Inhoudsopgave En Ten Geleide
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
INHOUD Ten geleide 7 ARTIKELEN Liesbeth van de Grift, Natuur en milieu en het denken over democratie 11 Frank Saris en Henny van der Windt, De opkomst van de natuurbescher- 21 mingsbeweging tussen particulier en politiek (1880-1940) Marij Leenders en Wim van Meurs, Het einde van de groene consensus? 32 Milieuvraagstukken in christelijke en rechtse Nederlandse partijpro- gramma’s van de jaren 1970 tot heden Jonne Harmsma, Grenzen aan de groei? Een nieuw milieuministerie in 42 zwaar weer (1971-1975) Johan van Merriënboer, Autopartij met calimerocomplex. Het Nationaal 52 Milieubeleidsplan en de moord door de vvd-fractie op het tweede kabinet-Lubbers in mei 1989 Carla Hoetink, Geven wij zelf het goede voorbeeld? Duurzaamheids 63 denken in de Tweede Kamer, 1989-2019 SPRAAKMAKEND DEBAT Jan Ramakers, De feiten en de beelden. De rol van Klaas Dijkhoff in het 75 debat over het klimaatakkoord BRONDOCUMENTEN Jan Ramakers, Marinus van der Goes van Naters en de ‘Boom van Lücker’ 93 Johan van Merriënboer, Overheersende zorgen over milieu en evenwicht in 97 de natuur. Een actieprogramma van Sicco Mansholt uit 1971 UIT DE NOTULEN VAN DE MINISTERRAAD Anne Bos, ‘Overheid en sector staan lijnrecht tegenover elkaar.’ Paars ii en 105 de Wet herstructurering varkenshouderij, voorjaar 1999 INTERVIEW Carla van Baalen en Tom-Jan Meeus, Klaas Dijkhoff: ‘Het was natuurlijk 115 onhandig dat we als partij geen eigen visie op klimaat hadden’ NIEUWE WOORDEN IN HET PARLEMENT 2018-2019 Siemon Reker, Nou, het gaat lekker met het taalgebruik – we spreken hier 123 Nederlands B_BOOM118 parlementaire geschiedenis 2019 binnenwerk_BW.indd 5 25-10-19 16:22 HERINNERINGEN/NECROLOGIEËN Wilfred Scholten, Hannie van Leeuwen (1926-2018). Moeder van het 127 cda tegen wil en dank Marnix Krop, Werk, werk en nog eens werk. Wim Kok (1938-2018) 131 Ton Duffhues, Gérard Mertens (1918-2018). Politicus tegen wil en dank 135 Willem Hendrik de Beaufort, Dick Dolman (1935-2019). Een moedige 140 schildknaap voor de parlementaire democratie Johan van Merriënboer, Frans Andriessen (1929-2019). De laatste man 145 van de kvp ging voluit voor het cda en voor een ‘ever-closer Union’ Jonne Harmsma, Inspirerende econoom van wereldformaat. 149 Johan Witteveen (1921-2019) Wim Slagter, Impulsief en eigengereid, maar óók onafhankelijk en 153 betrokken. Wim Mateman (1945-2019) Harry Notenboom, In memoriam Roelof Nelissen (1931-2019) 157 PARLEMENTAIRE KRONIEK Jan Ramakers, Het parlementaire jaar 2018-2019 161 RECENSIES Sander van Diepen, Vrijheid, Gelijkheid en Ondeelbaarheid 189 Ineke Secker, Van activist tot staatsman 191 Karin van Leeuwen, Hervormingsvoorstellen voor het parlementair stelsel 193 Suzanne de Lijser, Kamerleden over hun politieke leven: waarom doen ze 195 dit in vredesnaam? Ulla Jansz, Vrouwen in de politieke arena 198 Wim Slagter, De ‘euveldaad’ van de ‘geachte afgevaardigde’ werd een 200 ‘knelpuntje’ Hans Rodenburg, De intellectuele wortels van de Fortuyn-revolte 203 J. Th. J. van den Berg, Economie als ‘een hogere vorm van politiek gelijk’ 205 Hans Goslinga, Propagandist van polarisatie en prtest 207 Fons Meijer, Het leven van Ed van Thijn in de verf gezet 209 Rowin Jansen, Gered van de politieke vergetelheid? 211 Alexander van Kessel, Herinneringen van Elco Brinkman 213 Hilde Reiding, Van bestuurskundige tot bestuurder 215 SIGNALEMENTEN 219 Noten 227 Lijst van afkortingen 243 Over de auteurs en de redactie 247 B_BOOM118 parlementaire geschiedenis 2019 binnenwerk_BW.indd 6 25-10-19 16:22 TEN GELEIDE Het afgelopen jaar stond in het teken van het Klimaatakkoord ter uitvoering van de afspraken in Parijs. Meer dan honderd belangenorganisaties werkten aan sectortafels en in taak- en werkgroepen mee aan een ontwerpakkoord om de Nederlandse co2-uit- stoot in 2030 met ten minste 49 procent terug te dringen. Voorzitter van het Klimaat- beraad Ed Nijpels presenteerde het ontwerp in december 2018 aan het kabinet. De plannen werden doorberekend en van kanttekeningen voorzien door het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau. Daarna was het aan de politiek om keuzes te maken. ‘Cool kids saving a hot planet’: jonge klimaatspijbelaars uit verschillende landen van Europa gingen dit jaar massaal de straat op om meer ambitie en daadkracht te eisen van de oudere generaties en vooral van de politiek. Er is dan wel een ‘groene con- sensus’ dat de problematiek moet worden aangepakt, maar niet over het tempo en de kosten. En die consensus lijkt zich ook niet uit te strekken tot pvv en fvd die hun bij- dragen in het laatste begrotingsdebat van Economische Zaken en Klimaat onder meer lardeerden met de termen ‘klimaatobsessie’, ‘klimaatwaanzin’ en ‘klimaatvoodooïsme’. Dit Jaarboek plaatst de klimaat- en milieuproblematiek in historisch perspectief. Aan de orde komen het effect van de opkomst van natuur en milieu op het denken over democratie en representativiteit, het begin van de natuurbeschermingsbeweging en de eerste wetgeving op dit gebied, de aandacht voor milieuvraagstukken in de programma’s van Nederlandse politieke partijen de laatste vijftig jaar, het ‘ecologisch zelfbewustzijn’ van de Tweede Kamer, het rapport van de Club van Rome uit 1972 en de moeizame start van het eerste milieuministerie, en de val van het tweede kabinet- Lubbers over het Nationaal Milieubeleidsplan in 1989. De rubrieken ‘Spraakmakend debat’, ‘Brondocumenten’ en ‘Uit de notulen van de ministerraad’ staan dit jaar ook in het teken van natuur, milieu en klimaat. ‘Maar natuurbescherming is toch iets voor rijke mensen!’ zou de oude Drees ooit hebben gezegd tegen zijn partijgenoot Marinus van der Goes van Naters, pionier-na- tuurbeschermer en Tweede Kamerlid van 1937 tot 1967.1 Waarmee de minister-pre- sident impliceerde dat de gewone arbeider wel iets anders aan zijn hoofd had. Naar verluidt had Drees het vaak bij het rechte eind, al moeten we hier een slag om de arm houden. Van der Goes legde het zinnetje namelijk in de mond van ‘de Dreesjes’, en daarmee bedoelde hij eigenlijk alle kleinburgerlijke stadsmensen die bij ‘natuur’ in eerste instantie dachten aan de grassprietjes tussen de stoeptegels. Natuurbeheer startte in de jaren twintig van de vorige eeuw als hobby van een kleine elite die zich vooral inzette voor het behoud van bos en landgoed. Drees had dus niet helemaal ongelijk. In de Kamer verzette Van der Goes zich in de jaren vijftig heftig tegen de claims van Landbouw en Defensie, vaak tegen de stroom in: ‘Het zou voor de opbouw van een sterk leger nuttig zijn, indien er minder land ter beschikking wordt gesteld voor de bescherming van grasjes, sprietjes en vogeltjes’, waarschuwde de chef van de Generale Staf, H.J. Kruls, indertijd.2 Vanaf de jaren zestig zat ‘natuur’ in de lift. Nederlanders kregen steeds meer vrije tijd, het massatoerisme sloeg toe – te beginnen in eigen land – en het economisch belang van natuurschoon steeg. 7 B_BOOM118 parlementaire geschiedenis 2019 binnenwerk_BW.indd 7 25-10-19 16:22 TEN GELEIDE ‘Natuurbescherming’ viel sinds 1965 onder het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.3 Onder Lubbers werd het beleidsterrein eind jaren tachtig ondergebracht bij Landbouw onder de kop ‘Natuurbeheer’. In 2003 veranderde de benaming onder Balkenende in ‘Natuur’ en onder Rutte i werd Landbouw, inclusief Natuur, geleidelijk geïncorporeerd in Economische Zaken. In 2017 herrees het ministe- rie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en werd het gekortwiekte Economische Zaken uitgebreid met ‘Klimaat’. Het beleidsterrein ‘Natuur’ richt zich vooral op landinrichting, ‘Milieu’ daarente- gen op de volksgezondheid. Bij het debat over het ontwerp-natuurbeschermingswet in juni 1966 gebruikte Van der Goes als eerste de termen ‘milieubeleid’ en ‘milieubeheer’ in de Kamer. Daarna maakte ‘milieu’ zich in het spraakgebruik los van de begrippen ‘hygiëne van het milieu’ en ‘milieuhygiëne’ dat in december 1959 voor het eerst in een Kamerdebat opdook. Milieubederf belandde in 1970 boven aan de politieke agenda. Industrialisatie en economische groei hadden tot een opeenhoping van lucht- en water vervuiling geleid die de volksgezondheid bedreigde. Bij de Algemene Beschouwingen van 1970 werd ‘milieu’ een hoofdonderwerp nadat kranten ’s ochtends gemeld hadden dat schoolkinderen in de Rijnmond met keelpijn en tranende ogen door smog naar huis waren gestuurd. De vervuiling van de Rijn was op dat moment ook een groot probleem. Op 6 juli 1971 werd het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne opge- richt. Het eerste deel was afgeknipt van Sociale Zaken, het tweede deel was nieuw. Grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome, opende kort daarna de ogen bij velen in Nederland en de nieuwe studie milieukunde nam vervolgens een hoge vlucht. In 1982 werd Milieuhygiëne toegevoegd aan Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en kreeg het de naam ‘Milieubeheer’. Dit werd in 2010 weer als ‘Milieu’ toegevoegd aan Verkeer en Waterstaat, dat voortaan ‘Infrastructuur’ ging heten. Een krachtig ministerie met Natuur én Milieu heeft Nederland nooit gehad. De opschaling van ‘Milieu’ tot ‘Klimaat’ ontwikkelde zich geleidelijk vanaf het eind van de jaren tachtig – toen de eerste alarmbellen afgingen over het broeikaseffect. De nadruk kwam te liggen op duurzaamheid – die zich uitstrekte over meerdere genera- ties – en op het mondiale karakter van de problematiek. Sinds het verdrag van Kyoto (geratificeerd in 2005) en de documentaire An Inconvenient Truth (2006) van Al Gore staat stabilisering of verlaging van de uitstoot van broeikasgas ter bescherming van het klimaat boven aan de agenda.4