De Worsteling Om De Toekomst Van Suriname
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De worsteling om de toekomst van Suriname De betekenis van de demografische factor, toegelicht aan de hand van Nederlandse opiniebladen in de periode 1954-2000 Doctoraal Scriptie Barbara van den Broek Studie: Economische en Sociale Geschiedenis Korte Leidsedwstr. 105 B Studentnummer: 9259260 1017 PX Amsterdam Ingeleverd bij: Theo Stevens, Thera Wijsenbeek 020-624 54 05 Datum: augustus 2002 [email protected] INHOUDSOPGAVE Voorwoord p. 1 Kaart van Suriname p. 2 Verantwoording p. 4 Inleiding p. 10 Hoofdstuk 1 De jaren als koninkrijkspartner: groei p. 20 § 1.1 De demografische stand van zaken in 1954 p. 21 § 1.2 1961: demografische cijfers en de consequenties die men eraan verbindt p. 23 Vrij Nederland p. 24 Haagse Post p. 26 Hervormd Nederland p. 27 § 1.3 1969: het jaar van de onderwijsstakingen. Aandacht voor de jongeren? p. 27 Hervormd Nederland p. 27 Elseviers Weekblad p. 28 Vrij Nederland p. 31 Haagse Post p. 33 Hoofdstuk 2 1975: er wordt met migratiecijfers gestrooid, geschermd en gedreigd p. 37 Vrij Nederland p. 37 Elseviers Magazine p. 43 Haagse Post p. 55 De Groene Amsterdammer p. 60 Hervormd Nederland p. 65 Hoofdstuk 3 Van ‘ingreep’ naar militair bewind: afname p. 68 § 3.1 1980: een nieuw piekjaar in de migratie naar Nederland p. 69 Elseviers Magazine p. 70 Vrij Nederland p. 75 Haagse Post p. 77 De Groene Amsterdammer p. 80 Hervormd Nederland p. 86 1 § 3.2 1982: wankele politieke basis, verzet tegen het regime p. 89 Elseviers Magazine p. 90 Haagse Post p. 94 De Groene Amsterdammer p. 95 Hervormd Nederland p. 98 Hoofdstuk 4 De jaren ‘90: economische malaise en de life-line met Nederland p. 99 § 4.1 1991 en de erfenis van Bouterse: inflatie, werkloosheid en schaarste p. 100 De Groene Amsterdammer, HP/De Tijd p. 100 Elsevier p. 102 Vrij Nederland p. 104 Hervormd Nederland p. 105 § 4.2 1996: de bevolking wil sneller verbetering. Kan de NDP dat geven? p. 106 HP/De Tijd, De Groene Amsterdammer p. 107 Vrij Nederland p. 108 Elsevier p. 109 Hervormd Nederland p. 110 § 4.3 2000: 25 jaar onafhankelijkheid. Terug naar etnische tegenstellingen? p. 112 De Groene Amsterdammer p. 112 Hervormd Nederland p. 113 Vrij Nederland p. 114 HP/De Tijd p. 115 Elsevier p. 116 Hoofdstuk 5 Conclusie p. 122 Tot slot p. 129 Lijst met afkortingen p. 130 Bijlagen: cijfermateriaal uit de literatuur p. 131 Tabellen: cijfermateriaal uit de opiniebladen p. 136 Bronnen en Literatuur p. 139 Verantwoording illustraties p. 142 2 VOORWOORD Het onderzoek dat voor u ligt, is een doctoraalscriptie voor de studierichting Economische en Sociale Geschiedenis. Ik heb voor deze richting gekozen omdat ik ben geïnteresseerd in mensen, hun ontwikkeling, mentaliteit, onderlinge verschillen en hoe men over elkaar denkt. Mijn onderzoek is daardoor niet een puur historisch onderzoek geworden. Op de basis van hetgeen mij is geleerd om historica te worden, heb ik gebruik gemaakt van diverse andere disciplines: antropologie, sociologie, psychologie en mentaliteitsgeschiedenis. Mijn interesse in mensen en het gebruik van deze disciplines naast het vak geschiedenis zijn er mede oorzaak van dat ik zeer recente periode heb gekozen voor het onderzoek. De andere reden voor deze keuze is het feit dat ik weinig wetenschappelijke literatuur heb gevonden over de demografische ontwikkeling van Suriname op zich. De interessantste periode om hiernaar een onderzoek te doen is mijns inziens het door mij gekozen van 1954 tot 2000. Daarnaast maakt deze keuze mijn scriptie actueel en hoop ik dat men haar zal lezen. Er zijn een paar mensen die ik wil bedanken voor hun hulp bij het totstandkomen van dit product. Natuurlijk mijn scriptiebegeleider en docent dankzij wie ik op dit onderwerp ben gekomen, Theo Stevens. Hartelijk dank voor uw geduld, begrip en de fijne gesprekken. Ook mijn vader is geduldig geweest en heeft mij altijd financieel gesteund. Zonder hem zou ik de studie wel eens veel later kunnen hebben beëindigd. Thera Wijsenbeek wil ik bedanken voor haar onmiddellijke ‘ja’. Ik bewonder uw enthousiasme en toewijding. Praktisch heb ik ook hulp gehad met het redactiewerk, hartelijk dank Danièle Rigter, Simone Knijff en Nico de Reus. Tot slot wil ik al mijn vrienden en familie bedanken voor hun steun en support. Het heeft me erg geholpen dat jullie in me zijn blijven geloven. Barbara van den Broek Amsterdam, augustus 2002 3 4 VERANTWOORDING We worden opgevoed met het idee dat de maatschappij waarin wij opgroeien als Nederlanders, Europeanen en Westerlingen dé maatschappij is om in te leven. Men noemt de westerse maatschappij dan ook Eerste Wereld. De wereld waarin welvaart en welzijn het hoogst zijn in vergelijking met de Tweede en de Derde Wereld. Impliciet behelst deze redenering het idee dat zij die in de Eerste Wereld zijn geboren, beter, slimmer zijn. Als we kijken naar welk ras aan de wieg ligt van deze wereld dan horen ze bij Europa en heten blank te zijn. De Joden, Perzen, Grieken en Romeinen uit de Oudheid waren echter niet blank maar ‘olijfkleurig’. Pas toen er twee Romeinse Rijken ontstonden en daarmee een scheiding kwam tussen Europa en Azië ontwikkelde zich een relatief blank (West-)Europa. Welvaart en welzijn namen na de val van het West-Romeinse Rijk vanaf de vijftiende eeuw eerst toe in Italië en Frankrijk, toen in de Zuidelijke (het huidige België) en Noordelijke Nederlanden en door de Industriële Revolutie in het Engeland van de achttiende eeuw, honderd jaar later ook in Duitsland en tot slot in de Verenigde Staten Met name deze laatste, voormalige koloniën ontwikkelden zich zodanig dat Europa tot ‘het Westen’ ging behoren. Dit is het westen van een wereldkaart waarin Europa centraal ligt en de Verenigde Staten ten westen van Europa liggen. Het Westen gold en geldt echter alleen voor Noord-Amerika. In Zuid-Amerika bestaan nog armoede, dictatoriale regimes, frauduleuze verkiezingen en onderdrukking. Ook dit stuk van de wereld is grotendeels gekoloniseerd geweest. Maar anders dan in Noord-Amerika werd de bevolking er onderdrukt en uitgebuit. Velen van de inheemse bevolking werden vermoord of bezweken aan ziektes meegebracht door de Europeanen. Omdat de laatsten mankracht nodig hadden voor de plantages en mijnen die men oprichtte, werden op een derde gekoloniseerd continent, Afrika, inlanders gevangen genomen, verkocht als marktwaar en naar Amerika verscheept. Een kleine, blanke Europese elite beheerste de koloniën en richtte de samenleving in naar eigen goeddunken. Dit kwam er meestal op neer dat men de bevolking trachtte te kerstenen. Voor het overige liet men de inheemsen en slaven aan hun lot over. De eerste omslag in het denken over de gekoloniseerden, zowel over de Afrikanen als Indianen, vond plaats door de afschaffing van de slavernij in de loop van de negentiende eeuw. Voor het eerst moesten de blanken de andere rassen als vrije mensen met rechten behandelen, al voelden zij dat niet zo. De emancipatie van de voormalig onderdrukte volken ging dan ook langzaam. De blanke elite had immers alle middelen voor handen om de belangrijkste functies te blijven vervullen. Daarom namen in de twintigste eeuw sommige groepen het recht in eigen hand en veroverden middels geweld het land. Sinds de Tweede Wereldoorlog en naar aanleiding het benadrukken van het ‘recht op zelfbeschikking’ heeft er opnieuw een mentaliteitsverandering plaatsgevonden die zijn weerga niet kent. Dekolonisatie en ontwikkelingshulp hebben de plaats ingenomen van onderdrukking en uitbuiting. Het streven is nu de voormalig gekoloniseerde volken zich op eenzelfde manier te laten ontwikkelen als wij in de Eerste Wereld deden. Maar één ding is niet veranderd: de ‘Westerse wereld’ kijkt nog altijd neer op de leefwijzen van de voormalige koloniën. Het Westen dringt hen op wat in onze ogen het beste is: democratie, industrialisatie, Kunst en Cultuur met hoofdletters. Men vergeet daarbij dat deze volken een andere ontwikkeling hebben doorgemaakt dan de Eerste Wereld. De niet- 5 Westerse volken hebben andere normen en waarden, religies en manieren van het organiseren van de bevolking in klassen, rangen, standen of hoe zij het ook noemen. In de niet-Westerse wereld zijn stromingen die de Westerse levensstijl ook nastreven. Waartoe leidt het krampachtig proberen na te apen dat daardoor in vele van de voormalige koloniën gebeurt? Ik wil door middel van een casestudie van Suriname, een voormalige kolonie van Nederland, laten zien hoe dit proces zich heeft ontwikkeld en welke gevolgen dit heeft voor de ontwikkeling van Suriname en zijn inwoners. Hoe dacht men over een toekomst als ‘koninkrijkspartner’ dan wel als onafhankelijke staat? De probleemstelling voor dit onderzoek luidt: hoe beschrijven journalisten in Nederlandse opiniebladen de demografische ontwikkeling van Surinamers in Suriname en Nederland ten tijde van de periode als koninkrijkspartner en vijfentwintig jaar republiek? Welke verklaringen worden gegeven en welke verbanden worden gelegd naar de economische, politieke en sociale situatie van Surinamers in beide landen? Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling in de beeldvorming over Surinamers in de opiniebladen in kaart te brengen. Was er begrip voor de situatie in Suriname op sociaal, economisch en politiek vlak of is er sprake van desinteresse, discriminatie, vooroordelen, stemmingmakerij? Hoe reageren de journalisten op dergelijke reacties uit het Nederlandse volk? Aan de hand van artikelen uit Nederlandse opiniebladen en persoonlijke verslagen daarin, komt een beeld naar voren dat de lezer in de loop van de periode 1954-2000 van Suriname en zijn inwoners werd gegeven. Het gaat hierbij om geschriften en woorden van zowel Nederlanders als Surinamers, woonachtig in Nederland dan wel Suriname, want anno 2002 woont een derde tot de helft van de Surinamers in Nederland. Ik bestudeer in deze scriptie Suriname in de periode 1954-2000 omdat door de aanvaarding van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden er een band tussen een voormalige kolonisator en kolonie kon ontstaan die elders ter wereld niet bestaat.