Gebiedsgericht uitvoeringsprogramma Stimuleringskader Groen Blauwe diensten

Gemeenten Haaren, Heusden, , en

28 januari 2009 te Veghel

Opdrachtgever: Opdrachtnemer: Gemeente Oisterwijk Bureau Praedium Gemeente Tilburg Marshallweg 5 Gemeente Haaren 5466 AH Veghel Gemeente Heusden Gemeente Vught Postadres Waterschap De Dommel Postbus 69 Provincie Noord-Brabant 5460 AB Veghel

P/a Gemeente Oisterwijk T 0413 – 38 58 20 Postbus 10101 F 0413 – 38 58 29 5060 GA Oisterwijk E [email protected] I www.bureaupraedium.nl Contactpersoon Dhr. A. van der Bruggen Contactpersonen

Dhr. G. van der Veer en Mevr. A. van Beek

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, janauri 2009

Inhoud 1. Inleiding ...... 4 1.1 Aanleiding ...... 4 1.2 Partijen...... 4 1.3 Doelstelling...... 4 1.4 Gebiedsafbakening ...... 5 2. Gebiedsbeschrijving ...... 6 2.1 Landschappelijke kenmerken...... 6 2.2 Beleid ...... 8 3. Streefbeeldenkaart ...... 10 3.1 Aandachtsgebieden ...... 10 3.2 Thema’s ...... 11 3.2.1 Hoofdaders ...... 11 3.2.2 Fijne dooradering...... 11 3.2.3 Recreatief medegebruik...... 11 3.2.4 Duurzaam waterbeheer ...... 12 3.3 Pakketten ...... 12 3.4 Gebiedsprioritering...... 12 3.5 Afstemming met gemeentelijke beleid & procedures ...... 12 4.1 Ambities per gemeenten en waterschap...... 14 4.1.1 Gemeente Haaren ...... 14 4.1.2 Gemeente Heusden...... 14 4.1.3 Gemeente Oisterwijk...... 15 4.1.4 Gemeente Tilburg ...... 15 4.1.5 Gemeente Vught...... 16 4.1.6 Waterschap De Dommel...... 16 4.1.7 Waterschap Brabants Delta...... 16 4.1.8 Waterschap Aa en Maas...... 17 4.2 Kwantitatief overzicht gewenste uitvoering ...... 18 4.3 Indicatief kostenoverzicht...... 18 4.4 Doorkijk uitvoering 2009 – 2012...... 19 4.4.1 Haaren...... 19 4.4.2 Heusden ...... 19 4.4.3 Gemeente Oisterwijk...... 19 4.4.4 Gemeente Tilburg ...... 19 4.4.5 Gemeente Vught...... 19 4.4.6 Waterschap De Dommel...... 20 4.4.7 Waterschap Brabantse Delta...... 20 4.4.8 Waterschap Aa en Maas...... 20 4.4 Cursusprogramma ...... 20 5. Implementatie...... 22 5.1 Gebiedscontract...... 22 5.2 Veldcoördinator...... 22 5.3 Flankerend beleid...... 22 5.4 Communicatie ...... 23 5.5 Organisatie...... 23

Bijlage 1: Uitvoeringskaart...... 28 Bijlage 2: Toepassingswijzer ...... 30 Bijlage 3: Cursusprogramma...... 52 Bijlage 4: Project- en lokale werkgroepen ...... 62 Bijlage 5: Beleids- en projectplannen ...... 70

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 2

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 3

1. Inleiding

1.1 Aanleiding De gemeenten Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught en het Waterschap De Dommel willen samen in hun buitengebieden landschaps- en natuurwaarden versterken. Hiervoor is ondermeer wenselijk dat op gronden van particulieren eigenaren en agrariërs maatregelen worden genomen zoals het aanleggen en beheren van landschapselementen. Om dit te stimuleren willen de vijf gemeenten gezamenlijk een regeling opstellen voor het subsidiëren van landschapselementen in het buitengebied. De provincie Noord Brabant biedt gemeenten de mogelijkheid aan te sluiten bij het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van deze ‘standaard’ regeling en van cofinanciering door de provincie. Om deze regeling operationeel te maken is door de gemeenten Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught en het Waterschap de Dommel in samenwerking met de provincie Noord Brabant dit gebiedsgericht uitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma is de ambitie verwoord ten behoeve van de uitvoering.

1.2 Partijen Dit GUP is opgesteld door een samenwerkingsverband bestaande uit de volgende partijen:  Gemeente Haaren  Gemeente Heusden  Gemeente Tilburg  Gemeente Oisterwijk  Gemeente Vught  Waterschap De Dommel  Duinboeren  Coördinatiepunt Landschapsbeheer Noord Brabant  Provincie Noord Brabant

Daarnaast is gedurende het opstellen van dit GUP samengewerkt met verschillende belangengroepen die zitting hebben genomen in een lokale werkgroep. Het betreft hier Agrarisch natuurverenigingen, Heemkundewerkgroepen, ZLTO, Natuurwerkgroepen, IVN en andere belanghebbende organisaties. Zie bijlage 4 voor de samenstelling project- en werkgroepen.

1.3 Doelstelling Tegenwoordig wordt er steeds meer waarde gehecht aan een kenmerkend landschap met natuurwaarden en recreatieve mogelijkheden. Het buitengebied heeft een belangrijke functie voor bewoners van aanliggende gemeente welke hier recreëren. Een aantrekkelijk landschap is hiervoor een belangrijke kwaliteitseis. Andersom kan het platteland profiteren van de aanwezigheid van recreanten en toeristen. De ecologische waarde van het buitengebied wordt deels bepaald door de aanwezigheid van landschapselementen. Veelal vormen deze elementen (een deel van) het leefgebied voor kenmerkende soorten die bij het landschap horen. Voor een duurzame ontwikkeling van het buitengebied is het nodig dat verschillende partijen vanuit hun eigen verantwoordelijk en betrokkenheid maatregelen nemen om tot de gestelde doelen te komen. Het gaat hierbij om doelen vanuit onder andere de reconstructieplannen de Meierij en een klein deel Kempenland en Wijde Biesbosch en gemeentelijke visies.

Met de provinciale regeling Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten kan middels particulier landschapsbeheer de natuur- en landschapswaarden in speciale aandachtgebieden worden versterkt middels subsidie. Bij de uitvoering van een dergelijke regeling vindt de nodige begeleiding plaats waardoor het kwaliteitsniveau van de maatregelen kan worden verbeterd.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 4

De doelstelling van dit GUP is te komen tot een gedragen uitvoeringsprogramma en vastgestelde prioriteiten en financiële bijdragen voor de komende 10 jaar, die aansluit bij het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten van de provincie Noord-Brabant.

“De toekomst van Haaren is voor een belangrijk deel gekoppeld aan een aantrekkelijk groen buitengebied, waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Het Stimuleringskader maakt het mogelijk dat iedereen daar zijn steentje aan bijdraagt.” Wethouder Jan Brenninkmeijer Gemeente Haaren

“Heusden ligt op de 'naad van Brabant', de overgang van klei naar zand, en herbergt een grote diversiteit aan landschapstypen op haar grondgebied. Van het rivierenlandschap in het noorden (oeverwal, komgronden en slagenlandschap) tot de jonge zandontginningen in het zuiden (open landschap en heideontginning). Deze regeling maakt het mogelijk om deze landschappen te behouden en te versterken en mooier en toegankelijker te maken voor onze eigen inwoners en de vele bezoekers van buiten. Bovendien is het mooie van de regeling dat agrariërs en particuliere grondeigenaren worden uitgedaagd om zelf (vrijwillig) in het landschap aan de slag te gaan.” Wethouder Bart van der Poel, Gemeente Heusden

“Het Stimuleringskader is voor ons een kans om de belevingswaarde van het Groene Woud verder te versterken. Het kleinschalige agrarische landschap rondom onze prachtige bossen en vennen wordt zo nog fraaier! De regeling sluit dan ook prima aan bij onze ambitie om te blijven investeren in de toeristisch recreatieve uitstraling van onze Parel in het Groen”. Wethouder Lambert van den Bosch, Gemeente Oisterwijk

"Het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten is een prima middel om het landschap en de belevingswaarde ervan rond Tilburg te versterken. Deze subsidieregeling is ook een goede stimulans voor het uitvoeren van ons Groene Mal-beleid, en gaat wat het werkgebied betreft zelfs nog een stapje verder dan de Groene Mal. " Wethouder Marieke Moorman, Gemeente Tilburg

“Vught kan mij niet groen genoeg zijn; hoe meer natuur, hoe meer ruimte en recreatiemogelijkheden. Om je burgers dat te kunnen bieden is in deze tijd ontzettend waardevol”. Wethouder Ben Brands, Gemeente Vught

“Water speelt in Midden-Brabant een belangrijke rol. Sterker nog, de rivier De Dommel en haar zijtakken vormt de ruggegraat van de natuur en het landschap in dit gebied. Groen-blauwe diensten vergroten de kwaliteiten van natuur en landschap en zijn daarom onontbeerlijk.” Ton Jenniskens, Lid Dagelijks Bestuur Waterschap De Dommel

1.4 Gebiedsafbakening

Dit GUP heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeenten Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught. De regeling richt zich alleen op het buitengebied. Voor gebiedsdelen welke onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vallen zijn alternatieve instrumenten beschikbaar waardoor deze gebieden buiten de werkingssfeer van deze regeling vallen. Daarnaast worden stedelijke ontwikkelingsgebieden uitgesloten omdat het nemen van maatregelen hier niet zinvol is.

Voor het resterende gebied waar het Stimuleringskader van kracht kan zijn, is door de betrokken partijen (zie §1.2) prioritering gegeven in welke gebieden het waardevol wordt geacht om het Stimuleringskader in te zetten en in welke niet.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 5

2. Gebiedsbeschrijving

2.1 Landschappelijke kenmerken Het landschap van de vijf gemeentes van het GUP Midden-Brabant bestaat uit twee verschillende gebieden. Het noordelijk deel staat en stond onder invloed van de Maas. De grens van de invloed van de Maas is de dekzandrug, die van ; via Den Bosch naar loopt. Ten zuiden van deze dekzandrug ligt het zandlandschap van Noord-Brabant. Hierin zijn geomorfologisch drie verschillende delen te herkennen; de dekzandruggen, de dekzandvlaktes en de beekdalen.

Het zandlandschap

Beekdal Het beekdal van de Voorste-Stroom-Essche Stroom loopt in dit gebied globaal van zuidwest naar noordoost en vormt aan de oostzijde de grens van het plangebied. Min of meer parallel aan dit beekdal liggen twee dekzandruggen. Ten noorden hiervan ligt een heel brede rug waarop Tilburg, Udenhout, Berkel-Enschot, Oisterwijk, Haaren en Helvoirt liggen. Ook Vught ligt min of meer in het verlengde van deze dekzandrug, maar wordt hiervan gescheiden door een laag gelegen gebied, het Helvoirts broek.

Dekzand Op deze brede dekzandrug waren de omstandigheden zodanig dat hier al vroeg landbouw plaats kon vinden. Vandaar dan ook dat dit hele gebied aangeduid kan worden als een gebied met essen en kampen. Waarbij het belangrijkste verschil tussen kampen en essen is dat de essen collectief gebruikt werden en de kampen individueel ontgonnen en gebruikt werden. De mooiste en grootste es in dit gebied is de Belverse Akker. Andere grote escomplexen zijn in de loop der tijd veelal bebouwd geraakt. Zo ligt het stedelijk gebied van Tilburg voor een groot deel over oude essen.

Ten zuiden van het beekdal Voorste-Stroom-Essche Stroom ligt een tweede meer verbrokkelde dekzandrug. Deze wordt op verschillende plaatsen doorsneden door een aantal beekdalen, zoals de Reusel, de Rozep en de Beerze. Tussen de beekdalen liggen de Oisterwijkse Vennen. Bovenop de dekzandrug op de overgang van nat naar droog liggen nog een aantal oude landbouwgebiedjes. Moergestel is daar één van.

Verder naar het zuiden lagen veel onvruchtbaardere droge gronden evenals ten noordwesten van Tilburg. Deze gebieden waren tot 1900 niet geschikt om landbouw op te bedrijven. Na 1900 en versterkt na de Eerste Wereldoorlog zijn deze gronden snel ontgonnen, vooral dankzij de uitvinding van de kunstmest. De aanpak was grootschalig en modern van opzet. Dit had tot gevolg dat deze gebieden een heel rationele blokvormige verkaveling kregen met lange rechte wegen beplant met eiken. Aanvankelijk werden veel van deze gebieden bebost met naaldhout ten behoeve van de mijnbouw in Limburg. Later werden veel van deze gebieden alsnog ontgonnen tot akkers en weilanden.

Aan de noordkant van dekzandrug Tilburg-Vught ligt een driehoekige dekzandvlakte, ingeklemd tussen de dekzandrug Tilburg-Vught en de dekzandrug daar ten noorden van, waarop de Loonse- en Drunense Duinen liggen. Dit is een lager gelegen gebied, waar verder geen beekdal doorheen loopt. Het is dan ook van oorsprong een heel nat gebied. Later is daar de Zandleij doorheen gegraven om het gebied nog enigszins in gebruik te kunnen nemen voor de landbouw. Op dit moment kennen we dit gebied als de Brand. Een gebied dat nog steeds erg nat is en hoge natuurwaarden kent.

De Zandleij vormt min of meer de zuidgrens van de volgende dekzandrug ten noorden van de Brand. Dit is de dekzandrug, waarop ook nu nog een groot stuifzandcomplex ligt, de Loonse- en Drunense Duinen. Aan de randen van dit droge gebied, op de overgang naar nattere gebieden liggen nog wel enkele dorpen, zoals en .

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 6

Het gebied tenslotte tussen de Loonse-en Drunense Duinen en de dekzandrug Waalwijk-Oss is een open polderlandschap. Ook dit gebied is weer lager gelegen en ingeklemd tussen twee dekzandruggen evenals de Brand. Hier heeft echter wel een moderne ruilverkaveling plaats gevonden, in tegenstelling tot de Brand.

Het rivierenlandschap Het gebied onder invloed van de Maas kent een heel specifiek aantal landschappen. Direct buitendijks van de Maas ligt het oeverwallenlandschap. Hier werden in tijden van overstromingen, toen de rivier nog niet was gereguleerd, de grofste deeltjes afgezet door de rivier. Verderop, waar het water bijna tot stilstand kwam werden de fijnste delen afgezet. Hier ontstonden vaak dikke kleipakketten, de zogenaamde komgronden.

De oeverwallen kenmerken zich door een kronkelig verloop van wegen, de aanwezigheid van oude bewoning en daarmee samenhangende aanwezigheid van oude landbouwgronden. Kenmerkend voor deze gebieden zijn ook de hoogstamboomgaarden.

Op de zware klei was het oorspronkelijk moeizaam boeren. Om het gebied toch nog enigszins in gebruik te kunnen nemen, werden in dit gebied veel parallelle slootjes gegraven. Dit gebeurde vanaf een soort “ontginningsbasis”. Haaks hierop werden de slootjes het natte gebied in gegraven. Aan het einde van de slootjes werd vervolgens weer een brede sloot gegraven parallel aan de ontginningsbasis en haaks op de al gegraven slootjes. Dit was vervolgens weer de basis voor de volgende “slag” om het gebied verder te ontwateren.

Bovenstaand slotenpatroon zien we in het gebied beginnen net ten noorden van de dekzandrug Waalwijk- Drunen-Vlijmen-’s-Hertogenbosch. Op het meer zandiger deel van de kom staan op de kaart van 1900 vervolgens langs het slotenpatroon opgaande elementen, waarschijnlijk in de vorm van elzensingels.

Van bovenstaande verschillende patronen is op de kaart van nu vaak niet veel meer over.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 7

2.2 Beleid Een belangrijk uitgangspunt van het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten is dat het een instrument is waarmee bestaande beleidsdoelen op het gebied van landschap tot realisatie kunnen worden gebracht. In het kader van dit Gup zijn daarom verschillende relevante beleidsdoelen verkend en hieronder samengevat. Een overzicht van de geraadpleegde beleidsplannen staan weergegeven in bijlage 5.

2.2.1 Bestaand natuur- en landschapbeleid Gebieden die zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en binnen de subsidieregeling Provinciaal Natuurbeheer en Provinciaal Agrarisch Natuurbeheer vallen, kunnen niet in aanmerking komen voor het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Een uitzondering hierop zijn de Ruime Jas gebieden en SGR. Het Ruime Jas gebied kan, vanwege het karakter als zoekgebied, indien gewenst wel voor het Stimuleringskader worden aangemerkt. Alle vijf de gemeenten kennen Ruime Jas gebieden. Zie voor de ligging van deze gebieden de basiskaart, pagina 11. Naast de Ruime Jas gebieden zijn op de basiskaart ook de EHS- gebieden in het grijs en oranje weergegeven. De belangrijkste natuurgebieden zijn de Drunense Duinen, Vughtse Heide, Steffenberg, De Brand, Kampina, De Blaak en de Oude Warande, Oisterwijkse Bossen en Vennen.

2.2.2 Provinciaal beleid Voor het provinciaal beleid is met name gekeken naar het Streekplan ‘Brabant in Balans’ en naar het Reconstructieplan Meierij en Beerze & Reuzel en gebiedplan Wijde Biesbosch. In het streekplan is hoofdzakelijk gekeken naar GHS landbouw en AHS landschap. In het reconstructieplan is gekeken naar RNLE, Landschapsontwikkelingzone en LOG gebieden. Zie onderstaande tabellen voor een samenvatting.

Streekplan GHS-Landbouw struweelvogels Kerkeindsche Heide, Hildsven, Het Broek (alle in Oisterwijk) GHS-Landbouw Rond de natuurgebieden AHS-Landschap dassen Zone Helvoirtsche heide, Magriet, Giersbergen Zandkant en Eikenhorst (Haaren) AHS- Landschap o.a. Baardwijksche Overlaat, Honderd Bunder, Cromvoirt, Koningshoeven

Reconstructieplan RNLE Helvoirts Broek, Brokkenbroek, De Brand, Honderd Bunder, Loonse Heide, Kampina Landschapsontwikkelingszone Baardwijksche Overlaat, Engelenmeer LOG Molenstraat (Haaren) , Molenakkers (Oisterwijk), Stille Wille (Oisterwijk)

2.2.3 Gemeentelijke en regionaal beleid Voor het gemeentelijk beleid zijn verschillende plannen bekeken, waaronder landschapsbeleidsplannen, structuurvisie en bestemmingsplannen. Op de kaart ‘Gemeentelijk Beleid’ zijn de voor het Stimuleringskader belangrijke beleidsdoelen weergegeven, pagina 9.

Gemeente Belangrijkste beleidsdoelen Heusden  Landschapsontwikkeling Elshoutse Zeedijk  Groene en rode ontwikkelingen rond Mariënkroon Vught  Weidevogelgebied in De Ham  Landschappelijke en recreatieve ontwikkelingen Cromvoirt  Ontwikkeling speelbos bij De IJzeren Man  Behoud Landgoederenzone ten zuiden van Vught  Ontwikkeling golfterrein bij Bergenshuizen 

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 8

Haaren  Waterberging Broekley  Behoud open akkergebied Belversche akkers Tilburg  Ontwikkelen en behouden groene mal rondom stedelijk gebied  Enschotsche akkers, Koningshoeve, Trafostation en gebied ten noordwesten en zuidoosten van Udenhout blijvend landbouwgebied Oisterwijk  Behoud kleinschalige oude akkers van Hoog Heukelom  Ontwikkeling struweel en ruigte in agrarisch gebied tegen Kerkeindsche Heide, ten oosten van Moergestel en De Gooren en Heikant

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 9

3. Streefbeeldenkaart

De gevolgde methode om tot een weloverwogen ambitie voor de komende 10 jaar te komen en een verdeling van het beschikbare budget over de komende 4 jaar heeft als volgt plaats gevonden. In de eerste plaats is een kaart gemaakt, die de weerslag is van de landschapsanalyse en het beleid. Op basis hiervan is een nagenoeg gebiedsdekkende kaart ontstaan, de Streefbeeldenkaart. Rekenen aan deze kaart levert het inzicht dat deze ambitie niet in verhouding staat tot het beschikbare budget.

Vervolgens zijn keuzes gemaakt die leiden tot het ambitieniveau voor de komende 10 jaar. Dit is de Uitvoeringskaart. Deze keuzes hebben er toe geleid dat prioriteiten anders zijn gesteld of dat gebieden werden uitgesloten van het Stimuleringskader. Enkele gemeenten hebben uitdrukkelijk de keuze gemaakt hun ambitie voor de komende 10 jaar te laten staan. Een belangrijk argument hiervoor is dat het hier een nieuw instrument betreft op basis van vrijwillige deelname. Door gebieden uit te sluiten voor de komende 10 jaar kan weliswaar beter gestuurd worden, anderzijds kan niet op trends worden ingespeeld. (Hoe om te gaan met een situatie waarin veel aanvragen komen uit een “gesloten gebied” en weinig uit een “geopend gebied”?) Daarbij komt dat gemeenten er vanuit gaan dat als de regeling een succes blijkt er meer middelen vrijgemaakt zullen worden.

Tenslotte zijn op basis van het beschikbare budget keuzes gemaakt om alsnog bepaalde gebieden voor de komende 4 jaar dicht te zetten. Dit is het Gebiedscontract.

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de overwegingen die hebben geleid tot de Streefbeeldkaart (zie figuur).

3.1 Aandachtsgebieden Voor het totale plangebied is het stedelijk gebied en de EHS niet van toepassing op het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten (zie 1.4). Daarnaast hebben de vijf gemeenten en het waterschap gezamenlijk besloten om het resterende gebied zoveel mogelijk open te stellen voor het Stimuleringskader . Enkele uitzonderingen hierop zijn de kassengebieden in Heusden en het nieuw te ontwikkelen golfterrein in Vught. Voor deze gebieden is gekozen het stimuleringkader niet open te stellen. Voor de wel open te stellen gebieden is onderscheid gemaakt in 3 klassen: 1. Prioritaire gebieden versterking en behoud van landschap (prioriteit I) 2. Gebieden versterking en behoud van landschap (prioriteit II) 3. Gebieden behoud van landschap (prioriteit III)

De prioritaire gebieden betreffen locaties die in het gemeentelijke beleid extra aandacht krijgen voor het verbeteren en ontwikkelen van natuur en landschap. Vaak zijn dit gebieden die een verbindende functie hebben tussen bestaande natuurgebieden of anders een sterke recreatieve of cultuurhistorische waarde hebben. Enkele van deze prioritaire gebieden zijn gelegen in Heusden en in Tilburg. Het doel is om hier vergoedingen beschikbaar te stellen voor aanleg, ondergrond en beheer.

In de gebieden tbv versterking en behoud van het landschap (prioriteit II) geldt geen uitzonderlijke prioriteit. Wel is het in deze gebieden van belang dat het landschap wordt versterkt door de realisatie van nieuwe elementen en het behoud van bestaande landschapselementen. In deze gebieden worden vergoedingen beschikbaar gesteld voor aanleg, ondergrond en beheer.

Tot slot zijn enkele gebieden aangewezen met als doel het huidige landschap te behouden (prioriteit III). Hier heeft het landschap al de gewenste vorm en is versterking met de realisatie van nieuwe elementen niet gewenst of noodzakelijk. In deze gebieden worden dan ook alleen vergoedingen beschikbaar gesteld voor het beheer van bestaande landschapselementen.

Naast deze drie klassen zijn ook de droge ecologische verbindingszones aangewezen en de landschapsecologische zones ten oosten en westen van Heusden als aandachtsgebieden. In deze gebieden komen middels het Stimuleringskader hoofdzakelijk mogelijkheden voor zowel de realisatie van nieuwe ‘natuur’ en het behoud van deze natuur.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 10

Figuur: ‘Overzicht indeling aandachtsgebieden Stimuleringskader ’ Klassen/thema’s Openstellen Prioriteit Vergoedingen I Prioritair gebied versterken en behoud landschap Opengesteld Hoge prioriteit Aanleg, ondergrond, beheer II Gebieden versterken en behoud landschap Opengesteld Prioriteit Aanleg, ondergrond, beheer III Gebieden behoud landschap Opengesteld Lage prioriteit Beheer Landschapsecologische zones Opengesteld Prioriteit Aanleg, ondergrond, beheer Droge evz Opengesteld Prioriteit Aanleg, ondergrond, beheer Natte evz Niet opengesteld Geen prioriteit - Kassengebied Niet opengesteld Geen prioriteit - Te ontwikkelen golfterrein Vught Niet opengesteld Geen prioriteit - Stedelijk gebied Niet opengesteld Geen prioriteit - EHS (natuur- en beheersgebieden) Niet opengesteld Geen prioriteit -

3.2 Thema’s

3.2.1 Hoofdaders Binnen dit GUP wordt ruimte geboden om middels het Stimuleringskader hoofdaders (deels) te realiseren. Gekozen is om delen van de droge ecologische verbindingszones (evz) niet te realiseren via aankoop, maar open te stellen voor het Stimuleringskader. De natte evz, liggend in het beheersgebied van Waterschap De Dommel zullen wel via aankoop worden gerealiseerd en daardoor niet voor het Stimuleringskader worden opengesteld (zie ook 4.1.6). Voor de droge evz’s bestaat op deze manier voor particuliere grondeigenaren de mogelijkheid om met behulp van subsidie voor grondwaardedaling, aanleg en onderhoud ‘zelf’ de ecologische verbindingszone te realiseren. In het projectgebied komen 2 type droge evz’s voor: Droog kralensnoer en landschapszone. De droog kralensnoer zal als lijn op de kaart worden aangegeven. De landschapszone is als prioritair gebied aangegeven met een breedte van een paar honderd meter. Voor de realisatie van de ecologische verbindingszone dient eerste een inrichtingsplan te worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor de pakketten behorende bij de droge evz’s, wordt aangesloten op het voorbeeldenboek van de ecologische verbindingszones van de provincie Noord-Brabant.

Daarnaast is gekozen om de landschapszone ten zuidwesten en ten oosten van Heusden te begrenzen als hoofdaders. Net als bij de ecologisch verbindingszones is het voor particuliere grondeigenaren mogelijk om middels subsidie zelf bij te dragen aan de realisatie van de landschapszone. Voor de realisatie van de landschapszone dient eerst een inrichtingsplan te worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor de pakketten kan gebruik worden gemaakt van de catalogus groenblauwe diensten.

3.2.2 Fijne dooradering Het Stimuleringskader zal grotendeels worden ingezet om de fijne dooradering in de aandachtsgebieden te realiseren. Onder fijne dooradering wordt verstaan de aanleg en onderhoud van diverse landschapselementen. Hierbij is zowel het beheer van bestaande waardevolle landschapselementen als ook de aanleg en onderhoud van nieuwe elementen mogelijk. De landschaps- en randenpakketten worden op basis van landschapstypen aan de gebieden toegekend.

3.2.3 Recreatief medegebruik Binnen het projectgebied is aandacht voor recreatief medegebruik. De vijf gemeenten kiezen ervoor om de pakketten behorende bij het recreatief medegebruik vrijwel overal open te stellen, aangezien nog onduidelijk is wie wel meedoet aan bijvoorbeeld een knooppunten netwerk en wie niet. Een uitzondering hierop zijn de gemeenten Vught en Heusden. Zij hebben enkele gebieden uitbegrensd voor recreatief medegebruik vanwege het huidige beleid dat op deze locaties is gelegen. In de gemeente Tilburg zijn nog enkele gebieden aangewezen waar recreatief medegebruik wel wenselijk is, maar een minder hoge prioriteit hebben dan de rest van de gemeente.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 11

3.2.4 Duurzaam waterbeheer De basis voor het thema duurzaam waterbeheer binnen de stimuleringsregeling Groen Blauwe diensten is nog in ontwikkeling, waardoor het voor dit GUP niet is meegenomen. Wel is door de waterschappen het project ‘Actief randenbeheer’ opgezet. Grondeigenaren kunnen binnen deze regeling een vergoeding ontvangen voor het niet bemesten en spuiten van perceelsranden grenzend aan watervoerende sloten. Het project ‘Actief randenbeheer’ is vastgelegd in een Thematisch Uitvoeringsprogramma (TUP) van de waterschappen en de provincie.

Doordat de blauwe diensten nog niet zijn ontwikkeld en Waterschap De Dommel de natte ecologische verbindingszones wil realiseren via aankoop bestaat haar belangrijkste rol binnen dit GUP uit het bijdragen aan de landschappelijke versterking van de beekdalen en het versterken van watervoerende sloten middels realisatie van natuurvriendelijke oevers en bloemrijke randen.

3.3 Pakketten Op basis van landschapskarakteristieken en beleid zijn aan de begrensde gebieden pakketcombinaties van landschaps- en randenpakketten gekoppeld. Voor de aanleg en onderhoud van elementen waarvoor geen pakket is opengesteld zijn in deze gebieden geen subsidiemogelijkheden.

De pakketten staan beschreven in een toepassingswijzer. Hierin staan per voorkomend landschapstype/gebiedseenheid de karakteristieken, de gewenste landschapsontwikkelingen, de pakketten die hier thuishoren en hoe ze in het veld toegepast dienen te worden. De toepassingswijzer is weergegeven in bijlage 2. Per begrensd gebied zijn per gemeente de pakketten vastgesteld. Op basis van o.a. het beleid en aanwezige bijzondere landschapswaarde is tot de juiste pakketcombinatie gekomen.

3.4 Gebiedsprioritering Aan de aandachtsgebieden is een prioriteit gekoppeld. Er is onderscheid gemaakt in drie niveau’s:  Hoge prioriteit (prioriteit I)  Prioriteit (prioriteit II)  Lage prioriteit (prioriteit III)

Bij het prioriteren van de aandachtsgebieden is uitgegaan dat in alle aandachtgebieden het versterken van het landschap middels het Stimuleringskader belangrijk is. De meeste gebieden zijn dan ook begrensd als ‘prioritair’ (prioriteit II). Enkele aandachtsgebieden wijken hiervan af doordat ze minder prioriteit hebben omdat een gebied al het gewenste landschap heeft of juist een uitzonderlijk hoge prioriteit hebben omdat het een belangrijke verbinding vormt tussen twee natuurgebieden. Deze zijn dan begrensd met ‘hoge prioriteit’ of ‘lage prioriteit’.

De prioritering zegt iets over de mate van belangrijkheid dat het landschap in dat gebied, middels het stimuleringkader wordt versterkt, wat consequenties heeft voor de verdeling van de budgetten.

3.5 Afstemming met gemeentelijke beleid & procedures De gemeenten en het waterschap dragen zorg dat dit uitvoeringsprogramma geen strijdigheden bevat met beleid en procedures. In dit plan is rekening gehouden met het huidige beleid en procedures. In enkele gemeenten wordt momenteel een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Hierin zal rekening worden gehouden met dit uitvoeringsprogramma. Het waterschap draagt er zorg voor dat het is afgestemd met hun keur.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 12

Streefbeeldenkaart

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 13

4 Uitvoeringsprogramma

In dit hoofdstuk is vervolgens de vertaling gemaakt naar het uitvoeringsprogramma voor de komende 10 jaar. De gemeenten hebben hierbij de keuze gemaakt om de ambitie zoals deze is verbeeld op de Streefbeeldenkaart te volgen of hun ambitie aan te passen en meer in overeenstemming te brengen met het beschikbare budget. In dit hoofdstuk is de ambitie voor de komende 10 jaar gekwantificeerd in oppervlaktes natuur en financiën. Hierbij hoort de kaart uit bijlage1.

4.1 Ambities per gemeenten en waterschap

4.1.1 Gemeente Haaren Bestaande natuur: Gemeente Haaren heeft een ambitie dat alle aanwezige landschapselementen die in particulier eigendom (ca 10 ha) in 10 jaar middels het Stimuleringskader in beheer te hebben. Alle gebieden, met uitzondering van het stedelijk gebied en EHS, worden hiervoor opengesteld.

Fijne dooradering: Voor de gemeente Haaren zijn de bestaande elementen belangrijk, maar de gemeente wil daarnaast zeker ook nieuwe elementen realiseren. Daarbij geeft de gemeente aan dat de gebieden buiten het Boomteeltontwikkelingsgebied daarbij het meest van belang zijn. Ten aanzien van de gebieden buiten het Boomteeltontwikkelingsgebied heeft de gemeente aangegeven dat enkele een hogere prioriteit hebben. Het gaat daarbij om het gebied ten noordwesten van Helvoirt, het gebied rond de Zandleij en het gebied De Ruiting. In de prioiriteit I gebieden wil de gemeente circa 3% nieuwe natuur realiseren in 10 jaar door middel van fijne dooradering. Voor prioriteit II gebieden geldt dat er 1% nieuwe natuur wordt nagestreefd.

Hoofdaders: Binnen de gemeente Haaren ligt langs een deel van de Essche Stroom een EVZ, in de vorm van een droog kralensnoer. De gemeente geeft aan dat deze door het waterschap gerealiseerd wordt in samenhang met de realisatie van de natte EVZ langs de Essche Stroom. De gemeente stelt dan ook geen geld ter beschikking van de realisering van deze droge EVZ op grond van particulieren.

Recreatief medegebruik: De ambitie van de gemeente is om binnen 10 jaar circa 10 km recreatief pad over particuliere grond te realiseren.

4.1.2 Gemeente Heusden Bestaande natuur: Gemeente Heusden heeft een ambitie dat alle aanwezige landschapselementen die in particulier eigendom (ca 5 ha) in 10 jaar middels het Stimuleringskader in beheer te hebben. Alle gebieden, met uitzondering van het stedelijk gebied en EHS, worden hiervoor opengesteld.

Fijne dooradering: Het realiseren van nieuwe landschapselementen heeft voor Gemeente Heusden een hoge prioriteit. De gemeente wil haar totale buitengebied (m.u.v. EHS en het kassengebied) openstellen voor het realiseren van nieuwe landschapselementen. Ten zuiden van Heusden zijn twee gebieden aangewezen als prioritair gebied, wat inhoudt dat de ambitie om hier nieuwe elementen aan te leggen hoger ligt dan in de overige gebieden. In de prioiriteit I gebieden wil de gemeente circa 3% nieuwe natuur realiseren, waarvan een deel met fijne dooradering en een deel middels hoofdaders. Voor prioriteit II gebieden geldt dat er 1% nieuwe natuur wordt nagestreefd. Deze ambitie loopt over 10 jaar.

Hoofdaders: Gemeente Heusden heeft multifunctionele hoofdaders (landschapszones) en natte ecologische verbindingszones (nat kralensnoer en moeraszone). De ambitie van de gemeente is om zoveel mogelijk van de hoofdaders te realiseren middels aankoop. De natte evz gelegen in het district van Waterschap De Dommel zullen alleen via aankoop worden gerealiseerd. De ambitie van gemeente voor de natte evz gelegen in het district waterschap Aa en Maas is om een klein deel, circa 5%, middels het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten te realiseren. Dit zelfde geldt voor de multifunctionele aders. De ambitie hiervoor is om circa 5% middels het Stimuleringskader te realiseren.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 14

Recreatief medegebruik: De ambitie van de gemeente is om binnen 10 jaar circa 8 km recreatief pad over particuliere grond te realiseren.

4.1.3 Gemeente Oisterwijk Bestaande natuur: Gemeente Oisterwijk heeft een ambitie dat alle aanwezige landschapselementen die in particulier eigendom (ca 8 ha) in 10 jaar middels het Stimuleringskader in beheer te hebben. Alle gebieden, met uitzondering van het stedelijk gebied en EHS, worden hiervoor opengesteld.

Fijne dooradering: Het realiseren van nieuwe landschapselementen heeft voor Gemeente Oisterwijk prioriteit. De gemeente wil haar totale buitengebied (m.u.v. EHS) openstellen voor het realiseren van nieuwe landschapselementen. Daarbij heeft het gebied tussen Oisterwijk en Tilburg prioiriteit I gekregen. Voor dit specifieke gebied heeft de gemeente een budget van de gemeente Tilburg gekregen. Dit budget is dan ook aan dit gebied gekoppeld. Doelstelling van de gemeente is hier in komende jaren 10ha nieuw groen te realiseren. Dit betekent een ambitie van 2% nieuw groen in dit gebied. In de rest van haar buitengebied heeft de gemeente er voor gekozen geen verdere prioriteiten te stellen. Wel wil de gemeente voorrang geven aan aanvragen voor nieuwe landschapselementen in de LOG-gebieden binnen haar grenzen. Het is echter uitdrukkelijk niet de bedoeling dat hier ook daadwerkelijk meer landschapselementen worden gerealiseerd dan in de overige gebieden. Hier geldt, evenals dat ook in de andere gebieden geldt, dat de gemeente hier 1% nieuwe groen nastreefd. Deze ambitie loopt over 10 jaar.

Hoofdaders: Gemeente Oisterwijk heeft buiten enkele natte EVZ, die het waterschap middels aankoop wil realiseren geen hoofdaders binnen haar grenzen liggen.

Recreatief medegebruik: De ambitie van de gemeente is om binnen 10 jaar circa 2 km recreatief pad over particuliere grond te realiseren.

4.1.4 Gemeente Tilburg Bestaande natuur: Gemeente Tilburg heeft een ambitie dat alle aanwezige landschapselementen die in particulier eigendom (ca 10 ha) in 10 jaar middels het Stimuleringskader in beheer te hebben. Alle gebieden, met uitzondering van het stedelijk gebied en EHS, worden hiervoor opengesteld.

Fijne dooradering: Het realiseren van nieuwe landschapselementen heeft voor Gemeente Tilburg een hoge prioriteit. Om dit op een goede manier te kunnen doen stelt Tilburg een beperkt aantal gebieden hiervoor open. Ten opzichte van de streefbeeldenkaart worden alleen de gebieden met een prioriteit I opengesteld, aangevuld met gebieden rondom natuurgebied De Brand en rond Moerenburg. De gebieden die zijn aangewezen als I gebied, wordt circa 3% nieuwe natuur nagestreefd, waarvan een deel met fijne dooradering en een deel middels hoofdaders. Voor prioriteit II gebieden geldt dat er 1%nieuwe natuur nagestreefd. Deze ambitie loopt over 10 jaar.

Hoofdaders: Gemeente Tilburg heeft natte (nat kralensnoer) en droge ecologische verbindingszones (droog kralensnoer). De ambitie van de gemeente is om zoveel mogelijk van de hoofdaders te realiseren middels aankoop. De natte evz gelegen in het district van Waterschap de Dommel zullen alleen via aankoop worden gerealiseerd. De ambitie van gemeente voor de natte evz gelegen in het district Waterschap Brabantse Delta is om een klein deel, circa 5%, middels het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten te realiseren. Ditzelfde geldt voor de droge evz, hiervan heeft de gemeente de ambitie om maximaal 5% middels het Stimuleringskader te realiseren.

Recreatief medegebruik: De ambitie van de gemeente is om binnen 10 jaar circa 12 km recreatief pad over particuliere grond te realiseren.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 15

4.1.5 Gemeente Vught Bestaande natuur: Gemeente Vught heeft een ambitie dat alle aanwezige landschapselementen die in particulier eigendom (ca 8 ha) in 10 jaar middels het Stimuleringskader in beheer te hebben. Alle gebieden, met uitzondering van het stedelijk gebied en EHS, worden hiervoor opengesteld.

Fijne dooradering: Naast het in beheer leggen van bestaande elementen, heeft de gemeente ook een ambitie om nieuwe landschapselementen aan te leggen. De gemeente wil een groot deel van haar buitengebied, m.u.v. de EHS en de gebieden ten zuiden van Vught openstellen voor het realiseren van nieuwe landschapselementen. Vanwege hoge kosten die nieuwe elementen met zich mee brengen, is besloten niet alle gebieden hiervoor open te stellen. Ten opzichte van de streefbeeldenkaart is gekozen met name op prioriteit I gebieden in te zetten. In deze gebieden wordt 3% nieuwe natuur nagestreefd in 10 jaar, waarvan een deel met fijne dooradering en een deel middels hoofdaders.

Hoofdaders: Gemeente Vught heeft enkele natte en droge ecologische verbindingszones. De ambitie van de gemeente is om zoveel mogelijk van de hoofdaders te realiseren middels aankoop. De natte evz gelegen in het district van Waterschap de Dommel zal alleen via aankoop worden gerealiseerd. De ambitie van gemeente voor de natte evz gelegen in het district waterschap Aa en Maas is om een klein deel, circa 5%, middels het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten te realiseren. Voor de droge ecologische verbindingzone geldt dat de ambitie is om deze voor maximaal 20% te realiseren middels het Stimuleringskader .

Recreatief medegebruik: De ambitie van de gemeente Vught is om binnen 10 jaar circa 5 km recreatief pad over particuliere grond te realiseren.

4.1.6 Waterschap De Dommel EVZ: Waterschap de Dommel wil haar evz niet middels het Stimuleringskader te realiseren, maar alleen via aankoop.

Watervoerende sloten: Middels het Stimuleringskader wil het waterschap bijdragen aan het versterken van watergangen middels de realisatie van natuurvriendelijke oevers (L13 en L14) en randenpakketten (R1, R2, R4 en R5) langs watervoerende sloten. Deze ambitie sluit aan bij het reeds bestaande ‘actief randenbeheer’. Middels het Stimuleringskader kan in bepaalde gebieden een kwaliteitsimpuls worden gegeven aan de randen in het kader van actief randenbeheer.

Beekdalen: In de gebieden die bestaan uit beekdalen wil het waterschap ook de realisatie van poelen stimuleren.

Bovengenoemde ambitie is alleen van toepassing op de gebieden die in het kader van deze regeling opengesteld zijn voor realisatie van nieuwe elementen en vallen binnen het district van waterschap De Dommel.

4.1.7 Waterschap Brabants Delta Het oostelijk deel van Tilburg valt binnen het district van Waterschap Brabantse Delta.

EVZ: Het waterschap Brabantse Delta wil met dit GUP in spelen op de mogelijkheid om een deel van de natte ecologische verbindingszones middels particulier natuurbeheer te realiseren. Het gaat hierbij dan met name op delen die niet verworven kunnen worden of als versterking van de EVZ. De voorkeur blijft uitgaan om de evz middels aankoop te realiseren

Actief randenbeheer: Het waterschap heeft als ambitie het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten in te zetten voor het realiseren van randenbeheer (actief randenbeheer) langs watervoerende sloten. Hiervoor is met alle waterschappen Brabant breed een TUP (Thematische Uitvoeringsprogramma) opgesteld, waardoor in dit GUP daarvoor niets wordt vastgelegd, maar wordt verwezen naar het TUP.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 16

4.1.8 Waterschap Aa en Maas De gemeente Heusden valt grotendeels in het distict van Waterschap Aa en Maas.

EVZ: De ambitie van Waterschap Aa en Maas is om een klein deel van haar EVZ, gelijk aan de inzet van de betreffende gemeenten (circa 5 %), middels het stimuleringskader te realiseren.

Voor de realisatie van een corridor (onderdeel van een kralensnoer), gelegen langs de eigen waterloop, heeft het waterschap de voorkeur om de EVZ via aankoop te realiseren.

Randvoorwaarde hierbij is dat die delen van de EVZ, die met een blauwe dienst gerealiseerd zouden worden, moeten passen binnen de totale inrichting, het beheer en het waterhuishoudkundige onderhoudsregime van de totale EVZ. Tevens dient de blauwe dienst voldoende bij te dragen aan de uiteindelijke doelstelling van de EVZ. Indien dit niet gewaarborgd kan worden, dient er geen blauwe dienst afgesloten te worden.

Watervoerende sloten: Middels het stimuleringskader wil het waterschap bijdragen aan het versterken van watergangen middels de realisatie van natuurvriendelijke oevers (L13 en L14) en randenpakketten (R1, R2, R4 en R5) langs watervoerende sloten. Deze ambitie sluit aan bij het reeds bestaande ‘actief randenbeheer’. Middels het stimuleringskader kan in bepaalde gebieden een kwaliteitsimpuls worden gegeven aan de randen in het kader van actief randenbeheer.

Poelen: In de directe omgeving van waterlopen van het waterschap wil het waterschap ook de realisatie van poelen stimuleren.

Recreatief medegebruik: Het waterschap is voorstander van meervoudig ruimtegebruik. Daarom biedt het waterschap de mogelijkheid om de blauwe infrastructuur waar zij eigenaar van is, voor zover verantwoord, ook voor recreatief medegebruik te benutten. Uitgangspunt hierbij is dat het medegebruik niet leidt tot ongewenste neveneffecten als hinder, verstoring en extra onderhoudskosten. Het behoud en herstel van landschappelijke en cultuurhistorische waarden maken dit medegebruik aantrekkelijk. Praktijkvoorbeeld 1: paden in eigendom van het waterschap zijn in sommige gevallen een verbindende of een ontsluitende schakel voor een doorlopende wandelroute. Het waterschap zal deze paden openstellen voor recreatief medegebruik. Praktijkvoorbeeld 2: Indien een agrariër of particuliere grondeigenaar een doorlopende wandelroute wil openstellen voor recreatief medegebruik en daarvoor langs een insteeksloot van het waterschap een wandelpad wil aanleggen, dan zal het waterschap dit initiatief, middels het stimuleringskader, ondersteunen.

Bovengenoemde ambities zijn alleen van toepassing op de gebieden die in het kader van deze regeling vallen binnen het beheersgebied van het Waterschap Aa en Maas.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 17

4.2 Kwantitatief overzicht gewenste uitvoering In onderstaande tabel is aangegeven wat de gewenste hoeveel ‘natuur’ is, uitgedrukt in hectaren en kilometers per gemeente en waterschap. Hierbij is uitgegaan van de ambities zoals beschreven in paragraaf 4.1.

Tabel 4.2 Globaal inzicht in de te realiseren gebiedsdoelen in hectaren of kilometers binnen 10 jaar Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Waterschap Waterschap Waterschap Haaren Heusden Tilburg Oisterwijk Vught Dommel Brabantse Aa en Maas Delta Oppervlak Oppervlak Oppervlak Oppervlak Oppervlak Oppervlak Oppervlak Oppervlak Bestaande natuur Bestaand groen 10ha 5 ha 10ha 8ha 8ha - - - Nieuwe natuur Fijne dooradering: Prioriteit 1 9,5ha 17,3ha 20,4ha - 13,0ha 0,8 ha oever - Niet Prioriteit 2+ - - - 11,2ha - 2 ha rand - gekwanti- Prioriteit 2 12,1ha 18,5ha 3,9ha 21,0ha 2,45 - ficeerd Prioriteit 3 Geen nieuwe elementen, wel bestaand groen in beheer - - Hoofdaders: - Natte evz 0ha 1,5ha 4ha 0ha 0,1ha - Niet Ca 5% gekwaniti- ficeerd - Droge evz 0ha - 0,2ha 0ha 0,5ha - - - - Multi- 0ha 2,0ha - 0ha - - - functioneel Recreatief 5km 8km 12km 2km 5km - - Niet medegebruik gekwanti- ficeerd

4.3 Indicatief kostenoverzicht In onderstaande tabel zijn de indicatieve kosten weergeven die nodig zijn om de ambities uit paragraaf 4.1 en 4.2 te realiseren.

Tabel 4.3: Indicatief kostenoverzicht per jaar, behorende bij ambitie te realiseren gebiedsdoelen: Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Waterschap Waterschap Waterschap Haaren Heusden Tilburg Oisterwijk Vught Dommel Brabantse Aa en Maas Delta € € € € € € € Uitvoeringskosten bestaande natuur Bestaand groen €9.000 € 4.500 €9.000 €7.200 €7.200 - - - Uitvoeringskosten nieuwe natuur Fijne dooradering: Prioriteit 1 €31.264 € 44.968 €61.390 €27.172 € 49.800 - Prioriteit 2+ €35.438 - Prioriteit 2 €36.028 € 56.524 €12.912 €60.680 €5.787 - Niet Hoofdaders: €0 € 29.226 €3.571 €0 €5.364 Niet gekwanti- gekwanti- ficeerd ficeerd Recreatief €6.848 € 10.956 €16.434 €2.740 €6.848 - - medegebruik Overige kosten Specifieke €15.025 € 26.417 €18.670 €19.167 €10.510 €9.000 kosten Scholingskosten €2.003 € 3.522 €2.489 €2.556 €1.401 €1.200 Totaal jaarlijks €100.166 € 176.114 €124.468 €127.777 €70.068 € 60.000 budget Jaarlijks budget €46.678 € 79.450 €56.896 €59.544 €32.486 €30.000 per gemeente of waterschap

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 18

Van de totale jaarlijkse kosten is 83% uitvoeringskosten, 5% specifieke kosten en 2% scholingskosten. Voor de uitvoeringskosten is gerekend met een gemiddeld bedrag voor de kosten voor de inrichting, beheer en ondergrond voor de realisatie van landschaps- en randenpakketten en ecologische verbindingszone. Onder specifieke kosten vallen de veldcoördinatie, communicatie en monitoring en evaluatie.

4.4 Doorkijk uitvoering 2009 – 2012 Gezien het beperkte beschikbare budget hebben de verschillende gemeenten keuzes moeten maken ten aanzien van het al dan niet open stellen van gebieden voor deze regeling. In deze paragraaf zijn de keuzes van de gemeenten verwoord.

4.4.1 Haaren In de eerste 4 jaar stelt de gemeente Haaren €30.000,= per jaar beschikbaar voor het Stimuleringskader . Dit is onvoldoende om de ambitie zoals die in tabel 4.3 staat te realiseren. De gemeente wil niet meer gebieden uitsluiten voor de aanleg van nieuwe elementen. Wel wil zij de komende vier jaar minder prioriteit leggen in de gebieden met prioriteit II, door pas later in het jaar, deze gebieden de kans te geven een aanvraag in te dienen. De beschikbare gelden worden verder onderverdeeld waarbij voor bestaande elementen €9.000,= beschikbaar is en voor recreatief medegebruik €7.000,=. Het overgebleven budget wordt ingezet over de gebieden met prioriteit I en II, dit is €16.900,=. Hiervoor geldt dat tot en met september alleen aanvragen vanuit prioriteit I gebied kunnen worden ingediend. Afhankelijk of er nog budget over is, kunnen vanaf 1 oktober ook aanvragen worden ingediend vanuit prioriteit 2 gebieden.

4.4.2 Heusden In de eerste 4 jaar stelt Heusden €45.000,= per jaar beschikbaar voor het Stimuleringskader . Dit is niet genoeg om de ambitie (zie tabel 4.3) te realiseren. De gemeente heeft een standpunt ingenomen dat de regeling overal inzetbaar moet zijn, waardoor voorlopig geen gebieden zullen worden uitgesloten voor de regeling. Afhankelijk van het animo zal het budget of de ambitie worden bijgesteld. Van de €45.000,= is €40.000,= gelabeld aan fijne dooradering, waarbij geen onderverdeling wordt gemaakt voor bestaande-, nieuwe elementen of recreatieve routes. De overige € 5.000,= wordt gelabeld aan de hoofdaders.

4.4.3 Gemeente Oisterwijk De gemeente Oisterwijk heeft in de komende 4 jaar een budget beschikbaar van €45.000,= . Dit is onvoldoende om de ambitie van de gemeente te kunnen financieren. De gemeente heeft dan ook besloten om de regeling in de gebieden aangeduid als heideontginning met prioriteit II vooralsnog niet in te zetten. Uitzondering daarop vormt het LOG dat eveneens in een heideontginningsgebied ligt. Hier wil de gemeente de regeling wel inzetten met prioriteit II. Het beschikbare budget reserveert voor de bestaande elementen €7.200,=. Een deel van het budget dat de gemeente Oisterwijk van Tilburg ontvangt wil zij labellen aan het gebied met prioriteit II+ (hier staat de gemeente voor de opgave om 2% nieuw groen te realiseren). Hiermee is een bedrag gemoeid van €24.900,=. Daarnaast wil de gemeente elke 2 jaar in staat zijn om een aanvraag voor recreatief medegebruik te kunnen honoreren. Dit betekent dat elke 2 jaar een bedrag beschikbaar is van €7.500,=. Het resterende bedrag wordt in de fijne dooradering in de overige gebieden gestoken.

4.4.4 Gemeente Tilburg De eerste 4 jaar stelt Tilburg € 50.000,= per jaar beschikbaar. Hiermee moet de gewenste ambitie zoals die in de bovenstaande paragraven is beschreven, grotendeels haalbaar zijn. Het uitvoeringsbudget is gelabeld aan de verschillende thema’s. Van de €50.000,= wordt €10.000,= gelabeld aan recreatie. Het overige budget is voorlopig aan de hand van de ambitie verdeeld over de overige onderwerpen.

4.4.5 Gemeente Vught In de eerste 4 jaar stelt gemeente Vught € 20.000,= per jaar beschikbaar voor het Stimuleringskader . Dit is niet genoeg om de ambitie (zie tabel 4.3) te realiseren. Toch wil de gemeente niet nog meer gebieden uitsluiten voor de aanleg van nieuwe elementen. Wel worden voor 2 gebieden minder pakketten opengesteld (Vug-ke/II => alleen landschapspakketten en vug-ol/I alleen randenpakketten). De gemeente wil in de 1 ste jaren met name

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 19

inzetten op het in beheer nemen van bestaande elementen en later meer op de aanleg van nieuwe elementen. Daarnaast is gekozen om het ene jaar geld beschikbaar te stellen voor het realiseren van hoofdaders en het andere jaar voor recreatieve routes.

4.4.6 Waterschap De Dommel Het waterschap stelt de eerste 4 jaar een budget beschikbaar van €15.000,= per jaar. Dit bedrag wordt uitsluitend ingezet voor de realisatie van randen en natuurvriendelijke oevers, langs waterschapvoerende sloten in die gebieden die binnen het waterschapsdistrict zijn opengesteld voor de aanleg van nieuwe elementen. Daarnaast kan het geld ingezet worden voor de realisatie van poelen in beekdalen.

4.4.7 Waterschap Brabantse Delta Onder EVZ worden in dit verband alleen die EVZ’s verstaan die voortvloeien uit het provinciaal Waterhuishoudingsplan 2003-2006, die als in te richten natte evz zijn opgenomen op de bij het gebiedscontract behorende uitvoeringskaart. • Uitgangspunt is dat het Waterschap streeft naar een duurzame realisatie van deze evz’s. Dit betekent dat de prioriteit ligt bij grondverwerving. Blauwe diensten zijn daaraan ondersteunend. Om het proces van grondaankoop en/of uitvoering van de grondaankoopplannen niet te doorkruisen, wordt met het opstellen van het Stimuleringskader voor een evz gewacht totdat het proces van grondaankoop voldoende is gevorderd, dit ter beoordeling van het Waterschap. Het waterschap kan evenwel beslissen in gevallen het Stimuleringskader eerder open te stellen voor een evz. • De realisatie van evz’s is maatwerk. Het openstellen van het Stimuleringskader geschiedt daarop per specifieke evz op een door het waterschap te bepalen tijdstip. Het moment van openstellen is gekoppeld aan uitvoering van het gehele inrichtingsproject door het waterschap. Vooruitlopend op die openstelling kunnen logischerwijs geen overeenkomsten op basis van het gebiedscontract worden aangegaan. • De delen van de totale evz die met een blauwe dienst gerealiseerd zouden worden, moeten passen binnen de totale inrichting, het beheer en het waterhuishoudkundig onderhoudsregime van de totale evz. Hierbij is het behalen van de uiteindelijke doelstelling voor de evz niet of in duidelijk onvoldoende mate gehaald worden, wordt geen blauwe dienst afgesloten. • Bij het openstellen van het Stimuleringskader voor een specifieke evz wordt tevens door het waterschap bepaald welk deel van het beschikbaar budget daarvoor vrijgegeven wordt.

4.4.8 Waterschap Aa en Maas Het waterschap stelt de eerste 4 jaar een budget beschikbaar van € 4.000,= per jaar. Dit bedrag wordt uitsluitend ingezet voor de realisatie van EVZ’s (althans delen ervan), randen, natuurvriendelijke oevers en poelen langs watervoerende sloten, in die gebieden die binnen het waterschapsdistrict zijn opengesteld. Daarnaast kan het budget ingezet worden om recreatief medegebruik langs waterschapssloten te stimuleren.

Opgemerkt kan worden dat de regeling voor het waterschap een instrument is om de waterschapsopgave bij inwoners meer bekendheid te geven, waardoor meer draagvlak ontstaat voor de opgave van het waterschap. Daarnaast speelt de regeling een rol bij de landschappelijke inkleding van waterschapsprojecten, aanvullende en ondersteunende maatregelen voor evz’s en randenbeheer.

4.4 Cursusprogramma Aan agrariërs en particulieren die deelnemen aan het Stimuleringskader wordt de mogelijkheid geboden om hun kennis en kunde op het vlak van natuur- en landschapsbeheer te vergroten. Voor de 5 deelnemende gemeenten betekent dit een op de wensen en behoeften van de deelnemer afgestemd cursusaanbod. Als basis is het provinciale cursusaanbod gebruikt dat is aangevuld op basis van de wensen en behoeften in de regio. De cursussen zijn uitgewerkt in een cursuswijzer die in bijlage 3 is opgenomen. Deze geeft aan voor welke cursus of bijscholing deelnemers in aanmerking komen.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 20

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 21

5. Implementatie

5.1 Gebiedscontract Het Gebiedsgericht uitvoeringsprogramma beschrijft de ambitie voor natuur en landschap in de regio. In het gebiedscontract worden aan de hand van het beschikbare budget uitvoeringskeuzes gemaakt o.b.v. het GUP. In dit contract worden daarnaast taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de uitvoering door de betrokken partijen vastgelegd. Deze overeenkomst is voor alle partijen bindend. Naast de gemeenten betreft een dergelijke overeenkomst in ieder geval de provincie, het Waterschap, het Coördinatiepunt landschapsbeheer en Dienst Regelingen. Zoals in hoofdstuk 4 zal iedere gemeente individueel afspraken maken ten aanzien van taakstelling en budget. Deze worden ook opgenomen in het gebiedscontract. Ook kan een gemeente in andere opzichten accenten willen leggen, bijvoorbeeld door eigen beleidsmaatregelen die de uitvoering faciliteren. Naast bepalingen en voorwaarden die een gestandaardiseerde uitvoering en financiering moeten garanderen, laat een gebiedscontract partijen dus volop ruimte voor lokaal maatwerk. De deelnemende partijen zijn de gemeenten Vught, Tilburg, Heusden, Oisterwijk en Haaren, waterschap De Dommel, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap Aa en Maas en Provincie Noord Brabant. De looptijd van het gebiedscontract is vier jaar. In principe wordt een contract eens per 4 jaar herzien, of eerder indien hier aanleiding toe is.

5.2 Veldcoördinator Het gebiedsgerichte karakter van het provinciale Stimuleringskader komt ook tot uitdrukking in de uitvoeringsorganisatie. De lokale partijen hebben inhoud gegeven aan het uitvoeringsprogramma dat recht doet aan de lokale omstandigheden, wensen en ambities en zijn vervolgens zelf verantwoordelijk voor een succesvolle uitvoering in het veld. Voor dit uitvoeringsprogramma worden de gemeenten, waterschap en provincie geacht om daartoe één of meerdere zogenaamde veldcoördinatoren aan te stellen, deze te scholen en te voorzien van de benodigde materialen. De kerntaken en verantwoordelijkheden van de veldcoördinatie bestaan uit het uitdragen van de regeling naar de doelgroepen en het functioneren van aanspreekpunt en begeleiden aan de keukentafel. Zie hiervoor ook de beleidsregel Stimuleringkader. De partners in het uitvoeringsprogramma bepalen zelf welke aanvullende werkzaamheden tot het takenpakket moeten gaan behoren. Ook bepalen zij het aantal coördinatoren dat nodig is en stellen een functieomschrijving op. De veldcoördinatoren worden op contractbasis aangesteld door de uitvoeringsorganisatie. In het gebiedscontract worden de afspraken geregeld met betrekking tot de aanstelling, functieomschrijving, het contract, de beoordeling en betaling van de coördinatoren.

5.3 Flankerend beleid De uitvoering van de maatregelen uit dit programma kan eventueel worden ondersteund door de inzet van andere instrumenten of specifiek (gemeentelijk) beleid. Hieronder staat een voorbeeld voor flankerend beleid voor aanlegvergunningen voor landschapselementen.

Omschrijving

Het aanleggen van landschapselementen kan gekoppeld zijn aan een aanlegvergunningstelsel en is daardoor gekoppeld aan een procedure en brengt vaak legeskosten met zich mee.

a. Uitleg In de gemeentelijke bestemmingsplannen is het aanleggen van landschapselementen (houtopstanden, poelen) vaak gekoppeld aan een aanlegvergunningsstelsel (afhankelijk van de bestemming). Op het moment dat een vergunning wordt aangevraagd, vindt op verschillende aspecten een beoordeling plaats en wordt de aanvraag ter inzage gelegd (bezwaarprocedure). Gemeenten verrekenen kosten samenhangend met de vergunningsprocedure door bij de aanvrager legeskosten in rekening te brengen.

b. Waarom uitwerken Het stimuleringskader beoogt (potentiële) deelnemers te stimuleren landschapselementen aan te leggen. Het is voor een deelnemer een weinig aantrekkelijke gedachte dat een initiatief tegen (overigens noodzakelijke) formele procedures en kosten aanloopt. Vanuit het stimuleringskader is het wenselijk de deelnemer zo snel mogelijk tot realisatie van zijn initiatief te kunnen laten overgaan tegen zo gering mogelijke kosten/inspanningen.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 22

Beleid Om het aanleggen van elementen binnen het stimuleringskader aantrekkelijker te maken, dient een oplossing gevonden te worden voor de volgende knelpunten: 1. De kosten voor leges drukken op de schouders van de aanvrager 2. De inspanning voor het indienen van een verzoek voor vergunningverlening ligt bij de aanvrager 3. De doorlooptijd voor een vergunningsaanvraag is relatief lang

Ad 1. Financiering legeskosten a) Voorkeursoptie : Een uitwerkingsrichting wordt gevonden in het kwijtschelden van de legeskosten. Door het kwijtschelden worden de administratieve lasten binnen een gemeente verminderd, waardoor de totale uitvoeringskosten lager uitvallen. Nadeel hierbij is dat de gemeente opdraait voor de gemiste inkomsten uit legeskosten. Om een en ander te kunnen effectueren kan aanpassing van de gemeentelijke legesverordening wenselijk/ noodzakelijk zijn. b) Alternatief : De legeskosten welke normaliter in rekening worden gebracht bij de aanvrager, worden tot de uitvoeringskosten gerekend van het stimuleringskader. Op deze manier wordt de deelnemer niet aangeslagen, maar worden de kosten gefinancierd door gemeente en provincie in een nader overeen te komen verhouding. Binnen de regelingen van het Programma Beheer is op een vergelijkbare wijze voorzien in de financiering van de legeskosten. Legeskosten vormen een onderdeel van de kosten behorend bij de uitvoering van inrichtingsmaatregelen en worden tot de subsidiabele inrichtingskosten gerekend

Ad 2 en 3. Inspanningen voor het vergunningverzoek en doorlooptijd procedure a) Vastgehouden wordt aan de aanvraagprocedure die gekoppeld is aan het aanlegvergunningenstelsel. De veldcoördinator faciliteert (neemt de inspanningen over van) de aanvrager bij het verkrijgen van de juiste vergunningen. b) In tal van regionale en gemeentelijke convenanten (gebiedscontracten) staan bepalingen opgenomen welke de aanvraagprocedure voor een aanlegvergunning overbodig maken en daarmee dus vele malen eenvoudiger en korter. Gebleken is echter dat deze bepalingen juridisch niet of nauwelijks in stand te houden zijn. Een versnelling van de procedure kan geregeld worden in het gemeentelijke bestemmingsplan. In het bestemmingsplan kan de termijn van inzage worden geregeld. Een kortere termijn, heeft een kortere procedure tot gevolg.

Daarnaast wordt de procedure vereenvoudigd door nieuwe vergunningsaanvragen te bundelen en de ter inzage legging te beperken tot 2 momenten per jaar. Wanneer deze momenten worden afgestemd op het plantseizoen hoeft dit voor de aanvrager geen problemen op te leveren.

5.4 Communicatie Het Stimuleringskader Groen Blauw Diensten zal provinciaal worden uitgedragen, bijvoorbeeld door middel van brochures, nieuwsbrief en website met actuele informatie. In dit gebied zullen de lokale partijen de communicatie rond de start en uitvoering van de nieuwe regeling in de regio zelf verzorgen. Hiervoor zal bij het gebiedscontract een communicatieplan worden opgesteld. Dit plan dient als leidraad voor de communicatie tijdens de implementatie van het Stimuleringskader . De contractjaren worden in verschillende fases verdeeld, waarbij per fase de doelgroep, de ‘boodschap’ en het middel worden bepaald.

In het plan wordt achtereenvolgens ingegaan op: doelgroepen en doelstellingen, communicatiestrategie oftewel aanpak op hoofdlijnen, in te zetten communicatiemiddelen en -activiteiten, planning en organisatie en wordt er een kostenindicatie bepaald.

5.5 Organisatie Aansturing veldcoördinator De veldcoördinator functioneert onder eindverantwoordelijkheid van de Provincie Noord-Brabant (1), maar wordt daarnaast ook gevoed door de gemeenten en waterschappen. Het Coördinatiepunt Landschapsbeheer functioneert hierbij als inhoudelijk adviseur voor de veldcoördinator. Dienst Regelingen wordt alleen aangestuurd door de Provincie (2.) De Veldcoördinator en Dienst Regelingen werken vervolgens samen ten aanzien van aanvragen, beschikkingen, controle en voortgang, etc. (3.) Hierop wordt in de overige stroomschema’s nog

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 23

teruggekomen. Dienst Regelingen op zijn beurt stuurt de Dienst Landelijk Gebied aan, die de controle van de uitvoering in het veld doet.

Stroomschema 1: Aansturing veldcoördinator

Opdrachtgever

Gemeenten Waterschap( -pen) Provincie Noord-Brabant

1. 2.

Coördinatiepunt Veldcoördinator 3. Dienst Regelingen 4. Dienst Landelijk Gebied Landschapsbeheer Brabant

Aanvraag beschikking De grondeigenaar en de veldcoördinator stellen (indien de grondeigenaar daar prijs op stelt) samen het inrichtingsplan op en vullen gezamenlijk de beschikking in (1.). Ter controle van de aanvraag, parafeert de veldcoördinator het aanvraagformulier. Vervolgens dient de grondeigenaar het aanvraagformulier en bijbehorende schets in bij de Dienst Regelingen (2.) Deze stuurt een bevestiging van de beschikking terug naar de grondeigenaar en een kopie hiervan gaat naar de veldcoördinator (3.). De volgende stap is dat de grondeigenaar de aanleg verzorgd en vervolgens het vaststellingsverzoek indient bij de Dienst Regelingen (4.) Deze controleert of de uitvoering conform afspraak is, waarna een bevestiging van vaststelling wordt opgestuurd en de afrekening plaats vindt (5.). Een kopie van de vaststelling wordt naar de veldcoördinator verstuurd.

Stroomschema 2: Aanvraag beschikking

1. Grondeigenaar veldcoördinator

2. 3. 3. 4. 5. 5.

Dienst Regelingen

Financiën

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 24

Ten aanzien van de financiën is onderscheid gemaakt tussen specifieke kosten en algemene kosten.

Specifieke kosten De gemeenten en het waterschap betalen het vastgestelde bedrag aan de Provincie (1.), deze verdubbelt het bedrag en betaald de veldcoördinator en voor communicatie (2.) De rest van het bedrag, dat bedoelt is voor de feitelijke uitvoering gaat naar Dienst Regelingen (3.). Dienst Regelingen betaald van dit bedrag vervolgens de aanvragen uit het veld ten aanzien van inrichting, beheer en cursussen (4.)

Algemene kosten De algemene kosten bestaande uit de kosten voor algemene provinciale communicatie, de notaris in kader van notariële aktes en de kosten van Dienst Regelingen worden betaald door de provincie.

Stroomschema 3: Financiën

Specifieke kosten: Algemene kosten:

Gemeente (€ ) Provincie Provincie Noord-Brabant Noord-Brabant (2 x € ) 1. Waterschap ( € )

1. 2. 3.

•Veldcoördinator Dienst •Algemene communicatie Regelingen •Communicatie •Notaris 4. •Dienst Regelingen

Uitbetalingen: • Inrichting • Beheer • Cursussen

Voortgangsrapportages van de veldcoördinator t.b.v. de uitvoering De veldcoördinator rapporteert aan de opdrachtgever, bestaande uit de gemeenten, het waterschap en de provincie (2.) Hiertoe ontvangt de veldcoördinator een overzicht van de aanvragen van de Dienst Regelingen (1.) Op basis van de rapportages kan de opdrachtgever vervolgens de veldcoördinator aansturen (3.) en indien gewenst het gebiedscontract aanpassen.

Stroomschema 4: Voortgangsrapportages veldcoördinator t.b.v. uitvoering

Opdrachtgever

2. 3.

Dienst Regelingen veldcoördinator

1.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 25

Beheer van het Gebiedscontract Het beheer van het gebiedscontract is een zaak van de gemeente. Als hier wijzigingen op doorgevoerd moeten worden ten aanzien van wijzigingen van pakketten, gebieden of budget zal de gemeente dit zelf aan moeten geven en aan moeten vragen bij de provincie (2.). Het gebiedscontract kan één maal per jaar, aan het einde van het kalenderjaar, aangepast worden. Wijzigingen moeten dan ook uiterlijk in november aangevraagd worden bij de provincie. Op deze manier is er voldoende tijd voor G.S. om hierover een besluit te nemen, zodat de wijziging vanaf 1 januari van kracht kan zijn. Van de gemeente mag verwacht worden dat zij de ambtelijke werkgroep (bestaande uit de gemeenten, het waterschap, de provincie en het Coördinatiepunt Landschap) informeert over de voorgenomen wijzigingen (1.). De werkgroep heeft hier echter geen zeggenschap over.

Stroomschema 5: Beheer gebiedscontract

Ambtelijke werkgroep*

1.

Provincie (G.S.) Gemeente

2.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 26

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 27

Bijlage 1: Uitvoeringskaart

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 28

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 29

Bijlage 2: Toepassingswijzer

Toepassingswijzer

Voor het toepassen van groene en blauwe diensten voor de gemeenten Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 30

Inleiding

Dit is de Toepassingswijzer behorende bij het Gebiedsgericht Uitvoeringsprogramma voor de gemeenten Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught en vormt een aanvulling op de Uitvoeringskaart.

Het eerste hoofdstuk bevat het totaaloverzicht van de verschillende pakketten uit het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten die zijn opengesteld voor de verschillende deelgebieden. Deze deelgebieden zijn vastgesteld in overleg met de ambtelijke projectgroep en de verschillende gemeentelijke locale werkgroepen. Elk deelgebied heeft een code gekregen op de kaart. Deze code is als volgt opgebouwd:

[Gemeente ] – [Landschapstype met nummer ] / [Prioriteit ]

Voor de verschillende gemeenten zijn de afkortingen Haa voor Haaren, Heu voor Heusden en Ois voor Oisterwijk, Til voor Tilburg en Vug voor Vught gebruikt. Landschapstype met nummer bestaat uit een aanduiding voor het landschapstype, bijvoorbeeld ke voor kampen en essen. Het nummer duidt op een mogelijke variant. De aanduiding -ke0 staat voor het landschapstype kampen en essen waarvoor bepaalde pakketten zijn opengesteld. De aanduiding -ke1 staat eveneens voor het landschapstype kampen en essen , maar wijkt enigszins af, waardoor enkele pakketten meer of minder zijn opengesteld. Het romeinse cijfer aan het einde van de code tenslotte geeft de prioriteit van het gebied aan: I betekent een hoge prioriteit, II betekent een normale prioriteit.

In de volgende hoofdstukken wordt vervolgens telkens nader ingegaan op één bepaald landschapstype. In de eerste plaats wordt een korte beschrijving gegeven van kenmerken, ontstaansgeschiedenis en verschijningsvorm van het landschapstype. Vervolgens wordt per opengesteld pakket een omschrijving gegeven van de manier waarop een bepaald pakket zou moeten worden toegepast. Deze Toepassingswijzer is vooralsnog geen verplichting, maar geeft houvast aan veldcoördinator en grondeigenaar op welke manier recht wordt gedaan aan het landschap bij toepassen van een bepaald pakket.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 31

1. Totaaloverzicht pakketten Landschapspakketten Randenpakketten

Fijne dooradering Houtwal/singel Elzensingel Hakhoutbosje Griendje Klein bosje Struweelhaag Knip- en scheerheg Landschapsboom Knotboom Hoogstamfruitboomgaard Amfibieënpoel Weidevogelpoel Natuuroever riet Natuuroever nat grasland Bloemrijke rand Kruidenrijke zoom Graslandflora- en faunarand Akkerflora- en faunarand Vluchtstroken voor weidevogels Code Landschapstypes L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L9 L10 L11 L12 L13 L14 R1 R2 R3 R4 R5 Oude zandontginning -ke0/.. Kampen en essen -ke/1.. Kampen en essen -e0/.. Essen Jonge zandontginning -ol0/.. Grootschalig open landschap -ho0/.. Heideontginning -ho1/.. Heideontginning -ho2.. Heideontginning Beekdallandschap -bd0/.. Open tot halfopen Rivierkleilandschap -oe0/.. Oeverwal -oe1/.. Oeverwal (schootsveld) -ko0/.. Kom -sl0/.. Slagenlandschap Overig -pl0/.. Parklandschap -bo0/.. Boomteeltontwikkelingsgebied

Landschapspakketten Randenpakketten Overig Houtwal/singel Elzensingel Hakhoutbosje Griendje Klein bosje Struweelhaag Knip- en scheerheg Landschapsboom Knotboom Hoogstamfruitboomgaard Amfibieënpoel Weidevogelpoel Natuuroever riet Natuuroever nat grasland Bloemrijke rand Kruidenrijke zoom Graslandflora- en faunarand Akkerflora- en faunarand Vluchtstroken voor weidevogels Catalogus Groenblauwe diensten Ecologische verbindingszones L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L9 L10 L11 L12 L13 L14 R1 R2 R3 R4 R5 Droge evz Droog kralensnoer a a a a a a a a a Landschapszone a a a a a a a a a a a a a a Natte evz Nat Kralensnoer a aaa a aaa a Moeraszone a a a a a a a a a a Aanbeveling van landschaps- en randenpakketten zoals die in het stimuleringskader groen blauwe diensten zijn benoemd. Naast pakketten uit het stimuleringskader kunnen ook pakketten uit catalogus groenblauwe diensten worden toegepast. Keuze van pakketten is afhankelijk van locatie.

Recreatiepakketten Wandelpad over boerenland Onverharde weg met bloemrijke bermen Onverharde weg met bloemrijke bermen en bomen Onverharde weg met bloemrijke bermen en struweel Recreatief medegebruik W1 W2 W3 W4 Agrarisch cultuurlandschap

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 32

2.1 Kampen en essen (-ke0/..)

Omschrijving In het oude ontginningenlandschap hebben de eerste bewoners zich gevestigd. Op hoge plaatsen langs rivieren en beken vestigden zich bewoners die de gronden daaromheen ontgonnen. De droge delen werden gebruikt als bouwland waardoor karakteristieke open akkers ontstonden. De natte delen werden gebruikt als hooiland, die zich kenmerkten door de kleinschalige strookvormige verkaveling (zie § 2.5 ‘Open tot halfopen beekdalland’). Later in de middeleeuwen ontstonden kleinschalige kampontginningen op grotere afstand van de rivier en beken. Dit kleinschalige landschap met vele houtsingels en andere kleinschalige landschapselementen heeft een onregelmatige blokvormige verkaveling (ca 200x200m) en verspreid liggende oude boerderijen. Nog later ontstonden ook regelmatiger en planmatiger verkavelde kampen. Het oude ontginningenlandschap is van oudsher een gevarieerd maar samenhangend landschap, waar verschillende landbouwkundige gebruiken, mate van geslotenheid en bodemgesteldheid voor komen.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L10: Hoogstamboomgaard • Op perceel grenzend aan of in directe omgeving van erf • In groep of rij van minimaal 10 stuks L11: Amfibieënpoel • Alleen in aandachtsgebieden amfibieën • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 33

2.2 Kampen en essen (–ke1)

Binnen het plangebied van de vijf gemeentes ligt een deel kampen en essenlandschap dat wat natter is dan het meest voorkomende type kampen en essen. Hier zijn bijvoorbeeld elzensingels geen onwaarschijnlijke verschijning. Besloten is om hier enkele natte pakketten extra open te stellen

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Langs perceelsgrenzen en sloten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L10: Hoogstamboomgaard • Op perceel grenzend aan of in directe omgeving van erf • In groep of rij van minimaal 10 stuks L11: Amfibieënpoel • Alleen in aandachtsgebieden amfibieën • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L13: Natuuroever riet • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Bij voorkeur langs sloten die al riet bevatten L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloot met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 34

2.3 Essen (-e0/..)

Omschrijving De karakteristieke open akkers staan bekend onder de naam es. Binnen het plangebied van de vijf gemeenten is op veel plekken sprake van een mengvorm van essen en kampen. Op enkele plekken is echter sprake van een grote aaneengesloten oude es. Het meest gave exemplaar is de Belverse akker in de gemeente Haaren. Aangezien deze zo overduidelijk aanwezig is in het landschap, is deze apart benoemd als es. Kenmerkend voor een es is het ontbreken van beplanting, met uitzondering van de rand, waar ook de bewoning plaats vindt. Ten aanzien van de open te stellen pakketten betekent dit dat het pakket houtwal niet is opengesteld.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L10: Hoogstamboomgaard • Op perceel grenzend aan of in directe omgeving van erf • In groep of rij van minimaal 10 stuks R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 35

2.4 Grootschalig open landschap (-ol0/..)

Omschrijving Het gebied op de kaart omschreven als “grootschalig open landschap” ligt onder de Naad van Brabant, oftwel de dekzandrug Waalwijk -’s-Hertogenbosch – Oss. Het gaat hier uitdrukkelijk om een zandgebied, maar wel een van oorsprong erg nat gebied, dat pas laat in gebruik is genomen door de landbouw.

Kenmerkend is de moderne rechthoekige verkaveling en het gebruik als grasland. In die zin lijkt het landschap sterk op het landschap van de kommen in het rivierengebied, zoals dat er nu uit ziet. De ecologische waarde van het gebied is vooral gelegen in de functie voor weidevogels.

Voor het gebied langs de dijk is aangegeven dat hier een hoge prioriteit ligt voor de aanleg van poelen voor weidevogels en amfibieën.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L12: Weidevogelpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • In open weidevogel gebied • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 36

2.5 Heideontginning (-ho0/..)

Omschrijving Heideontginningen zijn woeste gronden die pas in de negentiende eeuw zijn ontgonnen. Grote delen hiervan zijn bebost ten behoeve van mijnbouw (en meestal later omgezet in akkers). Andere delen werden direct ontgonnen en in gebruik genomen als landbouwgrond met name ten behoeve van akkerbouw. Deze gebieden kennen grote rechte blokverkavelingen van ca 450x450m. Langs de rechte wegen liggen boerderijen die soms solitair, soms in linten zijn gebouwd. De bebouwing is vaak voorzien van erfbeplanting, afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van woonbebouwing. De wegen met laanbeplanting, van vooral eiken; vormen het grofmazige raamwerk van het landschapschap.

Het gebied ten zuidoosten van de Kampina bijvoorbeeld kan getypeerd worden als een heideontginning.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten • Behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Bij rij behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 37

2.6 Heideontginning (-ho1/..)

Omschrijving De heideontginningen rond Tilburg kennen naast de elementen die kenmerkend zijn voor dit landschap ook het hakhoutbosje. Dit type landschapselement hoort in eerste instantie vooral thuis bij de oude zandontginningen. Hier had het de functie om te voorzien in brand en geriefhout. Eikenbast is echter eveneens noodzakelijk voor sommige processen in de textielindustrie. Aangezien Tilburg een grote textielindustrie kende kwamen hier ook in de modernere heideontginningen op sommige plekken toch ook hakhoutbosjes voor. Vandaar dat er in de lokale werkgroep voor gekozen is dit pakket open te stellen.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten • Behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Bij rij behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 38

2.7 Heideontginning (-ho2/..)

Omschrijving Binnen de heideontginnningen rond Tilburg is een natte verbinding opgenomen in het beleid tussen Tilburg en de Brand. In deze zone is het wenselijk dat poelen en andere natte elementen worden aangelegd. Vandaar dat er voor gekozen is deze pakketten wel open te stellen ten behoeve van deze verbinding. Voor weidevogels is dit gebied dan ook niet interessant. De weidevogelpakketten zijn dan ook niet opengesteld.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten • Behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Langs perceelsgrenzen en sloten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Bij rij behouden ‘open’ percelen van circa 450m bij 450m L11: Amfibieënpoel • Alleen in aandachtsgebieden amfibieën • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 39

2.8 Open tot halfopen beekdallandschap (-bd0/..)

Omschrijving Beekdalen kenmerken zich door een langgerekte laagte in het landschap met een (natuurlijke) waterloop min of meer op het laagste punt. De percelen, die van oudsher uit hooi- en weilanden bestaan, hebben een kleinschalig karakter met strookvormige verkaveling (ca 50x100m) dwars op de waterloop. Het open beekdallandschap wordt op enkele plaatsen onderbroken door een beekgeleidend bosje, veelal gelegen in een meander. Waar beekdalen een meer besloten karakter hebben komen lijnvormige houtopstanden voor, die eveneens dwars op de waterloop langs een perceelsgrens of sloot staan. De wegen met daaraan bebouwing liggen aan de rand van het beekdal en lopen evenwijdig aan de waterloop.

Het belangrijkste beekdal binnen het plangebied is dat van de Essche Stroom (met meer bovenstrooms de Voorste en Achterste Stroom). Het Helvoirts Broek neemt binnen het beekdal een bijzondere plek in, vanwege het open karakter. Deze valt echter helemaal binnen de EHS.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten, bij voorkeur dwars op beekloop L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • Langs perceelsgrenzen en sloten, bij voorkeur dwars op beekloop L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • In halfopen tot besloten beekdalen • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten, dwars op beekloop L9: Knotboom • Bij voorkeur bij vochtige omstandigheden • Als solitair of in een rij • Op percelen of langs perceelsgrenzen en sloten L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (niet bij grondwatertrap VI en VII) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L13: Natuuroever riet • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Bij voorkeur langs sloten die al riet bevatten L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 40

2.9 Oeverwal (-oe0/..)

Omschrijving De oeverwal is het meer zandige deel van het rivierengebied. Deze gebieden liggen van oorsprong het dichtst bij de rivier. Op het moment dat een rivier buiten haar oevers trad werd dicht bij de hoofdstroom het zwaarste materiaal afgezet waaronder het aanwezige zand, naarmate de stroomsnelheid verder van de hoofdstroom af lager werd, kregen ook kleinere deeltjes de kans te bezinken, de kleideeltjes. Op het moment dat het water vervolgens weer zakte klonk het gebied ongelijkmatig in, waarbij de gebieden met het grofste materiaal het minst zakten en de gebieden met het fijnste materiaal het meest. Hierdoor ontwikkelden de oeverwallen zich tot relatief hoog gelegen delen dicht langs de rivier. Hierop vond vervolgens als eerst bewoning en daarmee ook de eerste landbouw plaats. Het landschap ontwikkelde zich dan ook deels vergelijkbaar met de oude zandontginningen (kronkelige wegen, kleinschalige onregelmatige verkaveling, relatief veel houtige opstanden). Kenmerkend voor de oeverwallen is de aanwezigheid van veel (hoogstam) boomgaarden.

In latere perioden is veel van het onderscheid tussen dit landschap en de grootschalige open komgebieden verdwenen. Op een aantal plaatsen functioneert de oeverwal dan ook als weidevogelgebied. Omdat dit laatste het geval is, is er in de lokale werkgroep voor gekozen zowel de typische oeverwalpakketten open te stellen als de weidevogelpakketten.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Langs perceelsgrenzen en sloten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L7: Knip- en scheerheg • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L10:Hoogstamfruitboomgaard • Op perceel grenzend aan of in directe omgeving van erf • In groep of rij van minimaal 10 stuks L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L12: Weidevogelpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • In open weidevogel gebied • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 41

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 42

2.10 Oeverwal (-oe1/..)

Omschrijving Op de oeverwal is op een tweetal plekken sprake van een schootsveld. Dit is rond Heusden het geval en bij een nabijgelegen fort. Hier is het niet wenselijk dat pakketten opengesteld worden die de openheid van dit schootsveld belemmeren en daarmee andersom ook het zicht op de wallen beneemt. Kenmerkend voor deze gebieden zijn daarnaast de knip- en scheerhagen.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L7: Knip- en scheerheg • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L12: Weidevogelpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • In open weidevogel gebied • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden

R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand

R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 43

2.11 Kom (–ko0/..)

Omschrijving De kom is het lager gelegen gebied achter de oeverwal, bestaande uit zware klei. Deze gebieden zijn pas later ontgonnen, vanwege de natte ontoegankelijke ondergrond en de moeite die het kostte deze gebieden te bewerken. Na ontginning waren deze gebieden feitelijk vooral als grasland te gebruiken ten gevolge van de hoge grondwaterstanden. Her en der liggen enkele bosjes, vaak in de vorm van oude eendenkooien. Qua percelering is onderscheid te maken tussen het gebied ten zuiden en oosten van Herpt, dat een wat onregelmatiger verkaveling kent en de rest van het gebied waar de percelering bestaat uit smalle langwerpige strookverkaveling (slagenlandschap). Bewoning vond in het gebied in eerste instantie nauwelijks plaats. Op dit moment vindt in de kommen wel bewoning plaats, meestal als solitaire boerderijen met bijgebouwen. Rondom is veelal sprake van erfbeplanting ten behoeve van een aangenamer woonklimaat. Kenmerkende elementen in dit gebied zijn dijken, die de verschillende polders van elkaar scheiden. Op deze manier liepen niet meteen alle komgronden onder op momenten van hoog water.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L9: Knotboom • Als solitair of in een rij • Op percelen of langs perceelsgrenzen en sloten L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L12: Weidevogelpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • In open weidevogel gebied • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing L13: Natuuroever riet • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Bij voorkeur langs sloten die al riet bevatten L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland R5: Vluchtstroken voor • In open gebied weidevogels • Minimaal 100 meter vanaf opgaande bomen of bebouwing • Op perceel of langs perceelsgrenzen, sloten en weidevogelpoel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 44

2.12 Slagenlandschap (-sl0/..)

Omschrijving Het gebied in de gemeente Heusden tussen de kernen Drunen-Vlijmen en de oeverwal langs de Maas is van oorsprong een slagenlandschap. Dit landschapstype ontstond door vanaf een ontginningsbasis op regelmatige afstand lange sloten het natte moerasgebied in gegraven. Aan het einde van deze sloten werd vervolgens een verbindingssloot of wetering gegraven, min of meer parallel aan de ontginningsbasis. Op deze manier ontstonden lange smalle percelen. De wetering was vervolgens de basis voor de volgende “slag”.

Het op deze manier ontgonnen gebied werd vervolgens hoofdzakelijk gebruikt als hooiland en weide en als de omstandigheden het echter toelieten als akkerland. Dit gold bijvoorbeeld voor het gebied het dichtst tegen de kernen Drunen en Vlijmen aan. Langs de sloten werd vaak beplanting aangebracht in de vorm van elzensingels.

Grote delen van dit landschap zijn verdwenen als gevolg van grootschalige ruilverkavelingen en betere ontwateringstechnieken. Voor het drogere, meer zandiger gedeelte van dit landschap is er toch voor gekozen het landschapstype slagenlandschap te hanteren.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Langs perceelsgrenzen en sloten L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L13: Natuuroever riet • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Bij voorkeur langs sloten die al riet bevatten L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 45

2.13 Parklandschap (-pl0/..)

Omschrijving De gebieden die op de kaart zijn aangewezen als parklandschap zijn gebieden, waar als gevolg van veel verschillende functies het landschap nauwelijks nog een eigen karakter heeft en waar niet verwacht mag worden dat het oorspronkelijke karakter hersteld kan worden. Tegelijk zijn dit gebieden die vaak een belangrijke functie hebben als uitloopgebied voor nabij gelegen kernen. Vanuit die optiek is versterking van de landschappelijke en ecologische waarden wel wenselijk. Voor deze gebieden is er dan ook gekozen alle pakketten open te stellen. Het is vervolgens aan de veldcoördinator en de gemeente om aanvragen van grondeigenaren te beoordelen en van deskundig advies te voorzien. Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten L1: Houtwal-/singel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L2: Elzensingel • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Langs perceelsgrenzen en sloten L3: Hakhoutbosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij droge omstandigheden (grondwatertrap ≥ V) • In de hoek of aan einde/rand van een perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L4: Griendje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Bij vochtige omstandigheden • In de hoek of aan einde/rand van perceel. Bij voorkeur tegen waterloop • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L5: Klein bosje • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • In de hoek of aan einde/rand van perceel • Perceeldekkend mits ≤ 0,5 ha L6: Struweelhaag • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) • Langs perceelsgrenzen en sloten L7: Knip- en scheerheg • Solitair in het landschap (niet grenzend aan andere houtopstand) L8: Landschapsboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten L9: Knotboom • Als solitair, groep of rij • Op percelen en langs perceelsgrenzen en sloten • Alleen soorten die passen bij drogere gronden (wel knoteik, geen knotwilg) L10:Hoogstamfruitboomgaard • Op perceel grenzend aan of in directe omgeving van erf • In groep of rij van minimaal 10 stuks L11: Amfibieënpoel • Bij vochtige omstandigheden (grondwatertrap ≤ V) • Binnen enkele honderden meters van andere poel of voortplantingswater • In nabijheid van houtopstand (circa 25 meter) • (Gedeeltelijk) gelegen in de zon L13: Natuuroever riet • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Bij voorkeur langs sloten die al riet bevatten L14: Natuuroever nat grasland • Langs (permanent) watervoerende sloten met ‘hoog’ waterpeil • Niet bij rietsloten R1: Bloemrijke rand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden

R2: Kruidenrijke zoom • Bij voorkeur gelegen langs houtige opstand

R3: Graslandflora- en • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden faunarand • Bij voorkeur in combinatie met grasland R4: Akkerflora- en faunarand • Langs perceelsgrenzen, sloten, poelen en houtopstanden • Bij voorkeur in combinatie met akkerland

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 46

2.14 Boomteeltontwikkelingsgebied (-bo0/..)

Omschrijving Het boomteeltontwikkelingsgebied is een projectgebied waar de gemeente er voor gekozen heeft de boomteelt als functie te accepteren en deze economisch sterke bedrijfstak wil stimuleren. Op basis van deze bestemming wordt weinig animo verwacht van de bedrijven voor de aanleg van nieuwe landschapselementen. Tenzij dit noodzakelijk is vanuit de bedrijfsvoering (certificeringseisen van afnemers). Er is dan ook gekozen om beperkte middelen voor dit gebied in te zetten. Deze middelen zullen worden ingezet voor beheer en onderhoud van bestaande landschapselementen en niet voor de aanleg van nieuwe landschapselementen.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 47

3. Toepassingswijzer hoofdaders

3.1 Droog kralensnoer

Omschrijving Model Droog kralensnoer is geschikt voor dieren van droge leefgebieden, zoals dagvlinders, sprinkhanen, reptielen waaronder de levendbarende hagedis en kleiner zoogdieren zoals egel, wezel en diverse muizensoorten. De corridor bestaat hoofdzakelijk uit (hei)schraal grasland, bermen en/of braamstruweel en bos die onderbroken worden door open plekken.

Toepassing Het Droog kralensnoer bestaat uit een brede corridor of uit een smallere corridor met stapstenen. De bouwstenen zijn grasland, struweel en bos. De minimale breedte is 10 tot 15 meter en de stapstenen liggen maximaal 1 kilometer uit elkaar en hebben een oppervlakte van 1 tot 2 hectare. Een droog kralensnoer mag niet onderbroken worden door bebouwing, akkers of intensief beheerde graslanden. Een onderbreking van 100 meter vormt een barrière. (zie Groene schakels, voorbeeldboek verbindingszones van de Provincie Noord Brabant)

Voor de realisatie van (een deel van) de ecologische verbindingszone dient een inrichtingsplan te worden opgesteld. Bij de inrichting kan gebruik worden gemaakt van de pakketten uit het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Een aanbeveling van deze pakketten is weergegeven in hoofdstuk 1 van de toepassingswijzer. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van pakketten uit de catalogus groenblauwe diensten. In dit kader zijn ook vlakdekkende elementen mogelijk. Bij de keuze van de pakketten en de toepassing ervan dient onder andere rekening te worden gehouden met het landschapstype waarin de evz is gelegen.

De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het inrichtingsplan ligt bij de gemeente. Het plan komt tot stand in overleg met de betreffende grondeigenaar.

3.2 Landschapszone

Omschrijving Model Landschapszone is geschikt als verbindingzone voor de Das, kleine zoogdieren, vleermuizen, bos- en struweelvogels, amfibieën en vlinders. De landschapszone bestaat uit landbouwgebied, waarvan minimaal 10% van de oppervlakte bestaat uit natte en droge landschapselementen zoals houtwallen, bloemrijke slootkanten of poelen.

Toepassing De landschapzone bestaat uit een zone met kleinschalig landschap. Naast diverse landschapelementen maken ook landbouw, bewoning en recreatie deel uit van deze zone. De bouwstenen zijn poel, (vochtig) grasland, struweel en bos. De gemiddelde breedte van de zone is 250 tot 500 meter. Voor de realisering van de verbindingszone dient gemiddeld per strekkende kilometer circa 2,5 tot 5 hectare ingericht te zijn met kleine landschapselementen. De zone mag over een lengte van maximaal 1 kilometer tot 100 meter smal zijn. (zie Groene schakels, voorbeeldboek verbindingszones van de Provincie Noord Brabant)

Voor de realisatie van (een deel van) de landschapzone dient een inrichtingsplan te worden opgesteld. Bij de inrichting kan gebruik worden gemaakt van de pakketten uit het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Een aanbeveling van deze pakketten is weergegeven in hoofdstuk 1 van de toepassingswijzer. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van pakketten uit de catalogus groenblauwe diensten. In dit kader zijn ook vlakdekkende elementen mogelijk. Bij de keuze van de pakketten en de toepassing ervan dient onder andere rekening te worden gehouden met het landschapstype waarin de evz is gelegen.

De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het inrichtingsplan ligt bij de gemeente. Het plan komt tot stand in overleg met de betreffende grondeigenaar.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 48

3.3 Nat kralensnoer

Omschrijving Model nat kralensnoer verbindt gebieden waarin soorten leven die natte en vochtige omstandigheden nodig hebben zoals amfibieën (kamsalamander en groene kikker), dagvlinders en libellen. Ook ruigte- en struweelvogels en kleine zoogdieren kunnen profiteren van deze verbinding. De corridor bestaat een landschap met veel poelen, houtwallen loofbosjes en overgangen naar weiland.

Toepassing Het nat kralensnoer is opgebouwd uit een corridor met stapstenen die meestal langs een waterloop of beek is gelegen. De bouwstenen zijn poel, moeras, grasland, struweel en bos. De minimale breedte is 10 meter met daarin een mozaïek van (vochtig) grasland, struweel en natuurvriendelijke oevers. De stapstenen liggen maximaal 300 tot 400 meter uit elkaar en hebben een minimale grote van 0,5 tot 1,5 hectare bestaande uit poelen, vochtig grasland, struweel en bos. (zie Groene schakels, voorbeeldboek verbindingszones van de Provincie Noord Brabant)

Voor de realisatie van (een deel van) een de ecologische verbindingszone dient een inrichtingsplan te worden opgesteld. Bij de inrichting kan gebruik worden gemaakt van de pakketten uit het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Een aanbeveling van deze pakketten is weergegeven in hoofdstuk 1 van de toepassingswijzer. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van pakketten uit de catalogus groenblauwe diensten. In dit kader zijn ook vlakdekkende elementen mogelijk. Bij de keuze van de pakketten en de toepassing ervan dient onder andere rekening te worden gehouden met het landschapstype waarin de evz is gelegen.

De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het inrichtingsplan ligt bij het waterschap en de gemeente. Het plan komt tot stand in overleg met de betreffende grondeigenaar.

3.4 Moeraszone

Omschrijving Model Moeraszone is een verbindingszone voor rietvogels, kleine zoogdieren zoals de waterspitsmuis en meervleermuis, amfibieën, libellen en juffers. Natuurlijke oeverzones en een goede waterkwaliteit vormen de belangrijkste onderdelen.

Toepassing De Moeraszone bestaat uit een corridor langs een waterloop, met op grote afstand van elkaar stapstenen. bouwstenen zijn moeras, grasland, struweel en hier en daar wat bos. De zone ligt vrijwel altijd langs een waterloop of kreek. Natuurvriendelijke ingerichte, met riet en andere oeverplanten begroeide oeverzones vormen een aaneengesloten lint langs de waterloop met een breedte van minimaal 5 tot 10 meter. Verspreid langs de waterloop (gemiddeld 20 % van oeverlengte) komt opgaande begroeiing met inheemse bomen en/of struiken voor. De stapstenen zijn gevarieerde natuurgebiedjes met riet, openwater, nat grasland en verspreid struweel of bos. De stapstenen hebben een grote van 2 tot 4 hectare en liggen op een onderlinge afstand van 1 tot 2 kilometer. (zie Groene schakels, voorbeeldboek verbindingszones van de Provincie Noord Brabant)

Voor de realisatie van (een deel van) een de ecologische verbindingszone dient een inrichtingsplan te worden opgesteld. Bij de inrichting kan gebruik worden gemaakt van de pakketten uit het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten. Een aanbeveling van deze pakketten is weergegeven in hoofdstuk 1 van de toepassingswijzer. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van pakketten uit de catalogus groenblauwe diensten. In dit kader zijn ook vlakdekkende elementen mogelijk. Bij de keuze van de pakketten en de toepassing ervan dient onder andere rekening te worden gehouden met het landschapstype waarin de evz is gelegen.

De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het inrichtingsplan ligt bij het waterschap en de gemeente. Het plan komt tot stand in overleg met de betreffende grondeigenaar.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 49

4. Toepassingswijzer recreatief medegebruik

Omschrijving Om het recreatief medegebruik in het agrarisch cultuurlandschap te stimuleren zijn binnen van het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten vier recreatie pakketten beschikbaar. Het gaat hoofdzakelijk om het realiseren van wandelpaden en/of fietspaden, over agrarische grond en over onverharde wegen.

Toepassing Voor wandelen over boerenland is het van belang dat collectief afspraken worden gemaakt in de vorm van een inrichtings- en beheersplan. Dit plan moet o.a. bevatten de route, de grondeigenaren, afspraken over inrichting/beheer/vergoedingen.

Het is aan te bevelen de overige recreatiepakketten ‘onverharde wegen’ onderdeel te laten zijn van een doorgaande wandel- en/of fietsroute. Het verdient daarom de aanbeveling ook voor deze pakketten collectief afspraken te maken in de vorm van een inrichtings- en beheersplan.

De gemeente is verantwoordelijk voor de wandel- en fietspaden, maar hoeft niet de initiatiefnemer dan wel beheerder te zijn.

Pakketten voor Toepassingswijzer groene en blauwe diensten W1: Wandelen over • Over agrarische gronden boerenland • Onderdeel van doorgaande wandelroutestructuur • Combinatie met randenpakket wenselijk W2: Onverharde weg met • Onderdeel van doorgaande wandel- en/of fietsroutestructuur bloemrijke bermen W3: Onverharde weg met • Onderdeel van doorgaande wandel- en /of fietsroutestructuur bloemrijke bermen W4: Onverharde weg met • Onderdeel van doorgaande wandel- en/of fietsroutestructuur bloemrijke bermen

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 50

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 51

Bijlage 3: Cursusprogramma

Inleiding Het cursusplan heeft als doel de (potentiële) gebruikers ervan te stimuleren tot deelname aan het landschapsbeheer door het overzichtelijk presenteren van het bestaande (praktijkgerichte) cursusaanbod. Het cursusplan functioneert daarmee als een soort cursuswijzer. In het cursusplan worden per pakket aangegeven welke relevante bestaande cursussen er zijn. Daarnaast wordt steeds aandacht besteed aan het Handboek Agrarisch Natuurbeheer (Landschapsbeheer Nederland, 1998), waarin relevante informatie over de verschillende natuur- en landschapselementen te vinden is. Als over een bepaald pakket aanvullende zinvolle literatuur bestaat, wordt die ook beschreven.

Behalve de beschreven bestaande cursussen bieden vrijwel alle genoemde onderwijsinstellingen, maar ook het Coördinatiepunt landschapsbeheer van het Brabants Landschap maatwerk-cursussen aan, die worden afgestemd op de exacte behoeften van de doelgroep. Contactgegevens van alle genoemde organisaties en onderwijsinstellingen zijn in de laatste paragraaf opgenomen.

(NB. Het onderstaande cursusplan is grotendeels overgenomen uit het cursusplan dat is opgesteld voor het Agrarisch Landschapsbeheer Brabantse Delta e.o. De prijzen van de cursussen zijn hier weggelaten omdat zij waarschijnlijk niet meer actueel zijn.)

Cursussen & literatuur

Algemeen Voor alle deelnemers, die het agrarisch natuur- en landschapsbeheer op een professionele wijze in hun bedrijfsvoering willen integreren is de Cursus “Erkend natuurbeheerder” een aanrader.

Naam Erkend natuurbeheer (ENB) Aanbieder PTC+ Korte inhoud De cursus behandelt o.a. de ecologische beginselen, bodemgesteldheid en biotoopverbeterende maatregelen en bestaat uit de modules landschapselementen, recreatiebeheer, waterbeheer, begrazing, graslandbeheer, Arbowetgeving, financiële aspecten en juridische zaken. Integraal onderdeel is het uitwerken van een bedrijfsontwikkelingsplan volgens de systematiek: - Eindbeeld kennen - Beheersmaatregelen - Planning en acties - Financien - Verslaglegging - Bronnen Cursuskosten Maatwerk - Afhankelijk van de vraag – indicatief €1.500,- (bij 12 cursisten) Tijdsduur 28 dagdelen (14 dagen) Cursuscode

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 52

Naam Erkend (agrarisch) natuurbeheer Aanbieder AOC oost Korte inhoud De cursus behandelt o.a. de ecologische beginselen, bodemgesteldheid en biotoopverbeterende maatregelen en bestaat uit de modules landschapselementen, recreatiebeheer, waterbeheer, begrazing, graslandbeheer, Arbowetgeving, financiële aspecten en juridische zaken. Integraal onderdeel is het uitwerken van een bedrijfsontwikkelingsplan volgens de systematiek: - Eindbeeld kennen - Beheersmaatregelen - Planning en acties - Financien - Verslaglegging - Bronnen Cursuskosten € 1.350,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 20 dagdelen Cursuscode

Daarnaast is het voor alle deelnemers zinvol het Handboek Agrarisch Natuurbeheer eens door te nemen (Uitgave Landschapsbeheer Nederland, 1998). Hierin staan niet alleen allerlei praktische gegevens over het beheer van de verschillende pakketten, maar worden in Hoofdstuk 2 “Agrarisch natuurbeheer” ook een aantal algemene begrippen uitgelegd.

Houtige landschapspakketten

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer Landschapsbeheer Nederland

Cursussen

Naam Gebruik en dagelijks onderhoud van motorkettingzagen Aanbieder SVZN Korte inhoud Cursuskosten € 690,-- p.p. Tijdsduur Cursuscode GR0708

Naam Motorkettingzagen en bosmaaiers Aanbieder MBO (Helicon) Korte inhoud Een zeer praktijkgerichte training. Naast veiligheidsinstructie wordt er tijdens de training ruim aandacht besteed aan het werken met motorkettingzagen en bosmaaiers en aan het dagelijks onderhoud ervan. Maximale groepsgrootte: 8 personen. Cursuskosten € 630,-- p.p. Tijdsduur 4 dagen Cursuscode

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 53

Naam Aanleg en beheer landschappelijk groen Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Theorie over de beheerprincipes van houtige begroeiingen; excursie waarin de natuurlijke processen worden behandeld; praktische opdrachten en uitgaande van eigen probleemsituaties wordt er met handgereedschap gewerkt in beplantingen Cursuskosten € 270,-- p.p. Tijdsduur 2 dagen Cursuscode HB3400

Naam Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Dit is een verzamelcursus waarbinnen verschillende cursusonderdelen naar wens worden gegeven. Keuze is uit onder andere: akkerrandbeheer, bosrandbeheer, oevers en natte begroeiingen en bermen en graslanden Cursuskosten € 320,-- p.p. Tijdsduur 2 dagen Cursuscode CC2002

Naam Onderhoud houtwallen en erfbeplanting Aanbieder AOC – Oost Korte inhoud - Gereedschapskennis - Plantenkennis - Snoeien van hagen - Snoeien van erfbeplanting - Snoeien van bomen - Afvalverwerking - Knotten (wilg, linde) Cursuskosten € 410,- p.p. Tijdsduur 2 avonden theorie en 2 dagen praktijk Cursuscode 12 F21

Naam Aanleg en onderhoud van landschappelijke beplantingen Aanbieder Helicon opleiding MBO Velp Korte inhoud De cursist krijgt inzicht in de betekenis van landschappelijke beplantingen in het landschap, welke ecologische processen een rol spelen en wat de richtlijnen zijn voor aanleg en beheer. Ook komen het uitvoeren van specifieke onderhoudsmaatregelen, in te zetten gereedschap en machines, het gebruik van inheemse soorten en het begrip “potentieel natuurlijke vegetatie” aan de orde. Cursuskosten € 360,-- p.p. Tijdsduur 3 dagen Cursuscode

Naam Bosrandbeheer (onderdeel van Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen) Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Het verkrijgen van kennis over het aanleggen, vormen en beheren van bosranden. Het verkrijgen van kennis over het aanleggen, vormen, en beheren van bosranden. Cursuskosten € 300,-- p.p. Tijdsduur 2 dagen Cursuscode HB3403

Naam Gebruik van Bosmaaiers Aanbieder SVZN Korte inhoud Cursuskosten € 470,-- p.p.

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 54

Tijdsduur Cursuscode GR0707

Hoogstamboomgaard

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer Landschapsbeheer Nederland

Cursus

Naam Cursus Hoogstamfruit Aanbieder Stichting Landschapsbeheer Zeeland Korte inhoud De geschiedenis van de hoogstamfruitboom - de waarden van hoogstamfruitboomgaarden - de aanplant van hoogstamfruitbomen - de snoei van hoogstamfruitbomen Cursuskosten € 65,-- p.p. (min. 8 cursisten) Tijdsduur Twee informatieavonden van elk drie uur en één praktijkdag van zes uur Cursuscode

Poelen

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer landschapsbeheer Nederland • Boek: “Poelen” Landschapsbeheer Nederland “Poelen” besteedt aandacht aan de geschiedenis van de in Nederland voorkomende kleine stilstaande wateren: hoe zijn ze ontstaan en waar komen ze nog (of weer) voor. Daarnaast leest u over de waarde die poelen hebben voor allerlei planten- en diersoorten, met name amfibieën. In Poelen krijgt u antwoord op vragen als: Op welke wijze kan je een nieuwe poel graven of een oude in ere herstellen? Welk onderhoud vraagt een poel en hoe kan die het beste worden uitgevoerd? Het tachtig pagina's tellende boek is voorzien van 120 foto's en tekeningen. Poelen besluit met een zeer complete lijst van organisaties die je nodig kan hebben wanneer je met een poel aan de slag gaat.

Cursussen

Naam Natuurlijk beheer graslanden en bermen (onderdeel van Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen) Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Waarom beheer en waarom natuurlijk beheer; wat wil ik bereiken; wat zijn de kosten; voedselrijkdom; maaibeheer en indicatiesoorten Cursuskosten € 135,-- p.p. Tijdsduur 1 dag Cursuscode

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 55

Naam Aanleg en beheer poelen Aanbieder AOC – Oost Korte inhoud Cursuskosten € 210,-- p.p. Tijdsduur 1 avond en 1 dag Cursuscode F22

Natuuroevers

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer Landschapsbeheer Nederland

Cursussen

Naam Natuurlijk beheer oevers en natte begroeiingen (onderdeel van Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen) Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Voedselrijkdom; maaibeheer; indicatiesoorten; aanleg en biotoopverbetering amfibieën Cursuskosten € 135,-- p.p. Tijdsduur 1 dag Cursuscode

Randenpakketten

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer Landschapsbeheer Nederland

Cursussen

Naam Natuurlijk beheer graslanden en bermen (onderdeel van Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen) Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Waarom beheer en waarom natuurlijk beheer; wat wil ik bereiken; wat zijn de kosten; voedselrijkdom; maaibeheer en indicatiesoorten Cursuskosten € 135,-- p.p. Tijdsduur 1 dag Cursuscode

Naam Akkerrandenbeheer (onderdeel van Natuurlijk beheer houtige begroeiingen en zoomen) Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Het verkrijgen van kennis over het aanleggen, vormen en beheren van bosranden. Het verkrijgen van kennis over het aanleggen, vormen, en beheren van bosranden. Cursuskosten € 150,-- p.p. Tijdsduur 2 dagen Cursuscode

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 56

Overige cursussen

Literatuur • Handboek agrarisch natuurbeheer Landschapsbeheer Nederland

Cursussen

Naam Motorkettingzagen Aanbieder IPC Groene Ruimte, Arnhem Korte inhoud Uitvoeren van verschillende motorkettingzaagtechnieken Cursuskosten € 260,-- p.p. Tijdsduur 1 dag Cursuscode CJ1001

Naam Cursus Streekeigen Erven Aanbieder Stichting Landschapsbeheer Zeeland Korte inhoud Cursus is gericht op het Zeeuwse boerenerf, historie, karakteristiek, planten. Aan het einde van de cursus kan een plan gemaakt worden van uw eigen erf. Cursuskosten € 75,-- p.p. Tijdsduur 3 avonden en een zaterdag Cursuscode

Naam Landbouw en Natuurbeheer Aanbieder PTC + Korte inhoud In het individuele traject wordt de deelnemer ondersteunt in het ontwikkelen van een toegespitst ondernemingsplan voor het leveren van groene diensten. Cursuskosten € 275,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 3 dagdelen Cursuscode

Naam ENB Module: Landschapsbeheer Aanbieder PTC + Korte inhoud Opstellen Bedrijfsnatuurplan inclusief 6-jarig beheerplan met een financiële begroting en werkplanning voor de uitvoering waarbij de doelstellingen als uitgangspunt fungeren. Cursuskosten € 525,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 6 dagdelen Cursuscode

Naam ENB Module: Ontwikkeling kruidenrijk grasland Aanbieder PTC + Korte inhoud Om een productiegrasland om te zetten in een kruidenrijk grasland waar minimaal 15 soorten in voor komen zal er nagedacht moeten worden: verschraling, hoe om te gaan met probleemonkruiden, beheersplan opstellen, herkennen van ontwikkelingsstadia Cursuskosten € 525,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 3 dagen Cursuscode

Naam ENB Module: Weidevogelbeheer Aanbieder PTC + Korte inhoud Cursus omvat inpasbaarheid binnen bedrijf, herkenning en gedrag van weidevogels, planten samenstelling, checklist gebruik

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 57

Cursuskosten € 525,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 5 dagdelen Cursuscode

Naam ENB Module: Begrazing als middel bij natuurontwikkeling Aanbieder PTC + Korte inhoud Opstellen Bedrijfsnatuurplan inclusief een financiële begroting en werkplanning voor de uitvoering waarbij de doelstellingen als uitgangspunt fungeren. Cursuskosten € 525,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur Cursuscode

Naam ENB Module: Recreatiebeheer Aanbieder PTC + Korte inhoud In deze module wordt door een groep agrarische ondernemers de mogelijkheden verkend om de streek beter toegankelijk te maken voor routestructuren voor wandelen, fietsen, skaten en paardrijden. Cursuskosten € 525,-- p.p. (bij 12 cursisten) Tijdsduur 6 dagdelen Cursuscode

Naam Aanvullende cursusmogelijkheid Aanbieder Nog nader te bepalen door de gemeenten evt. in samenwerking met Brabants Landschap Korte inhoud Een extra cursus in de vorm van een workshop of excursie die door de deelnemende gemeenten zelf kan worden ingevuld naar keuze. Bijvoorbeeld een dagexcursie t.b.v. snoeien van landschapselementen. De gemeente(-n) organiseren een dag waarop de aan het GUP deelnemende grondeigenaren kunnen inschrijven. Cursuskosten Nader te bepalen Tijdsduur 1 dagdeel of hele dag Cursuscode

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 58

Cursusaanbieders & informatiebronnen

Coördinatiepunt Landschapsbeheer van het Brabants Landschap Postbus 80 5076 ZH Haaren Tel.: 0411-622775 Fax: 0411-623691 e-mail: [email protected] website: www.brabantslandschap.nl

Landschapsbeheer Nederland Postbus 9756 3506 GT Utrecht Tel.: 030-2345010 Fax: 030-2310315 e-mail: [email protected] website: www.landschapsbeheer.nl

Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) Postbus 286 4460 AR GOES Tel.: 0113-230936 Fax: 0113-250955 e-mail: [email protected] Website: www.landschapsbeheer.com/zeeland

AOC Oost Training & Projecten regio Achterhoek Tel.: 0314 37 59 88 Fax: 0314 37 59 89 e-mail: [email protected] website: www.aoc-oost.nl

Helicon MBCS VELP Postbus 109 6880 AC Tel.: 026-3840310 Fax: 026-3840315 [email protected] website: www.helicon.nl

PTC+ Vestiging Horst Postbus 6048, 5960 AA Horst Tel.: 077-3998888 Fax: 077-3983733 E: [email protected] website: www.ptcplus.nl

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 59

IPC Groene Ruimte Hoofdvestiging Schaarsbergen Postbus 393 6800 AJ Arnhem Tel.: 026 35 50 100 Fax: 026 44 55 629 E-mail: [email protected] website: www.ipcgroen.nl

Prinsentuin College, Postbus 6855 4802 HW Breda Tel.: 076 – 5723940 Fax: 076 – 572 39 41 E-mail: [email protected] Website: www.prinsentuin.nl

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 60

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 61

Bijlage 4: Project- en lokale werkgroepen

Projectgroep

Organisatie Naam Adres Provincie Noord-Brabant Robin van Dijk Postbus 90151 5200 MC ‘s-Hertogenbosch Coördinatiepunt Landschapsbeheer Emiel Rijken Postbus 80 5076 ZH Haaren Gemeente Heusden Wouter van der Haven Postbus 41 5250 AA Vlijmen Gemeente Oisterwijk Job Wittens Postbus 10.101 5060 GA Oisterwijk Gemeente Haaren Lidia Verduijn Postbus 44 5076 ZG Haaren Gemeente Tilburg Nico Korporaal Postbus 90155 5000 LH Tilburg Gemeente Tilburg John Verstappen Postbus 90155 5000 LH Tilburg Gemeente Vught Mark Kuijsten Postbus 10100 5260 GA Vught Waterschap De Dommel Jeanette van Boerdonk Postbus 10001 5280 DA Boxtel Duinboeren E. Anssems Postbus 91 5000 MA Tilburg RMB W. Janssen Postbus 88 5430 AB RMB G. van de Heuvel Postbus 88 5430 AB Cuijk Bureau Praedium Geert van der Veer Postbus 69 5460 AB Veghel Bureau Praedium Annemiek van Beek Postbus 69 5460 AB Veghel Bureau Praedium John Jansen Postbus 69 5460 AB Veghel

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 62

Werkgroep Oisterwijk

Gemeente Oisterwijk St. behoud leefbaarheid Molenakkers Job Wittens Wim Mols Postbus 10.101 Broekzijde 14 5060 GA Oisterwijk 5066 PG Moergestel

Vogelwerkgroep Midden Brabant Wijnand Francke Landgoed Rozephoeve Wageningsestraat 43 P. Busink 6671 DA Zetten Schoutbackstraat 8 5037 MJ Tilburg Steenuilenwerkgroep John Rozema Heemkundekring Kleine Meijerij Kerkacker 11 Noud Smits 5061 KP Oisterwijk De Hoefkens 21 5066 BX Moergestel Natuurmonumenten Frans Kapteijns IVN Jan Zandbergen Mgr. Verhoevenlaan 27 5061 BD Oisterwijk

ZLTO Wim van Haaren Reedijk 9 5066 CS Moergestel

Brabants particulier grondbezit Rene de Bont Postbus 38 4286 ZG ALMKERK

ZLTO Toine Verhoeven Kerkhovensestraat 60 5061 PJ OISTERWIJK

Recroo Ernst Jonkers Oirschotysebaan 8a 5062 TE Oisterwijk

Buurtraad Heukelom Dre van Hal Spoordijk 3 5059 AP Heukelom

Verkuijlen advies Peer Verkuijlen Gastenhuis 18 5473 CT Heeswijk-Dinther

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 63

Haaren

Gemeente Haaren Lidia Verduijn Postbus 44 5076 ZG Haaren

Heemkundekring De Kleine Meierij H.G.N.M. van Helvert Plataanlaan 6 5076 ED Haaren

Stichting LNMH John Vermeer/ Frans van Keulen Hoge Raam 5 5268 KK Helvoirt

De Duinboeren Jo van Balkom/ mw. L. van Hulten Emiel Anssems Gijzelsestraat 3a 5268 KM Helvoirt

ZLTO afdeling De Leije Patrick van den Hurk Johan Peijnenburg Oude Bosschebaan 22 5074 RD Biezenmortel

Stichting Belverse Versroute Robert van de Zanden/dhr. R. Simons Belversestraat 5 5076 PV Haaren

Bewonersgroep De Ruiting P. Houtman/dhr. V.d. Sande De Ruiting 3 5296 KE Esch

Pergama Landjuweel Familie van Herk Roonsestraat 20 5076 PM Haaren

Dhr. T. van Tuijl Dr. Landmanstr. 12 5268 CG Helvoirt

Dhr. A. v.d. Brand Udenhoutseweg 6 5268 CG Helvoirt

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 64

Tilburg

Gemeente Tilburg Nico Korporaal Postbus 90155 5000 LH Tilburg

IVN Afdeling Tilburg T.a.v. Jos Bertens Hoge Wal 120 5043 AT

Stichting Stadsbomen Tilburg Bram van Beurden Dalenstraat 3 5043 EB Tilburg

Ecologisch Adviesbureau Cools T.a.v. Joost Cools Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg

BMF T.a.v. Ben van Dinther Postbus 591 5000 AN Tilburg

IVN Beheergroep Tilburg T.a.v. Bert Haans Dr. Cuijpershof 46 5041 LB Tilburg

Buro Coördinaat T.a.v. Loek Hilgers Goorstraat 6 5051 DH Goirle

Staatsbosbeheer T.a.v. Ralf Joosse Postbus 330 5000 AH Tilburg

TWM Gronden T.a.v. Jaap van Kemenade Postbus 158 5000 AD Tilburg

Waterschap Brabantse Delta T.a.v. Guus de Laat

Natuurmonumenten T.a.v. Lex Querelle Middelstraat 1 5176 NH De Moer

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 65

Waterschap De Dommel T.a.v. Marion Rensink Postbus 10.001 5280 DA Boxtel

ZLTO T.a.v. Patrick van der Rijdt Postbus 91 5000 MA Tilburg

ZLTO afdeling Tilburg-Oisterwijk T.a.v. P. Wouters Kees Fonken Bleukweg 15 5032 PN Tilburg

Ravon T.a.v. Arnold van Rijsewijk Van Bijlandtstraat 40 5046 MC Tilburg

Werkgroep Behoud Moerenburg T.a.v. P.R.A.M. Roborgh Bosscheweg 61 5015 AA Tilburg

KNNV T.a.v. Marie-Cécile van de Wiel Spoorlaan 434 5000 AX Tilburg

VZZ T.a.v. Erik Korsten Carré 130 5017 JG Tilburg Postbus 5520 4801 DZ Breda

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 66

Vught

Gemeente Vught Marc Kuijsten/ Bas Bloks Postbus 10100 5260 GA Vught

Weidevogelgroep Duinboeren Cromvoirt Contactpersoon: Dhr. R van den Boer Beatrixlaan 24 5261 VE VUGHT

Natuurmonumenten t.a.v. dhr. F. Mandigers Postbus 494 5600 AL

Stichting Natuur en Milieugroep Vught Postbus 2142 5260 CC Vught

ZLTO De Leije Contactpersoon: Dhr. J Scherders Ruidigerdreef 8 5266 AZ Cromvoirt

Brabantse Milieufederatie Postbus 591 5000 AN Tilburg

Brabants Particulier Grondbezit Postbus 38 4286 ZA Almkerk

Gemeente Vught Mw. I. Spijkers Postbus 10100 5260 GA Vught

Gemeente Vught Dhr. H. Schmidt Postbus 10100 5260 GA Vught

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 67

Heusden

Gemeente Heusden Wouter v.d. Haven Postbus 41 5250 AA Vlijmen

Waterschap Aa en Maas t.a.v. dhr. W. Athmer Postbus 5049 5201 GA ’s Hertogenbosch

ZLTO t.a.v. E. van Helvoirt

ZLTO Oostelijke Langstraat t.a.v. dhr. F. van Hulten Overstortweg 10 5151 AD Drunen

Natuur- en Milieuvereniging Heusden t.a.v. secretariaat Vennestraat 33 5151 CA Drunen

Heemkundekring Onsenoort Postbus 1 5253 ZG Nieuwkuijk

IVN Breitnerstraat 1 5143 HN Waalwijk

Overlegplatform Duinboeren Gijzelsestraat 3a 5268 KM Helvoirt

Vereniging Natuurmonumenten t.a.v. dhr. Mandigers Postbus 9955 1243 ZS ’s-Graveland

Staatsbosbeheer Regio Zuid t.a.v. Ing. G. Jonkman Postbus 330 5000 AH Tilburg

Gemeente Heusden Team OOR, Willam Peters Postbus 41 5250 AA Vlijmen

Heusdens Bureau voor Toerisme Mw. B. de Hart

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 68

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 69

Bijlage 5: Beleids- en projectplannen

Beleid- & projectplannen Haaren Heusden Oisterwijk Tilburg Vught Waterschap Provinciaal beleid Streekplan 'Brabant in Balans' 2002 2002 2002 2002 2002 2002 Reconstructieplan Meierij 2005 2005 2005 2005 2005 Gebiedsplan Wijde Biesbosch 2005 2005 Gemeentelijk en regionaal beleid Landschapsbeleidsplan 1995/1998 Groenbeleidsplan 2003 2003 Structuurvisie (plus) 2004 2007 Beeldkwaliteitsplan 2003 Groene mal 2002 Groene mal+ 2006 2006 Bestemmingsplan buitengebied '88/'91/'96 Buitengebied nota van uitgangspunten 2006 Beleid deel- en projectgebieden Meierij in Stelling (Elshoutse Zeedijk) 2006 Natte EVZ's 2006 Kavelruil de Margriet 2006 Structuurschets Mariënkroon 2007 Visie Essche stroom Overig Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2004 Verkenningennotitie Meierij (landsch. en cult-hist) 2001 2001 2001 2001 2001

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 70

GUP Haaren, Heusden, Oisterwijk, Tilburg en Vught, januari 2009 71