CANADA : A PASSAGE TO ALASKA (Anders Dan Anders) 1999/09/15 Ed.0

Inleiding :

Canada, het grootste land van de wereld na Rusland. 327x zo groot als België. Tussen de meest noordelijke en de meest zuidelijke Canadese stad ligt een afstand van meer dan 4500 km een gebied zo groot als Europa, met slechts 30 miljoen mensen. Waarvan dan nog het grootste deel is geconcentreerd in een klein strookvormig gebied langs de zuidgrens met Amerika. Wij overbruggen 8369 km om weederom slechts een vleugje te zien van 2 provincies. In de eerste plaats . Waar we van start gaan in Calgery, verder door naar Banff, Jasper, volop in de , Prince George, Smithers verder tot in Alaska (Stewart & Hider), even terug tot in Prince Rupert, met de veerboot tot in Port Hardy op Vancouver Island op zoek naar de orka’s , verder naar Tofino zuidelijker voor de walvissen en uiteindelijk naar Vancouver zelf. Goed voor een 4000 km

Dag 1 :

CALGARY: Op de luchthaven worden we uitgenodigd om deel te nemen aan de jaarlijkse rodeo: De Stampede : de grootste rodeo ter wereld. Daarvoor was echter geen tijd voorzien en ook een stadsbezoek stond niet op het programma. Calgary zelf uiteraard gelegen in de provincie Alberta kent zo’n … inwoners. We krijgen even de Skyline in het visier. Het Canada Olympic Park ten westen van de stadsgrens gebouwd voor de Olympische winterspelen van 1988. Het landschap gaat over van een volledig vlakke prairie naar de Rocky mountains. Zo bereiken we de startpunt van de reis : Banff.

Dag 2 :

BANFF : een dorp aan de oever van de Bowrivier, omringd door majestueuze besneewde bergen. De Canadase spoorwegen bouwden er het Banff Springs hotel. Hier hebben we ook het enig uitzicht hebben over de mysterieuze Hoodoos ruim 20 000jaar oud, geërodeerde rotsformaties in zandsteen. Met een prachtig panoramisch zicht op de uitlopers van de Bowriver en …….uiteraard ook het Banff Springs hotel.

De Canadian Pacific Railroad liet deze nobele herberg bouwen in 1888. Een massief bouwwerk in Victoriaanse neogotische stijl met 770 guest rooms & suites. Met William van Horne in de hoofdrol : Het landschap kon niet worden geexporteerd, dus moesten de toeristen worden geimporteerd. Gekroonde hoofden, filmsterren en opgeklommen industriëlen waren hier te gast. Agatha Christie stapte hier van de trein, net als de koning van Thailand. Zelfs Marilyn Monroe en zelfs Lassie. Maar tegenwoordig kan je er niet naast kijken …. De alles inbegrepen toerist uit Japan loop je overal tegen het lijf.

Enkele honderde meters verder vormt de de er, de schuimende watervallen van de Bow Falls. Een andere bezienswaardigheid in de buurt is de Cave & Basin Centinnial Centre. Hier werden zo’n 100 jaar geleden warme zwavel bronnen ontdekt. Het zwembad buiten ligt er wat verlaten bij. Het oorpronkelijk zwembad is nog in zijn oorspronkelijke staat terug te vinden. Warm bron water van 38°C Gelukkig hadden we Banff, … 2 jaar geleden al verkend. Hier de hoofstraat : Bannf Avenue. 'het Santa Fe van Canada'. ..Nu was er nog slechts tijd voor een snelle Lunch.

Ons volgende doel : Lake Louise (wegwijzer).Onze eerste tussen stop is aan de Johnstonkloof. Wij deden er de wandeling naar de Upper Falls in de Johnstoncanyon, die 9000 jaar na de laatste ijstijd is ontstaan. Eerst kom je langs de Lower Falls uiteraard. Na enig klimwerk kom je dan tot bij de Upper Falls.

Onze volgende stop : Morainelake. Een beroemd meer voor de Canadezen, het staat immers afgebeeld op hun 20 dollar biljet. Het meer is niet gevormt door gletsjer morenen, maar door vallende stukken rots. Met Mount Temple op de achtergrond. Als tinnen soldaatjes staan 10 steile pieken in een kring om het stalend blauwe water, ook genoemd.

Dag 3 :

LAKE LOUISE : omsloten door een schilderachtig gebergte, wordt terecht één van de mooiste meren ter wereld genoemd. Het meet 2.4 bij 2.1 km. Mount Victoria, 3464m hoog, weerspiegeld in het meer, waneer het s’ochtens nog windstil is. De chateau nog in 1924 afgebrand bied plaats aan 1000 personen met zijn 563 luxueuze slaapkamers en suites. In de winter is het meer dicht gevroren en zijn er maar liefst 31 skiafdalingen. De skiliften kunnen dan ruim 22000 skiërs per uur verwerken.

We volgen de volgen de lcefields Parkway, ongetwijfeld één van de mooiste wegen in de wereld doorheen een bergketen. Vollop in de Rocky Mountains, passeren we de Crow Glasiër. Verderop stoppen we bij de Bow Glasiër met bijhorend Bow Lake. Peyto Lake ook gevormd door een gletsjer zal met de tijd verdwijnen. Het is gelegen op 2115m hoogte. De lichtgroene kleur oogt erg kitscherig op post kaarten maar is wel degelijk echt. De viewpoint geeft ook een fabelachtig uitzicht over het dal van de Mistaya River. Even een pisstop aan de Four crossing Met de op 2035m hoogte verlaten we definitief en zitten we automatisch in .

Ons doel voor vandaag : De . Die uitvloeid in het reuzachtige op zo’n 2800m hoogte. 100 jaar geleden vulde hij nog het hele dal, sindsdien smolten 37m per jaar af. De opmars van de parkeerplaatsen over de morenenkeien wordt steeds groter. Vanuit het Visitor centre wordt met bussen tot op een zekere hoogte gebracht,vanwaar je verder met speciale sneeuwbussen naar de gletsjer zelf,… rijd. Meer dan 300 m dik en over een opervlakte van 325 vierkante kilometer bedekt de glesjer dalen en bergen. Mooier dan het vuilgrijze onderste van de gletsjer tong is de verblindend witte sneeuwvlakte verder naar boven, waar blauwgroen schijnende gletjerspleten zichtbaar worden en de koude bodem voordurend krakende en borrelende geluiden maakt. Normaal mag je hier heel het jaar door sneeuw verwachten, 7 meter per jaar. Maar de aangroei in de winter is kleiner dan het smelten in de zomer. Het smelt water zoekt zijn weg verder in de ondergrond. Vroeger zagen de rupsvoertuigen er iets kleiner uit.

De Athabasca River volgen we tot in Jasper. Bighorn schapen. borstelige berggeiten in gevlekte zomervacht Even houden we halt aan de Athabasca Falls. Zo’n 30m hoog. De dag eindigd in Becker’s Chalets even buiten Jasper. En de Athabasca rivier is nooit ver uit de buurt. De stroming is sterk door de vele regenval in de lente en vroege zomer. De kans om wilde dieren te zien is erg groot in Jasper National Park. Aan het hotel kamen zelfs s’avonds wapitiherten grazen. De blanke kolonisten noemden ze “Elks”.

Dag 4 :

JASPER : de kleinere en rustigere tegenhanger van Banff. Zelfs de souvenirschops in de korte hoofstraat, die parallel loopt met de spoorweg, zijn gering in aantal. Eerst maken we een lange wandeling door de Maligne Canyon. Zo’n 55m diepe Canyon. De wandeling gaat voor ons tot aan de 5 de brug. Het is nog vroeg en stil en zelfs op de snelweg voelen de herten zich dan nog op hun gemak.

Verder even een stop aan Medicine Lake. Zo’n 6km lang, het water loopt er weg langs ondergrondse kanalen. In de winter staat het gewoon droog. Doordat de vloed van smeltwater minder wordt. Een raadselachtig natuur verschijnsel voor de Indianen, het water werd dan ook “Bad Medicene” gedoopd.

Even verder komen we aan, bij Maligne Lake. Gelegen op 1673m hoogte. Zo’n 22km lang. Wij maakten een boottochtje op dit Candaas grootste gletjer meer. Na het Baikalmeer het grootste gletsjer meer ter wereld. De bodem bestaat uit poreus kalkgesteente, waardoor de Maligne Rivier niet als een normale rivier uit het meer stroomt. Eigenlijk stroomt het water van het meer, 16km lang, door holtes in de doorboorde ondergrond vooraleer het weer het daglicht ziet. Naarrnate we het water opvaren, ondergaan we steeds sterker de betovering van het turkooize kleurenspel. De majestueuze, met sneeuw bedekte bergtoppen van de Brozau, Monkhead er Warren zorgen hier voor een ongeëvenaarde schoonheid. Het kleine Spirit Island is waarschijnlijk het rneest gefotografeerde natuurplaatsje in Canada. Een piepklein eilandje in het schemergroene water met een bosje dennen – daarachter een spectaculair bergdecor van steile klippen, rotspieken en gletsjers. Verder is het meer beschermt natuurgebied en is er nog alleen de weg terug.

Een paar bergschapen fleuren het beeld op, likken zout van de weg en staren de langzaam voorbijrijdende bezoekers aan met ogen die om een koekje bedelen.

Als dag afsluiter doen we nog de “Five lakes” wandeling. Gelukkig zat wederom het weer mee, want zo’n dikke 2 uur moet je hiervoor wel uittrekken. Aan de Jasper Park Lodge behoord grasmaaien niet meer tot de dagelijkse activiteiten.

Dag 5 :

Na het rnorgenmaal nernen we de kabelbaan naar Whistler Mountain tot op een hoogte van 2.277 m. Boven vindt je de met uitsterven bedreigde Marmotten, hun gefluit bezorgde de berg zijn naam : Whistler mountain. Wandelen kan je tot de top van de berg. Je kan er genieten van het onvergetelijk uitzicht over de Athabascavallei.

Na de 'verovering van deze berg' begint de lange tocht in westelijke richting, via Highway 16, ook Yellowhead Highway genoemd.. We passeren de , rijden de provincie British Columbia binnen. Wanneer plots voor ons verschijnt hebben we het gelijknamig nationaal park bereikt. Deze sneeuwwitte gigant domineert het ganse landschap. Zo’n 3954m en meteen ook de hoogste piek in de Rocky Mountains.

We zetten onze tocht verder naar Prince George doorheen velden en wouden, het gebied waar de beer zich thuis voelt. Even een pisstop bij Sue’s Kitchen, nog een ras echte trukkerstopplaats. Dag 6 :

Prince George: de houtstad van British Columbia. Prince George heeft geen grootse bezienswaardigheden, het is één van de vele naamloze procinciesteden in het binnenland.

In Vanderhoof nemen we de afslag rechts naar Fort St.James. Deze handelspost werd door de ‘Hudson’s Bay Company’ gesticht in 1806. Gelegen aan Stuart Lake. De inleidende film en de rondleiding nadien geeft een natuurgetrouw beeld van hoe het er aan toe ging zo’n 100 jaar geleden, in zo’n geisoleerde buitenpost in de ruige wildernis. Eens de belangrijkste plaats ten westen van de Rocky Mountains. Het gerestaureerde museumdorp geeft een goede indruk van het harde dagelijks werk van de trappers en pelshandelaren zoals het was in 1896. De ‘inwoners’ persen de geleverde pelzen tot transporteerbare balen. De reisroutes werden uitgetekend op dierenhuiden In het vishuis bergen ze gedroogde zalm op als wintervooraad. In de winkel gelden nog altijd de oude bevervaluta. De jonge studenten in historische kostuums spelen er de geschiedenis na tot in de detail met een enorm enthousiasme. Chinese kippen

Bij Wiskey Jack verorberen we als echte trappers onze lunch. Joe’s Kitchen zal je er in de toekomst moeten missen, een koper wordt gezocht. We keren terug naar het zuiden om onze weg voort te zetten via de Yellowhead Highway richting Smithers. Nu is het wel even rijden geblazen. Gelukkig hadden we nu voor de eerste keer regen. Maar dan wel de ganse namiddag.

Dag 7 :

Smithers: Voor ons slechts bezocht voor avondmaal & overnachting, is een Zwitsers aandoend dorpje. Ons hotel de Huson Bay lodge. De tijd staat niet stil en we vervolgen onze weg richting Stewart (Alaska komt in zicht)

Aan de Bulkley River in Moricetown & Moricetown Canyon vormt de waterval aan het einde van een amper 17m brede kloof een grote hindernis voor de zalmen op hun plek waar ze kuit schieten. Vanaf begin juli tot aan het einde van augustus krioelt het van de zalmen in de pool voor de falls. Indianen staan dan met visnetten en vishaken aan lange stokken op de rotsen middenin de waterval, om hun wintervoorraden in te slaan. De slechtste zomer sinds 1901, heeft door enorme regenval gezorgd voor een voor de zalm nog te sterke stroming en hoge waterstand. De indianen ruimen even achtergebleven hout op, het water stond er nog niet lang geleden nog zo hoog. De zalm ariveerd wellicht volgende week.

Aan de rand van Hazelton bezoeken we het K’san Indian Village Museum. Het is de waarheidsgetrouwe reconstructie van een dorp van de Gitk’san-Indianen. Zeven grote houten huizen (longhouses) met beschilderede voorgevel en totempalen. Tijdens de rondleiding door inheemse indianen leert men heel wat bij over het leven van de Indianen voor ze in kontact kwamen met de blanken. Binnen in de Longhouses mocht echter niet worden gefilmd of gefotografeerd. Ze bezitten zo’n 60verschillende symbolen. Veel voorkomend zijn de beer, de kikker, de wolf, de bever, de walvis en de arend. En voor de analfabeten. Een totempaal lees je van onder naar boven. De Bulkley Rivier vloeit er in de Skeena rivier.

Even verderop nemen we de lunch in de Garage pub & grill in Hazelton. Een niet te missen ervaring. Het moet wellicht niet worden gezegd dat de houtindustie hier op volle toeren draaid.

Maar overal moet je rekening houden met wegenwerken die je telkens zo’n slordige 30 minuten per keer kunnen kosten. Hier wordt de bocht weggewerkt. Kitwancools totempalen zijn we voorbijgereden, maar op onze terugweg komen we hier nog terug. Aan de Meziadin Junction nog even de weg vragen in het visitors centre. Alhoewel toeristen hier een rariteit zijn. Hyder en Alaska is langs rechts. Voor Stewart de plaats voor onze overnachting is uiteraard de zelfde richting. Onderweg worden we verrast door een een enorme gletsjerrnuur, de Bear Glacier. Een witte tong van ijs, doorkliefd met azuurblauwe barsten, die uit een zijdal tot aan de weg gijdt en een impressionante aanblik biedt. Diep schitterend blauw dringt uit de kloven aan de onderste rand van de gletsjertong. Ijsbergen drijven in het leemachtige smeltwater van het meer. Dit zicht alleen al maakte de rit de moeite waard. Wacht is, hoor ik daar het ijs niet kraken……t’zal voor de volgende groep zijn. En da weer jongens….waar hebben we dat toch verdient? Maar we gaan nog verder in lange haarspeldbochten naar beneden tot het zoute water van de Stille Oceaan nabij Stewart.

Stewart: .De kleine, door gletjertoppen omgeven havenstad ligt aan het uiterste einde van het Portland Canal. De grens met Alaska. Ons hotel, het enige hier ….. “King Edward”

Dag 8 :

De volgende ochtend worden we afgehaald met de limousine ….. “Blue Bird”. Even stoppen we aan het haventje. De meest noordelijk gelegen ijsvrije haven aan de westkust van Canada. We passeren zonder het te weten de grens met Amerika en bevinden ons plots in Alaska. We nemen de enige weg tot Fish Creek. In Juli en augustus komen de koningzalmen hier kuiten. Zalmen genoeg zo te zien, maar met 27°C gaven de normaal hier aanwezige zwarte beren niet thuis. De vorige avond was er hier nog eentje waargenomen. Deze goudmijn staat te koop. En er is wel degelijk goud te vinden. De steenmassa wordt vergruist om het goud er van tussen te halen

Nog even verder bevindt zich dan de 70km lange Salmon Glacier. Aan elke bocht van het smalle bergpad hoog op de helling openbaart zich een nieuw uitzicht.

We proberen een 2de maal aan de Fish Creek. Nog steeds zalmen, maar geen beren vandaag. In Hyder een 50 zielen tellend dorp. In de hoofdstraat zo’n 30m woont allang geen mens meer. Sommige zaken schijnen nog te floreren. De reclame belooft er van alles. In de “Glaciër Inn” kan je, je nog bezatten zoals in een echte western. Het is de meest befaamde en typische bar van Alaska waar de goudzoekers vroeger ook hun 'vuur- drankje' gingen nuttigen. We waren er niet alleen en op 1 vuur-drankje kan je niet bouwen, dus maar een ………….. tweede

De gevolgen zijn niet te overzien. En hopelijk geraken we voorbij de douanen,……. “Back to Canada” Gelukkig lukte het met auto-stop anders we hadden nooit Stewart bereikt voor het avondmaal.

Dag 9 :

We verlaten STEWART en vanop de Glacier Highway genieten we voor een laatste maal van het impressionante zicht op Bear Glacier. Fire Wheat bloeit er in grote aantallen.

Even houden we halt in Kitwancool een Indianendorp. Het bezoek loont de moeite omwille van de mooie en oude totempalen. Naast het beschilderde gemeenschapshuis van de stam vindt U hier ook een orgineelgetrouwe kopie van de beroemde “Hole-in-the- ice” pole. Een van de oudste en mooiste totempalen van de westcoast. Hij vertelt het verhaal van een jonge Indianenheld die tijdens een bittere winterse hongersnood zijn stam redde door een gat in het ijs te kappen en vis te vangen. Via de Cassiar Highway, oorspronkelijk aangelegd ter bevordering van bos- en mijnbouw, en de prachtige Yellowhead Highway, met de steeds breder wordende Skeena. Zo bereiken we Terrace , een dorpje dat vooral bij sportvissers bekendheid geniet. Wij waren er voor de lunch. Na de middag vervolgen we onze weg langsheen de oever van de machtige Skeenarivier. De Skeena breekt een baan door de granieten wand van de Coast Mountains om tenslotte uit te rnonden in de Stille Oceaan. Aan de Stille Oceaan bereiken we het havenstadje : Prince Rupert : Waar de meeste inwoners leven van visvangst, houthandel of werken in de drukke haven

Dag 10 :

Om 6u3O moeten we inchecken aan de veerboot terminal in Prince Rupert. Om 7u3O worden de trossen losgegooid. Langzaarn maakt het schip zich los van de kade en de 'Inside Passage' wordt werkelijkheid. De Queen of the North kan zo’n 157 voertuigen en 800 passagiers vervoeren. En omdat de meeste reizigers met de auto komen is het restaurant of het terras nooit echt overvol. 15uur lang varen we tussen eilanden bebost met enorme douglassparren. In Grenville Channel is het op zijn smalst, maar wel 70km lang. 2 maal komt zelfs open zee in zicht en het schip krijgt dan ook veel meer deining. Duke Dale. Bella-Bella, een klein indianendorpje dat verborgen ligt tussen enorme regenwouden, is het enige teken van beschaving. ”5” uur later leggen we aan in Port Hardy op Vancouver Island.

Dag 11 :

Na het ontbijt wacht ons alweer een zeeavontuur. Telegraph Cove, een klein schilderachtig vissershaventje, 70 km ten zuiden van Port Hardy is de uitvalsbasis naar Johnstone Strait Hier leven van juli tot oktober, permanent, orkafamilies. Flarden nevel drijven onder de beworkte hemel tussen de groene eilanden en zorgen voor een spookachtige sfeer. Erg warm kan je het niet noemen. Even is er vals alarm, dit zijn alleen baren. Maar het duurt niet lang meer of alle ogen zijn gespannen op een kleine sproeiende wolk, die enkele honderden meters verder net boven het water opduikt. De orka’s komen 3 maal kort naar de oppervlakte en verdwijnen dan voor volle 3.5 tot 4 minuten onder water. De orka’s behoren tot de groep van de tandwalvissen, ze zijn de grootste soort in de familie van de dolfijnen. De orka’s blijven ook meestal langs de kustlijn. De orka’s verdwijnen verder in een gebied waar niet meer mag gevaren worden. Je moet maar geluk hebben, een tweede veel grotere school orka’s zwemt ons te gemoed. De tot 10 meter lang en elf ton zware mannelijke orka’s kunnen tot 40 jaar oud worden. De kleinere wijfjes zelfs 80 tot 90 jaar. De typische rugvin van de mannelijke zwaardwalvis kan zelfs tot 2 meter uitgroeien. Maar all deze impossante afmetingen dienen tot niets want zoals bij de olifanten wordt de troep aangevoerd door het oudste, meest ervaren orkawijfje. De nakomelingen komen na eendracht van 16 maanden – reeds met een lengte van meer dan 2 meter en een gewicht van 180kg op de wereld. Alles samen leven er zo’n 330 zwaardwalvissen in de wateren rondom Vancouver Island

Wanneer we zuidwaards op de Highway 19 rijden, gaapt reusachtige kaalslag als een open wond op de berghellingen. Vandaag is reeds het grootste deel van de oerwouden op Vancouver Island gerooid – een eiland 500km lang en met zijn 32000km² groter dan België. Er wordt wel aan herbebossing gedaan, maar kan de wilde oorspronkelijke schoonheid daarmee niet herstellen. Campell River is onze bestemming, Canada’s hoofstad van de zalm. De sportvissers halen er prachtige exemplaren van de koningszalm van meer dan 30km uit het water. Met de veerboot varen we tot Quadra Island en logeren we in TSA KWA LUTEN lodge, gelegen temidden van een uniek decor.

Dag 12 :

Om meer te weten te komen over de grote 'Kwakwaku Waka' cultuur,bezoeken we het plaatselijk “Cape Mudge Indian Village museum”. Filmen was er niet toegelaten.

Nog maar eens de overzet en verder naar het STRATHACONA PROVINCIAL PARK. We houden halt aan Strathacona Lodge, een natuurschool waar mensen van over de ganse wereld opleiding komen volgen om in de natuur te overleven. Na de lunch spitst de groep zich, ……….wij deden de wandeling tot aan het moeras.

Dag 13 :

De volgende ochtend gezond weer op richting Tofino. In het binnenland zien we de hoge bergpieken van Vancouver Island Range. Het zuidoostelijk gedeelte van het eiland is beschermd tegen de stormen uit de Stille Oceaan en heeft een heel gematigd klimaat

In Cooms zijn er de Geiten op het dak.

En even verder is er het natuurreservaat Cathedral Grove in het MacMillan Provincial Park. Hier in het laatste oorspronkelijke stuk woud in het zuidoostelijk gedeelte van het eiland, wandelen we tussen 800 jaar oude douglassparren en irnposante cederbomen die mer dan 70 meter hoog en 5meter dik kunnen worden . Tussen de woudreuzen groeien grote varens en maken watervallen deze indrukwekkende biotoop cornpleet. Port Alberni.Gelokt door de gunstige ligging bouwden blanke pioniers hier reeds in 1864 de eerste houtzagerij. En ook nu nog is er een reusachtige houtzagerij en een grote papierfabriek. Wij kwamen er voor de lunch

De trip is voor sommigen erg zwaar… ???

Kennedy Falls, Kennedy River & Kennedy Lake

Maar dan komt de westkust in zicht en bereiken we het vissersdorpje Tofino, gelegen aan de noordelijkste punt van het Pacific Rim National Park. Weer worden we omgeven door regenwouden met ongerepte stranden als extraatje Avonmalen gebeurd in het Wickaninnish beach restaurant. Waar zich eveneens een Visitor Centre bevind. Onze nationale feestdag

Dag 14 :

TOFINO zelf, een prachtig gelegen, kleine vissersplaats aan het einde van de snelweg. In de vroege morgen vertrekken we met oceaanwaardige zodiacs om een volgend hoogtepunt tegemoet te varen. Eerst bezoeken we de Baldeagle……….. & hun nest Verder gaan we op zoek naar de grijze walvissen. Voor de dolfijnen was ik juist te laat. De zeehonden zitten al in het water. De zeeleewen liggen er nog op de rotsen.

In de namiddag wandelen we aan zee, aan Long Beach eigenlijk, het 19km lange stand van het nationale Park. Er moet echter stevig worden doorgestapt. Van de 19km, deden wij 10km in een dikke 2uur. Sommige kunnen de kronkelende lange strengen zeewier niet laat liggen. Reusachtige stammen, overblijfselen van omgevallen bomen uit de wouden liggen verbleekt op het donkere zand aan de oevers.

Veel rust is ons niet gegund. We betreden het Rain Forest Trail iets verder naar het noorden. Er is een pad aangelegd door het dichte, door nevel vochtige regenwoud, langsheen de met mos begroeide reuzenbomen. Aan de takken hebben zich epifyten en luchtwortels vastgeklemd en ook aan het ondoordringbare onderhoud. Dit zijn eeuwige oude bossen die, door de hoge vochtigheid, van bosbranden gespaard bleven en die sedert de laatste ijstijd nauwelijks veranderd zijn. Na wandeling “A” was er nog wandeling “B” beide zo’n km lang.

Dag 15 :

De volgende dag zal ons naar Vancouver brengen. Hiervoor moeten we een hele weg terug op Vancouver Island. Verder nemen we op de middag de ferry in Nanaimo. We hadden geluk, we konden er nog net bij, en t‘was een splinter nieuwe. Na een klein uur varen ziet men de bergen van de Coast Mountains en de skyline van het zakencentrum van Vancouver. We komen aan land via de Horse Shoe Bay. We komen Vancouver binnen via de Lions Gate Bridge. Waarmee we tevens in het Stanley Park terecht komen, 400 hectare groot. De beide pylonen van de in 1938 geopende hangbrug reiken tot 110m boven de baai en de rijweg ligt 70m boven de waterspiegel. We blijven op de Stanley Park Drive parallel hiermee en vlak langs het water loopt de brede Seawall Promenade, het terrein van de voetganger en de fietser. Enkele honderden meters verder laat de benenden stad zich van zijn mooiste kant zien : links de “witte zeilen” van de Canada Place, waar de cruiseschepen aanmeren.

Onmiddellijk links is er een verzameling orginele totempalen, die eer bewijzen aan de toenmalige heersters van deze landstreek. Iets verder aan de noordelijke oever van het schiereiland, ligt de Burrard Inlet : laadpieren, kranen, transportbanden en hoge, knalgele zwavelbergen. Rechts enkel meters van de oevers verwijderd, een groen beeldje van een meisje in duikerspak zonder vinnen. Toch verre familie van de zeemeermin van Kopenhagen.

Robson street. De belangrijkste winkelstraat van de stad. Tot voor 30 jaar nog stevig in Duitse handen en oorspronkelijk zelfs Robsonstrasse genoemd. De plaats bij uitstek om gezellig te flaneren langs de chique boetieks, de terrasjes en de muziekwinkels. Op weekendmiddagen en zaterdagavonden prongen de jonge Vancouverites hier bumper aan bumper met hun cabrio’s en opgekalefaterde jeeps.

Chinatown. Op het chinese kwartier van San Francisco na het grootste van heel Noord-Amerika. Al wonen de meeste Chinezen nu verspreid over de hele stad, toch blijft dit oude havenkwartier hun economisch en cultureel centrum. De Sam Kee Building is slechts 1.8meter diep.

Gastown is een voorrnalig havenkwartier en oudste wijk van Vancouver. Het is haast ondenkbaar dat deze, inmiddels door winkels en cafés geflankeerde wijk, tot in de jaren 60 bestond uit vervallen pakhuizen en bouwvallige huizen. In 1870 bestond Vancouver alleen uit een houtzagerij, maar door de bouw van de Canadian Pacific Railroad in 1886 werd rond de zagerij een dorp uit de grond gestampt en vandaag is het een wereldstad van meer dan anderhalf miljoen inwoners. The Steam Clock op de hoek van Cambie & Water Street. de eerste klok ter wereld die op stoom liep.

Canada Place nog even. Het werd ontworpen ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1986. En verder op weg naar Grandville Island over de Grandville Bridge uiteraard. Men vindt er een bonte verzameling van winkels, restaurants en cafés. De glazen bol, 17 verdiepingen hoog, is Science World : het museum voor wetenschap. Achter in is er de Burrard Bridge, de English Bay en de Stait of Georgia In het zuiden de kleine zeearm False Creek Nog een laatste blik op Downtown Vancouver

'Neem niets mee behalve foto’s en laat niets achter behalve voetsporen", zo luidt hier het moto.

***** THE END *****