<<

Wim de Gans & Frans Bunnik

Sterkenburgerlaan 36, 3961 BD Doorn, 0343-515240

[email protected], www.aardkundigewaarden.nl

De loop van de

in

Een aardkundige benadering

De Amstel in Amsterdam is misschien wel de meest bekende de bezongen en bestudering van herkomst, ouderdom en milieu van

van Amstel-sedimenten. In direct buiten de rivier Nederland. is niet afzetting en van Merkwaardigerwijs er. aardkundig gezien, zo stad.

veel van bekend. Waarschijnlijk omdat er van de loop door Amsterdam zo

kunnen worden. Er staat overal moeilijk aardkundige gegevens verkregen Kaarten

Amstel kaarten bebouwing ener zijn vele meters zand op eendeel van de Amstel en het De op topografische

De rivier die de naam Amstel draagt, en zijn zijrivier omliggende veengebiedopgebracht. de Kromme Mijdrecht, beginnen in het veengebied

tussen Mijdrecht en Leimuiden. Even ten zuiden van

Uithoorn komen ze samen om vervolgens als Amstel in

Vanuit andere zoals disciplines, geschiedenis en noordelijke richting naar Amsterdam te stromen, waar

historische geografie, zijn er daarentegenwel de Amstel uitmondt in het IJ. Het laatste stuk van de

theorieën gepubliceerd over de loop van de Amstel door Amstel in Amsterdam is tussen Spui en de Beurs van

Amsterdam. Zo zou het min of meer rechte stuk van de Berlage gedempt: helemaal afgedekt met zand.

Amstel in Amsterdam, gelegentussen de Berlagebrug

de de De en Blauwbrug (Stopera), zijn gegraven en zou Amstel is vanaf , in noordelijke richting, een

Amstel via de rivier met mogelijk een loop Watergraafsmeer naar uitgesproken meanders. Zowel de straal van

de Zuiderzee hebben (de 2007). gehad Baar, Volgens de meanders als de golflengte lijken naar het noorden

2009) vóór de Bont (2008, zou de Amstel het graven toe te nemen. Dit suggereerteen stroomrichting naar

dit rechte stuk uit twee van delen hebben bestaan, het noorden en een beduidende stroomsnelheid en

gescheiden door eenwaterscheiding. Het noordelijke debiet tijdens de vorming. De grotemeanders in de

deel zou vanaf de Blauwbrug via Waterland naar Amstel direct ten zuiden van de Watergraafsmeer

het noorden hebben gestroomd, en het andere deel zijn in tegenspraak met de suggestie dat hier een

vanaf de naar het zuiden. Tenslotte de Amstel vinden. Watergraafsmeer zuidelijke loop van zijn oorsprong zou

zou Carasco-Kok de Amstel Een de meanderende is onder volgens (2004) mogelijk uitzondering op loop

vanaf de Stopera via de Zwanenburgwalen langs de andere het 3 kilometer lange, min of meer rechte stuk

Montelbaanstoren naar de Zuiderzee (Almere) hebben in Amsterdam, tussen tot Stopera en de toegang de

gestroomd. Watergraafsmeer (nabij de Berlagebrugl.

In dit artikel willen De Amstel we op grondvan aardkundige staat via de Oude Waver en de Bullewijk in

visie argumenten een geologische geven over loop en verbinding met het Vecht/Angstel systeem. Vooral de

ouderdom Amstel. van de Door middel van de analyse Winkel en Oude Waver hebben uitgesproken meanders.

van kaarten, geologische doorsneden over de Amstel en Je zou daaruit kunnen afleiden dat het contact tussen

42 GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 Afbeelding2.

Detail van de ‘oude

geologischekaart’

1:50.000(1927/28)

met de oeverwallen

langsde Amstel, de

liggingvan de pro-

fielen A-A’ t/m E-E’

en de monsterloca-

ties voorpollen- en

diatomeeënonder-

zoek.

Afbeelding1.

Overzichtskaartje van het gebied rond de Amstel.

Amstel en Angstel/Vecht vooral via Winkel en Oude

Waver heeft gelopen en dat Amstel en Kromme

ten zuiden Mijdrecht van Uithoorn zijriviertjes van dit

systeem zijn [Afb. 1).

Opvallend is dat de breedte van de Amstel (gemeten

als afstand tussen de dijken] in de stad richting het

IJ toeneemt. De grootste breedte bereikt de Amstel

vlak voordat de rivier in het IJ uitmondt. Een dergelijke

trechtervormige monding is een verschijnsel dat aan

de monding van getijderivieren optreedt. Dit suggereert

dat de (monding van de) Amstel aan getijdeinvloed

onderhevig is geweest. Vergelijkbare trechtervormen

zijn ook te zien aan de monding van het Spaarne, de

Liede, de Gaasp/Diem en mogelijk de Zaan.

Thematische kaarten

Naast topografische kaarten zijn er aardkundige kaarten

die een beeld de Amstel Een van geven. probleem daarbij

is echter dat het stedelijke gebied van Amsterdam

niet is (vrijwel! gekarteerd. De Geologische Kaart van

Nederland [1927 en 19281 vermeldt het voorkomen van

rivierklei de Amstel langs (ten noorden van Uithoorn), en

verder langs de Oude Waver, Bullewijk, Waver, Winkel,

Angstel en Vecht. De rivierklei is over een breedte

van 200-300 meter aan weerszijden van de rivieren

De dikte van de niet dan aangegeven. kleilaag zou meer Kaart van Nederland (19931 tenslotte, staan rivier-

50 centimeter bedragen. In Amsterdam,ten noorden van inversieruggen aangegeven bij en langs een de (Afb. 2). Watergraafsmeer, ontbreken gegevens deel van de Oude Waven Oostelijker, vanaf de Winkel,

deze veel Ze zijn ruggen expressiever. zijn ontstaan door

de Bodemkaart van Nederland 119651 die 25 Op jaar het inklinken van het veen aan weerszijden van de rivier

later is staat de Amstel enkele opgenomen, langs een waardoor de rivierklei plaatselijk hoger, als een soort

honderden meters brede met bosveen zone aangegeven oeverwal, langs de rivier kwam te liggen (Afb. A|.

deze Het direct Op zogenaamde weideveengronden ligt een laagje ten zuiden van Amsterdam voorkomen van

humeuze klei (code Deze is pVb|. zone vergelijkbaar klei langs de Amstel (rivierklei volgens de Geologische met de rivierklei de Kaart. Wat is, Kaart! op Geologische opvalt en rivierinversieruggen (Geomorfologische Kaart)

dat er langs de Amstel, vanuit het noorden komend, tot suggereerteen aanvoer van klei vanuit de Angstel/ Zeeklei even voorbij Ouderkerk Jonge (Zuiderzeeklei, Vecht; de zeeklei (Bodemkaart) moet uit het noorden

de 250 - 500 volgens Toelichting afgezet tussen AD) (Noordzee of Zuiderzee! zijn aangevoerd via de Amstel

staat de aangegeven (Afb. 3). Op Geomorfologische of de Watergraafsmeer.

GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 43 Afbeelding 3.

Detail van de Bodem-

kaart 1:50.000 (1965).

De ‘Jonge Zeeklei’in

de bedding van de

Amstel (code M41G)

de dunne en laag klei

de langs Amstel op

bosveen (code pVb)

zijn goed te zien.

In ieder geval komt langs de Amstel (ten noorden van Afbeelding4.

Uithoorn) een klei op het veen voor, die, wanneer laag Detail de van Geomorfologische Kaart 1:50.000 (1993)

zichtbaar, op een oeverwal maar een lijkt eigenlijk het voorkomen de met van reliëf-inversierug(groen). rivierinversierug is.

Vecht Angstel, en Oer-IJ Het mondingsgebiedvan de Amstel

De Angstel en de Vecht De Amstel mondt in Amsterdam uit in het IJ. Het IJ is

Het Angstel/Vecht rivierensysteem begon te een restant van een oorspronkelijk brede getijdegeul die IBP). functioneren rond 3.000 jaar voor heden De vanaf ca. 7.000 jaar BR vanuit het gebied ten noorden

rivierklei van Angstel en Vecht is afkomstig van de Rijn van IJ-burg via het Centraal Station en Spaarnwoude

(Weerts et al., 2002). Wat betreft de herkomst van de richting Haarlem enZandvoort stroomde en daar in

rivierklei in de Amstel komt alleen het Angstel/Vecht de Noordzee uitmondde.Ongeveer 4.000 jaar geleden

in het systeem aanmerking. Op weg naar noorden werd de monding van deze geul door noordwaartse

verloren Vecht sediment door Angstel en veelvuldig kuststromen naar Castricum verplaatst (De Mulder et

splitsen van de rivieren en doordat grote meren in het al., 2003). De brede getijdegeul veranderde hierbij in

(De et veengebied werden opgevuld Gans al., 2010; Bos, eensmal, maar sterk meanderend estuarium (Oer-IJ)

20101. vanaf 3.000 BR de waarop ca. jaar Amstel aansluiting

Weerts et al. (2002) rond de Romeinse vond. Volgens was Tijd op

1- 2.000 BR) de sediment jaar aanvoervan nog maar

zeer gering en was de hoofdafvoer van Angstel naar Tussen 2.300-2.100 jaar BP verzandde de monding

Vecht Aan verplaatst. de aanvoervan rivierklei en water van het Oer-U iWesterhoff et al., 1987; De Mulder et

vanaf de Rijn naar Angstel. Vecht en Amstel kwam in al., 2003). Vanaf dat moment moet het water van de

1122 AD einde toen de Kromme een Rijn bij Wijk bij Amstel via het Almere/Revomeernaar het noorden

Duurstede werd Het is deze hebben het afgedamd. op grond van gestoomd. Bij ontstaan van de Zuiderzee,

gegevens duidelijk dat door de geringesedimentaanvoer rond 1000-1200 AD. kwam er beperkte getijdewerking

in en het afvangen van sediment meren, de oeverwallen in de monding van de Amstel. Tijdens langdurige

langs de vertakkende riviertjes in dit vlakke veengebied stormperioden werd het water van de Zuiderzee in de

slecht plaatselijk ontwikkeld zijn. monding van de Amstel meerdere meters verhoogd

44 GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 Afbeelding5.

Geologische

profielen over de

Amstel. Tevens zijn

de monsterlocaties

aangegeven. Lig-

ging: zie Afb. 2.

noordooster- (bij noorden-, of oosterstorml of sterk AmsteL was dus een rivier die door eenvlak gebied met

verlaagd (bij zuidwesterstorm). Na de van de dik aanleg een pakket veen stroomde. Vóór de ontwatering

dam in de Amstel (1265 - 1275 AD] werden brak water van het veen door de mens lag de rivier lager dan het

en sedimentaanvoer in de Amstel vanuit het noorden omringende veen, na de ontwatering (en bedijking) onmogelijk. hoger.

Geologische Enkele opbouw geologische doorsneden over de Amstel

Regionale geologische opbouw in Amsterdam

De in het Pleistoceen gevormde zandbasis ligt in Om zekerheid de over loop van de Amstel door Amsterdam meter 10-12 -NAP. Hierop is vanaf 7.500 Amsterdam is met te krijgen behulp van boorgegevens BP Ibasislveen jaar een laag gevormd en vervolgens van TNO Geologische Dienst Nederland (DINO), Bureau

een (soms lagunaire klei ('Oude Zeeklei'). zandige) Noord/Zuidlijn, Omegam en het Ingenieursbureau Vanaf 5.000 BP, deze 'zeeklei' ongeveer jaar toen Amsterdam een aantal geologische profielen was opgeslibd tot 5-6 meter -NAP, werd veen geconstrueerd (Afb. 5). hierop In de profielen is de loop van de of Hollandveen) Het (Oppervlakte- gevormd. oppervlak Amstel gekenmerkt door het ontbreken van Hollandveen

hiervan reikte in de Middeleeuwen enkele en Vroege tot het in plaats daarvan voorkomen van een humeuze

meters boven NAP. Vanaf de werd het of sterk Middeleeuwen humeuze klei. Zand is afwezig in het sediment

in cultuur Tussen 1000 - 1250 AD de Amstel. Deze veengebied genomen. van humeuze Amstelklei onderscheidt

daalde het oppervlak door tot ca. 0 meter ontwatering zich van de onderliggende 'Zeeklei' doordat de laatste

NAP (Vos, 1983).Thans het 1-2 meter -NAP. ligt op De minder humeus is en vaak mariene schelpresten bevat.

GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 45 De onderkant van de Amstelklei ligt in vrijwel alle door sterke omwerking en vergraving niet overal meer

dezelfde 8-9 -NAP. Alleen in onder dikke zand profielen op diepte: ca. meter boringen een Laag opgebracht

vanaf de Dam ligt dit niveau wat lager. Het ontbreken waarneembaar is. Deze klei gaat zijdelings vaak over in

van veen en de grote dieptevan de Amstelklei maken een venigeklei. Deze kleistrook is een voortzetting van

een ontstaan door graven niet waarschijnlijk. We hebben de klei langs de Amstel ten zuiden van Amsterdam en is

daarom maken de Amstel. als oeverwat te met natuurlijke loop van de op te vatten een (rivier-inversierug).

Het feit dat het stroombed van de Amstel opgevuld is

klei stroomsnelheid het Ouderdom met wijst op een geringe van en afzettingsmilieu

rivierwater tijdens de sedimentatie. Ouderdom

Op het Beursplein is in 1996 een steekboring gezet

Onder de afzettingen van de Amstel komt in het traject waarbij een dik pakket Amstelklei werd aangeboord.

tussen en het IJ-sediment dat is in Deze klei is zowel als het voor, afgezet op polleninhoud op voor-

een voormalige zijgeul van het Oer-IJ getijdesysteem komen van diatomeeën geanalyseerd (Cleveringa,

lAfb. 5 en 11). Deze zijgeul neemt vanaf het Rokin 1998; De Wolf, ongepubliceerd). De boring staat in de

het noorden sterk in de dat wil dat de naar diepte toe om bij Dam en stroomgordel van Amstel, zeggen

Beursplein een diepte te bereiken van 15-18 meter sedimentaire opeenvolging vol hiaten zit. Uit pollen-

-NAP. Verder naar het zuiden is de ligging van deze onderzoek blijkt de onderste Amstelklei te dateren

(ca. getijdegeul onduidelijk. rond het laatste deel van het Subboreaal 3.000 jaar

De met (er BP|. rivierafzettingen gaan, onderbrekingen

De bovenkant van het naast de Amstel gelegen veen is zijn hiaten aanwezig), door tot aan de Middeleeuwen;

door sterk de 12 e e vergraven enophogen aangetast en ligt nu ruwweg /13 eeuw (Afb. 6).

tussen de 1 en 4 meter -NAP. Deze lage ligging is het

gevolg van vaak meer dan 6 meter dik opgebracht zand Direct ten zuiden van Amsterdam is potlenonderzoek

verricht aan drie handboringenin de oeverwat (een

Uit de profielen in de stad blijkt verder dat er langs de quickscan naar duidelijke tijdsindicatoren van vooral

Amstel aan weerszijden plaatselijk een 100-300 meter cultuurgewassen) om inzicht in ouderdom en milieu

brede (Afb. en tot 2 meter dikke kleilaag voorkomt, die echter van afzetting te krijgen 2|. Hieruit bleek dat de

Amstelklei op één locatie werd afgezet rond 3.000

BR 2.000 jaar en op een andere ca. jaar BR. Op een

hoger niveau in de oeverwal werd klei uit de Afbeelding6. Vroege

Middeleeuwen (vóór 1000 ADI de aangetroffen. Jongere Foto van gesto-

werden niet doordat de ken afzettingen gevonden, mogelijk boring op het

bovenste 50 cm van het sediment omgewerkt was. Er Beursplein. Enkele

zijn ook monsters waar Oude Waver en Amstel ouderdommen zijn genomen

samenkomen. Het pollenbeeld van de rivierklei uit de aangegeven. circa 3 beneden maaiveld stroomgordel op meter gat

een ouderdom van ca. 3.000 jaar BR aan.

De eerste sedimentatie in de 'oeverwal' (ca 3.000 jaar

BP) komt overeen met de ouderdom van de onderste

in de het Amstel-afzettingen boring op Beursplein en

met die waar de Oude Waven in de Amstel stroomt. Al

deze gevonden ouderdommen zijn in overeenstemming

met de veronderstelde ouderdom van het Vecht/Angstel

Uit ook dat de systeem. onze gegevens blijkt aanvoer

van rivierklei in de Amstel minstens doorging tot in de

Vroege Middeleeuwen.

Afbeelding7.

Geologisch profiel

de over Watergraafs-

meer (Ligging:

zie Afb. 8; Legenda:

zie Afb. 5).

46 GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 Herkomst van de Amstelklei Afbeelding8. In de klei van de oeverwal werd het pollen van zilverspar De Watergraafs- en fijnspar Dit op een aanvoer van aangetroffen. wijst de ‘oude meer op sediment vanuit de Rijn, aangezien deze boomsoorten geologische kaart’ niet tot de inheemse Nederlandse flora behoren (De 1:50.000(1927/28). Weerts et Ook in de het Jong, 1968; al., 2002). boring op Het voorkomen

Beursplein werden, omdat het hier een geulsediment van de Amstelklei, betreft, weliswaar in mindere mate, deze pollenkorrels de liggingvan De Amstelklei het moet aangetroffen. op Beursplein hetprofiel (Afb. 7) daarom vanuit het zuiden via de bestaande loop van de en de locatie van Amstel door de stad zijn aangevoerd. monstername zijn

aangegeven. Afzettingsmilieu

In de boring Beursplein werden mariene diatomeeën en

die influx foraminiferenaangetroffen wijzen op een van brak water bleef wel Dit (het riviermilieu zoet). wijst op een vermenging van het zoete rivierwater van de Amstel met het brakke water uit de Zuiderzee. Deze mariene Afbeelding9. invloed begon ergens tussen 500 en 1000 AD: globaal Geologischeprofiel

e rond de 8 eeuw. Deze invloed van zout- en brakwater F-F langs de Amstel in de monding van de Amstel is enkele honderden jaren bij de Stopera. De later dan een geregistreerde influx van brakwater in het insnijdingvan de

Naardermeer, rond de 5e eeuw |De Gans et al, 2010) Amstel ontbreekt vóór maar duidelijk het veronderstelde ontstaan van de hier. Ligging Zuiderzee tussen 1000-1200 AD. profiel: zie Afb.10

(pag. 48); Legenda:

Ten zuiden van Amsterdam werden in de rivier- ZieAfb. 5. inversierug mariene diatomeeënen foraminiferen in het zoetwatermilieu aangetroffen uit de periode rond

de 2.900 jaar BP. In de afzettingen daarboven werd het milieu weer geheel zoet. Iets noordelijken aan de

overkant van de rivier, werden in het oeverwalsediment met een Romeinse- en Vroeg Middeleeuwse ouderdom

mariene diatomeeën (Afb. 2). Dat wil geen aangetroffen

vóór zeggen dat de oudste mariene influx de Romeinse vond naar onze mening plaats via het nu aanwezige

Tijd eindigde, en dat de jongere mariene invloed niet zo traject van de Amstel. Maar hoe zit het met de

landinwaarts reikte als de oudste. De oudste influx ver Watergraafsmeer als mogelijk mondingsgebied van de

(ca. 2.900 BP) moet uit Noordzee, jaar afkomstig zijn de Amstel? De Watergraafsmeer of Diemermeer is een

omdat de niet bestond. De tweede influx Zuiderzee nog door erosie van het veen ontstaan meer. Vanuit (een

(vanaf ca. A00 - 500 moet uit de Zuiderzee meander AD) afkomstig in?) de Amstel werd een eerste aanzet tot

omdat de het Oer-IJ al erosie het zijn, monding van toen lang van veen gegeven waarna het meer geleidelijk afgesloten was. Het ontbreken van de mariene influx van aan, tijdens hoogwater, door wind en golferosie in rond 2.900 BP in jaar de boring Beursplein is het gevolg oostelijke richting werd uitgebreid. De ontstaanswijze

het karakter de sedimenten van incomplete van (hiaten) is vergelijkbaar met die van het Naardermeer en in deze in de boring stroomgeul. het Horstermeer (De Gans et al., 2010). Het meer is

in 1629 daarna enkele malen drooggelegd maar nog

Samengevat door dijkdoorbraken (1651) of door oorlogshandelingen

Samenvattend zijn er dus twee perioden met een (1672) geïnundeerd. mariene influx in de Amstelklei aangetrotfen.

Het voorkomen van deze mariene inftuxen in het Uit een profiel (Afb. 71 door de Watergraafsmeer blijkt dat

duidt een de Noordzee is Amstelgebied op verbinding met er geen sprake van een voormalige loop van de Amstel

Zuiderzee respectievelijk en beïnvloeding van de Amstel door deze polder. Hoewel er volgens de Geologische

door Het veronderstelt ook Kaart overal restveen de bodem het getijdewerking. stuwing op van meer

het in de Amstel Door van water tijdens stormen. voorkomt, blijkt dat er in een brede west-oost zone een

getijdewerking ontstonden verhoogde stroomsnelheden ca. 1 meter dikke (sterk) humeuze klei voorkomt. Boven

het de Hierdoor werd in deze is na verdwijnen van stuwing. kleilaag een pollenmonster genomen. Op grond meandervorming mogelijk. Ook de trechtervormige van het voorkomen van pollen van fijnspar en zilverspar

de Amstel duidt monding van op getijdewerking. Met moet de klei afkomstig zijn van de Amstel (Rijn), en

andere woorden: de Amstel was vooral de oudste tussen de Romeinse 700 AD iets tijdens Tijd en (mogelijk nog mariene influx met De eerste een getijderivier, een verbinding met eerder] zijn afgezet. sedimentatie van klei in

de Noordzee. In de fase de invloed het dit zal wat ouder de laatste wat jongste was van meer zijn, jonger; er zijn

niet omdat de in de Zuiderzee getij groot getijslag niet geen mariene indicatoren gevonden. Dat onderstreept meer dan 30 cm bedroeg (De Gans et al., 2010). het feit dat de jongste mariene influx zoals aangetroffen

in de boring Beursplein, niet ver naar het zuiden is

Andere Interessant lopen? doorgedrongen. is dat de verbreiding van de

De klei de Watergraafsmeer (Afb. 8), meergrootteaangeeft op het moment dat

Het voorkomen zeeklei de Amstel tot van langs even de aanvoerstagneerde door de aanleg van dammen in

voorbij Ouderkerk uit de periode rond 2.900 jaar BR, Kromme Rijn (1122 AD) en Amstel (1265/1275AD). Het is

noorden. e duidt op een aanvoervanuit het De aanvoer dus de meergrootterond de 13 eeuw.

GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 47 In een deel van het rond de Montelbaanstoren, Afbeelding10. gebied

waar de slaperdijk een bocht maakt, ontbreekt Eenvoudig geologi- grote

het (Afb. Dit is het sch de veen eveneens 10). waarschijnlijk kaartje van

gevolg van stormen vanuit de Zuiderzee. Later vond binnenstad van

hier met Zuiderzeeklei Helaas is het Amsterdam. De opslibbing plaats. door het dikke pakket opgebracht zand niet mogelijk oeverwallen aan

hier monsters voor pollen- of diatomeeënanalyse te weerszijdenvan de

verzamelen. Of er ooit een tussen deze beide Amstel, de Middel- verbinding

waar het Hollandveen ontbreekt, is geweest, eeuwsestadsuit- gebieden,

de blijft vooralsnog onduidelijk. breidingen op

oeverwallen en het

Laatste van de Amstel ontbreken van het stuiptrekkingen

onderzoek is het vlak rond Tijdens archeologisch op Rokin, veen Stopera en

de Dam het Hotel Polen) Montelbaanstoren voor (bij voormalige op een

meter e diepte van 10 -NAP een 13 eeuwse kruik uit zijn aangegeven. Andenne (België) gevonden in de Amstel-sedimenten.

Boven de kruik lagen dikke lagenAmstel 'bagger' met

daarop weer een laag rietveen (Veerkamp, 1998). Het

voorkomen de kruik fase van wijst op een (korte?) met

diep water in de rivier en een sterke verticale erosie

in de laatste fase van de Amstel. Het voorkomen van

snelle bagger en veen wijst op opvulling en verlanding

Het veen en dus de verlanding brengt Veerkamp in

verband met de aanleg van de Dam.

Een honderd in paar meter noordelijker zijn een

de Dam 12 -NAP boring op op een diepte van meter

baksteenfragmenten aangetroffen (Middeleeuws of

jonger] met daarboven sterk humeuze tot venige klei

(Afb. 111. Ook de antropogene opvulling van de Amstel

in verband met de aanleg van de Dam reikt tot 7 meter

-NAP. Hier heeft waarschijnlijk wel enige compactie

plaatsgevonden. In een boring onder het Centraal Afbeelding 11.

e Station zijn fragmenten van 17 eeuws aardewerk Geologisch profiel

op een van 15 meter -NAP (Afb. 12; G-G’ over de Dam aangetroffen diepte

De Gans, 2006). Ook hier heeft mogelijk wat compactie waaruit de diepe

niet dan enkele de plaatsgevonden, maar meer meters. insnijdingvan

Amstel in de laatste

De kruik, resten baksteen en fragmenten aardewerk fase blijkt. Ligging

wijzen erop dat in de Middeleeuwse Amstel een diepe profiel: zie Afb.10; insnijding heeft plaatsgevonden. Veerkamp 11998) Legenda:zie Afb. 5.

verklaart de diepe ligging van de kruik door een inbraak

vanuit de Zuiderzee in 1170 AD. Een dergelijke sterke

erosie in de bedding van een rivier door binnendringend

water vanuit de zee lijkt ons echter niet waarschijnlijk.

De verklaring moet eerder gezocht worden in een

fluviatiel erosieproces. De erosie kan mogelijk zijn

Zuiderzee/ opgetreden bij sterke verlaging van het

IJ-niveau bij zuidwester stormen, gekoppeld aan hoge

waterstanden in de Amstel. Dit kan mede proces zijn

gestimuleerd door spuien in de sluizen in de Dam.

Conclusies

Het overeenkomen in ouderdom van de oudste

sedimenten van de Amstel met die van de Angstel en

de Vecht, en het voorkomen van rivierklei in de Amstel

Een de Montelbaans die moet de duiden loop langs toren? afkomstig zijn van Rijn, op een

Met beschikbare is of Amstel behulp van boringen nagegaan er samenhangendeontstaansgeschiedenis van en

een Amstel-tak heeft gestroomd via Zwanenburgwalen Angstel/Vecht.

Oude Schans. zich is deze niet Op vraag zo verwonderlijk

omdat, als je naar de loop van de slaperdijk kijkt (Zeedijk, De geologische profielen over de huidige loop van de

Jodenbreestraat,Anthoniesluis en Hoogte Kadijk), deze Amstel en het voorkomen van zilverspar en fijnspar

hier een merkwaardig grote knik maakt. Uit een profiel pollen (afkomstig vanuit de Rijn) in het mondingsgebied

dat hier Amsteltak heeft De (Afb. 9) blijkt geen gelopen. van de Amstel maken duidelijk dat dit het oorspronkelijk

insnijding ontbreekt hier. Wel is rondom de Stopera het traject van de Amstel is. Dit wordt bevestigd door het

Hollandveen door erosie verdwenen. In plaats daarvan voorkomen van een influx van 'Jonge Zeeklei' rond

ligt hier nu een humeuze klei. Er lijkt hier beginnende 2.900 jaar BP langs de Amstel tot aan Ouderkerk (die

die in ook de Bodemkaart andere meervorming te zijn opgetreden vergelijkbaar met staat op maar met een

de Watergraafsmeer (Afb. 10). datering). De 'Jonge Zeeklei' moet, via de Amstel, vanuit

48 GRONDBOOR & HAMER NR2-2011 de Noordzee Dit dat de Amstel gekomen zijn. wijst erop Afbeelding12. vóór de Romeinse Tijd een getijderivier was. In deze Geologischeprofiel fase zijn waarschijnlijk de meanders in de Amstel en H-H’ overIJ en Cen- de trechtervormige monding ontstaan. In de tweede traal Station met fase met mariene influxen, die duurde tot de aanleg van de diepeinsnijding de dam in de Amstel, zijn meanders en trechtervorm van de Amstel.

mogelijk nog wat geaccentueerd. Liggingprofiel:

zie Afb. 10;

Het vooral uit klei bestaande sediment in de bedding van Legenda: zie Afb. 5. de Amstel veronderstelt een geringe stroomsnelheid

in het systeem. Dit lijkt in tegenspraak met het voorkomen van meanders, tenzij de meandervorming eerder plaats vond dan de sedimentatie. Wij menen dat de meandervorming is opgetreden door met het getij wisselende stroomsnelheden in de Amstel. Het zandige sediment ontbreekt omdat het al bezonken of afgevangen was.

Bovenstaande argumenten, de toenemende meander-

grootte in noordelijke richting en het rivierpatroon

duiden de Amstel het noorden op een stroming van naar via het huidige traject. Van een stroomrichting naar

het zuiden, en een tweedelingvan de Amstel, lijkt

te Ook de Amstel geen sprake zijn. van een loop van via de Watergraafsmeer of via het traject Stopera/

Montelbaanstoren is geen sprake geweest.

De klei door de Amstel vanuit de is De 2009. aanvoer van Rijn Bont, C., Middeleeuws veen en middeleeuwse

doorgegaantot aan de Middeleeuwen. Langs de Amstel veenboeren. Grondboor & Hamer, jrg. 63 (3/6|:

werd oeverwal 85 - 93. een (rivier-inversierug) gevormd met pp.

een breedte van 200-300 meter. Deze oeverwal heeft een De Jong, J., 1968. Pollenanalytisch onderzoek van wisselende dikte is de eerder Uitermeer. Intern 508. en op ene plek gevormd een boring te rapport

dan op de andere. Amsterdam werd in eerste instantie Paleobotanische Afdeling, Rijks Geologische

deze oeverwallen De op gevestigd. Middeleeuwse Dienst. Haarlem.

stadsuitbreidingen liepen parallel aan deze oeverwallen. Gans, W. de, 2006. Geologieboek Nederland. ANWB.

Gans, W. de & Bunnik, F., 2005. Resten van stormruggen

Het voorkomen van een mariene intlux in het sediment rond de voormalige Zuiderzee. Grondboor en aan de monding van de Amstel rond de 8e eeuw duidt Hamer, jrg. 59 (5/6): pp.126 - 127.

fase waarin al beduidende F. & G. op een mariene/brakwater Gans, W.de, Bunnik, Wirdum, van, 2010. Het

invloed optrad, vóór het veronderstelde ontstaan van de Naardermeer: een bijzondere en complexe

Zuiderzee. Het ontstaan van de geconstateerde sterke ontstaansgeschiedenis. Grondboor & Hamer verticale erosie in de laatste fase van de Amstel in de 64(1): 2-12. jrg. pp. stad is vooralsnog een nog niet voldoende verklaard Veerkamp, J., 1998. Mammoeten in Amsterdam. Een fenomeen. archeologische verkenninglangs de Noord/

Zuidlijn. Directie Noord/Zuidlijn.

Verantwoording Vos, P.C., 1983. De relatie tussen de geologische

Dr. Ingwer Bos en Dr. Janrik van den Berg waren zo ontwikkeling en de bewoningsgeschiedenis vriendelijk de tekst van commentaar te voorzien in de Assendelfter Polders vanaf 1000 v Chr.

Mariëtte Jongen en Han Bruinenberg waren behulp- In: R.W.Brandt et al. (red). De Zaanstreek zaam het van de illustraties. bekeken. Zaanstad, 6-32 bij vervaardigen archeologisch pp.

Weerts, H.P., Cleveringa, P. en Gouw, M., 2002. De

LITERATUUR Vecht/Angstel, een riviersysteem in het veen.

Baar, P-P. de, 2001. Is de Amstel deels Ons Grondboor 56 66 - gegraven? en Hamer, jrg. (3/4); pp. 71.

Amsterdam, Februari 2007. 48 - 52. Wolf, H. de, pp. ongepubliceerd.Telstaten en diagrammen

Bos, IJ., 2010. Distal delta-plain successions. diatomeeën uit de boring Beursplein 25G0943

Architecture and lithofacies of organics and

lake fills in the Holocene Rhine-Meuse Delta, KAARTEN

The . Proefschrift Universiteit Bodemkaart van Nederland 11965).Schaal 1:50.000,

Utrecht. Blad 25 Oost, Amsterdam.

Carasco-Kok, M., 200A. Geschiedenis van Amsterdam Geologische Kaart van Nederland (1927/281. Schaal

Deel 1. Tot 1578. 1:50.000. Blad 25 Amsterdam, kwartbladen III

1998. Paleobotanisch Cleveringa, P., onderzoek aan de en IV en Blad 31 , kwartblad I.

boring Beursplein 25G0943. NITG-TNO rapport Geomorfologische Kaart van Nederland (1993). Schaal

1273. 1:50.000. Blad 2A, Zandvoort en 25 Amsterdam

De Bont, C., 2008. Vergeten land. Ontginning en

waterbeheer in de westnederlandse

veengebieden(800 - 1350). Proefschrift

Wapeningen Universiteit.

GRONDBOOR & HAMER NR 2-2011 49