De Schilder Johannes Van De Capielle. Door Dr. A. Bredius
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
DE SCHILDER JOHANNES VAN DE CAPIELLE. DOOR DR. A. BREDIUS. RAAGT men aan een rechtgeaard Nederlander: wie was de grootste zeeschilder onzer XVIF eeuwsche school - dan antwoordt hij U nog steeds, zonder zich te bedenken, volgens de traditie: WILLEM VAN DE VELDE. Het zal echter te bezien staan, of hij gelijk heeft. In elk geval heeft meer dan 66n zeeschilder van dien gulden tijd werk naegelaten, dat gerust den toets der vergelijking met het beste werk van WILLEM VAN DE VELDE kan doorstaan. Een SIMON DE VLIEGER als die in het Mauritshuis (van 1643, toen VAN DE VELDE eerst 10 jaar oud was I) een DUBBELS als die van het Museum te Kopenhagen, en, last not least, een JAN VAN DE CAPPELLE als die in de Musea te Berlijn, Londen, ot als de hier afgebeelde in de collectie van Baron VON CARSTANJEN te Berlijn, hebben gelijke kunstwaarde als de beste werken van WILLEM VAN DE VELDE de jonge. Omtrent geen groot meester der Hollandsche school was men onvoldoender ingelicht dan omtrent JAN VAN DE CAPPELLE. Ja, lang heeft men hem zelfs met 27 een ander onbekend schilder van dien naam, die eerst in 1686 lid van het Haarlemsche St. Lucas Gilde werd l), verward. Het is mij gelukt een aantal gegevens aangaande den Amsterdamschen JAN VAN DE CAPPELLE tie verzamelen, den werkelijken schilder dier fijne, zonnige zeestukken, die men helaas te vergeefs in onze Musea zoekt 2), wiens werk ook betrekkelijk zeldzaam te noemen is, maar die tot de grootste meesters behoort gerekend te worden, die in vroegere eeuwen de zee, en tegelijk het landschap, tot het onderwerp hunner schilderijen kozen. Ook het landschap ; VAN DE CAPPELLE heeft, behalve een aantal heerlijke kalme zeeen, ook eenige prachtige winterlandschappen geschilderd, die waardige even, kniedn van de beste stukken van AERT VAN DER NEER genoemd mogen worden; en dat wil wat zeggen. Laat ons eerst zien, wat wij thans van 's mans leven te weten zijn gekomen, en dan wat er nog van zijn werk overgebleven is. _ ZIJN LEVEN. Het jaar zijner geboorte moeten wij op 1624 of 1625 stellen zooals wij straks zien zullen. Zijne ouders waren FRANCHOYS VAN DE CAPPELLE en ANNEKEN MARIENS. Dit echtpaar verleed 14 Januari 1625 een Testament: de vrouw lag "sick in de craem" (wellicht van onzen JOHANNES?) en zij woonden "bij de Beurse". FRANCHOYS DE KEERSGIETER, schilder, teekent dit Testament als getuige. 3) FRANCHOYS VAN DE CAPPELLE overleed eerst hoogbejaard (hij was in I 592 geboren) in 1674. Hij bezat een groote verwerij, "de gecroonde handt", waarschijnlijk dezelfde op de Raamgracht, die zijn zoon, de "constrycke schilder", tevens "coop- man", soms "carmosynverwer" genaamd, later bezat, met succes dreef, en weer aan zijne zonen JOHANNES en LOUIS zou nalaten. Daar onze schiider met zoo verschillende beroepen in de Archieven voor- komt, kostte het eenige moeite eer ik mij (door de naam der vrouw, vergelijking der handteekening en vooral door de vondst van zijn alles ophelderend testament) overtuigd had dat schilder en carmosijnverwer 66n persoon was. Reeds 3 Juni 1648 teekent hij met eenen ISAACK DENISE als getuige 4). Zou deze laatste de stiheven- 1) V. D. WILLIGEN.Les artistes de Harlem, p. 107. 2) 's-Rijks Museum bezit, onder No. 224, een fraaie kalme zee (,,het admiraalzeilen")met eene zeer twijfelachtigehandteekening van S. DE VLIEGER.Ik meen in dit stuk de hand van VANDE CAPPELLEte her- kennen. Intusschen blijft Dr. BODEde oude attributie vasthouden. 3) Prot. Not. L. LAMBERTI,Amsterdam. ' 4) Prot. Not. C, VLIET,Amsterdam. 28 schilder zijn? Voor 12 September 1653 was hij reeds gehuwd met ANNETGE dochter van zalr. JAN JANSZ van Serhuysen, en WIPKE JANS. Hij deelt en scheidt den boedel van zijne schoonmoeder, met zijn zwager JAN JANSZ KAMPHUIS. Bij die gelegenheid erft hij 2 huisjes in de Kathuizerskerkstraat en een huis in de Lindenstraat. i) Hij teekent hier: 10 Juni 1666 maken d'eersame JOHANNES VAN DE CAPPELLE en d'eerbare ANNEKEN JANS, echteluyden, wonende in de Koestraat, hun testament. Hij ligt ,,sieck te bedde". De langstlevende is universeel erfgenaam. Bij hertrouwen moet de helft van het vermogen aan de kinderen uitgekeerd worden, behalve,,de schilderijen en papierkonst" die hij zelf bij zijn leven heeft "met eijgen hant aen- ,,geteijckent en genombreert, en die aen de kinderen werden vooruytgemaeckt". Hij teekent nu 2) 26 Maart 1673 doet JAN VAN DE CAPPELLE "carmosijnverWer" informeren naar een erfenis die zijne vrouw, die nu ANNA GROTINGH genoemd wordt, tebeurt gevallen is van een tamilielid - een schout te Zegwaard. Weder die fraaie handteekening van zooeven. 3) i) Prot. Not. Joil. HELLERUS,Amsterdam. 2) 11 P. Dr BARY, 3) n 7) A. V. D. E N D E, n 29 19 Nov. 1666 legt JAN VAN DE CAPPELLE, "verwer", oudt omtrent 42 jaar, eene onbelangrijke verklaring af en teekent ,,.,e6r: Hierna moeten we 1624 of 1625 voor zijn geboortejaar aannemen. Hij schijnt bevriend geweest te zijn met den schilder JACOBUS VAN DORSTEN, van wien het Museum te Dresden eene fraaie, groote schilderij bezit. Ten minste deze machtigt hem op 17 Augustus 1668 aan een famiiielid, de Heer JOAN VAN GERWEN, schepen te Rotterdam, een huis met landerijen bij Dordrecht over te dragen. Dat hij met REMBRANDT bevriend was, in elk geval diens werk eene hooge achting toedroeg, bewijst dat deze zijn portret schilderde, en tevens het groote aantal teekeningen van REMBRANDT, door VAN DE CAPPELLE nagelaten. Bijna alle jaren vinden wij Acten, voor ons van geen belang, van onzen schilder, tot ons eindelijk zijn Testament in de handen valt, door brand en water- schade moeielijk leesbaar, maar toch grootendeels nog te ontcijferen. Bovenaan : De Testateur heeft verclaert op twee duijsent drie hondert en veertich guldens in de 200e penningh getaxeert te sijn. 3 September 1679. Testament van Sr. JOANNES VAN DE CAPPELLE, konstrijck schilder, wonende in de Koestraet hier ter stede, sieck te bedde leggende, doch sijn verstant memorie ende spraecke ten volle gebruyckende. Hij benoemt tot sijn eenige ende universeele erfgenaeme in alle de goederen... die hij metter doot ontruymen ende achterlaten sal ... sijne seven kinderen: JOHANNES, ANNA, FRANCOYS, JACOBUS, WIJNA, LOUYS ende MARIA VAN DE CAPPELLE. Zijn wensch is dat de huizen als volgt verdeeld zullen worden: . Zijne dochters ANNA en MARIA het huis en erve in de Koestraat waarin hij woont, voor de somme van f en een huis en erve in de Lindenstraat voor f 2000.- Zijn zoon FRAN?OYS VAN DE CAPPELLE het huys en erve op de Noordermarckt naast het hoekhuis, lang bewoond door een koperslager, en een huis en erve in de Lindenstraat, zljnde No. i, samen voor de som van f 7000.- Zijn zoon JACOBUS VAN DE CAPPELLE het huis en erve op de hoek van 30 de Noordermarkt met het achterhuisje of getimmerte er achter voor de somme van f 4700.- Zijn dochter WIJNA VAN DE CAPPELLE het huis en erve in de Koestraat, lest bij hem gekocht naast het huis daar hij Testateur in woont voor de somme van f 5000.-, mits dat dit huis uit den boedel geheel opgemaakt, en de kamer, die nu aan zijn Testateurs huis getrokken is, weder daarvan gesepareert en aan het huis daarnaast gevoegd zal moeten worden. Aan zijne zonen JOHANNES en LOUYS VAN DE CAPPELLE de verwerij met het pakhuisje daarnaast, en de erven daarbij, de ketels en gereedschappen enz. staande op de Raamgracht, (uitgezonderd de verwstoffen) voor de somme van f 1o,ooo.- Het volgende is gedeeltelijk verbrand en onleesbaar. Ik ontcijfer nog: willende hij Testateur dat sijne konst, liefhebberij, [en papieren?] konst onder sijne kinderen tot taxatie [van luyden hen desverstaende] ver- deelt werden sullen. j) De schilder teekent: Hier hebben we de oplossing van alle vragen: de "constrijcke schilder" bezit en drijft de verwerij van zijn vader, en beoefent dus de schilderkunst meer uit liefhebberij. Reeds herhaaldelijk werd (bij VOSMAER, V. D. WILLIGEN enz.) afgedrukt een versje2), dat zijn kunstbroeder GERBRAND VAN DEN EECKHOUT op hem maakte met het opschrift: Aen Doms JACOBUS HEYBLOCQ op de schilderconst van JOHANNES VAN DE CAPPELLE, bij hem selffs uijt eygen lust geleert. Off schoon int choor van dees Capelle Geen Tyber lesse oyt wiert gelesen Noch schijnt in dees de const verresen Des overconstigen Apell. Ao 1654, 29 Junius. Prot. Not. HELLERUS,Amsterdam. 1) JAC. ', 2) Uit het Album atnicorumvan JAC. HEYBLOCQ,in bezit der familie KNEPPELHOUT. Het staat bij een beeldige O. 1. inktteekening van VAN DE CAPPELLE, kolfspelers op het ijs, zooals hij er meer maakte, maar die thans zeer schaarsch zijn. Men zou hieruit opmaken dat VAN DE CAPPELLE geen leermeester gehad heeft. Intusschen zal men, bij een aandachtig doorlezen zijner rijke nalatenschap tot het vermoeden gerechtigd blijken, dat SIMON DE VLIEGER, wiens werk, wins schetsen en studies hij zeker tamelijk kompleet bijeenverzameld had, en wiens schilderijen hij zelfs gecopieerd heeft, zoo niet zijn meester, dan toch zeker zijn voorbeeld geweest is. En het heerlijke strandgezicht van SIMON DE VLIEGER in het Mauritshuis te 's-Gravenhage heeft inderdaad, vooral wat de fijne grijze toon, de heer- lijke lucht betreft, veel overeenkomst met sommige stukken van VAN DE CAPPELLE. 22 December 1679 werd JOHANNES YAN DE CAPPELLE, weduwnaar van ANNA GROTINGH, uyt de Koestraet, in zijn eigen graf in de Nieuwe Kerk ter ruste gebracht. 4 Januari daaraanvolgende begon men zijn boedel te inventari- seren. Verbazend is het bedrag aan contanten, bij hem gevonden. Maar zie hier de hoofdinhoud van dit merkwaardig Document. Inventaris van alle de goederen.... naergelaten en metter doot ont- ruymt bij JAN VAN DE CAPPELLE zalr, gemaeckt bij ADRIAEN LOCK, Notaris, ter presentie en ten versoecke van de E. Srs. BENJAMIN POULLIE, STEVEN BENIER en JAN VAN DE CAPPELLE als testamentaire voogden van de onmon- dige naergelatene kinderen van de voorsz.