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 19 Handreiking Ruimtelijke ontwikkeling Limburg - indien mogelijk bieden van ontwikkelingsruimte voor 3. WAARDEN In de ‘Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg’ wordt volwaardige agrarische bedrijven, rekening houdend met met betrekking tot het buitengebied een aantal beleidslijnen de omgevingskwaliteiten; beschreven, en in een aantal gevallen nader uitgewerkt. On- - zo compact mogelijke bouwkavels, afweging tussen der het ‘buitengebied’ worden in de Handreiking verstaan de agrarische belangen en andere belangen en waarden. 3.1 Algemene aanpak actuele waarden gebieden die in het POL 2006 aangewezen zijn als perspec- tief 1, 2, 3, 4 of 5. Blijkens de Handreiking zijn voor (semi-)agrarische bedrijven De bestaande natuurwaarden – zowel in natuurgebieden als en activiteiten tevens de beleidslijnen zoals verwoord in het in gebieden met een andere functie (meestal agrarisch ge- Voor het buitengebied gelden 4 belangrijke aandachtspun- POL 2006, de POL-uitwerking BOM+ en de beleidsregels Ha- bied) - worden beschermd door deze op te nemen op de ten: gelnetten, Teeltondersteunende voorzieningen en Huisves- plankaart bij het op te stellen bestemmingsplan. Dit gebeurt 1. in stand houden van een vitaal landelijk gebied met vol- ting buitenlandse werknemers van belang. ook met de actuele landschappelijke, abiotische en cultuur- doende dynamische dorpen om een goed woon- en leef- Ook voor burgerwoningen in het buitengebied, nieuwe eco- historische waarden. Er is een rechtstreekse koppeling tussen klimaat voor de daar wonende en werkende bevolking te nomische dragers, toerisme en recreatie worden aanvullende de kaart en de voorschriften, waardoor de veiligstelling van bieden; regels beschreven in de Handreiking. die waarden juridisch verzekerd is. Dit gebeurt door voor elk Locatie Grashoek 2. kwaliteitsslag op tal van terreinen, waaronder natuur, op de plankaart aangegeven gebied gebruiksbepalingen landschap, water, bodem, toerisme, recreatie en land- (aanlegvergunningen en gebruiksverboden) van toepassing bouw; te laten zijn, afgestemd op de werkelijk aanwezige en te 3.2 Waarden 3. beheersing en waar mogelijk terugdringing van de ver- beschermen waarden (natuur, landschap, abiotische waarden stening van het landelijk gebied met het oog op de na- en cultuurhistorie). De elementen die worden opgenomen 3.2.1 Bestaande natuurwaarden tuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; op de plankaart van het bestemmingsplan zijn voornamelijk De belangrijkste natuurwaarden zijn vastgelegd in gebieds- 4. verbreding en optimalisering van de ruimtelijke structuur afkomstig uit reeds bestaand provinciaal beleid en andere in van de diverse land- en tuinbouwsectoren. officiële documenten vastgelegde waarden. gericht beleid. Hiertoe zijn Habitatrichtlijngebieden, Vogel- richtlijngebieden en Natuurbeschermingswetgebieden aan- Voor agrarische bouwkavels geldt een aantal belangrijke gewezen. Van de 4 gemeenten ligt een klein deel van het uitgangspunten, welke deels consequenties hebben voor de habitat- en vogelrichtlijngebied Groote Peel binnen de ge- regeling in dit bestemmingsplan. Belangrijke uitgangspunten meente Meijel en grenst het habitat- en vogelrichtlijngebied zijn: Het Zinkske aan de westzijde van de gemeente Helden. Met de bepalingen uit deze wet- en regelgeving moet voor de gemeenten Helden en Meijel rekening worden gehouden met de interne en externe bescherming van deze gebieden.

18 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 19 Daarnaast dient voor alle vier de gemeenten rekening te Het beleid is gericht op het veiligstellen van bestaande menten en de Natura 2000 gebieden worden via deze wet worden gehouden met soortenbescherming in het kader van natuurwaarden. Ruimtelijke plannen moeten expliciet reke- beschermd. De Natura 2000 gebieden genieten een bijzonde- de Flora- en Faunawet. ning houden met aanwezige natuurwaarden. Deze waarden re bescherming. Voor nieuwe ontwikkelingen in de omge- zijn als zodanig vastgelegd in europees beleid, rijksbeleid en ving van deze gebieden zal tevens getoetst moeten worden Uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) provinciaal beleid. Hieronder wordt aangegeven hoe er in dit op (mogelijke) negatieve effecten op de natuurwaarden. blijkt dat in het plangebied een aantal waardevolle groene plan rekening is gehouden met: Indien kans is op negatieve effecten dan is er sprake van ver- elementen en structuren voorkomt. Het betreft hierbij een gunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. groot aantal elementen, behorende tot de Provinciaal Ont- • bos- en natuurgebieden; wikkelingszone Groen (POG). Ook zijn delen van de Ecologi- • ecologische structuren; Het rijk en de provincie zijn momenteel bezig met de opstel- sche Hoofdstructuur (EHS) gelegen binnen het plangebied. • bijzondere natuurgebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn- ling van beheerplannen. Het beheerplan van de verschillende De belangrijkste bestaande groene waarden worden ge- gebieden (VHR) / Natura 2000); Peelvenen is hierbij als eerste opgepakt in de vorm van een vormd door bos- en natuurgebieden en onderdelen van de • evt. belangrijke (doel)soorten. pilot. Het plangebied heeft direct van doen met twee Natura POG, nader aangeduid als ecologische verbindingszones. 2000 gebieden: het gebied de Groote Peel (nabij Meijel) en Tevens komen er onder meer enkele beken met verschillende Dit ruimtelijke plan regelt alleen ruimtelijk relevante zaken het gebied Deurnesche Peel en Mariapeel (incl. Grauwveen ecologische functies voor in het plangebied. De bepaling van voor zover ze niet al door het sectoraal natuurbeleid zijn Zicht op Bosrand en Het Zinkske) nabij Grashoek. In beide gevallen gaat het de groene waarden is uitgewerkt in de Stimuleringsplannen geregeld. De beschikbare informatie van de provincie (pro- om een Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied en Be- Natuur, Bos en Landschap, tevens Natuurgebieds-, Land- vinciaal landschapsonderzoek) is actief betrokken bij dit plan. De provincie streeft naar een robuuste ecologische structuur. schermd Natuurmonument volgens de Natuurbeschermings- schapsgebieds- en Beheersgebiedsplan. Het provinciaal be- Deze omvat enerzijds de EHS incl. de bestaande (grote) bos- wet. Vanuit de optiek van behoud en herstel van hoogveen leid richt zich op verbetering van de aanwezige groene Bescherming bos- en natuurgebieden / ecologische structu- en natuurgebieden en de VogelrichtlijnHR gebieden / Natura kan er voor de aspecten water en ammoniak een externe waarden en versterking van de groenstructuren. ren (EHS / POG) 2000 gebieden en anderzijds de POG incl. de Ecologische werking zijn. Tevens zijn belangrijke natuurwaarden vastgelegd in de Het natuurbeleid van rijk en provincie is actief benut voor dit Verbindingszone (EVZ) en de beekdalen met een specifiek Bouwsteen Reconstructie, die destijds door de gebiedscom- plan. Actuele natuur- en landschapswaarden worden als zo- ecologische functie. De bestaande (grote) bos- en natuurge- Voor ieder natura 2000 gebied zijn door het ministerie van missie Helden is opgesteld voor, onder meer de buitengebie- danig beschermd. De provinciale zonering van het buitenge- bieden zijn op de kaart gebiedstypologie en ontwikkelings- Landbouw en Visserij zogenaamde instandhoudingsdoelen den van de betrokken gemeenten. Op de Integrale Zone- bied vormt hiervoor de leidraad. Bescherming van deze zones opgenomen als een aparte gebiedstypologie. De EHS geformuleerd. Alle ontwikkeling die beoogd worden moeten ringskaart van de Bouwsteen Reconstructie zijn onder meer waarden geschiedt straks via een gerichte aanduiding van en de POG zijn integraal overgenomen als ontwikkelingszo- hieraan getoetst worden. de bestaande en de nieuwe bos- en natuurgebieden weer- aanwezige waarden op de kaart(en) van het bestemmings- nes. Voor de gebieden ‘De groote Peel’, ‘Deurnesche Peel’ en gegeven. plan en een gerichte aanduiding voor bos en natuur op de ‘Mariapeel’ gelden de volgende instandhoudingsdoelen: Bescherming bijzondere gebieden (Natura 2000, NB Wet) Ontwikkelingskaart (kaart gebiedstypologie en ontwikke- • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000 gebied aan lingszones). De gebiedenbescherming is primair geregeld via de Natuur- de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van in- beschermingswet 1998. De reeds beschermde natuurmonu-

20 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 21 Daarnaast dient voor alle vier de gemeenten rekening te Het beleid is gericht op het veiligstellen van bestaande menten en de Natura 2000 gebieden worden via deze wet worden gehouden met soortenbescherming in het kader van natuurwaarden. Ruimtelijke plannen moeten expliciet reke- beschermd. De Natura 2000 gebieden genieten een bijzonde- de Flora- en Faunawet. ning houden met aanwezige natuurwaarden. Deze waarden re bescherming. Voor nieuwe ontwikkelingen in de omge- zijn als zodanig vastgelegd in europees beleid, rijksbeleid en ving van deze gebieden zal tevens getoetst moeten worden Uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL 2006) provinciaal beleid. Hieronder wordt aangegeven hoe er in dit op (mogelijke) negatieve effecten op de natuurwaarden. blijkt dat in het plangebied een aantal waardevolle groene plan rekening is gehouden met: Indien kans is op negatieve effecten dan is er sprake van ver- elementen en structuren voorkomt. Het betreft hierbij een gunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. groot aantal elementen, behorende tot de Provinciaal Ont- • bos- en natuurgebieden; wikkelingszone Groen (POG). Ook zijn delen van de Ecologi- • ecologische structuren; Het rijk en de provincie zijn momenteel bezig met de opstel- sche Hoofdstructuur (EHS) gelegen binnen het plangebied. • bijzondere natuurgebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn- ling van beheerplannen. Het beheerplan van de verschillende De belangrijkste bestaande groene waarden worden ge- gebieden (VHR) / Natura 2000); Peelvenen is hierbij als eerste opgepakt in de vorm van een vormd door bos- en natuurgebieden en onderdelen van de • evt. belangrijke (doel)soorten. pilot. Het plangebied heeft direct van doen met twee Natura POG, nader aangeduid als ecologische verbindingszones. 2000 gebieden: het gebied de Groote Peel (nabij Meijel) en Tevens komen er onder meer enkele beken met verschillende Dit ruimtelijke plan regelt alleen ruimtelijk relevante zaken het gebied Deurnesche Peel en Mariapeel (incl. Grauwveen ecologische functies voor in het plangebied. De bepaling van voor zover ze niet al door het sectoraal natuurbeleid zijn Zicht op Bosrand en Het Zinkske) nabij Grashoek. In beide gevallen gaat het de groene waarden is uitgewerkt in de Stimuleringsplannen geregeld. De beschikbare informatie van de provincie (pro- om een Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied en Be- Natuur, Bos en Landschap, tevens Natuurgebieds-, Land- vinciaal landschapsonderzoek) is actief betrokken bij dit plan. De provincie streeft naar een robuuste ecologische structuur. schermd Natuurmonument volgens de Natuurbeschermings- schapsgebieds- en Beheersgebiedsplan. Het provinciaal be- Deze omvat enerzijds de EHS incl. de bestaande (grote) bos- wet. Vanuit de optiek van behoud en herstel van hoogveen leid richt zich op verbetering van de aanwezige groene Bescherming bos- en natuurgebieden / ecologische structu- en natuurgebieden en de VogelrichtlijnHR gebieden / Natura kan er voor de aspecten water en ammoniak een externe waarden en versterking van de groenstructuren. ren (EHS / POG) 2000 gebieden en anderzijds de POG incl. de Ecologische werking zijn. Tevens zijn belangrijke natuurwaarden vastgelegd in de Het natuurbeleid van rijk en provincie is actief benut voor dit Verbindingszone (EVZ) en de beekdalen met een specifiek Bouwsteen Reconstructie, die destijds door de gebiedscom- plan. Actuele natuur- en landschapswaarden worden als zo- ecologische functie. De bestaande (grote) bos- en natuurge- Voor ieder natura 2000 gebied zijn door het ministerie van missie Helden is opgesteld voor, onder meer de buitengebie- danig beschermd. De provinciale zonering van het buitenge- bieden zijn op de kaart gebiedstypologie en ontwikkelings- Landbouw en Visserij zogenaamde instandhoudingsdoelen den van de betrokken gemeenten. Op de Integrale Zone- bied vormt hiervoor de leidraad. Bescherming van deze zones opgenomen als een aparte gebiedstypologie. De EHS geformuleerd. Alle ontwikkeling die beoogd worden moeten ringskaart van de Bouwsteen Reconstructie zijn onder meer waarden geschiedt straks via een gerichte aanduiding van en de POG zijn integraal overgenomen als ontwikkelingszo- hieraan getoetst worden. de bestaande en de nieuwe bos- en natuurgebieden weer- aanwezige waarden op de kaart(en) van het bestemmings- nes. Voor de gebieden ‘De groote Peel’, ‘Deurnesche Peel’ en gegeven. plan en een gerichte aanduiding voor bos en natuur op de ‘Mariapeel’ gelden de volgende instandhoudingsdoelen: Bescherming bijzondere gebieden (Natura 2000, NB Wet) Ontwikkelingskaart (kaart gebiedstypologie en ontwikke- • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000 gebied aan lingszones). De gebiedenbescherming is primair geregeld via de Natuur- de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van in- beschermingswet 1998. De reeds beschermde natuurmonu-

20 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 21 standhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen zijn als er wat betreft ammoniak significante effecten optre- De reeds in geldende bestemmingsplannen opgenomen ar- waarden. Denk hierbij aan het nader concretiseren van de de Europese Unie. den voor het Natura 2000 gebied. cheologische en cultuurhistorische waarden zullen overge- indicatieve verwachtingswaarden en het bepalen van waar- • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000 gebied aan nomen worden. Ook overige archeologische en cultuurhisto- devolle beeldbepalende panden. Dit zijn panden die geen de ecologische samenhang van het Natura 2000 netwerk Bescherming soorten (Flora- en Faunawet) risch waarden zullen vastgelegd worden in het bestem- formele status hebben als monument maar wel bescher- zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. De soortenbescherming is primair geregeld via de Flora- en mingsplan. De waardevolle elementen worden overgenomen mingswaardig zijn. Dit onderzoek zal niet op tijd gereed zijn • Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samen- Faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van in het op de kaart(en) van het bestemmingsplan. Afhankelijk van om opgenomen te worden in het Structuurplan. Dit betekent hang met de omgeving ten behoeve van de duurzame in- wild voorkomende inheemse plant- en diersoorten. Deze wet het type element wordt in de voorschriften een toegespitste dat eventuele consequenties van het onderzoek pas in beeld standhouding van de in Nederland voorkomende na- kent een algemene zorgplicht met verbodsbepalingen, vrij- regeling opgenomen. gebracht kunnen worden in het op te stellen bestemmings- tuurlijke habitats en soorten. stellingen, gedragscodes en ontheffingen. Voor beschermde plan of de Structuurvisie in het kader van de nieuwe Wro. • Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke ken- soorten is behoud van hun leefgebied van levensbelang. merken en van de samenhang van de ecologische struc- Objecten met cultuurhistorische waarde tuur en functies van het gehele gebied voor alle habitat- De bescherming van specifieke soorten vindt primair plaats Ook binnen het grondgebied van de vier gemeenten zijn typen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn via genoemde sectorale wet- en regelgeving. De bescher- panden of bouwwerken, maar ook groenstructuren of geformuleerd. ming van evt. belangrijke (doel)soorten met een directe rela- groenobjecten, aan te wijzen die een cultuurhistorische • Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische ver- tie met landschapswaarden vindt straks, waar nodig, plaats waarde vertegenwoordigen. Voor de panden en bouwwer- eisten voor de duurzame instandhouding van de habitat- via de kaart(en) van het bestemmingsplan in de vorm van ken gaat het hierbij om bouwwerken die niet aangewezen typen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn aanduidingen bij de verschillende gebiedsbestemmingen. zijn als rijks- of gemeentelijk monument. Vaak hebben deze geformuleerd. Verder wordt bij vrijstellingen (art 15 WRO) en wijzigingen panden/ bouwwerken wel een beeldbepalend karakter en is (art 11 WRO) als nadere eis/voorwaarde opgenomen dat er er informatie over de geschiedenis van het gebied aan te Tegen de Groote Peel is de gebiedstypologie grootschalig geen negatieve effecten mogen zijn op beschermde Natuur ontlenen. Dergelijke panden zijn opgenomen in het Monu- open veen ontginningslandschap aangeduid. Verder is de Beschermingswet gebieden dan wel op beschermde planten menten Inventarisatie Project (MIP) van de provincie. EHS en POG integraal overgenomen als ontwikkelingszone en dieren. Voor de groenstructuren en/ of –objecten geldt een zelfde evenals een zone extensiveringsgebied. Tegen Het Zinkske is situatie. Ze zijn niet wettelijk beschermd maar leveren wel een kleinschalig half open ontginningslandschap aangeduid. 3.2.2 Archeologie en cultuurhistorie Bolle akker een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het landschap. Verder is ook hier de EHS en POG integraal overgenomen als Daarnaast kunnen ze historisch interessant zijn. ontwikkelingszone evenals een zone extensiveringsgebied In het buitengebied is een aantal rijksmonumenten, gemeen- Voor de vier gemeenten wordt een nader onderzoek uitge- tegen de grens met Noord-Brabant. Wat betreft de uitbrei- telijke monumenten, archeologische monumenten en diverse voerd naar de archeologische en cultuurhistorische waarden Rijks- en gemeentelijke monumenten behoeven geen be- ding van intensieve veehouderij kan een vergunning nodig andere waardevolle terreinen en gebouwen aanwezig. in de regio. Dit onderzoek moet resulteren in nader uitge- scherming op het niveau van het bestemmingsplan of Struc- zochte en begrensde archeologische en cultuurhistorische tuurplan. De bescherming voor deze panden is op rijksniveau

22 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 23 standhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen zijn als er wat betreft ammoniak significante effecten optre- De reeds in geldende bestemmingsplannen opgenomen ar- waarden. Denk hierbij aan het nader concretiseren van de de Europese Unie. den voor het Natura 2000 gebied. cheologische en cultuurhistorische waarden zullen overge- indicatieve verwachtingswaarden en het bepalen van waar- • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000 gebied aan nomen worden. Ook overige archeologische en cultuurhisto- devolle beeldbepalende panden. Dit zijn panden die geen de ecologische samenhang van het Natura 2000 netwerk Bescherming soorten (Flora- en Faunawet) risch waarden zullen vastgelegd worden in het bestem- formele status hebben als monument maar wel bescher- zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. De soortenbescherming is primair geregeld via de Flora- en mingsplan. De waardevolle elementen worden overgenomen mingswaardig zijn. Dit onderzoek zal niet op tijd gereed zijn • Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samen- Faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van in het op de kaart(en) van het bestemmingsplan. Afhankelijk van om opgenomen te worden in het Structuurplan. Dit betekent hang met de omgeving ten behoeve van de duurzame in- wild voorkomende inheemse plant- en diersoorten. Deze wet het type element wordt in de voorschriften een toegespitste dat eventuele consequenties van het onderzoek pas in beeld standhouding van de in Nederland voorkomende na- kent een algemene zorgplicht met verbodsbepalingen, vrij- regeling opgenomen. gebracht kunnen worden in het op te stellen bestemmings- tuurlijke habitats en soorten. stellingen, gedragscodes en ontheffingen. Voor beschermde plan of de Structuurvisie in het kader van de nieuwe Wro. • Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke ken- soorten is behoud van hun leefgebied van levensbelang. merken en van de samenhang van de ecologische struc- Objecten met cultuurhistorische waarde tuur en functies van het gehele gebied voor alle habitat- De bescherming van specifieke soorten vindt primair plaats Ook binnen het grondgebied van de vier gemeenten zijn typen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn via genoemde sectorale wet- en regelgeving. De bescher- panden of bouwwerken, maar ook groenstructuren of geformuleerd. ming van evt. belangrijke (doel)soorten met een directe rela- groenobjecten, aan te wijzen die een cultuurhistorische • Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische ver- tie met landschapswaarden vindt straks, waar nodig, plaats waarde vertegenwoordigen. Voor de panden en bouwwer- eisten voor de duurzame instandhouding van de habitat- via de kaart(en) van het bestemmingsplan in de vorm van ken gaat het hierbij om bouwwerken die niet aangewezen typen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn aanduidingen bij de verschillende gebiedsbestemmingen. zijn als rijks- of gemeentelijk monument. Vaak hebben deze geformuleerd. Verder wordt bij vrijstellingen (art 15 WRO) en wijzigingen panden/ bouwwerken wel een beeldbepalend karakter en is (art 11 WRO) als nadere eis/voorwaarde opgenomen dat er er informatie over de geschiedenis van het gebied aan te Tegen de Groote Peel is de gebiedstypologie grootschalig geen negatieve effecten mogen zijn op beschermde Natuur ontlenen. Dergelijke panden zijn opgenomen in het Monu- open veen ontginningslandschap aangeduid. Verder is de Beschermingswet gebieden dan wel op beschermde planten menten Inventarisatie Project (MIP) van de provincie. EHS en POG integraal overgenomen als ontwikkelingszone en dieren. Voor de groenstructuren en/ of –objecten geldt een zelfde evenals een zone extensiveringsgebied. Tegen Het Zinkske is situatie. Ze zijn niet wettelijk beschermd maar leveren wel een kleinschalig half open ontginningslandschap aangeduid. 3.2.2 Archeologie en cultuurhistorie Bolle akker een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het landschap. Verder is ook hier de EHS en POG integraal overgenomen als Daarnaast kunnen ze historisch interessant zijn. ontwikkelingszone evenals een zone extensiveringsgebied In het buitengebied is een aantal rijksmonumenten, gemeen- Voor de vier gemeenten wordt een nader onderzoek uitge- tegen de grens met Noord-Brabant. Wat betreft de uitbrei- telijke monumenten, archeologische monumenten en diverse voerd naar de archeologische en cultuurhistorische waarden Rijks- en gemeentelijke monumenten behoeven geen be- ding van intensieve veehouderij kan een vergunning nodig andere waardevolle terreinen en gebouwen aanwezig. in de regio. Dit onderzoek moet resulteren in nader uitge- scherming op het niveau van het bestemmingsplan of Struc- zochte en begrensde archeologische en cultuurhistorische tuurplan. De bescherming voor deze panden is op rijksniveau

22 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 23 vastgelegd in de Wet op de archeologische monumenten- oostoever van de Maas. De gronden ten westen van de Maas Gezien de vele belemmeringen in het gebied zal omzichtig willige basis) omzetting in een natuurbestemming mogelijk zorg. Deze wet ziet toe op de instandhouding van het natio- behoren eveneens tot het beschermd dorpsgezicht omdat zij omgegaan worden met eventuele ontwikkelingen. is. naal erfgoed. mede bepalend zijn voor de ruimtelijke karakteristiek ter De vraag wat rekenen we tot recreatief medegebruik is plaatse. Deze wordt bepaald door twee kruisende structuren. 3.2.3 Natuurontwikkeling/ ecologische verbindingszones belangrijk voor de gebruiksmogelijkheden van de natuur. De Voor de waardevolle beeldbepalende panden zal een aan- Het betreft een oostwest-structuur die van Tegelen via de invulling van het begrip ‘recreatief medegebruik’ wordt duiding opgenomen worden op de kaarten behorende bij veerpont richting is gevormd. Onderdeel hiervan is de Voor bepaalde delen van het plangebied wordt gestreefd vastgelegd in de begripsbepalingen. Recreatief medegebruik het bestemmingsplan. De aanduiding kan in de voorschriften burgernederzetting Steyl. De kruisende noordzuid-structuur naar omzetting in natuur op termijn. Binnen het buitenge- wordt over het algemeen ingevuld als route gebonden re- gekoppeld worden aan een aanlegvergunning voor sloop- bestaat uit de Maas met daaraan evenwijdig een gordel van bied zijn in het kader van de EHS nieuwe natuurgebieden creatie zoals wandelen, fietsen en paardrijden. De voorzie- werkzaamheden of aan bijvoorbeeld ruimere mogelijkheden kloostercomplexen. De veerplaats aan Maasbreese zijde is aangewezen. ningen bestaan primair uit paden en rustpunten, informatie- voor woningsplitsing. De voorschriften zullen daarbij tevens van belang geweest voor de historische ontwikkeling van het Ook in het Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap, te- punten e.d. Het gebruik van gemotoriseerde voertuigen een beschrijving bevatten van hetgeen als beschermings- gebied. Daarnaast vormt het huidig functioneren als veer- vens Natuurgebieds-, Landschapsgebieds- en Beheersge- wordt in principe uitgesloten. waardig voor deze panden geldt. overgang een belangrijke karakteristiek van het beschermd biedsplan Noord-Limburg-West worden gebieden aangeduid Voor cultuurhistorische groenstructuren en objecten, zal het gezicht. Ook bij de inrichting en aanleg van de nevengeul bij als ‘Nieuwe natuur’. Voor deze gebieden zijn natuurdoelen behoud en beschermen van deze structuren op een verge- Baarlo blijven de huidige karakteristieken en zichtlijnen be- opgesteld die de totstandkoming van natuur in het gebied 3.3 Water lijkbare manier geregeld worden. houden en worden het veerhuis en de veerovergang ge- tot doel hebben. Ook het provinciaal beleid richt zich op Welke panden en/of objecten aangewezen kunnen worden spaard. versterking van de groenstructuren, zowel bij bestaande 3.3.1 Beleidslijn grote rivieren als beeldbepalend pand zal door de gemeenten nader wor- Het door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap elementen, als voor nieuwe gebieden. den uitgezocht. en Monumenten (RACM) genomen besluit, met bijbehorende De overstromingen van de Maas in december 1993 en januari begrenzing, wordt overgenomen in het op te stellen be- Het beleid is gericht op het veiligstellen en waar mogelijk 1995 hebben duidelijk gemaakt dat de Maas niet altijd bin- Beschermd dorpsgezicht stemmingsplan. Eén en ander zal resulteren in een nadere verder ontwikkelen van bestaande en potentiële natuur- nen het winterbed blijft zoals dit in het Koninklijk Besluit uit Een beperkt deel van het plangebied (grondgebied gemeen- aanduiding van het deel van het plangebied dat behoort tot waarden. Dit kan uitsluitend plaatsvinden indien de betrok- 1916 (op basis van de Rivierenwet 19083) is vastgelegd. Bij te Maasbree) is aangewezen als beschermd dorpsgezicht ex het beschermd dorpsgezicht. ken grondeigenaar hier vrijwillig aan meewerkt. De nieuwe (nieuwbouw)plannen in het rivierbed van de Maas dient artikel 35 Monumentenwet 1988. Het betreft een gebied, Aangezien deze gronden, blijkens de Beleidslijn Grote Rivie- natuurgebieden, onderdeel uitmakend van de EHS of POG, daarom rekening gehouden te worden met hoge waterstan- grenzend aan de Maas, rondom het voormalig veerhuis (hui- ren (zie ook § 4.3.1), tevens zijn gelegen binnen het stroom- maar feitelijk nog niet als dusdanig ontwikkeld, worden op- den. dig restaurant Mouthuys). Deze gronden behoren samen met voerend rivierbed van de Maas zijn ontwikkelingen in het genomen op de kaart(en) van het bestemmingsplan. Deze de gronden aan de overzijde van de Maas tot het beschermd gebied vrij beperkt. Indien in dit gebied ontwikkelingen ge- gebieden behouden in het bestemmingsplan hun huidige Op 19 september 1997 werd de circulaire “Bouwen langs de dorpsgezicht Steyl. De aanwijzing van het gebied als be- wenst worden dient een zware planologische toets doorlo- bestemming (overwegend agrarisch met natuurlijke en/ of Maas” vastgesteld door Provinciale Staten als provinciaal schermd dorpsgezicht is voornamelijk het gevolg van de gro- pen te worden, met randvoorwaarden vanuit het beleid voor landschappelijke waarden). Daarbij wordt voor deze gronden ruimtelijk beleid. Hierin werd vastgelegd hoe de ministeriële te concentratie historische godsdienstige bebouwing op de het beschermd dorpsgezicht en vanuit het hoogwaterbeleid. een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee (op vrij- 3 deze wet is inmiddels ingetrokken

24 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 25 vastgelegd in de Wet op de archeologische monumenten- oostoever van de Maas. De gronden ten westen van de Maas Gezien de vele belemmeringen in het gebied zal omzichtig willige basis) omzetting in een natuurbestemming mogelijk zorg. Deze wet ziet toe op de instandhouding van het natio- behoren eveneens tot het beschermd dorpsgezicht omdat zij omgegaan worden met eventuele ontwikkelingen. is. naal erfgoed. mede bepalend zijn voor de ruimtelijke karakteristiek ter De vraag wat rekenen we tot recreatief medegebruik is plaatse. Deze wordt bepaald door twee kruisende structuren. 3.2.3 Natuurontwikkeling/ ecologische verbindingszones belangrijk voor de gebruiksmogelijkheden van de natuur. De Voor de waardevolle beeldbepalende panden zal een aan- Het betreft een oostwest-structuur die van Tegelen via de invulling van het begrip ‘recreatief medegebruik’ wordt duiding opgenomen worden op de kaarten behorende bij veerpont richting Baarlo is gevormd. Onderdeel hiervan is de Voor bepaalde delen van het plangebied wordt gestreefd vastgelegd in de begripsbepalingen. Recreatief medegebruik het bestemmingsplan. De aanduiding kan in de voorschriften burgernederzetting Steyl. De kruisende noordzuid-structuur naar omzetting in natuur op termijn. Binnen het buitenge- wordt over het algemeen ingevuld als route gebonden re- gekoppeld worden aan een aanlegvergunning voor sloop- bestaat uit de Maas met daaraan evenwijdig een gordel van bied zijn in het kader van de EHS nieuwe natuurgebieden creatie zoals wandelen, fietsen en paardrijden. De voorzie- werkzaamheden of aan bijvoorbeeld ruimere mogelijkheden kloostercomplexen. De veerplaats aan Maasbreese zijde is aangewezen. ningen bestaan primair uit paden en rustpunten, informatie- voor woningsplitsing. De voorschriften zullen daarbij tevens van belang geweest voor de historische ontwikkeling van het Ook in het Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap, te- punten e.d. Het gebruik van gemotoriseerde voertuigen een beschrijving bevatten van hetgeen als beschermings- gebied. Daarnaast vormt het huidig functioneren als veer- vens Natuurgebieds-, Landschapsgebieds- en Beheersge- wordt in principe uitgesloten. waardig voor deze panden geldt. overgang een belangrijke karakteristiek van het beschermd biedsplan Noord-Limburg-West worden gebieden aangeduid Voor cultuurhistorische groenstructuren en objecten, zal het gezicht. Ook bij de inrichting en aanleg van de nevengeul bij als ‘Nieuwe natuur’. Voor deze gebieden zijn natuurdoelen behoud en beschermen van deze structuren op een verge- Baarlo blijven de huidige karakteristieken en zichtlijnen be- opgesteld die de totstandkoming van natuur in het gebied 3.3 Water lijkbare manier geregeld worden. houden en worden het veerhuis en de veerovergang ge- tot doel hebben. Ook het provinciaal beleid richt zich op Welke panden en/of objecten aangewezen kunnen worden spaard. versterking van de groenstructuren, zowel bij bestaande 3.3.1 Beleidslijn grote rivieren als beeldbepalend pand zal door de gemeenten nader wor- Het door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap elementen, als voor nieuwe gebieden. den uitgezocht. en Monumenten (RACM) genomen besluit, met bijbehorende De overstromingen van de Maas in december 1993 en januari begrenzing, wordt overgenomen in het op te stellen be- Het beleid is gericht op het veiligstellen en waar mogelijk 1995 hebben duidelijk gemaakt dat de Maas niet altijd bin- Beschermd dorpsgezicht stemmingsplan. Eén en ander zal resulteren in een nadere verder ontwikkelen van bestaande en potentiële natuur- nen het winterbed blijft zoals dit in het Koninklijk Besluit uit Een beperkt deel van het plangebied (grondgebied gemeen- aanduiding van het deel van het plangebied dat behoort tot waarden. Dit kan uitsluitend plaatsvinden indien de betrok- 1916 (op basis van de Rivierenwet 19083) is vastgelegd. Bij te Maasbree) is aangewezen als beschermd dorpsgezicht ex het beschermd dorpsgezicht. ken grondeigenaar hier vrijwillig aan meewerkt. De nieuwe (nieuwbouw)plannen in het rivierbed van de Maas dient artikel 35 Monumentenwet 1988. Het betreft een gebied, Aangezien deze gronden, blijkens de Beleidslijn Grote Rivie- natuurgebieden, onderdeel uitmakend van de EHS of POG, daarom rekening gehouden te worden met hoge waterstan- grenzend aan de Maas, rondom het voormalig veerhuis (hui- ren (zie ook § 4.3.1), tevens zijn gelegen binnen het stroom- maar feitelijk nog niet als dusdanig ontwikkeld, worden op- den. dig restaurant Mouthuys). Deze gronden behoren samen met voerend rivierbed van de Maas zijn ontwikkelingen in het genomen op de kaart(en) van het bestemmingsplan. Deze de gronden aan de overzijde van de Maas tot het beschermd gebied vrij beperkt. Indien in dit gebied ontwikkelingen ge- gebieden behouden in het bestemmingsplan hun huidige Op 19 september 1997 werd de circulaire “Bouwen langs de dorpsgezicht Steyl. De aanwijzing van het gebied als be- wenst worden dient een zware planologische toets doorlo- bestemming (overwegend agrarisch met natuurlijke en/ of Maas” vastgesteld door Provinciale Staten als provinciaal schermd dorpsgezicht is voornamelijk het gevolg van de gro- pen te worden, met randvoorwaarden vanuit het beleid voor landschappelijke waarden). Daarbij wordt voor deze gronden ruimtelijk beleid. Hierin werd vastgelegd hoe de ministeriële te concentratie historische godsdienstige bebouwing op de het beschermd dorpsgezicht en vanuit het hoogwaterbeleid. een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee (op vrij- 3 deze wet is inmiddels ingetrokken

24 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 25 beleidslijn “Ruimte voor de rivier” (Staatscourant 12 mei WRO bieden waarop deze regeling van toepassing is, dient in elk 3.3.2 Waterbeleid, vernatting en verdroging 1997) in Limburg zijn doorwerking diende te krijgen, waarbij De buitengebieden van Kessel en Maasbree zijn volgens de geval rekening gehouden te worden met de bepalingen uit de bescherming van een deugdelijke stroomvoering en wa- kaart “Beleidslijn grote Rivieren” (vastgesteld bij besluit van het hoogwaterbeleid. De wateraspecten en waterhuishoudkundige maatregelen en terberging voorop stonden. Door middel van deze circulaire 4 juli 2006 en in werking getreden d.d. 14 juli 2006) gedeel- regelingen worden gedurende het bestemmingsplantraject, werd tevens invulling gegeven aan de afspraken die naar telijk gelegen binnen het bergend en stroomvoerend regime Schadeverzekering mede in het kader van de watertoets, afgestemd met het aanleiding van de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” tussen van de Maas. Benadrukt moet worden dat ingeval van hoogwaterschade, waterschap Peel en Maasvallei. Bij de analyse van het gebied Rijk, provincie en gemeente waren gemaakt. door zowel het Rijk als de gemeente, geen recht op schade- zal al ingegaan worden op de waterhuishoudkundige aspec- Wbr vergoeding wordt erkend. Dit zal door de betrokken ge- ten die door het waterschap van belang worden gevonden Mede op basis van de resultaten van een in 2005 verrichte Een gedeelte van het plangebied is, volgens de kaart beho- meentebesturen en (door toedoen van de gemeentebestu- danwel die een duidelijk hydrologisch effect hebben. Hierbij evaluatie en ervaringen in de praktijk is besloten om de be- rende tot de “Beleidslijn grote rivieren” gelegen binnen het ren) ook door makelaars en notarissen bekend gemaakt die- bestaat een onderscheid in 2 verschillende thema’s: leidslijn “Ruimte voor de rivier” te herzien. De herziening zogeheten “artikel 2a-Wbr-gebied”. Op basis van rivierkun- nen te worden aan de bouwgegadigden e.d. Deze worden er - De aspecten verdroging, vernatting en hydrologisch ge- van de beleidslijn draagt, mede als gevolg van de uitbreiding dige gronden en via een algemene maatregel van bestuur is voorts op gewezen, dat een (aanvullende) verzekering tegen voelige natuurgebieden met bijbehorende bescher- van het toepassingsgebied en de wens om verwarring met de het vergunningenregime van de Wet beheer rijkswater- waterschade bij een overstroming en doorbraak van de ka- mingszones; PKB “Ruimte voor de Rivier” te voorkomen, de naam “Be- staatswerken (Wbr) hier niet van toepassing. Deze aandui- den dringend aanbeveling verdient. - Opgaven ten behoeve van wateropvang en waterber- leidslijn grote rivieren”. ding betekent dat de betreffende gebieden vanuit rivierkun- ging, en de daarvoor noodzakelijke gronden met bijbe- dig oogpunt (vanuit het rivier- en stroombelang) minder van Ruimte voor waterberging horende regeling in het bestemmingsplan. Met de herziening van de beleidslijn wordt meer ruimte ge- belang worden geacht. Bescherming van dat belang door Een deel van het gebied tussen de kern Baarlo en de Maas is boden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven. Zo ontstaan middel van een vergunningenstelsel in het kader van de Wbr in het kader van het hoogwaterbeleid aangewezen als po- Naar aanleiding van het gevoerde overleg met het meer mogelijkheden voor ontwikkelingen die de ruimtelijke is daarmee niet noodzakelijk. tentieel waterbergingsgebied. Deze beoogde ontwikkeling is waterschap is bepaald welke maatregelen gewenst zijn, en en economische kwaliteit van het betreffende gebied kun- uitgewerkt in het project ‘Schering en Inslag’. In het gebied welke hiervan vastgelegd kunnen worden in de bestem- nen verbeteren. Doelstelling van de “Beleidslijn grote rivie- De “artikel 2a-gebieden” blijven wel deel uit maken van het worden ontwikkelingsmogelijkheden voor waterberging, mingsplanregeling. Daarbij zal het gaan om beschermings- ren” is om de beschikbare bergingscapaciteit van het rivier- rivierbed. Dit betekent dat sommige van deze gebieden bij natuurontwikkeling en recreatie gecombineerd. vlakken, bijvoorbeeld langs SEF-beken en dubbelbestemmin- bed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de hoogwatersituaties onder water kunnen staan. Bouwen in Met de aanleg van de nevengeul wordt extra ruimte voor gen, bijvoorbeeld voor waterbergingsgebieden. mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verla- deze, in het rivierbed gelegen artikel 2a-gebieden, geschiedt waterberging gecreëerd. Daarnaast leidt aanleg van de geul ging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. net als elders in het rivierbed op eigen risico. echter ook tot verruwing van het oppervlak en daardoor 3.3.3 Grondwaterkwaliteit Om de doelstellingen te bereiken, wordt via een tweetal stijging van de waterstand. Aanwezige elementen in het sporen gewerkt: de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) Een gedeelte van het plangebied is, als gevolg van het voor- gebied, waaronder bomen en ander natuurlijk materiaal, De provincie streeft naar een goede waterkwaliteit in 2015 en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). gaande, niet geheel gevrijwaard van eventuele overstromin- hebben een opstuwende werking. conform het gestelde in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Hier- gen en/ of overstromingsschade. Bij de invulling van de ge- bij dienen de beken in 2015 een goede ecologische kwaliteit

26 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 27 beleidslijn “Ruimte voor de rivier” (Staatscourant 12 mei WRO bieden waarop deze regeling van toepassing is, dient in elk 3.3.2 Waterbeleid, vernatting en verdroging 1997) in Limburg zijn doorwerking diende te krijgen, waarbij De buitengebieden van Kessel en Maasbree zijn volgens de geval rekening gehouden te worden met de bepalingen uit de bescherming van een deugdelijke stroomvoering en wa- kaart “Beleidslijn grote Rivieren” (vastgesteld bij besluit van het hoogwaterbeleid. De wateraspecten en waterhuishoudkundige maatregelen en terberging voorop stonden. Door middel van deze circulaire 4 juli 2006 en in werking getreden d.d. 14 juli 2006) gedeel- regelingen worden gedurende het bestemmingsplantraject, werd tevens invulling gegeven aan de afspraken die naar telijk gelegen binnen het bergend en stroomvoerend regime Schadeverzekering mede in het kader van de watertoets, afgestemd met het aanleiding van de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” tussen van de Maas. Benadrukt moet worden dat ingeval van hoogwaterschade, waterschap Peel en Maasvallei. Bij de analyse van het gebied Rijk, provincie en gemeente waren gemaakt. door zowel het Rijk als de gemeente, geen recht op schade- zal al ingegaan worden op de waterhuishoudkundige aspec- Wbr vergoeding wordt erkend. Dit zal door de betrokken ge- ten die door het waterschap van belang worden gevonden Mede op basis van de resultaten van een in 2005 verrichte Een gedeelte van het plangebied is, volgens de kaart beho- meentebesturen en (door toedoen van de gemeentebestu- danwel die een duidelijk hydrologisch effect hebben. Hierbij evaluatie en ervaringen in de praktijk is besloten om de be- rende tot de “Beleidslijn grote rivieren” gelegen binnen het ren) ook door makelaars en notarissen bekend gemaakt die- bestaat een onderscheid in 2 verschillende thema’s: leidslijn “Ruimte voor de rivier” te herzien. De herziening zogeheten “artikel 2a-Wbr-gebied”. Op basis van rivierkun- nen te worden aan de bouwgegadigden e.d. Deze worden er - De aspecten verdroging, vernatting en hydrologisch ge- van de beleidslijn draagt, mede als gevolg van de uitbreiding dige gronden en via een algemene maatregel van bestuur is voorts op gewezen, dat een (aanvullende) verzekering tegen voelige natuurgebieden met bijbehorende bescher- van het toepassingsgebied en de wens om verwarring met de het vergunningenregime van de Wet beheer rijkswater- waterschade bij een overstroming en doorbraak van de ka- mingszones; PKB “Ruimte voor de Rivier” te voorkomen, de naam “Be- staatswerken (Wbr) hier niet van toepassing. Deze aandui- den dringend aanbeveling verdient. - Opgaven ten behoeve van wateropvang en waterber- leidslijn grote rivieren”. ding betekent dat de betreffende gebieden vanuit rivierkun- ging, en de daarvoor noodzakelijke gronden met bijbe- dig oogpunt (vanuit het rivier- en stroombelang) minder van Ruimte voor waterberging horende regeling in het bestemmingsplan. Met de herziening van de beleidslijn wordt meer ruimte ge- belang worden geacht. Bescherming van dat belang door Een deel van het gebied tussen de kern Baarlo en de Maas is boden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven. Zo ontstaan middel van een vergunningenstelsel in het kader van de Wbr in het kader van het hoogwaterbeleid aangewezen als po- Naar aanleiding van het gevoerde overleg met het meer mogelijkheden voor ontwikkelingen die de ruimtelijke is daarmee niet noodzakelijk. tentieel waterbergingsgebied. Deze beoogde ontwikkeling is waterschap is bepaald welke maatregelen gewenst zijn, en en economische kwaliteit van het betreffende gebied kun- uitgewerkt in het project ‘Schering en Inslag’. In het gebied welke hiervan vastgelegd kunnen worden in de bestem- nen verbeteren. Doelstelling van de “Beleidslijn grote rivie- De “artikel 2a-gebieden” blijven wel deel uit maken van het worden ontwikkelingsmogelijkheden voor waterberging, mingsplanregeling. Daarbij zal het gaan om beschermings- ren” is om de beschikbare bergingscapaciteit van het rivier- rivierbed. Dit betekent dat sommige van deze gebieden bij natuurontwikkeling en recreatie gecombineerd. vlakken, bijvoorbeeld langs SEF-beken en dubbelbestemmin- bed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de hoogwatersituaties onder water kunnen staan. Bouwen in Met de aanleg van de nevengeul wordt extra ruimte voor gen, bijvoorbeeld voor waterbergingsgebieden. mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verla- deze, in het rivierbed gelegen artikel 2a-gebieden, geschiedt waterberging gecreëerd. Daarnaast leidt aanleg van de geul ging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. net als elders in het rivierbed op eigen risico. echter ook tot verruwing van het oppervlak en daardoor 3.3.3 Grondwaterkwaliteit Om de doelstellingen te bereiken, wordt via een tweetal stijging van de waterstand. Aanwezige elementen in het sporen gewerkt: de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) Een gedeelte van het plangebied is, als gevolg van het voor- gebied, waaronder bomen en ander natuurlijk materiaal, De provincie streeft naar een goede waterkwaliteit in 2015 en de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). gaande, niet geheel gevrijwaard van eventuele overstromin- hebben een opstuwende werking. conform het gestelde in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Hier- gen en/ of overstromingsschade. Bij de invulling van de ge- bij dienen de beken in 2015 een goede ecologische kwaliteit

26 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 27 te hebben. Deze omvat enerzijds een goede morfologische saneren van ongewenste riooloverstorten. Ook zijn zij ver- Dit ruimtelijke plan regelt alleen ruimtelijk relevante zaken (oever)kwaliteit en anderzijds een goede chemische (wa- antwoordelijk voor de afgifte van milieuvergunningen in het voor zover ze niet al door het sectoraal waterbeleid zijn ge- ter)kwaliteit. De waterkwaliteit is de afgelopen jaren sterk kader van de Wet Milieubeheer. Op deze wijze kunnen lo- regeld. De beschikbare informatie van de provincie en het verbeterd door de sanering van puntbronnen via vergun- kale overheden ook een belangrijke bijdrage leveren aan het waterschap (watergangen, dijken, verdroging, waterberging) ningverlening en de aanleg van riolering. De vervuiling van- behoud en de verbetering van de (grond)waterkwaliteit. De is voorzover aanwezig actief betrokken bij dit plan. uit allerlei diffuse bronnen is nog steeds een punt van zorg. eerlijkheid gebiedt te zeggen dat voorliggend structuurplan Het terugdringen van diffuse verontreinigingen op de bo- zich nauwelijks richt op de (grond)waterkwaliteit omdat dit dem zorgt voor een betere grondwaterkwaliteit. Dit werkt instrument en het bestemmingsplan hier nauwelijks geschikt vervolgens door richting een betere oppervlaktewaterkwali- voor is. Andere instrumenten zijn hier veel beter op gefocust. teit. Ook in de regio Peel en Maas komen problemen voor met de waterkwaliteit als gevolg van verstedelijking, indu- 3.3.4 Waterparagraaf strialisatie en intensivering binnen de landbouw. Ruimtelijke plannen moeten expliciet rekening houden met De zorg voor een betere grondwaterkwaliteit is sterk afhan- aanwezige watersystemen en waterketens in relatie tot kelijk van regulier beleid. Denk hierbij aan het beleid m.b.t. aanwezige hydrologische waarden. Deze waarden zijn als bouwstoffen (duurzaam bouwen, duurzame stedenbouw), zodanig vastgelegd in europees beleid, rijksbeleid en provin- meststoffen (stikstof en fosfaat) en gewasbeschermingsmid- ciaal beleid. Het rijk heeft voor belangrijke ruimtelijke plan- delen (bestrijdingsmiddelen). Het rijk is hier leading als het nen de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld. gaat om het zorgen voor adequate wet- en regelgeving. Hierin wordt verwoord hoe er in het plan met water en ruim- Toch is er ook specifiek beleid van belang. Waterwingebie- te rekening wordt gehouden (m.n. veiligheid en waterover- den en grondwaterbeschermingsgebieden worden via de last), mede in relatie tot de waterhuishouding en het water- provinciale milieuverordening beschermd tegen ongewenste beleid. Deze paragraaf is / wordt in overleg met het water- ingrepen en maatregelen. Hier is de provincie leidend. Het schap opgesteld. waterschap heeft een belangrijke rol en taak als het gaat om het transport van afvalwater, de zuivering van afvalwater en Hieronder wordt aangegeven hoe er in dit plan rekening is de afgifte van vergunningen in het kader van (zware) afval- gehouden met: waterlozingen in her kader van de Wet Verontreiniging Op- • Watersysteem en de waterketen; pervlaktewateren. De gemeente vervult een belangrijke rol • Waterbeleid en waterbeheer; • Water in het structuurplan; en taak bij het aansluiten van panden op de riolering en het Everloosebeek • Watertoets en wateradvies.

28 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 29 te hebben. Deze omvat enerzijds een goede morfologische saneren van ongewenste riooloverstorten. Ook zijn zij ver- Dit ruimtelijke plan regelt alleen ruimtelijk relevante zaken (oever)kwaliteit en anderzijds een goede chemische (wa- antwoordelijk voor de afgifte van milieuvergunningen in het voor zover ze niet al door het sectoraal waterbeleid zijn ge- ter)kwaliteit. De waterkwaliteit is de afgelopen jaren sterk kader van de Wet Milieubeheer. Op deze wijze kunnen lo- regeld. De beschikbare informatie van de provincie en het verbeterd door de sanering van puntbronnen via vergun- kale overheden ook een belangrijke bijdrage leveren aan het waterschap (watergangen, dijken, verdroging, waterberging) ningverlening en de aanleg van riolering. De vervuiling van- behoud en de verbetering van de (grond)waterkwaliteit. De is voorzover aanwezig actief betrokken bij dit plan. uit allerlei diffuse bronnen is nog steeds een punt van zorg. eerlijkheid gebiedt te zeggen dat voorliggend structuurplan Het terugdringen van diffuse verontreinigingen op de bo- zich nauwelijks richt op de (grond)waterkwaliteit omdat dit dem zorgt voor een betere grondwaterkwaliteit. Dit werkt instrument en het bestemmingsplan hier nauwelijks geschikt vervolgens door richting een betere oppervlaktewaterkwali- voor is. Andere instrumenten zijn hier veel beter op gefocust. teit. Ook in de regio Peel en Maas komen problemen voor met de waterkwaliteit als gevolg van verstedelijking, indu- 3.3.4 Waterparagraaf strialisatie en intensivering binnen de landbouw. Ruimtelijke plannen moeten expliciet rekening houden met De zorg voor een betere grondwaterkwaliteit is sterk afhan- aanwezige watersystemen en waterketens in relatie tot kelijk van regulier beleid. Denk hierbij aan het beleid m.b.t. aanwezige hydrologische waarden. Deze waarden zijn als bouwstoffen (duurzaam bouwen, duurzame stedenbouw), zodanig vastgelegd in europees beleid, rijksbeleid en provin- meststoffen (stikstof en fosfaat) en gewasbeschermingsmid- ciaal beleid. Het rijk heeft voor belangrijke ruimtelijke plan- delen (bestrijdingsmiddelen). Het rijk is hier leading als het nen de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld. gaat om het zorgen voor adequate wet- en regelgeving. Hierin wordt verwoord hoe er in het plan met water en ruim- Toch is er ook specifiek beleid van belang. Waterwingebie- te rekening wordt gehouden (m.n. veiligheid en waterover- den en grondwaterbeschermingsgebieden worden via de last), mede in relatie tot de waterhuishouding en het water- provinciale milieuverordening beschermd tegen ongewenste beleid. Deze paragraaf is / wordt in overleg met het water- ingrepen en maatregelen. Hier is de provincie leidend. Het schap opgesteld. waterschap heeft een belangrijke rol en taak als het gaat om het transport van afvalwater, de zuivering van afvalwater en Hieronder wordt aangegeven hoe er in dit plan rekening is de afgifte van vergunningen in het kader van (zware) afval- gehouden met: waterlozingen in her kader van de Wet Verontreiniging Op- • Watersysteem en de waterketen; pervlaktewateren. De gemeente vervult een belangrijke rol • Waterbeleid en waterbeheer; • Water in het structuurplan; en taak bij het aansluiten van panden op de riolering en het Everloosebeek • Watertoets en wateradvies.

28 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 29 Watersysteem en waterketen Everloosebeek, etc. Bij Meijel is een RWZI aanwezig. Het ef- Wat betreft de uitwerking van het Gewenst Grond en Op- schappelijke eenheid (beekdal) als een aparte gebiedstypo- Het grondwatersysteem omvat doorgaans infiltratiegebie- fluent van deze RWZI komt uit op de Eeuwelsche Loop. pervlaktewater Regime (GGOR) is vermeldenswaard dat het logie Beekdalen / Rivierdal aangeduid. Binnen de gebiedsty- den, intermediaire gebieden en kwelgebieden. Hierbij is het waterschap, dat ook verantwoordelijk is voor het (ondiepe) pologie Beekdalen / Rivierdal wordt rekening gehouden met met name relevant te kijken naar de areaal verdroogde ge- grondwaterbeheer, uitgaat van het zogenaamde Nieuw Lim- waterberging. Dit geldt ook voor het grootschalig open veen bieden. burgs Peil. Hierbij gaat men uit van waterconservering in ontginningslandschap (nabij de Groote Peel). Waterbeleid en waterbeheer combinatie met peilgestuurde drainage waarbij er via alge- Bijzonder voor dit plangebied is de ligging t.o.v. 2 Het waterbeleid is vastgelegd in het rijksbeleid, het provinci- mene regels binnen de kaders van de Natuurbeschermings- Verder is van belang te melden dat bestaande regelgeving (deel)gebieden binnen de Peelvenen. Het betreft hier de aal waterhuishoudingplan, het waterbeheerplan van het wet enige ruimte zou moeten komen op het vlak van bere- van provincie en waterschap, zoals vigerende water- en mili- Groote Peel en Het Zinkske. Op de TOP lijst4 van de provincie waterschap en het reconstructieplan. In het waterhuishou- gening rondom verdroogde gebieden. Via een habitattoets euverordeningen, de Keur(en) en de legger een separaat Limburg prijken verder binnen het plangebied: Dubbroek dingplan staat het provinciaal waterbeleid uitgewerkt. In het dient zekerheid te worden geboden dat met de beoogde toetsingskader vormen. De Keur van het waterschap bevat (Maasbree), Koelbroek (Maasbree), Grote Molenbeekdal waterbeheerplan van het Waterschap staat het waterbeleid GGOR-maatregelen de instandhoudingdoelstellingen van de bijvoorbeeld onder andere bepalingen ten behoeve van de (Maasbree/Horst) en de Groote Peel (Meijel). Vermeldens- van deze waterbeheerder binnen het betrokken stroomge- Natura 2000-gebieden (Groote Peel en Deurnese Peel nabij bescherming en het beheer en onderhoud van watergangen, waard is verder dat het gebied Kwakvors/Scherliet op de lijst bied. Genoemd beleid is actief betrokken bij dit plan. plangebied) niet worden aangetast en dat de maatregelen oppervlaktewater en waterkeringen met bijzondere be- staat voor na 2015. Dit gebied ligt nabij Het Zinkske. voor de komende zes jaar in voldoende mate bijdragen aan schermingszones. Het gaat hier om activiteiten binnen 4-5 het bereiken van die doelen. meter van de insteek van watergangen. De keur van het wa- Het oppervlaktewatersysteem omvat grote of kleine rivieren, terschap kijkt ook al naar het grondwaterbeheer. beken, hoofdwaterlopen, waterlopen en haarvaten. Verder Water in het structuurplan In het bestemmingsplan worden geen bepalingen opgeno- kent het plangebied open wateren in de vorm van plassen en Het waterbeleid en het watersysteem vormen uitgangspunt men die dubbelop zijn, dan wel indruisen tegen deze regel- vennen/poelen. Voor de waterketen zijn de volgende onder- voor voorliggend plan, onder andere via de doorvertaling geving. Normale waterstaatskundige werkzaamheden wor- delen ruimtelijk relevant: hoofdleidingen voor het transport van de aanwezige (water)functies. Bij de situering van be- den waar mogelijk uitgesloten van een aanlegvergunning- van afvalwater en een evt. aanwezige Regionale Waterzuive- stemmingen wordt rekening gehouden met het aspect wa- plicht. De Maas ringsinstallatie (RWZI). ter. Dit plan heeft in principe geen negatieve gevolgen voor Voor het rivierdal van de Maas geldt de Beleidslijn Grote de waterhuishouding. Watertoets en wateradvies De rivier de Maas vormt de oostgrens van het plangebied. Dit Rivieren. Dit is de opvolger van de beleidslijn Ruimte voor de De waterbeheerder is geïnformeerd over de herziening van gebied wordt verder doorsnede door enkele beken, zoals de Rivier. Hierbij is beleid geformuleerd voor een adequate be- Het Rivierdal van de Maas is als aparte gebiedstypologie het bestemmingsplan. Er is hierbij gevraagd informatie aan Eeuwelsche Loop, Groote Molenbeek, Tasbeek, Elsbeek, scherming van het stroomvoerend en waterbergend vermo- Beekdalen / Rivierdal aangeduid op de ontwikkelingskaart. In te leveren met betrekking tot het watersysteem in relatie tot het plan is aangegeven dat de gemeenten de beleidslijn Gro- ruimtelijk relevante zaken. Rijkswaterstaat en het water- gen. Voor verschillende beken geldt het beleid voor beken 4 te Rivieren overnemen in hun structuurplan. Alle belangrijke schap zijn (ambtelijk) vertegenwoordigd in de klankbord- De TOP lijst is een door de provincie Limburg opgestelde lijst met 48 met een specifiek ecologische functie (zgn. Speciale Ecologi- gebieden. Voor deze gebieden geldt de doelstelling dat in 2015 de sche Functie (SEF) beken). beken (incl. de SEF beken) zijn binnen hun ruimtelijke / land- verdroging moet zijn hersteld.

30 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 31 Watersysteem en waterketen Everloosebeek, etc. Bij Meijel is een RWZI aanwezig. Het ef- Wat betreft de uitwerking van het Gewenst Grond en Op- schappelijke eenheid (beekdal) als een aparte gebiedstypo- Het grondwatersysteem omvat doorgaans infiltratiegebie- fluent van deze RWZI komt uit op de Eeuwelsche Loop. pervlaktewater Regime (GGOR) is vermeldenswaard dat het logie Beekdalen / Rivierdal aangeduid. Binnen de gebiedsty- den, intermediaire gebieden en kwelgebieden. Hierbij is het waterschap, dat ook verantwoordelijk is voor het (ondiepe) pologie Beekdalen / Rivierdal wordt rekening gehouden met met name relevant te kijken naar de areaal verdroogde ge- grondwaterbeheer, uitgaat van het zogenaamde Nieuw Lim- waterberging. Dit geldt ook voor het grootschalig open veen bieden. burgs Peil. Hierbij gaat men uit van waterconservering in ontginningslandschap (nabij de Groote Peel). Waterbeleid en waterbeheer combinatie met peilgestuurde drainage waarbij er via alge- Bijzonder voor dit plangebied is de ligging t.o.v. 2 Het waterbeleid is vastgelegd in het rijksbeleid, het provinci- mene regels binnen de kaders van de Natuurbeschermings- Verder is van belang te melden dat bestaande regelgeving (deel)gebieden binnen de Peelvenen. Het betreft hier de aal waterhuishoudingplan, het waterbeheerplan van het wet enige ruimte zou moeten komen op het vlak van bere- van provincie en waterschap, zoals vigerende water- en mili- Groote Peel en Het Zinkske. Op de TOP lijst4 van de provincie waterschap en het reconstructieplan. In het waterhuishou- gening rondom verdroogde gebieden. Via een habitattoets euverordeningen, de Keur(en) en de legger een separaat Limburg prijken verder binnen het plangebied: Dubbroek dingplan staat het provinciaal waterbeleid uitgewerkt. In het dient zekerheid te worden geboden dat met de beoogde toetsingskader vormen. De Keur van het waterschap bevat (Maasbree), Koelbroek (Maasbree), Grote Molenbeekdal waterbeheerplan van het Waterschap staat het waterbeleid GGOR-maatregelen de instandhoudingdoelstellingen van de bijvoorbeeld onder andere bepalingen ten behoeve van de (Maasbree/Horst) en de Groote Peel (Meijel). Vermeldens- van deze waterbeheerder binnen het betrokken stroomge- Natura 2000-gebieden (Groote Peel en Deurnese Peel nabij bescherming en het beheer en onderhoud van watergangen, waard is verder dat het gebied Kwakvors/Scherliet op de lijst bied. Genoemd beleid is actief betrokken bij dit plan. plangebied) niet worden aangetast en dat de maatregelen oppervlaktewater en waterkeringen met bijzondere be- staat voor na 2015. Dit gebied ligt nabij Het Zinkske. voor de komende zes jaar in voldoende mate bijdragen aan schermingszones. Het gaat hier om activiteiten binnen 4-5 het bereiken van die doelen. meter van de insteek van watergangen. De keur van het wa- Het oppervlaktewatersysteem omvat grote of kleine rivieren, terschap kijkt ook al naar het grondwaterbeheer. beken, hoofdwaterlopen, waterlopen en haarvaten. Verder Water in het structuurplan In het bestemmingsplan worden geen bepalingen opgeno- kent het plangebied open wateren in de vorm van plassen en Het waterbeleid en het watersysteem vormen uitgangspunt men die dubbelop zijn, dan wel indruisen tegen deze regel- vennen/poelen. Voor de waterketen zijn de volgende onder- voor voorliggend plan, onder andere via de doorvertaling geving. Normale waterstaatskundige werkzaamheden wor- delen ruimtelijk relevant: hoofdleidingen voor het transport van de aanwezige (water)functies. Bij de situering van be- den waar mogelijk uitgesloten van een aanlegvergunning- van afvalwater en een evt. aanwezige Regionale Waterzuive- stemmingen wordt rekening gehouden met het aspect wa- plicht. De Maas ringsinstallatie (RWZI). ter. Dit plan heeft in principe geen negatieve gevolgen voor Voor het rivierdal van de Maas geldt de Beleidslijn Grote de waterhuishouding. Watertoets en wateradvies De rivier de Maas vormt de oostgrens van het plangebied. Dit Rivieren. Dit is de opvolger van de beleidslijn Ruimte voor de De waterbeheerder is geïnformeerd over de herziening van gebied wordt verder doorsnede door enkele beken, zoals de Rivier. Hierbij is beleid geformuleerd voor een adequate be- Het Rivierdal van de Maas is als aparte gebiedstypologie het bestemmingsplan. Er is hierbij gevraagd informatie aan Eeuwelsche Loop, Groote Molenbeek, Tasbeek, Elsbeek, scherming van het stroomvoerend en waterbergend vermo- Beekdalen / Rivierdal aangeduid op de ontwikkelingskaart. In te leveren met betrekking tot het watersysteem in relatie tot het plan is aangegeven dat de gemeenten de beleidslijn Gro- ruimtelijk relevante zaken. Rijkswaterstaat en het water- gen. Voor verschillende beken geldt het beleid voor beken 4 te Rivieren overnemen in hun structuurplan. Alle belangrijke schap zijn (ambtelijk) vertegenwoordigd in de klankbord- De TOP lijst is een door de provincie Limburg opgestelde lijst met 48 met een specifiek ecologische functie (zgn. Speciale Ecologi- gebieden. Voor deze gebieden geldt de doelstelling dat in 2015 de sche Functie (SEF) beken). beken (incl. de SEF beken) zijn binnen hun ruimtelijke / land- verdroging moet zijn hersteld.

30 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 31 groep. Hun beider reacties op de tussenproducten richtten De subregionale keuzes ten aanzien van wateraspecten zijn 4. MILIEU 4.1 Externe veiligheid zich op de volgende onderdelen: als volgt: • adequate bescherming van het stroomvoerend en het • Gekozen wordt voor duurzaam omgaan met water bij Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op waterbergend vermogen van het rivierbed van de Maas, nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen zijn het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving mede in relatie tot de beoogde saldering; tenminste hydrologisch neutraal. Het uitgangspunt is de De rol die gemeenten, door middel van het bestemmings- vanwege: • positieve aanduiding van de Noordervaart vanwege de drietrapsstrategie “eerst vasthouden, dan bergen, en in plan, kunnen spelen in de aanpak van de milieuproblematiek • het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke grote waarde van deze vaart als watertransportader voor laatste instantie pas afvoeren”. Op de oude bouwlanden is voor een aantal aspecten beperkt. Milieuaspecten kunnen stoffen (inrichting); wateraanvoer voor landbouw en natuur; wordt ingezet op het behouden van de infiltratiefunctie. daarbij een harde randvoorwaarde vormen (bv. bodemkwali- • het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, • adequate bescherming van de natte natuurgebieden • Bij glastuinbouwgebieden geldt de trits ‘bufferen – infil- teit), maar andere aspecten, zoals geur, hebben ook een stu- water- en spoorwegen, buisleidingen); (met name de Natura 2000 gebieden en de overige TOP treren – bergen’, waarbij minstens een hoeveelheid wa- rende werking. Door het vaststellen van een gemeentelijke • het gebruik van luchthavens. gebieden) inclusief de bijbehorende hydrologische buf- ter, gelijk aan het natuurlijke neerslagoverschot, dient te verordening kunnen de mogelijke ontwikkelingen in ver- ferzones, mede in relatie tot het op te stellen beheerplan worden geïnfiltreerd. schillende gebieden gestuurd worden. Ook voor geluid en Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van de- Peelvenen; • Inzetten op het opschonen van de waterkwaliteit. luchtkwaliteit kunnen en willen de gemeenten een eigen genen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, • adequate bescherming van plekken in het plangebied • Bewaken van de waterkwaliteit door te sturen op de beleid ontwikkelen. Veel van de beleidsvorming vindt op het maar als gevolg van die activiteit wel risico’s kunnen lopen, waar het vasthouden en bergen van water in het kader locatie en bedrijfsvoering van nieuwe functies. moment plaats danwel een besluit daartoe moet nog geno- zoals omwonenden. van de lokale / regionale wateropgave geregeld kan • In de beekdalen zal ruimte worden gecreëerd voor - men worden. Een verdere doorvertaling zal pas plaatsvinden worden. herstel en natuurontwikkeling. Daarnaast zal de ge- bij het opstellen van de Structuurvisie. Dit geldt niet alleen Het beleid is o.a. verankerd in het Besluit externe veiligheid • adequate bescherming van de beekdalen in het alge- meente sturen op extensivering van het grondgebruik in voor de luchtkwaliteit-, akoestisch- en geurbeleid maar ook inrichtingen5 (Bevi), de bijbehorende Regeling externe veilig- meen en de beekdalen van de SEF beken in het bijzon- de beekdalen, o.a. door het stimuleren van de melkvee- voor de nadere begrenzing van het zoekgebied glastuin- heid inrichtingen6 (Revi), en verder uitgewerkt / toegelicht in der, mede in relatie tot het beoogde beekherstel. houderij. bouw en de landbouwontwikkelingszoekgebieden. Voor o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen7 en de • Het waterpeil in de beekdalen mag niet dalen. Ingezet deze laatste gebieden zal eerst een MER-procedure doorlo- Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico8. Voor het De (tussentijdse) reacties van Rijkswaterstaat en het water- wordt op vernatting van deze gebieden om het water- pen moeten worden voordat de beleidsmatige mogelijkhe- schap Peel en Maasvallei zijn grotendeels verwerkt. De be- bergend vermogen van het gebied te vergroten (vast- den in een bestemmingsplan verwerkt kunnen worden. 5 Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe leidslijn grote rivieren wordt als uitgangspunt overgenomen. houden van water). veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrich- tingen), Staatsblad 2004, 250 De uitwerking van de beken is geschiedt in goed overleg met • In de open ontginningsgebieden wordt gezocht naar 6 Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde- ning en Milieubeheer van 8 september 2004, nr. EV2004084072, houdende het waterschap. mogelijkheden voor vernatting. regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Regeling externe veiligheid inrichtingen), Staatscourant 2004, 183 7 Handleiding Externe Veiligheid inrichtingen, Infomil, juni 2004 8 Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, Ministerie van Volkshuis- vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, augustus 2004

32 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 33 groep. Hun beider reacties op de tussenproducten richtten De subregionale keuzes ten aanzien van wateraspecten zijn 4. MILIEU 4.1 Externe veiligheid zich op de volgende onderdelen: als volgt: • adequate bescherming van het stroomvoerend en het • Gekozen wordt voor duurzaam omgaan met water bij Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op waterbergend vermogen van het rivierbed van de Maas, nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen zijn het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving mede in relatie tot de beoogde saldering; tenminste hydrologisch neutraal. Het uitgangspunt is de De rol die gemeenten, door middel van het bestemmings- vanwege: • positieve aanduiding van de Noordervaart vanwege de drietrapsstrategie “eerst vasthouden, dan bergen, en in plan, kunnen spelen in de aanpak van de milieuproblematiek • het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke grote waarde van deze vaart als watertransportader voor laatste instantie pas afvoeren”. Op de oude bouwlanden is voor een aantal aspecten beperkt. Milieuaspecten kunnen stoffen (inrichting); wateraanvoer voor landbouw en natuur; wordt ingezet op het behouden van de infiltratiefunctie. daarbij een harde randvoorwaarde vormen (bv. bodemkwali- • het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, • adequate bescherming van de natte natuurgebieden • Bij glastuinbouwgebieden geldt de trits ‘bufferen – infil- teit), maar andere aspecten, zoals geur, hebben ook een stu- water- en spoorwegen, buisleidingen); (met name de Natura 2000 gebieden en de overige TOP treren – bergen’, waarbij minstens een hoeveelheid wa- rende werking. Door het vaststellen van een gemeentelijke • het gebruik van luchthavens. gebieden) inclusief de bijbehorende hydrologische buf- ter, gelijk aan het natuurlijke neerslagoverschot, dient te verordening kunnen de mogelijke ontwikkelingen in ver- ferzones, mede in relatie tot het op te stellen beheerplan worden geïnfiltreerd. schillende gebieden gestuurd worden. Ook voor geluid en Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van de- Peelvenen; • Inzetten op het opschonen van de waterkwaliteit. luchtkwaliteit kunnen en willen de gemeenten een eigen genen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, • adequate bescherming van plekken in het plangebied • Bewaken van de waterkwaliteit door te sturen op de beleid ontwikkelen. Veel van de beleidsvorming vindt op het maar als gevolg van die activiteit wel risico’s kunnen lopen, waar het vasthouden en bergen van water in het kader locatie en bedrijfsvoering van nieuwe functies. moment plaats danwel een besluit daartoe moet nog geno- zoals omwonenden. van de lokale / regionale wateropgave geregeld kan • In de beekdalen zal ruimte worden gecreëerd voor beek- men worden. Een verdere doorvertaling zal pas plaatsvinden worden. herstel en natuurontwikkeling. Daarnaast zal de ge- bij het opstellen van de Structuurvisie. Dit geldt niet alleen Het beleid is o.a. verankerd in het Besluit externe veiligheid • adequate bescherming van de beekdalen in het alge- meente sturen op extensivering van het grondgebruik in voor de luchtkwaliteit-, akoestisch- en geurbeleid maar ook inrichtingen5 (Bevi), de bijbehorende Regeling externe veilig- meen en de beekdalen van de SEF beken in het bijzon- de beekdalen, o.a. door het stimuleren van de melkvee- voor de nadere begrenzing van het zoekgebied glastuin- heid inrichtingen6 (Revi), en verder uitgewerkt / toegelicht in der, mede in relatie tot het beoogde beekherstel. houderij. bouw en de landbouwontwikkelingszoekgebieden. Voor o.a. de Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen7 en de • Het waterpeil in de beekdalen mag niet dalen. Ingezet deze laatste gebieden zal eerst een MER-procedure doorlo- Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico8. Voor het De (tussentijdse) reacties van Rijkswaterstaat en het water- wordt op vernatting van deze gebieden om het water- pen moeten worden voordat de beleidsmatige mogelijkhe- schap Peel en Maasvallei zijn grotendeels verwerkt. De be- bergend vermogen van het gebied te vergroten (vast- den in een bestemmingsplan verwerkt kunnen worden. 5 Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe leidslijn grote rivieren wordt als uitgangspunt overgenomen. houden van water). veiligheid van inrichtingen milieubeheer (Besluit externe veiligheid inrich- tingen), Staatsblad 2004, 250 De uitwerking van de beken is geschiedt in goed overleg met • In de open ontginningsgebieden wordt gezocht naar 6 Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde- ning en Milieubeheer van 8 september 2004, nr. EV2004084072, houdende het waterschap. mogelijkheden voor vernatting. regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Regeling externe veiligheid inrichtingen), Staatscourant 2004, 183 7 Handleiding Externe Veiligheid inrichtingen, Infomil, juni 2004 8 Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, Ministerie van Volkshuis- vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, augustus 2004

32 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 33 vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid gebaseerd op de In het kader van het plan zal bekeken worden of er sprake is 4.2 Geluid • verruiming van het begrip ‘dove gevel’; 9 Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS). van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO- • invoering Lden voor weg- en railverkeerslawaai. Het betreft Deze is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt door bedrijven en transportroutes). Door de provincie Limburg is In het bestemmingsplan zullen rond verstoringbronnen zoals een Europese geharmoniseerde dosismaat, waarbij uitge- middel van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke een kaart samengesteld waarop de meest belangrijke risico- verkeerswegen (zowel auto- als spoorwegen) en bedrijven, gaan wordt van het gemiddelde over de dag-, avond- en stoffen10. veroorzakende bedrijven en objecten zijn aangegeven. Het geluids- en milieucontouren gerespecteerd worden. Deze nachtperiode (de te hanteren maat is nu in dB uitgedrukt gaat hierbij onder meer om risico’s van opslag van patronen, contouren beschermen enerzijds ‘de buitenwereld’ tegen de in plaats van dB(A) met uitzondering van industrielawaai. In het externe veiligheidsbeleid staan twee doelen centraal: stofexplosie, opslag van gasflessen, ammoniakkoel- overlast die de verstoringsbronnen leveren. Anderzijds voor- Hiervoor geldt nog wel de rekeneenheid dB(A)); de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden installaties, LPG-tankstations enz. Aan de hand van deze risi- komen ze, dat bijvoorbeeld bedrijven belemmerd worden in • aanpassing van het begrip ‘reconstructie’; als gevolg van een ongeluk, en de bescherming van de sa- cokaart (www.risicokaart.limburg.nl) is nagegaan of er risi- hun functioneren, doordat verstoringsgevoelige activiteiten • voor 30 km-zones geldt geen geluidszone, en daarmee menleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met co’s aanwezig zijn in het buitengebied van de gemeenten gevestigd worden binnen deze contouren. Het gaat hierbij ook geen wettelijk kader. In het kader van uitvoering van een groter aantal slachtoffers; respectievelijk het plaatsge- Helden, Kessel, Maasbree en Meijel. Uit de kaart blijkt dat in niet over de geluidemissie van individuele inrichtingen. Dit een goede ruimtelijke onderbouwing geldt voor deze ge- bonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebon- de gemeenten via buisleidingen transport plaatsvindt van aspect wordt afgekaderd in de milieuvergunning voor de bieden wel een onderzoeksplicht; den risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op gevaarlijke stoffen, waarvoor een risicoafstand is vereist. betreffende inrichting. • het vervallen van de geluidsniveaukaart (GNK), waardoor een bepaalde plaats, dat een continu daar aanwezig gedacht Daarnaast zijn in het plangebied meerdere bedrijven gelegen In de Wet geluidhinder is bepaald, dat vaststelling of herzie- wegen niet langer gedezoneerd zijn op basis van een persoon die onbeschermd is, komt te overlijden als gevolg met opslag en/ of gebruik van gevaarlijke stoffen. In de pro- ning van een bestemmingsplan gepaard dient te gaan met GNK. Wel blijven reeds verleende Hogere Grenswaarden van een mogelijk ongeluk met die activiteit. Het groepsrisico vincie Limburg zijn de risicovolle transportassen nog niet het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar wegver- in tact. is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen van een aangewezen. keerslawaai en industrielawaai (ook raillawaai maar dit is bepaalde omvang komt te overlijden bij een ongeval met niet van toepassing in de regio Peel en Maas), indien binnen Gezien het streven naar het afstemmen van beleid en gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico is geen norm ge- De risicodragers worden op kaart vastgelegd in het bestem- het plan nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden samenwerking wordt het afwegingskader voor verlening van steld. Uit het vigerende beleid, zoals o.a. vastgelegd in het mingsplan. Voor alle ontwikkelingen waarvoor externe vei- geprojecteerd (te denken valt aan agrarische bedrijfswonin- Hogere Grenswaarden en het formuleren van beleid geza- Bevi, geldt een verantwoordingsplicht. Iedere verandering ligheid van belang is, zal als onderdeel van de op te nemen gen, boerderijsplitsing e.d.). menlijk opgepakt. (af- en toename) van het groepsrisico moet inzichtelijk wor- wijzigingsbevoegdheden een voorwaarde opgenomen wor- Per 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder herzien. Enkele Indien in het op te stellen bestemmingsplan geen geluids- den gemaakt en worden voorzien van een onderbouwing den dat zeker gesteld moet worden dat er geen onaan- belangrijke wijzigingen ten opzichte van de ‘oude’ Wet ge- gevoelige functies rechtstreeks mogelijk gemaakt worden (verantwoording groepsrisico). vaardbaar, zoals bepaald in de BEVI en REVI, risico ontstaat. luidhinder zijn: dan kan een nadere afweging gemaakt worden in de daar- . voor opgenomen flexibiliteitsbepalingen. Wel zal vooraf in • decentralisatie van de bevoegdheid voor het verlenen van algemene zin inzicht geboden moeten worden in het akoes- hogere grenswaarden, de gemeente zijn nu verantwoor- tisch milieu in het plangebied. Hiertoe zal een akoestisch

9 Kamerstukken II, 1995/96, 24 611, nr. 1. delijk voor de wegen op haar grondgebied anders dan onderzoek voor het plangebied uitgevoerd moeten worden 10 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ministerie van Binnenlandse Zaken wegen in beheer van Rijk of provincie; om belemmeringen in beeld te brengen. en Koninkrijksrelaties, juli 2004

34 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 35 vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid gebaseerd op de In het kader van het plan zal bekeken worden of er sprake is 4.2 Geluid • verruiming van het begrip ‘dove gevel’; 9 Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS). van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO- • invoering Lden voor weg- en railverkeerslawaai. Het betreft Deze is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt door bedrijven en transportroutes). Door de provincie Limburg is In het bestemmingsplan zullen rond verstoringbronnen zoals een Europese geharmoniseerde dosismaat, waarbij uitge- middel van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke een kaart samengesteld waarop de meest belangrijke risico- verkeerswegen (zowel auto- als spoorwegen) en bedrijven, gaan wordt van het gemiddelde over de dag-, avond- en stoffen10. veroorzakende bedrijven en objecten zijn aangegeven. Het geluids- en milieucontouren gerespecteerd worden. Deze nachtperiode (de te hanteren maat is nu in dB uitgedrukt gaat hierbij onder meer om risico’s van opslag van patronen, contouren beschermen enerzijds ‘de buitenwereld’ tegen de in plaats van dB(A) met uitzondering van industrielawaai. In het externe veiligheidsbeleid staan twee doelen centraal: stofexplosie, opslag van gasflessen, ammoniakkoel- overlast die de verstoringsbronnen leveren. Anderzijds voor- Hiervoor geldt nog wel de rekeneenheid dB(A)); de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden installaties, LPG-tankstations enz. Aan de hand van deze risi- komen ze, dat bijvoorbeeld bedrijven belemmerd worden in • aanpassing van het begrip ‘reconstructie’; als gevolg van een ongeluk, en de bescherming van de sa- cokaart (www.risicokaart.limburg.nl) is nagegaan of er risi- hun functioneren, doordat verstoringsgevoelige activiteiten • voor 30 km-zones geldt geen geluidszone, en daarmee menleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met co’s aanwezig zijn in het buitengebied van de gemeenten gevestigd worden binnen deze contouren. Het gaat hierbij ook geen wettelijk kader. In het kader van uitvoering van een groter aantal slachtoffers; respectievelijk het plaatsge- Helden, Kessel, Maasbree en Meijel. Uit de kaart blijkt dat in niet over de geluidemissie van individuele inrichtingen. Dit een goede ruimtelijke onderbouwing geldt voor deze ge- bonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebon- de gemeenten via buisleidingen transport plaatsvindt van aspect wordt afgekaderd in de milieuvergunning voor de bieden wel een onderzoeksplicht; den risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op gevaarlijke stoffen, waarvoor een risicoafstand is vereist. betreffende inrichting. • het vervallen van de geluidsniveaukaart (GNK), waardoor een bepaalde plaats, dat een continu daar aanwezig gedacht Daarnaast zijn in het plangebied meerdere bedrijven gelegen In de Wet geluidhinder is bepaald, dat vaststelling of herzie- wegen niet langer gedezoneerd zijn op basis van een persoon die onbeschermd is, komt te overlijden als gevolg met opslag en/ of gebruik van gevaarlijke stoffen. In de pro- ning van een bestemmingsplan gepaard dient te gaan met GNK. Wel blijven reeds verleende Hogere Grenswaarden van een mogelijk ongeluk met die activiteit. Het groepsrisico vincie Limburg zijn de risicovolle transportassen nog niet het uitvoeren van een akoestisch onderzoek naar wegver- in tact. is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen van een aangewezen. keerslawaai en industrielawaai (ook raillawaai maar dit is bepaalde omvang komt te overlijden bij een ongeval met niet van toepassing in de regio Peel en Maas), indien binnen Gezien het streven naar het afstemmen van beleid en gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico is geen norm ge- De risicodragers worden op kaart vastgelegd in het bestem- het plan nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden samenwerking wordt het afwegingskader voor verlening van steld. Uit het vigerende beleid, zoals o.a. vastgelegd in het mingsplan. Voor alle ontwikkelingen waarvoor externe vei- geprojecteerd (te denken valt aan agrarische bedrijfswonin- Hogere Grenswaarden en het formuleren van beleid geza- Bevi, geldt een verantwoordingsplicht. Iedere verandering ligheid van belang is, zal als onderdeel van de op te nemen gen, boerderijsplitsing e.d.). menlijk opgepakt. (af- en toename) van het groepsrisico moet inzichtelijk wor- wijzigingsbevoegdheden een voorwaarde opgenomen wor- Per 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder herzien. Enkele Indien in het op te stellen bestemmingsplan geen geluids- den gemaakt en worden voorzien van een onderbouwing den dat zeker gesteld moet worden dat er geen onaan- belangrijke wijzigingen ten opzichte van de ‘oude’ Wet ge- gevoelige functies rechtstreeks mogelijk gemaakt worden (verantwoording groepsrisico). vaardbaar, zoals bepaald in de BEVI en REVI, risico ontstaat. luidhinder zijn: dan kan een nadere afweging gemaakt worden in de daar- . voor opgenomen flexibiliteitsbepalingen. Wel zal vooraf in • decentralisatie van de bevoegdheid voor het verlenen van algemene zin inzicht geboden moeten worden in het akoes- hogere grenswaarden, de gemeente zijn nu verantwoor- tisch milieu in het plangebied. Hiertoe zal een akoestisch

9 Kamerstukken II, 1995/96, 24 611, nr. 1. delijk voor de wegen op haar grondgebied anders dan onderzoek voor het plangebied uitgevoerd moeten worden 10 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Ministerie van Binnenlandse Zaken wegen in beheer van Rijk of provincie; om belemmeringen in beeld te brengen. en Koninkrijksrelaties, juli 2004

34 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 35 4.3 Luchtkwaliteit waarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof - woningbouw- en kantoorlocaties, alsmede een combina- (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 Interim-periode: 1% grens tie daarvan (artikel 3 en bijlage C) Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelge- microgram/m3 voor zowel fijn stof en NO2. De 3% grens is van toepassing, vanaf het moment dat het NSL - Inrichtingen (artikel 1 en bijlage A). Hieronder vallen ving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet mili- definitief is vastgesteld (zie artikel 2, lid 2, Besluit NIBM). In de landbouwinrichtingen en spoorwegemplacementen. eubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit lucht- Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat periode tussen de inwerkingtreding van het Besluit NIBM en de Veehouderijen van beperkte omvang zijn nog niet in de kwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, een project binnen de NIBM-grens blijft: definitieve vaststelling van het NSL wordt een NIBM-grens ge- Regeling NIBM opgenomen, dit zal op een later moment onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde be- a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een hanteerd van 1%. Dit staat gelijk aan 0,4 microgram/m3. De wel gebeuren. Daarnaast is een voorschrift gereserveerd voegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal categorie uit de Regeling NIBM valt. Er is dan geen ver- systematiek voor het bepalen of een project NIBM is, is vóór en voor defensie-inrichtingen, maar hieraan is nog geen in- één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen dere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM. na de inwerkingtreding van het NSL gelijk. vulling gegeven. luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het Dit volgt uit artikel 4, lid 1, van het Besluit NIBM. uitoefenen van de bevoegdheid11: b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een pro- In het Besluit NIBM is geregeld dat binnen de getalsmatige a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende over- ject voldoet aan het 1% of 3% criterium. Hiervoor kun- NIBM-grens woningbouwlocaties: grenzen van de Regeling een project altijd NIBM is. Er zijn schrijding van een grenswaarde nen berekeningen nodig zijn. Ook als een project niet 1% criterium: ≤ 500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontslui- immers alleen categorieën van gevallen aangewezen, waar- b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is tingsweg, en ≤ 1000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswe- van aannemelijk is dat de toename van de concentraties in verslechtering van de luchtkwaliteit het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, gen met een gelijkmatige verkeersverdeling. de betreffende gevallen niet de 1% of 3% grens overschrijdt. c. een project draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de dat de 1% of 3% grens niet wordt overschreden. Wanneer een categorie eenmaal is aangewezen, mag er luchtverontreiniging 3% criterium: ≤ 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontslui- zonder meer van worden uitgegaan dat deze bijdrage NIBM tingsweg, en ≤ 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswe- d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwer- Als de 1% of 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt over- is. kingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regio- schreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaar- gen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Indien een project boven de getalsmatige grenzen uitkomt, naal programma van maatregelen den plaats te vinden. is een project in betekenende mate (IBM), tenzij alsnog aan- nemelijk te maken is dat de bron minder dan 1% of 3% bij- Het Besluit NIBM Bij de start van een project wordt onderzocht of het effect De volgende categorieën worden wel genoemd in de Rege- draagt aan de concentratie. Behoort een project tot een niet Deze AMvB legt vast, wanneer een project niet in beteke- relevant is voor de luchtkwaliteit. Artikel 2 uit het Besluit ling NIBM, maar er zijn nog geen getalsmatige grenzen vast- in de Regeling NIBM genoemde categorie dan zal steeds met nende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde NIBM geeft aan dat aannemelijk gemaakt moet worden, dat gesteld. Dit kan op een later moment alsnog gebeuren. De behulp van onderzoek dienen te worden aangetoond of het stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project de 3% respectievelijk 1% grens niet wordt overschreden. Als Regeling NIBM moet dan worden aangepast. Bij de vaststel- project NIBM is. een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal de grens niet wordt overschreden is het project NIBM. De ling van deze grenzen zal voorafgaand onderzoek eveneens 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grens- Regeling NIBM geeft getalsmatige grenzen waarbinnen een moeten aantonen, dat de 1% of 3% grens niet wordt over- De Regeling NIBM geeft vooralsnog invulling aan de volgen- project altijd NIBM is. schreden: de categorieën: 11 let wel op een zorgvuldige belangenafweging, en het (toekomstige) Be- sluit gevoelige bestemmingen

36 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 37 4.3 Luchtkwaliteit waarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof - woningbouw- en kantoorlocaties, alsmede een combina- (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 Interim-periode: 1% grens tie daarvan (artikel 3 en bijlage C) Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelge- microgram/m3 voor zowel fijn stof en NO2. De 3% grens is van toepassing, vanaf het moment dat het NSL - Inrichtingen (artikel 1 en bijlage A). Hieronder vallen ving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet mili- definitief is vastgesteld (zie artikel 2, lid 2, Besluit NIBM). In de landbouwinrichtingen en spoorwegemplacementen. eubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit lucht- Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat periode tussen de inwerkingtreding van het Besluit NIBM en de Veehouderijen van beperkte omvang zijn nog niet in de kwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, een project binnen de NIBM-grens blijft: definitieve vaststelling van het NSL wordt een NIBM-grens ge- Regeling NIBM opgenomen, dit zal op een later moment onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde be- a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een hanteerd van 1%. Dit staat gelijk aan 0,4 microgram/m3. De wel gebeuren. Daarnaast is een voorschrift gereserveerd voegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal categorie uit de Regeling NIBM valt. Er is dan geen ver- systematiek voor het bepalen of een project NIBM is, is vóór en voor defensie-inrichtingen, maar hieraan is nog geen in- één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen dere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM. na de inwerkingtreding van het NSL gelijk. vulling gegeven. luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het Dit volgt uit artikel 4, lid 1, van het Besluit NIBM. uitoefenen van de bevoegdheid11: b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een pro- In het Besluit NIBM is geregeld dat binnen de getalsmatige a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende over- ject voldoet aan het 1% of 3% criterium. Hiervoor kun- NIBM-grens woningbouwlocaties: grenzen van de Regeling een project altijd NIBM is. Er zijn schrijding van een grenswaarde nen berekeningen nodig zijn. Ook als een project niet 1% criterium: ≤ 500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontslui- immers alleen categorieën van gevallen aangewezen, waar- b. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is tingsweg, en ≤ 1000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswe- van aannemelijk is dat de toename van de concentraties in verslechtering van de luchtkwaliteit het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, gen met een gelijkmatige verkeersverdeling. de betreffende gevallen niet de 1% of 3% grens overschrijdt. c. een project draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de dat de 1% of 3% grens niet wordt overschreden. Wanneer een categorie eenmaal is aangewezen, mag er luchtverontreiniging 3% criterium: ≤ 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontslui- zonder meer van worden uitgegaan dat deze bijdrage NIBM tingsweg, en ≤ 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswe- d. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwer- Als de 1% of 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt over- is. kingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regio- schreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaar- gen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Indien een project boven de getalsmatige grenzen uitkomt, naal programma van maatregelen den plaats te vinden. is een project in betekenende mate (IBM), tenzij alsnog aan- nemelijk te maken is dat de bron minder dan 1% of 3% bij- Het Besluit NIBM Bij de start van een project wordt onderzocht of het effect De volgende categorieën worden wel genoemd in de Rege- draagt aan de concentratie. Behoort een project tot een niet Deze AMvB legt vast, wanneer een project niet in beteke- relevant is voor de luchtkwaliteit. Artikel 2 uit het Besluit ling NIBM, maar er zijn nog geen getalsmatige grenzen vast- in de Regeling NIBM genoemde categorie dan zal steeds met nende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde NIBM geeft aan dat aannemelijk gemaakt moet worden, dat gesteld. Dit kan op een later moment alsnog gebeuren. De behulp van onderzoek dienen te worden aangetoond of het stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project de 3% respectievelijk 1% grens niet wordt overschreden. Als Regeling NIBM moet dan worden aangepast. Bij de vaststel- project NIBM is. een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal de grens niet wordt overschreden is het project NIBM. De ling van deze grenzen zal voorafgaand onderzoek eveneens 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grens- Regeling NIBM geeft getalsmatige grenzen waarbinnen een moeten aantonen, dat de 1% of 3% grens niet wordt over- De Regeling NIBM geeft vooralsnog invulling aan de volgen- project altijd NIBM is. schreden: de categorieën: 11 let wel op een zorgvuldige belangenafweging, en het (toekomstige) Be- sluit gevoelige bestemmingen

36 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 37 NIBM-grens voor een plan met woningen en kantoren, bij mi- nimaal 2 ontsluitingswegen: - Infrastructuur voor het houden van dieren). Daarbij zal de Regeling NIBM Hiermee corresponderend volgt uit die berekeningen dat een 1% criterium: 0,0004 * aantal woningen + 0,000006 * bruto - Activiteiten en handelingen getalsmatige grenzen stellen aan het aantal dieren. kassencomplex van 0.7 ha (verwarmd) met een schoorsteen vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 0,4 De subcategorieën a, b, c en e bevatten dus geen getalsmati- van 7 meter hoog leidt tot een concentratiebijdrage van 3% criterium: 0,0004 * aantal woningen + 0,000006 * bruto ge grenzen. Alle bedrijven binnen deze subcategorieën zijn 0.38- 0.40 microgram/m3 en aldus niet de tijdelijke 1% grens NIBM-grens kantoorlocaties: vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 1,2 per definitie NIBM. Voor verwarmde glastuinbouw is wel een overschrijdt.” 1% criterium: ≤ 33.333 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en _ 66.667 m² bruto vloeroppervlakte bij getalsmatige NIBM grens aan de omvang van het bedrijf (of a. akkerbouw- of tuinbouwbedrijven met open grondteelt. * minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeers- uitbreiding daarvan) gesteld. De berekeningen van TNO en RIVM zijn uitgevoerd met het b. inrichtingen die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd zijn verdeling. Nieuw Nationaal Model. Daarbij is uitgegaan van de gemid- voor witloftrek of teelt van eetbare paddenstoelen of an- Glastuinbouw delde emissie van NO2 per hectare. Er is dus geen onderscheid dere gewassen in een gebouw. * Voor verwarmde glastuinbouw geldt een getalsmatige NIBM- gemaakt tussen het type gewasteelt. De fijn stof uitstoot is in 3% criterium: ≤ 100.000 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal c. permanente en niet-verwarmde opstanden van glas of van 1 ontsluitingsweg, en _ 200.000 m² bruto vloeroppervlakte bij grens van 0,7 hectare oppervlakte (1% criterium) respectie- het onderzoek niet verdisconteerd, omdat kassen bijna uit- kunststof voor het telen van gewassen* minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeers- velijk 2 hectare oppervlakte (3% criterium). Deze grenzen sluitend worden verwarmd met aardgas. d. permanente en verwarmde opstanden van glas of van verdeling. gelden voor nieuwbouw van een glastuinbouwbedrijf, alsook De toetsing van individuele bedrijven aan de NIBM-grens is kunststof voor het telen van gewassen, mits niet groter voor bedrijven die hun kasoppervlakte uitbreiden. In het niet afhankelijk gesteld van het type gewasteelt, en techni- dan 0,7 hectare (1% criterium) respectievelijk 2 hectare laatste geval is de oppervlaktegrens uiteraard alleen van sche uitrusting (stookinstallaties/WKK). De grens van 0,7 hec- (3% criterium). toepassing op de uitbreiding. Een bedrijf dat geen ruimte- tare (1% criterium) respectievelijk 2 hectare (3% criterium) NIBM-grens voor een plan met woningen en kantoren, bij 1 e. kinderboerderijen. * verwarming in de kassen gebruikt, is per definitie NIBM, on- geldt dus voor zowel energie-intensieve als energie- ontsluitingsweg: geacht de omvang (subcategorie c). Er is in Nederland nog extensieve teelt. 1% criterium: 0,0008 * aantal woningen + 0,000012 * bruto * Al deze inrichtingen zijn NIBM, ongeacht de omvang van het bijna 900 hectare onverwarmd glas. vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 0,4. bedrijf. De toelichting bij de Regeling NIBM zegt het volgende over Aandachtspunten bij snelwegen en onderliggend wegennet de onderbouwing van de grens van 2 ha voor glastuinbouw: Nieuwe infrastructuur en verbreding van bestaande (snel)- 3% criterium: 0,0008 * aantal woningen + 0,000012 * bruto “De aanwijzing van verwarmde kassen (1A.1, onder d en wegen leidt tot meer drukte op het onderliggend wegennet. vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 1,2. Landbouwinrichtingen 1B.1, onder d) volgt uit berekeningen van TNO en het RIVM. Deze drukte kan resulteren in overschrijdingen van de 1% of De Regeling NIBM noemt de volgende subcategorieën van Uit deze berekeningen volgt (samengevat) dat een kassen- 3% grens op het onderliggende wegennet. Is het dan nodig landbouwinrichtingen: complex van 2 ha (verwarmd of met ruimteverwarming) met om het gehele onderliggende wegennet door te rekenen? een schoorsteen van 7 meter hoog leidt tot een concentra- Voor de bepaling van NIBM is dat niet nodig. Het gaat bij de Naar verwachting zal de Regeling NIBM in de nabije toe- tiebijdrage van circa 1.15 - 1.22 microgram/m3 en aldus niet NIBM-toets om de grootste concentratietoename op het komst nog worden aangevuld met een subcategorie ‘vee- de 3% grens overschrijdt. meest maatgevende punt (‘worst place’). De grootste effec- houderijen’ (inrichtingen, geheel of in hoofdzaak bestemd ten zijn te verwachten langs de snelweg. Is het effect daar

38 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 39 NIBM-grens voor een plan met woningen en kantoren, bij mi- nimaal 2 ontsluitingswegen: - Infrastructuur voor het houden van dieren). Daarbij zal de Regeling NIBM Hiermee corresponderend volgt uit die berekeningen dat een 1% criterium: 0,0004 * aantal woningen + 0,000006 * bruto - Activiteiten en handelingen getalsmatige grenzen stellen aan het aantal dieren. kassencomplex van 0.7 ha (verwarmd) met een schoorsteen vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 0,4 De subcategorieën a, b, c en e bevatten dus geen getalsmati- van 7 meter hoog leidt tot een concentratiebijdrage van 3% criterium: 0,0004 * aantal woningen + 0,000006 * bruto ge grenzen. Alle bedrijven binnen deze subcategorieën zijn 0.38- 0.40 microgram/m3 en aldus niet de tijdelijke 1% grens NIBM-grens kantoorlocaties: vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 1,2 per definitie NIBM. Voor verwarmde glastuinbouw is wel een overschrijdt.” 1% criterium: ≤ 33.333 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en _ 66.667 m² bruto vloeroppervlakte bij getalsmatige NIBM grens aan de omvang van het bedrijf (of a. akkerbouw- of tuinbouwbedrijven met open grondteelt. * minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeers- uitbreiding daarvan) gesteld. De berekeningen van TNO en RIVM zijn uitgevoerd met het b. inrichtingen die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd zijn verdeling. Nieuw Nationaal Model. Daarbij is uitgegaan van de gemid- voor witloftrek of teelt van eetbare paddenstoelen of an- Glastuinbouw delde emissie van NO2 per hectare. Er is dus geen onderscheid dere gewassen in een gebouw. * Voor verwarmde glastuinbouw geldt een getalsmatige NIBM- gemaakt tussen het type gewasteelt. De fijn stof uitstoot is in 3% criterium: ≤ 100.000 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal c. permanente en niet-verwarmde opstanden van glas of van 1 ontsluitingsweg, en _ 200.000 m² bruto vloeroppervlakte bij grens van 0,7 hectare oppervlakte (1% criterium) respectie- het onderzoek niet verdisconteerd, omdat kassen bijna uit- kunststof voor het telen van gewassen* minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeers- velijk 2 hectare oppervlakte (3% criterium). Deze grenzen sluitend worden verwarmd met aardgas. d. permanente en verwarmde opstanden van glas of van verdeling. gelden voor nieuwbouw van een glastuinbouwbedrijf, alsook De toetsing van individuele bedrijven aan de NIBM-grens is kunststof voor het telen van gewassen, mits niet groter voor bedrijven die hun kasoppervlakte uitbreiden. In het niet afhankelijk gesteld van het type gewasteelt, en techni- dan 0,7 hectare (1% criterium) respectievelijk 2 hectare laatste geval is de oppervlaktegrens uiteraard alleen van sche uitrusting (stookinstallaties/WKK). De grens van 0,7 hec- (3% criterium). toepassing op de uitbreiding. Een bedrijf dat geen ruimte- tare (1% criterium) respectievelijk 2 hectare (3% criterium) NIBM-grens voor een plan met woningen en kantoren, bij 1 e. kinderboerderijen. * verwarming in de kassen gebruikt, is per definitie NIBM, on- geldt dus voor zowel energie-intensieve als energie- ontsluitingsweg: geacht de omvang (subcategorie c). Er is in Nederland nog extensieve teelt. 1% criterium: 0,0008 * aantal woningen + 0,000012 * bruto * Al deze inrichtingen zijn NIBM, ongeacht de omvang van het bijna 900 hectare onverwarmd glas. vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 0,4. bedrijf. De toelichting bij de Regeling NIBM zegt het volgende over Aandachtspunten bij snelwegen en onderliggend wegennet de onderbouwing van de grens van 2 ha voor glastuinbouw: Nieuwe infrastructuur en verbreding van bestaande (snel)- 3% criterium: 0,0008 * aantal woningen + 0,000012 * bruto “De aanwijzing van verwarmde kassen (1A.1, onder d en wegen leidt tot meer drukte op het onderliggend wegennet. vloeroppervlak kantoren in m² ≤ 1,2. Landbouwinrichtingen 1B.1, onder d) volgt uit berekeningen van TNO en het RIVM. Deze drukte kan resulteren in overschrijdingen van de 1% of De Regeling NIBM noemt de volgende subcategorieën van Uit deze berekeningen volgt (samengevat) dat een kassen- 3% grens op het onderliggende wegennet. Is het dan nodig landbouwinrichtingen: complex van 2 ha (verwarmd of met ruimteverwarming) met om het gehele onderliggende wegennet door te rekenen? een schoorsteen van 7 meter hoog leidt tot een concentra- Voor de bepaling van NIBM is dat niet nodig. Het gaat bij de Naar verwachting zal de Regeling NIBM in de nabije toe- tiebijdrage van circa 1.15 - 1.22 microgram/m3 en aldus niet NIBM-toets om de grootste concentratietoename op het komst nog worden aangevuld met een subcategorie ‘vee- de 3% grens overschrijdt. meest maatgevende punt (‘worst place’). De grootste effec- houderijen’ (inrichtingen, geheel of in hoofdzaak bestemd ten zijn te verwachten langs de snelweg. Is het effect daar

38 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 39 groter dan 1% respectievelijk 3%, dan is het gehele project leid als sturingsinstrument voor (ruimtelijke en functionele) meenten opgesteld. Het gaat hier om het kunnen afwegen Het onderwerp bodemkwaliteit betreft een landelijk gere- inclusief de effecten op het onderliggende wegennet IBM. ontwikkelingen in het buitengebied gebruiken. op wenselijkheid van de gevolgen van keuzes voor zowel het gelde verplichting (Wet Bodembescherming) voor de ge- milieu- als het ruimtelijk spoor. meenten. Voor de gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel 4.4 Geurbeleid wordt op dit moment op ambtelijk niveau samengewerkt om te komen tot een quickscan van de huidige situatie, aan de 4.5 Bodemkwaliteit Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) hand van de nieuwe Wgv. Bij deze quickscan worden de aan- in werking getreden. Op deze datum zijn daarmee alle oude tallen mestvarkenseenheden (mve’s), te bepalen door inven- Een ander aspect dat een rol speelt is de kwaliteit van de wetten en regelingen, voor het bepalen van geurhinder als tarisatie van de verschillende bedrijven, omgerekend naar bodem. Het is een taak van de gemeenten om erop toe te gevolg van agrarische bedrijven met dieren, vervallen. geureenheden. Vervolgens wordt de daadwerkelijke bereke- zien dat het verontreinigen van gronden door activiteiten De Wgv maakt onderscheid in een viertal verschillende type ning van de stankzones uitgevoerd. Hieruit zal blijken of voorkomen wordt. Daar waar in het verleden een verontrei- gebieden waar geur anders wordt ervaren en dieren met voldaan wordt aan de wettelijk geldende geurnormen. In- niging is ontstaan van de bodem of het grondwater zullen vaste afstanden en dieren met variabele afstanden aan de dien dit op één of meerdere plaatsen van het buitengebied stappen genomen moeten worden ter bescherming van de hand van geurnormen. De gebiedsbepaling is afhankelijk van niet het geval blijkt te zijn kan ervoor gekozen worden om volksgezondheid. ligging binnen of buiten de bebouwde kom en ligging bin- een gebiedsvisie op te stellen, die de basis vormt voor een In principe moet bij elke bouwmogelijkheid die in het be- nen of buiten een gebied waarvoor een Reconstructieplan verordening, waarmee, binnen de wettelijke grenzen, van de stemmingsplan moet worden opgenomen inzicht geboden van kracht is. Voor wat betreft de dieren kan het onder- geurnormen die vastgelegd zijn in de Wgr afgeweken kan worden in de kwaliteit van de bodem. Dit is echter op het scheid globaal gemaakt worden tussen intensieve en niet- worden. Door deze verordening kunnen per gebied specifie- schaalniveau van een bestemmingsplan buitengebied on- intensieve veehouderijen. ke ontwikkelingsrichtingen gestimuleerd worden. doenlijk. Toezicht op de bodemkwaliteit zal in dit kader via De vaste en variabele afstanden die voortkomen uit de bere- twee sporen veiliggesteld worden. Ten eerste zal voordat keningen, behorende bij de Wgv, vormen zowel toetsingska- De wijze waarop de Wgv doorwerkt naar het ruimtelijk een bouwvergunning afgegeven kan worden, in het geval der bij beoogde uitbreiding van een veehouderij, alsook bij spoor kan gevolgen hebben voor de te maken keuzen ten van een rechtstreekse bouwtitel, een schone grond verkla- ontwikkeling van nieuwe functies in de nabijheid. aanzien van het toekennen van bestemmingen en het bieden ring afgegeven moeten worden. Ten tweede zal voor alle Daarnaast geeft de Wgv aan het college van burgemeester van ontwikkelingsmogelijkheden. In het laatste geval kan ontwikkelingen die straks in het bestemmingsplan opgeno- en wethouders de mogelijkheid om maatwerk te leveren, het, naast de algemene toelaatbaarheid van een ontwikke- men worden een bodemonderzoek vereist worden. Dit geldt door de wettelijke normen of afstanden binnen een vastge- ling, ook gaan over de keuze of een ontwikkeling in het be- niet voor het omzetten van gebruik van bedrijfswoning naar legde marge voor een bepaald (deel)gebied van de gemeen- stemmingsplan mogelijk gemaakt gaat worden of dat een burgerwoning zolang het veranderde gebruik binnen de te te wijzigen. De gemeente kan dit gebiedsgericht geurbe- buitenplanse procedure doorlopen gaat worden. Hiervoor bestaande woning en het bijbehorende erf blijft. wordt momenteel een gezamenlijk visie voor de vier ge-

40 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 41 groter dan 1% respectievelijk 3%, dan is het gehele project leid als sturingsinstrument voor (ruimtelijke en functionele) meenten opgesteld. Het gaat hier om het kunnen afwegen Het onderwerp bodemkwaliteit betreft een landelijk gere- inclusief de effecten op het onderliggende wegennet IBM. ontwikkelingen in het buitengebied gebruiken. op wenselijkheid van de gevolgen van keuzes voor zowel het gelde verplichting (Wet Bodembescherming) voor de ge- milieu- als het ruimtelijk spoor. meenten. Voor de gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel 4.4 Geurbeleid wordt op dit moment op ambtelijk niveau samengewerkt om te komen tot een quickscan van de huidige situatie, aan de 4.5 Bodemkwaliteit Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) hand van de nieuwe Wgv. Bij deze quickscan worden de aan- in werking getreden. Op deze datum zijn daarmee alle oude tallen mestvarkenseenheden (mve’s), te bepalen door inven- Een ander aspect dat een rol speelt is de kwaliteit van de wetten en regelingen, voor het bepalen van geurhinder als tarisatie van de verschillende bedrijven, omgerekend naar bodem. Het is een taak van de gemeenten om erop toe te gevolg van agrarische bedrijven met dieren, vervallen. geureenheden. Vervolgens wordt de daadwerkelijke bereke- zien dat het verontreinigen van gronden door activiteiten De Wgv maakt onderscheid in een viertal verschillende type ning van de stankzones uitgevoerd. Hieruit zal blijken of voorkomen wordt. Daar waar in het verleden een verontrei- gebieden waar geur anders wordt ervaren en dieren met voldaan wordt aan de wettelijk geldende geurnormen. In- niging is ontstaan van de bodem of het grondwater zullen vaste afstanden en dieren met variabele afstanden aan de dien dit op één of meerdere plaatsen van het buitengebied stappen genomen moeten worden ter bescherming van de hand van geurnormen. De gebiedsbepaling is afhankelijk van niet het geval blijkt te zijn kan ervoor gekozen worden om volksgezondheid. ligging binnen of buiten de bebouwde kom en ligging bin- een gebiedsvisie op te stellen, die de basis vormt voor een In principe moet bij elke bouwmogelijkheid die in het be- nen of buiten een gebied waarvoor een Reconstructieplan verordening, waarmee, binnen de wettelijke grenzen, van de stemmingsplan moet worden opgenomen inzicht geboden van kracht is. Voor wat betreft de dieren kan het onder- geurnormen die vastgelegd zijn in de Wgr afgeweken kan worden in de kwaliteit van de bodem. Dit is echter op het scheid globaal gemaakt worden tussen intensieve en niet- worden. Door deze verordening kunnen per gebied specifie- schaalniveau van een bestemmingsplan buitengebied on- intensieve veehouderijen. ke ontwikkelingsrichtingen gestimuleerd worden. doenlijk. Toezicht op de bodemkwaliteit zal in dit kader via De vaste en variabele afstanden die voortkomen uit de bere- twee sporen veiliggesteld worden. Ten eerste zal voordat keningen, behorende bij de Wgv, vormen zowel toetsingska- De wijze waarop de Wgv doorwerkt naar het ruimtelijk een bouwvergunning afgegeven kan worden, in het geval der bij beoogde uitbreiding van een veehouderij, alsook bij spoor kan gevolgen hebben voor de te maken keuzen ten van een rechtstreekse bouwtitel, een schone grond verkla- ontwikkeling van nieuwe functies in de nabijheid. aanzien van het toekennen van bestemmingen en het bieden ring afgegeven moeten worden. Ten tweede zal voor alle Daarnaast geeft de Wgv aan het college van burgemeester van ontwikkelingsmogelijkheden. In het laatste geval kan ontwikkelingen die straks in het bestemmingsplan opgeno- en wethouders de mogelijkheid om maatwerk te leveren, het, naast de algemene toelaatbaarheid van een ontwikke- men worden een bodemonderzoek vereist worden. Dit geldt door de wettelijke normen of afstanden binnen een vastge- ling, ook gaan over de keuze of een ontwikkeling in het be- niet voor het omzetten van gebruik van bedrijfswoning naar legde marge voor een bepaald (deel)gebied van de gemeen- stemmingsplan mogelijk gemaakt gaat worden of dat een burgerwoning zolang het veranderde gebruik binnen de te te wijzigen. De gemeente kan dit gebiedsgericht geurbe- buitenplanse procedure doorlopen gaat worden. Hiervoor bestaande woning en het bijbehorende erf blijft. wordt momenteel een gezamenlijk visie voor de vier ge-

40 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 41 5. GEBIEDSTYPOLOGIE bouwblokken, neventakken, kamperen en logeren bij de boer en/of burger, huisvesting seizoensarbeiders • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan bepaalde kern randzones, clusters en linten, bijvoorbeeld 5.1 Inleiding VAB12 beleid, Ruimte voor Ruimte, sloop-bonus regelin- gen. Dit hoofdstuk bevat een strategie voor het buitengebied. • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan Hierbij zijn beleidsmatige en feitelijke ontwikkelingen ge- een bepaalde gebiedstypologie, bijvoorbeeld aanleg koppeld aan gebiedstypen. Het Structuurplan Helden, de teeltondersteunende voorzieningen (TOV), aanleg die- Strategische Visie Kessel en de Structuurvisie Meijel zijn hier- renverblijven, realisatie landbouwontwikkelingsgebie- bij als bouwsteen benut. den, realisatie glastuinbouw, nieuwe economische dra- gers, landschapsontwikkeling.

5.2 Strategie buitengebied Wat betreft de verschillende ontwikkelingen zijn er de on- derstaande sporen te onderscheiden. Welk spoor gevolgd De gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel willen in moet worden is afhankelijk van het concrete initiatief en de dit Structuurplan Peel en Maas een ontwikkelingsgerichte concrete locatie. De wijze waarop dit beoordeeld wordt is landschapsstrategie opstellen. Hierbij wil men de aanwezige aangegeven in hoofdstuk 7: diversiteit en identiteit van het landschap graag versterken. Het Structuurplan wordt op de volgende manier uitgewerkt: • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die totaal niet samen gaat met de kwaliteit van het landschap wordt • Sommige kleinschalige ontwikkelingen worden globaal uitgesloten (uitsluiten, nee); of flexibel overal toegestaan, bijvoorbeeld aan huis ge- • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die niet samen bonden beroepen/bedrijven in elke (bedrijfs)woning en gaat met de kwaliteit van het landschap wordt uitgeslo- mantelzorg ten (voorwaardelijk uitsluiten, nee, tenzij); • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die wel samen een bepaalde detailbestemming, mede in relatie tot de gaat met de kwaliteit van het landschap wordt gefacili- gebiedsbestemming, bijvoorbeeld uitbreiding agrarische teerd (randvoorwaarden stellen, ja, mits);

12 VAB = Vrijkomende Agrarische Bebouwing

42 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 43 5. GEBIEDSTYPOLOGIE bouwblokken, neventakken, kamperen en logeren bij de boer en/of burger, huisvesting seizoensarbeiders • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan bepaalde kern randzones, clusters en linten, bijvoorbeeld 5.1 Inleiding VAB12 beleid, Ruimte voor Ruimte, sloop-bonus regelin- gen. Dit hoofdstuk bevat een strategie voor het buitengebied. • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan Hierbij zijn beleidsmatige en feitelijke ontwikkelingen ge- een bepaalde gebiedstypologie, bijvoorbeeld aanleg koppeld aan gebiedstypen. Het Structuurplan Helden, de teeltondersteunende voorzieningen (TOV), aanleg die- Strategische Visie Kessel en de Structuurvisie Meijel zijn hier- renverblijven, realisatie landbouwontwikkelingsgebie- bij als bouwsteen benut. den, realisatie glastuinbouw, nieuwe economische dra- gers, landschapsontwikkeling.

5.2 Strategie buitengebied Wat betreft de verschillende ontwikkelingen zijn er de on- derstaande sporen te onderscheiden. Welk spoor gevolgd De gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel willen in moet worden is afhankelijk van het concrete initiatief en de dit Structuurplan Peel en Maas een ontwikkelingsgerichte concrete locatie. De wijze waarop dit beoordeeld wordt is landschapsstrategie opstellen. Hierbij wil men de aanwezige aangegeven in hoofdstuk 7: diversiteit en identiteit van het landschap graag versterken. Het Structuurplan wordt op de volgende manier uitgewerkt: • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die totaal niet samen gaat met de kwaliteit van het landschap wordt • Sommige kleinschalige ontwikkelingen worden globaal uitgesloten (uitsluiten, nee); of flexibel overal toegestaan, bijvoorbeeld aan huis ge- • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die niet samen bonden beroepen/bedrijven in elke (bedrijfs)woning en gaat met de kwaliteit van het landschap wordt uitgeslo- mantelzorg ten (voorwaardelijk uitsluiten, nee, tenzij); • Sommige ontwikkelingen worden flexibel gekoppeld aan • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die wel samen een bepaalde detailbestemming, mede in relatie tot de gaat met de kwaliteit van het landschap wordt gefacili- gebiedsbestemming, bijvoorbeeld uitbreiding agrarische teerd (randvoorwaarden stellen, ja, mits);

12 VAB = Vrijkomende Agrarische Bebouwing

42 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 43 • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die de kwaliteit mate – het milieubeleidsplan kunnen bouwstenen voor een De gemeente Meijel heeft in 2006 de Structuurvisie Meijel De vier gemeenten willen graag de verschillende gebiedska- van het landschap kan versterken wordt gestimuleerd ontwikkelingsgericht bestemmingsplan worden gehaald. vastgesteld. Deze visie omvat een Duurzaam Ruimtelijk Struc- rakteristieken binnen hun gemeente versterken. Op deze (stimuleren, ja graag, win-win). Voor het buitengebied zijn de (deel)gebieden ingedeeld naar tuurbeeld (DRS), een programma voor functies en kwalitei- wijze worden de contrasten in het landschap duidelijker. een gebiedstypologie. Hierbij worden de volgende ten en een Ruimtelijk Model (RM). Het DRS legt belangrijke (deel)gebieden onderscheiden. ruimtelijke waarden (kwaliteiten) vast en de manier waarop 5.3 Strategie buitengebied specifiek er in de toekomst met deze waarden moet worden omge- 5.4 Indeling in gebiedstypen • Voor verdichte bouwlanden streeft Helden naar landschappelijke ver- gaan. Het DRS is daarmee kaderstellend voor ruimtelijke De gemeente Helden heeft in 2005 het Structuurplan Helden dichting als raamwerk voor economische activiteiten (menging van ontwikkelingen. Het DRS is verder uitgewerkt voor de bos- Voor wat betreft de indeling in gebiedstypen wordt uitge- opgesteld. Dit plan heeft als titel “Helden: motor van het functies). en natuurgebieden, het agrarisch landschap (met een drie- gaan van de rapportage van de provincie Limburg (Land- innovatief dynamisch platteland”. Het plan bevat een ge- • Voor open ontginningsgebieden streeft Helden naar rust en ruimte als deling verdicht / halfbesloten / open) en de kern Meijel. schapskader Noord- en Midden Limburg, 16 mei 2006) en van biedsgerichte uitwerking voor het buitengebied (incl. land- decor voor agrarische activiteiten. De glastuinbouw en intensieve vee- het Structuurplan Helden. In dit plan wordt uitgegaan van de bouwontwikkeling(en), teeltondersteunende voorzieningen, houderij dienen zich in speciale concentratiegebieden verder te ont- De gemeente Kessel heeft begin 2005 de Strategische Visie volgende 6 gebiedstypen: rood voor rood in bebouwingslinten en nieuwe economische wikkelen. Kessel 2015 vastgesteld. De gemeente onderscheidt in haar dragers) en de kernen en een thematische uitwerking voor • Voor kleinschalige kampen streeft Helden naar behoud en versterking structuurkaart het Maasdal met de Maas en zijn oude Maas- 1. Oude, verdichte bouwlanden de verschillende waarden en functies (incl. landbouwontwik- van het besloten, groene karakter door de aanleg van bos, landschaps- meanders, een dynamische zone rond de Napoleonsbaan, 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen keling, vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, nieuwe elementen en nieuwe economische dragers. een agrarische zone (deels extensief/kleinschalig en deels 3. Beekdalen / Rivierdal economische dragers en toeristisch-recreatieve ontwikke- • Voor beekdalen streeft Helden naar het behoud en herstel van de intensief/grootschalig) en het bosgebied tussen Kessel en 4. Grootschalige open ontginningslandschappen ling). Op de plankaart staan o.a. de volgende ontwikke- openheid en natuurlijke kwaliteiten door beekherstel, natuurontwik- Helden. Qua deelgebieden gaat Kessel uit van 1. het be- 5. Grootschalige open veenontginningslandschappen lingsmogelijkheden: concentratiegebied glastuinbouw, land- keling en extensief graslandbeheer. staand bos- en natuurgebied de Heldense Bossen, 2. het 6. Bos- en natuurgebieden bouwontwikkelingsgebied, landgoedontwikkeling, herstel • Voor overgangszone bossen streeft Helden naar behoud en versterking beekdal van de Tasbeek, Afwateringskanaal en laagte nabij historische linten en ontwikkeling van uitloopmogelijkheden van de waardevolle overgangszone tussen bos en agrarisch gebied door Donk, 3. de oude open bouwlanden ten oosten van Kessel en rond de kernen. ontwikkeling van grondgebonden landbouw en extensief graslandbe- ten westen van Kessel-Eik, 4. het halfopen landschap ten heer, alsmede door grootschalige recreatieve ontwikkelingen. noorden van Spurkt en Heikampweg, 5. het open agrarisch De gemeente Helden heeft in haar concept structuurplan het • Voor bossen streeft Helden naar het versterken van de kwaliteiten van gebied rond de Keizersbaan en 6 het rivierbed van de Maas. uitgangspunt van ontwikkelingsplanologie als zodanig vast- het bos door een gericht bosbeheer. Ruimte voor recreatie is alleen Naast uitgangspunten voor genoemde deelgebieden bevat gelegd. Mogelijke strategieën, die Helden actief in wil gaan mogelijk door een tegenprestatie. de visie tevens een beleidslijn voor vrijkomende agrarische zetten zijn ruimte voor ruimte, rood voor rood (ruimte voor bedrijfsgebouwen. ruimte verbreed), rood voor groen, (rood met groen?), BOM+ Voorbeeld beekdal en VORm. Ook uit het landschapsbeleidsplan en – in mindere

44 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 45 • Een ruimtelijk-functionele ontwikkeling, die de kwaliteit mate – het milieubeleidsplan kunnen bouwstenen voor een De gemeente Meijel heeft in 2006 de Structuurvisie Meijel De vier gemeenten willen graag de verschillende gebiedska- van het landschap kan versterken wordt gestimuleerd ontwikkelingsgericht bestemmingsplan worden gehaald. vastgesteld. Deze visie omvat een Duurzaam Ruimtelijk Struc- rakteristieken binnen hun gemeente versterken. Op deze (stimuleren, ja graag, win-win). Voor het buitengebied zijn de (deel)gebieden ingedeeld naar tuurbeeld (DRS), een programma voor functies en kwalitei- wijze worden de contrasten in het landschap duidelijker. een gebiedstypologie. Hierbij worden de volgende ten en een Ruimtelijk Model (RM). Het DRS legt belangrijke (deel)gebieden onderscheiden. ruimtelijke waarden (kwaliteiten) vast en de manier waarop 5.3 Strategie buitengebied specifiek er in de toekomst met deze waarden moet worden omge- 5.4 Indeling in gebiedstypen • Voor verdichte bouwlanden streeft Helden naar landschappelijke ver- gaan. Het DRS is daarmee kaderstellend voor ruimtelijke De gemeente Helden heeft in 2005 het Structuurplan Helden dichting als raamwerk voor economische activiteiten (menging van ontwikkelingen. Het DRS is verder uitgewerkt voor de bos- Voor wat betreft de indeling in gebiedstypen wordt uitge- opgesteld. Dit plan heeft als titel “Helden: motor van het functies). en natuurgebieden, het agrarisch landschap (met een drie- gaan van de rapportage van de provincie Limburg (Land- innovatief dynamisch platteland”. Het plan bevat een ge- • Voor open ontginningsgebieden streeft Helden naar rust en ruimte als deling verdicht / halfbesloten / open) en de kern Meijel. schapskader Noord- en Midden Limburg, 16 mei 2006) en van biedsgerichte uitwerking voor het buitengebied (incl. land- decor voor agrarische activiteiten. De glastuinbouw en intensieve vee- het Structuurplan Helden. In dit plan wordt uitgegaan van de bouwontwikkeling(en), teeltondersteunende voorzieningen, houderij dienen zich in speciale concentratiegebieden verder te ont- De gemeente Kessel heeft begin 2005 de Strategische Visie volgende 6 gebiedstypen: rood voor rood in bebouwingslinten en nieuwe economische wikkelen. Kessel 2015 vastgesteld. De gemeente onderscheidt in haar dragers) en de kernen en een thematische uitwerking voor • Voor kleinschalige kampen streeft Helden naar behoud en versterking structuurkaart het Maasdal met de Maas en zijn oude Maas- 1. Oude, verdichte bouwlanden de verschillende waarden en functies (incl. landbouwontwik- van het besloten, groene karakter door de aanleg van bos, landschaps- meanders, een dynamische zone rond de Napoleonsbaan, 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen keling, vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, nieuwe elementen en nieuwe economische dragers. een agrarische zone (deels extensief/kleinschalig en deels 3. Beekdalen / Rivierdal economische dragers en toeristisch-recreatieve ontwikke- • Voor beekdalen streeft Helden naar het behoud en herstel van de intensief/grootschalig) en het bosgebied tussen Kessel en 4. Grootschalige open ontginningslandschappen ling). Op de plankaart staan o.a. de volgende ontwikke- openheid en natuurlijke kwaliteiten door beekherstel, natuurontwik- Helden. Qua deelgebieden gaat Kessel uit van 1. het be- 5. Grootschalige open veenontginningslandschappen lingsmogelijkheden: concentratiegebied glastuinbouw, land- keling en extensief graslandbeheer. staand bos- en natuurgebied de Heldense Bossen, 2. het 6. Bos- en natuurgebieden bouwontwikkelingsgebied, landgoedontwikkeling, herstel • Voor overgangszone bossen streeft Helden naar behoud en versterking beekdal van de Tasbeek, Afwateringskanaal en laagte nabij historische linten en ontwikkeling van uitloopmogelijkheden van de waardevolle overgangszone tussen bos en agrarisch gebied door Donk, 3. de oude open bouwlanden ten oosten van Kessel en rond de kernen. ontwikkeling van grondgebonden landbouw en extensief graslandbe- ten westen van Kessel-Eik, 4. het halfopen landschap ten heer, alsmede door grootschalige recreatieve ontwikkelingen. noorden van Spurkt en Heikampweg, 5. het open agrarisch De gemeente Helden heeft in haar concept structuurplan het • Voor bossen streeft Helden naar het versterken van de kwaliteiten van gebied rond de Keizersbaan en 6 het rivierbed van de Maas. uitgangspunt van ontwikkelingsplanologie als zodanig vast- het bos door een gericht bosbeheer. Ruimte voor recreatie is alleen Naast uitgangspunten voor genoemde deelgebieden bevat gelegd. Mogelijke strategieën, die Helden actief in wil gaan mogelijk door een tegenprestatie. de visie tevens een beleidslijn voor vrijkomende agrarische zetten zijn ruimte voor ruimte, rood voor rood (ruimte voor bedrijfsgebouwen. ruimte verbreed), rood voor groen, (rood met groen?), BOM+ Voorbeeld beekdal en VORm. Ook uit het landschapsbeleidsplan en – in mindere

44 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 45 Een belangrijk uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de Het structuurplan straalt uit dat de vier gemeenten – waar lijkheden zijn per gebiedstype / thema vertaald in bijlage 2 vermelde gebiedstypen. Hierbij zijn de volgende documenten vier gemeenten in het algemeen en van het structuurplan in nodig en mogelijk – een stimulerende rol spelen om de keu- Matrix ‘Functies en Gebiedstypologie’. als bron benut: het bijzonder is om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten in ze van de agrarische ondernemers makkelijker te maken. • Provinciaal Omgevingsplan het buitengebied tenminste te behouden en daar waar mo- De zonering volgens het reconstructieplan wordt overgeno- • Provinciaal Reconstructieplan gelijk te verbeteren of te herstellen. Om dat te kunnen doen men, inclusief de ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen 5.5 Beschrijving en analyse gebiedstypologie • Regionaal Landschapsbeleidsplan moeten die kwaliteiten bekend zijn. De kwaliteiten zijn niet voor de intensieve veehouderij. • Regionaal Landschapskader overal in de subregio gelijk. Deze verschillen in kwaliteiten De ontwikkelingsmogelijkheden voor de overige landbouw- 5.5.1 Algemeen • Lokaal Structuurplan Helden zijn doorvertaald naar de indeling in de zes gebiedstypolo- sectoren worden in dit structuurplan niet beperkt ten opzich- • Lokale Strategische Visie Kessel gieën en de verschillende zones. te van die in het POL. De P4 en P5-gebieden in het POL zijn in Hieronder volgt een korte beschrijving van de ligging en de • Lokale Structuurvisie Meijel De agrarische sector in de regio is vitaal. De hoge kwaliteit het structuurplan verdeeld in vier gebiedstypologieën: landschappelijke karakteristiek van de 6 verschillende ge- van het buitengebied wordt goed benut. De uitdaging is om • de verdichte oude bouwlanden, biedstypen. 5.5.2 Ontstaanswijze landschap Peel en Maas dat in de toekomst te blijven doen. Deze uitdaging wordt • de kleinschalige half open ontginningslandschappen, 1. Oude, verdichte bouwlanden versterkt door de vele ingrijpende veranderingen in deze • de grootschalige open ontginningslandschappen 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen De landschappelijke onderlegger wordt gevormd door oude sector. Elke agrarische ondernemer wordt hierdoor geraakt; • de grootschalige open veen ontginningsgebieden. 3. Beekdalen / Rivierdal (Pleistocene) afzettingen van de Maas in de vorm van zand de wijze waarop hangt af van de aard van het bedrijf en zijn 4. Grootschalige open ontginningslandschappen en grind. Hierin heeft de Maas stapsgewijs terrassen inge- bedrijfseconomische situatie. De sector zal de komende jaren De ontwikkelingsmogelijkheden voor de verschillende land- 5. Grootschalige open veenontginningslandschappen sneden. In het Holoceen zijn er dekzanden afgezet. Deze in ieder geval te maken krijgen met een aantal bedrijfsbe- bouwsectoren zijn in met name de eerste drie gebiedstypo- 6. Bos- en natuurgebieden dekzandgebieden zijn daarna weer doorsneden door enkele eindigingen. De ondernemers die wél doorgaan, moeten logieën gelijk. De verschillende gebieden hebben echter on- beekdalen. Deze snijden deels door de terrasranden. Op de kiezen tussen verschillende opties: miskenbaar verschillende kenmerken en karakteristieken. Dit De verschillende gebiedstypen worden als volgt omschreven: waterscheiding stagneerde het water. Hier zijn pakketten • schaalvergroting om op de markt voldoende toekomst- betekent dat een tegenprestatie in het kader van BOM+ in • Naam gebiedstype hoogveen ontstaan, die later weer grotendeels zijn afgegra- perspectief te verkrijgen; dit geldt o.a. voor de glastuin- het ene gebied niet persé een kwaliteitsverbetering hoeft te • Globale ligging en begrenzing ven. De mens heeft het gebied vanaf verschillende randen op bouw en voor de intensieve veehouderij en melkveehou- zijn in vergelijking met een ander gebied. • Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) de grens van hoog/droog en laag/nat ontgonnen. Hier ont- derij; De gebiedstypologieën zijn met name gericht op het kunnen • Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige stonden gaande de Middeleeuwen uitgestrekte heidevelden. • specialisatie; of in de richting van een nieuw product, of beoordelen van de effecten op de gebiedskwaliteit en de situatie) Deze zijn ongeveer 100 jaar geleden na de uitvinding van de door aan te sluiten bij bedrijven in de agro-industrie; daarmee te vragen kwaliteitstegenprestatie. • Beleidsuitspraken (aanzet beleidslijn doelen + middelen) kunstmest ontgonnen tot landbouwgrond of bebost. De • verbreding van de bedrijfsvoering om zo een voldoende landschapseenheden, die nu nog zichtbaar zijn in het land- brede inkomensstroom te verkrijgen; denk daarbij aan In dit hoofdstuk worden de doelen gegeven voor de onder- Landschappen kun je op verschillende niveaus beschrijven en schap vallen onder het rivierdal, de hogere zandgronden, de landschapsonderhoud, streekgebonden producten en scheiden gebiedstypen. De vertaling in de functionele moge- analyseren. Voor het structuurplan Buitengebied Peel en lagere zandgronden en het (voormalig) hoogveengebied. toerisme en recreatie. Maas is gekozen voor een beschrijving en analyse in boven-

46 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 47 Een belangrijk uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de Het structuurplan straalt uit dat de vier gemeenten – waar lijkheden zijn per gebiedstype / thema vertaald in bijlage 2 vermelde gebiedstypen. Hierbij zijn de volgende documenten vier gemeenten in het algemeen en van het structuurplan in nodig en mogelijk – een stimulerende rol spelen om de keu- Matrix ‘Functies en Gebiedstypologie’. als bron benut: het bijzonder is om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten in ze van de agrarische ondernemers makkelijker te maken. • Provinciaal Omgevingsplan het buitengebied tenminste te behouden en daar waar mo- De zonering volgens het reconstructieplan wordt overgeno- • Provinciaal Reconstructieplan gelijk te verbeteren of te herstellen. Om dat te kunnen doen men, inclusief de ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen 5.5 Beschrijving en analyse gebiedstypologie • Regionaal Landschapsbeleidsplan moeten die kwaliteiten bekend zijn. De kwaliteiten zijn niet voor de intensieve veehouderij. • Regionaal Landschapskader overal in de subregio gelijk. Deze verschillen in kwaliteiten De ontwikkelingsmogelijkheden voor de overige landbouw- 5.5.1 Algemeen • Lokaal Structuurplan Helden zijn doorvertaald naar de indeling in de zes gebiedstypolo- sectoren worden in dit structuurplan niet beperkt ten opzich- • Lokale Strategische Visie Kessel gieën en de verschillende zones. te van die in het POL. De P4 en P5-gebieden in het POL zijn in Hieronder volgt een korte beschrijving van de ligging en de • Lokale Structuurvisie Meijel De agrarische sector in de regio is vitaal. De hoge kwaliteit het structuurplan verdeeld in vier gebiedstypologieën: landschappelijke karakteristiek van de 6 verschillende ge- van het buitengebied wordt goed benut. De uitdaging is om • de verdichte oude bouwlanden, biedstypen. 5.5.2 Ontstaanswijze landschap Peel en Maas dat in de toekomst te blijven doen. Deze uitdaging wordt • de kleinschalige half open ontginningslandschappen, 1. Oude, verdichte bouwlanden versterkt door de vele ingrijpende veranderingen in deze • de grootschalige open ontginningslandschappen 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen De landschappelijke onderlegger wordt gevormd door oude sector. Elke agrarische ondernemer wordt hierdoor geraakt; • de grootschalige open veen ontginningsgebieden. 3. Beekdalen / Rivierdal (Pleistocene) afzettingen van de Maas in de vorm van zand de wijze waarop hangt af van de aard van het bedrijf en zijn 4. Grootschalige open ontginningslandschappen en grind. Hierin heeft de Maas stapsgewijs terrassen inge- bedrijfseconomische situatie. De sector zal de komende jaren De ontwikkelingsmogelijkheden voor de verschillende land- 5. Grootschalige open veenontginningslandschappen sneden. In het Holoceen zijn er dekzanden afgezet. Deze in ieder geval te maken krijgen met een aantal bedrijfsbe- bouwsectoren zijn in met name de eerste drie gebiedstypo- 6. Bos- en natuurgebieden dekzandgebieden zijn daarna weer doorsneden door enkele eindigingen. De ondernemers die wél doorgaan, moeten logieën gelijk. De verschillende gebieden hebben echter on- beekdalen. Deze snijden deels door de terrasranden. Op de kiezen tussen verschillende opties: miskenbaar verschillende kenmerken en karakteristieken. Dit De verschillende gebiedstypen worden als volgt omschreven: waterscheiding stagneerde het water. Hier zijn pakketten • schaalvergroting om op de markt voldoende toekomst- betekent dat een tegenprestatie in het kader van BOM+ in • Naam gebiedstype hoogveen ontstaan, die later weer grotendeels zijn afgegra- perspectief te verkrijgen; dit geldt o.a. voor de glastuin- het ene gebied niet persé een kwaliteitsverbetering hoeft te • Globale ligging en begrenzing ven. De mens heeft het gebied vanaf verschillende randen op bouw en voor de intensieve veehouderij en melkveehou- zijn in vergelijking met een ander gebied. • Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) de grens van hoog/droog en laag/nat ontgonnen. Hier ont- derij; De gebiedstypologieën zijn met name gericht op het kunnen • Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige stonden gaande de Middeleeuwen uitgestrekte heidevelden. • specialisatie; of in de richting van een nieuw product, of beoordelen van de effecten op de gebiedskwaliteit en de situatie) Deze zijn ongeveer 100 jaar geleden na de uitvinding van de door aan te sluiten bij bedrijven in de agro-industrie; daarmee te vragen kwaliteitstegenprestatie. • Beleidsuitspraken (aanzet beleidslijn doelen + middelen) kunstmest ontgonnen tot landbouwgrond of bebost. De • verbreding van de bedrijfsvoering om zo een voldoende landschapseenheden, die nu nog zichtbaar zijn in het land- brede inkomensstroom te verkrijgen; denk daarbij aan In dit hoofdstuk worden de doelen gegeven voor de onder- Landschappen kun je op verschillende niveaus beschrijven en schap vallen onder het rivierdal, de hogere zandgronden, de landschapsonderhoud, streekgebonden producten en scheiden gebiedstypen. De vertaling in de functionele moge- analyseren. Voor het structuurplan Buitengebied Peel en lagere zandgronden en het (voormalig) hoogveengebied. toerisme en recreatie. Maas is gekozen voor een beschrijving en analyse in boven-

46 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 47 5.5.3 Oude, verdichte bouwlanden

Globale ligging en begrenzing De oude verdichte en besloten bouwlanden liggen voorna- melijk rond de oudere kernen Meijel, Helden, , Beringe, Maasbree, Baarlo, Kessel en Kessel-eik. Vanuit de gebiedstypologie landschapskader zijn deze gebieden beti- teld als oude bouwlanden en oud grasland. In het structuur- plan Helden en de strategische visie Kessel heten ze verdichte oude bouwlanden.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Deze gronden behoren tot de vroegste ontginningen, waar- bij mensen stukken land geschikt maakten voor landbouw. In Historische situatie de nabijheid van deze oude bouwlanden werden kleine ne- derzettingen gesticht. Deze nederzettingen zijn uitgegroeid tot de huidige kernen. Een deel van deze oorspronkelijke bouwlanden ligt dus ook onder de uitleggebieden van deze kernen.

De oude bouwlanden werden bemest door middel van het potstalsysteem. De boeren bemestten de grond jaarlijks met plaggen die verrijkt waren met dierlijke mest uit de potstal. Daardoor kwamen de gronden in de loop der eeuwen nog hoger te liggen. Er ontstonden zo bolle akkers. Deze bolle akkers zijn kenmerkend voor door de mens gevormde gron- den, ontstaan door langdurige bemesting en opplagging. Hierdoor is op de zandgrond een dikke eerdlaag ontstaan. Huidige situatie

48 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 49 5.5.3 Oude, verdichte bouwlanden

Globale ligging en begrenzing De oude verdichte en besloten bouwlanden liggen voorna- melijk rond de oudere kernen Meijel, Helden, Panningen, Beringe, Maasbree, Baarlo, Kessel en Kessel-eik. Vanuit de gebiedstypologie landschapskader zijn deze gebieden beti- teld als oude bouwlanden en oud grasland. In het structuur- plan Helden en de strategische visie Kessel heten ze verdichte oude bouwlanden.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Deze gronden behoren tot de vroegste ontginningen, waar- bij mensen stukken land geschikt maakten voor landbouw. In Historische situatie de nabijheid van deze oude bouwlanden werden kleine ne- derzettingen gesticht. Deze nederzettingen zijn uitgegroeid tot de huidige kernen. Een deel van deze oorspronkelijke bouwlanden ligt dus ook onder de uitleggebieden van deze kernen.

De oude bouwlanden werden bemest door middel van het potstalsysteem. De boeren bemestten de grond jaarlijks met plaggen die verrijkt waren met dierlijke mest uit de potstal. Daardoor kwamen de gronden in de loop der eeuwen nog hoger te liggen. Er ontstonden zo bolle akkers. Deze bolle akkers zijn kenmerkend voor door de mens gevormde gron- den, ontstaan door langdurige bemesting en opplagging. Hierdoor is op de zandgrond een dikke eerdlaag ontstaan. Huidige situatie

48 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 49 OUDE VERDICHTE BOUWLANDEN

In deze van oudsher bewoonde en vroeg ontgonnen delen Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: van de gemeenten Helden, Maasbree, Meijel en Kessel zijn • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- nu de enkeerdgronden te vinden. staande uit relatief open akkers met verdichte randen (clusters en linten van bebouwing) en doorzichten; De gronden waren oorspronkelijk in gemeenschappelijk ge- • behoud van cultuurhistorisch waardevolle, open, bolle groene randen voorbeeld bestaand bouwblok bruik, waardoor de eenheden groter en meer open waren. akkers en behoud van voldoende brede doorzichten van- Om de landbouwgronden kwam de bebouwing, waardoor uit de verdichte clusters en linten naar deze relatief open

verdichting een waardevol gebiedstype ontstond, met een min of meer akkers; langs de randen kleine uitbreiding grote uitbreiding verdichte rand en een bol open gebied in het midden. Om- • behoud van de relatief open (bolle) akkers vanwege de van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha dat de buurtschappen van vroeger uit rond deze bouwlan- aanwezige archeologische en/of cultuurhistorische waar- den lagen zie je dat hier tegenwoordig een menging van den; relatief open Nieuw 1 Nieuw 2 bolle akker functies aanwezig is. • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting door weg- en erfbeplantingen in de clusters en linten; Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • realisatie van een landschappelijk raamwerk t.b.v. een atie) zorgvuldige inpassing van (nieuwe) economische activi-

Intensieve bebouwing met doorzichten De verkaveling in deze gebieden is onregelmatig en niet al te teiten. naar open bolle akker grootschalig. Dit geeft het gebied zijn openheid. Hiermee in groene randen contrast staat de verdichting langs de linten. Door een grote Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: verscheidenheid aan functies en de situering nabij de kernen • ruime toelating van verschillende economische functies; BOM + BOM ++ is de druk op deze gebieden groot. Lintbebouwing, bomen- • verdere menging van de functies wonen (ruimte-voor-

3 4 lanen, erfbeplanting en groene elementen zorgen voor een ruimte), werken (nieuwe economische dragers, recreatie

doorzichten naar 1a+ b afwisselend beeld. Functioneel worden de gebieden vooral en toerisme) en (verbrede) landbouw met name in de lin- 1a+ b open gebieden 2 2 gebruikt voor akker- en tuinbouw. ten; • binnen de landbouw een ruime toelating van teeltonder- 3 5 Beleidsuitspraken steunende voorzieningen m.u.v. de open, bolle akkers. Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke 1a waterberging (5 m) 1a waterberging (10 m) 1b houtwal (5 m) 1b houtwal (10 m) aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- ensembles 2 houtwal (10 m) 2 houtwal ( 5 m) 3 groen voorterrein 3 landschapselement (bosje) spraken (ruimtelijk) relevant: 4 poel 5 groen voorterrein

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 51 OUDE VERDICHTE BOUWLANDEN

In deze van oudsher bewoonde en vroeg ontgonnen delen Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: van de gemeenten Helden, Maasbree, Meijel en Kessel zijn • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- nu de enkeerdgronden te vinden. staande uit relatief open akkers met verdichte randen (clusters en linten van bebouwing) en doorzichten; De gronden waren oorspronkelijk in gemeenschappelijk ge- • behoud van cultuurhistorisch waardevolle, open, bolle groene randen voorbeeld bestaand bouwblok bruik, waardoor de eenheden groter en meer open waren. akkers en behoud van voldoende brede doorzichten van- Om de landbouwgronden kwam de bebouwing, waardoor uit de verdichte clusters en linten naar deze relatief open verdichting een waardevol gebiedstype ontstond, met een min of meer akkers; langs de randen kleine uitbreiding grote uitbreiding verdichte rand en een bol open gebied in het midden. Om- • behoud van de relatief open (bolle) akkers vanwege de van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha dat de buurtschappen van vroeger uit rond deze bouwlan- aanwezige archeologische en/of cultuurhistorische waar- den lagen zie je dat hier tegenwoordig een menging van den; relatief open Nieuw 1 Nieuw 2 bolle akker functies aanwezig is. • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting door weg- en erfbeplantingen in de clusters en linten; Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • realisatie van een landschappelijk raamwerk t.b.v. een atie) zorgvuldige inpassing van (nieuwe) economische activi-

Intensieve bebouwing met doorzichten De verkaveling in deze gebieden is onregelmatig en niet al te teiten. naar open bolle akker grootschalig. Dit geeft het gebied zijn openheid. Hiermee in groene randen contrast staat de verdichting langs de linten. Door een grote Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: verscheidenheid aan functies en de situering nabij de kernen • ruime toelating van verschillende economische functies; BOM + BOM ++ is de druk op deze gebieden groot. Lintbebouwing, bomen- • verdere menging van de functies wonen (ruimte-voor-

3 4 lanen, erfbeplanting en groene elementen zorgen voor een ruimte), werken (nieuwe economische dragers, recreatie doorzichten naar 1a+ b afwisselend beeld. Functioneel worden de gebieden vooral en toerisme) en (verbrede) landbouw met name in de lin- 1a+ b open gebieden 2 2 gebruikt voor akker- en tuinbouw. ten; • binnen de landbouw een ruime toelating van teeltonder- 3 5 Beleidsuitspraken steunende voorzieningen m.u.v. de open, bolle akkers. Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke 1a waterberging (5 m) 1a waterberging (10 m) 1b houtwal (5 m) 1b houtwal (10 m) aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- ensembles 2 houtwal (10 m) 2 houtwal ( 5 m) 3 groen voorterrein 3 landschapselement (bosje) spraken (ruimtelijk) relevant: 4 poel 5 groen voorterrein

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 51 5.5.4 Kleinschalige half open ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing De kleinschalige half open ontginningslandschappen liggen verspreid in het buitengebied van Peel en Maas. Ze liggen o.a. in het noorden van het plangebied nabij nieuwere ont- ginningsassen. Vanuit het landschapskader Noord- en Mid- den Limburg zijn deze gebieden betiteld als nieuw cultuur- land 1806/1840 – 1890. In het structuurplan Helden heten ze kleinschalige kampen, in de strategische visie Kessel half open agrarisch gebied.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Historische situatie Dit zijn de plekken waar individuele boeren zich hebben gevestigd en kleine stukjes land hebben ontgonnen en be- bost. Vaak ontbrak het aan middelen om grote eenheden te ontginnen waardoor kleine percelen van agrarische grond en kleine productie- en/of geriefhoutbosjes (eikenhakhoutbos- jes) zijn ontstaan. De ontginningen van deze kleinschalige half open ontgin- ningslandschappen zijn jonger dan de oude, verdichte / be- sloten bouwlanden en ouder dan de grootschalige (heide- en veen-) ontginningen van na 1890. De percelen werden in het verleden vaak omgeven door eikenhakhoutwallen om vee buiten de akkers te houden.

Huidige situatie

52 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 53 5.5.4 Kleinschalige half open ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing De kleinschalige half open ontginningslandschappen liggen verspreid in het buitengebied van Peel en Maas. Ze liggen o.a. in het noorden van het plangebied nabij nieuwere ont- ginningsassen. Vanuit het landschapskader Noord- en Mid- den Limburg zijn deze gebieden betiteld als nieuw cultuur- land 1806/1840 – 1890. In het structuurplan Helden heten ze kleinschalige kampen, in de strategische visie Kessel half open agrarisch gebied.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Historische situatie Dit zijn de plekken waar individuele boeren zich hebben gevestigd en kleine stukjes land hebben ontgonnen en be- bost. Vaak ontbrak het aan middelen om grote eenheden te ontginnen waardoor kleine percelen van agrarische grond en kleine productie- en/of geriefhoutbosjes (eikenhakhoutbos- jes) zijn ontstaan. De ontginningen van deze kleinschalige half open ontgin- ningslandschappen zijn jonger dan de oude, verdichte / be- sloten bouwlanden en ouder dan de grootschalige (heide- en veen-) ontginningen van na 1890. De percelen werden in het verleden vaak omgeven door eikenhakhoutwallen om vee buiten de akkers te houden.

Huidige situatie

52 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 53 KLEINSCHALIG HALF OPEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting atie) door weg-, perceelsrand- en erfbeplantingen in de half Het kleinschalige landschap met een afwisseling van bosjes, open linten; landschapselementen, verspreide bebouwing en kronkelige • behoud van waardevolle doorzichten. Realisatie van een

houtwallen, weilanden wegen onderscheidt zich van het landschap van de omlig- landschappelijk raamwerk voor verschillende vormen van en akkers voorbeeld bestaand bouwblok gende grootschalige ontginningsgronden. Landbouw, bos en recreatie. open ruimtes recreatie zijn de functionele dragers van het landschap. Deze cultuurhistorische lijnen afwisseling in landelijke functies biedt eveneens veel moge- Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel:

kleine uitbreiding grote uitbreiding lijkheden voor natuurwaarden, waarbij bijzondere flora en • beperkte toelating van verschillende economische functies van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha fauna door de verscheidenheid aan biotopen een kans krij- in vrijkomende agrarische bedrijfgebouwen; doorzichten gen. Kleinschalige landschappen zijn bij uitstek geschikt voor • versterking van functies wonen (ruimte-voor-ruimte), Nieuw 1 Nieuw 2 de versterking van verschillende vormen van recreatie. werken (verschillende vormen van recreatie) en (verbrede) landbouw met name in de linten; Beleidsuitspraken • binnen de landbouw een beperkte toelating van (tijdelij- kleinschalige half open ruimten Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke ke) teeltondersteunende voorzieningen. aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- lanen en bossages spraken (ruimtelijk) relevant:

Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: BOM + BOM ++ • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- staande uit relatief kleinschalige, half open ruimten met bosjes, houtwallen, weilanden en akkers; 1a+ b 2 • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van 1 het kleinschalige half open karakter met bosjes en hout- 3 4 2 wallen; 3 • versterking van het half open landschap van weilanden en 1 houtwal (5 m) 1 houtwal (10 m) 2 houtwal (10 m) 2 houtwal met waterberging (10 m) akkers vanwege de aanwezige cultuurhistorische en land- bossage 3 groen voorterrein 3 landschapselement (bosje) 4 groen voorterrein schappelijke waarden;

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 55 KLEINSCHALIG HALF OPEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting atie) door weg-, perceelsrand- en erfbeplantingen in de half Het kleinschalige landschap met een afwisseling van bosjes, open linten; landschapselementen, verspreide bebouwing en kronkelige • behoud van waardevolle doorzichten. Realisatie van een houtwallen, weilanden wegen onderscheidt zich van het landschap van de omlig- landschappelijk raamwerk voor verschillende vormen van en akkers voorbeeld bestaand bouwblok gende grootschalige ontginningsgronden. Landbouw, bos en recreatie. open ruimtes recreatie zijn de functionele dragers van het landschap. Deze cultuurhistorische lijnen afwisseling in landelijke functies biedt eveneens veel moge- Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: kleine uitbreiding grote uitbreiding lijkheden voor natuurwaarden, waarbij bijzondere flora en • beperkte toelating van verschillende economische functies van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha fauna door de verscheidenheid aan biotopen een kans krij- in vrijkomende agrarische bedrijfgebouwen; doorzichten gen. Kleinschalige landschappen zijn bij uitstek geschikt voor • versterking van functies wonen (ruimte-voor-ruimte), Nieuw 1 Nieuw 2 de versterking van verschillende vormen van recreatie. werken (verschillende vormen van recreatie) en (verbrede) landbouw met name in de linten; Beleidsuitspraken • binnen de landbouw een beperkte toelating van (tijdelij- kleinschalige half open ruimten Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke ke) teeltondersteunende voorzieningen. aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- lanen en bossages spraken (ruimtelijk) relevant:

Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: BOM + BOM ++ • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- staande uit relatief kleinschalige, half open ruimten met bosjes, houtwallen, weilanden en akkers; 1a+ b 2 • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van 1 het kleinschalige half open karakter met bosjes en hout- 3 4 2 wallen; 3 • versterking van het half open landschap van weilanden en 1 houtwal (5 m) 1 houtwal (10 m) 2 houtwal (10 m) 2 houtwal met waterberging (10 m) akkers vanwege de aanwezige cultuurhistorische en land- bossage 3 groen voorterrein 3 landschapselement (bosje) 4 groen voorterrein schappelijke waarden;

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 55 Kaart beekdal en rivierdal 5.5.5 Beekdalen/ Rivierdal

Globale ligging en begrenzing Het rivierdal is beperkt tot een strook gronden langs de Maas. De nog herkenbare beekdalen zijn gelegen langs o.a. de Everlose Beek, Springbeek, Kwistbeek, Krayelsche Loop, Groote Molenbeek, Elsbeek, Heitraksche Loop en Eeuwelse Loop. De gebiedstypologie loopt uiteen in verschillende ty- pen. Door de invloed van de beken op het omliggende land en de kansen die dit met zich meebrengt vormen ze toch ook een eigen gebiedstype. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze niet expliciet aangeduid. In het structuurplan Helden heet dit type beekdalen. In de strategi- sche visie Kessel heten ze Ecologische Verbindingszone, beek Historische situatie of rivierbed van de Maas.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) De landschappelijke onderlegger wordt gevormd door oude (Pleistocene) afzettingen van de Maas in de vorm van zand en grind. Hierin heeft de Maas stapsgewijs terrassen inge- sneden. In het Holoceen zijn er dekzanden afgezet. Deze dekzandgebieden zijn daarna weer doorsneden door enkele beekdalen. De beken hebben op hun beurt weer klei / leem afgezet. De beekdalen zijn door erosie en uitslijting over de tijd lager in het landschap komen te liggen. Op de randen van de beekdalen waren de eerste woonplaatsen in het ge- bied. Huidige situatie

56 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 57 Kaart beekdal en rivierdal 5.5.5 Beekdalen/ Rivierdal

Globale ligging en begrenzing Het rivierdal is beperkt tot een strook gronden langs de Maas. De nog herkenbare beekdalen zijn gelegen langs o.a. de Everlose Beek, Springbeek, Kwistbeek, Krayelsche Loop, Groote Molenbeek, Elsbeek, Heitraksche Loop en Eeuwelse Loop. De gebiedstypologie loopt uiteen in verschillende ty- pen. Door de invloed van de beken op het omliggende land en de kansen die dit met zich meebrengt vormen ze toch ook een eigen gebiedstype. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze niet expliciet aangeduid. In het structuurplan Helden heet dit type beekdalen. In de strategi- sche visie Kessel heten ze Ecologische Verbindingszone, beek Historische situatie of rivierbed van de Maas.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) De landschappelijke onderlegger wordt gevormd door oude (Pleistocene) afzettingen van de Maas in de vorm van zand en grind. Hierin heeft de Maas stapsgewijs terrassen inge- sneden. In het Holoceen zijn er dekzanden afgezet. Deze dekzandgebieden zijn daarna weer doorsneden door enkele beekdalen. De beken hebben op hun beurt weer klei / leem afgezet. De beekdalen zijn door erosie en uitslijting over de tijd lager in het landschap komen te liggen. Op de randen van de beekdalen waren de eerste woonplaatsen in het ge- bied. Huidige situatie

56 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 57 BEEKDAL/RIVIERDAL

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- Beleidsuitspraken atie) Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke Langs de Maas liggen bijzonder vruchtbare gronden, waar- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- door op de hogere zandgronden erlangs al vroeg bewoning spraken (ruimtelijk) relevant:

doorzichten naar plaatsvond. Het rivierterrassenlandschap kent langgerekte open gebieden voorbeeld bestaand bouwblok Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: koeien; extensieve veehouderij laagtes met veelal een onregelmatig verkavelingpatroon met • versterking van de landschappelijke karakteristiek bestaande beplanting loodrecht een variërend formaat. op de beek uit relatief open (lees onbebouwde) beekdalen met beplan-

kleine uitbreiding grote uitbreiding De beken hebben een structurerend karakter in het land- tingen loodrecht op de beek; van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha schap en de occupatie, zo lopen wegenpatronen veelal pa- • speciale aandacht voor voldoende ruimte voor water; rallel er aan. Door ontginning, ontwatering en egalisering • behoud van de relatief open beekdalen; Nieuw 1 Nieuw 2 zijn de beken echter niet altijd even herkenbaar meer in het • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting door landschap aanwezig. De doorsnijdende beken in het land- perceelsrand beplantingen langs de kavels en percelen; schap zijn tevens uitermate geschikt als ecologische verbin- • realisatie van beekherstel; relatief open beekdalen dingszone. In het beekdal zijn gradiënten aanwezig door • de aanleg van een droge en natte ecologische verbindingszo- oude geulen en de overgang naar de hoger gelegen zand- ne en/of natuurvriendelijke oevers langs de beek. open beplanting gronden. Deze gradiënten bieden ruimte voor bijzondere Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: ecologische kwaliteiten. Daarnaast hebben de beken een • ruime toelating van grondgebonden landbouwkundige belangrijke functie in de waterhuishouding. Ze kunnen zor- functies, die een bijdrage leveren aan het behoud en de BOM + BOM ++ gen voor waterafvoer en waterberging. De gronden langs de versterking van de landschappelijke openheid en de actu- beken werden van oorsprong veelal gebruikt als hooiland of 4 ele en potentiële natuurwaarden (voornamelijk rundvee- weide. Tegenwoordig is er naast rundveehouderij ook ak- 1 3 2 houderij); 1a+ b kerbouw te vinden. De verkaveling is kleinschalig en veelal 2 • waar mogelijk wordt extensief beheer van graslanden lineair loodrecht op de beek. Op de kavelgrenzen zijn nog gestimuleerd (o.a. via Agrarisch Natuurbeheer en Koop- 4 5 steeds houtsingels, heggen en knotbomen te vinden. Langs mansgelden), evenals natuur- en landschapsontwikkeling; de beken staan soms tevens beekbegeleidende beplantingen. 1 elzensingel met waterberging (5 m) 1a elzensingel • bieden van ruimte voor water (beekherstel en waterber- met waterberging (10 m) beekdal 2 houtwal langs kavel (5 m) 3 elzensingel (5 m) 1b poel ging); 4 groen voorterrein 2 elzensingel langs kavel (10m) 3 landschapselement (bosje) • nieuwe economische dragers zijn in kleinschalige vorm 4 elzensingel (10 m) 5 groen voorterrein toelaatbaar aan de randen.

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 59 BEEKDAL/RIVIERDAL

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- Beleidsuitspraken atie) Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke Langs de Maas liggen bijzonder vruchtbare gronden, waar- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- door op de hogere zandgronden erlangs al vroeg bewoning spraken (ruimtelijk) relevant: doorzichten naar plaatsvond. Het rivierterrassenlandschap kent langgerekte open gebieden voorbeeld bestaand bouwblok Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: koeien; extensieve veehouderij laagtes met veelal een onregelmatig verkavelingpatroon met • versterking van de landschappelijke karakteristiek bestaande beplanting loodrecht een variërend formaat. op de beek uit relatief open (lees onbebouwde) beekdalen met beplan- kleine uitbreiding grote uitbreiding De beken hebben een structurerend karakter in het land- tingen loodrecht op de beek; van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha schap en de occupatie, zo lopen wegenpatronen veelal pa- • speciale aandacht voor voldoende ruimte voor water; rallel er aan. Door ontginning, ontwatering en egalisering • behoud van de relatief open beekdalen; Nieuw 1 Nieuw 2 zijn de beken echter niet altijd even herkenbaar meer in het • realisatie van een verdere landschappelijke verdichting door landschap aanwezig. De doorsnijdende beken in het land- perceelsrand beplantingen langs de kavels en percelen; schap zijn tevens uitermate geschikt als ecologische verbin- • realisatie van beekherstel; relatief open beekdalen dingszone. In het beekdal zijn gradiënten aanwezig door • de aanleg van een droge en natte ecologische verbindingszo- oude geulen en de overgang naar de hoger gelegen zand- ne en/of natuurvriendelijke oevers langs de beek. open beplanting gronden. Deze gradiënten bieden ruimte voor bijzondere Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: ecologische kwaliteiten. Daarnaast hebben de beken een • ruime toelating van grondgebonden landbouwkundige belangrijke functie in de waterhuishouding. Ze kunnen zor- functies, die een bijdrage leveren aan het behoud en de BOM + BOM ++ gen voor waterafvoer en waterberging. De gronden langs de versterking van de landschappelijke openheid en de actu- beken werden van oorsprong veelal gebruikt als hooiland of 4 ele en potentiële natuurwaarden (voornamelijk rundvee- weide. Tegenwoordig is er naast rundveehouderij ook ak- 1 3 2 houderij); 1a+ b kerbouw te vinden. De verkaveling is kleinschalig en veelal 2 • waar mogelijk wordt extensief beheer van graslanden lineair loodrecht op de beek. Op de kavelgrenzen zijn nog gestimuleerd (o.a. via Agrarisch Natuurbeheer en Koop- 4 5 steeds houtsingels, heggen en knotbomen te vinden. Langs mansgelden), evenals natuur- en landschapsontwikkeling; de beken staan soms tevens beekbegeleidende beplantingen. 1 elzensingel met waterberging (5 m) 1a elzensingel • bieden van ruimte voor water (beekherstel en waterber- met waterberging (10 m) beekdal 2 houtwal langs kavel (5 m) 3 elzensingel (5 m) 1b poel ging); 4 groen voorterrein 2 elzensingel langs kavel (10m) 3 landschapselement (bosje) • nieuwe economische dragers zijn in kleinschalige vorm 4 elzensingel (10 m) 5 groen voorterrein toelaatbaar aan de randen.

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 59 5.5.6 Grootschalige open ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing De grootschalige open ontginningen liggen vooral ten zuid- westen en ten noorden van Helden, ten noorden van Maas- bree en verder verspreid door de gemeenten. Deze ontgin- ningen liggen op voormalige heide gebieden. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze aange- duid als (droge/natte) heideontginning na 1890. In het struc- tuurplan Helden heet dit type open ontginningsgebieden, in de strategische visie Kessel open agrarisch gebied.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Dit gebiedstype is gelegen op de hogere zandgronden. Deze gebieden zijn pas laat (na 1890) ontgonnen. In de Middel- Historische situatie eeuwen zijn hier uitgestrekte heidevelden ontstaan door plaggen en begrazen. De afgelegen gebieden werden over- dag begraasd door schapen die 's nachts in de stal bleven, waarvan de bodem jaarlijks met verse heiplaggen bedekt werd. Deze stallen werden potstallen genoemd. De stalmest werd ieder jaar naar de akkers gebracht, die daardoor gelei- delijk werden opgehoogd. De gebieden zijn ongeveer 100 jaar geleden na de uitvinding van de kunstmest ontgonnen tot landbouwgrond of bebost.

Huidige situatie

60 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 61 5.5.6 Grootschalige open ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing De grootschalige open ontginningen liggen vooral ten zuid- westen en ten noorden van Helden, ten noorden van Maas- bree en verder verspreid door de gemeenten. Deze ontgin- ningen liggen op voormalige heide gebieden. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze aange- duid als (droge/natte) heideontginning na 1890. In het struc- tuurplan Helden heet dit type open ontginningsgebieden, in de strategische visie Kessel open agrarisch gebied.

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Dit gebiedstype is gelegen op de hogere zandgronden. Deze gebieden zijn pas laat (na 1890) ontgonnen. In de Middel- Historische situatie eeuwen zijn hier uitgestrekte heidevelden ontstaan door plaggen en begrazen. De afgelegen gebieden werden over- dag begraasd door schapen die 's nachts in de stal bleven, waarvan de bodem jaarlijks met verse heiplaggen bedekt werd. Deze stallen werden potstallen genoemd. De stalmest werd ieder jaar naar de akkers gebracht, die daardoor gelei- delijk werden opgehoogd. De gebieden zijn ongeveer 100 jaar geleden na de uitvinding van de kunstmest ontgonnen tot landbouwgrond of bebost.

Huidige situatie

60 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 61 GROOTSCHALIG OPEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van de atie) landschappelijke openheid en de kwaliteit van rust en De kavels hebben een rationele grootschalige indeling. Het ruimte; zijn open gebieden met lange rechte wegen. De wegen wor- • versterking van de open structuur van weilanden en ak- den gemarkeerd door bomen, met verspreid een enkel land- kers doorsneden door lange rechte wegen met wegbe- grootschalige voorbeeld bestaand bouwblok schapselement als een klein bosje of een houtsingel. De gro- plantingen; wegbeplanting open ruimten te schaal van het landschap en de openheid zijn opvallende • realisatie van een verdere landschappelijke aankleding aspecten in dit landschap. Dit wordt benadrukt door de bo- door weg- en erfbeplantingen in een grootschalige struc-

kleine uitbreiding grote uitbreiding menlanen langs prominente wegen. tuur; van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha • realisatie van een grofmazig landschappelijk raamwerk doorzichten Deze gebieden hebben een grote functie voor de landbouw. voor verschillende vormen van landbouw (intensieve vee- Nieuw 1 Nieuw 2 In deze gebieden is overwegend bouwland en grasland aan- houderij en glastuinbouw) met behoud van voldoende wezig is. Bebouwing is slechts spaarzaam aanwezig en be- zichtlijnen in de vorm van open doorzichten;

weg- en erfbeplanting staat veelal uit grootschalige agrarische eenheden. Intensieve • behoud van karakteristieke lijnen, zoals het Afwaterings- veehouderij, glastuinbouw en grootschalige agrarische ont- kanaal, de Loonse Vaart, de Middenpeelweg, het Defen- wikkelingen hebben hier nog de ruimte in provinciaal aan- siekanaal, etc. transparante lanen gewezen zoekgebieden, die zij rondom de kernen en buurt- lange rechte wegen schappen soms node missen. Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: • versterking van verschillende grondgebonden agrarische BOM + BOM ++ Beleidsuitspraken functies en verbrede landbouw op bestaande locaties; Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke • versterking van de intensieve veehouderij en glastuin- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- bouw in daarvoor aangeduide gebieden; 1 2 1 2 spraken (ruimtelijk) relevant: • versterking van (kleinschalige) bedrijvigheid in vrijkomen- weilanden en akkers de agrarische bedrijfsgebouwen; Doel Ruimtelijk-Landschappelijk 3 3 : • binnen de landbouw een ruime toelating van lage, tijde- • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- lijke teeltondersteunende voorzieningen; staande uit relatief grootschalige, open ruimten met lan- 1 waterberging (5 m) 1 waterberging (10 m) • hoge, permanente teeltondersteunende voorzieningen 2 houtwal (5 m) 2 houtwal (15 m) ge rechte wegen, weilanden en akkers; openheid 3 groen voorterrein 3 groen voorterrein zijn goed mogelijk als de openheid maar zoveel mogelijk behouden blijft.

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 63 GROOTSCHALIG OPEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van de atie) landschappelijke openheid en de kwaliteit van rust en De kavels hebben een rationele grootschalige indeling. Het ruimte; zijn open gebieden met lange rechte wegen. De wegen wor- • versterking van de open structuur van weilanden en ak- den gemarkeerd door bomen, met verspreid een enkel land- kers doorsneden door lange rechte wegen met wegbe- grootschalige voorbeeld bestaand bouwblok schapselement als een klein bosje of een houtsingel. De gro- plantingen; wegbeplanting open ruimten te schaal van het landschap en de openheid zijn opvallende • realisatie van een verdere landschappelijke aankleding aspecten in dit landschap. Dit wordt benadrukt door de bo- door weg- en erfbeplantingen in een grootschalige struc- kleine uitbreiding grote uitbreiding menlanen langs prominente wegen. tuur; van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha • realisatie van een grofmazig landschappelijk raamwerk doorzichten Deze gebieden hebben een grote functie voor de landbouw. voor verschillende vormen van landbouw (intensieve vee- Nieuw 1 Nieuw 2 In deze gebieden is overwegend bouwland en grasland aan- houderij en glastuinbouw) met behoud van voldoende wezig is. Bebouwing is slechts spaarzaam aanwezig en be- zichtlijnen in de vorm van open doorzichten; weg- en erfbeplanting staat veelal uit grootschalige agrarische eenheden. Intensieve • behoud van karakteristieke lijnen, zoals het Afwaterings- veehouderij, glastuinbouw en grootschalige agrarische ont- kanaal, de Loonse Vaart, de Middenpeelweg, het Defen- wikkelingen hebben hier nog de ruimte in provinciaal aan- siekanaal, etc. transparante lanen gewezen zoekgebieden, die zij rondom de kernen en buurt- lange rechte wegen schappen soms node missen. Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: • versterking van verschillende grondgebonden agrarische BOM + BOM ++ Beleidsuitspraken functies en verbrede landbouw op bestaande locaties; Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke • versterking van de intensieve veehouderij en glastuin- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- bouw in daarvoor aangeduide gebieden; 1 2 1 2 spraken (ruimtelijk) relevant: • versterking van (kleinschalige) bedrijvigheid in vrijkomen- weilanden en akkers de agrarische bedrijfsgebouwen; Doel Ruimtelijk-Landschappelijk 3 3 : • binnen de landbouw een ruime toelating van lage, tijde- • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- lijke teeltondersteunende voorzieningen; staande uit relatief grootschalige, open ruimten met lan- 1 waterberging (5 m) 1 waterberging (10 m) • hoge, permanente teeltondersteunende voorzieningen 2 houtwal (5 m) 2 houtwal (15 m) ge rechte wegen, weilanden en akkers; openheid 3 groen voorterrein 3 groen voorterrein zijn goed mogelijk als de openheid maar zoveel mogelijk behouden blijft.

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 63 5.5.7 Grootschalige open veen ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing Dit gebiedstype is beperkt tot een aantal gebieden rond Me- ijel, waarbij een deel tegen de Groote Peel aanligt en een deel ten noordoosten van de kern Meijel. Dit landschap is beperkt tot de veen ontginningen. Vanuit het landschapska- der Noord- en Midden Limburg zijn ze aangeduid als veen ontginningen na 1890. In het structuurplan Helden is dit type deels onder gebracht bij open ontginningsgebieden en deels bij kleinschalige kampen, in de structuurvisie Meijel bij het open agrarisch landschap.

Historische situatie Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Dit zijn de jongste ontginningen in het gebied. De oude veengebieden waren tot het eind van de 19de eeuw nog ongeschikt voor ontginning. Door de stagnatie van regenwa- ter in de gebieden ontstonden uitgestrekte hoogvenen op de grens van Brabant en Limburg. Het verschil met de groot- schalige open ontginningslandschappen zit hem dan ook vooral in de ondergrond. Bij veen ontginningen is sprake van oude natte veengebieden. Ze liggen vaak nog tegen / nabij de hoogveenrestanten.

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- atie) Door de late ontginning konden grote kavels worden ge- maakt. Het verkavelingpatroon is hier dan ook rationeel en Huidige situatie grootschalig. Grote blokkavels en strokenkavels worden op de wegen gescheiden door bomenrijen.

64 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 65 5.5.7 Grootschalige open veen ontginningslandschappen

Globale ligging en begrenzing Dit gebiedstype is beperkt tot een aantal gebieden rond Me- ijel, waarbij een deel tegen de Groote Peel aanligt en een deel ten noordoosten van de kern Meijel. Dit landschap is beperkt tot de veen ontginningen. Vanuit het landschapska- der Noord- en Midden Limburg zijn ze aangeduid als veen ontginningen na 1890. In het structuurplan Helden is dit type deels onder gebracht bij open ontginningsgebieden en deels bij kleinschalige kampen, in de structuurvisie Meijel bij het open agrarisch landschap.

Historische situatie Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) Dit zijn de jongste ontginningen in het gebied. De oude veengebieden waren tot het eind van de 19de eeuw nog ongeschikt voor ontginning. Door de stagnatie van regenwa- ter in de gebieden ontstonden uitgestrekte hoogvenen op de grens van Brabant en Limburg. Het verschil met de groot- schalige open ontginningslandschappen zit hem dan ook vooral in de ondergrond. Bij veen ontginningen is sprake van oude natte veengebieden. Ze liggen vaak nog tegen / nabij de hoogveenrestanten.

Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- atie) Door de late ontginning konden grote kavels worden ge- maakt. Het verkavelingpatroon is hier dan ook rationeel en Huidige situatie grootschalig. Grote blokkavels en strokenkavels worden op de wegen gescheiden door bomenrijen.

64 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 65 GROOTSCHALIG OPEN VEEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Peel

Rond de boerderijen kun je vaak erfbeplanting aantreffen. • behoud van de landschappelijke rust en ruimte in een

gras / Het landschap is zeer open. De gronden zijn nog altijd nat grootschalige structuur; heidegebied door de relatief hoge grondwaterstand. Dit maakt ze zeer • realisatie van een grofmazig landschappelijk raamwerk weilanden en akkers geschikt voor onder andere weidevogels en ganzen. Door voor verschillende vormen van (grondgebonden) land- het ontbreken van verruigde overhoeken en/of landschaps- bouw met behoud van openheid; waterbergings- mogelijkheid voorbeeld bestaand bouwblok elementen is het echter voor andere flora en fauna minder lijnstructuren waardevol. Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: doorzichten • versterking van verschillende grondgebonden agrarische

lange kleine uitbreiding grote uitbreiding Deze gebieden hebben een grote functie voor de (grondge- functies en verbrede landbouw op bestaande locaties; rechte wegen van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha bonden, intensieve) landbouw, o.a. de melkveehouderij en • versterking van (kleinschalige) bedrijvigheid in vrijkomen- waterloop rundveehouderij. In deze gebieden is overwegend grasland de agrarische bedrijfsgebouwen; Nieuw 1 Nieuw 2 aanwezig. Bebouwing is slechts spaarzaam aanwezig. Deze • binnen de landbouw een beperkte toelating van (lage, bebouwing bestaat veelal uit relatief grootschalige agrari- tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen; weg- en erfbeplanting sche eenheden. • waar mogelijk wordt het extensieve beheer van graslan- den gestimuleerd (o.a. via Agrarisch Natuurbeheer en Beleidsuitspraken Koopmansgelden), evenals natuur- en landschapsontwik- openheid grootschalige Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke keling; open ruimten aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- • bieden van ruimte voor water (waterconservering en wa- spraken (ruimtelijk) relevant: terberging) in natte gebieden. BOM + BOM ++ 4 Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: 1 1 • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- staande uit grootschalige, open ruimten met lange rechte 3 3 wegen, weilanden en akkers; 2 2 • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van de landschappelijke openheid en de kwaliteit van rust en 1 waterberging (5 m) 1 waterberging (10 m) ruimte, in het bijzonder tegen / nabij de hoogveenrestan- 2 houtwal (5 m) 2 houtwal (15 m) transparante lanen 3 groen voorterrein 3 groen voorterrein ten; 4 extra waterberging • versterking van de open structuur van weilanden door- sneden door lange rechte wegen met wegbeplantingen;

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 67 GROOTSCHALIG OPEN VEEN ONTGINNINGSLANDSCHAP

Peel

Rond de boerderijen kun je vaak erfbeplanting aantreffen. • behoud van de landschappelijke rust en ruimte in een gras / Het landschap is zeer open. De gronden zijn nog altijd nat grootschalige structuur; heidegebied door de relatief hoge grondwaterstand. Dit maakt ze zeer • realisatie van een grofmazig landschappelijk raamwerk weilanden en akkers geschikt voor onder andere weidevogels en ganzen. Door voor verschillende vormen van (grondgebonden) land- het ontbreken van verruigde overhoeken en/of landschaps- bouw met behoud van openheid; waterbergings- mogelijkheid voorbeeld bestaand bouwblok elementen is het echter voor andere flora en fauna minder lijnstructuren waardevol. Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: doorzichten • versterking van verschillende grondgebonden agrarische lange kleine uitbreiding grote uitbreiding Deze gebieden hebben een grote functie voor de (grondge- functies en verbrede landbouw op bestaande locaties; rechte wegen van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha bonden, intensieve) landbouw, o.a. de melkveehouderij en • versterking van (kleinschalige) bedrijvigheid in vrijkomen- waterloop rundveehouderij. In deze gebieden is overwegend grasland de agrarische bedrijfsgebouwen; Nieuw 1 Nieuw 2 aanwezig. Bebouwing is slechts spaarzaam aanwezig. Deze • binnen de landbouw een beperkte toelating van (lage, bebouwing bestaat veelal uit relatief grootschalige agrari- tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen; weg- en erfbeplanting sche eenheden. • waar mogelijk wordt het extensieve beheer van graslan- den gestimuleerd (o.a. via Agrarisch Natuurbeheer en Beleidsuitspraken Koopmansgelden), evenals natuur- en landschapsontwik- openheid grootschalige Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke keling; open ruimten aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- • bieden van ruimte voor water (waterconservering en wa- spraken (ruimtelijk) relevant: terberging) in natte gebieden. BOM + BOM ++ 4 Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: 1 1 • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- staande uit grootschalige, open ruimten met lange rechte 3 3 wegen, weilanden en akkers; 2 2 • speciale aandacht is hierbij vereist voor het behoud van de landschappelijke openheid en de kwaliteit van rust en 1 waterberging (5 m) 1 waterberging (10 m) ruimte, in het bijzonder tegen / nabij de hoogveenrestan- 2 houtwal (5 m) 2 houtwal (15 m) transparante lanen 3 groen voorterrein 3 groen voorterrein ten; 4 extra waterberging • versterking van de open structuur van weilanden door- sneden door lange rechte wegen met wegbeplantingen;

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 67 5.5.8 Bos- en Natuurgebieden

Globale ligging en begrenzing Relatief grote bos- en natuurgebieden van enige schaal en omvang liggen verspreid door de gemeentes heen. De Hel- dense bossen vormen de grootste aaneengesloten bosstruc- tuur in het gebied. Verder ligt er nog een aantal wat kleinere bos- en natuurgebieden binnen de 4 gemeenten. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze aange- duid als bos en als heide, veen en zand. In het structuurplan Helden heet dit type Heldense Bossen, in de strategische visie Kessel bestaand bos- en natuurgebied de Heldense Bossen. Onder deze gebiedstypologie vallen niet alle bestaande bos- en natuurgebieden maar alleen de grotere eenheden. De Historische situatie kleinere en niet opgenomen eenheden kunnen ook gelegen zijn in andere gebiedstypologieën. In het op te stellen be- stemmingsplan zullen alle waardevolle bos- en natuurgebie- den opgenomen worden en beschermd.

Huidige situatie

68 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 69 5.5.8 Bos- en Natuurgebieden

Globale ligging en begrenzing Relatief grote bos- en natuurgebieden van enige schaal en omvang liggen verspreid door de gemeentes heen. De Hel- dense bossen vormen de grootste aaneengesloten bosstruc- tuur in het gebied. Verder ligt er nog een aantal wat kleinere bos- en natuurgebieden binnen de 4 gemeenten. Vanuit het landschapskader Noord- en Midden Limburg zijn ze aange- duid als bos en als heide, veen en zand. In het structuurplan Helden heet dit type Heldense Bossen, in de strategische visie Kessel bestaand bos- en natuurgebied de Heldense Bossen. Onder deze gebiedstypologie vallen niet alle bestaande bos- en natuurgebieden maar alleen de grotere eenheden. De Historische situatie kleinere en niet opgenomen eenheden kunnen ook gelegen zijn in andere gebiedstypologieën. In het op te stellen be- stemmingsplan zullen alle waardevolle bos- en natuurgebie- den opgenomen worden en beschermd.

Huidige situatie

68 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 69 BOS- EN NATUURGEBIED

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) creatief medegebruik op een verantwoorde manier stimule- De Heldense Bossen liggen op een stuifzandduin. Het primai- ren. re dekzandreliëf is tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien) ont- staan door de afzet van zand en löss afkomstig van rivierda- Beleidsuitspraken len en de Noordzeebodem door een overheersende noord- Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke voorbeeld bestaand bouwblok westelijke wind. Door zandverstuivingen in de middeleeu- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- halfopen bos wen zijn ze lokaal weer verder verstoven. De eerste bosloca- spraken (ruimtelijk) relevant:

besloten ties zijn geconstateerd op kaarten vanaf circa 1837. Het hui- boslandschap Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: kleine uitbreiding grote uitbreiding dige bos is ook op de oude boslocaties nog vrij jong. Veel van van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- de overige bosgebieden zijn relicten van de oude natte en staande uit een besloten boslandschap en/of half open droge heide en de veengebieden. Deze zijn ofwel niet ont- Nieuw 1 Nieuw 2 natuurlandschap van bos met heide, veen of zand; gonnen ofwel gebruikt als productiebos. • speciale aandacht is hierbij vereist voor de zonering van recreatie; Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • behoud van de relatief besloten bos- en natuurgebieden; atie) • realisatie van een robuust besloten tot lokaal half open De Heldense Bossen en de andere grotere bos- en natuurge- rafelige landschappelijk raamwerk in de vorm van de ecologische natuurlijk bos bosranden Geen uitbreiding mogelijk Geen uitbreiding mogelijk bieden vormen bos- en natuurgebieden van behoorlijke om- hoofdstructuur; vang. De bos- en natuurgebieden in de vier gemeenten zijn • realisatie van rafelige bosranden; grotendeels oude productiebossen, welke tegenwoordig • realisatie van een landschappelijk raamwerk voor ver- deels worden omgevormd tot meer natuurlijke bossen. Dit (recreatief) schillende vormen van recreatie aan de rand van bos- en routenetwerk wordt gedaan door middel van extensief / geïntegreerd bos- natuurgebieden. beheer.

Hier vormen houtproductie, natuur, landschap en recreatie Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: het functionele draagvlak van dit deelgebied. Het Heldense • behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke kwa- bos wordt gekenmerkt door productie bos, waarbij kavels liteiten van de bos- en natuurgebieden door een gericht, met gelijkjarige naaldbomen het bos een relatief eentonig gevarieerd, extensief bosbeheer. Dit beheer richt zich op parkbos beeld geeft. De Heldense Bossen worden intensief bezocht de omvorming van naaldbos in loofbos en het versterken door de lokale bevolking en door recreanten van de daar van gradiënten op overgangen in het landschap; aanwezige camping. Via zonering wil de gemeente het re-

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 71 BOS- EN NATUURGEBIED

Cultuurhistorische karakteristiek (ontstaanswijze) creatief medegebruik op een verantwoorde manier stimule- De Heldense Bossen liggen op een stuifzandduin. Het primai- ren. re dekzandreliëf is tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien) ont- staan door de afzet van zand en löss afkomstig van rivierda- Beleidsuitspraken len en de Noordzeebodem door een overheersende noord- Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke voorbeeld bestaand bouwblok westelijke wind. Door zandverstuivingen in de middeleeu- aspecten zijn voor dit gebiedstype de volgende beleidsuit- halfopen bos wen zijn ze lokaal weer verder verstoven. De eerste bosloca- spraken (ruimtelijk) relevant: besloten ties zijn geconstateerd op kaarten vanaf circa 1837. Het hui- boslandschap Doel Ruimtelijk-Landschappelijk: kleine uitbreiding grote uitbreiding dige bos is ook op de oude boslocaties nog vrij jong. Veel van van 1,2 naar 1,5 ha van 1,2 naar 2,0 ha • versterking van de landschappelijke karakteristiek be- de overige bosgebieden zijn relicten van de oude natte en staande uit een besloten boslandschap en/of half open droge heide en de veengebieden. Deze zijn ofwel niet ont- Nieuw 1 Nieuw 2 natuurlandschap van bos met heide, veen of zand; gonnen ofwel gebruikt als productiebos. • speciale aandacht is hierbij vereist voor de zonering van recreatie; Landschappelijke en functionele karakteristiek (huidige situ- • behoud van de relatief besloten bos- en natuurgebieden; atie) • realisatie van een robuust besloten tot lokaal half open De Heldense Bossen en de andere grotere bos- en natuurge- rafelige landschappelijk raamwerk in de vorm van de ecologische natuurlijk bos bosranden Geen uitbreiding mogelijk Geen uitbreiding mogelijk bieden vormen bos- en natuurgebieden van behoorlijke om- hoofdstructuur; vang. De bos- en natuurgebieden in de vier gemeenten zijn • realisatie van rafelige bosranden; grotendeels oude productiebossen, welke tegenwoordig • realisatie van een landschappelijk raamwerk voor ver- deels worden omgevormd tot meer natuurlijke bossen. Dit (recreatief) schillende vormen van recreatie aan de rand van bos- en routenetwerk wordt gedaan door middel van extensief / geïntegreerd bos- natuurgebieden. beheer.

Hier vormen houtproductie, natuur, landschap en recreatie Ontwikkeling Ruimtelijk-Functioneel: het functionele draagvlak van dit deelgebied. Het Heldense • behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke kwa- bos wordt gekenmerkt door productie bos, waarbij kavels liteiten van de bos- en natuurgebieden door een gericht, met gelijkjarige naaldbomen het bos een relatief eentonig gevarieerd, extensief bosbeheer. Dit beheer richt zich op parkbos beeld geeft. De Heldense Bossen worden intensief bezocht de omvorming van naaldbos in loofbos en het versterken door de lokale bevolking en door recreanten van de daar van gradiënten op overgangen in het landschap; aanwezige camping. Via zonering wil de gemeente het re-

05 januari 2008 Hoofdstuk 5 71 • waar mogelijk wordt natuur- en landschapsontwikkeling 1. Ontwikkeling Bebouwingslinten wanneer er per saldo een substantiële afname van de be- gestimuleerd; Zes Gebieden 2. Stedelijke ontwikkeling staande bebouwing ter plaatse plaatsvindt en/of er een sub- • nieuwe economische dragers (VAB’s en vormen van recre- Zoals vermeld worden er in dit plan zes (deel)gebieden on- 3. Zoekrichting stedelijke ontwikkeling stantiële verbetering van de omgevingskwaliteit wordt be- atie en toerisme) zijn toelaatbaar aan de randen. Ze die- derscheiden in het kader van de gebiedstypologie. Het gaat 4. Waardevolle open bolle akker reikt. nen dan wel het landschappelijk raamwerk verder te ver- om de volgende gebieden. 5. Overgangszone bos sterken; 6. Ecologische Hoofdstructuur • bieden van ruimte voor water (waterconservering en wa- 1. Oude, verdichte bouwlanden OB 7. Provinciale Ontwikkelingszone Groen terberging) in natte bos- en natuurgebieden. 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen KO 8. Zoekgebied projectvestiging glastuinbouw 3. Beekdalen / Rivierdal BD 9. Zoekgebied concentratiegebied glastuinbouw 5.5.9 Matrix Functies en Gebiedstypologie 4. Grootschalige open ontginningslandschappen GO 10. Zoekgebied Landbouwontwikkelingsgebied 5. Grootschalige open veen ontginningslandschappen GV 11. Extensiveringsgebied Op basis van de uitwerking van de planthema’s en boven- 6. Bos- en natuurgebieden BN vermelde beleidsuitspraken is in bijlage 2 een matrix met Zone 1: ontwikkeling bebouwingslinten mogelijkheden voor ontwikkelingen in de diverse gebiedsty- In gebied 1, 2 en 4 liggen de meeste mogelijkheden voor In het POL zijn rondom kernen verbale contouren getrokken. pen opgenomen. Thema’s, die geen gebiedsdifferentiatie verschillende ruimtelijke en functionele ontwikkelingen. In Dit contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de rea- kennen zijn te betitelen als algemene thema’s. Zij worden deelgebied 3 en 5 liggen minder mogelijkheden en in deel- lisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch anders dan gebiedsgericht geregeld (zie bijlage 1). gebied 6 zijn er nagenoeg geen mogelijkheden aanwezig waardevolle gebieden en anderzijds ruimte te bieden voor voor (landbouwkundige) ontwikkelingen. Voor een compleet noodzakelijk geachte ontwikkelingen van platteland en ste- 5.5.10 Kaart gebieden en zones overzicht verwijzen we naar de matrix van bijlage 2. delijke gebieden. De POL aanvulling Ruimte voor Ruimte biedt onder voorwaarden als uitzondering op dit uitgangs- Op basis van de uitwerking van een deel van de thema’s in NB: genoemde zes gebieden zijn uitgebreid beschreven in de punt wél de mogelijkheid voor woningbouw buiten de con- de matrix zijn op de kaart de gebieden en zones aangege- Kaart: Uitsnede kaart 8.1 Kwaliteitsprofielen voorgaande paragraven. Hieronder worden de verschillende touren, maar dan enkel op geschikte locaties in bestaande ven. De gebieden zijn begrensd op basis van verschillende zones beschreven. bebouwingsconcentraties (de linten of clusters), of op loca- POL (deel)kaarten en het provinciale rapport landschapska- Beleidsdoel zone: linten aanduiden voor verschillende func- ties waar nieuwbouw tegelijk met sloop plaatsvindt (dat wil der Noord- en Midden Limburg. De zones komen deels uit tionele ontwikkelingen Elf zones zeggen op de kavel). In bovengenoemde streekplanherzie- provinciale en lokale plannen en deels uit hetzelfde land- In bebouwingslinten willen de vier gemeenten extra moge- Behalve zes (deel)gebieden zijn er ook elf zones onderschei- ning is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, waardoor schapskader. lijkheden gaan bieden voor verschillende ruimtelijke en func- Gedeputeerde Staten, gehoord de Vaste Commissie Ruimte den. Samen met de (deel)gebieden bepalen de zones de be- tionele ontwikkelingen. Zo kan hier buiten de contour (ruim- en Groen, kunnen toestaan dat buiten de contour, maar wel leidsruimte voor verschillende ruimtelijke en functionele te-voor-ruimte) woningen toegelaten worden. De linten zijn direct daaraan grenzend, bebouwing wordt gerealiseerd, ontwikkelingen. op basis van lokale kennis door de gemeenten bepaald en

72 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 73 • waar mogelijk wordt natuur- en landschapsontwikkeling 1. Ontwikkeling Bebouwingslinten wanneer er per saldo een substantiële afname van de be- gestimuleerd; Zes Gebieden 2. Stedelijke ontwikkeling staande bebouwing ter plaatse plaatsvindt en/of er een sub- • nieuwe economische dragers (VAB’s en vormen van recre- Zoals vermeld worden er in dit plan zes (deel)gebieden on- 3. Zoekrichting stedelijke ontwikkeling stantiële verbetering van de omgevingskwaliteit wordt be- atie en toerisme) zijn toelaatbaar aan de randen. Ze die- derscheiden in het kader van de gebiedstypologie. Het gaat 4. Waardevolle open bolle akker reikt. nen dan wel het landschappelijk raamwerk verder te ver- om de volgende gebieden. 5. Overgangszone bos sterken; 6. Ecologische Hoofdstructuur • bieden van ruimte voor water (waterconservering en wa- 1. Oude, verdichte bouwlanden OB 7. Provinciale Ontwikkelingszone Groen terberging) in natte bos- en natuurgebieden. 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen KO 8. Zoekgebied projectvestiging glastuinbouw 3. Beekdalen / Rivierdal BD 9. Zoekgebied concentratiegebied glastuinbouw 5.5.9 Matrix Functies en Gebiedstypologie 4. Grootschalige open ontginningslandschappen GO 10. Zoekgebied Landbouwontwikkelingsgebied 5. Grootschalige open veen ontginningslandschappen GV 11. Extensiveringsgebied Op basis van de uitwerking van de planthema’s en boven- 6. Bos- en natuurgebieden BN vermelde beleidsuitspraken is in bijlage 2 een matrix met Zone 1: ontwikkeling bebouwingslinten mogelijkheden voor ontwikkelingen in de diverse gebiedsty- In gebied 1, 2 en 4 liggen de meeste mogelijkheden voor In het POL zijn rondom kernen verbale contouren getrokken. pen opgenomen. Thema’s, die geen gebiedsdifferentiatie verschillende ruimtelijke en functionele ontwikkelingen. In Dit contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de rea- kennen zijn te betitelen als algemene thema’s. Zij worden deelgebied 3 en 5 liggen minder mogelijkheden en in deel- lisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch anders dan gebiedsgericht geregeld (zie bijlage 1). gebied 6 zijn er nagenoeg geen mogelijkheden aanwezig waardevolle gebieden en anderzijds ruimte te bieden voor voor (landbouwkundige) ontwikkelingen. Voor een compleet noodzakelijk geachte ontwikkelingen van platteland en ste- 5.5.10 Kaart gebieden en zones overzicht verwijzen we naar de matrix van bijlage 2. delijke gebieden. De POL aanvulling Ruimte voor Ruimte biedt onder voorwaarden als uitzondering op dit uitgangs- Op basis van de uitwerking van een deel van de thema’s in NB: genoemde zes gebieden zijn uitgebreid beschreven in de punt wél de mogelijkheid voor woningbouw buiten de con- de matrix zijn op de kaart de gebieden en zones aangege- Kaart: Uitsnede kaart 8.1 Kwaliteitsprofielen voorgaande paragraven. Hieronder worden de verschillende touren, maar dan enkel op geschikte locaties in bestaande ven. De gebieden zijn begrensd op basis van verschillende zones beschreven. bebouwingsconcentraties (de linten of clusters), of op loca- POL (deel)kaarten en het provinciale rapport landschapska- Beleidsdoel zone: linten aanduiden voor verschillende func- ties waar nieuwbouw tegelijk met sloop plaatsvindt (dat wil der Noord- en Midden Limburg. De zones komen deels uit tionele ontwikkelingen Elf zones zeggen op de kavel). In bovengenoemde streekplanherzie- provinciale en lokale plannen en deels uit hetzelfde land- In bebouwingslinten willen de vier gemeenten extra moge- Behalve zes (deel)gebieden zijn er ook elf zones onderschei- ning is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen, waardoor schapskader. lijkheden gaan bieden voor verschillende ruimtelijke en func- Gedeputeerde Staten, gehoord de Vaste Commissie Ruimte den. Samen met de (deel)gebieden bepalen de zones de be- tionele ontwikkelingen. Zo kan hier buiten de contour (ruim- en Groen, kunnen toestaan dat buiten de contour, maar wel leidsruimte voor verschillende ruimtelijke en functionele te-voor-ruimte) woningen toegelaten worden. De linten zijn direct daaraan grenzend, bebouwing wordt gerealiseerd, ontwikkelingen. op basis van lokale kennis door de gemeenten bepaald en

72 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 73 begrensd. Voor de concrete mogelijkheden wordt verder Zone 4: waardevolle open, bolle akkers er in dit gebied een afwisseling van verschillende landschaps- tuur- en landschapsontwikkeling. Nieuwe economische dra- verwezen naar hoofdstuk 7 Ontwikkelingsplanologie. De zandgronden van de dekzandruggen zijn van nature vrij types te vinden. Aan de boskant zijn de meer grootschalige gers (in het bijzonder recreatie en toerisme) zijn in kleinscha- schraal. Vanaf de Middeleeuwen vermengden boeren de percelen kenmerkend voor late ontginningen te vinden. lige vorm toelaatbaar aan de randen. Ze dienen tevens het Zone 2 en 3. stedelijke ontwikkeling en zoekrichting stede- mest van schapen met strooisel en heideplaggen in een zo- Rond de bebouwing zijn de meer kleinschalige elementen landschappelijk raamwerk verder te versterken. lijke ontwikkeling genaamde potstal. Dit mengsel werd als bemesting op de van vroege ontginning aanwezig. De rafelige bosrand komt Deze zoneaanduidingen geven aan waar in de toekomst akkers gebracht. Door het eeuwenlang opbrengen van plag- op plaatsen het landschap in. De overgangszone is een Zone 6 en 7: ecologische hoofdstructuur en provinciale ont- stedelijke functies beoogd worden. De gebieden die aange- genmest werden de akkers langzaam maar zeker opgehoogd kwetsbaar gebied waar een samenhang tussen natuur, land- wikkelingszone groen wezen zijn met de zone ‘stedelijke ontwikkeling’ zijn duide- en kregen ze een enigszins bolle ligging. schap en cultuur elkaar in evenwicht houdt. Vanwege de Een belangrijke opgave voor het landelijk gebied is het aan- lijker in beeld en kunnen reeds voorzien worden van een landschappelijke karakteristiek en vanwege de omvang van leggen van het samenhangend netwerk van bos- en natuur- begrenzing. De zone ‘zoekrichting stedelijke ontwikkeling’ is Beleidsdoel zone: Behoud van open, bolle akkers het beboste areaal is dit gebied ook uitermate geschikt voor gebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Met de re- nog relatief open. Nadere invulling naar begrenzing is nog Een aantal open, bolle akkers binnen de vier gemeenten recreatie en toerisme. constructie wil de provincie er voor zorgen dat de EHS vol- nodig. De aanwijzing tot een van deze zones is overgenomen heeft een hoge te beschermen cultuurhistorische en land- gens de doelstelling in 2018 gerealiseerd is. De provincie wil uit andere, reeds gepubliceerde, beleidsplannen. schappelijke waarde. In het verleden zijn veel open, bolle Beleidsdoel zone: Behoud van open overgangszone tussen daarbij minder inzetten op verwerving van de gronden en akkers verdwenen vanwege stads- en dorpsuitbreiding. In lint en bos meer inzetten op multifunctioneel grondgebruik en agra- Beleidsdoel zone: het in beeld brengen van geplande, toe- het deelgebied oude, verdichte bouwlanden staan deze ak- Het beleid is hier gericht op het behouden van de land- risch of particulier natuurbeheer. komstige, stedelijke ontwikkelingen. kers onder druk vanwege de dynamiek in dit deelgebied. De schappelijke openheid in de overgangszone tussen het bos Voorrang krijgen de gebieden waar we natuurdoelen kun- De aanwijzing heeft geen directe gevolgen voor het huidige meest waardevolle open, bolle akkers zijn geselecteerd op en de (agrarische) ontginningsassen. Speciale aandacht is nen combineren met andere doelen zoals extensief gras- gebruik. Wel wensen de gemeente ervoor te waken dat op basis van de cultuurhistorische waardekaart, het landschaps- hierbij vereist voor het behoud van open doorzichten op / landgebruik, waterberging of beekherstel. Daarnaast streeft deze gronden ontwikkelingen, die strijdig zijn met eventuele kader, de bodemkaart en de luchtfoto. Het beleid van de naar het bos. Behoud van de relatief open overgangszone de provincie naar de realisatie van extra natuur, bos en land- toekomstige ontwikkelingen in deze gebieden, zullen wor- gemeenten is voor deze zone gericht op het behoud van de tussen het bosgebied en de (agrarische) ontginningsassen. schapselementen binnen de aangrenzende Provinciale Ont- den geweerd. Dat wil zeggen dat met name het toelaten van nog resterende open, bolle akkers. Realisatie van een robuust half open landschappelijk raam- wikkelingszone Groen (POG). De POG omvat naast de EHS nieuwe functies/ontwikkelingen in deze gebieden niet voor werk. Realisatie van rafelige bosranden. Realisatie van een ook (zoek)gebieden voor nieuwe natuur, nieuw bos, beek- de hand liggen. Het uitbreiden van bestaande activiteiten Zone 5: overgangszone bos landschappelijk raamwerk voor verschillende vormen van dalen met ecologische beken en ecologische verbindingszo- wordt niet op voorhand uitgesloten, maar ook hier zal zorg- In de directe omgeving van enkele bos- en natuurgebieden recreatie. De gemeenten streven naar een ruime toelating nes. De provincie Limburg maakt een expliciet onderscheid vuldig gehandeld worden door de gemeenten om zo hoge liggen waardevolle open overgangszones tussen de bebou- van grondgebonden landbouwkundige functies, die een bij- tussen EHS en POG. De provincie wil hier de groene waarden en onnodige kosten voor de maatschappij te voorkomen. wingslinten en de bosrand. Dit is o.a. het geval ten noorden drage leveren aan het behoud en de versterking van de land- verhogen op basis van de natuurdoelen in de Stimulerings- van de Heldense Bossen. De meeste grotere bossen liggen op schappelijke openheid en de actuele en potentiële natuur- plannen natuur, bos en landschap. hoge dekzandruggen en stuifzandruggen. De randen van de waarden (vooral rundveehouderij). Waar mogelijk wordt het bossen zijn slechts gedeeltelijk ontgonnen. Landschappelijk is extensieve beheer van graslanden gestimuleerd, evenals na-

74 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 75 begrensd. Voor de concrete mogelijkheden wordt verder Zone 4: waardevolle open, bolle akkers er in dit gebied een afwisseling van verschillende landschaps- tuur- en landschapsontwikkeling. Nieuwe economische dra- verwezen naar hoofdstuk 7 Ontwikkelingsplanologie. De zandgronden van de dekzandruggen zijn van nature vrij types te vinden. Aan de boskant zijn de meer grootschalige gers (in het bijzonder recreatie en toerisme) zijn in kleinscha- schraal. Vanaf de Middeleeuwen vermengden boeren de percelen kenmerkend voor late ontginningen te vinden. lige vorm toelaatbaar aan de randen. Ze dienen tevens het Zone 2 en 3. stedelijke ontwikkeling en zoekrichting stede- mest van schapen met strooisel en heideplaggen in een zo- Rond de bebouwing zijn de meer kleinschalige elementen landschappelijk raamwerk verder te versterken. lijke ontwikkeling genaamde potstal. Dit mengsel werd als bemesting op de van vroege ontginning aanwezig. De rafelige bosrand komt Deze zoneaanduidingen geven aan waar in de toekomst akkers gebracht. Door het eeuwenlang opbrengen van plag- op plaatsen het landschap in. De overgangszone is een Zone 6 en 7: ecologische hoofdstructuur en provinciale ont- stedelijke functies beoogd worden. De gebieden die aange- genmest werden de akkers langzaam maar zeker opgehoogd kwetsbaar gebied waar een samenhang tussen natuur, land- wikkelingszone groen wezen zijn met de zone ‘stedelijke ontwikkeling’ zijn duide- en kregen ze een enigszins bolle ligging. schap en cultuur elkaar in evenwicht houdt. Vanwege de Een belangrijke opgave voor het landelijk gebied is het aan- lijker in beeld en kunnen reeds voorzien worden van een landschappelijke karakteristiek en vanwege de omvang van leggen van het samenhangend netwerk van bos- en natuur- begrenzing. De zone ‘zoekrichting stedelijke ontwikkeling’ is Beleidsdoel zone: Behoud van open, bolle akkers het beboste areaal is dit gebied ook uitermate geschikt voor gebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Met de re- nog relatief open. Nadere invulling naar begrenzing is nog Een aantal open, bolle akkers binnen de vier gemeenten recreatie en toerisme. constructie wil de provincie er voor zorgen dat de EHS vol- nodig. De aanwijzing tot een van deze zones is overgenomen heeft een hoge te beschermen cultuurhistorische en land- gens de doelstelling in 2018 gerealiseerd is. De provincie wil uit andere, reeds gepubliceerde, beleidsplannen. schappelijke waarde. In het verleden zijn veel open, bolle Beleidsdoel zone: Behoud van open overgangszone tussen daarbij minder inzetten op verwerving van de gronden en akkers verdwenen vanwege stads- en dorpsuitbreiding. In lint en bos meer inzetten op multifunctioneel grondgebruik en agra- Beleidsdoel zone: het in beeld brengen van geplande, toe- het deelgebied oude, verdichte bouwlanden staan deze ak- Het beleid is hier gericht op het behouden van de land- risch of particulier natuurbeheer. komstige, stedelijke ontwikkelingen. kers onder druk vanwege de dynamiek in dit deelgebied. De schappelijke openheid in de overgangszone tussen het bos Voorrang krijgen de gebieden waar we natuurdoelen kun- De aanwijzing heeft geen directe gevolgen voor het huidige meest waardevolle open, bolle akkers zijn geselecteerd op en de (agrarische) ontginningsassen. Speciale aandacht is nen combineren met andere doelen zoals extensief gras- gebruik. Wel wensen de gemeente ervoor te waken dat op basis van de cultuurhistorische waardekaart, het landschaps- hierbij vereist voor het behoud van open doorzichten op / landgebruik, waterberging of beekherstel. Daarnaast streeft deze gronden ontwikkelingen, die strijdig zijn met eventuele kader, de bodemkaart en de luchtfoto. Het beleid van de naar het bos. Behoud van de relatief open overgangszone de provincie naar de realisatie van extra natuur, bos en land- toekomstige ontwikkelingen in deze gebieden, zullen wor- gemeenten is voor deze zone gericht op het behoud van de tussen het bosgebied en de (agrarische) ontginningsassen. schapselementen binnen de aangrenzende Provinciale Ont- den geweerd. Dat wil zeggen dat met name het toelaten van nog resterende open, bolle akkers. Realisatie van een robuust half open landschappelijk raam- wikkelingszone Groen (POG). De POG omvat naast de EHS nieuwe functies/ontwikkelingen in deze gebieden niet voor werk. Realisatie van rafelige bosranden. Realisatie van een ook (zoek)gebieden voor nieuwe natuur, nieuw bos, beek- de hand liggen. Het uitbreiden van bestaande activiteiten Zone 5: overgangszone bos landschappelijk raamwerk voor verschillende vormen van dalen met ecologische beken en ecologische verbindingszo- wordt niet op voorhand uitgesloten, maar ook hier zal zorg- In de directe omgeving van enkele bos- en natuurgebieden recreatie. De gemeenten streven naar een ruime toelating nes. De provincie Limburg maakt een expliciet onderscheid vuldig gehandeld worden door de gemeenten om zo hoge liggen waardevolle open overgangszones tussen de bebou- van grondgebonden landbouwkundige functies, die een bij- tussen EHS en POG. De provincie wil hier de groene waarden en onnodige kosten voor de maatschappij te voorkomen. wingslinten en de bosrand. Dit is o.a. het geval ten noorden drage leveren aan het behoud en de versterking van de land- verhogen op basis van de natuurdoelen in de Stimulerings- van de Heldense Bossen. De meeste grotere bossen liggen op schappelijke openheid en de actuele en potentiële natuur- plannen natuur, bos en landschap. hoge dekzandruggen en stuifzandruggen. De randen van de waarden (vooral rundveehouderij). Waar mogelijk wordt het bossen zijn slechts gedeeltelijk ontgonnen. Landschappelijk is extensieve beheer van graslanden gestimuleerd, evenals na-

74 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 75 Beleidsdoel zone: vergroten en verbinden van ecologische De gemeente willen ontwikkelingen binnen deze gebieden heidsonderzoeken en de te volgen MER-procedrures vooruit kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. structuren concentreren en ontwikkelingen buiten deze gebieden we- te lopen. Het beleid ten aanzien van de in te plaatsen bedrij- We komen dit gebied tegen rondom de grotere bos- en na- Het rijk en de provincie willen gezamenlijk met de terreinbe- ren. Er spelen daarbij twee problemen. Enerzijds zijn er te ven is gericht op verplaatsing van binnen het reconstructie- tuurgebieden. De uitplaatsing van intensieve veehouderijbe- herende instanties en de landbouw aan de slag met de eco- weinig direct beschikbare mogelijkheden, en anderzijds blij- district Helden, Kessel, Maasbree, Meijel en gelegen drijven staat hier centraal. De gemeenten willen de verdere logische hoofdstructuur. In de vier gemeenten zal de relatie ven her en der grootschalige ontwikkelingen mogelijk, bij- bedrijven en op innovatieve ontwikkelingen. ontwikkeling van de intensieve veehouderij in deze zone van de ecologische hoofdstructuur in de deelgebieden 3. voorbeeld als gevolg van verouderde bestemmingsplannen. tegengaan. (Beekdalen / Rivierdal), 5. (Grootschalige open veen ontgin- De wens om intensieve landbouwfuncties te concentreren Beleidsdoel zone: concentratie van intensieve landbouwfunc- ningslandschappen) en 6. (Bos- en natuurgebieden) voorrang roept de vraag op hoe de landschappelijke en infrastructu- ties (intensieve veehouderij) Beleidsdoel zone: afbouw van intensieve landbouwfuncties krijgen. rele invulling van zo’n gebied plaats zou kunnen vinden. Om In de landbouwontwikkelingsgebieden kunnen bestaande op termijn ervaring op te doen willen de gemeenten verzwaard inzet- intensieve veebedrijven groeien, en is er ruimte voor nieuwe In extensiveringsgebieden wordt gestimuleerd dat de inten- Zone 8 en 9: zoekgebied projectvestiging glastuinbouw en ten op lopende projecten, en enkele nieuwe projecten star- (of verplaatsende) bedrijven. Ruimtelijke concentratie van de sieve veehouderij op termijn wordt afgebouwd. In extensive- concentratiegebied glastuinbouw ten. Denk hierbij aan de realisering van projectvestigingen intensieve veehouderij in gebieden die zowel bedrijfsecono- ringsgebieden zijn/worden de ontwikkelingsmogelijkheden Gelet op de beleidsmatige prioriteiten wordt niet alleen in- glastuinbouw Californië en Siberië en revitalisering ruimte- misch als wat betreft omgevingskwaliteit duurzaam zijn, is voor bestaande bedrijven beperkt. Nieuwvestiging is niet tensieve veehouderij, maar ook glastuinbouw geconcen- gebruik concentratiegebied glastuinbouw Platveld. hierbij het uitgangspunt. Waar mogelijk streeft de provincie mogelijk. Toekomstbedrijven in extensiveringsgebieden die treerd in concentratiegebieden en/of projectvestigingen. naar projectvestigingen en verdergaande samenwerking echt willen groeien krijgen via verplaatsing de mogelijkheid Voor de glastuinbouw gaat het om één projectvestigingsge- Zone 10 : zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied tussen de bedrijven. De concentratie van de intensieve vee- om zich in landbouwontwikkelingsgebieden te vestigen, bij bieden en zeven concentratiegebieden. Projectvestigingen Een zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied is een ruim- houderij willen de provincie en de gemeenten in de subre- voorkeur in projectvestigingen. Intensieve veehouderijbedrij- worden projectmatig ontwikkeld tot duurzame glastuin- telijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met gio13 ambitieus en innovatief aanpakken. Dat doet men via ven die niet willen of kunnen verplaatsen houden binnen het bouwgebieden. Binnen concentratiegebieden is in beperkte het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of drie sporen: projectvestiging, incidentele nieuwvestiging en bestaande bouwblok onder de gebruikelijke voorwaarden, mate plaats voor nieuwe vestigingen. Rondom de kernen in het kader van de reconstructie kan voorzien, in de moge- samenvoeging van locaties. de mogelijkheid voor bedrijfsvergroting. Zo houden deze Helden en Panningen is wel sprake van een concentratiege- lijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van bedrijven, zolang dat niet gepaard gaat met uitbreiding van bied, maar is geen plaats voor nieuwe vestigingen. Door het intensieve veehouderij. Binnen dit zoekgebied kan een nade- Zone 11: extensiveringsgebied het bouwblok, de mogelijkheid om te investeren in vernieu- volledig benutten van deze locatie zou de entree naar de re selectie gemaakt worden voor gebieden, waar de ge- Een extensiveringsgebied is een ruimtelijk begrensd gedeelte wing en te voldoen aan wettelijke eisen. Het voorkomt bo- dorpen volledig verglazen. Dit wordt niet acceptabel gevon- meenten daadwerkelijk mee aan de slag willen. De inplaat- van een reconstructiegebied met het primaat wonen of na- vendien dat er op grote schaal kapitaalvernietiging plaats- den vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke kwaliteit. sing van intensieve veehouderijbedrijven staat hier centraal. tuur, waar uitbreiding, omschakeling of nieuwvestiging van vindt. De gemeenten willen ontwikkelingen, die de intensieve vee- in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk14 is of in het Beleidsdoel zone: concentratie van intensieve landbouwfunc- houderij zouden kunnen belemmeren, tegengaan. Nader ties (glastuinbouw) onderzoek naar de definitieve begrenzing van deze gebie- 13 de subregio bestaat uit de gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel den is in uitvoering. Het is niet wenselijk op deze haalbaar- 14 op een locatie waar reeds een intensief veehouderij bedrijf aanwezig is bedrijf het bestaande bouwblok met opstallen overnemen en een be- en als zodanig is bestemd kan altijd een ander intensief veehouderij staand bedrijf kan binnen het bouwblok nog wel uitbreiden.

76 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 77 Beleidsdoel zone: vergroten en verbinden van ecologische De gemeente willen ontwikkelingen binnen deze gebieden heidsonderzoeken en de te volgen MER-procedrures vooruit kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. structuren concentreren en ontwikkelingen buiten deze gebieden we- te lopen. Het beleid ten aanzien van de in te plaatsen bedrij- We komen dit gebied tegen rondom de grotere bos- en na- Het rijk en de provincie willen gezamenlijk met de terreinbe- ren. Er spelen daarbij twee problemen. Enerzijds zijn er te ven is gericht op verplaatsing van binnen het reconstructie- tuurgebieden. De uitplaatsing van intensieve veehouderijbe- herende instanties en de landbouw aan de slag met de eco- weinig direct beschikbare mogelijkheden, en anderzijds blij- district Helden, Kessel, Maasbree, Meijel en Venlo gelegen drijven staat hier centraal. De gemeenten willen de verdere logische hoofdstructuur. In de vier gemeenten zal de relatie ven her en der grootschalige ontwikkelingen mogelijk, bij- bedrijven en op innovatieve ontwikkelingen. ontwikkeling van de intensieve veehouderij in deze zone van de ecologische hoofdstructuur in de deelgebieden 3. voorbeeld als gevolg van verouderde bestemmingsplannen. tegengaan. (Beekdalen / Rivierdal), 5. (Grootschalige open veen ontgin- De wens om intensieve landbouwfuncties te concentreren Beleidsdoel zone: concentratie van intensieve landbouwfunc- ningslandschappen) en 6. (Bos- en natuurgebieden) voorrang roept de vraag op hoe de landschappelijke en infrastructu- ties (intensieve veehouderij) Beleidsdoel zone: afbouw van intensieve landbouwfuncties krijgen. rele invulling van zo’n gebied plaats zou kunnen vinden. Om In de landbouwontwikkelingsgebieden kunnen bestaande op termijn ervaring op te doen willen de gemeenten verzwaard inzet- intensieve veebedrijven groeien, en is er ruimte voor nieuwe In extensiveringsgebieden wordt gestimuleerd dat de inten- Zone 8 en 9: zoekgebied projectvestiging glastuinbouw en ten op lopende projecten, en enkele nieuwe projecten star- (of verplaatsende) bedrijven. Ruimtelijke concentratie van de sieve veehouderij op termijn wordt afgebouwd. In extensive- concentratiegebied glastuinbouw ten. Denk hierbij aan de realisering van projectvestigingen intensieve veehouderij in gebieden die zowel bedrijfsecono- ringsgebieden zijn/worden de ontwikkelingsmogelijkheden Gelet op de beleidsmatige prioriteiten wordt niet alleen in- glastuinbouw Californië en Siberië en revitalisering ruimte- misch als wat betreft omgevingskwaliteit duurzaam zijn, is voor bestaande bedrijven beperkt. Nieuwvestiging is niet tensieve veehouderij, maar ook glastuinbouw geconcen- gebruik concentratiegebied glastuinbouw Platveld. hierbij het uitgangspunt. Waar mogelijk streeft de provincie mogelijk. Toekomstbedrijven in extensiveringsgebieden die treerd in concentratiegebieden en/of projectvestigingen. naar projectvestigingen en verdergaande samenwerking echt willen groeien krijgen via verplaatsing de mogelijkheid Voor de glastuinbouw gaat het om één projectvestigingsge- Zone 10 : zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied tussen de bedrijven. De concentratie van de intensieve vee- om zich in landbouwontwikkelingsgebieden te vestigen, bij bieden en zeven concentratiegebieden. Projectvestigingen Een zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied is een ruim- houderij willen de provincie en de gemeenten in de subre- voorkeur in projectvestigingen. Intensieve veehouderijbedrij- worden projectmatig ontwikkeld tot duurzame glastuin- telijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met gio13 ambitieus en innovatief aanpakken. Dat doet men via ven die niet willen of kunnen verplaatsen houden binnen het bouwgebieden. Binnen concentratiegebieden is in beperkte het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of drie sporen: projectvestiging, incidentele nieuwvestiging en bestaande bouwblok onder de gebruikelijke voorwaarden, mate plaats voor nieuwe vestigingen. Rondom de kernen in het kader van de reconstructie kan voorzien, in de moge- samenvoeging van locaties. de mogelijkheid voor bedrijfsvergroting. Zo houden deze Helden en Panningen is wel sprake van een concentratiege- lijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van bedrijven, zolang dat niet gepaard gaat met uitbreiding van bied, maar is geen plaats voor nieuwe vestigingen. Door het intensieve veehouderij. Binnen dit zoekgebied kan een nade- Zone 11: extensiveringsgebied het bouwblok, de mogelijkheid om te investeren in vernieu- volledig benutten van deze locatie zou de entree naar de re selectie gemaakt worden voor gebieden, waar de ge- Een extensiveringsgebied is een ruimtelijk begrensd gedeelte wing en te voldoen aan wettelijke eisen. Het voorkomt bo- dorpen volledig verglazen. Dit wordt niet acceptabel gevon- meenten daadwerkelijk mee aan de slag willen. De inplaat- van een reconstructiegebied met het primaat wonen of na- vendien dat er op grote schaal kapitaalvernietiging plaats- den vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke kwaliteit. sing van intensieve veehouderijbedrijven staat hier centraal. tuur, waar uitbreiding, omschakeling of nieuwvestiging van vindt. De gemeenten willen ontwikkelingen, die de intensieve vee- in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk14 is of in het Beleidsdoel zone: concentratie van intensieve landbouwfunc- houderij zouden kunnen belemmeren, tegengaan. Nader ties (glastuinbouw) onderzoek naar de definitieve begrenzing van deze gebie- 13 de subregio bestaat uit de gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel den is in uitvoering. Het is niet wenselijk op deze haalbaar- 14 op een locatie waar reeds een intensief veehouderij bedrijf aanwezig is bedrijf het bestaande bouwblok met opstallen overnemen en een be- en als zodanig is bestemd kan altijd een ander intensief veehouderij staand bedrijf kan binnen het bouwblok nog wel uitbreiden.

76 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 77 6. THEMATISCHE ONDERWERPEN paalde accenten te leggen voor het intensieve agrarisch ge- bruik. De volgende specifieke zones worden onderscheiden: • Landbouwontwikkelingsgebieden; • Verwevingsgebieden; 6.1 Agrarische bedrijven en functies • Extensiveringsgebieden.

De agrarische sector heeft reeds lange tijd invloed op (de verschijningsvormen van) het landelijk gebied. De sector heeft een belangrijke functie in economische en sociale zin (directe en indirecte werkgelegenheid) en grondgebonden bedrijven tevens in ecologische zin en als landschapvormer. Voor de toekomst wordt voor de land- en tuinbouw in het buitengebied van Peel en Maas gestreefd naar de instand- houding en ontwikkeling van een duurzame agrarische pro- ductiefunctie, waarbij het begrip duurzaamheid zowel een sociaal-economisch als een milieuaspect omvat. Alle bestaan- de, volwaardige agrarische bedrijven krijgen in het bestem- mingsplan een bouwblok toegewezen. Teneinde het economisch en/ of sociaal draagvlak in het lan- delijk gebeid te versterken worden initiatieven die betrek- Agrarisch gebruik king hebben op plattelandsvernieuwing gesteund. Functie- verbreding van agrarische bedrijven vormt hierbij een be- Bij de zonering in het Reconstructieplan is de intensieve vee- langrijke ontwikkeling. houderij afgezet tegen de andere waarden en functies in het betreffende gebied. 6.1.1 Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg De landbouwontwikkelingsgebieden zijn gebieden in het reconstructiegebied met het primaat landbouw die geheel of In het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg wordt gedeeltelijk voorzien, of in het kader van de reconstructie voor het landelijk gebied een zonering gehanteerd om be- zullen voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervesti- ging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij. De land-

78 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 79 6. THEMATISCHE ONDERWERPEN paalde accenten te leggen voor het intensieve agrarisch ge- bruik. De volgende specifieke zones worden onderscheiden: • Landbouwontwikkelingsgebieden; • Verwevingsgebieden; 6.1 Agrarische bedrijven en functies • Extensiveringsgebieden.

De agrarische sector heeft reeds lange tijd invloed op (de verschijningsvormen van) het landelijk gebied. De sector heeft een belangrijke functie in economische en sociale zin (directe en indirecte werkgelegenheid) en grondgebonden bedrijven tevens in ecologische zin en als landschapvormer. Voor de toekomst wordt voor de land- en tuinbouw in het buitengebied van Peel en Maas gestreefd naar de instand- houding en ontwikkeling van een duurzame agrarische pro- ductiefunctie, waarbij het begrip duurzaamheid zowel een sociaal-economisch als een milieuaspect omvat. Alle bestaan- de, volwaardige agrarische bedrijven krijgen in het bestem- mingsplan een bouwblok toegewezen. Teneinde het economisch en/ of sociaal draagvlak in het lan- delijk gebeid te versterken worden initiatieven die betrek- Agrarisch gebruik king hebben op plattelandsvernieuwing gesteund. Functie- verbreding van agrarische bedrijven vormt hierbij een be- Bij de zonering in het Reconstructieplan is de intensieve vee- langrijke ontwikkeling. houderij afgezet tegen de andere waarden en functies in het betreffende gebied. 6.1.1 Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg De landbouwontwikkelingsgebieden zijn gebieden in het reconstructiegebied met het primaat landbouw die geheel of In het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg wordt gedeeltelijk voorzien, of in het kader van de reconstructie voor het landelijk gebied een zonering gehanteerd om be- zullen voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervesti- ging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij. De land-

78 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 79 bouwontwikkelingsgebieden in de gemeenten Helden, Op de Gebiedstypologieën kaart zijn de extensiveringszone tig voorzien in het beschermen van de LOG’s tegen gebruiks- te bieden in de concentratiegebieden en op projectvesti- Maasbree en Meijel15 zijn geen volwaardige ontwikkelings- en de zoekgebieden Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) vormen die later een belemmering zouden kunnen vormen gingslocaties en het bemoeilijken van de groei van solitair gebieden maar aangemerkt als zoekgebieden. Dit betekent opgenomen. Indien een intensieve veehouderij wenst uit te voor het gebruik van deze gronden voor de intensieve vee- gelegen bedrijven. Beleidsmatig wordt de voorkeur gegeven dat nog nader bepaald moet worden: breiden, zal in ieder geval voldaan moeten worden aan het houderij. In deze gebieden is nieuwvestiging van een inten- aan het verplaatsen van deze bedrijven. Uitbreiding van soli- • of het een landbouwontwikkelingsgebied is; Reconstructieplan met in achtneming van BOM+. Een inten- sieve veehouderij in principe toegestaan. De mogelijkheid taire bedrijven is uitsluitend aan de orde wanneer verplaat- • en wat de exacte begrenzing van de gebieden moet zijn. sieve veehouderij in het verwevingsgebied mag daarmee tot wordt uitsluitend buitenplans geboden. sing niet redelijkerwijs mogelijk is en de omgeving dit toe- Verwevingsgebieden zijn gebieden in het reconstructiege- 1,5 ha uitbreiden en in zoekgebied LOG in eerste aanleg tot Wel zal in ieder geval geprobeerd worden het aantal zoek- staat en een tegenprestatie wordt geleverd. Bijvoorbeeld het bied die gericht zijn op verweving van landbouw, wonen en 2,5 ha. Verdere vergroting is mogelijk maar zal buitenplans gebieden zo snel mogelijk te reduceren tot de reële gebie- ontbreken van mogelijkheden tot grondaankoop in de zoek- natuur. In de verwevingsgebieden wordt onderscheid ge- en met toepassing van BOM+ geregeld moeten worden. den. gebieden glastuinbouwconcentratie. maakt tussen gebieden met en gebieden zonder bovengrens bouwkavel, afhankelijk van de kwaliteiten van het gebied en Het reserveren van de LOG’s voor bedrijven uit de regio is Concentratiegebieden en projectvestigingslocaties Glastuin- omliggende functies. beleidsmatig zeer wenselijk. Uit welke gemeente de onder- bouw De extensiveringsgebieden zijn landbouwgebieden in het nemer vandaan komt is hierbij niet van belang. Wat belang- Blijkens kaart 3.1 (Reconstructieplan) ‘Stimulering structuur- reconstructiegebied, gelegen in de nabijheid van bos of na- rijk wordt gevonden is dat de milieuwinst in de subregio verbetering glastuinbouw en overige niet-grondgebonden tuur. Uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van inten- blijft. Dit betekent dat een ondernemer van buiten de regio landbouw’ liggen in het buitengebied van Peel en Maas geen sieve veehouderijen is hier onmogelijk (met uitzondering van zijn productierechten in de subregio moet kopen. In dat ge- ‘mogelijk toekomstig aan te wijzen concentratiegebieden’. de gronden, gelegen binnen het vigerend agrarisch bouw- val is vestiging op een LOG in Peel en Maas acceptabel. In het Wel is binnen het plangebied de projectvestigingslocatie blok). op te stellen bestemmingsplan zal dit als beleidsmatig uit- glastuinbouw ‘Siberië’ gelegen. Ook zijn in het plangebied gangspunt vastgelegd moeten worden in de toelichting. Uit zeven concentratiegebieden aanwezig, die reeds indicatief In het buitengebied van drie van de vier gemeenten komen welke gemeente de ondernemer vandaan komt is niet rele- begrensd zijn in het POL. Het betreft hierbij een tweetal ge- alle drie de gebiedstypen voor. Het Reconstructieplan wijst in vant voor een bestemmingsplan. bieden in de gemeente Maasbree (Tangbroek en Vlas- het buitengebied zoekgebieden voor landbouwontwikke- rooth/Leeuwerik), één gebied op het grondgebied van de lingsgebieden (LOG’s) aan. Er moet nog een nadere afwe- Beleidsuitgangspunt: gemeente Meijel (Platveld) en vier op het grondgebied van ging plaatsvinden voor de exacte begrenzing van de LOG’s De zoekgebieden LOG’s worden in eerste instantie opgeno- de gemeente Helden (De Kievit, Kaumeshoek, Egchel-Oost en binnen de zoekgebieden. Voor elk van de drie verschillende men zoals nu weergegeven in het Reconstructieplan. Het Egchel-West). Modern glastuinbouwbedrijf gebieden dient in het bestemmingsplan een toegespitste vastleggen van de nadere begrenzing van de LOG’s vergt een Het beleid voor de glastuinbouw is erop gericht om alle glas- regeling opgenomen te worden. uitgebreide onderbouwing die in het kader van dit Struc- tuinbouwbedrijven te concentreren in de bovenstaande ge- Ten aanzien van glastuinbouw zullen drie zones opgenomen tuurplan en het bestemmingsplan niet gemaakt kan worden. bieden. Verplaatsing van bestaande bedrijven naar deze ge- worden. Als eerste de projectvestigingslocatie Siberië. Voor Deze nadere begrenzing is momenteel onderwerp van on- beden moet gemotiveerd worden door meer mogelijkheden deze gronden worden geen beleidswijzigingen voorzien ten 15 de gemeente Kessel kent geen zoekgebieden LOG derzoek dat nog niet afgerond is. Daarom wordt beleidsma-

80 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 81 bouwontwikkelingsgebieden in de gemeenten Helden, Op de Gebiedstypologieën kaart zijn de extensiveringszone tig voorzien in het beschermen van de LOG’s tegen gebruiks- te bieden in de concentratiegebieden en op projectvesti- Maasbree en Meijel15 zijn geen volwaardige ontwikkelings- en de zoekgebieden Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) vormen die later een belemmering zouden kunnen vormen gingslocaties en het bemoeilijken van de groei van solitair gebieden maar aangemerkt als zoekgebieden. Dit betekent opgenomen. Indien een intensieve veehouderij wenst uit te voor het gebruik van deze gronden voor de intensieve vee- gelegen bedrijven. Beleidsmatig wordt de voorkeur gegeven dat nog nader bepaald moet worden: breiden, zal in ieder geval voldaan moeten worden aan het houderij. In deze gebieden is nieuwvestiging van een inten- aan het verplaatsen van deze bedrijven. Uitbreiding van soli- • of het een landbouwontwikkelingsgebied is; Reconstructieplan met in achtneming van BOM+. Een inten- sieve veehouderij in principe toegestaan. De mogelijkheid taire bedrijven is uitsluitend aan de orde wanneer verplaat- • en wat de exacte begrenzing van de gebieden moet zijn. sieve veehouderij in het verwevingsgebied mag daarmee tot wordt uitsluitend buitenplans geboden. sing niet redelijkerwijs mogelijk is en de omgeving dit toe- Verwevingsgebieden zijn gebieden in het reconstructiege- 1,5 ha uitbreiden en in zoekgebied LOG in eerste aanleg tot Wel zal in ieder geval geprobeerd worden het aantal zoek- staat en een tegenprestatie wordt geleverd. Bijvoorbeeld het bied die gericht zijn op verweving van landbouw, wonen en 2,5 ha. Verdere vergroting is mogelijk maar zal buitenplans gebieden zo snel mogelijk te reduceren tot de reële gebie- ontbreken van mogelijkheden tot grondaankoop in de zoek- natuur. In de verwevingsgebieden wordt onderscheid ge- en met toepassing van BOM+ geregeld moeten worden. den. gebieden glastuinbouwconcentratie. maakt tussen gebieden met en gebieden zonder bovengrens bouwkavel, afhankelijk van de kwaliteiten van het gebied en Het reserveren van de LOG’s voor bedrijven uit de regio is Concentratiegebieden en projectvestigingslocaties Glastuin- omliggende functies. beleidsmatig zeer wenselijk. Uit welke gemeente de onder- bouw De extensiveringsgebieden zijn landbouwgebieden in het nemer vandaan komt is hierbij niet van belang. Wat belang- Blijkens kaart 3.1 (Reconstructieplan) ‘Stimulering structuur- reconstructiegebied, gelegen in de nabijheid van bos of na- rijk wordt gevonden is dat de milieuwinst in de subregio verbetering glastuinbouw en overige niet-grondgebonden tuur. Uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van inten- blijft. Dit betekent dat een ondernemer van buiten de regio landbouw’ liggen in het buitengebied van Peel en Maas geen sieve veehouderijen is hier onmogelijk (met uitzondering van zijn productierechten in de subregio moet kopen. In dat ge- ‘mogelijk toekomstig aan te wijzen concentratiegebieden’. de gronden, gelegen binnen het vigerend agrarisch bouw- val is vestiging op een LOG in Peel en Maas acceptabel. In het Wel is binnen het plangebied de projectvestigingslocatie blok). op te stellen bestemmingsplan zal dit als beleidsmatig uit- glastuinbouw ‘Siberië’ gelegen. Ook zijn in het plangebied gangspunt vastgelegd moeten worden in de toelichting. Uit zeven concentratiegebieden aanwezig, die reeds indicatief In het buitengebied van drie van de vier gemeenten komen welke gemeente de ondernemer vandaan komt is niet rele- begrensd zijn in het POL. Het betreft hierbij een tweetal ge- alle drie de gebiedstypen voor. Het Reconstructieplan wijst in vant voor een bestemmingsplan. bieden in de gemeente Maasbree (Tangbroek en Vlas- het buitengebied zoekgebieden voor landbouwontwikke- rooth/Leeuwerik), één gebied op het grondgebied van de lingsgebieden (LOG’s) aan. Er moet nog een nadere afwe- Beleidsuitgangspunt: gemeente Meijel (Platveld) en vier op het grondgebied van ging plaatsvinden voor de exacte begrenzing van de LOG’s De zoekgebieden LOG’s worden in eerste instantie opgeno- de gemeente Helden (De Kievit, Kaumeshoek, Egchel-Oost en binnen de zoekgebieden. Voor elk van de drie verschillende men zoals nu weergegeven in het Reconstructieplan. Het Egchel-West). Modern glastuinbouwbedrijf gebieden dient in het bestemmingsplan een toegespitste vastleggen van de nadere begrenzing van de LOG’s vergt een Het beleid voor de glastuinbouw is erop gericht om alle glas- regeling opgenomen te worden. uitgebreide onderbouwing die in het kader van dit Struc- tuinbouwbedrijven te concentreren in de bovenstaande ge- Ten aanzien van glastuinbouw zullen drie zones opgenomen tuurplan en het bestemmingsplan niet gemaakt kan worden. bieden. Verplaatsing van bestaande bedrijven naar deze ge- worden. Als eerste de projectvestigingslocatie Siberië. Voor Deze nadere begrenzing is momenteel onderwerp van on- beden moet gemotiveerd worden door meer mogelijkheden deze gronden worden geen beleidswijzigingen voorzien ten 15 de gemeente Kessel kent geen zoekgebieden LOG derzoek dat nog niet afgerond is. Daarom wordt beleidsma-

80 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 81 opzichte van het nu geldende aanpak/ beleid. De tweede behouden dient te blijven. Om deze reden is deze locatie wezen gebieden aanvaardbaar is. Bedrijven met een der- bieden boven de 100 ha een MER-plicht. Het moeten uitvoe- zone zijn de zoekgebieden glastuinbouwconcentratiegebie- niet op de kaart gezoneerd. gelijke omvang leveren geen aantasting van de glastuin- ren van één of meer MER’ren wordt als een onaanvaardbare den. Deze zijn niet nader begrensd. Binnen de glastuin- bouwconcentratiegebieden op. Hiermee streeft de regio vertraging voor het bestemmingsplan beschouwd. In dit licht bouwbouwconcentratiegebieden wordt een derde zone ge- De vier gemeenten voeren het volgende beleid ten aanzien een ontwikkeling na die in strijd is met het provinciale en mede ook vanuit de wens om goed maatwerk te kunnen hanteerd. Het gaat hier om de concentratiegebieden die van de glastuinbouw: beleid. De provincie hanteert een referentiemaat van 5 leveren, zullen voor deze gebieden aparte bestemmings- gelegen zijn in de nabijheid van de kernen Helden en Pan- 1. het voeren van een terughoudend beleid voor solitair ha. In de praktijk is het niet mogelijk om binnen een plannen opgesteld worden. ningen. In deze zones wordt nieuwvestiging van glastuin- gelegen bedrijven. Dit beleid is gericht op het verplaat- bouwblok van 5 ha een duurzaam en perspectiefrijk be- bouwbedrijven uitgesloten. In deze concentratiegebieden is sen van solitair gelegen bedrijven naar glastuinbouwcon- drijf te voeren; Het beleid in dit Structuurplan en het daaruit voortvloeiend nog weinig grond beschikbaar. De gemeente is van mening centratiegebieden of projectvestigingsgebieden. Voor 3. het realiseren van een projectvestigingslocaties waar bestemmingsplan zal daarom primair gericht zijn op het be- dat deze gereserveerd dienen te worden voor reeds bestaan- een solitair gelegen bedrijf geldt een referentiemaat van glastuinbouw onbeperkt mag doorgroeien. houden van deze gebieden voor de glastuinbouw. Daarom de bedrijven. Daarnaast ligt een paar van de concentratiege- 3 ha bouwblok voor de gehele bedrijfsvoering. Voor soli- zullen ontwikkelingen die hiervoor een belemmering kunnen bieden langs de invalswegen naar de dorpen. Het hier toe- taire locaties blijft een terughoudend beleid uitgangs- Beleidsuitgangspunt: vormen geweerd worden. staan van wanden van glas wordt niet acceptabel gevonden punt. Vanuit een oogpunt van leefbaarheid en economi- In het op te stellen bestemmingsplan zullen de bovenmaten vanuit een ruimtelijk kwaliteitsaspect. sche dynamiek rondom de dorpen is het echter van be- vastgelegd worden als de maximale maten bij toepassing van 6.1.2 Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf Net zoals de LOG’s geldt ook voor alle zones een beleid dat lang dat bestaande bedrijven toch een duurzaam toe- de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het bouw- In deze paragraaf staat de vraag centraal; wanneer is er gericht is op het beschermen van het toekomstig gebruik als komstperspectief geboden kan worden. Daarom wordt blok of nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf. Het sprake van een agrarisch bedrijf? Dit is van belang bij de be- glastuinbouwgebied. uitgegaan van een wijzigingsbevoegdheid voor uitbrei- opnemen van een maximale maat is noodzakelijk vanuit het oordeling van de (bedrijfsmatige) activiteiten binnen het In de gemeente Helden is nog sprake van een potentiële ding van deze bedrijven tot maximaal 5 ha bouwkavel. rechtzekerheidsbeginsel. Voor solitaire bedrijven onder- plangebied, ten behoeve van de toekenning van bestemmin- glastuinbouwlocatie. Het betreft hier de locatie rond de Voor een dergelijke uitbreiding zal een extra tegenpres- steunt het beleid het ontmoedigingsbeleid van de provincie. gen. De economische omvang van een agrarisch bedrijf Maasbreeseweg. Deze locatie wordt niet direct toegestaan tatie gevraagd worden. Deze tegenprestatie moet ten Maatwerk is en blijft hier belangrijk. Een vergroting van het wordt uitgedrukt in het aantal Nederlandse Grootte- als grootschalig glastuinbouwontwikkelingsgebied doordat goede komen in groter verband en niet alleen op de lo- bouwblok boven de genoemde maten behoort zeker tot de eenheden (Nge). Een Nge is een economische maatstaf, de landschappelijke impact hier te groot is. De presentatie catie zelf. Hierbij kan, bijvoorbeeld, gedacht worden aan mogelijkheden mits goed gemotiveerd en bij het leveren van waarin de omvang van een agrarisch bedrijf en de afzonder- van Helden via de hoofdontsluitingsroute dient groen en het slopen van (overtollig)glas ergens in de regio als te- een passende tegenprestatie conform BOM+. lijke productierichtingen binnen een bedrijf worden uitge- open te zijn. Bij aangetoonde locale behoefte voor nieuwe genprestatie; drukt. Een Nge is gebaseerd op de saldi per dier of per hecta- glastuinbouwbedrijven op lange termijn kan de locatie aan 2. het realiseren van glastuinbouwconcentraties. In deze De nieuwvestiging en uitbreiding van de bedrijven in con- re gewas. Daartoe worden bruto standaard saldi (bss) bere- de westzijde van de Maasbreeseweg noodzakelijk zijn als gebieden is nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf centratiegebieden in het plan mogelijk maken heeft een kend, als het verschil tussen de opbrengsten en bepaalde reservelocatie. Hiervoor is een zorgvuldig landschappelijk toegestaan. Voor nieuwvestiging en uitbreiding van be- ongewenst gevolg. Indien deze ontwikkeling mogelijk ge- specifieke kosten, in een gemiddeld jaar onder normale om- raamwerk noodzakelijk, waarbij de groene entree functie staande bedrijven geldt een maat van 10 ha. De reden maakt wordt dan zou een MER plicht of MER- hiervoor is dat deze maat noodzakelijk is voor een duur- beoordelingsplicht ontstaan. Bij concentratiegebieden van 50 standigheden. De bss worden uitgedrukt in Ecu (Europese zaam glastuinbouwbedrijf en deze maat voor de aange- ha en hoger ontstaat een MER-beoordelingsplicht en bij ge-

82 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 83 opzichte van het nu geldende aanpak/ beleid. De tweede behouden dient te blijven. Om deze reden is deze locatie wezen gebieden aanvaardbaar is. Bedrijven met een der- bieden boven de 100 ha een MER-plicht. Het moeten uitvoe- zone zijn de zoekgebieden glastuinbouwconcentratiegebie- niet op de kaart gezoneerd. gelijke omvang leveren geen aantasting van de glastuin- ren van één of meer MER’ren wordt als een onaanvaardbare den. Deze zijn niet nader begrensd. Binnen de glastuin- bouwconcentratiegebieden op. Hiermee streeft de regio vertraging voor het bestemmingsplan beschouwd. In dit licht bouwbouwconcentratiegebieden wordt een derde zone ge- De vier gemeenten voeren het volgende beleid ten aanzien een ontwikkeling na die in strijd is met het provinciale en mede ook vanuit de wens om goed maatwerk te kunnen hanteerd. Het gaat hier om de concentratiegebieden die van de glastuinbouw: beleid. De provincie hanteert een referentiemaat van 5 leveren, zullen voor deze gebieden aparte bestemmings- gelegen zijn in de nabijheid van de kernen Helden en Pan- 1. het voeren van een terughoudend beleid voor solitair ha. In de praktijk is het niet mogelijk om binnen een plannen opgesteld worden. ningen. In deze zones wordt nieuwvestiging van glastuin- gelegen bedrijven. Dit beleid is gericht op het verplaat- bouwblok van 5 ha een duurzaam en perspectiefrijk be- bouwbedrijven uitgesloten. In deze concentratiegebieden is sen van solitair gelegen bedrijven naar glastuinbouwcon- drijf te voeren; Het beleid in dit Structuurplan en het daaruit voortvloeiend nog weinig grond beschikbaar. De gemeente is van mening centratiegebieden of projectvestigingsgebieden. Voor 3. het realiseren van een projectvestigingslocaties waar bestemmingsplan zal daarom primair gericht zijn op het be- dat deze gereserveerd dienen te worden voor reeds bestaan- een solitair gelegen bedrijf geldt een referentiemaat van glastuinbouw onbeperkt mag doorgroeien. houden van deze gebieden voor de glastuinbouw. Daarom de bedrijven. Daarnaast ligt een paar van de concentratiege- 3 ha bouwblok voor de gehele bedrijfsvoering. Voor soli- zullen ontwikkelingen die hiervoor een belemmering kunnen bieden langs de invalswegen naar de dorpen. Het hier toe- taire locaties blijft een terughoudend beleid uitgangs- Beleidsuitgangspunt: vormen geweerd worden. staan van wanden van glas wordt niet acceptabel gevonden punt. Vanuit een oogpunt van leefbaarheid en economi- In het op te stellen bestemmingsplan zullen de bovenmaten vanuit een ruimtelijk kwaliteitsaspect. sche dynamiek rondom de dorpen is het echter van be- vastgelegd worden als de maximale maten bij toepassing van 6.1.2 Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf Net zoals de LOG’s geldt ook voor alle zones een beleid dat lang dat bestaande bedrijven toch een duurzaam toe- de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het bouw- In deze paragraaf staat de vraag centraal; wanneer is er gericht is op het beschermen van het toekomstig gebruik als komstperspectief geboden kan worden. Daarom wordt blok of nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf. Het sprake van een agrarisch bedrijf? Dit is van belang bij de be- glastuinbouwgebied. uitgegaan van een wijzigingsbevoegdheid voor uitbrei- opnemen van een maximale maat is noodzakelijk vanuit het oordeling van de (bedrijfsmatige) activiteiten binnen het In de gemeente Helden is nog sprake van een potentiële ding van deze bedrijven tot maximaal 5 ha bouwkavel. rechtzekerheidsbeginsel. Voor solitaire bedrijven onder- plangebied, ten behoeve van de toekenning van bestemmin- glastuinbouwlocatie. Het betreft hier de locatie rond de Voor een dergelijke uitbreiding zal een extra tegenpres- steunt het beleid het ontmoedigingsbeleid van de provincie. gen. De economische omvang van een agrarisch bedrijf Maasbreeseweg. Deze locatie wordt niet direct toegestaan tatie gevraagd worden. Deze tegenprestatie moet ten Maatwerk is en blijft hier belangrijk. Een vergroting van het wordt uitgedrukt in het aantal Nederlandse Grootte- als grootschalig glastuinbouwontwikkelingsgebied doordat goede komen in groter verband en niet alleen op de lo- bouwblok boven de genoemde maten behoort zeker tot de eenheden (Nge). Een Nge is een economische maatstaf, de landschappelijke impact hier te groot is. De presentatie catie zelf. Hierbij kan, bijvoorbeeld, gedacht worden aan mogelijkheden mits goed gemotiveerd en bij het leveren van waarin de omvang van een agrarisch bedrijf en de afzonder- van Helden via de hoofdontsluitingsroute dient groen en het slopen van (overtollig)glas ergens in de regio als te- een passende tegenprestatie conform BOM+. lijke productierichtingen binnen een bedrijf worden uitge- open te zijn. Bij aangetoonde locale behoefte voor nieuwe genprestatie; drukt. Een Nge is gebaseerd op de saldi per dier of per hecta- glastuinbouwbedrijven op lange termijn kan de locatie aan 2. het realiseren van glastuinbouwconcentraties. In deze De nieuwvestiging en uitbreiding van de bedrijven in con- re gewas. Daartoe worden bruto standaard saldi (bss) bere- de westzijde van de Maasbreeseweg noodzakelijk zijn als gebieden is nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf centratiegebieden in het plan mogelijk maken heeft een kend, als het verschil tussen de opbrengsten en bepaalde reservelocatie. Hiervoor is een zorgvuldig landschappelijk toegestaan. Voor nieuwvestiging en uitbreiding van be- ongewenst gevolg. Indien deze ontwikkeling mogelijk ge- specifieke kosten, in een gemiddeld jaar onder normale om- raamwerk noodzakelijk, waarbij de groene entree functie staande bedrijven geldt een maat van 10 ha. De reden maakt wordt dan zou een MER plicht of MER- hiervoor is dat deze maat noodzakelijk is voor een duur- beoordelingsplicht ontstaan. Bij concentratiegebieden van 50 standigheden. De bss worden uitgedrukt in Ecu (Europese zaam glastuinbouwbedrijf en deze maat voor de aange- ha en hoger ontstaat een MER-beoordelingsplicht en bij ge-

82 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 83 rekeneenheid). Nadere uitleg en een rekenmodule zijn terug vel op Maat Plus (BOM+)16. Binnen de aangegeven ruimte is worden voorzien van een complete BOM+-onderbouwing. te vinden op de website van het LEI (www.lei.wur.nl) het toegestaan om te bouwen ten behoeve van het agrarisch Een beknopte weergave van de gegevens van het bedrijf is bedrijf. Het doel van deze bouwkaveltoekenning is tweele- hier voldoende. Indien er sprake is van grootschaligere uit- ‘Agrarisch bedrijf’ wordt overigens omschreven als: een be- dig: breidingsmogelijkheden dient wel het BOM+-traject doorlo- drijf, dat gericht is op het voortbrengen van producten door 1. Te bereiken dat bebouwing zoveel mogelijk geconcen- pen te worden. De gemeenten sluiten zich aan bij dit beleid. middel van het telen van gewassen en/ of het houden van treerd wordt in het buitengebied, dat dus niet her en der dieren. Hieronder valt bijvoorbeeld ook een viskwekerij. verspreid nieuwe bedrijfsbebouwing ontstaat; In de geldende bestemmingsplannen van enkele gemeenten 2. Te voorkomen dat er onnodig veel bebouwing staat. De bestaat onderscheid tussen het bouwblok en het bestem- Beleidsuitgangspunt: 17 hoeveelheid bebouwing wordt immers aan een maxi- mingsvlak (bijvoorbeeld in het beleid voor teeltondersteu- Voorafgaand aan de bouwbloktoekenning dient de onder- mum gekoppeld. Daarmee wordt gestimuleerd dat bij nende voorzieningen). Ook in het provinciale beleid (met grens, uitgedrukt in Nge, van een agrarisch bedrijf te worden nieuwbouw de oude gebouwen worden gesloopt. name teeltondersteunende voorzieningen) wordt onder- bepaald. Voor toekenning van een bouwblok dient de ex- scheid gemaakt tussen het bebouwde en onbebouwde deel ploitatie bedrijfsmatig te zijn en duidelijk verder te gaan dan van de kavel. Door de gemeente Meijel is echter expliciet uitsluitend hobbymatige activiteiten. Van hobbymatige acti- verzocht een aanpak te hanteren waarbij het bestemmings- viteiten is sprake indien het hoofdinkomen verkregen wordt Agrarisch bedrijf vlak gelijk is aan het bouwblok. Deze methode heeft daarom Bij de toekenning van de bouwkavels dient rekening gehou- uit niet-agrarische activiteiten. Bij hobbymatige activiteiten vooralsnog de voorkeur. dient geen agrarisch bouwblok toegekend te worden. den te worden met de huidige, geldende bouwkavel en de Een realistische ondergrens voor een agrarisch bedrijf is 12 provinciale beleidslijn Bouwkavel op Maat Plus (BOM+). Bin- De adressen in het buitengebied worden bepaald aan de nen het bouwblok mag worden gebouwd ten behoeve van Nge. Alleen daarboven is sprake van een agrarisch bedrijf. hand van het ACN-bestand. De adressen worden weergege- het agrarisch bedrijf, zoals bijvoorbeeld bedrijfsbebouwing ven op kaart. Door middel van een schriftelijke enquête en 6.1.3 Methode en aanpak bouwkaveltoekenning (bestaande en eventueel een bedrijfswoning. Daarnaast zijn andere bij de gemeente bekende informatie worden de functies van bedrijven) bouwwerken die nodig zijn voor de bedrijfsvoering toege- de verschillende adressen bepaald. staan, zoals sleuf-, mest- en andere silo’s. Ook dient binnen Met de verkregen gegevens wordt voor de (agrarische) be- In bestemmingsplannen worden agrarische bedrijven door- het bouwblok ruimte te worden gereserveerd voor verhar- drijven het bouwblok bepaald. Hierbij spelen bedrijfsgerela- dingen (rijden, draaien en keren) en permanente teeltonder- gaans als zodanig aangeduid of positief bestemd door mid- 16 teerde aspecten een rol, zoals aantal Nge’s, aard van het del van een ‘agrarische bouwkavel’ (bouwblok). In navolging Sinds september 2003 is de provinciale regeling ‘Bouwkavel op Maat steunende voorzieningen. bedrijf en bedrijfsopvolging. Ook wordt de huidige omvang van het provinciaal beleid wordt uitgegaan van de Bouwka- Plus’ (BOM+) van kracht. Deze regeling geldt voor uitbreiding en nieuw- vestiging van agrarische bedrijven. Het BOM+ beleid is ingesteld om agrarische bedrijfsontwikkelingen mogelijk te maken en tegelijkertijd te Bij herziening van bestemmingsplannen “Buitengebied” zorgen voor winst in de omgevingskwaliteit. Bij de nieuwvestiging of 17 Het bestemmingsvlak is in dit geval groter dan het bouwblok. Tussen uitbreiding van een agrarisch bedrijf dient een duurzame tegenprestatie hanteert de provincie de richtlijn dat uitbreidingen van agra- geleverd te worden, gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. rische bouwblokken tot maximaal 10 à 15% niet hoeven te beide vlakken is onderscheid in gebruik en/of bebouwingsmogelijkhe- den

84 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 85 rekeneenheid). Nadere uitleg en een rekenmodule zijn terug vel op Maat Plus (BOM+)16. Binnen de aangegeven ruimte is worden voorzien van een complete BOM+-onderbouwing. te vinden op de website van het LEI (www.lei.wur.nl) het toegestaan om te bouwen ten behoeve van het agrarisch Een beknopte weergave van de gegevens van het bedrijf is bedrijf. Het doel van deze bouwkaveltoekenning is tweele- hier voldoende. Indien er sprake is van grootschaligere uit- ‘Agrarisch bedrijf’ wordt overigens omschreven als: een be- dig: breidingsmogelijkheden dient wel het BOM+-traject doorlo- drijf, dat gericht is op het voortbrengen van producten door 1. Te bereiken dat bebouwing zoveel mogelijk geconcen- pen te worden. De gemeenten sluiten zich aan bij dit beleid. middel van het telen van gewassen en/ of het houden van treerd wordt in het buitengebied, dat dus niet her en der dieren. Hieronder valt bijvoorbeeld ook een viskwekerij. verspreid nieuwe bedrijfsbebouwing ontstaat; In de geldende bestemmingsplannen van enkele gemeenten 2. Te voorkomen dat er onnodig veel bebouwing staat. De bestaat onderscheid tussen het bouwblok en het bestem- Beleidsuitgangspunt: 17 hoeveelheid bebouwing wordt immers aan een maxi- mingsvlak (bijvoorbeeld in het beleid voor teeltondersteu- Voorafgaand aan de bouwbloktoekenning dient de onder- mum gekoppeld. Daarmee wordt gestimuleerd dat bij nende voorzieningen). Ook in het provinciale beleid (met grens, uitgedrukt in Nge, van een agrarisch bedrijf te worden nieuwbouw de oude gebouwen worden gesloopt. name teeltondersteunende voorzieningen) wordt onder- bepaald. Voor toekenning van een bouwblok dient de ex- scheid gemaakt tussen het bebouwde en onbebouwde deel ploitatie bedrijfsmatig te zijn en duidelijk verder te gaan dan van de kavel. Door de gemeente Meijel is echter expliciet uitsluitend hobbymatige activiteiten. Van hobbymatige acti- verzocht een aanpak te hanteren waarbij het bestemmings- viteiten is sprake indien het hoofdinkomen verkregen wordt Agrarisch bedrijf vlak gelijk is aan het bouwblok. Deze methode heeft daarom Bij de toekenning van de bouwkavels dient rekening gehou- uit niet-agrarische activiteiten. Bij hobbymatige activiteiten vooralsnog de voorkeur. dient geen agrarisch bouwblok toegekend te worden. den te worden met de huidige, geldende bouwkavel en de Een realistische ondergrens voor een agrarisch bedrijf is 12 provinciale beleidslijn Bouwkavel op Maat Plus (BOM+). Bin- De adressen in het buitengebied worden bepaald aan de nen het bouwblok mag worden gebouwd ten behoeve van Nge. Alleen daarboven is sprake van een agrarisch bedrijf. hand van het ACN-bestand. De adressen worden weergege- het agrarisch bedrijf, zoals bijvoorbeeld bedrijfsbebouwing ven op kaart. Door middel van een schriftelijke enquête en 6.1.3 Methode en aanpak bouwkaveltoekenning (bestaande en eventueel een bedrijfswoning. Daarnaast zijn andere bij de gemeente bekende informatie worden de functies van bedrijven) bouwwerken die nodig zijn voor de bedrijfsvoering toege- de verschillende adressen bepaald. staan, zoals sleuf-, mest- en andere silo’s. Ook dient binnen Met de verkregen gegevens wordt voor de (agrarische) be- In bestemmingsplannen worden agrarische bedrijven door- het bouwblok ruimte te worden gereserveerd voor verhar- drijven het bouwblok bepaald. Hierbij spelen bedrijfsgerela- dingen (rijden, draaien en keren) en permanente teeltonder- gaans als zodanig aangeduid of positief bestemd door mid- 16 teerde aspecten een rol, zoals aantal Nge’s, aard van het del van een ‘agrarische bouwkavel’ (bouwblok). In navolging Sinds september 2003 is de provinciale regeling ‘Bouwkavel op Maat steunende voorzieningen. bedrijf en bedrijfsopvolging. Ook wordt de huidige omvang van het provinciaal beleid wordt uitgegaan van de Bouwka- Plus’ (BOM+) van kracht. Deze regeling geldt voor uitbreiding en nieuw- vestiging van agrarische bedrijven. Het BOM+ beleid is ingesteld om agrarische bedrijfsontwikkelingen mogelijk te maken en tegelijkertijd te Bij herziening van bestemmingsplannen “Buitengebied” zorgen voor winst in de omgevingskwaliteit. Bij de nieuwvestiging of 17 Het bestemmingsvlak is in dit geval groter dan het bouwblok. Tussen uitbreiding van een agrarisch bedrijf dient een duurzame tegenprestatie hanteert de provincie de richtlijn dat uitbreidingen van agra- geleverd te worden, gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. rische bouwblokken tot maximaal 10 à 15% niet hoeven te beide vlakken is onderscheid in gebruik en/of bebouwingsmogelijkhe- den

84 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 85 van het bedrijf meegenomen. Voor de bedrijven in de ge- Het bouwblok kan verkleind worden ten opzichte van de voorwaarde wordt dan ook opgenomen in het bestem- het een volwaardig19 agrarisch bedrijf betreft. Intensieve meente Maasbree wordt hierbij gebruik gemaakt van lucht- oude situatie omdat uitgegaan moet worden van het bouw- mingsplan. Het juridisch instrument voor bouwblokvergro- landbouwvormen mogen alleen in concentratiegebieden / foto’s. Voor de overige gemeenten worden de bouwkavels kavel op maat-principe. In de toekomst kan immers door de ting is de wijzigingsbevoegdheid (overeenkomstig artikel 11 projectvestigingslocaties gevestigd worden. Nieuwe glas- uit het momenteel geldend bestemmingsplan als uitgangs- flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan (wijzigings- WRO). Voor de toepassing hiervan zullen criteria moeten tuinbouwbedrijven zijn uitsluitend toegestaan in glastuin- punt gehanteerd. Tenslotte wordt er ook gekeken naar om- bevoegdheid), alsnog vergroting van het bouwblok plaats- worden geformuleerd. bouwconcentratiegebieden / projectvestigingslocaties. gevingskenmerken, af te leiden uit de zonering van het Re- vinden indien hiertegen geen bezwaar bestaat vanuit aan- Vooral in de gebieden, in het POL2006 aangeduid als per- constructieplan en de opgestelde Waardenkaart. wezige waarden (landschap, natuur e.d.) en er voor het ove- Beleidsuitgangspunt spectief 4 ‘Vitaal landelijk gebied’ en perspectief 5a ‘Ontwik- rige geen (milieutechnische) belemmeringen aanwezig zijn. In het bestemmingsplan zal een bovengrens gehanteerd kelingsruimte voor landbouw en toerisme’ en 5b ‘dynamisch Beleidsuitgangspunt: worden. Deze bovengrens wordt bepaald aan de hand van landbouwgebied’, bestaan mogelijkheden voor de ontwik- In het op te stellen bestemmingsplan wordt aan bestaande, Indien het toegekende bouwblok en de verruiming van het het type bedrijf en de gebiedskenmerken. keling van de agrarische sector. In de perspectieven 1 ‘Ecolo- volwaardige bedrijven een uitbreidingruimte gegeven van bouwblok door middel van de wijzigingsbevoegdheid nog Bedrijfsuitbreidingen dienen in alle gevallen te voldoen aan gische Hoofdstructuur’ en 2 ‘Provinciale ontwikkelingszone maximaal 10 à 15% ten opzichte van de vigerende bouwka- steeds niet voldoende ruimte bieden dan bestaat er altijd de BOM+-regeling. De BOM+-voorschriften zullen verwerkt Groen’ zijn nieuwvestigingen vrijwel uitgesloten vanwege de vel. In het geval van Maasbree wordt het uitbreidingspercen- nog de mogelijkheid van een buitenplanse vergroting. In worden in het bestemmingsplan. Uitzondering is de wijze waarden die deze gebieden herbergen. In perspectief 3 tage gerelateerd aan de bestaande (inclusief vergunde maar deze gevallen zal altijd maatwerk geleverd moeten worden waarop verwezen wordt naar het voorwaardenpakket. Deze ‘Ruimte voor veerkrachtige watersystemen’ is, onder voor- nog niet gerealiseerde gebouwen) gebouwen. Luchtfoto’s en een BOM+ tegenprestatie. Zie hierover ook hoofdstuk 7 zullen als bijlage bij de voorschriften worden gevoegd, in waarden, alleen voor grondgebonden landbouw (met name vormen hierbij een belangrijk hulpmiddel. Indien afzonder- Ontwikkelingsplanologie. plaats van bij de toelichting. Alleen op deze wijze krijgen ze melkveehouderij) nieuwvestiging mogelijk. lijke bedrijven een grotere uitbreidingsbehoefte hebben een juridische status. 6.1.4 Uitbreiding bestaande agrarische bedrijven dienen zij zelf een BOM+-aanvraag (Bedrijfsontwikkelings- De bovengrenzen voor glastuinbouwbedrijven en intensieve Beleidsuitgangspunt: plan en Inpassingsplan) in. Indien deze aanvraag akkoord veehouderijen zijn behandeld in paragraaf 6.1.1. Voor de Als beleidslijn voor de dynamiek in de landbouw geldt dat er Bouwkavels moeten in beginsel voldoende ruimte bieden wordt bevonden door de gemeenten en de provincie Lim- overige grondgebonden en niet-grondgebonden18 agrarische ruimte moet zijn voor ontwikkeling van agrarische bedrijven, aan een bedrijf om de komende jaren vooruit te kunnen. Bij burg dan kan de omvangrijkere vergroting meegenomen bedrijven wordt een bovengrens gehanteerd van 1,5 ha. waar nodig inclusief nieuwvestiging, om de economische het toekennen van bouwkavels wordt daarmee rekening worden in het bestemmingsplan. potentie van de landbouw optimaal te benutten. Tevens gehouden. Soms blijkt er tijdens de planperiode echter toch Voor alle verschillende bedrijfstypen (glastuinbouw, intensie- 6.1.5 Nieuwvestiging/ verplaatsing agrarische bedrijven moet er ruimte zijn voor verplaatsing van bedrijven die el- behoefte te zijn om het bouwblok te vergroten. Of daaraan ve veehouderij en grondgebonden agrarische bedrijven) ders ongunstig liggen. medewerking kan worden verleend, is afhankelijk van de wordt bovenstaande aanpak gevolgd. De toetsing aan het Op grond van het provinciaal beleid kunnen grondgebonden gebiedskenmerken en –waarden waarin het bouwblok gele- Reconstructieplan maakt dat er voor intensieve veehouderij- bedrijven zich in een groot deel van het buitengebied van de Intensieve veehouderijen kunnen uitsluitend verplaatsen gen is. bedrijven in extensiveringsgebieden geen uitbreidingsruimte gemeente vestigen (nieuwvestiging of verplaatsing) indien naar de zoekgebieden landbouwontwikkelingsgebied toegekend kan worden. Wijziging van het bouwblok kan uitsluitend plaatsvinden 19 Een agrarisch bedrijf wordt als volwaardig aangemerkt wanneer het indien wordt voldaan aan het BOM+-principe. Deze rand- 18 Hier gaat het om bedrijven zoals champignonkwekerijen, forellenkwe- samenstel van de economische waarde van de agrarische productie kers etc. maar niet intensieve veehouderijen of glastuinbouwbedrijven tenminste 70 Nederlandse Groot Eenheden (NGE) betreft

86 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 87 van het bedrijf meegenomen. Voor de bedrijven in de ge- Het bouwblok kan verkleind worden ten opzichte van de voorwaarde wordt dan ook opgenomen in het bestem- het een volwaardig19 agrarisch bedrijf betreft. Intensieve meente Maasbree wordt hierbij gebruik gemaakt van lucht- oude situatie omdat uitgegaan moet worden van het bouw- mingsplan. Het juridisch instrument voor bouwblokvergro- landbouwvormen mogen alleen in concentratiegebieden / foto’s. Voor de overige gemeenten worden de bouwkavels kavel op maat-principe. In de toekomst kan immers door de ting is de wijzigingsbevoegdheid (overeenkomstig artikel 11 projectvestigingslocaties gevestigd worden. Nieuwe glas- uit het momenteel geldend bestemmingsplan als uitgangs- flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan (wijzigings- WRO). Voor de toepassing hiervan zullen criteria moeten tuinbouwbedrijven zijn uitsluitend toegestaan in glastuin- punt gehanteerd. Tenslotte wordt er ook gekeken naar om- bevoegdheid), alsnog vergroting van het bouwblok plaats- worden geformuleerd. bouwconcentratiegebieden / projectvestigingslocaties. gevingskenmerken, af te leiden uit de zonering van het Re- vinden indien hiertegen geen bezwaar bestaat vanuit aan- Vooral in de gebieden, in het POL2006 aangeduid als per- constructieplan en de opgestelde Waardenkaart. wezige waarden (landschap, natuur e.d.) en er voor het ove- Beleidsuitgangspunt spectief 4 ‘Vitaal landelijk gebied’ en perspectief 5a ‘Ontwik- rige geen (milieutechnische) belemmeringen aanwezig zijn. In het bestemmingsplan zal een bovengrens gehanteerd kelingsruimte voor landbouw en toerisme’ en 5b ‘dynamisch Beleidsuitgangspunt: worden. Deze bovengrens wordt bepaald aan de hand van landbouwgebied’, bestaan mogelijkheden voor de ontwik- In het op te stellen bestemmingsplan wordt aan bestaande, Indien het toegekende bouwblok en de verruiming van het het type bedrijf en de gebiedskenmerken. keling van de agrarische sector. In de perspectieven 1 ‘Ecolo- volwaardige bedrijven een uitbreidingruimte gegeven van bouwblok door middel van de wijzigingsbevoegdheid nog Bedrijfsuitbreidingen dienen in alle gevallen te voldoen aan gische Hoofdstructuur’ en 2 ‘Provinciale ontwikkelingszone maximaal 10 à 15% ten opzichte van de vigerende bouwka- steeds niet voldoende ruimte bieden dan bestaat er altijd de BOM+-regeling. De BOM+-voorschriften zullen verwerkt Groen’ zijn nieuwvestigingen vrijwel uitgesloten vanwege de vel. In het geval van Maasbree wordt het uitbreidingspercen- nog de mogelijkheid van een buitenplanse vergroting. In worden in het bestemmingsplan. Uitzondering is de wijze waarden die deze gebieden herbergen. In perspectief 3 tage gerelateerd aan de bestaande (inclusief vergunde maar deze gevallen zal altijd maatwerk geleverd moeten worden waarop verwezen wordt naar het voorwaardenpakket. Deze ‘Ruimte voor veerkrachtige watersystemen’ is, onder voor- nog niet gerealiseerde gebouwen) gebouwen. Luchtfoto’s en een BOM+ tegenprestatie. Zie hierover ook hoofdstuk 7 zullen als bijlage bij de voorschriften worden gevoegd, in waarden, alleen voor grondgebonden landbouw (met name vormen hierbij een belangrijk hulpmiddel. Indien afzonder- Ontwikkelingsplanologie. plaats van bij de toelichting. Alleen op deze wijze krijgen ze melkveehouderij) nieuwvestiging mogelijk. lijke bedrijven een grotere uitbreidingsbehoefte hebben een juridische status. 6.1.4 Uitbreiding bestaande agrarische bedrijven dienen zij zelf een BOM+-aanvraag (Bedrijfsontwikkelings- De bovengrenzen voor glastuinbouwbedrijven en intensieve Beleidsuitgangspunt: plan en Inpassingsplan) in. Indien deze aanvraag akkoord veehouderijen zijn behandeld in paragraaf 6.1.1. Voor de Als beleidslijn voor de dynamiek in de landbouw geldt dat er Bouwkavels moeten in beginsel voldoende ruimte bieden wordt bevonden door de gemeenten en de provincie Lim- overige grondgebonden en niet-grondgebonden18 agrarische ruimte moet zijn voor ontwikkeling van agrarische bedrijven, aan een bedrijf om de komende jaren vooruit te kunnen. Bij burg dan kan de omvangrijkere vergroting meegenomen bedrijven wordt een bovengrens gehanteerd van 1,5 ha. waar nodig inclusief nieuwvestiging, om de economische het toekennen van bouwkavels wordt daarmee rekening worden in het bestemmingsplan. potentie van de landbouw optimaal te benutten. Tevens gehouden. Soms blijkt er tijdens de planperiode echter toch Voor alle verschillende bedrijfstypen (glastuinbouw, intensie- 6.1.5 Nieuwvestiging/ verplaatsing agrarische bedrijven moet er ruimte zijn voor verplaatsing van bedrijven die el- behoefte te zijn om het bouwblok te vergroten. Of daaraan ve veehouderij en grondgebonden agrarische bedrijven) ders ongunstig liggen. medewerking kan worden verleend, is afhankelijk van de wordt bovenstaande aanpak gevolgd. De toetsing aan het Op grond van het provinciaal beleid kunnen grondgebonden gebiedskenmerken en –waarden waarin het bouwblok gele- Reconstructieplan maakt dat er voor intensieve veehouderij- bedrijven zich in een groot deel van het buitengebied van de Intensieve veehouderijen kunnen uitsluitend verplaatsen gen is. bedrijven in extensiveringsgebieden geen uitbreidingsruimte gemeente vestigen (nieuwvestiging of verplaatsing) indien naar de zoekgebieden landbouwontwikkelingsgebied toegekend kan worden. Wijziging van het bouwblok kan uitsluitend plaatsvinden 19 Een agrarisch bedrijf wordt als volwaardig aangemerkt wanneer het indien wordt voldaan aan het BOM+-principe. Deze rand- 18 Hier gaat het om bedrijven zoals champignonkwekerijen, forellenkwe- samenstel van de economische waarde van de agrarische productie kers etc. maar niet intensieve veehouderijen of glastuinbouwbedrijven tenminste 70 Nederlandse Groot Eenheden (NGE) betreft

86 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 87 (LOG’s). Verplaatsen kan naar een reeds bebouwde locatie of • Het omschakelen van een intensieve veehouderij en glas- nieuwe bedrijfswoningen. Mocht de ondernemer van een bouwen. Dit heeft geen betrekking op de agrarische be- in de vorm van nieuwvestiging. Hergebruik van een bestaan- tuinbouwbedrijf naar een grondgebonden of niet- bouwblok waar geen bedrijfswoningen zijn toegestaan toch drijfsbebouwing. Een verdere mogelijkheid voor het vergro- de locatie verdient de voorkeur. De reden hiervoor is dat grondgebonden bedrijf is in principe toelaatbaar. een woning wensen dan zal deze een bestaande woning ten van de woning wordt eveneens wenselijk geacht. Een daarmee onnodige verstening voorkomen wordt. moeten kopen. tegenprestatie in het kader van BOM+ zal hiervoor gevraagd Gestreefd wordt naar het opstellen van een gebiedszonering, Bij Nieuwvestiging/verplaatsing van een agrarisch bedrijf, worden. op basis van de gebiedstypologieën. Vervolgens zullen per ongeacht het bedrijfstype, moet ook voldaan worden aan Beleidsuitgangspunt: gebied de ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende algemene voorwaarden. Het moet altijd gaan om een vol- De vestiging van bedrijfswoningen bij intensieve veehoude- Twee of meer bedrijfswoningen worden niet acceptabel ge- typen agrarische bedrijven worden bepaald. De nieuwvesti- waardig bedrijf en dat de nieuwvestiging/verplaatsing nood- rijen gelegen in zoekgebieden LOG’s wordt mogelijk ge- vonden. Voor meer dan één bedrijfswoning is geen nood- ging van glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderij- zakelijk is voor de betrokken ondernemer. Bij verplaatsing maakt. Opgemerkt wordt dat bedrijfswoningen niet langer zaak vanuit de agrarische bedrijfsvoering en betekent alleen bedrijven zal uitsluitend buitenplans geregeld worden. De bijvoorbeeld zal eerst aangetoond moeten worden waarom geurgevoelig zijn onder de nieuwe geurregelgeving. Hier- maar extra woningen en verstening in het buitengebied. reden hiervoor is dat het opnemen van nieuwvestigingsmo- de beoogde ontwikkeling niet op het bestaande bouwblok mee vormen ze nooit een belemmering voor omliggende gelijkheden in het bestemmingsplan zelf ertoe kan leiden kan plaatsvinden, al dan niet na uitbreiding van dat bouw- agrarische bedrijven. Dit geldt ook indien ze omgezet wor- 6.1.7 Biogasinstallaties dat het plan MER-plichtig wordt of in ieder geval MER- vlak. den naar een burgerwoning. Om verplaatsing van intensieve beoordelingsplichtig. Nieuwvestiging van grondgebonden en veehouderijen naar LOG’s te stimuleren worden bedrijfswo- Biogasinstallaties worden steeds vaker aangevraagd. De re- 6.1.6 De (tweede) bedrijfswoning overige niet-grondgebonden bedrijven is wel mogelijk tot ningen wel acceptabel gevonden. Bovendien dragen de be- gio staat niet onwelwillend tegenover deze ontwikkeling. een maximale referentiemaat van 1,5 ha. onder BOM+. drijfswoningen bij aan de beeldkwaliteit en leefbaarheid van Het gebruiken van mest om energie op te wekken dat ver- Een 1e bedrijfswoning is altijd toegestaan bij een volwaardig Daarboven is nieuwvestiging alleen mogelijk na levering van het buitengebied. Wel wordt het uitgangspunt gehanteerd volgens weer in de agrarische sector gebruikt kan worden agrarisch bedrijf. Hierop is één uitzondering. Deze uitzonde- een extra tegenprestatie. dat eerst de bedrijfsbebouwing opgericht moet worden. De- kan een waardevolle duurzame ontwikkeling zijn. Er kleven ring heeft betrekking op die gevallen waar de bedrijfswo- ze dient eerst, voor een nog nader te bepalen periode, in echter ook nadelen aan. Met name de nadelen in de vorm ning afgesplitst is van de agrarische bedrijfsbebouwing en los In het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg wordt gebruik te zijn voordat de bedrijfswoning opgericht mag van extra verkeersbewegingen. Deze ontstaan vooral wan- is verkocht aan een ander. In dit geval zal de voormalige het omschakelen van, bijvoorbeeld, een grondgebonden worden. neer grondstoffen buiten de regio gehaald moeten worden. bedrijfswoning die nu bewoond wordt door een burger, als bedrijf naar een intensieve veehouderij, gelijkgeschakeld met De nieuwbouw van bedrijfswoningen ten behoeve van glas- burgerwoning bestemd worden. Toch wordt het wenselijk nieuwvestiging van een intensief bedrijf. Vanuit deze optiek tuinbouwbedrijven in glastuinbouwconcentratiegebieden is Beleidsuitgangspunt: gevonden om extra verstening in de vorm van nieuwe be- wordt kort ingaan op de mogelijkheden van omschakeling: onder voorwaarden toegestaan op het agrarisch bouwblok. De vier gemeenten willen in principe de mogelijkheid bieden drijfswoningen tegen te gaan. Het agrarische bouwblok • Het omschakelen naar intensieve veehouderijen en glas- De woning moet inpasbaar zijn in de ruimtelijke kwaliteit. om biogasinstallaties toe te laten indien deze tenminste on- waar de woning ooit onderdeel van uitmaakte zal een aan- tuinbouwbedrijven is niet toegestaan buiten de aangewe- dersteunend is aan, in de subregio aanwezige, intensieve duiding krijgen, waaruit blijkt dat er geen bedrijfswo- zen (zoekgebieden) Landbouwontwikkelingsgebieden, Voor de bedrijfswoning wordt eenzelfde regeling opgeno- veehouderij bedrijven. ning(en) aanwezig zijn. Deze aanduiding, in combinatie met glastuinbouwconcentratiegebieden en de projectvesti- men als voor de burgerwoning. Dit betekent een maximale het niet bieden van bouwmogelijkheden voor bedrijfswo- gingslocaties. inhoudsmaat van 1.000 m3 voor de woning inclusief de bijge- ningen in de bestemmingsplanvoorschriften, voorkomt

88 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 89 (LOG’s). Verplaatsen kan naar een reeds bebouwde locatie of • Het omschakelen van een intensieve veehouderij en glas- nieuwe bedrijfswoningen. Mocht de ondernemer van een bouwen. Dit heeft geen betrekking op de agrarische be- in de vorm van nieuwvestiging. Hergebruik van een bestaan- tuinbouwbedrijf naar een grondgebonden of niet- bouwblok waar geen bedrijfswoningen zijn toegestaan toch drijfsbebouwing. Een verdere mogelijkheid voor het vergro- de locatie verdient de voorkeur. De reden hiervoor is dat grondgebonden bedrijf is in principe toelaatbaar. een woning wensen dan zal deze een bestaande woning ten van de woning wordt eveneens wenselijk geacht. Een daarmee onnodige verstening voorkomen wordt. moeten kopen. tegenprestatie in het kader van BOM+ zal hiervoor gevraagd Gestreefd wordt naar het opstellen van een gebiedszonering, Bij Nieuwvestiging/verplaatsing van een agrarisch bedrijf, worden. op basis van de gebiedstypologieën. Vervolgens zullen per ongeacht het bedrijfstype, moet ook voldaan worden aan Beleidsuitgangspunt: gebied de ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende algemene voorwaarden. Het moet altijd gaan om een vol- De vestiging van bedrijfswoningen bij intensieve veehoude- Twee of meer bedrijfswoningen worden niet acceptabel ge- typen agrarische bedrijven worden bepaald. De nieuwvesti- waardig bedrijf en dat de nieuwvestiging/verplaatsing nood- rijen gelegen in zoekgebieden LOG’s wordt mogelijk ge- vonden. Voor meer dan één bedrijfswoning is geen nood- ging van glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderij- zakelijk is voor de betrokken ondernemer. Bij verplaatsing maakt. Opgemerkt wordt dat bedrijfswoningen niet langer zaak vanuit de agrarische bedrijfsvoering en betekent alleen bedrijven zal uitsluitend buitenplans geregeld worden. De bijvoorbeeld zal eerst aangetoond moeten worden waarom geurgevoelig zijn onder de nieuwe geurregelgeving. Hier- maar extra woningen en verstening in het buitengebied. reden hiervoor is dat het opnemen van nieuwvestigingsmo- de beoogde ontwikkeling niet op het bestaande bouwblok mee vormen ze nooit een belemmering voor omliggende gelijkheden in het bestemmingsplan zelf ertoe kan leiden kan plaatsvinden, al dan niet na uitbreiding van dat bouw- agrarische bedrijven. Dit geldt ook indien ze omgezet wor- 6.1.7 Biogasinstallaties dat het plan MER-plichtig wordt of in ieder geval MER- vlak. den naar een burgerwoning. Om verplaatsing van intensieve beoordelingsplichtig. Nieuwvestiging van grondgebonden en veehouderijen naar LOG’s te stimuleren worden bedrijfswo- Biogasinstallaties worden steeds vaker aangevraagd. De re- 6.1.6 De (tweede) bedrijfswoning overige niet-grondgebonden bedrijven is wel mogelijk tot ningen wel acceptabel gevonden. Bovendien dragen de be- gio staat niet onwelwillend tegenover deze ontwikkeling. een maximale referentiemaat van 1,5 ha. onder BOM+. drijfswoningen bij aan de beeldkwaliteit en leefbaarheid van Het gebruiken van mest om energie op te wekken dat ver- Een 1e bedrijfswoning is altijd toegestaan bij een volwaardig Daarboven is nieuwvestiging alleen mogelijk na levering van het buitengebied. Wel wordt het uitgangspunt gehanteerd volgens weer in de agrarische sector gebruikt kan worden agrarisch bedrijf. Hierop is één uitzondering. Deze uitzonde- een extra tegenprestatie. dat eerst de bedrijfsbebouwing opgericht moet worden. De- kan een waardevolle duurzame ontwikkeling zijn. Er kleven ring heeft betrekking op die gevallen waar de bedrijfswo- ze dient eerst, voor een nog nader te bepalen periode, in echter ook nadelen aan. Met name de nadelen in de vorm ning afgesplitst is van de agrarische bedrijfsbebouwing en los In het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg wordt gebruik te zijn voordat de bedrijfswoning opgericht mag van extra verkeersbewegingen. Deze ontstaan vooral wan- is verkocht aan een ander. In dit geval zal de voormalige het omschakelen van, bijvoorbeeld, een grondgebonden worden. neer grondstoffen buiten de regio gehaald moeten worden. bedrijfswoning die nu bewoond wordt door een burger, als bedrijf naar een intensieve veehouderij, gelijkgeschakeld met De nieuwbouw van bedrijfswoningen ten behoeve van glas- burgerwoning bestemd worden. Toch wordt het wenselijk nieuwvestiging van een intensief bedrijf. Vanuit deze optiek tuinbouwbedrijven in glastuinbouwconcentratiegebieden is Beleidsuitgangspunt: gevonden om extra verstening in de vorm van nieuwe be- wordt kort ingaan op de mogelijkheden van omschakeling: onder voorwaarden toegestaan op het agrarisch bouwblok. De vier gemeenten willen in principe de mogelijkheid bieden drijfswoningen tegen te gaan. Het agrarische bouwblok • Het omschakelen naar intensieve veehouderijen en glas- De woning moet inpasbaar zijn in de ruimtelijke kwaliteit. om biogasinstallaties toe te laten indien deze tenminste on- waar de woning ooit onderdeel van uitmaakte zal een aan- tuinbouwbedrijven is niet toegestaan buiten de aangewe- dersteunend is aan, in de subregio aanwezige, intensieve duiding krijgen, waaruit blijkt dat er geen bedrijfswo- zen (zoekgebieden) Landbouwontwikkelingsgebieden, Voor de bedrijfswoning wordt eenzelfde regeling opgeno- veehouderij bedrijven. ning(en) aanwezig zijn. Deze aanduiding, in combinatie met glastuinbouwconcentratiegebieden en de projectvesti- men als voor de burgerwoning. Dit betekent een maximale het niet bieden van bouwmogelijkheden voor bedrijfswo- gingslocaties. inhoudsmaat van 1.000 m3 voor de woning inclusief de bijge- ningen in de bestemmingsplanvoorschriften, voorkomt

88 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 89 6.1.8 Teeltondersteunende voorzieningen natuurwaarden direct worden aangetast en op den duur lijk mag maar zal buitenplans afgewogen moeten wor- helemaal verdwijnen. den en er zal een tegenprestatie geleverd moeten wor- Naar aanleiding van de industrialisering en mechanisering den via BOM+. Een voorwaarde is natuurlijk wel dat er van de agrarische sector vindt ook intensivering van en in de Door de provincie Limburg is op 1 februari 2005 de beleids- door de realisatie van deze kassen geen glastuinbouwbe- plantaardige sector plaats. Het gebruik van de ‘bedekte teelt’ regel teeltondersteunende voorzieningen vastgesteld. Deze drijf ontstaat. is enorm gestegen. Er bestaan teeltondersteunende voorzie- beleidsregel onderscheidt tijdelijke en permanente voorzie- Voor bedrijven die gelegen zijn in voormalige22 LOG’s (zie ningen in verschillende vormen, zoals containervelden, plas- ningen en voorzieningen hoger en lager dan 1,5 meter. Voor paragraaf 6.1.1.) wordt meer mogelijk gemaakt. Deze bedrij- tic tunnels, en definitievere bedrijfsvormen zoals glastuin- deze verschillende soorten voorzieningen worden verschil- ven mogen tot maximaal 3 ha permanente teeltondersteu- bouw. lende plaatsingsmogelijkheden geboden. Hierbij wordt te- nende voorzieningen oprichten. In deze gebieden mogen De voordelen van teeltondersteunende voorzieningen in de vens onderscheid gemaakt naar het type gebied waarin ze permanente teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde tuinbouw zijn meerledig: worden geplaatst. kassen, ook buiten het bouwblok gerealiseerd worden. Der- • Het teeltseizoen kan ermee worden verlengd, wat be- gelijke voorzieningen mogen ‘wandelen’ in relatie tot een drijfseconomische voordelen voor het bedrijf heeft; Beleidsuitgangspunt: teeltplan. Dit beleid is geformuleerd naar aanleiding van de • In samenhang hiermee is er sprake van een meer gelijk- De vier gemeenten volgen in grote lijnen de provinciale be- problemen die boomkwekerijbedrijven hebben als gevolg Teeltondersteunende voorzieningen matige arbeidsverdeling op het bedrijf; leidsregel. In de regio Peel en Maas zal het hieronder staan- van provinciaal geboden mogelijkheden in teeltondersteu- • Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan wor- de beleid gehanteerd worden voor teeltondersteunende nende voorzieningen. Bij teeltondersteunende voorzieningen wordt een onder- 23 den teruggedrongen. voorzieningen: • Hoge, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: het scheid gemaakt tussen tijdelijke / permanente en hoge / lage 20 • Hoge , permanente teeltondersteunende voorzieningen beleid sluit dergelijke voorzieningen uit in de volgende voorzieningen. Deze voorzieningen hebben gevolgen voor in de vorm van teeltondersteunende kassen: conform gebieden: het landschapsbeeld en voor (perceelsgebonden) natuur- provinciaal beleid alleen binnen het bouwblok. Conform - Beekdal / Rivierdal (gebiedstypologie) waarden. Vaak wordt het landschapsbeeld verstoord door de het provinciale beleid zijn deze in principe toegestaan tot - Bos en Natuurgebieden (gebiedstypologie) voorzieningen. Weliswaar houdt deze verstoring weer op te 5.000 m² binnen het bouwblok van bedrijven gelegen in - open akkers (nadere zondering binnen gebiedstypo- bestaan zodra bij de tijdelijke voorzieningen het plastic is het provinciale kwaliteitsprofiel ‘intensieve hart’. Bedrij- logieën kaart) verwijderd, maar het gebruik van de tijdelijke voorzieningen ven die gelegen zijn in het kwaliteitsprofiel ‘waardevol Gezien de specifieke kwaliteiten van het gebied worden vindt wel plaats in hetzelfde seizoen (voorjaar/zomer) als dat 21 regionaal landschap’ mogen in principe 2.500 m² aan hoge, tijdelijke voorzieningen niet toegestaan in het ge- recreanten en inwoners van het buitengebied willen genie- hoge, permanente voorzieningen hebben. Meer is moge- biedstype ‘Grootschalige Veenontginningsgebied’ (alleen ten. Bovendien kunnen de voorzieningen (tijdelijke zowel als gelegen in de gemeente Meijel). permanente) een blijvende schade toebrengen aan natuur- 20 hoge teeltondersteunende voorzieningen zijn hoger of gelijk aan 1,50 waarden op agrarische percelen. Het is zelfs mogelijk dat de meter 22 voormalige LOG is die op basis van de nog te verrichten afweging afvalt 21 een strook langs de zuidelijke en noordelijke plangrens van het totale als zijnde geschikt voor de vestiging van intensieve veehouderijen. gebied 23 tijdelijk is niet langer dan 6 maanden per jaar

90 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 91 6.1.8 Teeltondersteunende voorzieningen natuurwaarden direct worden aangetast en op den duur lijk mag maar zal buitenplans afgewogen moeten wor- helemaal verdwijnen. den en er zal een tegenprestatie geleverd moeten wor- Naar aanleiding van de industrialisering en mechanisering den via BOM+. Een voorwaarde is natuurlijk wel dat er van de agrarische sector vindt ook intensivering van en in de Door de provincie Limburg is op 1 februari 2005 de beleids- door de realisatie van deze kassen geen glastuinbouwbe- plantaardige sector plaats. Het gebruik van de ‘bedekte teelt’ regel teeltondersteunende voorzieningen vastgesteld. Deze drijf ontstaat. is enorm gestegen. Er bestaan teeltondersteunende voorzie- beleidsregel onderscheidt tijdelijke en permanente voorzie- Voor bedrijven die gelegen zijn in voormalige22 LOG’s (zie ningen in verschillende vormen, zoals containervelden, plas- ningen en voorzieningen hoger en lager dan 1,5 meter. Voor paragraaf 6.1.1.) wordt meer mogelijk gemaakt. Deze bedrij- tic tunnels, en definitievere bedrijfsvormen zoals glastuin- deze verschillende soorten voorzieningen worden verschil- ven mogen tot maximaal 3 ha permanente teeltondersteu- bouw. lende plaatsingsmogelijkheden geboden. Hierbij wordt te- nende voorzieningen oprichten. In deze gebieden mogen De voordelen van teeltondersteunende voorzieningen in de vens onderscheid gemaakt naar het type gebied waarin ze permanente teeltondersteunende voorzieningen, niet zijnde tuinbouw zijn meerledig: worden geplaatst. kassen, ook buiten het bouwblok gerealiseerd worden. Der- • Het teeltseizoen kan ermee worden verlengd, wat be- gelijke voorzieningen mogen ‘wandelen’ in relatie tot een drijfseconomische voordelen voor het bedrijf heeft; Beleidsuitgangspunt: teeltplan. Dit beleid is geformuleerd naar aanleiding van de • In samenhang hiermee is er sprake van een meer gelijk- De vier gemeenten volgen in grote lijnen de provinciale be- problemen die boomkwekerijbedrijven hebben als gevolg Teeltondersteunende voorzieningen matige arbeidsverdeling op het bedrijf; leidsregel. In de regio Peel en Maas zal het hieronder staan- van provinciaal geboden mogelijkheden in teeltondersteu- • Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan wor- de beleid gehanteerd worden voor teeltondersteunende nende voorzieningen. Bij teeltondersteunende voorzieningen wordt een onder- 23 den teruggedrongen. voorzieningen: • Hoge, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: het scheid gemaakt tussen tijdelijke / permanente en hoge / lage 20 • Hoge , permanente teeltondersteunende voorzieningen beleid sluit dergelijke voorzieningen uit in de volgende voorzieningen. Deze voorzieningen hebben gevolgen voor in de vorm van teeltondersteunende kassen: conform gebieden: het landschapsbeeld en voor (perceelsgebonden) natuur- provinciaal beleid alleen binnen het bouwblok. Conform - Beekdal / Rivierdal (gebiedstypologie) waarden. Vaak wordt het landschapsbeeld verstoord door de het provinciale beleid zijn deze in principe toegestaan tot - Bos en Natuurgebieden (gebiedstypologie) voorzieningen. Weliswaar houdt deze verstoring weer op te 5.000 m² binnen het bouwblok van bedrijven gelegen in - open akkers (nadere zondering binnen gebiedstypo- bestaan zodra bij de tijdelijke voorzieningen het plastic is het provinciale kwaliteitsprofiel ‘intensieve hart’. Bedrij- logieën kaart) verwijderd, maar het gebruik van de tijdelijke voorzieningen ven die gelegen zijn in het kwaliteitsprofiel ‘waardevol Gezien de specifieke kwaliteiten van het gebied worden vindt wel plaats in hetzelfde seizoen (voorjaar/zomer) als dat 21 regionaal landschap’ mogen in principe 2.500 m² aan hoge, tijdelijke voorzieningen niet toegestaan in het ge- recreanten en inwoners van het buitengebied willen genie- hoge, permanente voorzieningen hebben. Meer is moge- biedstype ‘Grootschalige Veenontginningsgebied’ (alleen ten. Bovendien kunnen de voorzieningen (tijdelijke zowel als gelegen in de gemeente Meijel). permanente) een blijvende schade toebrengen aan natuur- 20 hoge teeltondersteunende voorzieningen zijn hoger of gelijk aan 1,50 waarden op agrarische percelen. Het is zelfs mogelijk dat de meter 22 voormalige LOG is die op basis van de nog te verrichten afweging afvalt 21 een strook langs de zuidelijke en noordelijke plangrens van het totale als zijnde geschikt voor de vestiging van intensieve veehouderijen. gebied 23 tijdelijk is niet langer dan 6 maanden per jaar

90 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 91 Voor een tweetal gebieden geldt een nadere afwe- nelkassen, de palen van regenkappen etc. niet opgeruimd den zijn: het bieden van logies en ontbijt aan gasten, het aan Functietype Nevenactiviteit Maximale omvang Toerisme Verblijfsrecreatie - 25% van de bestaande bedrijfs- gingsmoment. Het gaat hier dan om de nadere zones: hoeven te worden. huis verkopen van typische boerderijproducten, het geven en ruimte en/ of het bouwblok of - overgangszone bos en, van rondleidingen (educatieve activiteiten) en het bieden recreatie - maximaal 25 standplaatsen of - Grootschalig open ontginningsgebied (gebiedstype) De boomkwekerijen zijn een vorm van grondgebonden agra- van opslagruimte voor bijvoorbeeld caravans. Nevenactivitei- - maximaal 30 bedden Of hoge, tijdelijke, teeltondersteunende voorzieningen rische bedrijven die veelvuldig gebruik maken van teelton- ten leveren extra inkomsten op voor agrarische bedrijven. Als hier kunnen is afhankelijk van de inpasbaarheid ten op- dersteunende voorzieningen. In de boomkwekerijsector gevolg hiervan kunnen kleinere bedrijven toch voldoende Dagrecreatie 25% van de bestaande bedrijfsruimte en/ of het bouwblok zichte van de ter plaatse aanwezige24 natuurlijke, land- heeft het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen de inkomsten genereren om in stand te blijven. Hierdoor wordt Overige Detailhandel streek- 25% van de bestaande bedrijfsruimte schappelijk, abiotische, archeologische en/of cultuurhisto- afgelopen jaren een hoge vlucht genomen. Deze sector de leefbaarheid van het platteland ook bewaakt en be- dienstver- eigen producten en/ of het bouwblok tot maximaal 100 rische waarde van de gronden. Hiervoor moet maatwerk maakt met name gebruik van hoge, permanente voorzienin- waard. Dit is beleidsmatig zeer belangrijk en de voornaamste lening m² per bedrijf gen. De provinciale mogelijkheden op dit vlak zijn zeer be- Lichte vormen van 25% van de bestaande bedrijfsruimte geleverd worden. reden om nevenactiviteiten toelaatbaar te vinden. horeca26 en/ of het bouwblok tot maximaal 100 Voor de hier bedoelde voorzieningen wordt ook een af- perkt. En dit klemt. Om hierin te voorzien heeft de subregio m² per bedrijf wijking van het provinciaal beleid voorgesteld. Het be- het beleid geformuleerd dat de gronden gelegen in voorma- Beleidsuitgangspunt: Zorg 25% van de bestaande bedrijfsruimte 25 en/ of het bouwblok tot maximaal 250 treft hier de eis tot landschappelijke inpassing. Het komt lige landbouwontwikkelingsgebieden in het geheel in aan- De nevenactiviteiten dienen altijd een ondergeschikte bete- m² per bedrijf wat vreemd over om een permanente landschappelijke merking komen voor de verruimde mogelijkheden voor ho- kenis te hebben binnen het bedrijf. Educatie 25% van de bestaande bedrijfsruimte ge, permanente teeltondersteunende voorzieningen. De nevenactiviteiten worden niet rechtstreeks toegestaan. en/ of het bouwblok tot maximaal 100 inpassing te eisen voor een tijdelijke voorziening. Wan- m² per bedrijf neer deze eis wordt omgezet in het vragen van een te- De mogelijke vormen van nevenactiviteiten zijn zeer ruim en De provincie Limburg is gestart met een evaluatie van de onmogelijk vooraf te voorzien. Vrijstelling kan verleend genprestatie wordt in de ogen van de regio beter tege- Indien op een bedrijf meerdere nevenactiviteiten worden huidige beleidsregel. Deze evaluatie kan aanleiding geven worden door het college van burgemeester en wethouders. moet gekomen aan de doelstellingen van het beleid. uitgeoefend, mogen deze gecombineerd worden mits de 100 om het beleidsuitgangspunt in de Structuurvisie geheel of Aan de vrijstelling wordt een aantal randvoorwaarden ver- • Lage, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: deze m² maar niet overschreden wordt. Indien er een combinatie gedeeltelijk aan te passen. bonden, onder meer betrekking hebbend op milieuaspecten zijn altijd toegestaan mits geen actuele en bestaande na- plaatsvindt met een zorgactiviteit dan mag de gecombineer- tuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en (voor te realiseren functie en omliggende functies), aanwezi- 6.1.9 Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf de activiteit niet meer dan 100 m² bedragen. archeologische waarden worden aangetast. ge landschappelijke en cultuurhistorische waarden en ver- keersafwikkeling. Voor de volgende typen nevenactiviteiten De ontwikkelingen van de laatste jaren in de agrarische sec- Voor nevenactiviteiten in cultuurhistorische waardevolle be- Naast de hiervoor beschreven mogelijkheden van de teelton- is een voorstel gedaan voor de maximale omvang van deze tor maken het voor steeds meer bedrijven moeilijk een volle- bouwing wordt onderkend dat de hiervoor beschreven mo- dersteunende voorzieningen zal ook een opruimingsprotocol activiteit: dig inkomen te hebben uit het bedrijf. Veel agrariërs zijn gelijkheden wellicht onvoldoende zijn. De bestaande en te gehanteerd worden om ervoor te zorgen dat tijdelijk ook daarom geïnteresseerd in een tweede bron van inkomsten en behouden bebouwing kan groter zijn dan gebruikt zou kun- echt tijdelijk is. Aangetekend wordt dat de bogen van tun- beginnen met een nevenactiviteit op het bedrijf. Voorbeel- 26 Niet alle vormen van horeca zullen toelaatbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan een partycentrum. Welke vormen van horeca toelaatbaar zijn zal in 25 voormalige LOG is die op basis van de nog te verrichten afweging afvalt het bestemmingsplan aan de hand van de begripsbepalingen ingeka- 24 Functietype Nevenactiviteit Maximale omvang het gaat hier om feitelijke en aantoonbaar aanwezige waarden. als zijnde geschikt voor de vestiging van intensieve veehouderijen. derd worden.

92 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 93 Voor een tweetal gebieden geldt een nadere afwe- nelkassen, de palen van regenkappen etc. niet opgeruimd den zijn: het bieden van logies en ontbijt aan gasten, het aan Functietype Nevenactiviteit Maximale omvang Toerisme Verblijfsrecreatie - 25% van de bestaande bedrijfs- gingsmoment. Het gaat hier dan om de nadere zones: hoeven te worden. huis verkopen van typische boerderijproducten, het geven en ruimte en/ of het bouwblok of - overgangszone bos en, van rondleidingen (educatieve activiteiten) en het bieden recreatie - maximaal 25 standplaatsen of - Grootschalig open ontginningsgebied (gebiedstype) De boomkwekerijen zijn een vorm van grondgebonden agra- van opslagruimte voor bijvoorbeeld caravans. Nevenactivitei- - maximaal 30 bedden Of hoge, tijdelijke, teeltondersteunende voorzieningen rische bedrijven die veelvuldig gebruik maken van teelton- ten leveren extra inkomsten op voor agrarische bedrijven. Als hier kunnen is afhankelijk van de inpasbaarheid ten op- dersteunende voorzieningen. In de boomkwekerijsector gevolg hiervan kunnen kleinere bedrijven toch voldoende Dagrecreatie 25% van de bestaande bedrijfsruimte en/ of het bouwblok zichte van de ter plaatse aanwezige24 natuurlijke, land- heeft het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen de inkomsten genereren om in stand te blijven. Hierdoor wordt Overige Detailhandel streek- 25% van de bestaande bedrijfsruimte schappelijk, abiotische, archeologische en/of cultuurhisto- afgelopen jaren een hoge vlucht genomen. Deze sector de leefbaarheid van het platteland ook bewaakt en be- dienstver- eigen producten en/ of het bouwblok tot maximaal 100 rische waarde van de gronden. Hiervoor moet maatwerk maakt met name gebruik van hoge, permanente voorzienin- waard. Dit is beleidsmatig zeer belangrijk en de voornaamste lening m² per bedrijf gen. De provinciale mogelijkheden op dit vlak zijn zeer be- Lichte vormen van 25% van de bestaande bedrijfsruimte geleverd worden. reden om nevenactiviteiten toelaatbaar te vinden. horeca26 en/ of het bouwblok tot maximaal 100 Voor de hier bedoelde voorzieningen wordt ook een af- perkt. En dit klemt. Om hierin te voorzien heeft de subregio m² per bedrijf wijking van het provinciaal beleid voorgesteld. Het be- het beleid geformuleerd dat de gronden gelegen in voorma- Beleidsuitgangspunt: Zorg 25% van de bestaande bedrijfsruimte 25 en/ of het bouwblok tot maximaal 250 treft hier de eis tot landschappelijke inpassing. Het komt lige landbouwontwikkelingsgebieden in het geheel in aan- De nevenactiviteiten dienen altijd een ondergeschikte bete- m² per bedrijf wat vreemd over om een permanente landschappelijke merking komen voor de verruimde mogelijkheden voor ho- kenis te hebben binnen het bedrijf. Educatie 25% van de bestaande bedrijfsruimte ge, permanente teeltondersteunende voorzieningen. De nevenactiviteiten worden niet rechtstreeks toegestaan. en/ of het bouwblok tot maximaal 100 inpassing te eisen voor een tijdelijke voorziening. Wan- m² per bedrijf neer deze eis wordt omgezet in het vragen van een te- De mogelijke vormen van nevenactiviteiten zijn zeer ruim en De provincie Limburg is gestart met een evaluatie van de onmogelijk vooraf te voorzien. Vrijstelling kan verleend genprestatie wordt in de ogen van de regio beter tege- Indien op een bedrijf meerdere nevenactiviteiten worden huidige beleidsregel. Deze evaluatie kan aanleiding geven worden door het college van burgemeester en wethouders. moet gekomen aan de doelstellingen van het beleid. uitgeoefend, mogen deze gecombineerd worden mits de 100 om het beleidsuitgangspunt in de Structuurvisie geheel of Aan de vrijstelling wordt een aantal randvoorwaarden ver- • Lage, tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: deze m² maar niet overschreden wordt. Indien er een combinatie gedeeltelijk aan te passen. bonden, onder meer betrekking hebbend op milieuaspecten zijn altijd toegestaan mits geen actuele en bestaande na- plaatsvindt met een zorgactiviteit dan mag de gecombineer- tuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en (voor te realiseren functie en omliggende functies), aanwezi- 6.1.9 Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf de activiteit niet meer dan 100 m² bedragen. archeologische waarden worden aangetast. ge landschappelijke en cultuurhistorische waarden en ver- keersafwikkeling. Voor de volgende typen nevenactiviteiten De ontwikkelingen van de laatste jaren in de agrarische sec- Voor nevenactiviteiten in cultuurhistorische waardevolle be- Naast de hiervoor beschreven mogelijkheden van de teelton- is een voorstel gedaan voor de maximale omvang van deze tor maken het voor steeds meer bedrijven moeilijk een volle- bouwing wordt onderkend dat de hiervoor beschreven mo- dersteunende voorzieningen zal ook een opruimingsprotocol activiteit: dig inkomen te hebben uit het bedrijf. Veel agrariërs zijn gelijkheden wellicht onvoldoende zijn. De bestaande en te gehanteerd worden om ervoor te zorgen dat tijdelijk ook daarom geïnteresseerd in een tweede bron van inkomsten en behouden bebouwing kan groter zijn dan gebruikt zou kun- echt tijdelijk is. Aangetekend wordt dat de bogen van tun- beginnen met een nevenactiviteit op het bedrijf. Voorbeel- 26 Niet alle vormen van horeca zullen toelaatbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan een partycentrum. Welke vormen van horeca toelaatbaar zijn zal in 25 voormalige LOG is die op basis van de nog te verrichten afweging afvalt het bestemmingsplan aan de hand van de begripsbepalingen ingeka- 24 Functietype Nevenactiviteit Maximale omvang het gaat hier om feitelijke en aantoonbaar aanwezige waarden. als zijnde geschikt voor de vestiging van intensieve veehouderijen. derd worden.

92 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 93 nen worden voor een nevenactiviteit. Het effect zou zijn dat van de aard en de mogelijkheden van het complex in re- hergebruik van de bestaande bebouwingsmassa niet mo- Paardenhouderijen zijn een verhaal apart. Gebruiksgerichte niet het gehele pand gebruikt zou kunnen worden. Dit kan latie tot de omgeving. gelijk is; paardenhouderijen zijn gekoppeld aan de agrarische be- nadelig zijn voor het behoud van het waardevolle pand. Ech- 3. mits geen sprake is van activiteiten met een onevenredi- drijfsvoering waardoor er geen sprake meer is van vrijko- ter indien op voorhand volledig gebruik mogelijk wordt ge- Beleidsuitgangspunt: ge verkeersaantrekkende werking; mende agrarische bebouwing. Beleidsmatig gezien zijn de maakt kunnen de negatieve effecten zeer groot zijn. In deze In de hieronder staande tabel worden de hergebruiksmoge- 4. mits (in het bedrijfsplan is opgenomen dat) overtollige mogelijkheden voor het realiseren van dergerlijke agrarische gevallen is maatwerk de enig mogelijke aanpak. lijkheden benoemd. bebouwing wordt gesloopt; gerelateerde functies gebonden aan de gebieden waarvoor 5. mits geen bestaande natuur-, landschappelijke, cultuur- het VAB-beleid geformuleerd is. Vandaar dat deze mogelijk- Hergebruikstabel 6.1.10 Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB's) historische, abiotische en archeologische waarden wor- heden hier benoemd zijn. zone Agrarisch burger- bedrijfsdoeleinden * den aangetast; Het provinciaal beleid ‘Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling bedrijf woning agrarisch niet- caravan- 6. mits er sprake is van de verbetering van de ruimtelijke Limburg’ geeft voor het hergebruik van Vrijkomende Agrari- met de verwant agrarisch stalling / 6.2 Huisvesting tijdelijke werknemers nadere verwant opslag kwaliteit door middel van het leveren van een aanvul- sche Bedrijfsbebouwing de volgende randvoorwaarden aan: aandui- lende tegenprestatie. • herinvulling van VAB’s moet bijdragen aan de kwaliteit ding In de regio Noord Limburg wordt een deel van de huidige ‘paarden- werkgelegenheid ingevuld door buitenlandse werknemers. van het buitengebied; 27 houderij’ Het hergebruik van VAB’s wordt in het nieuw op te stellen • bestaande waarden mogen niet worden aangetast; Deze werknemers zijn vooral afkomstig uit de nieuwe EU- Ontwik- 2, 3, 4 + 1, 3, 4 1, 3, 4, 6 1 bestemmingsplan mogelijk gemaakt door middel van een • herinvulling mag geen belemmeringen opleveren voor keling lidstaten, ook wel de Midden- en Oost Europese (MOE) lan- bebou- wijzigingsbevoegdheid. Bovengenoemde en overige rand- nabijgelegen functies; den genoemd. Niet alleen de huidige werkgelegenheid, wingslin- voorwaarden worden als voorwaarden opgenomen bij deze maar zeker ook bij het invullen van de toekomstige werkge- • bouwmassa mag niet toenemen; ten wijzigingsbevoegdheid. Overig 2, 3, 4, 5, 6 + 1, 3, 4, 5, 6 - 1 legenheid zijn buitenlandse werknemers in de regio belang- • herinvulling van VAB’s inhoudende wonen is toegestaan, Daar waar de VAB bewoond blijft door de voormalige agra- buiten- rijk. De bijdrage van arbeidsmigranten aan de economie is mits ook hierbij sprake is van een kwaliteitsverbetering, gebied riër en in feite overgaat in een woonfunctie, dient sloop van + = altijd toegestaan (in principe 1 woning i.p.v. bedrijfswoning) onmisbaar. Zo is niet alleen sprake van werkgelegenheid in bijvoorbeeld door landschappelijke verbetering en afna- de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing sterk gestimu- me van het bouwvolume. Onder deze laatste voorwaarde - = niet toegestaan de agrarische sector, maar ook de bouwsector en in de logis- * = als bedoeld in VNG-lijst bedrijven en milieuzonering leerd te worden door middel van een sloop-bonusregeling tiek zijn buitenlandse werknemers van groot belang om deze is ook herbouw van (delen van) het complex mogelijk. via een vrijstellingsbevoegdheid. sectoren met arbeidskracht te ondersteunen. De economi- • woningbouw is alleen toegestaan in de hoofdbebou- Aanvullende voorwaarden: Een eventuele verdere vergroting van de woning of zelfs een wing; het hoofdgebouw is het gebouw waarvan de be- sche ontwikkeling en de arbeidsmarkt in deze regio vraagt 1. mits hergebruik plaatsvindt binnen de bestaande be- extra woning wordt eventueel ook mogelijk geacht. Voor aldus om buitenlandse werknemers, die uiteraard gehuisvest drijfswoning architectonisch (steden)bouwkundig bezien bouwingsmassa; deze opties zal een tegenprestatie gevraagd worden. Hierbij deel uitmaakt (veelal bij carré- of langgevelboerderijen). moeten worden. Voor de mensen zelf, maar ook voor hun 2. herbouw mag mits het aantal vierkante meters aan be- wordt uitgegaan van het buitenplans realiseren van deze omgeving, moet hun huisvesting goed worden geregeld. De • Bij herinvulling van VAB’s is niet de vigerende bestem- bouwing niet vergroot wordt en nadat is aangetoond dat extra mogelijkheden. ming maatgevend, maar een gebiedsgerichte benadering huisvesting van buitenlandse werknemers is dan ook sinds

27 zie ook paragraaf 6.3

94 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 95 nen worden voor een nevenactiviteit. Het effect zou zijn dat van de aard en de mogelijkheden van het complex in re- hergebruik van de bestaande bebouwingsmassa niet mo- Paardenhouderijen zijn een verhaal apart. Gebruiksgerichte niet het gehele pand gebruikt zou kunnen worden. Dit kan latie tot de omgeving. gelijk is; paardenhouderijen zijn gekoppeld aan de agrarische be- nadelig zijn voor het behoud van het waardevolle pand. Ech- 3. mits geen sprake is van activiteiten met een onevenredi- drijfsvoering waardoor er geen sprake meer is van vrijko- ter indien op voorhand volledig gebruik mogelijk wordt ge- Beleidsuitgangspunt: ge verkeersaantrekkende werking; mende agrarische bebouwing. Beleidsmatig gezien zijn de maakt kunnen de negatieve effecten zeer groot zijn. In deze In de hieronder staande tabel worden de hergebruiksmoge- 4. mits (in het bedrijfsplan is opgenomen dat) overtollige mogelijkheden voor het realiseren van dergerlijke agrarische gevallen is maatwerk de enig mogelijke aanpak. lijkheden benoemd. bebouwing wordt gesloopt; gerelateerde functies gebonden aan de gebieden waarvoor 5. mits geen bestaande natuur-, landschappelijke, cultuur- het VAB-beleid geformuleerd is. Vandaar dat deze mogelijk- Hergebruikstabel 6.1.10 Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB's) historische, abiotische en archeologische waarden wor- heden hier benoemd zijn. zone Agrarisch burger- bedrijfsdoeleinden * den aangetast; Het provinciaal beleid ‘Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling bedrijf woning agrarisch niet- caravan- 6. mits er sprake is van de verbetering van de ruimtelijke Limburg’ geeft voor het hergebruik van Vrijkomende Agrari- met de verwant agrarisch stalling / 6.2 Huisvesting tijdelijke werknemers nadere verwant opslag kwaliteit door middel van het leveren van een aanvul- sche Bedrijfsbebouwing de volgende randvoorwaarden aan: aandui- lende tegenprestatie. • herinvulling van VAB’s moet bijdragen aan de kwaliteit ding In de regio Noord Limburg wordt een deel van de huidige ‘paarden- werkgelegenheid ingevuld door buitenlandse werknemers. van het buitengebied; 27 houderij’ Het hergebruik van VAB’s wordt in het nieuw op te stellen • bestaande waarden mogen niet worden aangetast; Deze werknemers zijn vooral afkomstig uit de nieuwe EU- Ontwik- 2, 3, 4 + 1, 3, 4 1, 3, 4, 6 1 bestemmingsplan mogelijk gemaakt door middel van een • herinvulling mag geen belemmeringen opleveren voor keling lidstaten, ook wel de Midden- en Oost Europese (MOE) lan- bebou- wijzigingsbevoegdheid. Bovengenoemde en overige rand- nabijgelegen functies; den genoemd. Niet alleen de huidige werkgelegenheid, wingslin- voorwaarden worden als voorwaarden opgenomen bij deze maar zeker ook bij het invullen van de toekomstige werkge- • bouwmassa mag niet toenemen; ten wijzigingsbevoegdheid. Overig 2, 3, 4, 5, 6 + 1, 3, 4, 5, 6 - 1 legenheid zijn buitenlandse werknemers in de regio belang- • herinvulling van VAB’s inhoudende wonen is toegestaan, Daar waar de VAB bewoond blijft door de voormalige agra- buiten- rijk. De bijdrage van arbeidsmigranten aan de economie is mits ook hierbij sprake is van een kwaliteitsverbetering, gebied riër en in feite overgaat in een woonfunctie, dient sloop van + = altijd toegestaan (in principe 1 woning i.p.v. bedrijfswoning) onmisbaar. Zo is niet alleen sprake van werkgelegenheid in bijvoorbeeld door landschappelijke verbetering en afna- de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing sterk gestimu- me van het bouwvolume. Onder deze laatste voorwaarde - = niet toegestaan de agrarische sector, maar ook de bouwsector en in de logis- * = als bedoeld in VNG-lijst bedrijven en milieuzonering leerd te worden door middel van een sloop-bonusregeling tiek zijn buitenlandse werknemers van groot belang om deze is ook herbouw van (delen van) het complex mogelijk. via een vrijstellingsbevoegdheid. sectoren met arbeidskracht te ondersteunen. De economi- • woningbouw is alleen toegestaan in de hoofdbebou- Aanvullende voorwaarden: Een eventuele verdere vergroting van de woning of zelfs een wing; het hoofdgebouw is het gebouw waarvan de be- sche ontwikkeling en de arbeidsmarkt in deze regio vraagt 1. mits hergebruik plaatsvindt binnen de bestaande be- extra woning wordt eventueel ook mogelijk geacht. Voor aldus om buitenlandse werknemers, die uiteraard gehuisvest drijfswoning architectonisch (steden)bouwkundig bezien bouwingsmassa; deze opties zal een tegenprestatie gevraagd worden. Hierbij deel uitmaakt (veelal bij carré- of langgevelboerderijen). moeten worden. Voor de mensen zelf, maar ook voor hun 2. herbouw mag mits het aantal vierkante meters aan be- wordt uitgegaan van het buitenplans realiseren van deze omgeving, moet hun huisvesting goed worden geregeld. De • Bij herinvulling van VAB’s is niet de vigerende bestem- bouwing niet vergroot wordt en nadat is aangetoond dat extra mogelijkheden. ming maatgevend, maar een gebiedsgerichte benadering huisvesting van buitenlandse werknemers is dan ook sinds

27 zie ook paragraaf 6.3

94 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 95 2002 onderdeel van diverse provinciale- en gemeentelijke ook ruimtelijke consequenties. Voor zover die betrekking • indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huis- volledig wil benutten voor huisvesting vereist dit een af- beleidsnotities. hebben op het buitengebied worden deze hier benoemd. vesting voor die locaties geconcentreerd op één be- zonderlijke afweging door de gemeente maar is wel mo- drijfslocatie plaatsvinden gelijk binnen provinciaal beleidskader Beleidsuitgangspunt: • huisvesting alleen in woonunits; géén gewone caravans • expliciet opnemen dat gedurende het hele jaar tijdelijk Het provinciaal beleid wordt grotendeels gevolgd. Op een of stacaravans werknemers gehuisvest kunnen worden. Een individuele aantal onderdelen kiezen de gemeenten voor een ruimere • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit werknemer mag voor een periode van maximaal 9 aanpak. Hieronder wordt per huisvestingstype aangegeven maanden op een bedrijf gehuisvest worden 2: Woonruimte binnen het eigen agrarisch bedrijf voor tijde- welke mogelijkheden gelden: • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit lijk gebruik. • afspraken met gemeente over de periode waarin de 1: woonunits op het eigen agrarisch bedrijf. 4: Hergebruik/”nieuwbouw” van voormalige COA- woonruimte mag worden gebruikt • binnen bouwblok bebouwing op bestaande of nieuwe locaties. • als de noodzaak voor huisvesting niet meer aanwezig is • de woonunits mogen het gehele jaar worden gebruikt • Dergelijke voorzieningen (ook wel agro-motels ge- dient de bebouwing weer in de oorspronkelijke staat te voor huisvesting noemd) in welke vorm dan ook, mogen uitsluitend in of worden teruggebracht • units mogen buiten de periode dat ze worden gebruikt aan de rand van een kern gerealiseerd worden. • het maximaal aantal te huisvesten medewerkers moet voor huisvesting van op het eigen bedrijf werkzame per- afgestemd zijn op de behoefte van het betreffende be- sonen blijven staan onder strikte voorwaarde dat er geen 5: Huisvesting in nieuwe “buurten” drijf enkele vorm van bewoning plaatsvindt, maar wel vrijstel- • Direct grenzend aan de kern zijn er in principe mogelijk- • indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huis- heden voor huisvesting in een nieuw woongebied, mits Tijdelijke huisvesting op recreatief bedrijf ling mogelijk als voldoende beargumenteerd en bezien vesting voor die locaties geconcentreerd op één be- op nadelige consequenties voor reguliere functies dit woongebied voorzien wordt van goede landschappe- drijfslocatie plaatsvinden lijke inpassing en een duurzame terreininrichting. De lo- De Provincie Limburg heeft samen met de gemeenten in de • plaatsen van woonunits is alleen mogelijk als er geen • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit catie moet geschikt zijn als uitleggebied voor normale regio Noord Limburg begin 2008 (nieuw) ruimtelijk beleid mogelijkheden zijn voor huisvesting in bestaande of te voor de huisvesting van arbeidsmigranten gemaakt. Dit ruim- verbouwen bedrijfsbebouwing woningbouw, zodat in een later stadium omzetting naar 3: stacaravans op campings (inclusief minicampings). een “normale” woonbuurt mogelijk is. telijke beleid dient nog vertaald te worden naar gemeente- • landschappelijke inpassing • strikte scheiding tussen het recreatieve product en de lijk beleid voor de regio Peel en Maas. De nadere invulling • maximaal 20 werknemers (komt overeen met 5 woon- huisvesting voor buitenlandse werknemers ligt bij de gemeenten. Het provinciale beleidskader biedt units) per bedrijf tenzij aangetoond wordt dat het bedrijf 6: Huisvesting in woningen • separate afspraken tussen verhuurder en huurder ten slechts een raamwerk. Binnen dit raamwerk geeft de ge- • Huisvesting van maximaal vier personen in reguliere meer werknemers nodig heeft. behoeve van adequate huisvesting waaronder bijhouden meente haar eigen invulling, waarbij het provinciale beleids- woningen (past binnen bestemming wonen) • maximaal 120 m² bebouwing per bedrijf tenzij aange- nachtregister kader wel kan worden beperkt maar niet verruimd. Het ge- toond wordt dat het bedrijf meer werknemers nodig • Huisvesting van maximaal 10 personen in reguliere wo- • huisvesting wordt beschouwd als een verbreding binnen meentelijke huisvestingsbeleid voor de regio Peel en Maas is ningen in de vorm van kamerverhuur (na wijziging van heeft de recreatieve sector. Als een ondernemer de camping verwoord in een afzonderlijke beleidsnotitie. Dit beleid heeft de woonbestemming naar een passende bestemming)

96 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 97 2002 onderdeel van diverse provinciale- en gemeentelijke ook ruimtelijke consequenties. Voor zover die betrekking • indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huis- volledig wil benutten voor huisvesting vereist dit een af- beleidsnotities. hebben op het buitengebied worden deze hier benoemd. vesting voor die locaties geconcentreerd op één be- zonderlijke afweging door de gemeente maar is wel mo- drijfslocatie plaatsvinden gelijk binnen provinciaal beleidskader Beleidsuitgangspunt: • huisvesting alleen in woonunits; géén gewone caravans • expliciet opnemen dat gedurende het hele jaar tijdelijk Het provinciaal beleid wordt grotendeels gevolgd. Op een of stacaravans werknemers gehuisvest kunnen worden. Een individuele aantal onderdelen kiezen de gemeenten voor een ruimere • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit werknemer mag voor een periode van maximaal 9 aanpak. Hieronder wordt per huisvestingstype aangegeven maanden op een bedrijf gehuisvest worden 2: Woonruimte binnen het eigen agrarisch bedrijf voor tijde- welke mogelijkheden gelden: • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit lijk gebruik. • afspraken met gemeente over de periode waarin de 1: woonunits op het eigen agrarisch bedrijf. 4: Hergebruik/”nieuwbouw” van voormalige COA- woonruimte mag worden gebruikt • binnen bouwblok bebouwing op bestaande of nieuwe locaties. • als de noodzaak voor huisvesting niet meer aanwezig is • de woonunits mogen het gehele jaar worden gebruikt • Dergelijke voorzieningen (ook wel agro-motels ge- dient de bebouwing weer in de oorspronkelijke staat te voor huisvesting noemd) in welke vorm dan ook, mogen uitsluitend in of worden teruggebracht • units mogen buiten de periode dat ze worden gebruikt aan de rand van een kern gerealiseerd worden. • het maximaal aantal te huisvesten medewerkers moet voor huisvesting van op het eigen bedrijf werkzame per- afgestemd zijn op de behoefte van het betreffende be- sonen blijven staan onder strikte voorwaarde dat er geen 5: Huisvesting in nieuwe “buurten” drijf enkele vorm van bewoning plaatsvindt, maar wel vrijstel- • Direct grenzend aan de kern zijn er in principe mogelijk- • indien een bedrijf meerdere locaties heeft mag de huis- heden voor huisvesting in een nieuw woongebied, mits Tijdelijke huisvesting op recreatief bedrijf ling mogelijk als voldoende beargumenteerd en bezien vesting voor die locaties geconcentreerd op één be- op nadelige consequenties voor reguliere functies dit woongebied voorzien wordt van goede landschappe- drijfslocatie plaatsvinden lijke inpassing en een duurzame terreininrichting. De lo- De Provincie Limburg heeft samen met de gemeenten in de • plaatsen van woonunits is alleen mogelijk als er geen • de huisvesting moet voldoen aan het bouwbesluit catie moet geschikt zijn als uitleggebied voor normale regio Noord Limburg begin 2008 (nieuw) ruimtelijk beleid mogelijkheden zijn voor huisvesting in bestaande of te voor de huisvesting van arbeidsmigranten gemaakt. Dit ruim- verbouwen bedrijfsbebouwing woningbouw, zodat in een later stadium omzetting naar 3: stacaravans op campings (inclusief minicampings). een “normale” woonbuurt mogelijk is. telijke beleid dient nog vertaald te worden naar gemeente- • landschappelijke inpassing • strikte scheiding tussen het recreatieve product en de lijk beleid voor de regio Peel en Maas. De nadere invulling • maximaal 20 werknemers (komt overeen met 5 woon- huisvesting voor buitenlandse werknemers ligt bij de gemeenten. Het provinciale beleidskader biedt units) per bedrijf tenzij aangetoond wordt dat het bedrijf 6: Huisvesting in woningen • separate afspraken tussen verhuurder en huurder ten slechts een raamwerk. Binnen dit raamwerk geeft de ge- • Huisvesting van maximaal vier personen in reguliere meer werknemers nodig heeft. behoeve van adequate huisvesting waaronder bijhouden meente haar eigen invulling, waarbij het provinciale beleids- woningen (past binnen bestemming wonen) • maximaal 120 m² bebouwing per bedrijf tenzij aange- nachtregister kader wel kan worden beperkt maar niet verruimd. Het ge- toond wordt dat het bedrijf meer werknemers nodig • Huisvesting van maximaal 10 personen in reguliere wo- • huisvesting wordt beschouwd als een verbreding binnen meentelijke huisvestingsbeleid voor de regio Peel en Maas is ningen in de vorm van kamerverhuur (na wijziging van heeft de recreatieve sector. Als een ondernemer de camping verwoord in een afzonderlijke beleidsnotitie. Dit beleid heeft de woonbestemming naar een passende bestemming)

96 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 97 7: Huisvesting in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) Dit kan dan niet meer worden gezien als een bedrijfsgebouw 6.3 Paardenhouderij de Gebiedstypologieënkaart. Nieuwvestiging van een neven- en in niet-agrarische bebouwing voor het eigen bedrijf en past als gevolg daarvan niet binnen tak ‘paardenhouderij’ of een gebruiksgerichte paardenhou- • Indien de bedrijfsmatige activiteiten volledig zijn beëin- de agrarische bestemming. De mogelijkheid om te voorzien Ook in het buitengebied van Peel en Maas is de paarden- derij (niet zijnde manege) is met een bouwvlak van maximaal digd is sprake van vrijkomende bebouwing (geldt dus in de tijdelijke huisvesting van medewerkers van andere be- houderij een gebruiksvorm die zowel bedrijfsmatig als hob- 1,5 ha mogelijk in de op de kaart opgenomen ‘Ontwikkeling niet als er één bedrijfsgebouw leeg komt te staan en de drijven wordt gekoppeld aan een vrijstellingsbevoegdheid bymatig een steeds grotere rol inneemt. Vanwege het groei- bebouwingslinten’ in de gebiedstypen ‘Oude bouwlanden’, exploitatie van het bedrijf ter plaatse wordt gecontinu- waarbij steeds moet worden aangetoond voor welke werk- end gebruik van het buitengebied voor paardensportactivi- ‘Kleinschalige half open ontginningslandschappen’ en eerd). In die gevallen kan medewerking worden verleend nemers de vrijstelling wordt gevraagd (van welke onderne- teiten, en de daarbij behorende bebouwing en overige facili- ‘Grootschalige open ontginningslandschappen’. De motive- aan een functie- en bestemmingswijziging naar een lo- mer) en voor welke periode. Op die manier is een en ander teiten, zijn in het nabije verleden diverse beleidsnota’s ver- ring wordt gevonden in het feit dat deze activiteiten geen giesfunctie, mits deze bebouwing ligt binnen de gebieds- ook handhaafbaar en wordt voorkomen dat een activiteit schenen (zie onder meer ‘Paardenhouderij en Ruimtelijke andere locatie mogelijkheden hebben dan in het buitenge- type “Oude verdichte bouwlanden” of binnen de zone ontstaat die niet past binnen een agrarisch bouwblok. ordening – handreiking voor de praktijk’ (Vereniging Neder- bied. “Ontwikkeling bebouwingslinten”. Na functie- landse Gemeenten en Sectorraad Paarden, 1 mei 2006)). Voor alle vormen zal bij uitbreidingen of vestigingen (bij- /bestemmingswijziging is uitoefening van het (agrarisch) De subregio is van mening dat met het bovenstaande niet voorbeeld bij vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing) bedrijf niet meer mogelijk. voldaan kan worden aan de dringende behoefte aan huisves- Beleidsuitgangspunt: een tegenprestatie geleverd moeten worden. ting. De samenwerkende gemeenten zijn daarom van plan De regio Peel en Maas heeft ervoor gekozen om de zoge- In het nieuwe beleidskader worden overgangsbepalingen om direct grenzend aan de kern mogelijkheden te bieden naamde productiegebonden paardenhouderij (fokken) te opgenomen voor vormen van huisvesting die nu wel bestaan voor de huisvesting in ‘buurten’. Deze mogelijkheden wor- bestemmen als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Alle maar volgens de nieuwe beleidsregels niet meer zijn toege- den gekoppeld aan strikte voorwaarden. Oog zal er moeten nieuwvestigings- en uitbreidingsmogelijkheden en voor- staan. Dit geldt niet voor vormen van huisvesting die zijn zijn voor een goede landschappelijke inpassing en een duur- waarden, zoals deze gelden voor grondgebonden agrarische gerealiseerd of in gebruik zijn in strijd met de op het mo- zame terreininrichting. De locatie moet vooral geschikt zijn bedrijven, zijn van toepassing. Maneges krijgen een recrea- ment van realisatie/ingebruikneming geldende regelgeving als uitleggebied voor normale woningbouw. Deze laatste eis tieve bestemming. De bestemming ’Agrarisch bedrijf’ met de (dus niet voor “illegale” huisvesting). is zeer belangrijk. Het is immers goed denkbaar dat in de nadere aanduiding ‘paardenhouderij’ wordt gehanteerd toekomst de behoefte aan de huisvesting van tijdelijke voor agrarische bedrijven met een neventak gebruiksgerichte De regio kiest er in principe voor om de locatie van de tijde- werknemers vervalt of veranderd. Het dan op een goede paardenhouderij (niet zijnde maneges). In het geval dat deze lijke huisvesting te koppelen aan het bedrijf waar de tijdelij- manier kunnen omzetten naar een normale woonbuurt is bedrijven volledig stoppen met hun agrarische activiteiten ke werknemer is ingehuurd. In incidentele gevallen zullen de dan zeer wenselijk. dan kan de bestemming omgezet worden in de bestemming gemeenten de mogelijkheid bieden om huisvesting anders ‘Paardenhouderij’. Hiervoor worden via het beleid voor Vrij- dan voor de eigen tijdelijke medewerkers toe te staan. Een komende Agrarische Bebouwing (VAB) mogelijkheden gebo- risico van deze keuze is dat agrarische bedrijven een neven- den. Gezien de enorme vraag om dergelijke activiteiten te Moderne paardenhouderij tak gaan realiseren die bestaat uit het hebben van een pen- starten is de regio ook voorstander van het bieden van sionvoorziening voor huisvesting van tijdelijke werknemers. nieuwvestigingsmogelijkheden. Hierbij wordt aangesloten bij

98 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 99 7: Huisvesting in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) Dit kan dan niet meer worden gezien als een bedrijfsgebouw 6.3 Paardenhouderij de Gebiedstypologieënkaart. Nieuwvestiging van een neven- en in niet-agrarische bebouwing voor het eigen bedrijf en past als gevolg daarvan niet binnen tak ‘paardenhouderij’ of een gebruiksgerichte paardenhou- • Indien de bedrijfsmatige activiteiten volledig zijn beëin- de agrarische bestemming. De mogelijkheid om te voorzien Ook in het buitengebied van Peel en Maas is de paarden- derij (niet zijnde manege) is met een bouwvlak van maximaal digd is sprake van vrijkomende bebouwing (geldt dus in de tijdelijke huisvesting van medewerkers van andere be- houderij een gebruiksvorm die zowel bedrijfsmatig als hob- 1,5 ha mogelijk in de op de kaart opgenomen ‘Ontwikkeling niet als er één bedrijfsgebouw leeg komt te staan en de drijven wordt gekoppeld aan een vrijstellingsbevoegdheid bymatig een steeds grotere rol inneemt. Vanwege het groei- bebouwingslinten’ in de gebiedstypen ‘Oude bouwlanden’, exploitatie van het bedrijf ter plaatse wordt gecontinu- waarbij steeds moet worden aangetoond voor welke werk- end gebruik van het buitengebied voor paardensportactivi- ‘Kleinschalige half open ontginningslandschappen’ en eerd). In die gevallen kan medewerking worden verleend nemers de vrijstelling wordt gevraagd (van welke onderne- teiten, en de daarbij behorende bebouwing en overige facili- ‘Grootschalige open ontginningslandschappen’. De motive- aan een functie- en bestemmingswijziging naar een lo- mer) en voor welke periode. Op die manier is een en ander teiten, zijn in het nabije verleden diverse beleidsnota’s ver- ring wordt gevonden in het feit dat deze activiteiten geen giesfunctie, mits deze bebouwing ligt binnen de gebieds- ook handhaafbaar en wordt voorkomen dat een activiteit schenen (zie onder meer ‘Paardenhouderij en Ruimtelijke andere locatie mogelijkheden hebben dan in het buitenge- type “Oude verdichte bouwlanden” of binnen de zone ontstaat die niet past binnen een agrarisch bouwblok. ordening – handreiking voor de praktijk’ (Vereniging Neder- bied. “Ontwikkeling bebouwingslinten”. Na functie- landse Gemeenten en Sectorraad Paarden, 1 mei 2006)). Voor alle vormen zal bij uitbreidingen of vestigingen (bij- /bestemmingswijziging is uitoefening van het (agrarisch) De subregio is van mening dat met het bovenstaande niet voorbeeld bij vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing) bedrijf niet meer mogelijk. voldaan kan worden aan de dringende behoefte aan huisves- Beleidsuitgangspunt: een tegenprestatie geleverd moeten worden. ting. De samenwerkende gemeenten zijn daarom van plan De regio Peel en Maas heeft ervoor gekozen om de zoge- In het nieuwe beleidskader worden overgangsbepalingen om direct grenzend aan de kern mogelijkheden te bieden naamde productiegebonden paardenhouderij (fokken) te opgenomen voor vormen van huisvesting die nu wel bestaan voor de huisvesting in ‘buurten’. Deze mogelijkheden wor- bestemmen als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Alle maar volgens de nieuwe beleidsregels niet meer zijn toege- den gekoppeld aan strikte voorwaarden. Oog zal er moeten nieuwvestigings- en uitbreidingsmogelijkheden en voor- staan. Dit geldt niet voor vormen van huisvesting die zijn zijn voor een goede landschappelijke inpassing en een duur- waarden, zoals deze gelden voor grondgebonden agrarische gerealiseerd of in gebruik zijn in strijd met de op het mo- zame terreininrichting. De locatie moet vooral geschikt zijn bedrijven, zijn van toepassing. Maneges krijgen een recrea- ment van realisatie/ingebruikneming geldende regelgeving als uitleggebied voor normale woningbouw. Deze laatste eis tieve bestemming. De bestemming ’Agrarisch bedrijf’ met de (dus niet voor “illegale” huisvesting). is zeer belangrijk. Het is immers goed denkbaar dat in de nadere aanduiding ‘paardenhouderij’ wordt gehanteerd toekomst de behoefte aan de huisvesting van tijdelijke voor agrarische bedrijven met een neventak gebruiksgerichte De regio kiest er in principe voor om de locatie van de tijde- werknemers vervalt of veranderd. Het dan op een goede paardenhouderij (niet zijnde maneges). In het geval dat deze lijke huisvesting te koppelen aan het bedrijf waar de tijdelij- manier kunnen omzetten naar een normale woonbuurt is bedrijven volledig stoppen met hun agrarische activiteiten ke werknemer is ingehuurd. In incidentele gevallen zullen de dan zeer wenselijk. dan kan de bestemming omgezet worden in de bestemming gemeenten de mogelijkheid bieden om huisvesting anders ‘Paardenhouderij’. Hiervoor worden via het beleid voor Vrij- dan voor de eigen tijdelijke medewerkers toe te staan. Een komende Agrarische Bebouwing (VAB) mogelijkheden gebo- risico van deze keuze is dat agrarische bedrijven een neven- den. Gezien de enorme vraag om dergelijke activiteiten te Moderne paardenhouderij tak gaan realiseren die bestaat uit het hebben van een pen- starten is de regio ook voorstander van het bieden van sionvoorziening voor huisvesting van tijdelijke werknemers. nieuwvestigingsmogelijkheden. Hierbij wordt aangesloten bij

98 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 99 6.4 Schuilgelegenheden 6.5 Niet-agrarische bedrijven (niet zijnde toeris- worden. Bij uitbreiding van het bestemmingsvlak zal wel een prestatie zal gevraagd worden. Op een locatie waar een tisch-recreatief) tegenprestatie gevraagd worden. agrarisch verwant bedrijf aanwezig is zal geen omschakeling De afgelopen jaren is de vraag naar schuilgelegenheden in mogelijk gemaakt worden naar een niet-agrarisch verwant het buitengebied sterk toegenomen. Door de inkrimping van 6.5.1 Bestaande niet-agrarische bedrijven 6.5.2 Omschakeling niet-agrarische bedrijven bedrijf. een aantal agrarische sectoren zijn er nieuwe mogelijkheden In het geval een bestaande bedrijfsactiviteit stopt dan geldt ontstaan. Anderzijds biedt ook de toename aan vrije tijd en Ten aanzien van deze bedrijvigheid wordt een onderscheid Het is uiteraard ook mogelijk dat een niet-agrarisch bedrijf voor deze locatie dezelfde mogelijkheden voor vervangende financiële middelen nieuwe mogelijkheden. Geconstateerd gemaakt in agrarisch verwante bedrijvigheid en niet- stopt met zijn bedrijfsvoering en zijn bedrijfsactiviteiten wil functies als bij stoppende agrarische bedrijven. Zie hiervoor moet worden dat particulieren steeds vaker beschikken over agrarische bedrijvigheid. Uitbreiding van bestaande bedrij- wijzigen. De vraag is hoe hiermee omgegaan moet worden. paragraaf 6.1.10. Uiteraard kan op deze wijze niet alsnog stukken grond in het buitengebied met als doel daar dieren ven is slechts beperkt mogelijk. Is het toegestaan om het bestaande bedrijfstype te wijzigen een agrarisch verwant bedrijf veranderd worden in een niet- te weiden. Het meest voorkomende is de paardenwei. Dit In de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg wordt in een ander bedrijfstype? Zo ja, moet de milieubelasting van agrarisch bedrijf. gebruik is in principe niet strijdig. Zodra het gebruik plaats- gesteld dat uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrij- het nieuw te vestigen bedrijf (t.o.v. het bestaande bedrijf) vindt ontstaat echter in een aantal gevallen de vraag om, in ven in het buitengebied uitsluitend mogelijk is indien deze naar aard en omvang lager zijn, of mag deze gelijk blijven of 6.5.3 Detailhandel het kader van welzijn van de betreffende dieren, een schuil- bedrijven niet verplaatst kunnen worden. Verder is uitbrei- zelfs toenemen? Indien de wijziging van het bedrijfstype is In de Handreiking staat onder andere het beleid met betrek- stal te mogen bouwen in het weiland. De provincie heeft de ding alleen mogelijk indien daar kwaliteitsverbetering van toegestaan, moet er dan nog voldaan worden aan aanvul- king tot detailhandel verwoord. Het beleid voor detailhandel mogelijkheden hiertoe verruimd in haar Handreiking Ruim- de omgeving tegenover staat door middel van het leveren lende voorwaarden? in het buitengebied is in zijn algemeenheid een ontmoedi- telijke Ontwikkeling. van een tegenprestatie. De uitbreiding dient daarbij ui- Belangrijke uitgangspunten van de provincie en van de sub- teraard uit milieutechnisch oogpunt mogelijk te zijn, en geen regio aangaande het landelijk gebied zijn behoud van leef- gingsbeleid. Detailhandel hoort primair thuis in de kernen. Beleidsuitgangspunt: belemmering te vormen voor omliggende functies. baarheid en ontstening. Beleidsuitgangspunt: In de regio zullen hiervoor mogelijkheden geboden gaan De regio volgt de handreiking met dien verstande dat het worden. De bebouwing zal niet de vorm mogen krijgen van Beleidsuitgangspunt: Beleidsuitgangspunt: aantal vierkante meters beperkt wordt. Detailhandel dient in gebouwen maar alleen de vorm van open overkappingen. Bestaande en legale niet-agrarische bedrijven dienen in het Alle bestaande niet-agrarische bedrijvigheid zal voorzien principe uitsluitend plaats te vinden binnen de contouren. Er Tevens zal er zorgvuldig aandacht zijn voor het tegengaan bestemmingsplan positief bestemd te worden. Afhankelijk worden van een specifieke bestemming. Vervanging van een is een drietal uitzonderingen mogelijk, waarbij detailhandel van verrommeling en slechte beeldkwaliteit. van de aard en omvang van het bedrijf en het type gebied niet-agrarisch bedrijf door een ander niet-agrarisch bedrijf waar het bedrijf gelegen is, bedraagt de maximale uitbrei- wordt mogelijk gemaakt door middel van vrijstelling. Hier- in het buitengebied gevestigd kan zijn / worden: ding 10% ten opzichte van de geldende rechten. Met behulp aan wordt een aantal voorwaarden verbonden. Eén van de • boerderijwinkels, als nevenfuncties, die ter plekke of in van een vrijstellingsbepaling kan ieder bedrijf28 met maxi- voorwaarden is dat de omschakeling moet voldoen aan de- de directe omgeving vervaardigde of bewerkte agrari- maal 10 % van het huidge bedrijfsvloeroppervlak uitbreiden. zelfde beleidsregels zoals die gelden voor het de VAB- sche producten verkopen. De maximale maat hiervoor Voor verdere uitbreidingen zal maatwerk verricht moeten mogelijkheden (zie paragraaf 6.1.10). Een tweede belangrij- bedraagt 100 m² verkoopvloeroppervlak. Deze winkels ke voorwaarde is dat de milieucategorie waaronder de be- moeten logisch zijn ingepast in de bestaande bebouwing

28 drijfsactiviteiten vallen niet mag toenemen. Ook een tegen- (zie ook paragraaf 6.1.9); zowel agrarisch verwant als een niet-agrarisch bedrijf

100 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 101 6.4 Schuilgelegenheden 6.5 Niet-agrarische bedrijven (niet zijnde toeris- worden. Bij uitbreiding van het bestemmingsvlak zal wel een prestatie zal gevraagd worden. Op een locatie waar een tisch-recreatief) tegenprestatie gevraagd worden. agrarisch verwant bedrijf aanwezig is zal geen omschakeling De afgelopen jaren is de vraag naar schuilgelegenheden in mogelijk gemaakt worden naar een niet-agrarisch verwant het buitengebied sterk toegenomen. Door de inkrimping van 6.5.1 Bestaande niet-agrarische bedrijven 6.5.2 Omschakeling niet-agrarische bedrijven bedrijf. een aantal agrarische sectoren zijn er nieuwe mogelijkheden In het geval een bestaande bedrijfsactiviteit stopt dan geldt ontstaan. Anderzijds biedt ook de toename aan vrije tijd en Ten aanzien van deze bedrijvigheid wordt een onderscheid Het is uiteraard ook mogelijk dat een niet-agrarisch bedrijf voor deze locatie dezelfde mogelijkheden voor vervangende financiële middelen nieuwe mogelijkheden. Geconstateerd gemaakt in agrarisch verwante bedrijvigheid en niet- stopt met zijn bedrijfsvoering en zijn bedrijfsactiviteiten wil functies als bij stoppende agrarische bedrijven. Zie hiervoor moet worden dat particulieren steeds vaker beschikken over agrarische bedrijvigheid. Uitbreiding van bestaande bedrij- wijzigen. De vraag is hoe hiermee omgegaan moet worden. paragraaf 6.1.10. Uiteraard kan op deze wijze niet alsnog stukken grond in het buitengebied met als doel daar dieren ven is slechts beperkt mogelijk. Is het toegestaan om het bestaande bedrijfstype te wijzigen een agrarisch verwant bedrijf veranderd worden in een niet- te weiden. Het meest voorkomende is de paardenwei. Dit In de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg wordt in een ander bedrijfstype? Zo ja, moet de milieubelasting van agrarisch bedrijf. gebruik is in principe niet strijdig. Zodra het gebruik plaats- gesteld dat uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrij- het nieuw te vestigen bedrijf (t.o.v. het bestaande bedrijf) vindt ontstaat echter in een aantal gevallen de vraag om, in ven in het buitengebied uitsluitend mogelijk is indien deze naar aard en omvang lager zijn, of mag deze gelijk blijven of 6.5.3 Detailhandel het kader van welzijn van de betreffende dieren, een schuil- bedrijven niet verplaatst kunnen worden. Verder is uitbrei- zelfs toenemen? Indien de wijziging van het bedrijfstype is In de Handreiking staat onder andere het beleid met betrek- stal te mogen bouwen in het weiland. De provincie heeft de ding alleen mogelijk indien daar kwaliteitsverbetering van toegestaan, moet er dan nog voldaan worden aan aanvul- king tot detailhandel verwoord. Het beleid voor detailhandel mogelijkheden hiertoe verruimd in haar Handreiking Ruim- de omgeving tegenover staat door middel van het leveren lende voorwaarden? in het buitengebied is in zijn algemeenheid een ontmoedi- telijke Ontwikkeling. van een tegenprestatie. De uitbreiding dient daarbij ui- Belangrijke uitgangspunten van de provincie en van de sub- teraard uit milieutechnisch oogpunt mogelijk te zijn, en geen regio aangaande het landelijk gebied zijn behoud van leef- gingsbeleid. Detailhandel hoort primair thuis in de kernen. Beleidsuitgangspunt: belemmering te vormen voor omliggende functies. baarheid en ontstening. Beleidsuitgangspunt: In de regio zullen hiervoor mogelijkheden geboden gaan De regio volgt de handreiking met dien verstande dat het worden. De bebouwing zal niet de vorm mogen krijgen van Beleidsuitgangspunt: Beleidsuitgangspunt: aantal vierkante meters beperkt wordt. Detailhandel dient in gebouwen maar alleen de vorm van open overkappingen. Bestaande en legale niet-agrarische bedrijven dienen in het Alle bestaande niet-agrarische bedrijvigheid zal voorzien principe uitsluitend plaats te vinden binnen de contouren. Er Tevens zal er zorgvuldig aandacht zijn voor het tegengaan bestemmingsplan positief bestemd te worden. Afhankelijk worden van een specifieke bestemming. Vervanging van een is een drietal uitzonderingen mogelijk, waarbij detailhandel van verrommeling en slechte beeldkwaliteit. van de aard en omvang van het bedrijf en het type gebied niet-agrarisch bedrijf door een ander niet-agrarisch bedrijf waar het bedrijf gelegen is, bedraagt de maximale uitbrei- wordt mogelijk gemaakt door middel van vrijstelling. Hier- in het buitengebied gevestigd kan zijn / worden: ding 10% ten opzichte van de geldende rechten. Met behulp aan wordt een aantal voorwaarden verbonden. Eén van de • boerderijwinkels, als nevenfuncties, die ter plekke of in van een vrijstellingsbepaling kan ieder bedrijf28 met maxi- voorwaarden is dat de omschakeling moet voldoen aan de- de directe omgeving vervaardigde of bewerkte agrari- maal 10 % van het huidge bedrijfsvloeroppervlak uitbreiden. zelfde beleidsregels zoals die gelden voor het de VAB- sche producten verkopen. De maximale maat hiervoor Voor verdere uitbreidingen zal maatwerk verricht moeten mogelijkheden (zie paragraaf 6.1.10). Een tweede belangrij- bedraagt 100 m² verkoopvloeroppervlak. Deze winkels ke voorwaarde is dat de milieucategorie waaronder de be- moeten logisch zijn ingepast in de bestaande bebouwing

28 drijfsactiviteiten vallen niet mag toenemen. Ook een tegen- (zie ook paragraaf 6.1.9); zowel agrarisch verwant als een niet-agrarisch bedrijf

100 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 101 • ondergeschikte detailhandel bij brandstofverkooppun- • In het bestemmingsplan wordt een zorgvuldige en hand- voor de totale bebouwing. Het gaat hierbij om inpandige én houden. Dit om onnodige verstening van het buitengebied ten. Voor deze voorzieningen geldt een maximale om- haafbare regeling op genomen, die zorgt dat woningen vrijstaande bijgebouwen. Voor alle gebouwen tezamen geldt tegen te gaan. vang van 200 m², waarbij de ‘algemene’ detailhandel29 en bijgebouwen qua omvang en verschijningsvorm pas- een totale inhoudsmaat van 1.000 m3 per bouwperceel (Ter Het is goed denkbaar dat in de vier gemeenten reeds wonin- één geheel dient te vormen met het brandstofverkoop- sen bij de aard en kwaliteit van de bebouwde en onbe- informatie: momenteel bedraagt de toegestane omvang van gen aanwezig zijn die de maat van 1.000 m3 overschrijden. punt; bouwde omgeving; burgerwoningen in het buitengebied in alle gemeenten 650 Dit is exclusief eventueel nog aanwezige bijgebouwen. Deze 3 • bestaande voorzieningen worden gerespecteerd en waar • Vergroting van bestaande bebouwing en benutting van m . De toegestane omvang van bijgebouwen varieert van 70 woningen mogen volledig benut worden voor wonen. Dit mogelijk wordt een uitbreiding van 10% toegestaan. bijgebouwen is tevens toegestaan met het oog op het tot 100 m². Deze regeling betekent voor burgerwoningen om te voorkomen dat een deel van het pand, in theorie, niet bieden van zorg aan hulpbehoevende ouderen (zie - een verruiming van de bouwmogelijkheden). gebruikt zou mogen worden. Het beleid van de subregio is gericht op het primair realise- paragraaf 6.6.6); Vergroten van de bebouwing tot meer dan 1.000 m3 is in ren van detailhandelsactiviteiten in de kernen. • Bijgebouwen bij burgerwoningen dienen beperkt van principe onder voorwaarden mogelijk. Indien vergroting 6.6.2 Woningsplitsing omvang te zijn, qua functie te passen bij de bestemming, wordt toegestaan dient hiervoor een tegenprestatie geleverd Het splitsen van voormalige boerderijen in meerdere wonin- 6.6 Wonen en qua locatie in de directe nabijheid van de burgerwo- te worden. De tegenprestatie dient gericht te zijn op het ning gesitueerd te worden; versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Voor het bepalen van gen kan bijdragen aan het behoud van waardevolle panden • Splitsing van de woning in twee of meer woningen is de tegenprestatie wordt de VORm-regeling gevolgd. De in het buitengebied (bijvoorbeeld langgevelboerderijen). Een 6.6.1 Bestaande woningen uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt binnen de waardering van het gebied waarin de bebouwing is gelegen gevaar is echter dat boerderijsplitsing extra bebouwing (met name bijgebouwen en rechtstreekse uitbreidingsmogelijkhe- Momenteel worden diverse woningen en boerderijen in het bestaande bebouwing. Splitsing in combinatie met uit- is leidend voor het bepalen van de tegenprestatie. De land- den van twee woningen) in het buitengebied tot gevolg buitengebied bewoond door burgers die geen agrarisch be- breiding is niet toegestaan. Door de gemeente dient bouwontwikkelingsgebieden zijn in ieder geval gebieden heeft. drijf hebben. In het verleden is een groot aantal van deze toegezien te worden dat uitbreiding niet plaatsvindt met van een dusdanig landbouwkundige waarde dat hier geen Op grond van provinciaal beleid is woningsplitsing in twee of gevallen positief bestemd. Een aantal woningen wordt thans het oog op toekomstige splitsing (zie § 6.6.2). medewerking zal worden verleend aan vergroting boven de 3 meer zelfstandige woningen niet toegestaan, tenzij dit echter ook in strijd met hun bestemming (veelal “Agrarische • Het verdient aanbeveling om het vergroten van wonin- 1.000 m . Een tweede reden wordt gevonden in het beoogde plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing. Splitsing in doeleinden”) gebruikt. gen en bijgebouwen en het splitsen van woningen te functionele gebruik van deze gronden. De gemeenten zijn koppelen aan een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. van mening dat hier geen optimaal woon en leefmilieu mo- combinatie met uitbreiding is derhalve niet toegestaan. Ge- Voor bestaande burgerwoningen in het buitengebied gelden gelijk is. meenten dienen erop toe te zien dat uitbreiding van wonin- vanuit het provinciaal beleid de volgende richtlijnen: Beleidsuitgangspunt: gen niet plaatsvindt met het oog op (toekomstige) wonings- plitsing. • Ten behoeve van het verkrijgen van een woning die qua Bestaande burgerwoningen (al dan niet als zodanig be- Aangezien in het buitengebied mogelijk sprake is van grote comfort voldoet aan de redelijke eisen van deze tijd is stemd) die niet binnen de planperiode worden gesaneerd percelen wordt het opnemen van een maximale afstand tus- het toegestaan de bestaande woningen aan te passen en worden positief bestemd voor burgerbewoning. Gezien de sen gebouwen zinvol geacht. Hierbij wordt voorgesteld een Beleidsuitgangspunt: te vergroten; mogelijke discussies omtrent hoofdgebouwen en bijgebou- maximale afstand van 15 meter tussen de gebouwen aan te Woningsplitsing in de regio wordt daarom uitsluitend toege- staan in monumenten en panden met een cultuurhistorische wen wordt gekozen voor één totale maximale inhoudsmaat 29 verkoop van producten niet zijnde motorbrandstoffen. waarde, die ook als zodanig zijn opgenomen in het bestem-

102 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 103 • ondergeschikte detailhandel bij brandstofverkooppun- • In het bestemmingsplan wordt een zorgvuldige en hand- voor de totale bebouwing. Het gaat hierbij om inpandige én houden. Dit om onnodige verstening van het buitengebied ten. Voor deze voorzieningen geldt een maximale om- haafbare regeling op genomen, die zorgt dat woningen vrijstaande bijgebouwen. Voor alle gebouwen tezamen geldt tegen te gaan. vang van 200 m², waarbij de ‘algemene’ detailhandel29 en bijgebouwen qua omvang en verschijningsvorm pas- een totale inhoudsmaat van 1.000 m3 per bouwperceel (Ter Het is goed denkbaar dat in de vier gemeenten reeds wonin- één geheel dient te vormen met het brandstofverkoop- sen bij de aard en kwaliteit van de bebouwde en onbe- informatie: momenteel bedraagt de toegestane omvang van gen aanwezig zijn die de maat van 1.000 m3 overschrijden. punt; bouwde omgeving; burgerwoningen in het buitengebied in alle gemeenten 650 Dit is exclusief eventueel nog aanwezige bijgebouwen. Deze 3 • bestaande voorzieningen worden gerespecteerd en waar • Vergroting van bestaande bebouwing en benutting van m . De toegestane omvang van bijgebouwen varieert van 70 woningen mogen volledig benut worden voor wonen. Dit mogelijk wordt een uitbreiding van 10% toegestaan. bijgebouwen is tevens toegestaan met het oog op het tot 100 m². Deze regeling betekent voor burgerwoningen om te voorkomen dat een deel van het pand, in theorie, niet bieden van zorg aan hulpbehoevende ouderen (zie - een verruiming van de bouwmogelijkheden). gebruikt zou mogen worden. Het beleid van de subregio is gericht op het primair realise- paragraaf 6.6.6); Vergroten van de bebouwing tot meer dan 1.000 m3 is in ren van detailhandelsactiviteiten in de kernen. • Bijgebouwen bij burgerwoningen dienen beperkt van principe onder voorwaarden mogelijk. Indien vergroting 6.6.2 Woningsplitsing omvang te zijn, qua functie te passen bij de bestemming, wordt toegestaan dient hiervoor een tegenprestatie geleverd Het splitsen van voormalige boerderijen in meerdere wonin- 6.6 Wonen en qua locatie in de directe nabijheid van de burgerwo- te worden. De tegenprestatie dient gericht te zijn op het ning gesitueerd te worden; versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Voor het bepalen van gen kan bijdragen aan het behoud van waardevolle panden • Splitsing van de woning in twee of meer woningen is de tegenprestatie wordt de VORm-regeling gevolgd. De in het buitengebied (bijvoorbeeld langgevelboerderijen). Een 6.6.1 Bestaande woningen uitsluitend toegestaan indien dit plaatsvindt binnen de waardering van het gebied waarin de bebouwing is gelegen gevaar is echter dat boerderijsplitsing extra bebouwing (met name bijgebouwen en rechtstreekse uitbreidingsmogelijkhe- Momenteel worden diverse woningen en boerderijen in het bestaande bebouwing. Splitsing in combinatie met uit- is leidend voor het bepalen van de tegenprestatie. De land- den van twee woningen) in het buitengebied tot gevolg buitengebied bewoond door burgers die geen agrarisch be- breiding is niet toegestaan. Door de gemeente dient bouwontwikkelingsgebieden zijn in ieder geval gebieden heeft. drijf hebben. In het verleden is een groot aantal van deze toegezien te worden dat uitbreiding niet plaatsvindt met van een dusdanig landbouwkundige waarde dat hier geen Op grond van provinciaal beleid is woningsplitsing in twee of gevallen positief bestemd. Een aantal woningen wordt thans het oog op toekomstige splitsing (zie § 6.6.2). medewerking zal worden verleend aan vergroting boven de 3 meer zelfstandige woningen niet toegestaan, tenzij dit echter ook in strijd met hun bestemming (veelal “Agrarische • Het verdient aanbeveling om het vergroten van wonin- 1.000 m . Een tweede reden wordt gevonden in het beoogde plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing. Splitsing in doeleinden”) gebruikt. gen en bijgebouwen en het splitsen van woningen te functionele gebruik van deze gronden. De gemeenten zijn koppelen aan een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. van mening dat hier geen optimaal woon en leefmilieu mo- combinatie met uitbreiding is derhalve niet toegestaan. Ge- Voor bestaande burgerwoningen in het buitengebied gelden gelijk is. meenten dienen erop toe te zien dat uitbreiding van wonin- vanuit het provinciaal beleid de volgende richtlijnen: Beleidsuitgangspunt: gen niet plaatsvindt met het oog op (toekomstige) wonings- plitsing. • Ten behoeve van het verkrijgen van een woning die qua Bestaande burgerwoningen (al dan niet als zodanig be- Aangezien in het buitengebied mogelijk sprake is van grote comfort voldoet aan de redelijke eisen van deze tijd is stemd) die niet binnen de planperiode worden gesaneerd percelen wordt het opnemen van een maximale afstand tus- het toegestaan de bestaande woningen aan te passen en worden positief bestemd voor burgerbewoning. Gezien de sen gebouwen zinvol geacht. Hierbij wordt voorgesteld een Beleidsuitgangspunt: te vergroten; mogelijke discussies omtrent hoofdgebouwen en bijgebou- maximale afstand van 15 meter tussen de gebouwen aan te Woningsplitsing in de regio wordt daarom uitsluitend toege- staan in monumenten en panden met een cultuurhistorische wen wordt gekozen voor één totale maximale inhoudsmaat 29 verkoop van producten niet zijnde motorbrandstoffen. waarde, die ook als zodanig zijn opgenomen in het bestem-

102 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 103 mingsplan. Indien voor overige panden verzoeken binnen 6.6.3 Nieuwbouw burgerwoningen kwaliteit. Voor meer informatie zie hoofdstuk 7 Ontwikke- 6.6.5 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven komen dient door de initiatiefnemer aangetoond te worden lingsplanologie. dat het betreffende pand een relevante cultuurhistorische Uitgangspunt van het provinciaal beleid is dat oprichting van Onder een ‘aan huis gebonden beroep’ wordt in het alge- waarde bezit. nieuwe burgerwoningen in het buitengebied is uitgesloten. 6.6.4 Nieuwe landgoederen meen verstaan: het uitoefenen van een beroep of het be- Woningsplitsing wordt in het bestemmingsplan mogelijk Bij toepassing van enkele rijks- of provinciale beleidskaders roepsmatig verlenen van diensten op administratief, juri- gemaakt door middel van een specifieke wijzigingsbevoegd- kan een uitzondering gemaakt worden. Het betreft hierbij Blijkens het provinciale beleid dient de ontwikkeling van een disch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch heid. Hoofdgebouwen tot 1.000 m3 kunnen gesplitst worden de regelingen Ruimte voor Ruimte en Rood voor Groen. Te- nieuw landgoed, zijnde een Rood-voor-Groen-initiatief, een of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte in 2 wooneenheden. Hierbij dient wel voldaan te worden vens is de realisering van burgerwoningen toegestaan in de versterking van de natuur- en landschapskwaliteit in te hou- omvang in een woning of daarbij behorend bijgebouw, met aan de voorwaarden uit het Bouwbesluit. Cultuurhistorische hoofdgebouwen van vrijkomende agrarische bedrijfsbebou- den. Deze initiatieven versterken bij voorkeur de groenstruc- behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. De- waardevolle panden of monumenten die groter zijn dan wing (VAB’s). Bij hergebruik van overige bestaande bebou- tuur rondom stedelijk gebied of in de POG. tailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenacti- 1.000 m3 kunnen eventueel gesplitst worden in 3 wooneen- wing wordt gelet op de ter plaatse aanwezige waarden en Er dient een goede verhouding tussen ‘Rood’ en ‘Groen’ te viteit bij bedoelde vormen van aan huis gebonden beroepen. heden. Ook hierbij geldt dat voldaan dient te worden aan de visie op de ontwikkeling van het gebied in het geheel. zijn. Bij functieverandering van een ‘maagdelijke’ landbouw- Een aan huis gebonden bedrijf is een kleinschalig en niet alle voorwaarden uit het Bouwbesluit. Uiteraard spelen hier ook aspecten als milieu- en geluidhin- kavel naar bouwbestemming dient de verhouding tussen industriële activiteit bij een woning, maximaal milieucatego- Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de der een rol. bebouwing en groen één op tien te zijn, dus 1 gebouw, pas- rie 1. Hierbij moet gedacht worden aan een schildersbedrijf, bouwgrenzen dusdanig strak vastgelegd te worden dat er send qua aard en schaal in zijn omgeving, levert 10 ha. nieuw stukadoorsbedrijf en andere vormen van kleinschalige be- geen ruimte meer is voor uitbreiding van de ontstane wo- Beleidsuitgangspunt: te realiseren groen op. Beperkte afwijkingen van deze ver- drijfsactiviteiten waarbij de woonfunctie als hoofdactiviteit ningen en voor het –na sloop- terugbouwen van 2 of 3 nieu- Door middel van de (provinciale) regelingen Rood voor houding is alleen toegestaan als er bijzondere kwaliteiten blijft functioneren. we (vrijstaande) woningen. Groen en het Contourenbeleid bestaat in een aantal gevallen gerealiseerd worden. Daarnaast dient het betreffende ge- Woningsplitsing in Landbouwontwikkelings-, glastuinbouw- de mogelijkheid een woning te bouwen, in ruil voor grote bied voor 90% te worden opengesteld. Nieuwe landgoede- Gelet op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen concentratie- en glastuinbouwprojectvestigingsgebieden kwaliteitswinst. Het betreft hier uitzonderingen op de regel. ren mogen niet worden opgericht binnen de landbouwont- waarin wonen en werken steeds meer met elkaar verweven wordt niet toegelaten. Immers de vestiging van nieuwe wo- Het al dan niet aanvaardbaar zijn moet per individueel geval wikkelingsgebieden uit het Reconstructieplan. raken en de wens om de leefbaarheid op het landelijk ge- ningen in deze gebieden wordt niet wenselijk gevonden. Het beoordeeld worden. Maatwerk dus. Daarom wordt er niet bied te bevorderen, zijn ruimere mogelijkheden voor het - betreft gebieden die nadrukkelijk aangewezen zijn voor spe- voor gekozen om een regeling in het nieuwe bestemmings- Beleidsuitgangspunt: deels – anders gebruiken van een woning of bijgebouw ge- cialistische functies die elders in principe niet wenselijk zijn plan op te nemen. Ook het realiseren van ‘nieuwe’ burger- Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- wenst. De behoefte aan ruimte voor deze activiteit zal door en beoogd worden naar deze specialistische gebieden ver- woningen als onderdeel van het VAB-beleid wordt door de ten van een landgoed wordt de oprichting van nieuwe land- het “thuis” en “aan huis” werken naar verwachting nog toe- plaatst te worden. subregio overgenomen. goederen niet geregeld in het bestemmingsplan “Buitenge- nemen. Nieuwbouw in de op de Gebiedstypologieënkaart aangege- bied Peel en Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvol- ven ‘ontwikkeling bebouwingslinten’ is ook mogelijk indien doende plaatsvinden door middel van een wijzigingsbe- Beleidsuitgangspunt: dit leidt tot aantoonbare verbetering van de ruimtelijke voegdheid. Aan huis gebonden beroepen en bedrijven worden recht- streeks toegestaan bij burgerwoningen mits het wonen de

104 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 105 mingsplan. Indien voor overige panden verzoeken binnen 6.6.3 Nieuwbouw burgerwoningen kwaliteit. Voor meer informatie zie hoofdstuk 7 Ontwikke- 6.6.5 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven komen dient door de initiatiefnemer aangetoond te worden lingsplanologie. dat het betreffende pand een relevante cultuurhistorische Uitgangspunt van het provinciaal beleid is dat oprichting van Onder een ‘aan huis gebonden beroep’ wordt in het alge- waarde bezit. nieuwe burgerwoningen in het buitengebied is uitgesloten. 6.6.4 Nieuwe landgoederen meen verstaan: het uitoefenen van een beroep of het be- Woningsplitsing wordt in het bestemmingsplan mogelijk Bij toepassing van enkele rijks- of provinciale beleidskaders roepsmatig verlenen van diensten op administratief, juri- gemaakt door middel van een specifieke wijzigingsbevoegd- kan een uitzondering gemaakt worden. Het betreft hierbij Blijkens het provinciale beleid dient de ontwikkeling van een disch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch heid. Hoofdgebouwen tot 1.000 m3 kunnen gesplitst worden de regelingen Ruimte voor Ruimte en Rood voor Groen. Te- nieuw landgoed, zijnde een Rood-voor-Groen-initiatief, een of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte in 2 wooneenheden. Hierbij dient wel voldaan te worden vens is de realisering van burgerwoningen toegestaan in de versterking van de natuur- en landschapskwaliteit in te hou- omvang in een woning of daarbij behorend bijgebouw, met aan de voorwaarden uit het Bouwbesluit. Cultuurhistorische hoofdgebouwen van vrijkomende agrarische bedrijfsbebou- den. Deze initiatieven versterken bij voorkeur de groenstruc- behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. De- waardevolle panden of monumenten die groter zijn dan wing (VAB’s). Bij hergebruik van overige bestaande bebou- tuur rondom stedelijk gebied of in de POG. tailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenacti- 1.000 m3 kunnen eventueel gesplitst worden in 3 wooneen- wing wordt gelet op de ter plaatse aanwezige waarden en Er dient een goede verhouding tussen ‘Rood’ en ‘Groen’ te viteit bij bedoelde vormen van aan huis gebonden beroepen. heden. Ook hierbij geldt dat voldaan dient te worden aan de visie op de ontwikkeling van het gebied in het geheel. zijn. Bij functieverandering van een ‘maagdelijke’ landbouw- Een aan huis gebonden bedrijf is een kleinschalig en niet alle voorwaarden uit het Bouwbesluit. Uiteraard spelen hier ook aspecten als milieu- en geluidhin- kavel naar bouwbestemming dient de verhouding tussen industriële activiteit bij een woning, maximaal milieucatego- Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de der een rol. bebouwing en groen één op tien te zijn, dus 1 gebouw, pas- rie 1. Hierbij moet gedacht worden aan een schildersbedrijf, bouwgrenzen dusdanig strak vastgelegd te worden dat er send qua aard en schaal in zijn omgeving, levert 10 ha. nieuw stukadoorsbedrijf en andere vormen van kleinschalige be- geen ruimte meer is voor uitbreiding van de ontstane wo- Beleidsuitgangspunt: te realiseren groen op. Beperkte afwijkingen van deze ver- drijfsactiviteiten waarbij de woonfunctie als hoofdactiviteit ningen en voor het –na sloop- terugbouwen van 2 of 3 nieu- Door middel van de (provinciale) regelingen Rood voor houding is alleen toegestaan als er bijzondere kwaliteiten blijft functioneren. we (vrijstaande) woningen. Groen en het Contourenbeleid bestaat in een aantal gevallen gerealiseerd worden. Daarnaast dient het betreffende ge- Woningsplitsing in Landbouwontwikkelings-, glastuinbouw- de mogelijkheid een woning te bouwen, in ruil voor grote bied voor 90% te worden opengesteld. Nieuwe landgoede- Gelet op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen concentratie- en glastuinbouwprojectvestigingsgebieden kwaliteitswinst. Het betreft hier uitzonderingen op de regel. ren mogen niet worden opgericht binnen de landbouwont- waarin wonen en werken steeds meer met elkaar verweven wordt niet toegelaten. Immers de vestiging van nieuwe wo- Het al dan niet aanvaardbaar zijn moet per individueel geval wikkelingsgebieden uit het Reconstructieplan. raken en de wens om de leefbaarheid op het landelijk ge- ningen in deze gebieden wordt niet wenselijk gevonden. Het beoordeeld worden. Maatwerk dus. Daarom wordt er niet bied te bevorderen, zijn ruimere mogelijkheden voor het - betreft gebieden die nadrukkelijk aangewezen zijn voor spe- voor gekozen om een regeling in het nieuwe bestemmings- Beleidsuitgangspunt: deels – anders gebruiken van een woning of bijgebouw ge- cialistische functies die elders in principe niet wenselijk zijn plan op te nemen. Ook het realiseren van ‘nieuwe’ burger- Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- wenst. De behoefte aan ruimte voor deze activiteit zal door en beoogd worden naar deze specialistische gebieden ver- woningen als onderdeel van het VAB-beleid wordt door de ten van een landgoed wordt de oprichting van nieuwe land- het “thuis” en “aan huis” werken naar verwachting nog toe- plaatst te worden. subregio overgenomen. goederen niet geregeld in het bestemmingsplan “Buitenge- nemen. Nieuwbouw in de op de Gebiedstypologieënkaart aangege- bied Peel en Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvol- ven ‘ontwikkeling bebouwingslinten’ is ook mogelijk indien doende plaatsvinden door middel van een wijzigingsbe- Beleidsuitgangspunt: dit leidt tot aantoonbare verbetering van de ruimtelijke voegdheid. Aan huis gebonden beroepen en bedrijven worden recht- streeks toegestaan bij burgerwoningen mits het wonen de

104 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 105 hoofdfunctie blijft. De uitoefening van een aan huis gebon- 6.7 Toerisme en recreatie recreatieve sector met een goede ruimtelijke kwaliteit. Hier- Heldense bossen). Tevens is een aantal infrastructurele voor- den activiteit dient plaats te vinden binnen de bestaande onder wordt daarvoor een eerste aanzet gegeven. Dit beleid zieningen aangeduid als potentiële toeristische routes. bebouwing. In het POL 2006 wordt het toerisme aangemerkt als een be- zal verder uitgewerkt worden in de op te stellen Structuurvi- Uitsluitend enkele kleinschalige gebieden worden binnen het Daarvan mag maximaal 50 m² benut worden ten behoeve langrijke economische sector voor Limburg, die bovendien sie. De toeristisch-recreatieve sector vormt een belangrijke buitengebied van de subregio in het POL2006 aangeduid als van het aan huis gebonden beroep of bedrijf. van belang is voor de kwaliteit en vitaliteit van het platte- economische motor in de regio. Het is daarom voor de regio ‘Ontwikkelingsruimte voor landbouw en toerisme’ (perspec- land en de instandhouding van cultureel erfgoed. De provin- van belang om erop toe te zien dat deze sector de ruimte tief 5a). Aan het overige deel van het buitengebied zijn per- 6.6.6 Rustende boer/ inwonende ouders/ mantelzorg cie streeft naar versterking van deze positie, door middel van krijgt om goed te functioneren. spectieven toegekend waarbij meer nadruk wordt gelegd op inzet op vernieuwing, imago en ruimte. de natuurlijke en landschappelijke waarden of op de land- In een aantal gevallen bestaat de wens om een woning te Om de noodzakelijke professionalisering en schaalvergroting Blijkens het POL2006 wordt vernieuwing van de toeristische bouwfunctie. In deze gebieden is recreatief medegebruik en delen met meerdere gezinnen. Het kan hierbij gaan om rus- in de sector te bereiken is een kwaliteitsimpuls noodzakelijk. sector gestimuleerd via nieuwe samenwerking, enerzijds bin- versterking van recreatie (afhankelijk van het type gebied en tende boeren, inwonende ouders, vormen van mantelzorg Streven is om die impuls te laten samengaan met verbetering nen de toeristische bedrijven en anderzijds tevens met ande- het soort recreatie) wel mogelijk. e.d. van de omgevingskwaliteit. De aanwezigheid van een goede re sectoren zoals gezondheid, senioreneconomie, voeding en Beleidsuitgangspunt: omgevingskwaliteit levert een belangrijke bijdrage aan het landbouw. Tevens wordt de dynamiek gestimuleerd door het Voor dit doel worden geen bijzondere mogelijkheden opge- welslagen van de toeristische sector. De vergrijzing wordt creëren van voldoende ontwikkelingsruimte, die samengaat nomen. Het wordt niet wenselijk gevonden om in dergelijke gezien als kans voor de toeristisch-recreatieve sector. Tevens met verbetering van de omgevingskwaliteit. Ondernemers situatie een tweede volwaardige woning te laten ontstaan wordt ingezet op recreatief medegebruik van natuur en in- worden door de provincie uitgenodigd om haalbare plannen voor wat, in principe, slechts een tijdelijke situatie is. Indien frastructuur. te ontwikkelen, gericht op kwalitatief hoogwaardige ver- bij het creëren van dergelijke vormen van huisvesting vol- blijfs- en dagrecreatieve voorzieningen (comfort, ruimte) en staan kan worden met een interne verbouwing dan kan dit. Door het intrekken van de Wet op de Openluchtrecreatie tegelijkertijd bij te dragen aan verbetering van de omge- De enige voorwaarde is dat er geen tweede woning ontstaat (per 1 januari 2008) ontstaat meer ruimte op het vlak van vingskwaliteit, zoals het realiseren van nieuwe natuur, het of kan ontstaan. Indien een woning in zijn huidige vorm te toerisme en recreatie. Door de provincie wordt ingezet op oplossen van knelpunten binnen de ecologische hoofdstruc- klein is kan deze onder de regels van bestaande woningen het opstellen van integraal gebiedsgericht beleid om de mo- tuur (gebiedsgerichte saldobenadering) en landschapsbe- (zie paragraaf 6.6.1), vergroot worden tot maximaal 1.000 gelijke ontwikkelingen op verschillende locaties vast te leg- heer. m3 en daarboven eventueel nog indien inpasbaar in de ge- gen. De provincie wil een regiefunctie vervullen bij het op- De verschillende perspectieven uit het POL2006 geven de biedskwaliteit van de geldende typologie en na het leveren stellen van dit beleid. Uitgangspunt hierbij is dat een grote verschillende ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeris- van een tegenprestatie. verantwoordelijkheid neergelegd wordt bij de regio en de tisch-recreatieve sector aan. Dagrecreatie lokale overheden. In de subregio Peel en Maas is een aantal grotere toeristisch De subregio wil voor dit onderwerp een eigen beleid formu- recreatieve voorzieningen aanwezig (bijvoorbeeld de Berckt, Het regionale beleid neemt een positieve grondhouding aan leren dat recht doet aan de wensen van de toeristisch- Breebronne, Beringerzand, Simonshoek, Stille Wille en de ten opzichte van kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelin-

106 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 107 hoofdfunctie blijft. De uitoefening van een aan huis gebon- 6.7 Toerisme en recreatie recreatieve sector met een goede ruimtelijke kwaliteit. Hier- Heldense bossen). Tevens is een aantal infrastructurele voor- den activiteit dient plaats te vinden binnen de bestaande onder wordt daarvoor een eerste aanzet gegeven. Dit beleid zieningen aangeduid als potentiële toeristische routes. bebouwing. In het POL 2006 wordt het toerisme aangemerkt als een be- zal verder uitgewerkt worden in de op te stellen Structuurvi- Uitsluitend enkele kleinschalige gebieden worden binnen het Daarvan mag maximaal 50 m² benut worden ten behoeve langrijke economische sector voor Limburg, die bovendien sie. De toeristisch-recreatieve sector vormt een belangrijke buitengebied van de subregio in het POL2006 aangeduid als van het aan huis gebonden beroep of bedrijf. van belang is voor de kwaliteit en vitaliteit van het platte- economische motor in de regio. Het is daarom voor de regio ‘Ontwikkelingsruimte voor landbouw en toerisme’ (perspec- land en de instandhouding van cultureel erfgoed. De provin- van belang om erop toe te zien dat deze sector de ruimte tief 5a). Aan het overige deel van het buitengebied zijn per- 6.6.6 Rustende boer/ inwonende ouders/ mantelzorg cie streeft naar versterking van deze positie, door middel van krijgt om goed te functioneren. spectieven toegekend waarbij meer nadruk wordt gelegd op inzet op vernieuwing, imago en ruimte. de natuurlijke en landschappelijke waarden of op de land- In een aantal gevallen bestaat de wens om een woning te Om de noodzakelijke professionalisering en schaalvergroting Blijkens het POL2006 wordt vernieuwing van de toeristische bouwfunctie. In deze gebieden is recreatief medegebruik en delen met meerdere gezinnen. Het kan hierbij gaan om rus- in de sector te bereiken is een kwaliteitsimpuls noodzakelijk. sector gestimuleerd via nieuwe samenwerking, enerzijds bin- versterking van recreatie (afhankelijk van het type gebied en tende boeren, inwonende ouders, vormen van mantelzorg Streven is om die impuls te laten samengaan met verbetering nen de toeristische bedrijven en anderzijds tevens met ande- het soort recreatie) wel mogelijk. e.d. van de omgevingskwaliteit. De aanwezigheid van een goede re sectoren zoals gezondheid, senioreneconomie, voeding en Beleidsuitgangspunt: omgevingskwaliteit levert een belangrijke bijdrage aan het landbouw. Tevens wordt de dynamiek gestimuleerd door het Voor dit doel worden geen bijzondere mogelijkheden opge- welslagen van de toeristische sector. De vergrijzing wordt creëren van voldoende ontwikkelingsruimte, die samengaat nomen. Het wordt niet wenselijk gevonden om in dergelijke gezien als kans voor de toeristisch-recreatieve sector. Tevens met verbetering van de omgevingskwaliteit. Ondernemers situatie een tweede volwaardige woning te laten ontstaan wordt ingezet op recreatief medegebruik van natuur en in- worden door de provincie uitgenodigd om haalbare plannen voor wat, in principe, slechts een tijdelijke situatie is. Indien frastructuur. te ontwikkelen, gericht op kwalitatief hoogwaardige ver- bij het creëren van dergelijke vormen van huisvesting vol- blijfs- en dagrecreatieve voorzieningen (comfort, ruimte) en staan kan worden met een interne verbouwing dan kan dit. Door het intrekken van de Wet op de Openluchtrecreatie tegelijkertijd bij te dragen aan verbetering van de omge- De enige voorwaarde is dat er geen tweede woning ontstaat (per 1 januari 2008) ontstaat meer ruimte op het vlak van vingskwaliteit, zoals het realiseren van nieuwe natuur, het of kan ontstaan. Indien een woning in zijn huidige vorm te toerisme en recreatie. Door de provincie wordt ingezet op oplossen van knelpunten binnen de ecologische hoofdstruc- klein is kan deze onder de regels van bestaande woningen het opstellen van integraal gebiedsgericht beleid om de mo- tuur (gebiedsgerichte saldobenadering) en landschapsbe- (zie paragraaf 6.6.1), vergroot worden tot maximaal 1.000 gelijke ontwikkelingen op verschillende locaties vast te leg- heer. m3 en daarboven eventueel nog indien inpasbaar in de ge- gen. De provincie wil een regiefunctie vervullen bij het op- De verschillende perspectieven uit het POL2006 geven de biedskwaliteit van de geldende typologie en na het leveren stellen van dit beleid. Uitgangspunt hierbij is dat een grote verschillende ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeris- van een tegenprestatie. verantwoordelijkheid neergelegd wordt bij de regio en de tisch-recreatieve sector aan. Dagrecreatie lokale overheden. In de subregio Peel en Maas is een aantal grotere toeristisch De subregio wil voor dit onderwerp een eigen beleid formu- recreatieve voorzieningen aanwezig (bijvoorbeeld de Berckt, Het regionale beleid neemt een positieve grondhouding aan leren dat recht doet aan de wensen van de toeristisch- Breebronne, Beringerzand, Simonshoek, Stille Wille en de ten opzichte van kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelin-

106 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 107 gen van de grootschalige recreatieve inrichtingen. Vanwege Beleidsuitgangspunt: • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op Bij burgerwoningen wordt gebruik gemaakt van artikel 11 het maatwerk van deze grootschalige recreatieve voorzie- Per locatie worden maximaal 25 kampeermiddelen toege- het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- WRO. Het is moeilijk te spreken van een (economische) ne- ningen kunnen ontwikkelingsmogelijkheden op structuurni- staan. Voor het kleinschalige logeren geldt dat dit ingepast seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. venactiviteit bij een burgerwoning. Er is immers geen primai- veau niet meegenomen worden. Dit maakt dat dit niet het- dient te worden in de, volgens de toe te kennen bestem- (de criteria bepalen de aanvaardbaarheid van een initiatief re (economische) activiteit. Op grond daarvan is gekozen zelfde geregeld kan worden als bij kleinschalige ontwikke- ming, toelaatbare bebouwing. Naast het hoofdgebouw mo- op een gegeven locatie. De voorwaarden zullen gedurende voor het aanbrengen van een bestemming die recht doet aan lingen bij agrarische bedrijven en burgers. gen hiervoor ook stallen en schuren geschikt gemaakt wor- het bestemmingsplan traject en / of in een op te stellen ruim- de nieuwe economische activiteit. Nevenactiviteiten bij recreatiebedrijven zoals detailhandel, den. Het Structuurplan wordt door de gemeenten aange- telijk kwaliteitskader nog nader ingevuld worden) zorgfuncties (zorgboerderij) zijn reeds aanwezig en zullen merkt als de integrale visie toerisme en recreatie voor de 6.7.2 Verblijfsrecreatieve voorzieningen niet worden belemmerd. Er zit verschil in aanpak omdat bij ruimtelijke afweging. Daarom is het aanvaardbaar om nu Bij agrarische bedrijven dient het kamperen op of aanslui- agrarische bedrijven de nevenactiviteiten vaak plaatsvinden meer dan 15 standplaatsen toe te laten. Per VAB mogen tend aan de bouwkavel plaats te vinden, waarbij voor gebie- Bestaande voorzieningen 30 in vrijkomende bebouwing (geen extra verstening). Bij recre- maximaal 5 vakantieappartementen gerealiseerd worden, den met bestaande natuurwaarden geldt dat deze activitei- In het buitengebied van Peel en Maas zijn enkele grootscha- lige campings gelegen. Deze zorgen zowel direct als indirect atieve bedrijven is vaak extra verstening nodig voor een ne- met een maximaal vloeroppervlak van 50 m² per apparte- ten uitsluitend op de bouwkavel mogen plaatsvinden. Bij venactiviteit. ment. burgerwoningen zal een passende bestemming worden toe- voor een aanzienlijke bijdrage aan de werkgelegenheid en De oprichting van kleinschalig kamperen en logeren is toege- gekend die recht doet aan de economische activiteit. Voor economische vitaliteit. Naast de grootschalige campings zijn in het buitengebied 6.7.1 Kleinschalig kamperen en logeren staan bij agrarische bedrijven met bedrijfswoning en bij bur- beide functies geldt dat alle noodzakelijke, bebouwde voor- gerwoningen. Uitsluitend in zoekgebieden LOG’s en project- zieningen, zoals sanitair dienen binnen de bestaande be- diverse kleinere verblijfsrecreatieve voorzieningen aanwezig. Om de economische vitaliteit in het landelijk gebied te ver- vestigingslocaties glastuinbouw is kleinschalig kamperen en bouwing gerealiseerd te worden. Als randvoorwaarde geldt Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld groepsaccommoda- groten worden mogelijkheden geboden om, naast een ande- logeren niet mogelijk. Ook niet-agrarische bedrijven zijn in ieder geval dat gezorgd dient te worden voor een goede ties. re hoofdfunctie, kleinschalige kampeervoorzieningen te ex- uitgesloten van deze nevenactiviteit. landschappelijke inpassing van de voorziening maar ook an- ploiteren. Ook kunnen kleinschalige logeervoorzieningen Per initiatief wordt daarom in algemene zin een reeks crite- dere vormen van tegenprestatie zijn mogelijk of kunnen In principe wordt gestreefd naar behoud en verbetering van ingericht worden binnen de bestaande bebouwing. Aange- ria geformuleerd waaraan een initiatief getoetst zal worden. gevraagd worden. de kwaliteit van de bestaande verblijfsrecreatieve voorzie- nomen wordt dat bezoekers van deze kampeer- en logeer- Het betreft hier de volgende criteria: ningen. Bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen worden In de voorschriften van de agrarische bestemmingen wordt in principe bestemd conform de huidige situatie. Uitbreiding voorzieningen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de vita- • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- een vrijstellingsregeling ex artikel 15 WRO opgenomen om is hiermee niet uitgesloten maar vergt maatwerk. Hiervoor liteit van het landelijk gebied door de vele uitstapjes die zij staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- gemiddeld maken en hun consumptieve bestedingen in de otische en archeologische waarden. de realisatie van kleinschalige kampeervoorzieningen en dient derhalve een buitenplanse procedure doorlopen te logeervoorzieningen onder bovengenoemde voorwaarden worden. regio. • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- mogelijk te maken. Het permanent bewonen van recreatiewoningen wordt niet dige effecten. mogelijk gemaakt. Indien op het moment recreatiewoningen De oprichting van kleinschalige kampeer- en logeervoorzie- • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor ningen wordt gestimuleerd om op deze manier de (economi- illegaal bewoond worden dan zal per geconstateerde illegale omliggende functies. 30 het betreft hier feitelijke en actuele natuurwaarden. Deze zullen in het sche) vitaliteit van het landelijk gebied te versterken. bestemmingsplan op kaart aangewezen worden.

108 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 109 gen van de grootschalige recreatieve inrichtingen. Vanwege Beleidsuitgangspunt: • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op Bij burgerwoningen wordt gebruik gemaakt van artikel 11 het maatwerk van deze grootschalige recreatieve voorzie- Per locatie worden maximaal 25 kampeermiddelen toege- het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- WRO. Het is moeilijk te spreken van een (economische) ne- ningen kunnen ontwikkelingsmogelijkheden op structuurni- staan. Voor het kleinschalige logeren geldt dat dit ingepast seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. venactiviteit bij een burgerwoning. Er is immers geen primai- veau niet meegenomen worden. Dit maakt dat dit niet het- dient te worden in de, volgens de toe te kennen bestem- (de criteria bepalen de aanvaardbaarheid van een initiatief re (economische) activiteit. Op grond daarvan is gekozen zelfde geregeld kan worden als bij kleinschalige ontwikke- ming, toelaatbare bebouwing. Naast het hoofdgebouw mo- op een gegeven locatie. De voorwaarden zullen gedurende voor het aanbrengen van een bestemming die recht doet aan lingen bij agrarische bedrijven en burgers. gen hiervoor ook stallen en schuren geschikt gemaakt wor- het bestemmingsplan traject en / of in een op te stellen ruim- de nieuwe economische activiteit. Nevenactiviteiten bij recreatiebedrijven zoals detailhandel, den. Het Structuurplan wordt door de gemeenten aange- telijk kwaliteitskader nog nader ingevuld worden) zorgfuncties (zorgboerderij) zijn reeds aanwezig en zullen merkt als de integrale visie toerisme en recreatie voor de 6.7.2 Verblijfsrecreatieve voorzieningen niet worden belemmerd. Er zit verschil in aanpak omdat bij ruimtelijke afweging. Daarom is het aanvaardbaar om nu Bij agrarische bedrijven dient het kamperen op of aanslui- agrarische bedrijven de nevenactiviteiten vaak plaatsvinden meer dan 15 standplaatsen toe te laten. Per VAB mogen tend aan de bouwkavel plaats te vinden, waarbij voor gebie- Bestaande voorzieningen 30 in vrijkomende bebouwing (geen extra verstening). Bij recre- maximaal 5 vakantieappartementen gerealiseerd worden, den met bestaande natuurwaarden geldt dat deze activitei- In het buitengebied van Peel en Maas zijn enkele grootscha- lige campings gelegen. Deze zorgen zowel direct als indirect atieve bedrijven is vaak extra verstening nodig voor een ne- met een maximaal vloeroppervlak van 50 m² per apparte- ten uitsluitend op de bouwkavel mogen plaatsvinden. Bij venactiviteit. ment. burgerwoningen zal een passende bestemming worden toe- voor een aanzienlijke bijdrage aan de werkgelegenheid en De oprichting van kleinschalig kamperen en logeren is toege- gekend die recht doet aan de economische activiteit. Voor economische vitaliteit. Naast de grootschalige campings zijn in het buitengebied 6.7.1 Kleinschalig kamperen en logeren staan bij agrarische bedrijven met bedrijfswoning en bij bur- beide functies geldt dat alle noodzakelijke, bebouwde voor- gerwoningen. Uitsluitend in zoekgebieden LOG’s en project- zieningen, zoals sanitair dienen binnen de bestaande be- diverse kleinere verblijfsrecreatieve voorzieningen aanwezig. Om de economische vitaliteit in het landelijk gebied te ver- vestigingslocaties glastuinbouw is kleinschalig kamperen en bouwing gerealiseerd te worden. Als randvoorwaarde geldt Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld groepsaccommoda- groten worden mogelijkheden geboden om, naast een ande- logeren niet mogelijk. Ook niet-agrarische bedrijven zijn in ieder geval dat gezorgd dient te worden voor een goede ties. re hoofdfunctie, kleinschalige kampeervoorzieningen te ex- uitgesloten van deze nevenactiviteit. landschappelijke inpassing van de voorziening maar ook an- ploiteren. Ook kunnen kleinschalige logeervoorzieningen Per initiatief wordt daarom in algemene zin een reeks crite- dere vormen van tegenprestatie zijn mogelijk of kunnen In principe wordt gestreefd naar behoud en verbetering van ingericht worden binnen de bestaande bebouwing. Aange- ria geformuleerd waaraan een initiatief getoetst zal worden. gevraagd worden. de kwaliteit van de bestaande verblijfsrecreatieve voorzie- nomen wordt dat bezoekers van deze kampeer- en logeer- Het betreft hier de volgende criteria: ningen. Bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen worden In de voorschriften van de agrarische bestemmingen wordt in principe bestemd conform de huidige situatie. Uitbreiding voorzieningen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de vita- • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- een vrijstellingsregeling ex artikel 15 WRO opgenomen om is hiermee niet uitgesloten maar vergt maatwerk. Hiervoor liteit van het landelijk gebied door de vele uitstapjes die zij staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- gemiddeld maken en hun consumptieve bestedingen in de otische en archeologische waarden. de realisatie van kleinschalige kampeervoorzieningen en dient derhalve een buitenplanse procedure doorlopen te logeervoorzieningen onder bovengenoemde voorwaarden worden. regio. • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- mogelijk te maken. Het permanent bewonen van recreatiewoningen wordt niet dige effecten. mogelijk gemaakt. Indien op het moment recreatiewoningen De oprichting van kleinschalige kampeer- en logeervoorzie- • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor ningen wordt gestimuleerd om op deze manier de (economi- illegaal bewoond worden dan zal per geconstateerde illegale omliggende functies. 30 het betreft hier feitelijke en actuele natuurwaarden. Deze zullen in het sche) vitaliteit van het landelijk gebied te versterken. bestemmingsplan op kaart aangewezen worden.

108 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 109 situatie een afweging gemaakt moeten worden of handha- • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- 6.7.3 Dagrecreatieve voorzieningen vend opgetreden moet worden. staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- ten van een nieuwe toeristisch-recreatieve verblijfsvoorzie- Veel problemen die in de praktijk ondervonden worden otische en archeologische waarden. ning wordt de oprichting van nieuwe voorzieningen niet De aanwezigheid van dagrecreatieve voorzieningen kan gro- hebben te maken met het ontbreken van heldere en duide- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- geregeld in het bestemmingsplan “Buitengebied Peel en te invloed hebben op de aantrekkelijkheid van het gebied lijke maatvoeringen. In het licht van het opstellen van een dige effecten. Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvoldoende plaats- voor zowel dag- als verblijfstoeristen. De aard van dagrecrea- Structuurplan wordt de discussie over de exacte maten uitge- • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor vinden door middel van een wijzigingsbevoegdheid. tieve voorzieningen kan afhankelijk van het gebied en de steld tot het bestemmingsplan. omliggende functies. doelgroep sterk verschillen. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op Beleidsuitgangspunt: Bestaande voorzieningen Voor de mogelijkheden voor de toeristisch-recreatieve sector het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- Ook voor eventuele nieuwvestiging gelden de volgende cri- is gezocht naar een meer gebiedsgerichte aanpak. Immers, seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. teria: Er is een veelheid aan verschillende bestaande elementen die van belang zijn in het kader van dagrecreatie. Enerzijds kan het beleid in de regio is sterk gericht op de toeristisch – re- • Het initiatief heeft uitbreiding nodig om een interne • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- worden gedacht aan routestructuren, zoals fiets- en wandel- creatieve sector. Het alleen maar buitenplans beoordelen van kwaliteitsslag te maken. Nadrukkelijk moet hierbij ver- staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- een eventueel initiatief zonder een doorkijk naar de moge- meld worden dat alleen het verkrijgen van een beter be- otische en archeologische waarden. paden. Ook bestaande cultuurhistorische elementen, zoals lijkheden die geboden zouden kunnen worden, is niet wen- drijfsresultaat niet als verbetering van de kwaliteit wordt • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- kastelen en burchten in het landschap kunnen aangemerkt worden als recreatieve voorziening. De aantrekkelijkheid selijk. aangemerkt. dige effecten. De criteria bepalen de aanvaardbaarheid van een initiatief • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor hiervan is mede afhankelijk van de wijze van exploitatie van Beleidsuitgangspunt: op een gegeven locatie. De voorwaarden zullen gedurende omliggende functies. het betreffende element. De meer in het oog springende dagrecreatieve voorzieningen zijn functies die specifiek voor Het aanwijzen van gebieden waar recreatieve bedrijven mo- het bestemmingsplantraject nog nader ingevuld worden. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op gelijkheden geboden kunnen worden is niet goed mogelijk. het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- dit doel zijn opgericht, zoals pret- en themaparken. De belangrijkste reden ligt in de aard van de sector zelf. De Nieuwe voorzieningen seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. Beleidsuitgangspunt: term recreatief bedrijf beslaat een enorm scala aan moge- Indien nieuwe voorzieningen worden toegelaten, dient dit • De nieuwe toeristisch-recreatieve functie moet een dui- lijkheden met daaraan verbonden een groot scala aan mo- gebiedsspecifiek te worden benaderd en dienen de ontwik- delijke meerwaarde hebben ten opzichte van de be- Gestreefd wordt naar behoud en versterking van de be- gelijke ruimtelijke consequenties. Het beoordelen van de kelingen te passen binnen het bestaande toeristisch- staande toeristisch-recreatieve structuur in de regio. staande dagrecreatieve voorzieningen. De criteria voor be- oordeling van verzoeken om medewerking voor uitbreiding toelaatbaarheid van een recreatief bedrijf is daarmee echt recreatieve beleidskader. Alleen in gebieden waar de draag- ‘Meer van hetzelfde’ moet vermeden worden. maatwerk. De toelaatbaarheid hangt af van de aard, omvang kracht voldoende is en de nieuwe functie geen hinder ver- Nieuwe bedrijven worden zijn dus welkom. Wel dienen de zijn: en samenstelling van activiteiten aan de ene kant en de oorzaakt en sprake is van een kwalitatieve toevoeging aan nieuwe voorzieningen een meerwaarde op te leveren voor • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- kwaliteiten van de locatie aan de andere kant. Om toch een het voorzieningenniveau, kan ruimte worden geboden aan de toeristisch-recreatieve structuur van de subregio. Onder- doorkijk te bieden wordt verbaal aangegeven welke criteria oprichting van nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen. nemers worden uitdrukkelijk uitgedaagd om gebruik te ma- otische en archeologische waarden. meegenomen worden om in eerste aanleg de aanvaardbaar- ken van bestaande kwaliteiten in de subregio om een aan- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- heid van een initiatief te beoordelen: trekkelijk toeristisch-recreatief product neer te zetten. dige effecten.

110 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 111 situatie een afweging gemaakt moeten worden of handha- • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- 6.7.3 Dagrecreatieve voorzieningen vend opgetreden moet worden. staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- ten van een nieuwe toeristisch-recreatieve verblijfsvoorzie- Veel problemen die in de praktijk ondervonden worden otische en archeologische waarden. ning wordt de oprichting van nieuwe voorzieningen niet De aanwezigheid van dagrecreatieve voorzieningen kan gro- hebben te maken met het ontbreken van heldere en duide- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- geregeld in het bestemmingsplan “Buitengebied Peel en te invloed hebben op de aantrekkelijkheid van het gebied lijke maatvoeringen. In het licht van het opstellen van een dige effecten. Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvoldoende plaats- voor zowel dag- als verblijfstoeristen. De aard van dagrecrea- Structuurplan wordt de discussie over de exacte maten uitge- • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor vinden door middel van een wijzigingsbevoegdheid. tieve voorzieningen kan afhankelijk van het gebied en de steld tot het bestemmingsplan. omliggende functies. doelgroep sterk verschillen. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op Beleidsuitgangspunt: Bestaande voorzieningen Voor de mogelijkheden voor de toeristisch-recreatieve sector het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- Ook voor eventuele nieuwvestiging gelden de volgende cri- is gezocht naar een meer gebiedsgerichte aanpak. Immers, seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. teria: Er is een veelheid aan verschillende bestaande elementen die van belang zijn in het kader van dagrecreatie. Enerzijds kan het beleid in de regio is sterk gericht op de toeristisch – re- • Het initiatief heeft uitbreiding nodig om een interne • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- worden gedacht aan routestructuren, zoals fiets- en wandel- creatieve sector. Het alleen maar buitenplans beoordelen van kwaliteitsslag te maken. Nadrukkelijk moet hierbij ver- staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- een eventueel initiatief zonder een doorkijk naar de moge- meld worden dat alleen het verkrijgen van een beter be- otische en archeologische waarden. paden. Ook bestaande cultuurhistorische elementen, zoals lijkheden die geboden zouden kunnen worden, is niet wen- drijfsresultaat niet als verbetering van de kwaliteit wordt • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- kastelen en burchten in het landschap kunnen aangemerkt worden als recreatieve voorziening. De aantrekkelijkheid selijk. aangemerkt. dige effecten. De criteria bepalen de aanvaardbaarheid van een initiatief • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor hiervan is mede afhankelijk van de wijze van exploitatie van Beleidsuitgangspunt: op een gegeven locatie. De voorwaarden zullen gedurende omliggende functies. het betreffende element. De meer in het oog springende dagrecreatieve voorzieningen zijn functies die specifiek voor Het aanwijzen van gebieden waar recreatieve bedrijven mo- het bestemmingsplantraject nog nader ingevuld worden. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op gelijkheden geboden kunnen worden is niet goed mogelijk. het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- dit doel zijn opgericht, zoals pret- en themaparken. De belangrijkste reden ligt in de aard van de sector zelf. De Nieuwe voorzieningen seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. Beleidsuitgangspunt: term recreatief bedrijf beslaat een enorm scala aan moge- Indien nieuwe voorzieningen worden toegelaten, dient dit • De nieuwe toeristisch-recreatieve functie moet een dui- lijkheden met daaraan verbonden een groot scala aan mo- gebiedsspecifiek te worden benaderd en dienen de ontwik- delijke meerwaarde hebben ten opzichte van de be- Gestreefd wordt naar behoud en versterking van de be- gelijke ruimtelijke consequenties. Het beoordelen van de kelingen te passen binnen het bestaande toeristisch- staande toeristisch-recreatieve structuur in de regio. staande dagrecreatieve voorzieningen. De criteria voor be- oordeling van verzoeken om medewerking voor uitbreiding toelaatbaarheid van een recreatief bedrijf is daarmee echt recreatieve beleidskader. Alleen in gebieden waar de draag- ‘Meer van hetzelfde’ moet vermeden worden. maatwerk. De toelaatbaarheid hangt af van de aard, omvang kracht voldoende is en de nieuwe functie geen hinder ver- Nieuwe bedrijven worden zijn dus welkom. Wel dienen de zijn: en samenstelling van activiteiten aan de ene kant en de oorzaakt en sprake is van een kwalitatieve toevoeging aan nieuwe voorzieningen een meerwaarde op te leveren voor • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- kwaliteiten van de locatie aan de andere kant. Om toch een het voorzieningenniveau, kan ruimte worden geboden aan de toeristisch-recreatieve structuur van de subregio. Onder- doorkijk te bieden wordt verbaal aangegeven welke criteria oprichting van nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen. nemers worden uitdrukkelijk uitgedaagd om gebruik te ma- otische en archeologische waarden. meegenomen worden om in eerste aanleg de aanvaardbaar- ken van bestaande kwaliteiten in de subregio om een aan- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- heid van een initiatief te beoordelen: trekkelijk toeristisch-recreatief product neer te zetten. dige effecten.

110 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 111 • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- 6.7.4 Horeca Op d’n Berg Heldense Bossen en De Bron op Breebronne) omliggende functies. staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- krijgen een horecabestemming. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op otische en archeologische waarden. In de toekomstvisie Recreatie en Toerisme zoals die door de • Nieuwe zelfstandige horecabedrijven zijn binnenplans het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- gemeenteraden is vastgesteld wordt richting gegeven aan de niet toegestaan. Dergelijke initiatieven worden per geval seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. dige effecten. toekomstmogelijkheden van de sector. In deze nota wordt beoordeeld op de kansrijkheid ervan, waarbij wordt ge- • Het initiatief heeft uitbreiding nodig om een interne • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor de behoefte aangegeven aan nadere voorwaarden voor de keken of en zo ja welke meerwaarde een dergelijke kwaliteitsslag te maken. Nadrukkelijk moet hierbij ver- omliggende functies. verdere uitwerking van kleinschalige horecavoorzieningen voorziening kan hebben voor het toeristisch-recreatieve meld worden dat alleen het verkrijgen van een beter be- • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op bij recreatievoorzieningen. In het Structuurplan wordt hier voorzieningenniveau. drijfsresultaat niet als verbetering van de kwaliteit wordt het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- nader invulling aangegeven. aangemerkt. seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. • De nieuwe toeristisch-recreatieve functie moet een dui- Beleidsuitgangspunt 6.8 Verkeer en infrastructuur Nieuwe voorzieningen delijke meerwaarde hebben ten opzichte van de be- Gezien het beleid in het Structuurplan voor horeca bij agrari- Indien nieuwe voorzieningen worden toegelaten, dient dit staande toeristisch-recreatieve structuur in de regio. sche bedrijven, kan voor een deel een doorvertaling gemaakt Voor de gemeenten ligt er de komende jaren geen struc- gebiedsspecifiek én functiespecifiek te worden benaderd. ‘Meer van hetzelfde’ moet vermeden worden. worden naar beleid voor horeca bij recreatieve voorzienin- tuuropgave. Het accent ligt op verbeteringen in de bestaan- Alleen in gebieden waar de draagkracht voldoende is en de gen. Dit leidt tot de volgende uitgangspunten: de structuur, bijvoorbeeld op het vlak van herinrichting van nieuwe functie geen hinder veroorzaakt kan ruimte worden Nieuwe bedrijven worden zijn dus welkom. Wel dienen de • Ondergeschikte horeca ten dienste van een andere profielen, verbeteren van aansluitingen en bewegwijzering. geboden aan oprichting van nieuwe dagrecreatieve voorzie- nieuwe voorzieningen een meerwaarde op te leveren voor (hoofd)activiteit, is toegestaan. Denk daarbij aan een In het landelijk gebied en de directe omgeving van de kern ningen. de toeristisch-recreatieve structuur van de subregio. Onder- kantine op een sportveld of op een (mini-)camping. De ligt wel een opgave wat betreft het langzaam verkeer; er is Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- nemers worden uitdrukkelijk uitgedaagd om gebruik te ma- horeca-activiteit daarin moet onlosmakelijk verbonden behoefte aan betere uitloopmogelijkheden vanuit de ker- ten van een nieuwe dagrecreatieve voorziening wordt de ken van bestaande kwaliteiten in de subregio om een aan- zijn met de hoofdactiviteit en kan zonder die hoofdacti- nen. oprichting niet geregeld in het bestemmingsplan “Buitenge- trekkelijk toeristisch-recreatief product neer te zetten. viteit ook niet functioneren. Een opgave gaat wel ontstaan op het moment dat de zoek- bied Peel en Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvol- De behoefte om voor de toeristisch-recreatieve sector meer • Ondergeschikte horeca op (mini-)campings kan ook wor- gebieden voor intensieve veehouderijen en glastuinbouwbe- doende plaatsvinden door middel van een wijzigingsbe- duidelijkheid en zekerheid te bieden wordt gevoeld. Een den ingezet voor passerende bezoekers in het buitenge- drijven (LOG’s en glastuinbouwconcentratiegebieden) nader voegdheid. verdere invulling zal opgenomen worden in de Structuurvi- bied (terrasfunctie). Dit betekent dat sprake is van horeca begrensd worden. Zodra deze gebieden intensief in gebruik sie. voor dagjesmensen. genomen gaan worden zal ook de infrastructuur onder de De belangrijkste criteria die gehanteerd zullen worden voor • Ondergeschikte horeca mag níet worden gebruikt voor loep genomen moeten worden. De infrastructuur zal aan de toelaatbaarheid zijn: feesten en partijen. moeten sluiten aan het gebruik zodat er geen overlast of • Bestaande horecabedrijven in het buitengebied die als knelpunten in de verkeersveiligheid en / of verkeersafwikke- zelfstandig horecabedrijf functioneren (bijv. restaurant ling optreden.

112 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 113 • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor • Het initiatief mag geen aantasting betekenen van be- 6.7.4 Horeca Op d’n Berg Heldense Bossen en De Bron op Breebronne) omliggende functies. staande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abi- krijgen een horecabestemming. • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op otische en archeologische waarden. In de toekomstvisie Recreatie en Toerisme zoals die door de • Nieuwe zelfstandige horecabedrijven zijn binnenplans het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- • Er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeerskun- gemeenteraden is vastgesteld wordt richting gegeven aan de niet toegestaan. Dergelijke initiatieven worden per geval seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. dige effecten. toekomstmogelijkheden van de sector. In deze nota wordt beoordeeld op de kansrijkheid ervan, waarbij wordt ge- • Het initiatief heeft uitbreiding nodig om een interne • Geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor de behoefte aangegeven aan nadere voorwaarden voor de keken of en zo ja welke meerwaarde een dergelijke kwaliteitsslag te maken. Nadrukkelijk moet hierbij ver- omliggende functies. verdere uitwerking van kleinschalige horecavoorzieningen voorziening kan hebben voor het toeristisch-recreatieve meld worden dat alleen het verkrijgen van een beter be- • Het initiatief moet een tegenprestatie leveren gericht op bij recreatievoorzieningen. In het Structuurplan wordt hier voorzieningenniveau. drijfsresultaat niet als verbetering van de kwaliteit wordt het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit welke geba- nader invulling aangegeven. aangemerkt. seerd wordt op het ter plaatse geldend gebiedstype. • De nieuwe toeristisch-recreatieve functie moet een dui- Beleidsuitgangspunt 6.8 Verkeer en infrastructuur Nieuwe voorzieningen delijke meerwaarde hebben ten opzichte van de be- Gezien het beleid in het Structuurplan voor horeca bij agrari- Indien nieuwe voorzieningen worden toegelaten, dient dit staande toeristisch-recreatieve structuur in de regio. sche bedrijven, kan voor een deel een doorvertaling gemaakt Voor de gemeenten ligt er de komende jaren geen struc- gebiedsspecifiek én functiespecifiek te worden benaderd. ‘Meer van hetzelfde’ moet vermeden worden. worden naar beleid voor horeca bij recreatieve voorzienin- tuuropgave. Het accent ligt op verbeteringen in de bestaan- Alleen in gebieden waar de draagkracht voldoende is en de gen. Dit leidt tot de volgende uitgangspunten: de structuur, bijvoorbeeld op het vlak van herinrichting van nieuwe functie geen hinder veroorzaakt kan ruimte worden Nieuwe bedrijven worden zijn dus welkom. Wel dienen de • Ondergeschikte horeca ten dienste van een andere profielen, verbeteren van aansluitingen en bewegwijzering. geboden aan oprichting van nieuwe dagrecreatieve voorzie- nieuwe voorzieningen een meerwaarde op te leveren voor (hoofd)activiteit, is toegestaan. Denk daarbij aan een In het landelijk gebied en de directe omgeving van de kern ningen. de toeristisch-recreatieve structuur van de subregio. Onder- kantine op een sportveld of op een (mini-)camping. De ligt wel een opgave wat betreft het langzaam verkeer; er is Vanwege de vele afwegingsfactoren bij het al dan niet toela- nemers worden uitdrukkelijk uitgedaagd om gebruik te ma- horeca-activiteit daarin moet onlosmakelijk verbonden behoefte aan betere uitloopmogelijkheden vanuit de ker- ten van een nieuwe dagrecreatieve voorziening wordt de ken van bestaande kwaliteiten in de subregio om een aan- zijn met de hoofdactiviteit en kan zonder die hoofdacti- nen. oprichting niet geregeld in het bestemmingsplan “Buitenge- trekkelijk toeristisch-recreatief product neer te zetten. viteit ook niet functioneren. Een opgave gaat wel ontstaan op het moment dat de zoek- bied Peel en Maas”. De noodzakelijke afweging kan onvol- De behoefte om voor de toeristisch-recreatieve sector meer • Ondergeschikte horeca op (mini-)campings kan ook wor- gebieden voor intensieve veehouderijen en glastuinbouwbe- doende plaatsvinden door middel van een wijzigingsbe- duidelijkheid en zekerheid te bieden wordt gevoeld. Een den ingezet voor passerende bezoekers in het buitenge- drijven (LOG’s en glastuinbouwconcentratiegebieden) nader voegdheid. verdere invulling zal opgenomen worden in de Structuurvi- bied (terrasfunctie). Dit betekent dat sprake is van horeca begrensd worden. Zodra deze gebieden intensief in gebruik sie. voor dagjesmensen. genomen gaan worden zal ook de infrastructuur onder de De belangrijkste criteria die gehanteerd zullen worden voor • Ondergeschikte horeca mag níet worden gebruikt voor loep genomen moeten worden. De infrastructuur zal aan de toelaatbaarheid zijn: feesten en partijen. moeten sluiten aan het gebruik zodat er geen overlast of • Bestaande horecabedrijven in het buitengebied die als knelpunten in de verkeersveiligheid en / of verkeersafwikke- zelfstandig horecabedrijf functioneren (bijv. restaurant ling optreden.

112 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 113 7. ONTWIKKELINGSPLANOLOGIE contourenbeleid ingevoerd. Het contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de realisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en an- derzijds ruimte wordt geboden voor noodzakelijk geachte 7.1 Inleiding ontwikkelingen van platteland en stedelijke gebieden. Het contourenbeleid is niet van toepassing voor de functies re- Bij de opzet van het nieuw op te stellen bestemmingsplan creatie, natuur en landbouw. Aangezien er geen delen van “Buitengebied” voor de gemeenten Helden, Kessel, Maas- Helden, Kessel, Maasbree en Meijel aangemerkt zijn als bree en Meijel geldt als algemeen uitgangspunt dat ge- ‘grens stedelijke dynamiek’ geldt voor het gehele plangebied streefd wordt naar de instandhouding en ontwikkeling van het contourenbeleid. De planbegrenzing is zo gekozen dat een duurzaam gebruik van het landelijk gebied, zowel t.b.v. alle gronden, vallend binnen de komgrenzen, geen onder- landbouw als natuur en landschap. deel uitmaken van het plangebied voor het bestemmings- plan “Buitengebied Peel en Maas”. Mochten er nog gronden De tendens van steeds verdergaande ontwikkelingen, schaal- resteren die gelegen zijn tussen de kom en de verbale con- vergroting en intensivering in de landbouw blijkt vaak te tour dan zullen deze ook buiten het plangebied blijven. Het leiden tot de wens of de noodzaak voor nieuwe en grotere, plangebied is in principe dan ook volledig buiten de (verbale) en eventueel hogere bedrijfsbebouwing. Daarnaast dienen contour gelegen. De uiteindelijke definitieve planbegrenzing de gebruiksmogelijkheden voor bestaande bebouwing in het zal vastgelegd worden bij het opstellen van het bestem- buitengebied te worden verruimd en is het (provinciale) be- mingsplan zelf. leid gericht op een grotere mate van ontstening. Tenslotte De belangrijkste voorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat, in het kader van duurzaamheid, voor nieuwe ont- buiten de vigerende contour, maar wel aansluitend aan de wikkelingen (bebouwing, verharding) in elk geval uitgegaan contour of binnen linten en clusters, is het realiseren van dient te worden van waterneutraal bouwen. kwaliteit, zowel op de te ontwikkelen plek zelf als in breder verband. Hiertoe is de provinciale VORm-regeling (Verhan- delbare OntwikkelingRechten methode) opgesteld. Indien 7.2 Contourenbeleid voldaan wordt aan de voorwaarden uit de regeling bestaan ook in het buitengebied van Helden, Kessel, Maasbree en Op 24 juni 2005 is door Provinciale Staten van de provincie Meijel buiten de verbale rode contour mogelijkheden voor Limburg, door middel van het vaststellen van de POL- nieuwe ontwikkelingen. De begrenzing van de verbale rode herziening op onderdelen Contourenbeleid Limburg, het

114 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 115 7. ONTWIKKELINGSPLANOLOGIE contourenbeleid ingevoerd. Het contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de realisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en an- derzijds ruimte wordt geboden voor noodzakelijk geachte 7.1 Inleiding ontwikkelingen van platteland en stedelijke gebieden. Het contourenbeleid is niet van toepassing voor de functies re- Bij de opzet van het nieuw op te stellen bestemmingsplan creatie, natuur en landbouw. Aangezien er geen delen van “Buitengebied” voor de gemeenten Helden, Kessel, Maas- Helden, Kessel, Maasbree en Meijel aangemerkt zijn als bree en Meijel geldt als algemeen uitgangspunt dat ge- ‘grens stedelijke dynamiek’ geldt voor het gehele plangebied streefd wordt naar de instandhouding en ontwikkeling van het contourenbeleid. De planbegrenzing is zo gekozen dat een duurzaam gebruik van het landelijk gebied, zowel t.b.v. alle gronden, vallend binnen de komgrenzen, geen onder- landbouw als natuur en landschap. deel uitmaken van het plangebied voor het bestemmings- plan “Buitengebied Peel en Maas”. Mochten er nog gronden De tendens van steeds verdergaande ontwikkelingen, schaal- resteren die gelegen zijn tussen de kom en de verbale con- vergroting en intensivering in de landbouw blijkt vaak te tour dan zullen deze ook buiten het plangebied blijven. Het leiden tot de wens of de noodzaak voor nieuwe en grotere, plangebied is in principe dan ook volledig buiten de (verbale) en eventueel hogere bedrijfsbebouwing. Daarnaast dienen contour gelegen. De uiteindelijke definitieve planbegrenzing de gebruiksmogelijkheden voor bestaande bebouwing in het zal vastgelegd worden bij het opstellen van het bestem- buitengebied te worden verruimd en is het (provinciale) be- mingsplan zelf. leid gericht op een grotere mate van ontstening. Tenslotte De belangrijkste voorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat, in het kader van duurzaamheid, voor nieuwe ont- buiten de vigerende contour, maar wel aansluitend aan de wikkelingen (bebouwing, verharding) in elk geval uitgegaan contour of binnen linten en clusters, is het realiseren van dient te worden van waterneutraal bouwen. kwaliteit, zowel op de te ontwikkelen plek zelf als in breder verband. Hiertoe is de provinciale VORm-regeling (Verhan- delbare OntwikkelingRechten methode) opgesteld. Indien 7.2 Contourenbeleid voldaan wordt aan de voorwaarden uit de regeling bestaan ook in het buitengebied van Helden, Kessel, Maasbree en Op 24 juni 2005 is door Provinciale Staten van de provincie Meijel buiten de verbale rode contour mogelijkheden voor Limburg, door middel van het vaststellen van de POL- nieuwe ontwikkelingen. De begrenzing van de verbale rode herziening op onderdelen Contourenbeleid Limburg, het

114 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 115 contour kan teruggevonden worden op de provinciale websi- stedelijke functies plaatsvinden in het buitengebied (buiten de ontwikkelingsplanologie te zien als een verlengstuk van 2. Planologisch – juridisch beleidskader: ontwikkelingsge- te www.limburg.nl. de verbale rode contouren) geldt het VORm-beleid. De Ver- de toelatingsplanologie. In dat geval geldt de volgende drie- richt bestemmingsplan (gedetailleerd waar nodig en glo- handelbare OntwikkelingsRechten methode (VORm) vereist trapsraket: baal en flexibel waar mogelijk). Indien ontwikkelingen bijdragen aan de verhoging/ verbete- een adequate tegenprestatie bij de betreffende ontwikke- 3. Kwaliteitskader: archeologiebeleid, monumentenbeleid, ring van de ruimtelijke kwaliteit kan gebruik worden ge- lingen, die niet alleen het betreffende gebied, maar ook in 1. toelatingsplanologie, binnenplans, gedetailleerd erfgoedbeleid, landschapsontwikkelingsplan, beeldkwali- maakt van VORm. Besloten zal moeten worden of deze mo- groter verband een verbetering betekent voor het landschap. 2. toelatingsplanologie, binnenplans globaal teitplan, welstandsnota, architectuurbeleid. gelijkheden binnenplans (bijv. vrijstelling ex artikel 15 WRO) Bij het VORm-beleid is over het algemeen sprake van een 3. ontwikkelingsplanologie, binnenplans, flexibel 4. Uitvoeringskader: uitvoeringsstrategie, uitvoeringsorga- of buitenplans (bijv. partiële herziening van het geldend tegenprestatie ten behoeve van de POG danwel die anders- 4. ontwikkelingsplanologie, buitenplans nisatie, uitvoeringsprogramma, financieringsprogramma. plan) worden geboden. Deze materie is zeer complex en in- zins een duidelijke maatschappelijke meerwaarde oplevert. middels wordt al door veel partijen in Limburg bestudeerd In het kader van dit Structuurplan dient bepaald te worden In haar eigen discussienotitie komt de provincie Limburg tot 3. Binnenplans versus buitenplans hoe dit vormgegeven moet worden. Voor de regio Peel en of de vier gemeenten, buiten de provinciale beleidslijnen, dezelfde conclusie. Binnen een bestemmingsplan kan via planvrijstellingen (art. Maas wordt een eigen beleid geformuleerd. Aan de hand eigen beleidsrichtingen wil bepalen om ontwikkelingen in 15) en planwijzigingen (art 11) ontwikkelingsruimte inge- Citaat discussienotitie provincie Limburg (2006-2007): “Een ontwikkelingsge- van dit beleid zal per onderwerp bekeken moeten worden het buitengebied mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht bouwd worden in het plan. Daarnaast kan via een buiten- richt bestemmingsplan heeft toelatingsplanologie als basis voor ontwikke- hoe de planologische ruimte geboden gaat worden (binnen- worden aan een beleid, lijkend op de BOM+-voorwaarden, planse vrijstelling (art. 19) ontwikkelingen gefaciliteerd wor- lingsplanologie. Slechts wanneer ontwikkelingen niet rechtstreeks zijn toe- plans versus buitenplans) en onder welke voorwaarden me- voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen en een sloop- den, die afwijken van het plan, maar wel passen binnen het gelaten kan een ontwikkeling voldoende gestuurd worden.” Einde citaat. dewerking kan worden verleend. Het formuleren van uit- compensatieregeling bij burgerwoningen. Hiermee worden lokale ruimtelijke beleid. Wanneer de regels voor de omvang gangspunten voor eventueel te leveren tegenprestaties na sloop van verouderde en/ of niet functionele bijgebou- en het gebruik van gronden en gebouwen helder en eendui- 2. Bestemmingsplan versus andere plannen hoort hier nadrukkelijk bij. wen, door middel van een salderingsregeling extra bebou- dig vastgelegd worden, kunnen onderdelen van de ontwik- In veel documenten over ontwikkelingsplanologie staat het wingsmogelijkheden gecreëerd voor woningen en/ of bijge- kelingsplanologie ingebouwd worden in het plan. Zie hier- ontwikkelingsgericht bestemmingsplan centraal. Het is maar bouwen. voor het opgenomen stroomschema. 7.3 Beleidslijn Ontwikkelingsplanologie Peel en de vraag of volstaan kan worden met deze planvorm. Omdat het planologisch - omgevingsbeleidskader breder is dan het Maas Om te komen tot een uitwerking voor de regio Peel en Maas planologisch - juridisch beleidskader en ook een kwaliteits- zijn de volgende 7 ankerpunten relevant. Om in het buitengebied diverse typen ontwikkelingen mo- kader nodig is, dienen de gemeenten te beschikken over een gelijk te maken zijn door de provincie inmiddels diverse be- 1. Toelatingsplanologie versus ontwikkelingsplanologie complete set beleidsdocumenten om helderheid te verschaf- leidslijnen ontwikkeld. Bij de uitbreiding of nieuwvestiging Er wordt in verschillende stukken gesproken over de ontwik- fen aan de burger. van (semi-)agrarische bedrijven staat het BOM+-beleid garant kelingsplanologie als vervanger van de toelatingsplanologie. 1. Planologisch beleidskader: ontwikkelingsgericht(e) struc- voor een afgewogen keuze van locatie en activiteit en vol- Vanuit de optiek van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is tuurplan / structuurvisie met een waardenkaart en een doende (landschappelijke) tegenprestaties. Indien ontwikke- het maar zeer te betwijfelen of ontwikkelingsplanologie los ontwikkelkaart / kwaliteitskaarten. lingen van woningen, niet-agrarische bedrijven of overige gezien kan worden van toelatingsplanologie. Het is beter om

116 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 117 contour kan teruggevonden worden op de provinciale websi- stedelijke functies plaatsvinden in het buitengebied (buiten de ontwikkelingsplanologie te zien als een verlengstuk van 2. Planologisch – juridisch beleidskader: ontwikkelingsge- te www.limburg.nl. de verbale rode contouren) geldt het VORm-beleid. De Ver- de toelatingsplanologie. In dat geval geldt de volgende drie- richt bestemmingsplan (gedetailleerd waar nodig en glo- handelbare OntwikkelingsRechten methode (VORm) vereist trapsraket: baal en flexibel waar mogelijk). Indien ontwikkelingen bijdragen aan de verhoging/ verbete- een adequate tegenprestatie bij de betreffende ontwikke- 3. Kwaliteitskader: archeologiebeleid, monumentenbeleid, ring van de ruimtelijke kwaliteit kan gebruik worden ge- lingen, die niet alleen het betreffende gebied, maar ook in 1. toelatingsplanologie, binnenplans, gedetailleerd erfgoedbeleid, landschapsontwikkelingsplan, beeldkwali- maakt van VORm. Besloten zal moeten worden of deze mo- groter verband een verbetering betekent voor het landschap. 2. toelatingsplanologie, binnenplans globaal teitplan, welstandsnota, architectuurbeleid. gelijkheden binnenplans (bijv. vrijstelling ex artikel 15 WRO) Bij het VORm-beleid is over het algemeen sprake van een 3. ontwikkelingsplanologie, binnenplans, flexibel 4. Uitvoeringskader: uitvoeringsstrategie, uitvoeringsorga- of buitenplans (bijv. partiële herziening van het geldend tegenprestatie ten behoeve van de POG danwel die anders- 4. ontwikkelingsplanologie, buitenplans nisatie, uitvoeringsprogramma, financieringsprogramma. plan) worden geboden. Deze materie is zeer complex en in- zins een duidelijke maatschappelijke meerwaarde oplevert. middels wordt al door veel partijen in Limburg bestudeerd In het kader van dit Structuurplan dient bepaald te worden In haar eigen discussienotitie komt de provincie Limburg tot 3. Binnenplans versus buitenplans hoe dit vormgegeven moet worden. Voor de regio Peel en of de vier gemeenten, buiten de provinciale beleidslijnen, dezelfde conclusie. Binnen een bestemmingsplan kan via planvrijstellingen (art. Maas wordt een eigen beleid geformuleerd. Aan de hand eigen beleidsrichtingen wil bepalen om ontwikkelingen in 15) en planwijzigingen (art 11) ontwikkelingsruimte inge- Citaat discussienotitie provincie Limburg (2006-2007): “Een ontwikkelingsge- van dit beleid zal per onderwerp bekeken moeten worden het buitengebied mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht bouwd worden in het plan. Daarnaast kan via een buiten- richt bestemmingsplan heeft toelatingsplanologie als basis voor ontwikke- hoe de planologische ruimte geboden gaat worden (binnen- worden aan een beleid, lijkend op de BOM+-voorwaarden, planse vrijstelling (art. 19) ontwikkelingen gefaciliteerd wor- lingsplanologie. Slechts wanneer ontwikkelingen niet rechtstreeks zijn toe- plans versus buitenplans) en onder welke voorwaarden me- voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen en een sloop- den, die afwijken van het plan, maar wel passen binnen het gelaten kan een ontwikkeling voldoende gestuurd worden.” Einde citaat. dewerking kan worden verleend. Het formuleren van uit- compensatieregeling bij burgerwoningen. Hiermee worden lokale ruimtelijke beleid. Wanneer de regels voor de omvang gangspunten voor eventueel te leveren tegenprestaties na sloop van verouderde en/ of niet functionele bijgebou- en het gebruik van gronden en gebouwen helder en eendui- 2. Bestemmingsplan versus andere plannen hoort hier nadrukkelijk bij. wen, door middel van een salderingsregeling extra bebou- dig vastgelegd worden, kunnen onderdelen van de ontwik- In veel documenten over ontwikkelingsplanologie staat het wingsmogelijkheden gecreëerd voor woningen en/ of bijge- kelingsplanologie ingebouwd worden in het plan. Zie hier- ontwikkelingsgericht bestemmingsplan centraal. Het is maar bouwen. voor het opgenomen stroomschema. 7.3 Beleidslijn Ontwikkelingsplanologie Peel en de vraag of volstaan kan worden met deze planvorm. Omdat het planologisch - omgevingsbeleidskader breder is dan het Maas Om te komen tot een uitwerking voor de regio Peel en Maas planologisch - juridisch beleidskader en ook een kwaliteits- zijn de volgende 7 ankerpunten relevant. Om in het buitengebied diverse typen ontwikkelingen mo- kader nodig is, dienen de gemeenten te beschikken over een gelijk te maken zijn door de provincie inmiddels diverse be- 1. Toelatingsplanologie versus ontwikkelingsplanologie complete set beleidsdocumenten om helderheid te verschaf- leidslijnen ontwikkeld. Bij de uitbreiding of nieuwvestiging Er wordt in verschillende stukken gesproken over de ontwik- fen aan de burger. van (semi-)agrarische bedrijven staat het BOM+-beleid garant kelingsplanologie als vervanger van de toelatingsplanologie. 1. Planologisch beleidskader: ontwikkelingsgericht(e) struc- voor een afgewogen keuze van locatie en activiteit en vol- Vanuit de optiek van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is tuurplan / structuurvisie met een waardenkaart en een doende (landschappelijke) tegenprestaties. Indien ontwikke- het maar zeer te betwijfelen of ontwikkelingsplanologie los ontwikkelkaart / kwaliteitskaarten. lingen van woningen, niet-agrarische bedrijven of overige gezien kan worden van toelatingsplanologie. Het is beter om

116 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 117 Ruimtelijke Ordening

Voor reguliere ontwikkelingen binnen de kaders van een ling, een storting van financiële middelen in een groenfonds, bestemmingsplan buitengebied (direct met nadere eisen, etc. vrijstelling met voorwaarden) kan een gemeente de gewens- Toelatingsplanologie Ontwikkelingsplanologie te basiskwaliteit benoemen. Dit is een soort van verplicht 5. Vastlegging en borging kwaliteitskader basispakket. Denk hierbij aan benutting bestaande bebou- Het is verder niet alleen van belang dat het kwaliteitskader wing, landschappelijke inpassing via erfbeplanting, parkeren goed vastgelegd en geborgd wordt, maar ook dat de borging op eigen erf, etc. van kwaliteit zelf goed geregeld is/wordt, zowel publiekrech- Binnenplans; ontwikkeling kan Binnenplans; ontwikkeling Binnenplans; ontwikkeling kan Binnenplans; ontwikkeling Buitenplans; ontwikkeling kan telijk als privaatrechtelijk. Dat begint met de waardenkaart, niet vanwege behoud van kan, evt. onder voorwaarden onder geformuleerde voor- past binnen de kaders van het eigenlijk niet tenzij voldaan Voor specifieke ontwikkelingen binnen de kaders van een c.q. de kaart van gebieden, bebouwing en zones en eindigt bestaande (hoge) waarden. binnen globale regeling. waarden binnen flexibele gez. ruimtelijk structuurbeleid wordt aan extra compensatie regeling bestemmingsplan buitengebied (lichte of zware wijziging met het aangeven van de gewenste ruimtelijke kwaliteit in met dito voorwaarden) kan een gemeente meer dan de ba- een landschapsstructuurplan, cultuurhistorische waardekaart, Nee Ja (zonodig Ja, en) Ja, mits Ja, mits Nee, tenzij (kwal. -- < +++) siskwaliteit benoemen. Dit is een soort van verplicht pluspak- archeologische waardekaart, beeldkwaliteitplan, welstands- Behoud van bestaande (hoge) Realisatie van de basiskwaliteit Realisatie van basiskwaliteit + Realisatie van basiskwaliteit ++ Realisatie extra basiskwaliteit ket. Denk hierbij aan een sloop - bonus regeling voor toela- nota of zelfs architectuurnota. basiskwaliteit gaat voor via nadere eisen via voorwaarden (vrijst. / wijz.) Via voorwaarden (wijzigings- + via maatwerk voorwaarden plan) ting van andere functies of extra ruimte, ruimte voor ruimte op locatie, een forsere landschappelijke inpassing voor uit- 6. Bepaling tegenprestatie breidingen in dassengebieden of struweelvogelgebieden, een Voor de bepaling van de tegenprestatie in algemene zin vergroeningsregeling voor realisatie van onderdelen van het moet uitgegaan worden van een causaal verband en de POG (bijv. EVZ), etc. vastlegging daarvan in tijd en plek.

Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voor specifieke ontwikkelingen buiten de kaders van een 1. Er moet allereerst een causale relatie gelegd kunnen Landbouw: nieuwvestiging in Landbouw: productiegeb. Landbouw: nieuwvestiging e Landbouw: toelaten nevenac- Landbouw: vestiging / uitbrei- bestemmingsplan buitengebied (afwijking via ruimtelijke worden tussen de prestatie en de tegenprestatie. gebied ALN buiten LOG ge- detailhandel, binnen opslag, 1 tiviteiten huisvesting tijdelijke ding boven referentiemaat van bedrijf in beekdal of groot- e onderbouwing art. 19 of via postzegelbestemmingsplan op 2. Verder moet de tegenprestatie in tijd worden bepaald bied, 2 agrarische bedrijfswo- agrarische bedrijfswoning bij werknemers, uitbreiding bouw- maar tot een te benoemen schalig veenontginningsgebied, ning volwaardig bedrijf, uitbreiding uitbreiding bouwblok boven 2 blok tot referentiemaat, VAB bovenmaat basis van beleidsmatige voorwaarden) en binnen of buiten (bijvoorbeeld tegenprestatie voorafgaand aan activiteit, Bedrijvigheid:nieuwvestiging binnen bouwblok ha beleid : 20-30% uitbrei- bedrijf in agrarisch gebied of bij Bedrijvigheid: 10% uitbreiding Bedrijvigheid Bedrijvigheid: sanering onge- de kaders van een ontwikkelingsgericht structuurplan kan binnen een jaar na activiteit). Bedrijvigheid: 10-20% uitbrei- ding, sanering ongewenste burgerwoning t.o.v. huidige bedrijfsvloerop- wenste bedrijvigheid via wo- een gemeente nog meer dan de basiskwaliteit benoemen. Dit 3. Tenslotte moet de tegenprestatie qua plek/locatie wor- Wonen: sloop en herbouw 2 pervlak ding t.o.v. huidige bedrijfs- bedrijvigheid via woningbouw ningbouw separate woningen bij boerde- Wonen: uitbreiding hoofdge- vloeroppervlak Wonen: realisatie ruimte voor Wonen: realisatie ruimte voor is dan een soort van verplicht extra pluspakket. Denk hierbij den bepaald (tegenprestatie nabij activiteit, binnen de- rijsplitsing bouw en/of bijgebouw tot max. Wonen: inwoning / mantelzorg, ruimte woningen op geschikte ruimte woningen in zichtas aan een forsere sloop – bonusregeling (gebiedsgerichte rood zelfde gebiedstypologie, binnen gemeente, binnen re- normering kleinschalig logeren, boerderij- locatie. bebouwingsconc. splitsing voor rood regeling, gebiedsgerichte rood voor groen rege- gio).

118 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 119 Ruimtelijke Ordening

Voor reguliere ontwikkelingen binnen de kaders van een ling, een storting van financiële middelen in een groenfonds, bestemmingsplan buitengebied (direct met nadere eisen, etc. vrijstelling met voorwaarden) kan een gemeente de gewens- Toelatingsplanologie Ontwikkelingsplanologie te basiskwaliteit benoemen. Dit is een soort van verplicht 5. Vastlegging en borging kwaliteitskader basispakket. Denk hierbij aan benutting bestaande bebou- Het is verder niet alleen van belang dat het kwaliteitskader wing, landschappelijke inpassing via erfbeplanting, parkeren goed vastgelegd en geborgd wordt, maar ook dat de borging op eigen erf, etc. van kwaliteit zelf goed geregeld is/wordt, zowel publiekrech- Binnenplans; ontwikkeling kan Binnenplans; ontwikkeling Binnenplans; ontwikkeling kan Binnenplans; ontwikkeling Buitenplans; ontwikkeling kan telijk als privaatrechtelijk. Dat begint met de waardenkaart, niet vanwege behoud van kan, evt. onder voorwaarden onder geformuleerde voor- past binnen de kaders van het eigenlijk niet tenzij voldaan Voor specifieke ontwikkelingen binnen de kaders van een c.q. de kaart van gebieden, bebouwing en zones en eindigt bestaande (hoge) waarden. binnen globale regeling. waarden binnen flexibele gez. ruimtelijk structuurbeleid wordt aan extra compensatie regeling bestemmingsplan buitengebied (lichte of zware wijziging met het aangeven van de gewenste ruimtelijke kwaliteit in met dito voorwaarden) kan een gemeente meer dan de ba- een landschapsstructuurplan, cultuurhistorische waardekaart, Nee Ja (zonodig Ja, en) Ja, mits Ja, mits Nee, tenzij (kwal. -- < +++) siskwaliteit benoemen. Dit is een soort van verplicht pluspak- archeologische waardekaart, beeldkwaliteitplan, welstands- Behoud van bestaande (hoge) Realisatie van de basiskwaliteit Realisatie van basiskwaliteit + Realisatie van basiskwaliteit ++ Realisatie extra basiskwaliteit ket. Denk hierbij aan een sloop - bonus regeling voor toela- nota of zelfs architectuurnota. basiskwaliteit gaat voor via nadere eisen via voorwaarden (vrijst. / wijz.) Via voorwaarden (wijzigings- + via maatwerk voorwaarden plan) ting van andere functies of extra ruimte, ruimte voor ruimte op locatie, een forsere landschappelijke inpassing voor uit- 6. Bepaling tegenprestatie breidingen in dassengebieden of struweelvogelgebieden, een Voor de bepaling van de tegenprestatie in algemene zin vergroeningsregeling voor realisatie van onderdelen van het moet uitgegaan worden van een causaal verband en de POG (bijv. EVZ), etc. vastlegging daarvan in tijd en plek.

Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voorbeelden: Voor specifieke ontwikkelingen buiten de kaders van een 1. Er moet allereerst een causale relatie gelegd kunnen Landbouw: nieuwvestiging in Landbouw: productiegeb. Landbouw: nieuwvestiging e Landbouw: toelaten nevenac- Landbouw: vestiging / uitbrei- bestemmingsplan buitengebied (afwijking via ruimtelijke worden tussen de prestatie en de tegenprestatie. gebied ALN buiten LOG ge- detailhandel, binnen opslag, 1 tiviteiten huisvesting tijdelijke ding boven referentiemaat van bedrijf in beekdal of groot- e onderbouwing art. 19 of via postzegelbestemmingsplan op 2. Verder moet de tegenprestatie in tijd worden bepaald bied, 2 agrarische bedrijfswo- agrarische bedrijfswoning bij werknemers, uitbreiding bouw- maar tot een te benoemen schalig veenontginningsgebied, ning volwaardig bedrijf, uitbreiding uitbreiding bouwblok boven 2 blok tot referentiemaat, VAB bovenmaat basis van beleidsmatige voorwaarden) en binnen of buiten (bijvoorbeeld tegenprestatie voorafgaand aan activiteit, Bedrijvigheid:nieuwvestiging binnen bouwblok ha beleid : 20-30% uitbrei- bedrijf in agrarisch gebied of bij Bedrijvigheid: 10% uitbreiding Bedrijvigheid Bedrijvigheid: sanering onge- de kaders van een ontwikkelingsgericht structuurplan kan binnen een jaar na activiteit). Bedrijvigheid: 10-20% uitbrei- ding, sanering ongewenste burgerwoning t.o.v. huidige bedrijfsvloerop- wenste bedrijvigheid via wo- een gemeente nog meer dan de basiskwaliteit benoemen. Dit 3. Tenslotte moet de tegenprestatie qua plek/locatie wor- Wonen: sloop en herbouw 2 pervlak ding t.o.v. huidige bedrijfs- bedrijvigheid via woningbouw ningbouw separate woningen bij boerde- Wonen: uitbreiding hoofdge- vloeroppervlak Wonen: realisatie ruimte voor Wonen: realisatie ruimte voor is dan een soort van verplicht extra pluspakket. Denk hierbij den bepaald (tegenprestatie nabij activiteit, binnen de- rijsplitsing bouw en/of bijgebouw tot max. Wonen: inwoning / mantelzorg, ruimte woningen op geschikte ruimte woningen in zichtas aan een forsere sloop – bonusregeling (gebiedsgerichte rood zelfde gebiedstypologie, binnen gemeente, binnen re- normering kleinschalig logeren, boerderij- locatie. bebouwingsconc. splitsing voor rood regeling, gebiedsgerichte rood voor groen rege- gio).

118 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 119 Voor bepaling van de hoogte van de tegenprestatie kan uit- 7.4 Nadere uitwerking Ontwikkelingsplanologie tegenprestatie zijn uitstekend te regelen met de instru- gegaan worden van een vaste normering (bijvoorbeeld sloop menten van de toelatingsplanologie. - bonus regeling van 10-20%, natuurcompensatie van 1:1,5), Tot op heden wordt aangegeven voor welke ontwikkelingen Andere vormen van tegenprestatie zijn beduidend moei- van het financieel voordeel (planeconomisch gewin, hogere in de subregio mogelijkheden geboden gaan worden met lijker te benoemen maar ook vooral moeilijk in een juri- grondprijs) of van de mate van afwijking (bijvoorbeeld basis, behulp van Ontwikkelingsplanologie. Hiermee is echter nog disch bindende en correcte procedure te gieten. Zie hier- basis plus, basis plus extra). Ook de benodigde instrumentele geen uitwerking gegeven over hoe de aanvaardbaarheid van voor paragraaf 7.3 onder punt 6 bij hetgeen daar gezegd en/of financiële aspecten (bijvoorbeeld projectenprogramma een gegeven ontwikkeling beoordeeld wordt. Ook de vraag is over causaal verband. Daarnaast geldt een juridische eigen landschappelijk raamwerk en POG, groenfonds met welke tegenprestatie geleverd moet worden, noch qua aard belemmering doordat privaatrechtelijk niet iets geregeld labelen projecten) zal goed vast gelegd moeten worden. en omvang, is nog niet beantwoord. In deze paragraaf willen mag worden waarvoor een publieksrechtelijk instrument de vier gemeenten aangeven hoe op deze vragen wel een bestaat. 7. Belang van handhaving antwoord gegeven kan gaan worden. Dit zal niet in dit Struc- Een mogelijk middel om deze vragen te beantwoorden Het draagvlak voor een ontwikkelingsgericht plan zal snel tuurplan gebeuren maar het is wel uitdrukkelijk de wens om kan bijvoorbeeld liggen in het opstellen van een Land- wegvallen als er niet gehandhaafd wordt. Bij een traditioneel dit te doen in de Structuurvisie (zoals bedoeld in de Wro). schapsontwikkelingsplan. Bij deze planvorm horen con- plan richt de handhaving zich op het tegengaan van illegale crete uitvoeringsprojecten benoemd te worden. Het rea- bebouwing en illegaal gebruik en op de handhaving van De volgende opsplitsing in nog te nemen stappen kan ge- liseren van deze projecten of het leveren van een bijdra- afgegeven bouwvergunningen. Bij een ontwikkelingsgericht maakt worden: ge aan deze projecten kan een passende tegenprestatie plan zal de handhaving zich daarnaast dienen te richten op 1. Het uitwerken en opstellen van een ‘kwaliteitskader’ als zijn. het uitvoeren van de gemaakte afspraken. Afspraken in het toetsingsmiddel van de aanvaardbaarheid van een initia- kader van aanpassingen, inpassingen en tegenprestaties die tief. Het gaat in wezen om een nadere uitwerking en de initiatiefnemer dient uit te voeren. Als basis voor de concretisering van de in hoofdstuk 5 opgenomen be- handhaving dient de privaatrechtelijke overeenkomst, waarin schrijving van de gebiedskarakteristieken. Kortom wat is staat wat van de initiatiefnemer aan prestaties wordt ver- belangrijk voor gegeven gronden en welke aspecten wacht. Een tijdslimiet en een boetebeding horen daarom in daarvan moeten hun weerklank vinden in de te vragen de privaatrechtelijke overeenkomst te worden opgenomen. tegenprestatie. Het is niet de bedoeling om een generie- ke regeling op te stellen. Het is en blijft altijd maatwerk. 2. Het uitwerken van de te vragen tegenprestatie. Kan vol- staan worden met een binnenplanse tegenprestatie? Denk hierbij aan een sloopbonus of alleen de randvoor- waarde tot landschappelijke inpassing? Deze vormen van

120 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 121 Voor bepaling van de hoogte van de tegenprestatie kan uit- 7.4 Nadere uitwerking Ontwikkelingsplanologie tegenprestatie zijn uitstekend te regelen met de instru- gegaan worden van een vaste normering (bijvoorbeeld sloop menten van de toelatingsplanologie. - bonus regeling van 10-20%, natuurcompensatie van 1:1,5), Tot op heden wordt aangegeven voor welke ontwikkelingen Andere vormen van tegenprestatie zijn beduidend moei- van het financieel voordeel (planeconomisch gewin, hogere in de subregio mogelijkheden geboden gaan worden met lijker te benoemen maar ook vooral moeilijk in een juri- grondprijs) of van de mate van afwijking (bijvoorbeeld basis, behulp van Ontwikkelingsplanologie. Hiermee is echter nog disch bindende en correcte procedure te gieten. Zie hier- basis plus, basis plus extra). Ook de benodigde instrumentele geen uitwerking gegeven over hoe de aanvaardbaarheid van voor paragraaf 7.3 onder punt 6 bij hetgeen daar gezegd en/of financiële aspecten (bijvoorbeeld projectenprogramma een gegeven ontwikkeling beoordeeld wordt. Ook de vraag is over causaal verband. Daarnaast geldt een juridische eigen landschappelijk raamwerk en POG, groenfonds met welke tegenprestatie geleverd moet worden, noch qua aard belemmering doordat privaatrechtelijk niet iets geregeld labelen projecten) zal goed vast gelegd moeten worden. en omvang, is nog niet beantwoord. In deze paragraaf willen mag worden waarvoor een publieksrechtelijk instrument de vier gemeenten aangeven hoe op deze vragen wel een bestaat. 7. Belang van handhaving antwoord gegeven kan gaan worden. Dit zal niet in dit Struc- Een mogelijk middel om deze vragen te beantwoorden Het draagvlak voor een ontwikkelingsgericht plan zal snel tuurplan gebeuren maar het is wel uitdrukkelijk de wens om kan bijvoorbeeld liggen in het opstellen van een Land- wegvallen als er niet gehandhaafd wordt. Bij een traditioneel dit te doen in de Structuurvisie (zoals bedoeld in de Wro). schapsontwikkelingsplan. Bij deze planvorm horen con- plan richt de handhaving zich op het tegengaan van illegale crete uitvoeringsprojecten benoemd te worden. Het rea- bebouwing en illegaal gebruik en op de handhaving van De volgende opsplitsing in nog te nemen stappen kan ge- liseren van deze projecten of het leveren van een bijdra- afgegeven bouwvergunningen. Bij een ontwikkelingsgericht maakt worden: ge aan deze projecten kan een passende tegenprestatie plan zal de handhaving zich daarnaast dienen te richten op 1. Het uitwerken en opstellen van een ‘kwaliteitskader’ als zijn. het uitvoeren van de gemaakte afspraken. Afspraken in het toetsingsmiddel van de aanvaardbaarheid van een initia- kader van aanpassingen, inpassingen en tegenprestaties die tief. Het gaat in wezen om een nadere uitwerking en de initiatiefnemer dient uit te voeren. Als basis voor de concretisering van de in hoofdstuk 5 opgenomen be- handhaving dient de privaatrechtelijke overeenkomst, waarin schrijving van de gebiedskarakteristieken. Kortom wat is staat wat van de initiatiefnemer aan prestaties wordt ver- belangrijk voor gegeven gronden en welke aspecten wacht. Een tijdslimiet en een boetebeding horen daarom in daarvan moeten hun weerklank vinden in de te vragen de privaatrechtelijke overeenkomst te worden opgenomen. tegenprestatie. Het is niet de bedoeling om een generie- ke regeling op te stellen. Het is en blijft altijd maatwerk. 2. Het uitwerken van de te vragen tegenprestatie. Kan vol- staan worden met een binnenplanse tegenprestatie? Denk hierbij aan een sloopbonus of alleen de randvoor- waarde tot landschappelijke inpassing? Deze vormen van

120 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 121 8 DUURZAAMHEID 8.3 Wonen in Peel en Maas

De samenleving stelt steeds hogere eisen aan de omgang met de leefomgeving. Vooral in de tweede helft van de vorige 8.1 Inleiding eeuw stond de verscheidenheid van het landschap van Peel en Maas onder druk. In het nieuwe millennium is meer dan In de concept-Perspectievennota wordt invulling gegeven ooit sprake van een zoektocht naar een evenwichtige en aan onder andere het begrip duurzaamheid en de doorver- duurzame manier van omgaan met de leefomgeving. Behoud taling daarvan naar de verschillende beleidslijnen. Hieronder van de omgevingskwaliteit vraagt om creatief ruimtegebruik is deze tekst overgenomen. Tevens wordt aangegeven wat en kwalitatief hoogwaardig ruimtelijk ontwerp. Permanente dit betekent voor het voorliggende Structuurplan. aandacht is nodig voor het ontwikkelen van kwaliteit en ruimte in bestaand stedelijk gebied door middel van meer- voudig ruimtegebruik, herstructurering en saldering. 8.2 Richtinggevende principes Duurzaamheid heeft ook te maken met een evenwichtige Als onderdeel van de Regio Venlo omarmt Peel en Maas bevolkingsopbouw, een opbouw met toekomstwaarde. Deze duurzaamheid als leidend principe. De aanwezige economi- is van levensbelang voor de leefbaarheid in de kernen en een sche activiteiten (industrie, logistiek, agribusiness) maken het belangrijke voorwaarde voor zelfsturing. De beschikbaarheid mogelijk om duurzame ketens te vormen. Peel en Maas han- van voldoende betaalbare) woningen en (passende) banen teert dit concept stimulerend, als bron voor innovatie en voor jongeren en jonge gezinnen die terug willen keren, is ontwikkeling. Duurzaamheid heeft betrekking op heet ma- een absolute voorwaarde. Dit geldt niet alleen voor hoger- ken van keuzes met toekomstwaarde op sociaal (kwaliteit opgeleide jongeren maar ook voor (V)MBO’ers. van leven), economisch gebied (waarde creëren) en ruimtelijk gebied (schaarse natuurlijke hulpbronnen verstandig benut- Het woonbeleid is vastgelegd in de regionale woonvisie. Cen- ten). trale doelstelling is het creëren van een aantrekkelijke woonomgeving waarin mensen willen (blijven) wonen. Het geeft een antwoord op de ontwikkeling van eigen bevol- kingssamenstelling door vergroening, vergrijzing en gezins- verdunning. Het aanpassen van de woningvoorraad aan ver-

122 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 123 8 DUURZAAMHEID 8.3 Wonen in Peel en Maas

De samenleving stelt steeds hogere eisen aan de omgang met de leefomgeving. Vooral in de tweede helft van de vorige 8.1 Inleiding eeuw stond de verscheidenheid van het landschap van Peel en Maas onder druk. In het nieuwe millennium is meer dan In de concept-Perspectievennota wordt invulling gegeven ooit sprake van een zoektocht naar een evenwichtige en aan onder andere het begrip duurzaamheid en de doorver- duurzame manier van omgaan met de leefomgeving. Behoud taling daarvan naar de verschillende beleidslijnen. Hieronder van de omgevingskwaliteit vraagt om creatief ruimtegebruik is deze tekst overgenomen. Tevens wordt aangegeven wat en kwalitatief hoogwaardig ruimtelijk ontwerp. Permanente dit betekent voor het voorliggende Structuurplan. aandacht is nodig voor het ontwikkelen van kwaliteit en ruimte in bestaand stedelijk gebied door middel van meer- voudig ruimtegebruik, herstructurering en saldering. 8.2 Richtinggevende principes Duurzaamheid heeft ook te maken met een evenwichtige Als onderdeel van de Regio Venlo omarmt Peel en Maas bevolkingsopbouw, een opbouw met toekomstwaarde. Deze duurzaamheid als leidend principe. De aanwezige economi- is van levensbelang voor de leefbaarheid in de kernen en een sche activiteiten (industrie, logistiek, agribusiness) maken het belangrijke voorwaarde voor zelfsturing. De beschikbaarheid mogelijk om duurzame ketens te vormen. Peel en Maas han- van voldoende betaalbare) woningen en (passende) banen teert dit concept stimulerend, als bron voor innovatie en voor jongeren en jonge gezinnen die terug willen keren, is ontwikkeling. Duurzaamheid heeft betrekking op heet ma- een absolute voorwaarde. Dit geldt niet alleen voor hoger- ken van keuzes met toekomstwaarde op sociaal (kwaliteit opgeleide jongeren maar ook voor (V)MBO’ers. van leven), economisch gebied (waarde creëren) en ruimtelijk gebied (schaarse natuurlijke hulpbronnen verstandig benut- Het woonbeleid is vastgelegd in de regionale woonvisie. Cen- ten). trale doelstelling is het creëren van een aantrekkelijke woonomgeving waarin mensen willen (blijven) wonen. Het geeft een antwoord op de ontwikkeling van eigen bevol- kingssamenstelling door vergroening, vergrijzing en gezins- verdunning. Het aanpassen van de woningvoorraad aan ver-

122 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 123 anderende behoeften is een belangrijke uitdaging. Daarbij welzijn; Onderwijs is cruciaal voor een bestendige toekomst van Peel ontwikkelen. Duurzaamheid geldt als katalysator voor inno- komt een opgave zorg te dragen voor passende huisvesting - Nieuwbouw en herstructurering zorgen voor een kwali- en Maas. Het bestaande aanbod van basis- en voortgezet vatie en creativiteit. voor zorgbehoevenden en mensen met een beperking. Naast teitsimpuls; onderwijs ((Bouwens van der Boije College) is een goed ver- Economische groei is een belangrijke voorwaarde om leef- nieuwbouw is ook in het woonbeleid herstructurering een in - Ruime woningen voor nieuwe burgers die de ruimte, rust trekpunt. Aanvullend legt de gemeente Peel en Maas slimme baarheid duurzaam op peil te houden. De gemeente Peel en belang toenemend thema om ruimte te scheppen en kwali- en geborgenheid van Peel en Maas zoeken. verbindingen tussen kennis- en onderwijscentra en bedrij- Maas bouwt haar positie verder uit om een vooraanstaande teit te verhogen. • Duurzaam bouwen is de norm bij ruimtelijke ontwikkelingen. ven,zowel binnen als buiten de gemeentegrenzen. De net- rol te spelen in de regionale economische ontwikkeling. On- werksamenleving biedt kansen voor samenwerking met in- derscheidend vermogen en waardecreatie zijn leidende be- In een open samenleving is een goede verkeersontsluiting stellingen voor middelbaar, hoger en universiteit onderwijs, grippen. cruciaal. De infrastructuur voor verkeer en vervoer is histo- 8.4 Leven in Peel en Maas van Venlo tot Wageningen, Eindhoven en . risch gegroeid. Woon-werk relaties zorgen voor groeiende Om voldoende financieel draagvlak te verwerven voor een verkeersstromen. Veel jongeren maken gebruik van het Het beleid rond werk, welzijn en zorg is de laatste jaren sterk Kader voor sociaal beleid duurzame manier van produceren is het veelal nodig op een openbaar vervoer om naar school (MBO, HBO en universiteit) veranderd. Bij het bevorderen van de leefbaarheid hoort het • Maximalisatie van zelfredzaamheid van burgers door te kiezen grotere schaal te produceren. Deze specialisatie door schaal- te gaan. In het licht van de demografische ontwikkeling en stimuleren van participatie in de breedste zin van het woord. voor werk, toeleiding naar werk en, indien dit onvoldoende vergroting speelt met name in de intensieve veehouderij, de de stijgende mobiliteit is het cruciaal het OV netwerk te ver- Vanuit de Wmo en Wwb heeft Peel en Maas de kans om een haalbaar is, maatschappelijke participatie op basis van een stel- melkveehouderij en de glastuinbouw. Peel en Maas heeft beteren. Bij verdere groei van het woon-werk verkeer is stevige rol te spelen op dit beleidsterrein. De insteek is om sel van maatregelen, waaronder opleiding, maatschappelijke oog voor de spanning die dat oproept met het streven naar daarnaast aanpassing van de wegencapaciteit wenselijk. De zelfredzaamheid maximaal mogelijk te maken door te kiezen participatie, gezondheid en wonen; versterking van de omgevingskwaliteit. Net als bij sociaal aansluiting op het hoofdwegennet moet worden verbeterd, voor werk, toeleiding naar werk en, indien dit onvoldoende • Ontwikkeling van relatie tussen onderwijs en praktijk en pas- beleid vormt is ook voor economische ontwikkeling de be- niet alleen om de doorstroming te verbeteren, maar ook om haalbaar is, maatschappelijke participatie. Het gaat er om dat send werk in de regio bindt jongeren en jonge gezinnen. Een schikbaarheid en toepassing van kennis en onderwijs een daarmee de uitstoot te verminderen. Ten behoeve van de de burgers eerst meetellen in de samenleving en daarna – veelheid aan regionale onderwijsinstellingen (o.a. HAS, Wage- onmisbaar fundament. Ook hier stimuleert Peel en Maas de verkeersveiligheid wordt ingezet op verlaging van de gemid- naar vermogen – meedoen in de vorm van arbeidsparticipa- ningen, Venlo) en bedrijven (Brainport, Greenport) biedt kan- totstandkoming van slimme verbindingen tussen praktijk en delde snelheid in woonwijken. tie. sen. onderwijs, binnen en buiten de regio. De Research & Business campus op Klavertje 4 is één van de troefkaarten. Kader voor ruimtelijk beleid De gemeente biedt een stevig vangnet voor hen die dat no- • Een evenwichtige bevolkingsopbouw is uitgangspunt voor be- dig hebben. Sociale en materiële armoede wordt voorkomen. 8.5 Werken in Peel en Maas De kwaliteit van leven is een belangrijke pullfactor voor ken- leid. Gerichte maatregelen spelen in de demografische ontwik- Door goede afspraken met alle relevante partners op het niswerkers. Naast een passende baan en woning met goede kelingen: terrein van wonen, welzijn en zorg is al een forse kwaliteits- De Regio Venlo heeft duurzame ontwikkeling omarmd. Den- voorzieningen in de omgeving, zijn een aantrekkelijke en - Betaalbare woningen voor starters en (terugkerende) jon- slag gemaakt in de vorm van extramuralisering en spreiding ken vanuit duurzaamheid is een kans om de economische veilige omgeving met recreatiemogelijkheden en een rijke geren en jonge gezinnen; van voorzieningen. structuur en de leefbaarheid in de kernen en ommeland te cultuur(historie) belangrijke elementen om te koesteren en - Levensloopbestendige woningen met vormen van zorg en ontwikkelen.

124 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 8 125 anderende behoeften is een belangrijke uitdaging. Daarbij welzijn; Onderwijs is cruciaal voor een bestendige toekomst van Peel ontwikkelen. Duurzaamheid geldt als katalysator voor inno- komt een opgave zorg te dragen voor passende huisvesting - Nieuwbouw en herstructurering zorgen voor een kwali- en Maas. Het bestaande aanbod van basis- en voortgezet vatie en creativiteit. voor zorgbehoevenden en mensen met een beperking. Naast teitsimpuls; onderwijs ((Bouwens van der Boije College) is een goed ver- Economische groei is een belangrijke voorwaarde om leef- nieuwbouw is ook in het woonbeleid herstructurering een in - Ruime woningen voor nieuwe burgers die de ruimte, rust trekpunt. Aanvullend legt de gemeente Peel en Maas slimme baarheid duurzaam op peil te houden. De gemeente Peel en belang toenemend thema om ruimte te scheppen en kwali- en geborgenheid van Peel en Maas zoeken. verbindingen tussen kennis- en onderwijscentra en bedrij- Maas bouwt haar positie verder uit om een vooraanstaande teit te verhogen. • Duurzaam bouwen is de norm bij ruimtelijke ontwikkelingen. ven,zowel binnen als buiten de gemeentegrenzen. De net- rol te spelen in de regionale economische ontwikkeling. On- werksamenleving biedt kansen voor samenwerking met in- derscheidend vermogen en waardecreatie zijn leidende be- In een open samenleving is een goede verkeersontsluiting stellingen voor middelbaar, hoger en universiteit onderwijs, grippen. cruciaal. De infrastructuur voor verkeer en vervoer is histo- 8.4 Leven in Peel en Maas van Venlo tot Wageningen, Eindhoven en Maastricht. risch gegroeid. Woon-werk relaties zorgen voor groeiende Om voldoende financieel draagvlak te verwerven voor een verkeersstromen. Veel jongeren maken gebruik van het Het beleid rond werk, welzijn en zorg is de laatste jaren sterk Kader voor sociaal beleid duurzame manier van produceren is het veelal nodig op een openbaar vervoer om naar school (MBO, HBO en universiteit) veranderd. Bij het bevorderen van de leefbaarheid hoort het • Maximalisatie van zelfredzaamheid van burgers door te kiezen grotere schaal te produceren. Deze specialisatie door schaal- te gaan. In het licht van de demografische ontwikkeling en stimuleren van participatie in de breedste zin van het woord. voor werk, toeleiding naar werk en, indien dit onvoldoende vergroting speelt met name in de intensieve veehouderij, de de stijgende mobiliteit is het cruciaal het OV netwerk te ver- Vanuit de Wmo en Wwb heeft Peel en Maas de kans om een haalbaar is, maatschappelijke participatie op basis van een stel- melkveehouderij en de glastuinbouw. Peel en Maas heeft beteren. Bij verdere groei van het woon-werk verkeer is stevige rol te spelen op dit beleidsterrein. De insteek is om sel van maatregelen, waaronder opleiding, maatschappelijke oog voor de spanning die dat oproept met het streven naar daarnaast aanpassing van de wegencapaciteit wenselijk. De zelfredzaamheid maximaal mogelijk te maken door te kiezen participatie, gezondheid en wonen; versterking van de omgevingskwaliteit. Net als bij sociaal aansluiting op het hoofdwegennet moet worden verbeterd, voor werk, toeleiding naar werk en, indien dit onvoldoende • Ontwikkeling van relatie tussen onderwijs en praktijk en pas- beleid vormt is ook voor economische ontwikkeling de be- niet alleen om de doorstroming te verbeteren, maar ook om haalbaar is, maatschappelijke participatie. Het gaat er om dat send werk in de regio bindt jongeren en jonge gezinnen. Een schikbaarheid en toepassing van kennis en onderwijs een daarmee de uitstoot te verminderen. Ten behoeve van de de burgers eerst meetellen in de samenleving en daarna – veelheid aan regionale onderwijsinstellingen (o.a. HAS, Wage- onmisbaar fundament. Ook hier stimuleert Peel en Maas de verkeersveiligheid wordt ingezet op verlaging van de gemid- naar vermogen – meedoen in de vorm van arbeidsparticipa- ningen, Venlo) en bedrijven (Brainport, Greenport) biedt kan- totstandkoming van slimme verbindingen tussen praktijk en delde snelheid in woonwijken. tie. sen. onderwijs, binnen en buiten de regio. De Research & Business campus op Klavertje 4 is één van de troefkaarten. Kader voor ruimtelijk beleid De gemeente biedt een stevig vangnet voor hen die dat no- • Een evenwichtige bevolkingsopbouw is uitgangspunt voor be- dig hebben. Sociale en materiële armoede wordt voorkomen. 8.5 Werken in Peel en Maas De kwaliteit van leven is een belangrijke pullfactor voor ken- leid. Gerichte maatregelen spelen in de demografische ontwik- Door goede afspraken met alle relevante partners op het niswerkers. Naast een passende baan en woning met goede kelingen: terrein van wonen, welzijn en zorg is al een forse kwaliteits- De Regio Venlo heeft duurzame ontwikkeling omarmd. Den- voorzieningen in de omgeving, zijn een aantrekkelijke en - Betaalbare woningen voor starters en (terugkerende) jon- slag gemaakt in de vorm van extramuralisering en spreiding ken vanuit duurzaamheid is een kans om de economische veilige omgeving met recreatiemogelijkheden en een rijke geren en jonge gezinnen; van voorzieningen. structuur en de leefbaarheid in de kernen en ommeland te cultuur(historie) belangrijke elementen om te koesteren en - Levensloopbestendige woningen met vormen van zorg en ontwikkelen.

124 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 8 125 Kader voor economisch beleid Duurzaamheid komt ook aan de orde door aandacht voor 9. UITVOERINGSPARAGRAAF Omschrijving werkzaamheden lange ter- Kosten Planning • Greenport Venlo is een uitgelezen kans om innovatieve en economische ontwikkelingen. Enerzijds de grootschaligere mijn (na 1 januari 2011) duurzame ontwikkeling vorm te geven, voor de middellange ontwikkelingen zoals beoogd in landbouwontwikkelingsge- Opstelling integrale structuurvisie voor het p.m. p.m. termijn kan De Floriade 2012 fungeren als vliegwiel; bieden en glastuinbouwconcentratiegebieden maar ook in hele grondgebied van de regio Peel en • Extensieve vormen van recreatie en toerisme, profiterend van de vorm van allerlei omschakelingsmogelijkheden en neven- Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsparagraaf. Om de in het Maas, al dan niet op basis van deelvisies voor: aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuur(historie), activiteiten. Het totale pakket moet de economische duur- plan beschreven doelstellingen en uitgangspunten daadwer- - Het buitengebied versterken de concurrentiepositie van de toeristisch-recreatieve zaamheid garanderen zonder dat dit ten koste gaat van kelijk te behalen c.q. te realiseren is een aantal vervolgstap- - De kernen sector. landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. De mogelijkhe- pen noodzakelijk. Het betreft hier kosten, die inherent zijn - De bedrijventerreinen den voor economische ontwikkeling worden ook geacht een aan het ontwikkelingsgerichte karakter van het bestem- doorwerking te hebben naar het leefbaar houden van het mingsplan. De gewenste ontwikkelingen zijn mogelijk indien Voor deze kosten is binnen de begrotingen van de vier ge- 8.6 Betekenis voor Structuurplan landelijk gebied. de sectorale onderzoeken zijn uitgevoerd. Worden deze on- meenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel voldoende kre- derzoeken niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd, dan is na- diet beschikbaar. Het duurzame behoud van de bestaande kwaliteiten op land- der onderzoek bij elke afzonderlijke ontwikkeling vereist. schappelijke en natuurlijke waarden is uitgangspunt in het In de navolgende tabel is aangegeven welke maatrege- Structuurplan. Het vastleggen hiervan is een primaire functie len/activiteiten op korte en lange termijn nodig zijn. Voor de van het op te stellen bestemmingsplan voor het buitengebied maatregelen op korte termijn is een indicatie van de kosten van Peel en Maas. opgenomen.

Duurzaamheid in het structuurplan buitengebied peel en Omschrijving werkzaamheden korte ter- Kosten Planning mijn (vóór 1 januari 2011) maas komt vooral terug in aandacht in behoud en verster- Opstelling bestemmingsplan buitengebied € 190.000 2009 – 2010 king van de kwaliteit van het landelijk gebied. Dit is vertaald Peel en Maas door het hanteren van gebiedstypologieën die enerzijds Opstelling structuurvisie en plan-MER € 100.000 2008 - 2009 ruimte geven voor een scala aan ontwikkelingen maar tege- intensieve veehouderij en glastuinbouw, inclusief beeldkwaliteitsplan en integrale lijkertijd er op toezien dat de bestaande kwaliteiten aange- afweging milieudossiers vuld en versterkt worden door middel van het verevenings- Opstelling archeologische waardenkaart € 130.000 2009 intstrumentarium waaronder BOM+, VORm en daarmee ver- Cultuurhistorisch gebiedsonderzoek inclu- € 80.000 2009 gelijkbare methodieken sief lijst beeldbepalende panden Beleidsnotitie verevening en Ruimtelijk € 55.000 2009 kwaliteitskader Totaal € 555.000

126 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 127 Kader voor economisch beleid Duurzaamheid komt ook aan de orde door aandacht voor 9. UITVOERINGSPARAGRAAF Omschrijving werkzaamheden lange ter- Kosten Planning • Greenport Venlo is een uitgelezen kans om innovatieve en economische ontwikkelingen. Enerzijds de grootschaligere mijn (na 1 januari 2011) duurzame ontwikkeling vorm te geven, voor de middellange ontwikkelingen zoals beoogd in landbouwontwikkelingsge- Opstelling integrale structuurvisie voor het p.m. p.m. termijn kan De Floriade 2012 fungeren als vliegwiel; bieden en glastuinbouwconcentratiegebieden maar ook in hele grondgebied van de regio Peel en • Extensieve vormen van recreatie en toerisme, profiterend van de vorm van allerlei omschakelingsmogelijkheden en neven- Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsparagraaf. Om de in het Maas, al dan niet op basis van deelvisies voor: aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuur(historie), activiteiten. Het totale pakket moet de economische duur- plan beschreven doelstellingen en uitgangspunten daadwer- - Het buitengebied versterken de concurrentiepositie van de toeristisch-recreatieve zaamheid garanderen zonder dat dit ten koste gaat van kelijk te behalen c.q. te realiseren is een aantal vervolgstap- - De kernen sector. landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. De mogelijkhe- pen noodzakelijk. Het betreft hier kosten, die inherent zijn - De bedrijventerreinen den voor economische ontwikkeling worden ook geacht een aan het ontwikkelingsgerichte karakter van het bestem- doorwerking te hebben naar het leefbaar houden van het mingsplan. De gewenste ontwikkelingen zijn mogelijk indien Voor deze kosten is binnen de begrotingen van de vier ge- 8.6 Betekenis voor Structuurplan landelijk gebied. de sectorale onderzoeken zijn uitgevoerd. Worden deze on- meenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel voldoende kre- derzoeken niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd, dan is na- diet beschikbaar. Het duurzame behoud van de bestaande kwaliteiten op land- der onderzoek bij elke afzonderlijke ontwikkeling vereist. schappelijke en natuurlijke waarden is uitgangspunt in het In de navolgende tabel is aangegeven welke maatrege- Structuurplan. Het vastleggen hiervan is een primaire functie len/activiteiten op korte en lange termijn nodig zijn. Voor de van het op te stellen bestemmingsplan voor het buitengebied maatregelen op korte termijn is een indicatie van de kosten van Peel en Maas. opgenomen.

Duurzaamheid in het structuurplan buitengebied peel en Omschrijving werkzaamheden korte ter- Kosten Planning mijn (vóór 1 januari 2011) maas komt vooral terug in aandacht in behoud en verster- Opstelling bestemmingsplan buitengebied € 190.000 2009 – 2010 king van de kwaliteit van het landelijk gebied. Dit is vertaald Peel en Maas door het hanteren van gebiedstypologieën die enerzijds Opstelling structuurvisie en plan-MER € 100.000 2008 - 2009 ruimte geven voor een scala aan ontwikkelingen maar tege- intensieve veehouderij en glastuinbouw, inclusief beeldkwaliteitsplan en integrale lijkertijd er op toezien dat de bestaande kwaliteiten aange- afweging milieudossiers vuld en versterkt worden door middel van het verevenings- Opstelling archeologische waardenkaart € 130.000 2009 intstrumentarium waaronder BOM+, VORm en daarmee ver- Cultuurhistorisch gebiedsonderzoek inclu- € 80.000 2009 gelijkbare methodieken sief lijst beeldbepalende panden Beleidsnotitie verevening en Ruimtelijk € 55.000 2009 kwaliteitskader Totaal € 555.000

126 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 127 10. PROCES EN VOOROVERLEG ter advisering toegezonden aan de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen (PCGP) en aan overige (over- heids)instanties en maatschappelijke organisaties. In april is per gemeente een informatiebijeenkomst voor de 10.1 Proces raad gehouden en is het voorontwerp-plan gepresenteerd aan de inwoners, ook weer in per gemeente een bijeen- Medio 2006 is in het kader van de intensivering van de sa- komst. Voorafgaand aan die bijeenkomst is huis-aan-huis een menwerking tussen de vier gemeenten binnen de subregio brochure verspreid waarin de mensen werden uitgenodigd Helden, Kessel, Maasbree en Meijel besloten om te komen om de bijeenkomsten bij te wonen. tot één nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van de vier gemeenten. Begin 2007 is een projectstructuur opge- 10.2 Vooroverleg start waarin ambtelijk en bestuurlijk intensief is samenge- werkt aan de totstandkoming van het gewenste eindproduct. Het voorontwerp Structuurplan is aan diverse vooroverleg- Aanvankelijk was het de bedoeling om een visiedocument op partijen aangeboden. Van de Provinciale Commissie Gemeen- te stellen dat tevens dienst zou doen als een substantieel telijke Plannen (PCGP) is een (voorlopige) reactie ontvangen. onderdeel van de toelichting bij het bestemmingsplan. In Daarnaast is per gemeente een informatiebijeenkomst geor- 2007 is echter besloten dit document een formele status te ganiseerd. De inbreng van deze informatiebijeenkomsten is geven en dit te gieten in de vorm van een structuurplan als onder een apart kopje verwerkt in het PCGP advies. bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Or- Rijkswaterstaat heeft ook een reactie gegeven. In dit hoofd- dening (WRO). stuk wordt kort op de ontvangen reacties ingegaan. In december 2007 hebben de vier colleges de beslispuntenno- De ontvangen reacties geven aanleiding de planstukken op titie buitengebied Peel en Maas vastgesteld. De beslispun- enkele onderdelen aan te passen. Dit zijn geen zaken die tennotitie is vervolgens omgezet naar een concept- leiden tot bijstelling van gemaakte beleidsmatige keuzes. De voorontwerp-structuurplan. Dit concept is begin 2008 be- aanpassingen worden verwerkt in de vastgestelde versie. sproken in de klankbordgroep en becommentarieerd door de Daarnaast geven de ingekomen reacties echter ook aanlei- partijen die daarin vertegenwoordigd zijn en in de raad- ding tot een nadere toelichting ofwel standpuntbepaling groep. Op 11 maart 2008 hebben de vier colleges in een ge- over een aantal onderwerpen. zamenlijke vergadering besloten het voorontwerp- structuurplan vast te stellen. Dit voorontwerp is vervolgens

128 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 129 10. PROCES EN VOOROVERLEG ter advisering toegezonden aan de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen (PCGP) en aan overige (over- heids)instanties en maatschappelijke organisaties. In april is per gemeente een informatiebijeenkomst voor de 10.1 Proces raad gehouden en is het voorontwerp-plan gepresenteerd aan de inwoners, ook weer in per gemeente een bijeen- Medio 2006 is in het kader van de intensivering van de sa- komst. Voorafgaand aan die bijeenkomst is huis-aan-huis een menwerking tussen de vier gemeenten binnen de subregio brochure verspreid waarin de mensen werden uitgenodigd Helden, Kessel, Maasbree en Meijel besloten om te komen om de bijeenkomsten bij te wonen. tot één nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van de vier gemeenten. Begin 2007 is een projectstructuur opge- 10.2 Vooroverleg start waarin ambtelijk en bestuurlijk intensief is samenge- werkt aan de totstandkoming van het gewenste eindproduct. Het voorontwerp Structuurplan is aan diverse vooroverleg- Aanvankelijk was het de bedoeling om een visiedocument op partijen aangeboden. Van de Provinciale Commissie Gemeen- te stellen dat tevens dienst zou doen als een substantieel telijke Plannen (PCGP) is een (voorlopige) reactie ontvangen. onderdeel van de toelichting bij het bestemmingsplan. In Daarnaast is per gemeente een informatiebijeenkomst geor- 2007 is echter besloten dit document een formele status te ganiseerd. De inbreng van deze informatiebijeenkomsten is geven en dit te gieten in de vorm van een structuurplan als onder een apart kopje verwerkt in het PCGP advies. bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Or- Rijkswaterstaat heeft ook een reactie gegeven. In dit hoofd- dening (WRO). stuk wordt kort op de ontvangen reacties ingegaan. In december 2007 hebben de vier colleges de beslispuntenno- De ontvangen reacties geven aanleiding de planstukken op titie buitengebied Peel en Maas vastgesteld. De beslispun- enkele onderdelen aan te passen. Dit zijn geen zaken die tennotitie is vervolgens omgezet naar een concept- leiden tot bijstelling van gemaakte beleidsmatige keuzes. De voorontwerp-structuurplan. Dit concept is begin 2008 be- aanpassingen worden verwerkt in de vastgestelde versie. sproken in de klankbordgroep en becommentarieerd door de Daarnaast geven de ingekomen reacties echter ook aanlei- partijen die daarin vertegenwoordigd zijn en in de raad- ding tot een nadere toelichting ofwel standpuntbepaling groep. Op 11 maart 2008 hebben de vier colleges in een ge- over een aantal onderwerpen. zamenlijke vergadering besloten het voorontwerp- structuurplan vast te stellen. Dit voorontwerp is vervolgens

128 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 129 PCGP en informatieavonden: Info-avonden: sector. Elke agrarische ondernemer wordt hierdoor geraakt; met name gericht op het kunnen beoordelen van de effecten Tijdens de informatie-avonden voor de inwoners is ook uit- dit hangt af van de aard van het bedrijf en zijn bedrijfseco- op de gebiedskwaliteit en de daarmee te vragen kwali- 1. Algemene beleidsaspecten en planopzet voerig ingegaan op de ontwikkelingsplanologie en op het nomische situatie. De sector zal de komende jaren in ieder teitstegenprestatie. Om dat op een goede en objectieve wijze Advies PCGP: bepalen van de tegenprestaties. Gevraagd werd om meer geval te maken krijgen met een aantal bedrijfsbeëindigin- te kunnen doen zullen per gebied streefbeelden worden De PCGP geeft aan het als een gemis te ervaren dat de duidelijkheid over te leveren tegenprestaties en om aan te gen. De ondernemers die wél doorgaan, moeten keuzes ma- ontwikkeld in een nog op te stellen ruimtelijk kwaliteitska- streefbeelden voor de verschillende gebiedstypologieën niet geven wie uiteindelijk bepaalt welke tegenprestatie in een ken: schaalvergroting, specialisatie of verbreding van de be- der, waarin de bestaande situatie per gebiedstype wordt in het plan zijn opgenomen. Doel van deze gebiedstypolo- concreet geval geleverd moet worden. Daarnaast bleek on- drijfsvoering. geschetst en waarin aan de hand van lokale en regionale gieën is het richting kunnen geven aan eventueel te leveren duidelijkheid te bestaan over de gebiedstypologieën in rela- Het structuurplan straalt uit dat de vier gemeenten – waar referentiebeelden de toekomstige sfeerbeelden van de te- tegenprestaties als medewerking wordt verleend aan ont- tie tot de toekomstige bestemmingen van de gebieden. Ook nodig en mogelijk – een stimulerende rol spelen om de keuze genprestaties in beeld worden gebracht. Dit kwaliteitskader wikkelingen die bijvoorbeeld de standaardmaten in het be- werd gevraagd naar de consequenties voor de financiële van de agrarische ondernemers makkelijker te maken. De kan binnen korte termijn worden opgesteld, zodat dit be- stemmingsplan overstijgen. Met de streefbeelden in het ach- waarde van gronden in met name de beekdalen. zonering volgens het reconstructieplan wordt overgenomen, schikbaar is vóórdat het voorontwerp-bestemmingsplan ge- terhoofd kunnen ook de tegenprestaties gedifferentieerd inclusief de ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen voor de reed is. van aard zijn. De commissie vraagt wel op voorhand aan- Reactie: intensieve veehouderij. De ontwikkelingsmogelijkheden voor De financiële waarden van gronden in de beekdalen wordt dacht voor het feit dat terughoudendheid moet worden be- Een belangrijk uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de de overige landbouwsectoren worden in dit structuurplan niet bepaald door de ligging in deze gebiedstypologie. De tracht bij eventuele uitbreidingen van functies in het buiten- vier gemeenten in het algemeen en van het structuurplan in niet beperkt ten opzichte van die in het Provinciaal Omge- gebruiksmogelijkheden zullen in het bestemmingsplan niet gebied. De uiteindelijke maximale omvang van bouwkavels is het bijzonder is om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten in vingsplan Limburg (POL). De P4 en P5-gebieden in het POL of nauwelijks wijzigen ten opzichte van de mogelijkheden in mede afhankelijk van het gebied waarin een bedrijf ligt. Zo het buitengebied tenminste te behouden en daar waar mo- zijn in het structuurplan verdeeld in vier gebiedstypologieën: de geldende bestemmingsplannen, waarin deze veelal zijn wordt gekomen tot het principe “het juiste bedrijf op de gelijk te verbeteren of te herstellen. Om dat te kunnen doen de verdichte oude bouwlanden, de kleinschalige half open bestemd tot agrarisch gebied met landschappelijke waarden juiste plaats”. moet je wel weten wat die kwaliteiten nu zijn. De kwalitei- ontginningslandschappen, de grootschalige open ontgin- en natuurwaarden. Ook voor deze gronden geldt dat uit- De PCGP geeft verder aan dat via de koppeling tussen de ten zijn niet overal gelijk. Deze verschillen in kwaliteiten zijn ningslandschappen en de grootschalige open veenontgin- breiding van bestaande bedrijven in principe mogelijk is, mate van overschrijding van maximale kavelmaten, de hoog- doorvertaald naar de indeling in de zes gebiedstypologieën ningsgebieden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de ver- maar deze mogelijkheden zijn minder ruim dan in andere te van de tegenprestatie en de manier waarop dit juridisch en de verschillende zones. Uit de ingekomen reacties is ge- schillende landbouwsectoren zijn in met name de eerste drie gebieden en mogelijk dat een bedrijf een grotere tegenpres- wordt geregeld, voldoende sturing kan worden gegeven aan bleken dat de gebiedstypologieën zelf niet zozeer ter discus- gebiedstypologieën gelijk. De verschillende gebieden hebben tatie moet leveren om de aantasting van de ruimtelijke kwa- ontwikkelingen. Toch vergt deze aanpak nog een verdere sie staan. Wel is uitvoerig stilgestaan bij de consequenties die echter onmiskenbaar ook verschillende kenmerken en karak- liteit te compenseren. Dit geldt echter nu ook al. Als een be- uitwerking en verdieping in het bestemmingsplan, maar met dit heeft voor met name agrarische bedrijven. teristieken. Dit betekent dat een tegenprestatie in het kader drijf nu een bouwblok wil uitbreiden moet daar op grond de systematiek wordt op voorhand ingestemd. De agrarische sector in de regio is vitaal. De hoge kwaliteit van Bouwkavel Op Maat plus (BOM+) in het ene gebied niet van de provinciale BOM+ regeling een tegenprestatie voor van het buitengebied wordt goed benut. De uitdaging is om persé een kwaliteitsverbetering hoeft te zijn in een ander worden geleverd en ook nu al wordt er van uitgegaan dat dat in de toekomst te blijven doen. Deze uitdaging wordt gebied. Dit geldt ook voor tegenprestaties voor uitbreiding deze tegenprestatie recht moet doen aan de kwaliteit van versterkt door de vele ingrijpende veranderingen in deze van andere bedrijven. De gebiedstypologieën zijn kortom het gebied.

130 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 131 PCGP en informatieavonden: Info-avonden: sector. Elke agrarische ondernemer wordt hierdoor geraakt; met name gericht op het kunnen beoordelen van de effecten Tijdens de informatie-avonden voor de inwoners is ook uit- dit hangt af van de aard van het bedrijf en zijn bedrijfseco- op de gebiedskwaliteit en de daarmee te vragen kwali- 1. Algemene beleidsaspecten en planopzet voerig ingegaan op de ontwikkelingsplanologie en op het nomische situatie. De sector zal de komende jaren in ieder teitstegenprestatie. Om dat op een goede en objectieve wijze Advies PCGP: bepalen van de tegenprestaties. Gevraagd werd om meer geval te maken krijgen met een aantal bedrijfsbeëindigin- te kunnen doen zullen per gebied streefbeelden worden De PCGP geeft aan het als een gemis te ervaren dat de duidelijkheid over te leveren tegenprestaties en om aan te gen. De ondernemers die wél doorgaan, moeten keuzes ma- ontwikkeld in een nog op te stellen ruimtelijk kwaliteitska- streefbeelden voor de verschillende gebiedstypologieën niet geven wie uiteindelijk bepaalt welke tegenprestatie in een ken: schaalvergroting, specialisatie of verbreding van de be- der, waarin de bestaande situatie per gebiedstype wordt in het plan zijn opgenomen. Doel van deze gebiedstypolo- concreet geval geleverd moet worden. Daarnaast bleek on- drijfsvoering. geschetst en waarin aan de hand van lokale en regionale gieën is het richting kunnen geven aan eventueel te leveren duidelijkheid te bestaan over de gebiedstypologieën in rela- Het structuurplan straalt uit dat de vier gemeenten – waar referentiebeelden de toekomstige sfeerbeelden van de te- tegenprestaties als medewerking wordt verleend aan ont- tie tot de toekomstige bestemmingen van de gebieden. Ook nodig en mogelijk – een stimulerende rol spelen om de keuze genprestaties in beeld worden gebracht. Dit kwaliteitskader wikkelingen die bijvoorbeeld de standaardmaten in het be- werd gevraagd naar de consequenties voor de financiële van de agrarische ondernemers makkelijker te maken. De kan binnen korte termijn worden opgesteld, zodat dit be- stemmingsplan overstijgen. Met de streefbeelden in het ach- waarde van gronden in met name de beekdalen. zonering volgens het reconstructieplan wordt overgenomen, schikbaar is vóórdat het voorontwerp-bestemmingsplan ge- terhoofd kunnen ook de tegenprestaties gedifferentieerd inclusief de ontwikkelingsmogelijkheden daarbinnen voor de reed is. van aard zijn. De commissie vraagt wel op voorhand aan- Reactie: intensieve veehouderij. De ontwikkelingsmogelijkheden voor De financiële waarden van gronden in de beekdalen wordt dacht voor het feit dat terughoudendheid moet worden be- Een belangrijk uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de de overige landbouwsectoren worden in dit structuurplan niet bepaald door de ligging in deze gebiedstypologie. De tracht bij eventuele uitbreidingen van functies in het buiten- vier gemeenten in het algemeen en van het structuurplan in niet beperkt ten opzichte van die in het Provinciaal Omge- gebruiksmogelijkheden zullen in het bestemmingsplan niet gebied. De uiteindelijke maximale omvang van bouwkavels is het bijzonder is om de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten in vingsplan Limburg (POL). De P4 en P5-gebieden in het POL of nauwelijks wijzigen ten opzichte van de mogelijkheden in mede afhankelijk van het gebied waarin een bedrijf ligt. Zo het buitengebied tenminste te behouden en daar waar mo- zijn in het structuurplan verdeeld in vier gebiedstypologieën: de geldende bestemmingsplannen, waarin deze veelal zijn wordt gekomen tot het principe “het juiste bedrijf op de gelijk te verbeteren of te herstellen. Om dat te kunnen doen de verdichte oude bouwlanden, de kleinschalige half open bestemd tot agrarisch gebied met landschappelijke waarden juiste plaats”. moet je wel weten wat die kwaliteiten nu zijn. De kwalitei- ontginningslandschappen, de grootschalige open ontgin- en natuurwaarden. Ook voor deze gronden geldt dat uit- De PCGP geeft verder aan dat via de koppeling tussen de ten zijn niet overal gelijk. Deze verschillen in kwaliteiten zijn ningslandschappen en de grootschalige open veenontgin- breiding van bestaande bedrijven in principe mogelijk is, mate van overschrijding van maximale kavelmaten, de hoog- doorvertaald naar de indeling in de zes gebiedstypologieën ningsgebieden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de ver- maar deze mogelijkheden zijn minder ruim dan in andere te van de tegenprestatie en de manier waarop dit juridisch en de verschillende zones. Uit de ingekomen reacties is ge- schillende landbouwsectoren zijn in met name de eerste drie gebieden en mogelijk dat een bedrijf een grotere tegenpres- wordt geregeld, voldoende sturing kan worden gegeven aan bleken dat de gebiedstypologieën zelf niet zozeer ter discus- gebiedstypologieën gelijk. De verschillende gebieden hebben tatie moet leveren om de aantasting van de ruimtelijke kwa- ontwikkelingen. Toch vergt deze aanpak nog een verdere sie staan. Wel is uitvoerig stilgestaan bij de consequenties die echter onmiskenbaar ook verschillende kenmerken en karak- liteit te compenseren. Dit geldt echter nu ook al. Als een be- uitwerking en verdieping in het bestemmingsplan, maar met dit heeft voor met name agrarische bedrijven. teristieken. Dit betekent dat een tegenprestatie in het kader drijf nu een bouwblok wil uitbreiden moet daar op grond de systematiek wordt op voorhand ingestemd. De agrarische sector in de regio is vitaal. De hoge kwaliteit van Bouwkavel Op Maat plus (BOM+) in het ene gebied niet van de provinciale BOM+ regeling een tegenprestatie voor van het buitengebied wordt goed benut. De uitdaging is om persé een kwaliteitsverbetering hoeft te zijn in een ander worden geleverd en ook nu al wordt er van uitgegaan dat dat in de toekomst te blijven doen. Deze uitdaging wordt gebied. Dit geldt ook voor tegenprestaties voor uitbreiding deze tegenprestatie recht moet doen aan de kwaliteit van versterkt door de vele ingrijpende veranderingen in deze van andere bedrijven. De gebiedstypologieën zijn kortom het gebied.

130 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 131 Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen Voorgesteld wordt om vast te houden aan de verruimde voornemen om het gebied De Kievit uit te breiden is het de sche) bebouwing óf in de kernrandzone. De commissie stemt reacties over de algemene beleidsaspecten en de planopzet huisvestingsmogelijkheden zoals opgenomen in het voor- vraag of een nieuw concentratiegebied nog nodig is. niet in met de in het structuurplan opgenomen ruimere mo- geen beleidsmatige keuzes te wijzigen ten opzichte van het ontwerp-plan. In het structuurplan wordt ten onrechte aangegeven dat een gelijkheden. voorontwerp. maximale kavelmaat van 10 ha. voor glastuinbouwbedrijven 3. Natuur en Landschap. in concentratiegebieden in strijd is met het provinciaal be- Info-avonden: 2. Volkshuisvesting. Advies PCGP: leid. De gemeente kan gemotiveerd afwijken van de referen- Tijdens de informatie-avond in Meijel hebben diverse aanwe- Advies PCGP: De PCGP vindt het onduidelijk waarom niet alle gronden tiemaat van 5 ha. Wel moet in het bestemmingsplan een zigen aangegeven een maat van 10 ha. voor een glastuin- De PCGP constateert dat de verruiming van de huisvestings- binnen de Ecologische Hoofd Structuur (EHS-gronden) zijn juridische regeling worden opgenomen die recht doet aan bouwbedrijf in het concentratiegebied Platveld te ruim te mogelijkheden voor buitenlandse werknemers in woonunits geschaard onder de gebiedstypologie bos- en natuurgebie- het provinciaal beleid. vinden. Dit zorgt voor vergaande verglazing van het gebied op agrarische bedrijven in strijd is met het provinciaal beleid den, zeker waar het gaat om gebieden van enige omvang, De commissie wijst er op dat bij de vaststelling van agrarische en gaat ten koste van de woon- en leefkwaliteit voor de be- en dat geen maatwerk mogelijk is. Uitgangspunt blijft een zoals het Nationaal Park de Groote Peel en de natuurgebie- bouwkavels voor bedrijven in de gemeente Maasbree uitge- woners van het gebied. maximum van twintig werknemers per bedrijf, óók als het den nabij de Belgenhoek en ten zuiden van het industrieter- gaan moet worden van de bestaande en vergunde gebou- De in het plan toegestane uitbreiding van bouwkavels voor gaat om een bedrijf met meerdere locaties die op één bedrijf rein Beringe. Dit zijn op zichzelf staande bos- en natuurge- wen en bouwwerken. In 1998 hebben Gedeputeerde Staten agrarische bedrijven met 10-15% is volgens een aantal in- de huisvesting organiseert. Er zijn wel ruimere mogelijkhe- bieden. namelijk goedkeuring onthouden aan een groot deel van de sprekers te weinig voor de komende tien jaar. den bij huisvesting in bestaande gebouwen. bouwkavels in het bestemmingsplan buitengebied van Maas- Gevraagd is ook waarom gekozen is voor een driedeling in Reactie: bree. de paardenhouderijsector, terwijl de Vereniging van Neder- Reactie: De opmerking van de PCGP is terecht. Hier is niet consequent Naast een aantal opmerkingen van praktische aard over het landse Gemeenten (VNG) uitgaat van het zo veel mogelijk Zo lang er geen of onvoldoende huisvestingsmogelijkheden mee omgegaan. onderdeel teeltondersteunende voorzieningen (TOV’s) stelt onderbrengen van paardenhouderij-activiteiten onder het zijn voor buitenlandse werknemers zijn met name de sei- Voorgesteld wordt daarom de genoemde gebieden in het de commissie dat het te ver gaat om in álle voormalige zoek- begrip agrarisch bedrijf. zoensarbeiders in de landbouw aangewezen op huisvesting ontwerp-plan alsnog aan te wijzen als gebiedstype bos- en gebieden voor landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) ver- op het bedrijf waar zij werkzaam zijn. In de praktijk is geble- natuurgebied. ruimde mogelijkheden te bieden voor hoge permanente Reactie: ken dat er diverse bedrijven zijn die méér dan twintig tijdelij- TOV’s. De commissie stelt voor om op basis van een (land- Dat de Maasbreeseweg wordt genoemd als een potentiële ke werknemers in dienst hebben gedurende een bepaalde 4. Agrarische aspecten. schappelijke) analyse een of twee gebieden aan te wijzen glastuinbouwlocatie heeft te maken met het feit dat dit ge- periode. Wij blijven het van belang vinden dat ook die men- Advies PCGP: met een omvang van minimaal circa 50 ha. bied in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg sen op een adequate wijze gehuisvest kunnen worden en dat De commissie vindt het erg prematuur om de omgeving De commissie stemt in met de driedeling in de paardenhou- (kaart 3.1, Stimulering structuurverbetering glastuinbouw) is er in het bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen Maasbreeseweg aan te wijzen als reservelocatie voor concen- derij: agarische activiteit, recreatieve activiteit en overige aangeduid als mogelijk toekomstig aan te wijzen concentra- die dit mogelijk maakt zo lang er geen (semi-)permanente tratie van glastuinbouw. Er heeft nog geen onderzoek paardenhouderijen. Voor wat betreft de nieuwvestiging van tiegebied. In dit structuurplan is hier een passage aan gewijd, huisvesting voor deze doelgroep is gerealiseerd. plaatsgehad naar de geschiktheid daarvan en gelet op het maneges en overige paardenhouderijen dienen deze zich juist om aan te geven dat de gemeenten geen voorstander volgens de commissie te vestigen óf in vrijkomende (agrari- zijn van grootschalige glastuinbouw in het gebied en áls de

132 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 133 Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen Voorgesteld wordt om vast te houden aan de verruimde voornemen om het gebied De Kievit uit te breiden is het de sche) bebouwing óf in de kernrandzone. De commissie stemt reacties over de algemene beleidsaspecten en de planopzet huisvestingsmogelijkheden zoals opgenomen in het voor- vraag of een nieuw concentratiegebied nog nodig is. niet in met de in het structuurplan opgenomen ruimere mo- geen beleidsmatige keuzes te wijzigen ten opzichte van het ontwerp-plan. In het structuurplan wordt ten onrechte aangegeven dat een gelijkheden. voorontwerp. maximale kavelmaat van 10 ha. voor glastuinbouwbedrijven 3. Natuur en Landschap. in concentratiegebieden in strijd is met het provinciaal be- Info-avonden: 2. Volkshuisvesting. Advies PCGP: leid. De gemeente kan gemotiveerd afwijken van de referen- Tijdens de informatie-avond in Meijel hebben diverse aanwe- Advies PCGP: De PCGP vindt het onduidelijk waarom niet alle gronden tiemaat van 5 ha. Wel moet in het bestemmingsplan een zigen aangegeven een maat van 10 ha. voor een glastuin- De PCGP constateert dat de verruiming van de huisvestings- binnen de Ecologische Hoofd Structuur (EHS-gronden) zijn juridische regeling worden opgenomen die recht doet aan bouwbedrijf in het concentratiegebied Platveld te ruim te mogelijkheden voor buitenlandse werknemers in woonunits geschaard onder de gebiedstypologie bos- en natuurgebie- het provinciaal beleid. vinden. Dit zorgt voor vergaande verglazing van het gebied op agrarische bedrijven in strijd is met het provinciaal beleid den, zeker waar het gaat om gebieden van enige omvang, De commissie wijst er op dat bij de vaststelling van agrarische en gaat ten koste van de woon- en leefkwaliteit voor de be- en dat geen maatwerk mogelijk is. Uitgangspunt blijft een zoals het Nationaal Park de Groote Peel en de natuurgebie- bouwkavels voor bedrijven in de gemeente Maasbree uitge- woners van het gebied. maximum van twintig werknemers per bedrijf, óók als het den nabij de Belgenhoek en ten zuiden van het industrieter- gaan moet worden van de bestaande en vergunde gebou- De in het plan toegestane uitbreiding van bouwkavels voor gaat om een bedrijf met meerdere locaties die op één bedrijf rein Beringe. Dit zijn op zichzelf staande bos- en natuurge- wen en bouwwerken. In 1998 hebben Gedeputeerde Staten agrarische bedrijven met 10-15% is volgens een aantal in- de huisvesting organiseert. Er zijn wel ruimere mogelijkhe- bieden. namelijk goedkeuring onthouden aan een groot deel van de sprekers te weinig voor de komende tien jaar. den bij huisvesting in bestaande gebouwen. bouwkavels in het bestemmingsplan buitengebied van Maas- Gevraagd is ook waarom gekozen is voor een driedeling in Reactie: bree. de paardenhouderijsector, terwijl de Vereniging van Neder- Reactie: De opmerking van de PCGP is terecht. Hier is niet consequent Naast een aantal opmerkingen van praktische aard over het landse Gemeenten (VNG) uitgaat van het zo veel mogelijk Zo lang er geen of onvoldoende huisvestingsmogelijkheden mee omgegaan. onderdeel teeltondersteunende voorzieningen (TOV’s) stelt onderbrengen van paardenhouderij-activiteiten onder het zijn voor buitenlandse werknemers zijn met name de sei- Voorgesteld wordt daarom de genoemde gebieden in het de commissie dat het te ver gaat om in álle voormalige zoek- begrip agrarisch bedrijf. zoensarbeiders in de landbouw aangewezen op huisvesting ontwerp-plan alsnog aan te wijzen als gebiedstype bos- en gebieden voor landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) ver- op het bedrijf waar zij werkzaam zijn. In de praktijk is geble- natuurgebied. ruimde mogelijkheden te bieden voor hoge permanente Reactie: ken dat er diverse bedrijven zijn die méér dan twintig tijdelij- TOV’s. De commissie stelt voor om op basis van een (land- Dat de Maasbreeseweg wordt genoemd als een potentiële ke werknemers in dienst hebben gedurende een bepaalde 4. Agrarische aspecten. schappelijke) analyse een of twee gebieden aan te wijzen glastuinbouwlocatie heeft te maken met het feit dat dit ge- periode. Wij blijven het van belang vinden dat ook die men- Advies PCGP: met een omvang van minimaal circa 50 ha. bied in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg sen op een adequate wijze gehuisvest kunnen worden en dat De commissie vindt het erg prematuur om de omgeving De commissie stemt in met de driedeling in de paardenhou- (kaart 3.1, Stimulering structuurverbetering glastuinbouw) is er in het bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen Maasbreeseweg aan te wijzen als reservelocatie voor concen- derij: agarische activiteit, recreatieve activiteit en overige aangeduid als mogelijk toekomstig aan te wijzen concentra- die dit mogelijk maakt zo lang er geen (semi-)permanente tratie van glastuinbouw. Er heeft nog geen onderzoek paardenhouderijen. Voor wat betreft de nieuwvestiging van tiegebied. In dit structuurplan is hier een passage aan gewijd, huisvesting voor deze doelgroep is gerealiseerd. plaatsgehad naar de geschiktheid daarvan en gelet op het maneges en overige paardenhouderijen dienen deze zich juist om aan te geven dat de gemeenten geen voorstander volgens de commissie te vestigen óf in vrijkomende (agrari- zijn van grootschalige glastuinbouw in het gebied en áls de

132 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 133 behoefte aan extra vestigingsmogelijkheden wordt aange- stellen bestemmingsplan. Wil een bedrijf een grotere uitbrei- De VNG adviseert in de Handreiking Paardenhouderij en Reactie. toond, dan alleen het gebied ten westen van de Maasbree- ding van de bouwkavel, dan dient hiervoor een bedrijfsont- Ruimtelijke Ordening (2006) om uit te gaan van een uitdruk- Voor de aangegeven uitbreiding heeft inderdaad nog geen seweg en met een zorgvuldig landschappelijk raamwerk. wikkelingsplan te worden ingevuld, inclusief voorstellen voor kelijk onderscheid in agrarische en niet-agrarische paarden- beleidsmatige afweging plaatsgevonden en er is nog geen Voor wat betreft de maximale bouwkaveloppervlakte voor tegenprestaties en dienen eventueel noodzakelijke onder- houderijen. Op dit moment wordt een paardenhouderij vaak zicht op de haalbaarheid van een uitbreiding van het indu- glastuinbouwbedrijven in concentratiegebieden is van belang zoeken door het bedrijf te worden uitgevoerd. Als dit posi- onder de bestemmingen “agrarische bedrijven” of “recrea- strieterrein in die richting na een eventuele verplaatsing of dat ook in deze sector sprake is van schaalvergroting. Bedrij- tief wordt beoordeeld en tijdig beschikbaar is kan de ge- tie” meegenomen. Dit doet onvoldoende recht aan de in- beëindiging van het op dit moment aanwezige grootschalige ven moeten de kans krijgen om door te groeien, maar dan vraagde uitbreiding worden meegenomen in het bestem- middels zelfstandige positie die de paardenhouderij zich in agrarisch bedrijf. wel op de juiste plaats. Dit wordt gestimuleerd door voor mingsplan. De uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven de afgelopen jaren heeft verworven. De paardenhouderij Voorgesteld wordt daarom om de begrenzing van het indu- solitair gelegen bestaande bedrijven beperktere groeimoge- nádat het bestemmingsplan in werking is getreden worden laat zich juist slecht onderbrengen bij één van de vorenge- strieterrein aan te passen aan de werkelijke situatie en om de lijkheden te bieden en in de concentratiegebieden juist rui- geregeld via wijzigingsbevoegdheden onder voorwaarden in noemde bestemmingen. Beter is het in bestemmingsplannen zonering “stedelijke ontwikkeling” bij het industrieterrein mere mogelijkheden. In de praktijk is gebleken dat veel het bestemmingsplan. aan de niet zuiver agrarische paardenhouderij een status Beringe op de plankaart te vervangen door de aanduiding noodzakelijke investeringen bij bedrijven pas rendabel zijn Op dit moment is nog niet duidelijk welke zoekgebieden aparte toe te kennen. Dit stelt de planwetgever in staat door “zoekrichting stedelijke ontwikkeling”. bij een bepaalde oppervlakte. Bij iedere nieuwvestiging of voor landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) uiteindelijk middel van adequate ruimtelijke sturing maatwerk te leve- uitbreiding wordt echter steeds een afweging gemaakt van definitief worden begrensd als daadwerkelijke vestigingsge- ren, aldus de VNG. De uitgangspunten voor de paardenhou- 6. Recreatie en toerisme. alle in het geding zijnde belangen, dus ook van omwonen- bieden. Onder andere hiervoor wordt een structuurvisie in- derij zoals die in het structuurplan zijn opgenomen zijn dan Advies PCGP: den. Overigens is het ruimtelijk gezien niet relevant of er clusief plan-MER opgesteld waarin deze keuze wordt bepaald ook conform het advies daarover van de VNG en de Sector- De commissie vraagt om de in het structuurplan gegeven sprake is van één bedrijf van 10 ha. of twee bedrijven van door de vier raden. Pas daarna is duidelijk welke gebieden raad Paarden. eerste aanzet over recreatie en toerisme en de verdere uit- ieder 5 ha. Als sprake is van één bedrijf is er zelfs sprake van afvallen als LOG en kan worden bepaald welke daarvan ge- Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen werking daarvan regionaal af te stemmen. minder ruimtebeslag, aangezien maar één bedrijfsloods, één schikt zijn als concentratiegebied met ruimere mogelijkheden reacties over de agrarische aspecten geen beleidsmatige keu- parkeerterrein, één bassin etc. nodig zijn. voor permanente teeltondersteunende voorzieningen. zes te wijzigen ten opzichte van het voorontwerp. Info-avonden: Voor wat betreft de bepaling van de oppervlakte en omvang De opmerking van de PCGP over de nieuwvestiging van De vrees werd uitgesproken dat de verruimde mogelijkheden van de agrarische bouwkavels is van belang dat hierbij uit- paardenhouderijen is het gevolg van een typefout in de tekst 5. (Detail)handel/bedrijven. voor bestaande en nieuwe mini-campings leidt tot een wild- gangspunt is dat bestaande bouwkavels worden gerespec- van het structuurplan, waarin is bepaald dat nieuwvestiging Advies PCGP: groei aan kampeerboerderijen met als gevolg vele honder- teerd, met dien verstande dat wel steeds sprake moet blijven mogelijk is in de op de kaart opgenomen “Lint nabij de De commissie constateert dat het Industrieterrein Beringe te den caravans in het buitengebied. van een bouwkavel op maat en dat voor wat betreft de be- kern”en “Lint” en de gebiedstypen Oude Bouwlanden, Klein- groot is ingetekend en kan op voorhand niet instemmen met drijven in Maasbree waarvoor nu géén bouwkavel is vastge- schalige half open ontginningslandschappen en Grootschali- een uitbreiding in deze richting binnen de op de plankaart Reactie: steld uitgegaan wordt van de bestaande gebouwen en ge open ontginningslandschappen. Het cursief aangegeven aangegeven zonering stedelijke ontwikkeling. Voorgesteld Op dit moment wordt gewerkt aan een intergemeentelijke bouwwerken. De regel is dat een uitbreiding van een bouw- woordje “en” moet echter zijn “in”. wordt deze ontwikkeling als zoekrichting voor stedelijke toekomstvisie toerisme & recreatie. Sinds 1990 werken de kavel met 10-15% kan worden meegenomen in het op te ontwikkeling op te nemen. gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel samen op het

134 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 135 behoefte aan extra vestigingsmogelijkheden wordt aange- stellen bestemmingsplan. Wil een bedrijf een grotere uitbrei- De VNG adviseert in de Handreiking Paardenhouderij en Reactie. toond, dan alleen het gebied ten westen van de Maasbree- ding van de bouwkavel, dan dient hiervoor een bedrijfsont- Ruimtelijke Ordening (2006) om uit te gaan van een uitdruk- Voor de aangegeven uitbreiding heeft inderdaad nog geen seweg en met een zorgvuldig landschappelijk raamwerk. wikkelingsplan te worden ingevuld, inclusief voorstellen voor kelijk onderscheid in agrarische en niet-agrarische paarden- beleidsmatige afweging plaatsgevonden en er is nog geen Voor wat betreft de maximale bouwkaveloppervlakte voor tegenprestaties en dienen eventueel noodzakelijke onder- houderijen. Op dit moment wordt een paardenhouderij vaak zicht op de haalbaarheid van een uitbreiding van het indu- glastuinbouwbedrijven in concentratiegebieden is van belang zoeken door het bedrijf te worden uitgevoerd. Als dit posi- onder de bestemmingen “agrarische bedrijven” of “recrea- strieterrein in die richting na een eventuele verplaatsing of dat ook in deze sector sprake is van schaalvergroting. Bedrij- tief wordt beoordeeld en tijdig beschikbaar is kan de ge- tie” meegenomen. Dit doet onvoldoende recht aan de in- beëindiging van het op dit moment aanwezige grootschalige ven moeten de kans krijgen om door te groeien, maar dan vraagde uitbreiding worden meegenomen in het bestem- middels zelfstandige positie die de paardenhouderij zich in agrarisch bedrijf. wel op de juiste plaats. Dit wordt gestimuleerd door voor mingsplan. De uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven de afgelopen jaren heeft verworven. De paardenhouderij Voorgesteld wordt daarom om de begrenzing van het indu- solitair gelegen bestaande bedrijven beperktere groeimoge- nádat het bestemmingsplan in werking is getreden worden laat zich juist slecht onderbrengen bij één van de vorenge- strieterrein aan te passen aan de werkelijke situatie en om de lijkheden te bieden en in de concentratiegebieden juist rui- geregeld via wijzigingsbevoegdheden onder voorwaarden in noemde bestemmingen. Beter is het in bestemmingsplannen zonering “stedelijke ontwikkeling” bij het industrieterrein mere mogelijkheden. In de praktijk is gebleken dat veel het bestemmingsplan. aan de niet zuiver agrarische paardenhouderij een status Beringe op de plankaart te vervangen door de aanduiding noodzakelijke investeringen bij bedrijven pas rendabel zijn Op dit moment is nog niet duidelijk welke zoekgebieden aparte toe te kennen. Dit stelt de planwetgever in staat door “zoekrichting stedelijke ontwikkeling”. bij een bepaalde oppervlakte. Bij iedere nieuwvestiging of voor landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) uiteindelijk middel van adequate ruimtelijke sturing maatwerk te leve- uitbreiding wordt echter steeds een afweging gemaakt van definitief worden begrensd als daadwerkelijke vestigingsge- ren, aldus de VNG. De uitgangspunten voor de paardenhou- 6. Recreatie en toerisme. alle in het geding zijnde belangen, dus ook van omwonen- bieden. Onder andere hiervoor wordt een structuurvisie in- derij zoals die in het structuurplan zijn opgenomen zijn dan Advies PCGP: den. Overigens is het ruimtelijk gezien niet relevant of er clusief plan-MER opgesteld waarin deze keuze wordt bepaald ook conform het advies daarover van de VNG en de Sector- De commissie vraagt om de in het structuurplan gegeven sprake is van één bedrijf van 10 ha. of twee bedrijven van door de vier raden. Pas daarna is duidelijk welke gebieden raad Paarden. eerste aanzet over recreatie en toerisme en de verdere uit- ieder 5 ha. Als sprake is van één bedrijf is er zelfs sprake van afvallen als LOG en kan worden bepaald welke daarvan ge- Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen werking daarvan regionaal af te stemmen. minder ruimtebeslag, aangezien maar één bedrijfsloods, één schikt zijn als concentratiegebied met ruimere mogelijkheden reacties over de agrarische aspecten geen beleidsmatige keu- parkeerterrein, één bassin etc. nodig zijn. voor permanente teeltondersteunende voorzieningen. zes te wijzigen ten opzichte van het voorontwerp. Info-avonden: Voor wat betreft de bepaling van de oppervlakte en omvang De opmerking van de PCGP over de nieuwvestiging van De vrees werd uitgesproken dat de verruimde mogelijkheden van de agrarische bouwkavels is van belang dat hierbij uit- paardenhouderijen is het gevolg van een typefout in de tekst 5. (Detail)handel/bedrijven. voor bestaande en nieuwe mini-campings leidt tot een wild- gangspunt is dat bestaande bouwkavels worden gerespec- van het structuurplan, waarin is bepaald dat nieuwvestiging Advies PCGP: groei aan kampeerboerderijen met als gevolg vele honder- teerd, met dien verstande dat wel steeds sprake moet blijven mogelijk is in de op de kaart opgenomen “Lint nabij de De commissie constateert dat het Industrieterrein Beringe te den caravans in het buitengebied. van een bouwkavel op maat en dat voor wat betreft de be- kern”en “Lint” en de gebiedstypen Oude Bouwlanden, Klein- groot is ingetekend en kan op voorhand niet instemmen met drijven in Maasbree waarvoor nu géén bouwkavel is vastge- schalige half open ontginningslandschappen en Grootschali- een uitbreiding in deze richting binnen de op de plankaart Reactie: steld uitgegaan wordt van de bestaande gebouwen en ge open ontginningslandschappen. Het cursief aangegeven aangegeven zonering stedelijke ontwikkeling. Voorgesteld Op dit moment wordt gewerkt aan een intergemeentelijke bouwwerken. De regel is dat een uitbreiding van een bouw- woordje “en” moet echter zijn “in”. wordt deze ontwikkeling als zoekrichting voor stedelijke toekomstvisie toerisme & recreatie. Sinds 1990 werken de kavel met 10-15% kan worden meegenomen in het op te ontwikkeling op te nemen. gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel samen op het

134 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 135 gebied van recreatie en toerisme. In 1994 heeft de gemeente ni-camping bij een agrarisch bedrijf, waar dan sprake is van van het beekdal en de wensen van het waterschap daarin. Als van verwoord. De overige haalbaarheidsonderzoeken zullen Roggel en Neer zich hierbij aangesloten. Een projectcoördi- een ondergeschikte nevenactiviteit, of bij een burgerwoning, een woning wordt gebouwd in ruil voor het slopen van een –indien nodig- worden uitgevoerd in het kader van de op- nator verzorgt de voorbereiding van intergemeentelijke waar dan sprake is van de enige economische activiteit op substantiële oppervlakte aan bijvoorbeeld (voormalige) be- stelling van het bestemmingsplan, danwel in het kader van projecten alsook de terugkoppeling naar de deelnemende het perceel. Daarom geldt voor vestiging bij burgerwoningen drijfsbebouwing zal dit leiden tot een verbetering van de nadere uitwerkingen in deelprojectplannen of dergelijke. gemeenten. In eerste instantie werd onder de naam "Land een zwaardere procedure met meer sturings- en afwegings- ruimtelijke kwaliteit van het gebied en tot meer mogelijkhe- Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen tussen Peel en Maas" gewerkt aan de toeristisch recreatieve mogelijkheden voor het college. Voor een verruiming van het den voor realisering van de beleidsdoelstellingen het water- reacties over de economische uitvoerbaarheid/haalbaarheid promotie van de samenwerkende gemeenten. Een aantal maximaal aantal kampeermiddelen van 15 naar 25 is geko- schap. Er wordt dus geen ruimte voor kwaliteitsverbetering van projecten geen beleidsmatige keuzes te wijzigen ten jaren geleden is deze naam veranderd in "Land van Peel en zen omdat in de praktijk is gebleken dat 15 kampeermidde- weggegeven, maar juist gecreëerd. opzichte van het voorontwerp. Maas". len onvoldoende inkomsten genereren om de noodzakelijke Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen Per 1 januari 2007 is de voormalige gemeente Roggel en Neer investeringen voor een dergelijke functie te kunnen betalen. reacties over water geen beleidsmatige keuzes te wijzigen Rijkswaterstaat: (samen met de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen ten opzichte van het voorontwerp. De reactie van Rijkswaterstaat gaat in op een aantal aspecten en Hunsel) opgegaan in de nieuwe gemeente . Het reacties over recreatie en toerisme geen beleidsmatige keu- die geleid hebben tot kleine aanpassingen in de tekst, met college van deze nieuwe gemeente heeft aangegeven graag zes te wijzigen ten opzichte van het voorontwerp. 8. Economische uitvoerbaarheid/haalbaarheid van projecten. name als het gaat om data van wetten. te blijven participeren in het intergemeentelijk project recre- Advies PCGP: Rijkswaterstaat vraagt om zowel het Stroomvoerende als het atie en toerisme. Dit verzoek wordt in de voorliggende visie 7. Water. De commissie merkt op dat bij uitwerkingen van (delen van) bergende rivierbed op de kaart op te nemen. Het een en meegenomen, getoetst en zal leiden tot een voorstel over de Advies PCGP: het structuurplan de economische haalbaarheid nog aange- ander conform de informatie zoals beschikbaar op de websi- toekomstige samenwerkingsvorm. Doelstelling van het rap- De commissie constateert dat er bebouwingslinten liggen in toond moet worden. Dat geldt ook voor de haalbaarheid ten te van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. port is het definiëren van het beleid en het nader invullen de beekdalen. Er komt een zogenaamd Nieuw Limburgs Peil aanzien van bodem, geluid en archeologie. Specifiek wordt Als reactie hierop wordt gesteld dat het (ont- van het intergemeentelijk project recreatie en toerisme voor waarin ruimte moet worden gereserveerd voor beken die daarbij gewezen op het feit dat een aantal ontwikkelingen werp)structuurplan geen rechtstreekse mogelijkheden biedt de komende jaren. Regionale afstemming is hiermee verze- nog moeten gaan meanderen. Die ruimte moet niet worden ligt in gebieden met minimaal een middelhoge archeologi- voor ontwikkelingen. Indien in het op te stellen bestem- kerd. weggeven door er woningen te bouwen. sche verwachtingswaarde. mingsplan, wel mogelijkheden geboden gaan worden voor Voor wat betreft de mogelijkheden voor uitbreiding of activiteiten die in potentie gevolgen kunnen hebben voor nieuwvestiging van mini-campings is gekozen voor een ver- Reactie: Reactie: het waterbergend vermogen, zal de beleidslijn Grote rivieren ruiming van de mogelijkheden, aangezien het ruimtelijk ge- Het feit dat linten op de plankaart zijn aangegeven waar Zoals de PCGP zelf al stelt wordt voor het grondgebied van wel vertaald worden met alle noodzakelijke juridische waar- zien niet relevant is bij welke soort functie een dergelijke bepaalde bebouwingsmogelijkheden worden geboden bete- de gemeente Helden momenteel een archeologische beleids- borgen zoals vastgelegd in de beleidslijn. inrichting wordt gerealiseerd, als er maar geen nieuwe be- kent niet dat deze linten helemaal volgebouwd kunnen wor- advieskaart opgesteld. Als de vier raden het structuurplan bouwing wordt gerealiseerd voor bijvoorbeeld sanitaire den. Steeds zal de afweging gemaakt moeten worden in uiteindelijk vaststellen wordt daarmee impliciet besloten tot voorzieningen. Dit zal altijd in bestaande, vrijkomende ge- relatie tot de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, waarbij het nemen van een aantal vervolgstappen / uitwerkingen. bouwen moeten. Er is echter wel een verschil tussen een mi- steeds ook rekening wordt gehouden met de ontwikkeling Hierna in dit voorstel zijn de financiële consequenties daar-

136 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 137 gebied van recreatie en toerisme. In 1994 heeft de gemeente ni-camping bij een agrarisch bedrijf, waar dan sprake is van van het beekdal en de wensen van het waterschap daarin. Als van verwoord. De overige haalbaarheidsonderzoeken zullen Roggel en Neer zich hierbij aangesloten. Een projectcoördi- een ondergeschikte nevenactiviteit, of bij een burgerwoning, een woning wordt gebouwd in ruil voor het slopen van een –indien nodig- worden uitgevoerd in het kader van de op- nator verzorgt de voorbereiding van intergemeentelijke waar dan sprake is van de enige economische activiteit op substantiële oppervlakte aan bijvoorbeeld (voormalige) be- stelling van het bestemmingsplan, danwel in het kader van projecten alsook de terugkoppeling naar de deelnemende het perceel. Daarom geldt voor vestiging bij burgerwoningen drijfsbebouwing zal dit leiden tot een verbetering van de nadere uitwerkingen in deelprojectplannen of dergelijke. gemeenten. In eerste instantie werd onder de naam "Land een zwaardere procedure met meer sturings- en afwegings- ruimtelijke kwaliteit van het gebied en tot meer mogelijkhe- Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen tussen Peel en Maas" gewerkt aan de toeristisch recreatieve mogelijkheden voor het college. Voor een verruiming van het den voor realisering van de beleidsdoelstellingen het water- reacties over de economische uitvoerbaarheid/haalbaarheid promotie van de samenwerkende gemeenten. Een aantal maximaal aantal kampeermiddelen van 15 naar 25 is geko- schap. Er wordt dus geen ruimte voor kwaliteitsverbetering van projecten geen beleidsmatige keuzes te wijzigen ten jaren geleden is deze naam veranderd in "Land van Peel en zen omdat in de praktijk is gebleken dat 15 kampeermidde- weggegeven, maar juist gecreëerd. opzichte van het voorontwerp. Maas". len onvoldoende inkomsten genereren om de noodzakelijke Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen Per 1 januari 2007 is de voormalige gemeente Roggel en Neer investeringen voor een dergelijke functie te kunnen betalen. reacties over water geen beleidsmatige keuzes te wijzigen Rijkswaterstaat: (samen met de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen Voorgesteld wordt om naar aanleiding van de ingekomen ten opzichte van het voorontwerp. De reactie van Rijkswaterstaat gaat in op een aantal aspecten en Hunsel) opgegaan in de nieuwe gemeente Leudal. Het reacties over recreatie en toerisme geen beleidsmatige keu- die geleid hebben tot kleine aanpassingen in de tekst, met college van deze nieuwe gemeente heeft aangegeven graag zes te wijzigen ten opzichte van het voorontwerp. 8. Economische uitvoerbaarheid/haalbaarheid van projecten. name als het gaat om data van wetten. te blijven participeren in het intergemeentelijk project recre- Advies PCGP: Rijkswaterstaat vraagt om zowel het Stroomvoerende als het atie en toerisme. Dit verzoek wordt in de voorliggende visie 7. Water. De commissie merkt op dat bij uitwerkingen van (delen van) bergende rivierbed op de kaart op te nemen. Het een en meegenomen, getoetst en zal leiden tot een voorstel over de Advies PCGP: het structuurplan de economische haalbaarheid nog aange- ander conform de informatie zoals beschikbaar op de websi- toekomstige samenwerkingsvorm. Doelstelling van het rap- De commissie constateert dat er bebouwingslinten liggen in toond moet worden. Dat geldt ook voor de haalbaarheid ten te van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. port is het definiëren van het beleid en het nader invullen de beekdalen. Er komt een zogenaamd Nieuw Limburgs Peil aanzien van bodem, geluid en archeologie. Specifiek wordt Als reactie hierop wordt gesteld dat het (ont- van het intergemeentelijk project recreatie en toerisme voor waarin ruimte moet worden gereserveerd voor beken die daarbij gewezen op het feit dat een aantal ontwikkelingen werp)structuurplan geen rechtstreekse mogelijkheden biedt de komende jaren. Regionale afstemming is hiermee verze- nog moeten gaan meanderen. Die ruimte moet niet worden ligt in gebieden met minimaal een middelhoge archeologi- voor ontwikkelingen. Indien in het op te stellen bestem- kerd. weggeven door er woningen te bouwen. sche verwachtingswaarde. mingsplan, wel mogelijkheden geboden gaan worden voor Voor wat betreft de mogelijkheden voor uitbreiding of activiteiten die in potentie gevolgen kunnen hebben voor nieuwvestiging van mini-campings is gekozen voor een ver- Reactie: Reactie: het waterbergend vermogen, zal de beleidslijn Grote rivieren ruiming van de mogelijkheden, aangezien het ruimtelijk ge- Het feit dat linten op de plankaart zijn aangegeven waar Zoals de PCGP zelf al stelt wordt voor het grondgebied van wel vertaald worden met alle noodzakelijke juridische waar- zien niet relevant is bij welke soort functie een dergelijke bepaalde bebouwingsmogelijkheden worden geboden bete- de gemeente Helden momenteel een archeologische beleids- borgen zoals vastgelegd in de beleidslijn. inrichting wordt gerealiseerd, als er maar geen nieuwe be- kent niet dat deze linten helemaal volgebouwd kunnen wor- advieskaart opgesteld. Als de vier raden het structuurplan bouwing wordt gerealiseerd voor bijvoorbeeld sanitaire den. Steeds zal de afweging gemaakt moeten worden in uiteindelijk vaststellen wordt daarmee impliciet besloten tot voorzieningen. Dit zal altijd in bestaande, vrijkomende ge- relatie tot de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, waarbij het nemen van een aantal vervolgstappen / uitwerkingen. bouwen moeten. Er is echter wel een verschil tussen een mi- steeds ook rekening wordt gehouden met de ontwikkeling Hierna in dit voorstel zijn de financiële consequenties daar-

136 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 10 137 10.3 Ontwerp-structuurplan en zienswijzen

Het voorontwerp-Structuurplan is op onderdelen aangepast naar aanleiding van de reacties uit het vooroverleg. Na ver- werking hiervan heeft het plan de status van Ontwerp- Structuurplan gekregen. Het ontwerp-plan is op 23 juni 2008 door de raden van de vier gemeenten vastgesteld en heeft van 30 juni tot en met 10 augustus voor een ieder ter inzage gelegen. Dit heeft geresulteerd in 76 ingekomen zienswijzen. Op 17 december is het Structuurplan vastgesteld door de vier raden.

BIJLAGEN

138 Hoofdstuk 10 10.3 Ontwerp-structuurplan en zienswijzen

Het voorontwerp-Structuurplan is op onderdelen aangepast naar aanleiding van de reacties uit het vooroverleg. Na ver- werking hiervan heeft het plan de status van Ontwerp- Structuurplan gekregen. Het ontwerp-plan is op 23 juni 2008 door de raden van de vier gemeenten vastgesteld en heeft van 30 juni tot en met 10 augustus voor een ieder ter inzage gelegen. Dit heeft geresulteerd in 76 ingekomen zienswijzen. Op 17 december is het Structuurplan vastgesteld door de vier raden.

BIJLAGEN

138 Hoofdstuk 10 Bijlage 1:

Samenvatting beleid algemene thema’s Bijlage 1:

Samenvatting beleid algemene thema’s Structuurthema Samenvatting beleid

Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf Bedrijven met meer dan 12 Nge krijgen een agrarische bedrijfsbestemming

Nieuwvestiging agrarisch bedrijf Voor nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf moet sprake zijn van een vol- waardig bedrijf en tevens zal de noodzaak van de vestiging ter plaatse moe- ten worden aangetoond. Aangetoond zal moeten worden waarom de be- oogde ontwikkeling niet kan plaatsvinden op het bestaande bouwblok, al dan niet na uitbreiding daarvan Methode en aanpak bouwkaveltoekenning (bestaande bedrijven) Voor het toekennen van bouwblokken wordt uitgegaan van het vigerend bouwblok waar aanwezig of de luchtfoto waar geen bouwblok vigeert. Alle volwaardige bedrijven krijgen 10% tot 15% rechtstreekse uitbreidingsruimte. Uitbreiding daarboven via wijzigingsbevoegdheid in eerste aanleg tot refe- rentiemaat en daarboven met extra tegenprestatie tot een nog te bepalen vaste maat. Daarboven kan eventueel buitenplans met een passende tegen- prestatie. (Tweede) bedrijfswoning Een 1e bedrijfswoning is in principe overal toegestaan bij volwaardige bedrij- ven, uitgezonderd voor agrarische bedrijven waarvan de bedrijfswoning is afgesplitst en deze in gebruik is als burgerwoning. De maximale inhoud van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebou- wen bedraagt 1.000m3. Verdere vergroting is in principe mogelijk met tegen- prestatie. Bij nieuwe bedrijven geldt dat eerst de bedrijfsbebouwing gerealiseerd moet worden en in gebruik moet zijn voordat de bedrijfswoning gerealiseerd wordt. Een 2e bedrijfswoning is niet toegestaan. Teeltondersteunende voorzieningen: Deze voorzieningen zijn in principe overal toelaatbaar voor een periode van Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden. Voorwaarde is dat geen actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden worden aangetast. Toepassing geven aan Opruimprotocol

Bijlagen 1 Structuurthema Samenvatting beleid

Ondergrens bestaand agrarisch bedrijf Bedrijven met meer dan 12 Nge krijgen een agrarische bedrijfsbestemming

Nieuwvestiging agrarisch bedrijf Voor nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf moet sprake zijn van een vol- waardig bedrijf en tevens zal de noodzaak van de vestiging ter plaatse moe- ten worden aangetoond. Aangetoond zal moeten worden waarom de be- oogde ontwikkeling niet kan plaatsvinden op het bestaande bouwblok, al dan niet na uitbreiding daarvan Methode en aanpak bouwkaveltoekenning (bestaande bedrijven) Voor het toekennen van bouwblokken wordt uitgegaan van het vigerend bouwblok waar aanwezig of de luchtfoto waar geen bouwblok vigeert. Alle volwaardige bedrijven krijgen 10% tot 15% rechtstreekse uitbreidingsruimte. Uitbreiding daarboven via wijzigingsbevoegdheid in eerste aanleg tot refe- rentiemaat en daarboven met extra tegenprestatie tot een nog te bepalen vaste maat. Daarboven kan eventueel buitenplans met een passende tegen- prestatie. (Tweede) bedrijfswoning Een 1e bedrijfswoning is in principe overal toegestaan bij volwaardige bedrij- ven, uitgezonderd voor agrarische bedrijven waarvan de bedrijfswoning is afgesplitst en deze in gebruik is als burgerwoning. De maximale inhoud van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebou- wen bedraagt 1.000m3. Verdere vergroting is in principe mogelijk met tegen- prestatie. Bij nieuwe bedrijven geldt dat eerst de bedrijfsbebouwing gerealiseerd moet worden en in gebruik moet zijn voordat de bedrijfswoning gerealiseerd wordt. Een 2e bedrijfswoning is niet toegestaan. Teeltondersteunende voorzieningen: Deze voorzieningen zijn in principe overal toelaatbaar voor een periode van Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden. Voorwaarde is dat geen actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden worden aangetast. Toepassing geven aan Opruimprotocol

Bijlagen 1 Structuurthema Samenvatting beleid Structuurthema Samenvatting beleid

Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf Nevenactiviteiten zullen in de volgende hoofdgroepen worden toegestaan: Paardenhouderij Drie vormen van paardenhouderijen worden onderscheiden: • Dag- en Verblijfsrecreatie • als grondgebonden agrarisch bedrijf, zelfde mogelijkheden als een • Detailhandel streekeigen producten grondgebonden agrarisch bedrijf ten aanzien van uitbreiding en nieuw- • Lichte vormen van horeca, nadere inperking door begripsbepalingen vestiging; • Zorg • als ’Agrarisch bedrijf’ met de nadere aanduiding ‘paardenhouderij’ als • Educatie neventak bij een agrarisch bedrijf en als ‘Paardenhouderij’ indien geen De omvang mag ruwweg 25% van het bestaand bebouwd oppervlak bedra- agrarische activiteiten op perceel (stalling, pension etc. ook wel agrarisch gen tot maximaal 100 m². Zorg mag tot maximaal 250 m². Combinaties van verwante activiteiten), mogelijkheden in VAB en nieuwvestiging in be- activiteiten zijn mogelijk. Een zorgfunctie in combinatie met een andere paalde Gebiedstypen; toegelaten functie mag. Deze gecombineerde functie mag maximaal 100 m² • als dagrecreatief bedrijf (manege), zelfde behandeling als een dagrecre- bedragen. atief bedrijf. Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing Het omzetten van een agrarisch bedrijf naar burgerwoning is altijd toege- Schuilgelegenheden Toegestaan mits geen gebouw en voorzien van een goede beeldkwaliteit en staan. Andere functies zijn afhankelijk van de ligging in ‘ontwikkeling be- landschappelijke inpassing. bouwingslinten’ of ‘overig buitengebied’. Bestaande niet-agrarische bedrijven Bestaande bedrijven conform huidige situatie bestemmen. Maximaal 10% Huisvesting tijdelijke werknemers Huisvesting wordt mogelijk gemaakt voor werknemers van agrarische bedrij- uitbreidingsruimte ten opzichte van het huidige bedrijfsvloeroppervlak. Ver- ven. Huisvesting mag in tijdelijke en permanente voorzieningen binnen het dere uitbreiding in theorie mogelijk mits levering van tegenprestatie. bouwblok. De huisvesting van personen is altijd tijdelijk. Tijdelijk is voor een Omschakeling niet-agrarische bedrijven Omschakelen mag mits de milieubelasting op de omgeving verbetert of ten- periode van 9 maanden. minste gelijk blijft. Omschakeling van een agrarisch verwant bedrijf naar een Afwijken in maatvoering, aantallen personen en tijdsduur is mogelijk mits niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan. Stoppende bedrijven mogen con- aangetoond dat het noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering. form het VAB-beleid van functie veranderen. Huisvesting op (mini)campings is ook toegestaan mits aangeduid en geschei- Detailhandel Verkoop van ter plaatse vervaardigde of bewerkte agrarische producten is den van recreatief kamperen. toegestaan tot 200 m². Ondergeschikte detailhandel bij brandstofverkoop- Voldaan moet worden aan het bouwbesluit. punten is toegestaan tot maximaal 100 m². Bestaande woningen Een woning met bijbehorende bijgebouwen mogen samen maximaal 1.000 m3 bedragen. Verdere vergroting is in principe mogelijk met tegenprestatie, behalve in zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied. Woningsplitsing Woningsplitsing is mogelijk voor monumenten en beeldbepalende panden mits noodzakelijk voor het behoud van de cultuurhistorische waarde. Hoofd- gebouwen tot 1.000 m3 mogen in 2 woningen worden gesplitst. Hoofdge- bouwen van meer dan 1.000 m3 mogen in 3 woningen worden gesplitst. Woningsplitsing in (zoekgebieden) LOG’s, glastuinbouwconcentratiegebie- den en projectvestigingslocaties is niet toegestaan.

Bijlagen 2 Bijlagen 3 Structuurthema Samenvatting beleid Structuurthema Samenvatting beleid

Nevenactiviteiten op het agrarisch bedrijf Nevenactiviteiten zullen in de volgende hoofdgroepen worden toegestaan: Paardenhouderij Drie vormen van paardenhouderijen worden onderscheiden: • Dag- en Verblijfsrecreatie • als grondgebonden agrarisch bedrijf, zelfde mogelijkheden als een • Detailhandel streekeigen producten grondgebonden agrarisch bedrijf ten aanzien van uitbreiding en nieuw- • Lichte vormen van horeca, nadere inperking door begripsbepalingen vestiging; • Zorg • als ’Agrarisch bedrijf’ met de nadere aanduiding ‘paardenhouderij’ als • Educatie neventak bij een agrarisch bedrijf en als ‘Paardenhouderij’ indien geen De omvang mag ruwweg 25% van het bestaand bebouwd oppervlak bedra- agrarische activiteiten op perceel (stalling, pension etc. ook wel agrarisch gen tot maximaal 100 m². Zorg mag tot maximaal 250 m². Combinaties van verwante activiteiten), mogelijkheden in VAB en nieuwvestiging in be- activiteiten zijn mogelijk. Een zorgfunctie in combinatie met een andere paalde Gebiedstypen; toegelaten functie mag. Deze gecombineerde functie mag maximaal 100 m² • als dagrecreatief bedrijf (manege), zelfde behandeling als een dagrecre- bedragen. atief bedrijf. Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing Het omzetten van een agrarisch bedrijf naar burgerwoning is altijd toege- Schuilgelegenheden Toegestaan mits geen gebouw en voorzien van een goede beeldkwaliteit en staan. Andere functies zijn afhankelijk van de ligging in ‘ontwikkeling be- landschappelijke inpassing. bouwingslinten’ of ‘overig buitengebied’. Bestaande niet-agrarische bedrijven Bestaande bedrijven conform huidige situatie bestemmen. Maximaal 10% Huisvesting tijdelijke werknemers Huisvesting wordt mogelijk gemaakt voor werknemers van agrarische bedrij- uitbreidingsruimte ten opzichte van het huidige bedrijfsvloeroppervlak. Ver- ven. Huisvesting mag in tijdelijke en permanente voorzieningen binnen het dere uitbreiding in theorie mogelijk mits levering van tegenprestatie. bouwblok. De huisvesting van personen is altijd tijdelijk. Tijdelijk is voor een Omschakeling niet-agrarische bedrijven Omschakelen mag mits de milieubelasting op de omgeving verbetert of ten- periode van 9 maanden. minste gelijk blijft. Omschakeling van een agrarisch verwant bedrijf naar een Afwijken in maatvoering, aantallen personen en tijdsduur is mogelijk mits niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan. Stoppende bedrijven mogen con- aangetoond dat het noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering. form het VAB-beleid van functie veranderen. Huisvesting op (mini)campings is ook toegestaan mits aangeduid en geschei- Detailhandel Verkoop van ter plaatse vervaardigde of bewerkte agrarische producten is den van recreatief kamperen. toegestaan tot 200 m². Ondergeschikte detailhandel bij brandstofverkoop- Voldaan moet worden aan het bouwbesluit. punten is toegestaan tot maximaal 100 m². Bestaande woningen Een woning met bijbehorende bijgebouwen mogen samen maximaal 1.000 m3 bedragen. Verdere vergroting is in principe mogelijk met tegenprestatie, behalve in zoekgebied landbouwontwikkelingsgebied. Woningsplitsing Woningsplitsing is mogelijk voor monumenten en beeldbepalende panden mits noodzakelijk voor het behoud van de cultuurhistorische waarde. Hoofd- gebouwen tot 1.000 m3 mogen in 2 woningen worden gesplitst. Hoofdge- bouwen van meer dan 1.000 m3 mogen in 3 woningen worden gesplitst. Woningsplitsing in (zoekgebieden) LOG’s, glastuinbouwconcentratiegebie- den en projectvestigingslocaties is niet toegestaan.

Bijlagen 2 Bijlagen 3 Structuurthema Samenvatting beleid

Nieuwbouw burgerwoningen Maatwerk vereist. Daarom uitsluitend buitenplans en met levering tegen- prestatie. Nieuwe landgoederen Maatwerk vereist. Daarom uitsluitend buitenplans.

Aan huis gebonden beroepen Toegestaan bij burgerwoningen tot maximaal 50 m².

Rustende boer/inwonende Toelaatbaar binnen de bestaande woning welke mede voor dit doel uitge- ouders/mantelzorg breid mag worden tot 1.000 m3 (hoofdgebouw en bijgebouwen samen). Het creëren van een extra woning is niet toegestaan. Kleinschalig kamperen en logeren Kleinschalig kamperen is toegestaan tot maximaal 25 standplaatsen. Logeren is toegestaan in de vorm van maximaal 5 appartementen met een oppervlak van maximaal 50 m² per appartement. Kleinschalig kamperen is toegestaan bij agrarische bedrijven en burgerwo- ningen op of direct grenzend aan hehett bouwblok. Bij burgerwoning is sprake van functiewijziging. De bestemming zazall omgezet worden d.m.v. een wijzi- gingsbevoegdheid. Dag- en Verblijfsrecreatieve voorzieningen: Bestaand en nieuw- Uitgangspunt is het positief bestemmen van bestaande voorzieningen. Uit- vestiging breiding en nieuwvestiging vraagt maatwerk en gebeurt buitenplans. Horeca Voor horeca worden de volgende mogelijkheden geboden: • ondergeschikte horeca bij andere hoofdactiviteiten (sport kantine of bij een (mini)camping is toegestaan. Ondergeschikte horeca mag gebruikt worden door passanten (terrasfunctie). Gebruik voor feesten en partijen is niet ondergeschikt en niet toegestaan; • bestaande zelfstandige horeca wordt positief bestemd. Nieuwvestiging uitsluitend buitenplans en na tegenprestatie. Bijlage 2:

Matrix functies en gebiedstypologie

Bijlagen 4 Structuurthema Samenvatting beleid

Nieuwbouw burgerwoningen Maatwerk vereist. Daarom uitsluitend buitenplans en met levering tegen- prestatie. Nieuwe landgoederen Maatwerk vereist. Daarom uitsluitend buitenplans.

Aan huis gebonden beroepen Toegestaan bij burgerwoningen tot maximaal 50 m².

Rustende boer/inwonende Toelaatbaar binnen de bestaande woning welke mede voor dit doel uitge- ouders/mantelzorg breid mag worden tot 1.000 m3 (hoofdgebouw en bijgebouwen samen). Het creëren van een extra woning is niet toegestaan. Kleinschalig kamperen en logeren Kleinschalig kamperen is toegestaan tot maximaal 25 standplaatsen. Logeren is toegestaan in de vorm van maximaal 5 appartementen met een oppervlak van maximaal 50 m² per appartement. Kleinschalig kamperen is toegestaan bij agrarische bedrijven en burgerwo- ningen op of direct grenzend aan hehett bouwblok. Bij burgerwoning is sprake van functiewijziging. De bestemming zalzal omgezet worden d.m.v. een wijzi- gingsbevoegdheid. Dag- en Verblijfsrecreatieve voorzieningen: Bestaand en nieuw- Uitgangspunt is het positief bestemmen van bestaande voorzieningen. Uit- vestiging breiding en nieuwvestiging vraagt maatwerk en gebeurt buitenplans. Horeca Voor horeca worden de volgende mogelijkheden geboden: • ondergeschikte horeca bij andere hoofdactiviteiten (sport kantine of bij een (mini)camping is toegestaan. Ondergeschikte horeca mag gebruikt worden door passanten (terrasfunctie). Gebruik voor feesten en partijen is niet ondergeschikt en niet toegestaan; • bestaande zelfstandige horeca wordt positief bestemd. Nieuwvestiging uitsluitend buitenplans en na tegenprestatie. Bijlage 2:

Matrix functies en gebiedstypologie

Bijlagen 4 Matrix “Functies en Gebiedstypologie”

Op basis van de uitwerking van de planthema’s en bijbehorende beleidsuitspraken wordt hieronder een aanzet gegeven voor een matrix met mogelijkheden voor verschillende functionele ontwikkelingen in de diverse gebiedstypen. Het gaat hierbij vooral om versch l- lende agrarische ontwikkelingen. Hieronder staan de in de matrix gebruikt afkortingen verklaard.

1. Oude, verdichte/besloten bouwlanden OB 4. Grootschalige open ontginningslandschappen GO EG = Extensiveringgebied LTB = Land- en Tuinbouw 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen KO 5. Grootschalige open veen ontginningslandschappen GV VG = Verwevinggebied TOV = Teeltondersteunende Voorziening 3. Beekdalen / Rivierdal BD 6. Bos- en natuurgebieden BN LOG = Landbouwontwikkelingsgebied BOM+ = Bouwkavel Op Maat Plus

Structuurplanthema Algemeen OB KO BD GO GV BN Natuur, ontwikkeling nieu- De EHS, POG en EVZ worden als zone opgenomen op Ja, in robuuste besloten Ja, in robuuste halfopen Ja in robuuste half-open Ja, in robuuste open land- Ja in robuuste open Ja in robuuste besloten we natuur EHS, POG, EVZ de kaart. Andere ontwikkelingen moeten rekening landschappelijke structuur landschappelijke structuur ecologische structuur schappelijke structuur en ecologische structuur en ecologische structuur en houden met deze zone. en behoud van open akkers en behoud kleinschaligheid langs de beek / de rivier behoud van openheid behoud van openheid en behoud van bestaande hoge waterstand waarden Landschap, behoud over- Overgangszones rondom de grotere bos- en natuur- Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- N.v.t. gangszones rondom grote gebieden worden als een aparte zone opgenomen op natuurgebieden natuurgebieden en natuurgebieden natuurgebieden en natuurgebieden bos- en natuurgebieden de kaart.

Intensieve Veehouderij uit- Via BOM+ mogelijk binnen zone verwevingsgebied Ja, mits in VG via BOM+ tot Ja, mits in VG via BOM+ tot Ja, mits in VG via BOM+ Ja, in VG via BOM+ tot max. Ja, mits in VG via BOM+ Nee breiding bouwblok (VG) tot maximaal referentiemaat van 1,5 ha. Uitbrei- max. 1,5 ha. Uitbreiding is max. 1,5 ha. Uitbreiding is (plus) met max. 15 % 1,5 ha. Uitbreiding is daar- (plus) met max. 15 % ding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te daarboven nog mogelijk tot daarboven nog mogelijk tot t.b.v. dierwelzijn/milieu boven nog mogelijk tot een t.b.v. dierwelzijn/milieu geven omvang via BOM+ (plus), in zone zoekgebied een nader aan te geven een nader aan te geven nader aan te geven omvang LOG tot maximaal referentiemaat van 2,5 ha, niet in omvang via BOM+ (plus). omvang via BOM+ (plus). via BOM+ (plus). zone EG. NB : Hierboven buitenplans via BOM+ (plus). Ja, mits in LOG tot max. 2,5 Ja, mits in LOG tot max. 2,5 Ja, mits in LOG tot max. 2,5 ha ha ha Intensieve Veehouderij Buitenplans: Alleen in zone zoekgebied LOG via Nee, tenzij in LOG tot max. Nee, tenzij in LOG tot max. Nee Nee, tenzij in LOG tot max. Nee Nee nieuwvestiging bouwblok BOM+ tot maximaal referentiemaat van 2,5 ha, met 2,5 ha 2,5 ha 2,5 ha name voor verplaatsing binnen de regio Glastuinbouw uitbreiding Via 3-sporenbeleid provincie, i.c. referentiematen van Ja, mits solitair buiten Ja, mits solitair buiten Ja, mits beekdal open Ja, mits solitair buiten Ja, mits gebied open Nee 3 ha bouwblok voor solitaire vestigingen buiten EHS/POG via BOM+ tot max. EHS/POG via BOM+ tot max. blijft, buiten EHS/POG EHS/POG via BOM+ tot max. blijft, buiten EHS/POG via EHS/POG, vergroting is binnenplans mogelijk tot 5 ha 3 ha bouwblok, vergroting 3 ha bouwblok, vergroting via BOM+ tot max. 3 ha 3 ha bouwblok, vergroting BOM+ tot max. 3 ha via BOM+ (plus), 10 ha bouwblok voor concentratie- is binnenplans mogelijk tot is binnenplans mogelijk tot bouwblok, vergroting is is binnenplans mogelijk tot bouwblok, vergroting is gebied en onbeperkt voor een begrensd projectvesti- 5 ha via BOM+ (plus), 5 ha via BOM+ (plus), binnenplans mogelijk tot 5 ha via BOM+ (plus), binnenplans mogelijk tot ging gebied. NB : Hierboven (3/10 ha) alleen buiten- Ja, mits in glastuinbouw- Ja, mits in glastuinbouw- 5 ha via BOM+ (plus), Ja, mits in glastuinbouw- 5 ha via BOM+ (plus), plans via BOM+ (plus), mede in relatie tot versterking concentratie gebied via concentratie gebied via concentratie gebied via karakter gebied. BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha bouwblok bouwblok bouwblok Glastuinbouw nieuwvesti- Buitenplans: In zoekgebied glastuinbouwconcentra- Ja, mits in glastuinbouw- Ja, mits in glastuinbouw- Nee Ja, mits in glastuinbouw- Nee Nee ging tiegebied via BOM+ tot maximaal referentiemaat van concentratie gebied via concentratie gebied via concentratie gebied via 10 ha. Hierboven buitenplans via BOM+ (plus). BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha bouwblok bouwblok bouwblok Grondgebonden LTB, uit- Via BOM+ tot maximaal referentiemaat 1,5 ha. Uit- Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Nee, tenzij voor exten- breiding breiding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven sief bedrijf/(agr.) na- te geven omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een tuurbeheer buitenplans via BOM+ (plus) aan te geven omvang via aan te geven omvang via nader aan te geven om- aan te geven omvang via nader aan te geven om- BOM+ (plus). BOM+ (plus). vang via BOM+ (plus). BOM+ (plus). vang via BOM+ (plus). Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot max. referentiemaat 1,5 ha. Uitbreiding Ja, mits buiten LOG / glas- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Nee nieuwvestiging is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te geven tuinbouwconcentratie ge- tuinbouwconcentratiege- den voor beekherstel en tuinbouwconcentratiege- den voor natuurontwik- omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen buiten- bied / projectvestiging via bied/ projectvestiging via waterberging gehand- bied / projectvestiging via keling en waterberging plans via BOM+ (plus). NB: Bouw bedrijfswoning pas BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- haafd blijven BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- gehandhaafd blijven toegestaan nadat bedrijfsgebouwen functioneren. ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ (plus). (plus). (plus). Niet-Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot maximaal referentiemaat 1,5 ha. Uit- Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, mits op duurzame Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, mits op duurzame Nee uitbreiding breiding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven locaties via BOM+ tot 1,0 Uitbreiding is daarboven locaties via BOM+ tot 1,0 te geven omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nader ha. Uitbreiding is daar- nog mogelijk tot een nader ha. Uitbreiding is daar- buitenplans via BOM+ (plus) aan te geven omvang via aan te geven omvang via boven nog mogelijk tot aan te geven omvang via boven nog mogelijk tot BOM+ (plus). BOM+ (plus). een nader aan te geven BOM+ (plus). een nader aan te geven omvang via BOM+ (plus). omvang via BOM+ (plus). Niet-Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot max. referentiemaat 1,5 ha. Uitbreiding Ja, mits buiten LOG / glas- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Nee nieuwvestiging is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te geven tuinbouwconcentratie ge- tuinbouwconcentratiege- den voor beekherstel en tuinbouwconcentratiege- den voor natuurontwik- omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen buiten- bied / projectvestiging via bied/ projectvestiging via waterberging gehand- bied / projectvestiging via keling en waterberging plans via BOM+ (plus). NB: Bouw bedrijfswoning pas BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- haafd blijven BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- gehandhaafd blijven toegestaan nadat bedrijfsgebouwen functioneren. ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ (plus). (plus). (plus). Matrix “Functies en Gebiedstypologie”

Op basis van de uitwerking van de planthema’s en bijbehorende beleidsuitspraken wordt hieronder een aanzet gegeven voor een matrix met mogelijkheden voor verschillende functionele ontwikkelingen in de diverse gebiedstypen. Het gaat hierbij vooral om versch l- lende agrarische ontwikkelingen. Hieronder staan de in de matrix gebruikt afkortingen verklaard.

1. Oude, verdichte/besloten bouwlanden OB 4. Grootschalige open ontginningslandschappen GO EG = Extensiveringgebied LTB = Land- en Tuinbouw 2. Kleinschalige half open ontginningslandschappen KO 5. Grootschalige open veen ontginningslandschappen GV VG = Verwevinggebied TOV = Teeltondersteunende Voorziening 3. Beekdalen / Rivierdal BD 6. Bos- en natuurgebieden BN LOG = Landbouwontwikkelingsgebied BOM+ = Bouwkavel Op Maat Plus

Structuurplanthema Algemeen OB KO BD GO GV BN Natuur, ontwikkeling nieu- De EHS, POG en EVZ worden als zone opgenomen op Ja, in robuuste besloten Ja, in robuuste halfopen Ja in robuuste half-open Ja, in robuuste open land- Ja in robuuste open Ja in robuuste besloten we natuur EHS, POG, EVZ de kaart. Andere ontwikkelingen moeten rekening landschappelijke structuur landschappelijke structuur ecologische structuur schappelijke structuur en ecologische structuur en ecologische structuur en houden met deze zone. en behoud van open akkers en behoud kleinschaligheid langs de beek / de rivier behoud van openheid behoud van openheid en behoud van bestaande hoge waterstand waarden Landschap, behoud over- Overgangszones rondom de grotere bos- en natuur- Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- Rondom de grotere bos- en Rondom de grotere bos- N.v.t. gangszones rondom grote gebieden worden als een aparte zone opgenomen op natuurgebieden natuurgebieden en natuurgebieden natuurgebieden en natuurgebieden bos- en natuurgebieden de kaart.

Intensieve Veehouderij uit- Via BOM+ mogelijk binnen zone verwevingsgebied Ja, mits in VG via BOM+ tot Ja, mits in VG via BOM+ tot Ja, mits in VG via BOM+ Ja, in VG via BOM+ tot max. Ja, mits in VG via BOM+ Nee breiding bouwblok (VG) tot maximaal referentiemaat van 1,5 ha. Uitbrei- max. 1,5 ha. Uitbreiding is max. 1,5 ha. Uitbreiding is (plus) met max. 15 % 1,5 ha. Uitbreiding is daar- (plus) met max. 15 % ding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te daarboven nog mogelijk tot daarboven nog mogelijk tot t.b.v. dierwelzijn/milieu boven nog mogelijk tot een t.b.v. dierwelzijn/milieu geven omvang via BOM+ (plus), in zone zoekgebied een nader aan te geven een nader aan te geven nader aan te geven omvang LOG tot maximaal referentiemaat van 2,5 ha, niet in omvang via BOM+ (plus). omvang via BOM+ (plus). via BOM+ (plus). zone EG. NB : Hierboven buitenplans via BOM+ (plus). Ja, mits in LOG tot max. 2,5 Ja, mits in LOG tot max. 2,5 Ja, mits in LOG tot max. 2,5 ha ha ha Intensieve Veehouderij Buitenplans: Alleen in zone zoekgebied LOG via Nee, tenzij in LOG tot max. Nee, tenzij in LOG tot max. Nee Nee, tenzij in LOG tot max. Nee Nee nieuwvestiging bouwblok BOM+ tot maximaal referentiemaat van 2,5 ha, met 2,5 ha 2,5 ha 2,5 ha name voor verplaatsing binnen de regio Glastuinbouw uitbreiding Via 3-sporenbeleid provincie, i.c. referentiematen van Ja, mits solitair buiten Ja, mits solitair buiten Ja, mits beekdal open Ja, mits solitair buiten Ja, mits gebied open Nee 3 ha bouwblok voor solitaire vestigingen buiten EHS/POG via BOM+ tot max. EHS/POG via BOM+ tot max. blijft, buiten EHS/POG EHS/POG via BOM+ tot max. blijft, buiten EHS/POG via EHS/POG, vergroting is binnenplans mogelijk tot 5 ha 3 ha bouwblok, vergroting 3 ha bouwblok, vergroting via BOM+ tot max. 3 ha 3 ha bouwblok, vergroting BOM+ tot max. 3 ha via BOM+ (plus), 10 ha bouwblok voor concentratie- is binnenplans mogelijk tot is binnenplans mogelijk tot bouwblok, vergroting is is binnenplans mogelijk tot bouwblok, vergroting is gebied en onbeperkt voor een begrensd projectvesti- 5 ha via BOM+ (plus), 5 ha via BOM+ (plus), binnenplans mogelijk tot 5 ha via BOM+ (plus), binnenplans mogelijk tot ging gebied. NB : Hierboven (3/10 ha) alleen buiten- Ja, mits in glastuinbouw- Ja, mits in glastuinbouw- 5 ha via BOM+ (plus), Ja, mits in glastuinbouw- 5 ha via BOM+ (plus), plans via BOM+ (plus), mede in relatie tot versterking concentratie gebied via concentratie gebied via concentratie gebied via karakter gebied. BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha bouwblok bouwblok bouwblok Glastuinbouw nieuwvesti- Buitenplans: In zoekgebied glastuinbouwconcentra- Ja, mits in glastuinbouw- Ja, mits in glastuinbouw- Nee Ja, mits in glastuinbouw- Nee Nee ging tiegebied via BOM+ tot maximaal referentiemaat van concentratie gebied via concentratie gebied via concentratie gebied via 10 ha. Hierboven buitenplans via BOM+ (plus). BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha BOM+ tot max. 10 ha bouwblok bouwblok bouwblok Grondgebonden LTB, uit- Via BOM+ tot maximaal referentiemaat 1,5 ha. Uit- Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Nee, tenzij voor exten- breiding breiding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven sief bedrijf/(agr.) na- te geven omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een tuurbeheer buitenplans via BOM+ (plus) aan te geven omvang via aan te geven omvang via nader aan te geven om- aan te geven omvang via nader aan te geven om- BOM+ (plus). BOM+ (plus). vang via BOM+ (plus). BOM+ (plus). vang via BOM+ (plus). Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot max. referentiemaat 1,5 ha. Uitbreiding Ja, mits buiten LOG / glas- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Nee nieuwvestiging is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te geven tuinbouwconcentratie ge- tuinbouwconcentratiege- den voor beekherstel en tuinbouwconcentratiege- den voor natuurontwik- omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen buiten- bied / projectvestiging via bied/ projectvestiging via waterberging gehand- bied / projectvestiging via keling en waterberging plans via BOM+ (plus). NB: Bouw bedrijfswoning pas BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- haafd blijven BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- gehandhaafd blijven toegestaan nadat bedrijfsgebouwen functioneren. ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ (plus). (plus). (plus). Niet-Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot maximaal referentiemaat 1,5 ha. Uit- Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, mits op duurzame Ja, via BOM+ tot 1,5 ha. Ja, mits op duurzame Nee uitbreiding breiding is daarboven nog mogelijk tot een nader aan Uitbreiding is daarboven Uitbreiding is daarboven locaties via BOM+ tot 1,0 Uitbreiding is daarboven locaties via BOM+ tot 1,0 te geven omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen nog mogelijk tot een nader nog mogelijk tot een nader ha. Uitbreiding is daar- nog mogelijk tot een nader ha. Uitbreiding is daar- buitenplans via BOM+ (plus) aan te geven omvang via aan te geven omvang via boven nog mogelijk tot aan te geven omvang via boven nog mogelijk tot BOM+ (plus). BOM+ (plus). een nader aan te geven BOM+ (plus). een nader aan te geven omvang via BOM+ (plus). omvang via BOM+ (plus). Niet-Grondgebonden LTB, Via BOM+ tot max. referentiemaat 1,5 ha. Uitbreiding Ja, mits buiten LOG / glas- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Ja, mits buiten LOG / glas- Nee, tenzij mogelijkhe- Nee nieuwvestiging is daarboven nog mogelijk tot een nader aan te geven tuinbouwconcentratie ge- tuinbouwconcentratiege- den voor beekherstel en tuinbouwconcentratiege- den voor natuurontwik- omvang via BOM+ (plus). Hierboven alleen buiten- bied / projectvestiging via bied/ projectvestiging via waterberging gehand- bied / projectvestiging via keling en waterberging plans via BOM+ (plus). NB: Bouw bedrijfswoning pas BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- haafd blijven BOM+ tot 1,5 ha. Uitbrei- gehandhaafd blijven toegestaan nadat bedrijfsgebouwen functioneren. ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- ding is daarboven nog mo- gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te gelijk tot een nader aan te geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ geven omvang via BOM+ (plus). (plus). (plus). Structuurplanthema Algemeen OB KO BD GO GV BN Aanleg TOV hoog, perma- Wordt gelijkgesteld met glastuinbouwbedrijf, rege- Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok Nee nent in de vorm van kassen ling tot signaleringsmaat van 2.500 dan wel 5.000 m² glastuinbouwconcentratie glastuinbouwconcentratie glastuinbouwconcentratie op het bouwblok afhankelijk van ligging t.o.v. zone- gebied, NIET op waarde- gebied en de TOV land- gebied en de openheid ring TOV volle open, bolle akkercom- schappelijk wordt ingepast zoveel mogelijk behouden plexen blijft Aanleg TOV hoog, perma- Wordt gelijkgesteld met glastuinbouwbedrijf, rege- Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok Ja, mits op bouwblok en in Ja, mits op bouwblok Nee nent overig ling tot signaleringsmaat van 2.500 dan wel 5.000 m² glastuinbouwconcentratie glastuinbouwconcentratie glastuinbouwconcentratie op het bouwblok afh. van ligging t.o.v. zonering TOV, gebied, NIET op waarde- gebied en de TOV land- gebied en de openheid geen maatvoeringseis indien in voormalig zoekgebied volle open, bolle akkercom- schappelijk wordt ingepast zoveel mogelijk behouden LOG tot maximaal 3 ha. plexen blijft Aanleg TOV hoog, tijdelijk Regeling voor max. 6 maanden tot max. referentie- Ja, mits NIET op waarde- Ja, indien gelegen in de Nee Ja, afhankelijk van een na- Nee Nee maat 2,5 ha op het bouwblok en/of 1,5 ha buiten het volle open, bolle akkercom- overgangszone bos dient dere afweging bouwblok. Hierboven alleen buitenplans via BOM+ plexen een nadere afweging plaats (plus) te vinden Aanleg TOV laag, tijdelijk Regeling tijdelijk als voorziening max. 6 maanden Ja Ja Ja Ja Ja Nee Paardenhouderij, Agrarisch Zie regeling voor grondgebonden LTB, uitbreiding (fokken+africhten), uitbrei- ding en nieuwvestiging ’Agrarisch bedrijf’ met de Via BOM+ tot maximaal referentiemaat 1,5 ha in Ja, via BOM+ tot 1,5 ha Ja, via BOM+ tot 1,5 ha Nee, tenzij in zone Ja, via BOM+ tot 1,5 ha Nee, tenzij in zone Nee nadere aanduiding ‘paar- VAB’s buiten LOG glastuinbouwconcentratiegebied/ ‘Ontwikkeling bebou- ‘Ontwikkeling bebou- denhouderij’. (handel, pen- projectvestiging. Hierboven alleen buitenplans via wingslinten’ wingslinten’ sion, stalling), nieuwvesti- BOM+ (plus) ging