Vice Versa Teksten 7 Aug 2011

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Vice Versa Teksten 7 Aug 2011 Landslide victory voor Van Lieshout Peter van Lieshout, de schrijver van het WRR-rapport, is het meest invloedrijke persoon in de sector ontwikkelingssamenwerking. Dat is de uitslag van een onderzoek naar macht en invloed in OS. Het meest opvallende aan de top tien van 2011 is dat, met uitzondering van Cordaid-directeur René Grotenhuis, hard core OS’ers uit de top zijn verdwenen. Ontwikkelingssamenwerking wordt meer dan ooit vanuit de zijlijn gestuurd. Dat is trouwens niet alleen maar slecht nieuws. Wat we in ieder geval kunnen constateren is dat de sector meer dan ooit open staat voor buitenstanders. Wie wist in 2008 wie Peter van Lieshout was? Binnen de OS-sector weinigen in ieder geval. Toch is dezelfde Van Lieshout drie jaar later de meest invloedrijke man binnen OS-land. En dat met een ongekende voorsprong. 29 van de 49 ondervraagde deskundigen zetten het WRR-lid in hun persoonlijke top tien. Voor zestien van hen was Van Lieshout zelfs de machtigste. Het levert hem 241 punten op. De nummer twee, René Grotenhuis, moet 70 punten toegeven. Een landslide victory, zo noemen de Amerikanen dat. Verrassing? Dat zeker niet. Psycholoog/filosoof Peter van Lieshout is (samen met partner in crime Robert Went) de man achter het WRR-rapport dat begin 2010 de OS-sector op haar grondvesten deed trillen. Geïnspireerd door dit rapport zijn het afgelopen jaar ongekend snelle veranderingen doorgevoerd in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Daar hoeven we het niet helemaal mee eens te zijn, maar zeker is dat de sector last had van – laten we het toegeven – metaalmoeheid. Het WRR-rapport heeft de OS-sector de ruimte gegeven om weer in beweging te komen. Van alle winnaars die we in het verleden hebben gehad, is Van Lieshout misschien wel de meest terechte. Dit onderzoek naar macht en invloed op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is de vierde in een reeks. Eerdere onderzoeken deden we in 1998, 2004 en 2008. In deze periode hebben er enorme veranderingen plaatsgevonden in de wereld en in de sector. Na 11 september 2001 zou de wereld nooit meer hetzelfde zijn. Met de strijd tegen het terrorisme kreeg ontwikkelingssamenwerking een geheel andere politieke lading en nieuwe randvoorwaarden. In Nederland (en enkele andere Europese landen) kwam daar nog eens een populistische revolutie overheen die de laatste vanzelfsprekendheden in internationale solidariteit op losse schroeven zette. De ultieme opdracht van Knapen is te zorgen dat de nationale en geopolitieke veranderingen hun weerslag krijgen in het Nederlandse beleid voor internationale armoedebestrijding en ontwikkeling. Geen wonder dat anno 2011 de meeste invloed wordt toegedicht aan iemand die, met gezag, de uitdagingen van ontwikkelingssamenwerking plaatste binnen een ‘groot verhaal’. Zelf is Van Lieshout bescheiden over zijn invloed: “Mijn invloed reikt niet veel verder dan wat er in het rapport staat en de lezingen die ik daarover heb gegeven.” Daar kunnen we ons, zonder de hoogleraar ‘Theorie van de Zorg’ tekort te doen, wel in vinden. Het WRR-rapport is de belangrijkste inspiratie geworden van het nieuwe beleid, al maken de beleidsmakers zich schuldig aan selectief shoppen binnen de aanbevelingen van Van Lieshout. 1 Eigenlijk was de grootste criticus van het WRR-rapport toenmalig minister Bert Koenders, die zich volgens één van zijn ambtenaren min of meer genegeerd voelde door het rapport. Had hij zelf de vernieuwingen in het beleid niet al ingezet? Ook voormalig ICCO-directeur Jack van Ham doet niet mee aan het gejuich dat over Van Lieshout en zijn rapport losbarstte: “Een pretentieus apparaat (WRR) dat door een ambitieuze man een nota laat schrijven over een controversieel onderwerp (waar hij tot op het moment dat hij eraan begon weinig kaas van had gegeten).” Topambtenaar Maarten Brouwer stelt dat Van Lieshout het politieke karakter van OS veronachtzaamt en daarmee ‘een fundamenteel punt in de analyse’ mist. Toch gaat de invloed van Van Lieshout verder dan zijn rapport. En dat komt vooral door zijn ’aftersales’. Anders dan bij enig eerder WRR-rapport heeft de auteur zich ingezet om zijn rapport binnen de sector goed te laten landen. In de periode januari tot juli 2010 bezocht Van Lieshout meer dan 70 bijeenkomsten in heel het land waar over het rapport werd gesproken. Vele duizenden mensen binnen en buiten de OS-sector hebben in die periode Van Lieshout ‘live’ zien en horen spreken over zijn rapport en de beleidsaanbevelingen die daar in stonden. Daarbij ging het niet alleen om de spreekwoordelijke rokerige zaaltjes ‘in den lande’, maar ook om besprekingen bij de grotere ontwikkelingsorganisaties en vooral ook op het ministerie. Kortom, een omvattende visie, gepresenteerd in het rapport van een prestigieus orgaan en vergezeld van persoonlijke inzet; dát geeft invloed. Een belangrijke conclusie – die ook door van Lieshout zelf wordt gedeeld – is dat er au fond weinig nieuws in het rapport staat. De invloed is te danken aan de timing ervan. Het WRR-rapport kwam precies in een periode dat de OS-sector in een verlammende impasse zat. Het was duidelijk dat er iets moest veranderen, maar niemand durfde de eerste stap te zetten, uit angst gelijk positie te verliezen. Een heus prisoner’s dilemma. Van Lieshout en zijn mensen hebben dit doorbroken. Na de verschijning schoot het merendeel van de sector in het defensief en slaagde er niet in de voor haar positieve elementen er uit te pikken en die in de discussie en vervolgens in het beleid naar voren te laten komen. Het bedrijfsleven en de daarmee verbonden beleidsmakers konden dat veel beter; het uiteindelijke resultaat was dat het WRR-rapport (of eigenlijk een selectieve interpretatie daarvan) in het regeerakkoord genoemd werd als uitgangspunt voor het nieuwe OS-beleid. Genoeg nu over Van Lieshout. Even uitzoomen. Wat zijn de grote lijnen in de top tien van 2011? Wie zijn de dalers wie zijn de stijgers? In de lijst staan acht mannen en twee vrouwen (Brandt en Ferrier). Er zitten vier (ex-)politici in (Verhagen, Ferrier, Koenders en Wilders), drie hoogleraren (Van Lieshout, Dietz en Hoebink), één directeur van een ontwikkelingsorganisatie (Grotenhuis), één notoire criticaster van het OS-beleid (Wilders), één ambtenaar (Brandt), en één vertegenwoordiger van het bedrijfsleven (Wientjes). Het meest opvallende is wellicht het vrijwel verdwijnen van vertegenwoordigers van de OS-sector zelf. Cordaid-directeur René Grotenhuis is, met een eervolle tweede plaats, de enige vertegenwoordiger van de sector in de top tien. Waar zijn Karimi (OxfamNovib)? Tellegen (stichting DOEN)? Gruiters (IKV/Pax Christi)? Monteiro (Hivos)? Alleen Karimi weet zich te nestelen in de subtop. De rest valt ver terug. 2 In het geval van Grotenhuis worden moed en visie beloond. Want waar de hele sector de afgelopen jaren tamelijk gelaten de kritiek over zich heen liet komen, sloeg Grotenhuis terug met de publicatie van twee boekjes waarin hij een alternatieve visie op ontwikkeling en de Nederlandse rol daarin presenteert. Het kan bijna geen toeval zijn dat de nummers één en twee van de lijst ieder in de afgelopen periode gekomen zijn met een groot, samenhangend verhaal over de rol van ontwikkelingssamenwerking in de huidige wereldverhoudingen. De sector hongert naar visie en duiding. Grotenhuis biedt dit. Hij blijft de gedegen ‘ideeënman’ zoals wij hem drie jaar geleden typeerden. Waarom staat Grotenhuis dan niet op plek één? Ten eerste natuurlijk omdat hij voortkomt uit het maatschappelijk middenveld, en juist de particuliere organisaties krijgen nu de klappen. Grote, geïnstitutionaliseerde clubs hebben moeite hun meerwaarde te bewijzen tegenover de bilaterale hulp en de kleinschalige initiatieven (inclusief die van het bedrijfsleven). Maar Grotenhuis heeft nog een ander ‘gebrek’, zo stelt topambtenaar Maarten Brouwer: “Grotenhuis is er minder op uit om agenda’s te bepalen, hij redeneert vanuit de inhoud en meent dat het inhoudelijk verhaal overtuigend genoeg moet zijn. René lijkt mij wars van opportunisme. Waarschijnlijk mist hij daartoe gewoon de ambitie.” Nog een observatie: de ambtenaren zijn terug! Een zesde plek voor DGIS Joke Brandt, maar in de subtop komen we ook namen tegen als: Maarten Brouwer, Bram van Ojik, Ruerd Ruben en Christiaan Rebergen. In 1998 stond voor het laatst een ambtenaar in de top tien. De verklaring ligt voor de hand: met twee zware portefeuilles (Ontwikkelingssamenwerking en Europa) heeft Knapen gewoon minder tijd om zich met OS bezig te houden. Meespeelt dat de staatssecretaris gewoon niet zo veel heeft met de armoedeproblematiek. De Europese portefeuille ligt hem veel beter. Na zes uur is Knapen bovendien lastig bereikbaar en werkt dan liever vanuit huis. Een ambtenaar zegt over zijn hoogste baas: “Hij bewaakt zijn tijd zorgvuldig. Hij past op zijn kantooruren. Het is daarmee ook wel eens moeilijk om als ambtenaar in zijn agenda te komen. Hier wreekt zich de dubbele portefeuille.” Het hogere echelon mist vooral gelegenheden om een keer inhoudelijk diep door te praten met hun politieke baas over OS-onderwerpen. Wat dat betreft worden de sessies met Koenders node gemist. Knapen verblijft, naast de vele buitenlandse reizen, graag in zijn tweede woning in Friesland. Kortom: alle ruimte voor ambtenaren om zich de opengevallen ruimte toe te eigenen. Dat Joke Brandt daarbij bovenaan zou komen drijven hadden we, eerlijk gezegd, niet verwacht. Brandt is minder outgoing dan een Maarten Brouwer. Zij is vooral intern, op het departement gericht. Zeker met het WRR-rapport heeft Brouwer behoorlijk aan de weg getimmerd. En richting de OS-sector zijn Van Ojik en Rebergen veel actiever dan Brandt. Bovendien lag Brandt niet goed bij Knapen, zo luidde het hardnekkige gerucht in Den Haag. Als dat al waar was, dan is dat nu wel voorbij. De doorgaans goed geïnformeerde Paul Hoebink vermoedt een vroege aanvaring tussen de ‘stas’ en zijn DGIS, die later zou zijn rechtgetrokken. Op het departement hebben we geen bevestiging hiervoor gevonden. Brandt zelf zegt van geen aanvaring te weten en spreekt liever van ‘intensieve gesprekken’ die in het begin plaatsvonden.
Recommended publications
  • Wethoudersonderzoek2020
    Wethoudersonderzoek 2020 Lijst van tussentijds ten val gekomen en vertrokken wethouders in 2020 Uitgevoerd door DeCollegetafel in opdracht van Binnenlands Bestuur E: [email protected] 5 januari 2021 Bij overname met bronvermelding: Wethoudersonderzoek 2020, DeCollegetafel, 5 januari 2021 DeCollegetafel, Wethoudersonderzoek 2020, 7 januari 2021 1 Aalsmeer – burgemeester Robbert Jan van Duijn (CDA) wordt burgemeester van Nieuwkoop. Opvolger: CDA-raadslid Bart Kabout. Alblasserdam – gezondheid, tijdelijk Dorien Zandvliet (PvdA) wordt onwel tijdens een collegevergadering en na consultatie en in overleg met de huisarts heeft zij besloten volledig rust te nemen en daarna te werken aan haar herstel. Haar portefeuille wordt tijdens haar afwezigheid verdeeld over de collegeleden. Albrandswaard – politiek – bestuursstijl - 1 wethouder Bas Boender (Leefbaar) neemt ontslag. Hij stopt als wethouder omdat hij zich minder thuis voelt bij het politieke debat dan hij vooraf had ingeschat. Opvolger: Ronald Schneider, oud-wethouder van Leefbaar Rotterdam. Alkmaar – gezondheid/bedreiging Marcel van Zon (CDA) met zich ziek omdat hij kampt met een burn-out. Aan het einde van het jaar meldt Van Zon in het Noord-Hollands Dagblad dat hij thuis zit omdat hij afgelopen zomer op straat in elkaar is geslagen op klaarlichte dag door een onbekende aanvaller. Volgens Van Zon was de aanval politiek gemotiveerd. Hij weet niet wie de dader is omdat hij geen duidelijk signalement heeft. Opvolger na melding burn-out: Robert te Beest, CDA-fractievoorzitter en raadslid in Velsen en voormalig wethouder in Velsen. Almere – oplossing coalitiebreuk De coalitiebreuk met de PvdA, ontstaan in november 2019, wordt gerepareerd met een coalitieakkoord zonder de PvdA. Leefbaar Almere en CDA treden toe tot de coalitie die verder bestaat uit de oude coalitiepartijen: VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie.
    [Show full text]
  • Personalization of Political Newspaper Coverage: a Longitudinal Study in the Dutch Context Since 1950
    Personalization of political newspaper coverage: a longitudinal study in the Dutch context since 1950 Ellis Aizenberg, Wouter van Atteveldt, Chantal van Son, Franz-Xaver Geiger VU University, Amsterdam This study analyses whether personalization in Dutch political newspaper coverage has increased since 1950. In spite of the assumption that personalization increased over time in The Netherlands, earlier studies on this phenomenon in the Dutch context led to a scattered image. Through automatic and manual content analyses and regression analyses this study shows that personalization did increase in The Netherlands during the last century, the changes toward that increase however, occurred earlier on than expected at first. This study also shows that the focus of reporting on politics is increasingly put on the politician as an individual, the coverage in which these politicians are mentioned however became more substantive and politically relevant. Keywords: Personalization, content analysis, political news coverage, individualization, privatization Introduction When personalization occurs a focus is put on politicians and party leaders as individuals. The context of the news coverage in which they are mentioned becomes more private as their love lives, upbringing, hobbies and characteristics of personal nature seem increasingly thoroughly discussed. An article published in 1984 in the Dutch newspaper De Telegraaf forms a good example here, where a horse race betting event, which is attended by several ministers accompanied by their wives and girlfriends is carefully discussed1. Nowadays personalization is a much-discussed phenomenon in the field of political communication. It can simply be seen as: ‘a process in which the political weight of the individual actor in the political process increases 1 Ererondje (17 juli 1984).
    [Show full text]
  • Minder Pretentie, Meer Ambitie. Ontwikkelingshulp Die Verschil Maakt
    WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID Minder pretentie, meer ambitie ontwikkelingshulp die verschil maakt AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS Minder pretentie, meer ambitie De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid werd in voorlopige vorm ingesteld in 1972. Bij wet van 30 juni 1976 (Stb. 413) is de positie van de raad definitief geregeld. De huidige zittingsperiode loopt tot 31 december 2012. Ingevolge de wet heeft de raad tot taak ten behoeve van het regeringsbeleid wetenschappelijke informatie te verschaffen over ontwikkelingen die op lange- re termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De raad wordt geacht daarbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten en zich te richten op het formuleren van probleemstellingen ten aanzien van de grote beleidsvraagstukken, alsmede op het aangeven van beleidsalternatieven. Volgens de wet stelt de wrrzijn eigen werkprogramma vast, na overleg met de minister-president die hiertoe de Raad van Ministers hoort. De samenstelling van de raad is (tot 31 december 2012): mw. prof. dr. ir. M.B.A. van Asselt prof. dr. H.P.M. Knapen prof. dr. P.A.H. van Lieshout mw. prof. dr. H.M. Prast mw. prof. mr. J.E.J. Prins prof. dr. ir. G.H. de Vries prof. dr. P. Winsemius Secretaris: dr. W. Asbeek Brusse Plaatsvervangend secretaris: dr. R.J. Mulder De wrris gevestigd: Lange Vijverberg 4-5 Postbus 20004 2500 EA Den Haag Telefoon 070-356 46 00 Telefax 070-356 46 85 E-mail [email protected] Website http://www.wrr.nl WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID Minder pretentie, meer ambitie ontwikkelingshulp die verschil maakt Amsterdam University Press, Amsterdam 2010 Omslagafbeelding: © Kirchgessner/laif Omslagontwerp: Studio Daniëls, Den Haag Vormgeving binnenwerk: Het Steen Typografie, Maarssen isbn 978 90 8964 226 4 e-isbn 978 90 4851 229 4 nur 754 © wrr/Amsterdam University Press, Den Haag/Amsterdam 2010 Alle rechten voorbehouden.
    [Show full text]
  • Sisyfusarbeid
    column Sisyfusarbeid Dat de Partij van de Arbeid precies zestig jaar gebaseerd ¬ ook door kopstukken van de PvdA. geleden werd opgericht, is op zich niet iets om Die knagen eraan door te reppen van een omvor- plechtig bij stil te staan. Zeker niet als men de ming tot een inkomensafhankelijke regeling en vergelijking trekt met mensen van dezelfde leef- van fiscalisering, waardoor deaow zijn simpele tijd. Die krijgen tegenwoordig van alle kanten en universele karakter zou verliezen. te horen dat ze ‘er nog steeds zitten’ en aldus de Ik noem het voorbeeld van de aow als een doorstroming van jongeren belemmeren. Zijn verworvenheid die onder druk staat, om aan te ze echter weggewerkt uit het arbeidsproces, dan geven dat het te betwijfelen valt of de reële delen komt uit precies dezelfde hoeken het verwijt dat van het PvdA-programma van 1946 inderdaad ze voortijdig profiteren van ouderdomsvoorzie- zijn verwerkelijkt. Ik meen dat het veel te ge- ningen. makzuchtig is om te denken dat de emancipatie Onwillekeurig dringt de gedachte zich op van hoofd- en handarbeid (zoals het toen werd dat de Partij van de Arbeid te vergelijken valt genoemd) inmiddels is gerealiseerd. Voor wat met deze beklagenswaardige grijsaards. Aan de betreft de mogelijkheden van burgers om hun ene kant horen we immers al een aantal jaren, autonomie gestalte te geven, is er eerder ¬ zie ook binnen de partij, dat deze zichzelf heeft het onderwijs, zie de cultuur ¬ sprake van ach- ingehaald. Het programma waarmee zij in 1946 teruitgang. De huidige PvdA lijkt emancipatie aantrad, de beginselen waarop ze zich beriep echter uit haar program te hebben geschrapt, net ¬ dat is toch allemaal allang achterhaald: voor als dat wat vroeger ‘maatschappijkritiek’ heette.
    [Show full text]
  • Less Pretension, More Ambition
    3HWHUYDQ/LHVKRXW5REHUW:HQW 0RQLTXH.UHPHU Less Pretension, More Ambition development policy in times of globalization AMSTERDAMA M S T E R D A M UNIVERSITYU N I V E R S I T Y PRESSP R E S S Less Pretension, More Ambition This book is based on a report that was published by The Netherlands Scientific Council for Government Policy (WRR). According to the Act of Establishment, it is the Council’s task to supply, on behalf of government policy, scientifically sound information on developments which may affect society in the long term, and to draw timely attention to likely anomalies and obstacles, to define major policy problems and to indicate policy alternatives. The Council draws up its own programme of work, after consultation with the Prime Minister, who also takes cognisance of the cabinet’s view on the proposed programme. The Council (2008-2012) has the following composition: prof. dr. J.A. Knottnerus (chairman) prof. dr. ir. M.B.A. van Asselt prof. dr. H.P.M. Knapen prof. dr. P.A.H. van Lieshout prof. dr. H.M. Prast prof. mr. J.E.M. Prins prof. dr. ir. G.H. de Vries prof. dr. P. Winsemius Executive director: dr. W. Asbeek Brusse Lange Vijverberg 4-5 P.O. Box 20004 2500 EA ’s-Gravenhage Tel. +31 70 356 46 00 Fax +31 70 356 46 85 E-mail: [email protected] Internet: http://www.wrr.nl SCIENTIFIC COUNCIL FOR GOVERNMENT POLICY Less Pretension, More Ambition development policy in times of globalization Peter van Lieshout, Robert Went & Monique Kremer Amsterdam University Press, Amsterdam 2010 Front cover illustration: © aleaimage Cover design: Studio Daniëls, The Hague Layout: Het Steen Typografie, Maarssen Translation: Andy Brown and Howard Turner isbn 978 90 8964 295 0 e-isbn 978 90 4851 388 8 nur 754 © wrr/Amsterdam University Press, The Hague/Amsterdam 2010 All rights reserved.
    [Show full text]
  • Afscheid Vertrekkende Leden
    U was een zeer betrokken woordvoerder Waterbeleid. U 5 hebt zich onder andere sterk gemaakt voor het behoud van de waterschappen. Afscheid vertrekkende leden Wij kennen u als iemand die altijd gedegen en grondig te werk gaat en kritische en onderbouwde bijdragen le- Aan de orde is het afscheid van de vertrekkende leden. vert. Een oprecht geïnteresseerde en sympathieke colle- ga. Het ga u goed. De voorzitter: Dames en heren, ook de mensen op de publieke tribune, (applaus) fijn dat u erbij bent. Dit wordt een lange zit, want de kiezer heeft bepaald dat een aantal leden niet terugkomt in deze De voorzitter: Kamer. Voor een ander deel hebben leden of hun partijen Mevrouw Marieke van der Werf. U komt uit Amsterdam, dat zelf bepaald. We gaan afscheid nemen van een aantal hoewel dat er hier niet bij staat. Sinds 11 januari 2011 bent mensen die op dit moment lid zijn van de Kamer. We zijn u lid van deze Kamer, voor het CDA. U hebt oog voor de voor het laatst in deze samenstelling bijeen. Morgen komt grote lijn, hetgeen ondermeer tot uiting kwam bij het Eu- er een nieuwe Kamer, waar een aantal zittende leden ook ropese programma inzake de grondstoffenproblematiek. lid van zal zijn. Op uw initiatief heeft de Kamer hierover een rondetafel- Hoe gaan we het doen vanmiddag? Ik zal de indeling gesprek georganiseerd en tweemaal een "groen spreek- van de middag toelichten, zodat u zich een beetje kunt uur" gehouden voor het presenteren van duurzame initi- voorbereiden. Ik ga direct afscheid nemen van alle men- atieven.
    [Show full text]
  • Jaarverslag Afdelingsbestuur 2012
    Jaarverslag afdelingsbestuur 2012 Samenwerking met GroenLinks in Progressief Woerden Sinds 20 januari 2005 werken de afdelingen Woerden van Partij van de Arbeid en GroenLinks samen in een nieuwe partij met de naam Progressief Woerden (PW). In september 2008 besloten beide partijen ook weer gezamenlijk aan de GR2010 te willen deelnemen. In februari kwamen de beide besturen bijelkaar om te praten over de planning van de besluitvorming inzake de vraag of ook voor de GR2014 onder de vlag van Progressief Woerden samengewerkt zou worden. Die vraagstelling is nader uitgewerkt in een enquete die naar leden van PW is verzonden en waarvan de resultaten zijn gebruikt voor de meningsvorming van de leden van de PvdA en GL. Afdelingsbestuur Het afdelingsbestuur bestond in de afgelopen periode uit Sjoerd Plantenga (voorzitter), Theo Hose.(penningmeester), Marijke Engering-Willems. De bestuursleden hebben de taken van de secretaris onder zich verdeeld: roulerend wordt de verslaglegging van (bestuurs)vergaderingen afgesproken, Sjoerd doet de ledenadministratie en het kontakt met 'Amsterdam'; Theo heeft het archief onder z'n hoede genomen en verzorgt de fiinancien. Het opstellen en versturen van brieven e.d. werd op een case by case basis besloten. Theo is ook lid en penningmeester van het PW bestuur en vormt zo de linking pin tussen beide besturen. Ledenbestand Het ledenbestand bleef vrijwel gelijk; In oktober 2011 had de afdeling 143 leden. Er waren 2 leden die 50 jaar lid waren en 2 die 25 jaar lid waren per 1 mei 2012. die leden zijn verblijd met een speldje en dit actie leidde meestal ook tot een eervolle vermelding (+ foto) op de site van de afdeling.
    [Show full text]